Evaluatie van de werkzaamheden van de LCW in de zomer van 2003

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Evaluatie van de werkzaamheden van de LCW in de zomer van 2003"

Transcriptie

1 Evaluatie van de werkzaamheden van de LCW in de zomer van 2003 Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling Lelystad/Den Haag redactie: Henk Wolters januari 2004 RIZA- werkdocument x

2

3 Evaluatie van de werkzaamheden van de LCW in de zomer van 2003 januari 2004 Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling redactie: Henk Wolters RIZA- werkdocument x

4

5 Inhoudsopgave Samenvatting 7 2 Inleiding 15 3 Beschrijving van de droogteperiode van Neerslag en verdamping Rivierafvoer Rivierwaterstand Vaardiepte Temperatuur van het oppervlaktewater Chlorideconcentratie Ecologische effecten Knelpunten Conclusies 27 4 Overzicht van maatregelen van de LCW Maatregelen op het gebied van waterverdeling Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit 33 5 Inhoudelijke aspecten Doel stellingen van het beheer Beschikbaarheid van de benodigde basisgegevens Inzicht in de ter beschikking staande maatregelen Inzicht in de effecten van de mogelijke maatregelen Scenario's 43 6 Procesmatige aspecten Interne informatievoorziening Organisatie van de besluitvorming Organisatie van de LCW-bijeenkomsten Helderheid van de besluitvorming van de LCW Verdeling taken tussen LCW en Beleidsteam Samenstelling van de LCW Nut en noodzaak van nog vast te leggen procedures Procedures voor verruiming van koelwaterlozingen Procedures voor besluitvorming over waterverdeling Doorwerking conclusies LCW in de besluitvorming Personele bezetting 53 7 Overzicht waterakkoorden Waterakkoord Noordzeekanaal en Amsterdam-Rijnkanaal Waterakkoord Betuwepand Waterakkoord Hollandsche IJssel/Lek Beheersovereenkomst KWA Midden-West Nederland Waterakkoorden en waterovereenkomst IJsselmeer Waterakkoord Twenthekanalen/Overijsselsche Vecht 58 5

6 7.7 Waterakkoord Middenlimburgse en Noordbrabantse kanalen Maas-afvoerverdrag Waterakkoord Volkerak/Zoommeer Conclusies 59 8 Communicatieve aspecten Interne communicatie LCW Communicatie met DCC/Task Force Droogte Externe communicatie met belanghebbenden Externe communicatie met publiek 63 9 Financiën 65 Bijlage 1 Overzicht Waterakkoorden 66 Bijlage 2 Overzicht maatregelen per waterakkoord 67 Waterakkoord Noordzeekanaal en Amsterdam-Rijnkanaal 67 Waterakkoord Betuwepand 68 Waterakkoord Hollandsche IJssel en Lek 68 Beheersovereenkomst KWA Midden-West Nederland 68 Waterakkoorden en waterovereenkomst IJsselmeer 68 Waterakkoord Twenthekanalen/Overijsselsche Vecht 70 Waterakkoord Middenlimburgse en Noordbrabantse kanalen 70 Maas-afvoerverdrag 71 Waterakkoord Volkerak/Zoommeer 71 Bijlage 3 Overzicht maatregelen LCW in Bijlage 4 Lijst van gebruikte afkortingen 74 6

7 1 Samenvatting Dit evaluatierapport behandelt de droogteproblematiek van de zomer van 2003 en de rol en werkwijze van de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) in deze periode. De LCW is een adviesorgaan voor de Directeur- Generaal van Rijkswaterstaat (DG-RWS). De LCW heeft tot taak in situaties van laag water, of in geval de watertemperatuur kritische grenzen overschrijdt, namens de DG-RWS de verdeling en het gebruik van het beschikbare oppervlaktewater in de rijkswateren te coördineren en de DG-RWS te adviseren over te nemen maatregelen. Voorzitter van de LCW is een vertegenwoordiger van het hoofdkantoor van Rijkswaterstaat. De droogte en warmte van de zomer van 2003 heeft de LCW tot grote activiteit aangezet. Om de gang van zaken voor toekomstige referentie vast te leggen en om waar nodig en mogelijk lering te trekken uit de gebeurtenissen, is dit evaluatierapport geschreven. Van dit rapport is een samenvatting gemaakt, dat onder een brede groep van belanghebbenden en geïnteresseerden wordt verspreid. In hoofdstuk 2 wordt de positie van de LCW geschetst en een inleiding op dit rapport gepresenteerd. In hoofdstuk 3 wordt de droogte van 2003 naar objectieve maatstaven gekenmerkt. De vier kengetallen voor droogte in Nederland zijn: - het neerslagtekort. Het neerslagtekort is het verschil tussen de hoeveelheden verdamping en neerslag in een bepaald gebied over een bepaalde periode; - de afvoer van de Rijn en de Maas; - de temperatuur van oppervlaktewater; - het zoutgehalte van het oppervlaktewater. De zomer van 2003 was in termen van neerslagtekort droog, zij het niet extreem droog. Gedurende enige tijd in augustus was de overschrijdingskans van het neerslagtekort op zijn hoogst, namelijk eens in de 20 jaar. Hierbij moet aangemerkt te worden dat de verschillen van regio tot regio groot waren, en dat de droogte in het westen van het land veel erger was dan in het oosten. De rivierafvoer was niet extreem laag; de kans op deze of lagere afvoeren was ongeveer 1:15 jaar. Wel extreem was de rivierwatertemperatuur. Nooit eerder is de temperatuur van het rivierwater van de Rijn zo hoog geweest als in de eerste week van augustus, namelijk tegen de 28 o C. Wat de zoutgehalten en -indringing betreft was de situatie niet extreem. Conclusie: de zomer van 2003 is droog en warm geweest, maar benadert bij lange na niet de droogste zomer die iemand in zijn leven 7

8 kan verwachten. Wat betreft de watertemperatuur is de zomer wel extreem geweest. Droogte wordt vooral als probleem ervaren als gebruiksfuncties van het water in de knel komen. Welke functies dat zijn hangt af van het type droogte dat zich voordoet (veroorzaakt door een hoog neerslagtekort, door een lage rivierafvoer, door hoge zoutconcentraties en/of door een hoge watertemperatuur). Daarnaast kunnen tussen diverse regio's verschillen optreden, als gevolg van de ongelijke verdeling van de droogte over het land. De belangrijkste knelpunten die zich in 2003 hebben voorgedaan zijn: - het reservevermogen van de elektriciteitsproductie dreigde vanwege een tekort aan koelwater gedurende korte tijd beneden een kritisch minimum te dalen. Het koelwatertekort werd veroorzaakt door de lage afvoer in combinatie met de hoge watertemperatuur. De minimumgrens van het reservevermogen is uiteindelijk niet onderschreden; - de zomer van 2003 was voor het vaarwegbeheer in sommige opzichten extreem. Dit was een gevolg van de lage afvoer. De vaardiepte kon op een acceptabel niveau gehandhaafd worden, maar een van de maatregelen die daartoe nodig waren, was nooit eerder genomen; zie volgende paragraaf; - in het beheersgebied van de waterschappen in Midden- West Nederland speelde de problematiek rond de inlaat van licht verzilt water voor peilhandhaving een prominente rol. Deze problematiek was een gevolg van het grote neerslagtekort, in combinatie met lage rivierafvoer. Overigens vindt verzilting ter plaatse van het inlaatpunt te Gouda regelmatig plaats, gemiddeld eens in de 13 jaar; - in hetzelfde beheersgebied zijn op twee plaatsen veenkaden doorgebroken, als gevolg van de extreme droogte, mogelijk in combinatie met andere factoren; het onderzoek daarnaar loopt nog. Dergelijke kadebreuken zijn niet eerder waargenomen; - op drie locaties ontstonden problemen met de wateraanvoer, niet omdat er te weinig water beschikbaar was, maar ten gevolge van achterstallig onderhoud van waterlopen. Het betrof het aanvoerkanaal naar het gemaal bij Eefde, de aanvoer naar de koelwaterpompen van de Centrale Nijmegen en de Noordervaart in Limburg; - blauwalgen en botulisme zijn in de loop van de zomer op aanmerkelijk meer plaatsen gemeld dan in een normaal jaar. Algenbloei en botulisme waren een gevolg van de hoge watertemperaturen, in combinatie met beperkte beschikbaarheid van water voor doorspoeling; - de sterfte van mosselen en paling in juli trok veel aandacht. Deze verschijnselen hingen samen met de lage rivierafvoer, in combinatie met de hoge watertemperatuur. Alles overziend is de conclusie, dat de knelpunten die zijn opgetreden qua ernst en omvang binnen de perken zijn gebleven. De mate van droogte was echter in de meeste opzichten ook niet zo extreem. Er 8

9 kunnen zich dus bij een wat extremere droogte veel ernstiger situaties voordoen. Het is daarom van groot belang lering te trekken uit het verloop van de gebeurtenissen, teneinde bij een volgende droogte goed voorbereid te zijn. De maatregelen die zijn getroffen om de droogte het hoofd te bieden komen in hoofdstuk 4 aan de orde. Hieronder is een overzicht gegeven van de belangrijkste maatregelen die in de zomer van 2003 door of op advies van de LCW zijn genomen op het gebied van waterverdeling en koelwaterlozingen. De stuw bij Driel is in april, conform de geldende richtlijnen, ingezet op het scenario waarbij een minimaal benodigde hoeveelheid van 25 m 3 /s wordt doorgelaten naar de Nederrijn om te voorzien in de vraag naar water langs de Nederrijn/Lek en om de zoutindringing op de Lek tegen te gaan; de rest gaat over de IJssel naar het IJsselmeer. In een vroeg stadium zijn waterbeheerders van rijks- en regionale wateren gewaarschuwd en opgeroepen maximaal water te bufferen. Door de waterschappen is waar mogelijk gehoor gegeven aan deze oproep. De Haringvlietsluizen zijn op 23 juli gesloten, om indringing van zout water in de noordrand van het Noordelijk Deltabekken zoveel mogelijk te beperken. Het spuien door de sluizen in de Afsluitdijk is in juli geknepen en in augustus enige tijd geheel gestopt, om het peil van het IJsselmeer binnen de toegestane marges zo hoog mogelijk op te zetten. Het peil van het Amsterdam-Rijnkanaal en het Noordzeekanaal is medio juli 5 cm opgezet om de wateraanvoer naar West-Nederland te vergemakkelijken. Het gemaal bij IJmuiden heeft daarbij gezorgd voor continue stroming over het Amsterdam- Rijnkanaal naar het noorden om voor de doorstroming bij de elektriciteitscentrales te zorgen. Het peil van het Volkerak- Zoommeer is enkele malen opgezet om water te bufferen voor de landbouw. Daarnaast is het meer enkele keren doorgespoeld. De doorspoeling is na 21 augustus gestaakt om de zoutbestrijding in het Noordelijk Deltabekken niet in gevaar te brengen. Op 25 augustus is de Tolhuissluisroute in gebruik genomen, waarlangs water vanuit het Markermeer naar Midden-West Nederland is aangevoerd. Deze maatregel viel overigens buiten de directe bemoeienis van de LCW. De drie genoemde knelpunten in de wateraanvoer, te Eefde, Nijmegen en in de Noordervaart, zijn opgelost door te baggeren. Rijkswaterstaat heeft op de Waal en de IJssel geruime tijd een vaargeulversmalling ingesteld, om dat alleen in het midden van de rivier de vaardiepte voldoende was. Ook op de IJssel heeft Rijkswaterstaat de 9

10 vaargeul versmald en bovendien enige tijd eenrichtingsverkeer ingesteld. Dit laatste was nooit eerder voorgekomen. Deze maatregelen noodzaakten tot een intensieve begeleiding van het scheepvaartverkeer. De waterbeheerders hebben beduidend meer negatieve zwemadviezen uitgevaardigd dan normaal, vooral in Zuid-Holland en Flevoland. In de meeste gevallen vond dit plaats vanwege blauwalgen. In een vroeg stadium is de energie- en industriesector gewaarschuwd voor op handen zijnde problemen. Om de elektriciteitsproductie op het gewenste niveau te houden was het nodig verruimingen van de koelwaternormen te effectueren voor de elektriciteitscentrales te Nijmegen en Velsen. Twee verruimingen is vergeleken met andere droge jaren een klein aantal. Er zijn geen beperkingen nodig geweest van de wateraanvoer van rijkswateren naar regionale wateren. De besluitvorming van de LCW komt in hoofdstuk 5 en gedeeltelijk in hoofdstuk 6 aan de orde. In het algemeen is de besluitvorming effectief geweest. Om ervoor te zorgen dat de besluitvorming in de toekomst bij ernstiger droogtesituaties ook goed verloopt, worden enkele verbeteringen voorgesteld. De verbeteringen liggen gedeeltelijk in de procedurele sfeer van het vergaderen en de verslaglegging; deze verbeteringen zijn eenvoudig door te voeren. Twee verbeteringen die meer inspanning vergen treden op de voorgrond: - ten eerste moet de procedure voor de interactie van de besluitvorming van de LCW met enerzijds de DG-RWS en anderzijds de regionale droogte-overleggen worden verbeterd. Daarbij is van belang dat de rol, speelruimte en status van de LCW niet eenduidig zijn vastgelegd. Een notitie voor verbeteringen is in voorbereiding; - ten tweede is de inhoudelijke onderbouwing van de producten van de LCW, van (aangepaste) verdringingsreeksen via actuele situatiebeschrijvingen en modelberekeningen naar adviezen en besluiten, nog niet optimaal vormgegeven in een kennissysteem. In 2004 zal daaraan een impuls worden gegeven middels een project van het Stuurboordprogramma. Hierin zit nog een financieel knelpunt. De doelstellingen van het beheer zijn in hoofdlijnen duidelijk, maar bij de invulling ervan is nog verbetering mogelijk. De doelstellingen moeten op regionaal niveau en in de tijd nader worden gepreciseerd. Daarbij speelt het in 2004 te ontwikkelen kennissysteem en de onderbouwing ervan door modellen en overige kennisinfrastructuur een belangrijke rol. De uitwerking van de prioriteitsstelling in geval van watertekorten, de zg. verdringingsreeks, in de tijd en naar regio is onvoldoende. Nader 10

11 onderzoek naar dit aspect wordt opgenomen in de nationale droogtestudie. De communicatie komt aan de orde in hoofdstuk 6 (met nadruk op interne communicatie) en hoofdstuk 8 (met nadruk op externe communicatie). Voor de interne informatievoorziening worden op een aantal punten verberingen voorgesteld, zowel voor de inwinning van de gegevens als voor de presentatie ervan als voor het gebruik dat van de gegevens wordt gemaakt. Het afsprakenkader met het ministerie van Economische Zaken (EZ) op het gebied van koelwaterlozingen is geen goed sluitend systeem gebleken. Het interne proces op dit gebied vraagt nog veel aandacht en aanpassingen. Overleg met EZ is hierover noodzakelijk. Een onverwacht aspect van de droogte was de grote belangstelling die ervoor ontstond in de media. In het algemeen is de externe communicatie goed verlopen, maar op een aantal punten zijn verbeteringen nodig. Te noemen zijn de afstemming van de berichtgeving naar de regio en de inhoudelijke controle van persberichten. Het overleg over de droogte op internationaal niveau is beperkt gebleven tot enkele ad-hoc uitwisselingen. Met België is overlegd over de doorlaat van water over de Maas; dit is naar tevredenheid geregeld. Met Duitsland is overleg gevoerd over de problemen voor de scheepvaart en over de plotselinge vissterfte die zich in juli voordeed. In de waterakkoorden, behandeld in hoofdstuk 7, zijn procedures opgenomen voor de waterverdeling onder normale en bijzondere omstandigheden. De besluitvorming vindt plaats op basis van unanimiteit. In geval van meningsverschil beslist het Rijk binnen 24 uur. De besluitvorming in de LCW overstijgt in de meeste gevallen de besluitvorming in het regionale droogteoverleg. Uitzondering hierop is het KWA-waterakkoord. In de waterakkoorden ontbreekt in het algemeen een heldere beschrijving van de relatie tussen het regionale droogteoverleg en de LCW en van de mandatering van de diverse deelnemers. Ook de bestuurlijke verhoudingen tussen waterschappen en Rijk zijn niet altijd even duidelijk. De herziening en actualisatie van waterakkoorden verloopt per regio verschillend. Het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) vraagt met ingang van 2007 om een actualisatie vraagt van de waterakkoorden. In dat proces is een zekere mate van regie op nationaal niveau noodzakelijk om een integralere afweging mogelijk te maken. Er bestaat tussen een aantal waterakkoorden in meer of mindere mate samenhang. Bij de uitvoering van deze akkoorden is hierop flexibel ingespeeld door overleg te combineren met betrokken partners. Het nut van de verdringingsreeks wordt in het algemeen erkend. De uitwerking in de tijd en per regio, maar ook landelijk in geval van echte 11

12 problemen lijkt onvoldoende te zijn uitgekristalliseerd. Nader onderzoek naar dit aspect, maar ook een nadere optimalisatie van het huidige peilbeheer alsmede voor de toekomst (in de vorm van scenario s) wordt aanbevolen. Hoofdstuk 9 behandelt de extra kosten die door de RD's en RIZA zijn gemaakt als gevolg van de droogte. Daarbij is onderscheid gemaakt in kosten van extra personele inzet, meetkosten en kosten van maatregelen en materialen (bijv. extra pompkosten). Het totaalbedrag is VOORSTELLEN VOOR VERBETERING In het evaluatierapport is een aantal voorstellen gedaan voor aanpassingen en verbeteringen in de procedures en werkwijze van de LCW. Deze zijn hieronder samengevat. nr aanbeveling toelichting uitwerking af voor === gericht op de uitvoering van de onderstaande aanbevelingen 0 instellen van een werkgroep In gang zetten van de uitwerking van onderstaande LCW 01/04/04 uitvoering aanbevelingen aanbevelingen, monitoren van de voortgang, ervoor zorgen dat een en ander resulteert in adviezen aan HK; zorg dragen voor besluitvorming van HK. === gericht op verdere verbetering van het onderliggende beleid 1a opstellen van regionaal en in De verdringingsreeks zoals nu van kracht is verouderd en te DGW; 01/04/04 de tijd gedifferentieerde verdringingsreeksen rigide. Natuur moet erin worden opgenomen, de mogelijkheid moet worden geboden om de reeks naar tijd in het seizoen en naar plaats in Nederland flexibel in te zetten. Een en ander wordt onderzocht in de nationale Droogtestudie. RIZA: Droogtestudie 1b opstellen van duidelijke en Op basis van een aantal combinaties van de bijgestelde RIZA 01/04/04 operationeel toepasbare richtlijnen voor de waterverdeling verdringingsreeks en scenario's voor de ontwikkeling van de watervraag en -aanbod wordt de waterverdeling op hoofdlijnen uitgezet. Criteria voor bijeenroepen LCW worden herbezien; ook criteria voor winter ontwikkelen. LCW === gericht op verdere inhoudelijke verbetering van de producten (adviezen en besluiten) van de LCW 2a evalueren van enkele Het betreft maatregelen op het gebied van peil- en betrokken 01/04/04 waterverdelingsmaatregelen die in de zomer van 2003 zijn genomen sluisbeheer in het IJsselmeergebied, de Nederrijn/Lek, ARK en NZK. Tevens moet worden vastgesteld waar de procedures voor waterverdeling worden vastgelegd, of en hoe ze voorkomen in het nieuwe BPRW. RD's + RIZA 2b evalueren van de koelwaterprocedures Op een aantal punten bestonden onduidelijkheden over de te volgen koelwaterprocedures. Deze worden geïnventariseerd, en dienen in 2004 te zijn weggenomen. Daarbij dienen de consequenties van hoge temperaturen voor de aquatische ecologie beter in beeld gebracht te worden. De rol van industriële lozingen moet daarbij in beeld worden gebracht. Discussie starten met EZ over aansturing van de sector (aan te houden reservevermogen, onderhoud in de zomer vermijden). IVW 01/04/04 12

13 nr aanbeveling toelichting uitwerking af voor 2c kennissysteem ontwikkelen en implementeren Een kennissysteem is in de eerste plaats nodig om: - kennis uit het verleden vast te leggen en operationeel toepasbaar te maken; - de watervraag vast te stellen en te controleren - de effectiviteit van mogelijke maatregelen vast te stellen. Van de benodigde middelen is 50% toegezegd. === gericht op verdere verbetering van de werkwijze van de LCW 3a verbeteringen voorstellen Procedures opstellen voor de wijze van meten en voor de wijze van rapporteren van sterk variabele grootheden. Bevraging van gegevensverzameling en - waterschappen over operationele gegevens verbeteren. presentatie Procedures opstellen voor kwaliteitscontrole van gegevens. Lay-out van kaarten verbeteren. Mogelijkheden onderzoeken om kaarten tijdens vergaderingen te projecteren. Presentatie opzetten volgens systeemgrenzen. 3b versterken van de De bemensing van het Infocentrum in droge zomers is ondersteuning van de LCW onvoldoende. 3c de taken, Meer duidelijkheid scheppen over taken en verantwoordelijkheden en verantwoordelijkheden LCW. Mandatering van LCW-leden bevoegdheden van de LCW vaststellen. Status LCW in waterakkoorden in scherp omschrijven overeenstemming brengen met status binnen V&W; de rol als adviesorgaan en als besluitvormend orgaan afbakenen; de LCW als coördinerend orgaan voor de waterakkoorden benoemen. Gang van zaken bij opschaling in draaiboek zetten; rol LCW daarin vaststellen. 3d externe communicatie Afspraken maken wie waarover naar wie berichten doet verbeteren uitgaan, bijv. duidelijk afspreken wie zorg draagt/dragen voor de regionale berichtgeving. Daarbij relatie leggen met het stadium opschaling. Wie wordt van tevoren geraadpleegd. Wie wordt achteraf geïnformeerd. RIZA 01/04/05 LCW 01/04/04 HK 01/04/04 LCW 01/04/04 DCO 01/04/04 13

14 14

15 2 Inleiding Doel van deze evaluatie Deze evaluatie behandelt de werkwijze van de LCW in de zomer van De doelstelling van de evaluatie is tweeledig: - het verzamelen en ordenen van informatie over de feitelijke gang van zaken; - de gevolgde werkwijzen en procedures tegen het licht houden en waar nodig aanbevelingen te doen voor: - verbeteringen in procedures en draaiboeken; - het onderzoek dat momenteel in de Droogtestudie wordt uitgevoerd; - het in het onderzoeksprogramma 'Stuurboord' ingediende projectvoorstel voor de opzet van een kennissysteem voor de LCW. Uit de taken en de samenstelling van de LCW volgt, dat de nadruk bij deze evaluatie ligt op de rijkswateren. Daarbij wordt onderkend dat voor een goed beheer van de rijkswateren gedegen kennis en begrip van de regionale wateren onontbeerlijk zijn. De nadruk ligt daarin op de schakels tussen rijks- en regionale wateren. Van die schakels is de watervraag het belangrijkste kenmerk. Dit evaluatierapport is bedoeld voor intern gebruik door de LCW. Voor belangstellenden buiten de LCW is het rapport beschikbaar. Voor gebruik door belanghebbenden buiten V&W, zoals waterschappen en provincies, is een aparte, verkorte versie van dit rapport uitgebracht. Beschrijving taakstelling en werkwijze van de LCW De taakstelling van de LCW is laatstelijk schriftelijk vastgelegd in de conceptnotitie 'Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling - Rol, taak, werkwijze' (april 2001). Daarin staat: De Directeur-Generaal van de Rijkswaterstaat (..) besluit: Aan de Landelijke Coördinatiecommissie voor de Waterverdeling, kortheidshalve te noemen LCW, als taak op te dragen: 1. In situaties van laagwater, of in geval de watertemperatuur kritische grenzen overschrijdt, namens DG-RWS te coördineren de verdeling en het gebruik (onttrekking; lozing) van het beschikbare oppervlaktewater over het waterhuishoudkundige hoofdsysteem. 2. Bij de verdeling van het beschikbare oppervlaktewater rekening te houden met ter zake relevante beleidsuitgangspunten zoals verwoord in landelijke Nota s Waterhuishouding en Beheersplannen voor de Rijkswateren. 3. Bij de waterverdeling eveneens rekening te houden met specifieke belangen van de diverse gebruikerscategorieën. 4. DG-RWS te adviseren over door of namens de minister van Verkeer en Waterstaat te nemen aanvullende maatregelen. 15

16 In de LCW zijn vertegenwoordigd het hoofdkantoor van de Waterstaat en de regionale directies Noord Nederland, Oost Nederland, Utrecht, IJsselmeergebied, Noord en Zuid Holland, Zeeland, Noord Brabant en Limburg. (De personele samenstelling is in bijlage opgenomen). Het hoofdkantoor fungeert als voorzitter. De LCW wordt in adviserende zin bijgestaan door het RIZA (einde citaat). De aard van de problematiek tijdens droogteperioden is tweeledig. Watertekorten kunnen zich voordoen in kwantitatieve zin en in kwalitatieve zin. In het laatste geval is er wel voldoende water beschikbaar, maar is dit water van onvoldoende kwaliteit. Watertemperatuur wordt gezien als een kwaliteitsparameter. Kwantiteits- en kwaliteitsproblemen zijn in veel gevallen gerelateerd, gelijktijdig optreden van beide typen tekorten treedt veelvuldig op. De LCW brengt adviezen uit die zijn gesteld in termen van de optimale waterverdeling bij regel-, inname- en lozingspunten, in m 3 /s (kwantiteit) en waar van toepassing in termen van waterkwaliteit (bijv. o C of chlorideconcentratie). Deze adviezen hebben tot doel het vastgestelde beleid uit te voeren. Het beleid is vastgelegd in de Nota's Waterhuishouding, in het Beheersplan Rijkswateren (BPRW), in Waterakkoorden en in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). Afbakening van deze evaluatie ten opzichte van andere In het najaar van 2003 zijn of worden bij vrijwel alle belanghebbenden bij de droogteproblematiek evaluaties van de afgelopen zomer voorbereid of uitgevoerd. Te noemen zijn: evaluatie door DGW ('follow- up team'), evaluaties van waterschappen en de Unie van Waterschappen, evaluatie van de KWA, evaluaties bij de Regionale Directies, evaluatie van de warmte door IVW, evaluatie van de gevolgen voor ecosystemen door RIZA. De voorliggende evaluatie betreft de werkwijze van de LCW en de droogte en warmte in de zomer van De gevolgen van de droogte en warmte voor belanghebbende functies worden niet of slechts kort behandeld. Evaluaties van deze gevolgen zijn voorzien voor begin 2004, omdat de verzameling en verwerking van gegevens meer tijd vergt. Opzet van dit rapport, leeswijzer Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van het verloop van de parameters die een rol spelen in droge perioden: neerslag en verdamping, rivierafvoeren en watertemperaturen. De ge volgen voor ecosystemen komen kort aan bod. De knelpunten die als gevolg van de droogte optraden worden benoemd. Hoofdstuk 4 behandelt de maatregelen die door diverse beheerders zijn getroffen om negatieve gevolgen van de droogte en de warmte zoveel mogelijk te voorkomen of te verzachten. Daarna komt de LCW aan de orde, in hoofdstukken die achtereenvolgens ingaan op de inhoudelijke, procedurele, in 16

17 waterakkoorden vastgelegde, communicatieve en financiële aspecten. Waar van toepassing worden daarbij de vol gende vragen beantwoord: - was duidelijk wat het probleem was, of wat het probleem zou kunnen worden (zie hoofdstuk 3 en par. 5.2); - was duidelijk wat het gewenste resultaat was van de activiteiten van de LCW (zie par. 5.1 en 6.2); - is het gewenste resultaat bereikt (in termen van producten, beheers- en beleidsdoelen) (zie hoofdstuk 4, par. 5.3 en 5.4); - is het gewenste resultaat op efficiënte wijze bereikt (zie par. 5.2, 5.3, 6.1, 6.2, hoofdstuk 8); - suggesties voor verbetering (verspreid door de tekst). In dit rapport wordt veelvuldig gebruik gemaakt van afkortingen. De eerste keer dat een afkorting wordt gebruikt, wordt de betekenis ervan gegeven. Een lijst van afkortingen is opgenomen in bijlage 4. 17

18 18

19 3 Beschrijving van de droogteperiode van 2003 Dit hoofdstuk bevat een korte beschrijving van de droogteperiode van 2003 in Nederland. De nadruk ligt daarbij op de parameters waarmee droogte wordt getypeerd: neerslagtekort, rivierafvoer, temperatuur van het oppervlaktewater en chlorideconcentratie. De gevolgen die een en ander heeft gehad voor economische sectoren, ecologie en de mens worden beschreven in diverse andere evaluaties, die uitgevoerd of in uitvoering zijn. Wel is een eerste indruk van de gevolgen voor ecologie opgenomen. 3.1 Neerslag en verdamping Een eerste manier om droogte te karakteriseren is door berekening van het dagelijkse verschil tussen de hoeveelheid neerslag en de berekende potentiële verdamping. Door dit getal te sommeren over het seizoen wordt het 'doorlopend potentieel neerslagtek ort' (zie figuur 1) verkregen. Een positief getal geeft een vochttekort aan, een negatief getal een vochtoverschot. Droogte door neerslagtekort is het type droogte waar de landbouw mee te maken heeft, vooral als geen aanvoer van oppervlakte- of grondwater mogelijk is. Het verloop van het neerslagtekort wordt door het KNMI berekend en gepubliceerd op internet. De onderstaande figuren 1 en 2 en de begeleidende tekst zijn daarvan afkomstig. Figuur 1. Berekend neerslagtekort in 2003, verloop 5 en 50% overschrijdingslijnen, verloop zomer Grafiek en gegevens afkomstig van het KNMI. In figuur 1 toont de zwarte lijn het verloop in de tijd van het neerslagtekort in mm, gemiddeld over 13 stations verspreid over Nederland. De bovenste groene lijn geeft het verloop van het neerslagtekort aan dat in 5 % van de jaren wordt overschreden, de onderste groene lijn het verloop dat in 50% van de jaren wordt 19

20 overschreden. De rode lijn laat het neerslagtekort zien dat in de extreem droge zomer van 1976 optrad. De berekening loopt in principe vanaf 1 april, mits er sprake is van een tekort, en stopt op 1 oktober. De lijn daalt als gedurende een tijdvak de hoeveelheid neerslag de berekende verdamping overtreft. In april viel ongeveer de normale hoeveelheid neerslag. Mei was een natte maand. Tijdens de eerste tien dagen van juni vielen nog regelmatig buien. Daarna overheerste de droogte. In zijn geheel was juni droog met landelijk gemiddeld 40 mm neerslag tegen 71 mm normaal. Gemiddeld over het land viel in juli 57 mm tegen een langjarig gemiddelde van 70 mm, in augustus 22 mm tegen 62 normaal. Gemiddeld over het land is in de eerste drie weken van september 28 mm gevallen tegen 75 mm normaal. Door het vaak buiige karakter van de neerslag waren de hoeveelheden grillig verdeeld over het land. In het westen en midden waren grote gebieden duidelijk droog, elders viel op sommige plaatsen ruim de normale hoeveelheid neerslag. Figuur 2.Doorlopend potentieel neerslagoverschot (= - neerslagtekort) en de verdeling ervan over Nederland, van 1 april t/m 30 september Figuur en gegevens afkomstig van het KNMI. 20

21 Figuur 2 laat zien hoe het neerslagtekort verdeeld was over Nederland. Het blijkt dat de verschillen tussen de regio's aanzienlijk zijn, en dat de droogte in het westen van het land veel ernstiger was dan in het oosten. In het bovenstaande is steeds het zomerhalfjaar bekeken vanaf 1 april. De zomer van 1976 was echter mede zo extreem, omdat ook de voorafgaande zomer- en winterperioden aan de droge kant waren. Daardoor waren de grondwaterstanden al in het voorjaar lager dan normaal. In sommige jaren moet men dus over de jaargrenzen heen kijken om een goed beeld van de droogte te krijgen. 3.2 Rivierafvoer Een tweede belangrijke manier waarmee droogte in Nederland gekarakteriseerd wordt is door de afvoer van de Rijn en de Maas. Droogte in termen van rivierafvoer is van belang voor alle sectoren die direct of via wateraanvoermiddelen afhankelijk zijn van de rivierafvoer. De afvoer van de Rijn en de Maas in de zomer van 2003 was niet extreem laag. Qua jaarminimum staat het laagwater van 2003 op de 7 e plaats over de afgelopen eeuw. De laagste Rijnafvoer bij Lobith die niet het gevolg was van ijsgang, is gemeten op 4 november Deze bedroeg 620 m 3 /s. Op 1 oktober 2003 was de Rijnafvoer 784 m 3 /s Min.: Min.: Min.: Min.: Min.: 781 Criteria LCW Afvoerin m 3 /s jan 01-feb 01-mrt 01-apr 01-mei 01-jun 01-jul 01-aug 01-sep 01-okt 01-nov 01-dec Datum 2003 Figuur 3. Verloop van de Rijnafvoer in 2003 en in vier vergelijkingsjaren. De rode lijn geeft de criteria aan die de LCW hanteert om bijeen te komen. 21

22 Figuur 4. Laag water op de Rijn in 2003 in historisch perspectief. Bovenstaande figuur laat zien dat de afgelopen eeuw de afvoer bij Lobith 12 keer beneden de 800 m 3 /s is gekomen. De combinatie van lage afvoer en een langdurige hittegolf leidde in augustus wel tot uitzonderlijk warm rivierwater. Dit temperatuurrecord is ten dele toe te schrijven aan de geleidelijke opwarming van het Rijnwater over de afgelopen eeuw als gevolg van een toename van de industriële lozingen. Ook de afvoer van de Maas is laag geweest, maar niet uitzonderlijk laag, ongeveer 40 m 3 /s in de ongedeelde Maas bij Luik. Dit laagwater komt op de 13 e plaats in de afgelopen eeuw. Dit is mede te danken aan het feit dat het droge voorjaar en zomer vooraf werd gegaan door een relatief natte herfst en winter. In het Maasstroomgebied is het criterium waarbij wordt opgeschaald van dienstkring naar RD, dat op drie achtereenvolgende dagen de afvoer van de Maas bij St. Pietersberg minder is dan 25 m 3 /s. Deze omstandigheden hebben zich in de afgelopen zomer wel enkele dagen voorgedaan, maar vanwege een beperkte watervraag behoefden er geen kortingen te worden opgelegd aan gebruikers. Opschaling heeft daarom niet plaats gevonden. De Maas voedt tussen Luik en Borgharen een aantal kanalen (o.a. het Albertkanaal en Julianakanaal). Nederland en Vlaanderen hebben een verdrag gesloten waarmee de verdeling van water tijdens lage afvoeren wordt geregeld. Voor de Grensmaas (tussen Borgharen en Maaseik) wordt de afvoer kunstmatig op zo'n 10 m 3 /s gehouden. Dit gebeurt onder andere door schutverliezen in het Julianakanaal terug te pompen. Benedenstrooms van Roermond neemt de afvoer van de Maas toe omdat daar de Roer in de Maas uitmondt. Ten zuiden van Aken ligt een aantal grote stuwmeren. Deze stuwmeren voeden bij laagwater de Roer en zorgen ervoor dat de afvoer van de Roer minimaal 10 m 3 /s bedraagt. 22

23 3.3 Rivierwaterstand De waterstand van de Rijn is, in tegenstelling tot de afvoer, wel uitzonderlijk laag geweest. Dat heeft te maken met de bodemligging van de Rijn. De rivierbodem bij Lobith daalt door erosie ongeveer twee centimeter per jaar. Dat betekent dat er bij een bepaald waterpeil in het verleden minder water door de rivier stroomde dan nu het geval is. Anno 2003 voert de Rijn bij een waterstand van 7.20 m +NAP ongeveer 900 m 3 /s af. Tijdens het laagwater in september 1991 bedroeg de afvoer zo'n 100 m 3 /s minder, namelijk 794 m 3 /s bij ongeveer dezelfde waterstand. Tijdens het laagwater van 1947 was de wateraanvoer extreem laag, maar het waterpeil bij Lobith stond hoger, omdat de rivierbodem destijds ongeveer een meter hoger lag. Het peilverloop van de Rijn te Lobith in dezelfde jaren als waarvan in figuur 3 het afvoerverloop is afgebeeld, is afgebeeld in figuur Min.: Min.: Min.: Min.: Min.: 690 OLR Wate rsta nd in cm + NAP jan 01-feb 01-mrt 01-apr 01-mei 01-jun 01-jul 01-aug 01-sep 01-okt 01-nov 01-dec Datum Bijgewerkt t/m Figuur 5. Waterstandsverloop van de Rijn te Lobith in 2003 en in vier vergelijkingsjaren. Het jaar 2003 is in dit opzicht wel extreem! OLR = Overeengekomen Laagste Rivierwaterstand. 3.4 Vaardiepte De vaardiepte wordt bepaald door het verschil tussen de waterstand en de bodemligging van de rivier. Omdat beide door de bodemdaling in ongeveer dezelfde mate worden beïnvloed heeft bodemdaling weinig effect op de vaardiepte. Er is daarom dit jaar wel sprake geweest van een laagterecord in de waterstand bij Lobith maar niet van een laagterecord in vaardiepte. 23

24 De vaardiepte wordt uitgedrukt als de Minst Gepeilde Diepte (MGD) van de vaargeul. De MGD wordt per riviertraject bepaald. In figuur 6 is het verloop van de MGD op de Waal in de loop van 2003 weergegeven. Ruhrort MGD Waal Waterdiepte Figuur 6. Verloop van de Minst Gepeilde Diepte (MGD) bij Ruhrort en op de Waal in Temperatuur van het oppervlaktewater De combinatie van lage afvoer en de hittegolf van begin augustus resulteerde in uitzonderlijk warm rivierwater. Het temperatuurverloop van de Rijn bij Lobith en van de Maas te Eijsden in de zomer van 2003 is weergegeven in figuur 7. Rijn Lobith Maas Eijsden watertemperatuur ( oc) apr mei jun jul aug sep okt-03 Figuur 7. Verloop van de uurwaarnemingen van de temperatuur van de Rijn te Lobith en van de Maas te Eijsden. 24

25 3.6 Chlorideconcentratie Door lage rivier- en grondwaterstanden dringt in droge perioden het zoute water, zowel via de riviermondingen als via het grondwater, relatief ver het land in. Dit geldt voor de gehele kustzone. DZH heeft daarom extra inspanning verricht om de zoutindringing te monitoren. Figuur 8 toont het verloop van de chlorideconcentratie gedurende de zomermaanden op de Hollandse IJssel nabij de stormvloedkering, te Gouda nabij het aanvoerpunt voor peilhandhaving in West-Nederland, en ongeveer midden tussen die twee punten bij Nieuwerkerk aan de IJssel. Duidelijk is de toename van de chlorideconcentratie in de Hollandse IJssel te zien vanaf 15 augustus, bij het begin van de aanvoer van zilt water naar West-Nederland, en de afname ervan vanaf 28 augustus, 2 dagen nadat de aanvoer was gestaakt. Het stopzetten van de inname heeft een duidelijke afname van de chlorideconcentratie tot gevolg monding Nieuwerkerk a/d IJ aanvoerpunt Gouda chlorideconcentratie (mg/l) Figuur 8. Verloop chlorideconcentratie langs de Hollandsche IJssel in de zomer van De aanvoer van licht-brak water naar West- Nederland is gestart op 14 augustus en beëindigd op 25 augustus. Bij deze lage afvoeren van de Rijn verzilten de belangrijke innamepunten in het Noordelijk Deltabekken net niet. Een geringe waterstandsverhoging ten gevolge van de wind zorgt echter direct voor een toename van de chlorideconcentratie in de mond van de Hollandsche IJssel en op de Lek (Kinderdijk) en de Noord (Alblasserdam). Als de waterstandsopzet is verdwenen, neemt de maximale concentratie in slechts enkele getijden weer af tot ongeveer de achtergrondgehalte. 3.7 Ecologische effecten Waargenomen ecologische problemen in de periode juni t/m augustus 2003 waren vissterfte, sterfte van zoetwatermosselen, waterbloeien van blauwwieren en het optreden van botulisme. Een causaal verband tussen deze problemen en de relatief hoge watertemperatuur kon 25

26 echter niet worden vastgesteld wegens het ontbreken van monitoringprogramma's. Het meest in het oog springende effect wat betreft vissterfte was de sterfte van aal in de Rijn. Deze wordt toegeschreven aan een combinatie van temperatuurstress, een verhoogde gevoeligheid voor de roodziekte als gevolg van de hoge watertemperatuur en de lage waterstand in de rivier, die het risico verhoogde dat de aal werd aangezogen door scheepsschroeven. De sterfte van zoetwatermosselen leek hoger dan in andere jaren. In de Rijntakken en in de Maas betrof het de Aziatische korfmossel, een soort die vanaf 1986 in Nederland voorkomt. Onduidelijk is in hoeverre de relatieve mortaliteit dit jaar is toegenomen. In regionale wateren vond sterfte plaats van inlandse mosselen (zwaneen vijvermosselen). Het is nog onduidelijk waaraan de sterfte moet worden toegeschreven. Aangezien de sterfte slechts pleksgewijs voorkwam lijkt het er op dat andere oorzaken dan de watertemperatuur een rol spelen. Ten gevolge van de hoge temperatuur is op een groot aantal plaatsen een waterbloei van blauwwieren geconstateerd. In veel gevallen betrof het waterbloeien in relatief ondiepe wateren. In Noord-Nederland viel de blauwwierenbloei dit jaar erg mee. Dit is vermoedelijk het gevolg van de vergrote doorspoeling met IJsselmeerwater, waarvan de kwaliteit verbeterd is en van de beperkte afvoer vanuit de polders, waardoor minder nutriënten werden uitgespoeld. Op een groot aantal plaatsen is botulisme geconstateerd. Ook hier gaat het om ondiepe wateren die relatief snel en sterk kunnen worden opgewarmd. Gebrek aan referentiegegevens maakt het onmogelijk aan te geven in hoeverre de warme zomer van 2003 invloed had op het aantal gemelde botulismeslachtoffers. Opvallend is dat de warme zomer niet heeft geleid tot significant hogere vissterfte in de omgeving van warmtelozers. Mogelijk heeft acclimatisatie aan de hogere temperaturen hierbij een rol gespeeld. 3.8 Knelpunten Droogte wordt vooral als probleem ervaren als gebruiksfuncties van het water in de knel komen. Welke functies dat zijn hangt af van het type droogte dat zich voordoet (veroorzaakt door een hoog neerslagtekort, door een lage rivierafvoer, door hoge zoutconcentraties en/of door een hoge watertemperatuur). Daarnaast kunnen tussen diverse regio's verschillen optreden, als gevolg van de ongelijke verdeling van de droogte over het land. De belangrijkste knelpunten die zich in 2003 hebben voorgedaan zijn: - het reservevermogen van de elektriciteitsproductie dreigde vanwege een tekort aan koelwater gedurende korte tijd 26

27 beneden een kritisch minimum te dalen. Het koelwatertekort werd veroorzaakt door de lage afvoer in combinatie met de hoge watertemperatuur. De minimumgrens van het reservevermogen is uiteindelijk niet onderschreden; - de zomer van 2003 was voor het vaarwegbeheer in sommige opzichten extreem. Dit was een gevolg van de lage afvoer. De vaardiepte kon op een acceptabel niveau gehandhaafd worden, maar een van de maatregelen die daartoe nodig waren, was nooit eerder genomen; zie volgende paragraaf; - in het beheersgebied van de waterschappen in Midden- West Nederland speelde de problematiek rond de inlaat van licht verzilt water voor peilhandhaving een prominente rol. Deze problematiek was een gevolg van het grote neerslagtekort, in combinatie met lage rivierafvoer, waardoor het zout zowel via het grond- als via het oppervlaktewater relatief ver het land in kan dringen. Overigens vindt verzilting ter plaatse van het inlaatpunt te Gouda regelmatig plaats, gemiddeld eens in de 13 jaar; - in hetzelfde beheersgebied zijn op twee plaatsen veenkaden doorgebroken, als gevolg van de extreme droogte, mogelijk in combinatie met andere factoren; het onderzoek daarnaar loopt nog. Dergelijke kadebreuken zijn niet eerder waargenomen; - op drie locaties ontstonden problemen met de wateraanvoer, niet omdat er te weinig water beschikbaar was, maar ten gevolge van achterstallig onderhoud van waterlopen. Het betrof het aanvoerkanaal naar het gemaal bij Eefde, de aanvoer naar de koelwaterpompen van de Centrale Nijmegen en de Noordervaart in Limburg; - blauwalgen en botulisme zijn in de loop van de zomer op aanmerkelijk meer plaatsen gemeld dan in een normaal jaar. Algenbloei en botulisme waren een gevolg van de hoge watertemperaturen, in combinatie met beperkte beschikbaarheid van water voor doorspoeling; - de sterfte van mosselen en paling in juli trok veel aandacht. Deze verschijnselen hingen samen met de lage rivierafvoer, in combinatie met de hoge watertemperatuur. 3.9 Conclusies De zomer van 2003 was in termen van neerslagtekort droog, zij het niet extreem droog. Gedurende enige tijd in augustus was de overschrijdingskans van het neerslagtekort op zijn hoogst, namelijk eens in de 20 jaar. Hierbij wordt aangemerkt dat de verschillen van regio tot regio groot waren, en dat de droogte in het westen van het land veel erger was dan in het oosten. De rivierafvoer was niet extreem laag; de kans op deze of lagere afvoeren was ongeveer 1:15 jaar. Wel extreem was de rivierwatertemperatuur. Nooit eerder is de temperatuur van het rivierwater van de Rijn zo hoog geweest als in de eerste week van augustus, namelijk tegen de 28 o C. 27

28 Wat de zoutgehalten en -indringing betreft was de situatie niet extreem. De zomer van 2003 is dus droog en warm geweest, maar benadert bij lange na niet de droogste zomer die iemand in zijn leven kan verwachten. Wat betreft de watertemperatuur is de zomer wel extreem geweest. De knelpunten die zijn opgetreden zijn qua ernst en omvang binnen de perken zijn gebleven. Omdat de mate van droogte in de meeste opzichten ook niet zo extreem was, is het goed denkbaar dat zich in de toekomst bij een extremere droogte veel ernstiger situaties voordoen. Het is daarom van belang lering te trekken uit het verloop van de gebeurtenissen, teneinde bij een volgende droogte goed voorbereid te zijn. 28

29 4 Overzicht van maatregelen van de LCW 4.1 Maatregelen op het gebied van waterverdeling Er zijn drie belangrijke 'kranen' die de beheerders van de rijkswateren in handen hebben om het water te sturen of te bufferen: - de stuw te Driel, waarmee de afvoerverdeling tussen de Waal, de Nederrijn en de IJssel binnen bepaalde marges geregeld kan worden; - de Haringvlietsluizen, waarmee de afvoerverdeling tussen het Hollands Diep/Haringvliet en de Nieuwe Waterweg geregeld kan worden; - de sluizen aan beide einden van de Afsluitdijk, waarmee het peil van het IJsselmeer, Markermeer en Randmeren binnen vastgestelde marges geregeld kan worden. Deze kranen zijn in figuur 9 aangegeven met blauwe cirkels, genummerd H1 t/m H4. Vervolgens zijn er enkele kranen waarmee fijnafstemming mogelijk is; dat zijn de sluizen en stuwen in de Rijkswateren. Deze zijn in figuur 9 aangegeven met rode cirkels. Tenslotte zijn er de kunstwerken waarmee de aanvoer vanuit rijkswateren naar regionale wateren geregeld kan worden. Er zijn teveel van deze kunstwerken om in figuur 9 op te nemen; daarom zijn in figuur 9 alleen de aanvoerwerken aangegeven waarmee 4 m 3 /s of meer kan worden aangevoerd vanuit rijks- naar regionale wateren. De stuw bij Driel is in april, conform de geldende richtlijnen, ingezet op het stuwprogramma S 285/25-scenario waarbij een minimaal benodigde hoeveelheid van 25 m 3 /s wordt doorgelaten naar de Nederrijn om te voorzien in de vraag naar water langs de Nederrijn/Lek en om de zoutindringing op de Lek tegen te gaan; de rest gaat over de IJssel naar het IJsselmeer. In een vroeg stadium zijn waterbeheerders van rijks- en regionale wateren gewaarschuwd en opgeroepen maximaal water te bufferen. Door de waterschappen is waar mogelijk gehoor gegeven aan deze oproep. De Haringvlietsluizen zijn op 23 juli gesloten, om indringing van zout water aan de noordrand van het gebied (o.a. Nieuwe Maas, Lek, Oude Maas) zoveel mogelijk te beperken. Wel is gedurende de gehele droogteperiode met behulp van de zoutriolen een debiet van gemiddeld 10 m 3 /s gespuid om het nabijgelegen innamepunt voor drinkwater van Delta Nuts tegen verzilting te beschermen. De sluizen in de Afsluitdijk zijn in juli geknepen en in augustus enige tijd vrijwel geheel gesloten geweest, om het peil van het IJsselmeer binnen de toegestane marges zo hoog mogelijk op te zetten. Daardoor 29

30 is de watervoorraad voor aanvoer naar Noord-Holland, Friesland en Groningen vergroot. Na afloop van het groeiseizoen, begin oktober, is begonnen met het verlagen van het peil door te spuien. Daarbij wordt versneld gespuid tot een peil van 30 cm -NAP, teneinde de kans op wateroverlast door onverhoopte intensieve neerslag zo klein mogelijk te maken. Het opzetten van het peil had achteraf wellicht beter al in juni geëffectueerd kunnen worden. H1 H2 H3 H4 h1 h2 h3 h4 h5 h6 h7 h8 r1 r2 r3 r4 r5 r6 r7 r8 r9 r10 r11 r12 r13 r14 stuw Driel Haringvlietsluizen Stevinsluizen/Den Oever Lorentzsluizen/Kornwerderzand aanvoer kan. Wessem-Nederweert Prins Bernardsluis Volkeraksluizen stuw Amerongen Prinses Irenesluis stuw Hagestein Oranjesluizen Schellingwoude spuisluizen IJmuiden innamepunt drinkwatervoorziening Biesbosch suatiesluis Vloedspui en Gat van de Ham inlaatsluis Kromme Rijn Waaiersluis gemaal Pijnacker-Hordijk (Boezemgemaal Gouda) De Aanvoerder monding Twenthekanaal Rogatsluis Paradijssluis Teroelsterskolk Tacozijl J.L.Hooglandgemaal Stavoren innamepunt drinkwatervoorziening Andijk gemaal Zeeburg Figuur 9. Belangrijkste verdeelkranen van de rijkswateren in Nederland, en de aanvoerkranen naar regionale wateren met een capaciteit > 4m 3 /s. 30

31 augustus -vaargeul W aal voor het eerst versmald -KW A in werking, 10 m 3 /s uit AR K 14 augustus -inlaat licht-brak water bij G ouda -beregeningsverbod Twentekanaal afvoer van de Rijn te Lobith (m3/s) m edio april stuw Driel bijna dicht (25 m 3 /s door Rijn/Lek) 19 juli -voorwaarschuwingen laagwater uit -overleg met België over Maasafvoer 23 juli -Haringvliet vrijwel dicht -beperkte beregeningsverboden -extra afvoer over ARK voor koelwater -streefpeil A RK en NZK +5 cm naar -35 cm 31 juli -peil IJsselmeer op bovengrens, spuien hervat -sluis Tiel open, peil A RK = W aalpeil 21 augustus -doorspoeling Volkerak-Zoommeer gestaakt ivm zoutbestrijding op de Lek -spuien voor visintrek IJsselmeer gestopt -vaargeul W aal/ijssel steeds verder versmald -beregeningsverboden O ost- en Zuid-Nederland augustus -start Tolhuissluisroute -IJsselmeer opgezet tot 17.5 cm -NAP -doorbraak W ilnis -Twentekanaal op streefpeil 28 septem ber eenrichtingsverkeer op de IJssel Figuur 10. Verloop van de Rijnafvoer bij Lobith in de zomer van 2003, met daarbij aangegeven welke gebeurtenissen en maatregelen in verband met de afvoer hebben plaatsgevonden. Ook de belangrijkste maatregelen in het Maasstroomgebied zijn vermeld. Voor een chronologisch overzicht zie bijlage 9.4. Het peil van het Amsterdam-Rijnkanaal en het Noordzeekanaal is medio juli 5 cm opgezet om de wateraanvoer naar West-Nederland te vergemakkelijken. Het gemaal bij IJmuiden heeft daarbij gezorgd voor continue stroming over het Amsterdam- Rijnkanaal naar het noorden om voor de doorstroming bij de elektriciteitscentrales te zorgen. Evaluatie van deze maatregelen moet nog plaats vinden; DUT zal hiervoor zorg dragen. De Prins-Bernardsluizen zijn gedurende gehele periode van laagwater geopend. Hierdoor was het pand Amerongen-Hagestein geen gestuwd pand meer. Evaluatie van dit beheer zal plaats vinden bij DUT. Het gemaal bij IJmuiden heeft gezorgd voor continue stroom naar het noorden om voor de doorstroming bij de energiecentrales langs ARK en NZK te voorzien. Het peil van het Volkerak- Zoommeer is enkele malen opgezet, om een buffer te creëren voor de landbouwwatervoorziening. Om problemen met chloride en blauwalgen zoveel mogelijk te voorkomen is het meer ook enkele keren doorgespoeld. Toen de wateraanvoer naar het Volkerak- Zoommeer in conflict dreigde te komen met de watervraag voor zoutbestrijding in het Noordelijk Deltabekken, heeft de LCW conform het waterakkoord op 21 augustus besloten om het 31

32 Volkerak/Zoommeer niet meer door te spoelen en alleen water in te nemen voor peilhandhaving. Op tal van plaatsen zijn voorzieningen gebouwd, waarmee water vanuit het hoofdsysteem naar regionale wateren kan worden aangevoerd. Deze voorzieningen kunnen ook als knoppen worden beschouwd, want ze zijn regelbaar en kunnen worden stopgezet. De omstandigheden die daartoe aanleiding kunnen geven zijn vastgelegd in de waterakkoorden, waarvan in hoofdstuk 7 en bijlage 1 een overzicht is gegeven. Het aantal inlaatpunten is zo groot, dat een volledig overzicht belemmerend zou werken. Volstaan wordt met de aanvoervoorzieningen waarmee 4 m 3 /s of meer kan worden aangevoerd uit het hoofdsysteem. Dat zijn (zie figuur 9): - gemaal bij Eefde, maximaal 12 m 3 /s van de IJssel naar het Twentekanaal; - via gemaal Paradijssluis, maximaal 6 m 3 /s vanuit Zwarte Meer naar Meppelerdiep, doorvoer naar Drente; - via gemaal Rogatsluis, maximaal 7.4 m 3 /s vanuit Zwarte Meer naar Meppelerdiep, doorvoer naar Drente; - inlaatsluis bij Teroelsterkolk bij Lemmer, 29 m 3 /s bij een verval van 22 cm, van het IJsselmeer naar de Friese Boezem, doorvoer via het Prinses-Margrietkanaal naar Groningen; - Inlaatsluis Tacozijl bij Lemmer, 4 m 3 /s bij een verval van 22 cm, van het IJsselmeer naar de Friese Boezem, doorvoer via het Prinses-Margrietkanaal naar Groningen; - J.L.Hooglandgemaal bij Stavoren, 35 m 3 /s bij een verval van 22 cm van het IJsselmeer naar de Friese Boezem, doorvoer via het Prinses Margrietkanaal naar Groningen; - pompstation Andijk, maximaal 4.5 m 3 /s vanuit het IJsselmeer voor drinkwatervoorziening; - Kleinschalige WaterAanvoer, maximaal 13 m 3 /s van ARK naar West-Nederland en 6 m 3 /s naar stad Utrecht; - Tolhuissluisroute naar West- Nederland via gemaal Zeeburg, deze zomer voor het eerst in werking. Normaal vindt via gemaal Zeeburg wateraanvoer plaats voor de doorspoeling van de Amsterdamse grachten; deze aanvoer is ingesteld op 10 m 3 /s vanuit het Markermeer op de Amstel. Deze zomer was voor de KWA 10 m 3 /s extra nodig. De werkelijke aanvoer was groter omdat gemaal Zeeburg niet fijn te regelen is. Het meerdere is gebruikt voor continue doorspoeling van Amsterdam. De aanvoer via gemaal Zeeburg was in totaal ca 23 m 3 /s; - Drinkwaterbedrijf Biesbosch, maximaal 10 m 3 /s vanuit de Amer; - inlaat Gouda (HHRijnland) en RWS Utrecht (waaiersluis); - inlaat Wijk bij Duurstede van HDSR 7 m 3 /s; - Innamepunt van HHS van West Brabant (indirect vanuit de Amer) ca 6 m 3 /s. Aan geen van de onttrekkingen, ook niet aan de kleinere die hier niet zijn vermeld, zijn in de afgelopen zomer door Rijkswaterstaat beperkingen opgelegd. De inlaat bij Gouda is gestopt vanwege een te hoge chlorideconcentratie, de inlaat van Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden bij Wijk bij Duursted e kon niet meer gebruikt 32

33 worden vanwege te lage waterstanden op de Lek. Als gevolg daarvan werd meer water uit het ARK onttrokken. In het stroomgebied van de Maas zijn, zoals al vermeld, geen beperkende maatregelen nodig geweest. In de overige regio's zijn wel beperkingen opgelegd aan het gebruik, met name aan beregening, maar niet aan de onttrekking aan het hoofdsysteem. Wel zijn beperkingen opgelegd aan de scheepvaart. Omdat de rivier in het midden dieper is dan aan de zijkant, is het mogelijk om de MGD bij dalende rivierwaterstand toch enige tijd op eenzelfde waarde te handhaven, door de vaargeul te versmallen. Dit heeft de afgelopen periode plaatsgevonden. De consequentie van het versmallen van de vaargeul is, dat de scheepvaart intensiever begeleid moet worden om ongelukken te voorkomen. Eind september is op de IJssel zelfs eenrichtingsverkeer ingesteld. Daarnaast hebben de maatregelen om water naar West-Nederland aan te voeren vaarbeperkingen met zich meegebracht in de regionale wateren in West- Nederland. Om de aanvoer van water van de Lek naar het Amsterdam-Rijnkanaal te vergroten is voor een korte periode een van de kolken van de Prinses Irenesluizen gesloten voor de scheepvaart. Hierdoor liep de wachttijd bij de sluis op, maar nooit langer dan één schutproces. Ook rond Amsterdam was sprake van hinder voor de scheepvaart, vanwege het opzetten van het waterpeil. Hierdoor moest worden geschut, waar men anders gewoon kan doorvaren. Al met al zijn de problemen voor de scheepvaart groter en unieker geweest dan op basis van de afvoercijfers te verwachten zou zijn. De toename van de gemiddelde grootte van de schepen is hier debet aan. 4.2 Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit Het voorkomen van blauwwieren heeft ertoe geleid, dat op meer plaatsen dan gewoonlijk, vooral in het IJsselmeergebied en in Zuid- Holland, zwemverboden of negatieve zwemadviezen zijn uitgevaardigd. In juni en juli is enkele malen sprake geweest van overschrijding van de temperatuurgrens van 23 o C, hetgeen aanleiding heeft gegeven het stappenplan koelwaterbeperkingen in werking te stellen. In figuur 11 is boven de lijn aangegeven welke activiteiten door de LCW zijn ondernomen, en de alarmfasen die door netbeheerder TenneT zijn afgekondigd. Onder de lijn zijn de belangrijkste gebeurtenissen vermeld die op het gebied van de energievoorziening en industrie hebben gespeeld. In rood zijn de verleende verruimingen van de lozingsvoorwaarden weergegeven. 4 augustus TenneT geeft voor de derde keer dit jaar code oranje, omdat het reservevermogen is gezakt tot onder de waarschuwingsgrens van 1400 MW e. Gezien de weersverwachting is het dit keer serieus en zal code rood niet lang op zich laten wachten. 7 augustus De Centrale Nijmegen dreigt uit te vallen. Binnen een half uur moet een verruiming van de lozingsvoorwaarden worden afgegeven. 33

34 Gezamenlijke druk van EZ en IVW werkt: de provincie Gelderland geeft alsnog ruimte voor luchtkoeling. De LCW komt bij elkaar en maakt opnieuw aanvullende afspraken over gedoogprocedures. 10 augustus Code rood wordt nu echt afgegeven. Conform de procedures worden gedoogbeschikkingen klaargemaakt om in noodgevallen te gebruiken. 11 augustus TenneT meldt dat er slechts 155 MW e reservevermogen beschikbaar is, en nog eens 270 MW e dankzij de eerder toegezegde beschikkingen. Dringende vraag dus om extra verruiming van koelwaternormen. De minister werkt echter niet mee aan verruiming van koelwaternormen. Eerst moet de minister van EZ aan de slag om de energievraag te reduceren, en moet bepaald worden of er sprake is van een nationale crisis. Het NCC (Nationaal Crisis- Coordinatiecentrum) wordt bij elkaar geroepen. De minister wijzigt hiermee dus ook de interne V&Wprocedures. In het vervolg loopt alles via haar of via de staatssecretaris. Aan het einde van de dag is, ondanks de extreme situatie, voor geen enkele centrale verruiming van koelwaternormen nodig geweest. daggemiddelde watertemperatuur Lobith (oc) juni code groen 17 juli afspraken over procedures tijdelijke verruiming in LCW 24 juni code oranje 11 juli code groen 24 juli t/m 29 augustus verruiming lozing Velsen met 1 o C 24 juli aanvullende afspraken over procedures in LCW 13 juli code oranje 19 juli code groen 1e week augustus veel bedrijven in Zuid-Holland en Zeeland draaien met beperkte capaciteit 11 t/m 20 augustus verruiming lozing Velsen met 2 o C 21 juli code oranje 24 juli code groen 7 augustus dreigende uitval Centrale Nijmegen; opgelost door luchtkoeling 0 1-jun-03 1-jul-03 1-aug juli aanvullende afspraken over procedures in LCW 4 augustus code oranje 10 augustus code rood 11 augustus vraag TenneT om extra verruiming van de normen 13 t/m 14 augustus verruiming lozing Centrale Nijmegen 22 augustus verruiming lozing Shell Moerdijk met 2 o C 15 augustus code oranje 12 augustus uitvallen 1 unit Amercentrale 16 augustus code groen 18 augustus code oranje 22 augustus code groen 15 augustus dreigende uitval centrales Utrecht; extra aanvoer ARK 26 augustus verruiming lozing Petten Figuur 11. Temperatuurverloop van de Rijn te Lobith in de maanden juni t/m augustus 2003, met daarbij aangegeven de afkondiging van alarmfasen door Tennet, overleg door de LCW en de belangrijkste gebeurtenissen bij warmwaterlozers. 12 augustus Door het uitvallen van een unit van de Amercentrale en een hogere energievraag dan verwacht daalt het reservevermogen tot 100 MW e. Ondanks de precaire situatie zijn wederom geen verruimingen van koelwaternormen nodig. 34

35 13 augustus Door de hoge temperatuur van de Rijn dreigt opnieuw de Centrale Nijmegen uit te vallen. Dit keer wordt een tijdelijke verruiming van de koelwaternormen verleend; hiervan wordt gedurende 1 da g gebruik gemaakt; op 15 augustus wordt code rood weer ingetrokken. 15 augustus In de Reliantcentrales bij Utrecht is vanwege de onttrekking van Rijnland onvoldoende doorstroomkoeling mogelijk. Hierdoor dreigen de centrales uit te vallen. Het probleem is opgelost als blijkt dat een medewerker van DUT besloten heeft om een van de kolken in de Prinses Irenesluizen in het ARK tijdelijk stil te leggen voor de scheepvaart, zodat daarmee extra water kan worden aangevoerd naar het ARK. Hierbij liep de wachttijd bij de sluis op, maar nooit langer dan één schutproces. Toelichting bij alarmfasen Door het Ministerie van Economische Zaken, TenneT (de netwerkbeheerder) en het Ministerie van Verkeer en Waterstaat zijn afspraken gemaakt om enerzijds de waterkwaliteit zoveel mogelijk te beschermen en anderzijds ervoor te zorgen dat de elektriciteitsvoorziening gewaarborgd is en blijft. Bij code groen is het reservevermogen dat binnen 8 uur kan worden ingezet groter dan 1400 MW e. Code oranje treedt in als het landelijk inzetbare reservevermogen beneden het niveau van 1400 MW e daalt. Code rood treedt in als het landelijke regel- en reservevermogen dat binnen 30 minuten kan worden afgeroepen, onder 700 MW e zakt. Vanaf dat punt wordt het waarborgen van de elektriciteitsvoorziening belangrijker dan de waterkwaliteit. Er worden voorbereidingen getroffen voor het afgeven van beschikkingen om de koelwaternormen bij de centrales te verruimen met 1 of 2 o C. Deze fase is in het weekend van 10 augustus ingetreden. Als het voor het waarborgen van de elektriciteitsvoorziening nodig is om beschikkingen daadwerkelijk te verlenen en gebruiken gebeurt dat op het moment dat het reservevermogen gelijk aan nul zou worden als er geen maatregelen getroffen zouden worden. Ook de industrie heeft nadelige gevolgen ondervonden van de hoge watertemperaturen. Van 9 bedrijven zijn verzoeken tot gedogen ontvangen, hiervan zijn er voor de industrie twee (Shell Moerdijk en Hoogovens Velsen) gehonoreerd. 35

36 36

37 5 Inhoudelijke aspecten 5.1 Doelstellingen van het beheer De doelstellingen voor het beheer tijdens perioden met lage afvoeren en waterstanden in het hoofdsysteem zijn vastgelegd in de Vierde Nota Waterhuishouding (1998). De in deze beleidsnota gehanteerde criteria voor de prioriteitstelling zijn voor het eerst geformuleerd in de tweede Nota waterhuishouding (1985) en in daarna volgende nota's steeds gecontinueerd. Ze zijn destijds afgeleid met behulp van het PAWNinstrumentarium (PAWN = Policy Analysis of Water management for the Netherlands). In het vigerende Beheersplan voor de Rijkswateren, periode zijn de criteria met betrekking tot koelwater aangescherpt. Figuur 12. Verdringingsreeks in perioden met watertekorten (bron: Beheersplan Rijkswateren ). Ook de overige prioriteitscriteria behoeven echter aanpassing. Sinds ze zijn vastgesteld hebben er diverse verschuivingen in prioriteiten plaatsgevonden: natuur, koelwater en scheepvaart zijn belangrijker geworden, landbouw minder belangrijk. Daarnaast zijn er, onder andere in waterakkoorden en beheersplannen, aanvullende en aan de regionale omstandigheden aangepaste nieuwe afspraken gemaakt over de waterverdeling. Tot slot wordt er in de nabije en verre toekomst een aantal nieuwe ontwikkelingen verwacht (meer watervraag, minder wateraanbod door klimaatverandering) die de knelpunten in de waterverdeling zullen doen toenemen. Binnen de LCW bestaat behoefte aan duidelijker en operationeel toepasbare richtlijnen voor de verdeling van water. Differentiatie naar tijd en plaats zal in de nieuwe richtlijnen een belangrijke aanvulling zijn. Ook over het omgaan met sterk opgewarmd oppervlaktewater en de consequenties daarvan voor enerzijds het aquatische milieu en anderzijds de diverse gebruiksfuncties (koelwater van elektriciteitscentrales en industrie) bestaat nog veel onduidelijkheid. Tijdens de zomerperiode is hard gewerkt aan een protocol voor koelwater van elektriciteitscentrales. Dit protocol behoeft echter nog een evaluatie op basis van de ervaringen tijdens de zomer van 2003 en vervolgens een formele vaststelling. Aandachtspunt bij de evaluatie dient te zijn dat de 37

38 LCW in de huidige situatie geen of nauwelijks inzicht heeft in de vraag waarop de elektriciteitsproductiebedrijven hun verzoeken voor het tijdelijk verhogen van de normen voor de lozing van koelwater baseren. Binnen DZH bestond lang onduidelijkheid over de te volgen werkwijze bij de afweging om wel of niet tijdelijk een hogere lozingstemperatuur dan 30 o C te gedogen, met name bij industriële lozers. Ook het inzicht in de consequenties van hogere watertemperaturen voor het aquatisch milieu is nog onvoldoende. Mede op aandringen van de LCW is een studie naar deze problematiek in uitvoering die naar verwachting in 2004 zal worden afgerond. De studie beoogt watersysteemafhankelijke criteria voor vergunningen voor thermische lozingen te ontwikkelen en zal tevens voorzien in richtlijnen voor een hanteerbare handhaving hiervan 5.2 Beschikbaarheid van de benodigde basisgegevens Om goede beslissingen te kunnen nemen is het noodzakelijk dat de LCW beschikt over voldoende, betrouwbare en correcte informatie op het juiste moment. Bronnen van informatie zijn o.a.: - meetgegevens (RWS, waterschappen, bedrijven); - verwachtingen van neerslag en afvoer (KNMI, RIZA); - situatierapporten over de actuele en verwachte situatie bij de RWS-directies; - modellen voor het opstellen van voorspellingen en het doorrekenen van effecten; - expert judgement, kennis van en inzicht in het functioneren van de watersystemen; - watervraag per functie en regio. De volgende informatie was beschikbaar: Afvoeren en afvoerverdeling: Door het Infocentrum zijn afvoerverdelingskaarten gemaakt op basis van opgaven van de RWS-directies, die op hun beurt weer een deel van de informatie kregen van waterschappen. Gepresenteerd werden de gemiddelde dagafvoeren van één of twee dagen vóór de vergadering van de LCW. In eerste instantie waren dat de gegevens van dinsdag en woensdag, later de gegevens van zondag en maandag. Regelmatig waren er geen debietgegevens bekend als gevolg van defecte meetapparatuur (Lobith, Spuisluis Bath). Vraagtekens werden gezet bij het nut van de aldus gepresenteerde afvoergegevens omdat deze op sommige locaties erg variabel zijn (zoals de Maasafvoer bij Megen, Volkerak inlaatsluis). In bepaalde gevallen kan presentatie van de gegevens als gemiddelde over de voorafgaande week de voorkeur verdienen. 38

39 Ook leek de waterbalans van het Amsterdam- Rijnkanaal en Noordzeekanaal niet te kloppen. Oorzaken hiervan kunnen zijn de onbekendheid van niet bemeten lozingen en onttrekkingen en mogelijke onjuistheden in de berekende hoeveelheden ingenomen en uitgeslagen water. Iets dergelijks gold voor de IJssel: het IJsseldebiet bij Olst wordt hoger aangegeven dan het debiet bij de IJsselkop. Dat is niet logisch want tijdens een wateraanvoersituatie wordt er tussen deze twee punten water aangevoerd naar de regio, o.a. naar Twenthekanaal te Eefde en naar gemaal Ankersmit te Deventer. Sommigen stellen dat voeding vanuit de Veluwe de verklaring zou zijn voor de debiettoename; het verdient aanbeveling iedere kaart handmatig te laten controleren door een hydroloog. Als onwaarschijnlijke cijfers voortdurend optreden, dient onderzocht te worden of het hier meetfouten betreft of dat er een fysieke verklaring voor is. Tenslotte vielen de afvoercijfers bij Hagestein op: die waren soms negatief. Andere onduidelijkheden over de gegevens en de aanlevering ervan waren: - betreft het een daggemiddelde of de waarde van een bepaald tijdstip: voor schutting en voor waterstanden in kanaal is het logischer om daggemiddelden te gebruiken, maar voor Lobith niet. Aanbeveling is niet om dit te standaardiseren, maar wel om duidelijk te maken hoe en wanneer de waarde bepaald is; - afhankelijk van het gebruik kan het aanbeveling verdienen om de gegevens per watersysteem te presenteren, dus bijv. ARK en NZK samen, Betuwepand samen met Lek; - afhankelijk van het gebruik kan het nuttig zijn ook aangrenzende regionale watersystemen te presenteren; - over de wijze van verzamelen van informatie moet ervoor worden gezorgd dat niet elk waterschap meerdere keren wordt benaderd; - aanbevolen wordt te bezien in hoeverre detailinformatie van de waterschappen nodig is. Aanbevolen wordt om na te gaan op welke manier het beste inzicht wordt verkregen in de waterverdeling. De lay-out van de kaart is niet ideaal. De kaart is te gedetailleerd, dus te druk, met onnauwkeurige aanduidingen van de onttrekkings- en lozingspunten door middel van een pijl met een waarde erbij. Voorgesteld wordt om hier een betere lay-out voor te bedenken, zoals een meer gestileerde kaart met alleen de relevante wateren en onttrekkingen en lozingen erin aangegeven. De waterverdelingskaart dient tijdens de LCW- vergadering via een beamer te worden geprojecteerd. Watertemperaturen: Door het Infocentrum zijn temperatuurkaarten gemaakt op basis van temperaturen die op vaste tijdstippen (7 uur MET?) gemeten zijn op een aantal vaste meetlocaties. Voor locaties die onderhevig zijn aan getijde-invloed is de vraag of een vast tijdstip moet worden 39

40 aangehouden of dat het beter is het meettijdstip afhankelijk te maken van de getijfase. Het verdient aanbeveling een meetprotocol op te stellen voor watertemperatuurmetingen, waarbij aandacht besteed wordt aan verschillen in de verticale en horizontale gradiënt van de watertemperatuur. Naast de temperatuurkaarten waren er ook resultaten van speciaal uitgevoerde temperatuurmetingen beschikbaar. Voorbeelden hiervan zijn de metingen die door DZH zijn uitgevoerd bij de Amercentrale, Shell Moerdijk en in het Rotterdamse havengebied. Bekeken dient te worden of de manier waarop is gemeten (puntmetingen, gevaren tracks, sensoren op vaste diepte) voldoende inzicht geeft in de situatie. De opmerkingen die bij de waterverdelingskaart gemaakt zijn over de lay- out en presentatie gelden ook voor de temperatuurkaart. Chlorideconcentraties: Informatie over de chlorideconcentraties is hoofdzakelijk verkregen uit de diverse RWS-meetnetten en opgaven van waterschappen. Daarnaast is vanwege de dreigende verzilting van de Hollandsche IJssel door DZH minimaal 1 keer per week een speciale zoutmeting per boot uitgevoerd op de Nieuwe Maas, Hollandsche IJssel en Lek. De resultaten werden in een memo gepresenteerd op de dag van de LCW-vergadering. Door een defect aan de meetapparatuur was geen informatie beschikbaar over de zouttong in het noordelijke deel van het ARK. Waterkwaliteitsgegevens: Informatie over de waterkwaliteit, in het bijzonder over het voorkomen van drijfalgen en blauwwieren en botulisme, was beschikbaar. Daarnaast zijn gegevens over dode vissen verzameld. Door het RIZA is een meldingenformulier ontworpen dat een uniforme manier van registreren bevorderde. De informatie is verder niet gebruikt, maar zal in een later stadium worden verwerkt door het RIZA. Neerslag- en afvoerverwachtingen: De neerslag- en afvoerverwachtingen die gebruikt zijn door de LCW waren afkomstig van diverse bronnen: het RIZA, KNMI, Directie Oost- Nederland. Dat gaf soms verwarring. Om eenduidigheid te bevorderen wordt aanbevolen om vast te stellen welke bronnen de LCW voortaan zal gebruiken. Nieuw in dit jaar was de beschikbaarheid van betere weersinformatie voor 10 dagen vooruit, waardoor al beter kon worden ingespeeld op de te verwachten situaties. Dit instrument vraagt nog wel ervaring, om de vertaalslag naar maatregelen te maken. Kennis van dit systeem betekent ook dat in toekomstige droogteperioden eerder gekeken kan worden naar preventieve maatregelen als het opzetten van peilen en het waarschuwen van betrokkenen. Dit betekent mogelijk, dat de LCW aan het begin van het zomerseizoen bewuster moet gaan kijken naar een prognose voor de zomermaanden. 40

41 Gedurende de afgelopen zomer is meerdere keren gebleken dat de voorspelling van rivierwaterstanden er zo nu en dan 10 tot 15 cm naast zit. Een voorspelfout van deze orde in de MGD kan het vastlopen van schepen tot gevolg hebben. Voor de beheerder is het dus moeilijk om de scheepvaart op basis van deze onnauwkeurige gegevens verantwoord te begeleiden. De indruk bestaat dat de modellen voor de afvoervoorspelling vooral zijn ontwikkeld voor hoogwatersituaties en minder geschikt zijn voor laagwatersituaties. Hierbij moet onderscheid gemaakt tussen worden tussen voorspellingsmodellen voor de waterstand en voor de MGD. Nadere calibratie is gewenst. Situatierapporten: In de loop van de zomer is afgesproken om de dag voor iedere vergadering per RD een situatierapport op te stellen en rond te zenden; tijdens de vergadering zouden dan alleen de belangrijkste zaken worden doorgenomen. Ook is afgesproken welke items er weergegeven zouden worden: watertemperatuur, afvoer, chlorideconcentratie, waterkwaliteit en overige. Niet altijd waren alle situatierapporten beschikbaar voor de vergadering. Ook de detaillering van de rapporten liep uiteen; sommige gaven de grote lijnen weer en andere vermeldden informatie tot op de cm en 0,1 m 3 /s nauwkeurig. Getracht moet worden om waar mogelijk een zelfde mate van detaillering aan te houden. Modelresultaten: Er waren geen op de situatie toegesneden modelresultaten be schikbaar waarvan gebruik kon worden gemaakt om de invloed van beslissingen te beoordelen. Dit is een van de belangrijke redenen om een kennissysteem op te zetten. Expert judgement: Er is veel gebruik gemaakt van expert judgement van de aanwezige leden op het gebied van operationeel waterbeheer. Samenvattend kan worden gesteld dat er een grote hoeveelheid informatie en kennis beschikbaar was. Toch wordt aanbevolen om, vanuit de taakstelling van de LCW, na te gaan aan welke informatie daadwerkelijk behoefte is om de taak zo goed als mogelijk uit te voeren. Hierbij moet niet alleen worden gekeken naar de benodigde informatie, maar ook naar de manier waarop de informatie wordt verkregen, bewerkt en gepresenteerd. De retourstroom van informatie naar de waterschappen en de provincies en andere belanghebbenden verliep via de droogteoverleggen. 41

42 5.3 Inzicht in de ter beschikking staande maatregelen In paragraaf 5.1 is aangegeven dat binnen de LCW behoefte bestaat aan duidelijke en operationeel toepasbare richtlijnen voor de verdeling van water. In de huidige situatie baseert de LCW zich vooral op de parate watersysteemkennis van de aanwezige leden. Er bestaan geen richtlijnen of draaiboeken. Al jaren geleden heeft de LCW dit als ernstig knelpunt naar voren gebracht. Op basis hiervan heeft het RIZA een offerte opgesteld voor de ontwikkeling van een actueel kennissysteem dat gebruikt kan worden in situaties van watertekort. Het beoogde kennissysteem dient te voorzien in: - adequate en visueel presenteerbare informatie over de hoofdwateren en de daarmee in verbinding staande regionale waterhuishoudkundige systemen; - inzicht in de gevolgen van operationeel toepasbare maatregelen bij verschillende afvoersituaties; - de kosten en baten voor de verschillende gebruiksfuncties die het toepassen van elke maatregel met zich mee brengt; - de consequenties voor het milieu van het toepassen van een maatregel. Het te ontwikkelen kennissysteem kan worden gebaseerd op het in het kader van de landelijke droogtestudie geactualiseerde PAWNinstrumentarium. Inmiddels is via het Stuurboordprogramma voor 2004 en 2005 een deel van het gevraagde budget toegekend; in 2004 zal gestart worden met de ontwikkeling van het kennissysteem. 5.4 Inzicht in de effecten van de mogelijke maatregelen Door de LCW en de regionale directies van Rijkswaterstaat is in de loop van de zomer van 2003 een aantal maatregelen getroffen. Van een aantal maatregelen is nog niet duidelijk of ze effectief zijn geweest en of ze negatieve neveneffecten hebben gehad. De volgende maatregelen moeten daarom worden geëvalueerd: - het extra inlaten bij de Prinses Irenesluizen, het effect daarvan op de waterstand van de Lek; - het hoog houden van de waterstand op het ARK-NZK; daarbij speciale aandacht voor het effect op de doorstroming voor koelwater en de watervoorziening in de regio; - het opzetten van de Prins Bernardsluizen bij Tiel; effecten daarvan op de waterstand van de Waal en de Lek, gevolgen als de sluis gesloten blijft; - sterkte van de onderbouwing van de maatregelen (bijv. inlaat van licht brak water), afweging tussen regio's (bijv. in verband met het peil van het IJsselmeer). 42

43 Hierbij dienen de vragen aan de orde te komen: - was de nodige informatie en kennis beschikbaar om een goede afweging tussen maatregelen te maken; - zijn de effecten van waterverdeling op regionale systemen voldoende bekend; punt van afstemming hoofd- en regionaal systeem; - welke inzichten zijn ontstaan over de samenhang waterkwantiteit en temperatuursturing; - zijn de vergunningen voldoende afgestemd op de lokatie en wordt voldoende rekening gehouden met ontwikkelingen. 5.5 Scenario's In de toekomst bestaat er behoefte aan scenario's, die beschrijven welke afvoeren en neerslagtekorten aanleiding kunnen geven tot bepaalde maatregelen. Hierbij zal variatie naar plaats en in de tijd een belangrijke rol spelen. Als voorbeeld: in de zomer van 2003 is de nadruk sterk op de problemen in westelijk Nederland komen te liggen, mede omdat daar het neerslagtekort het grootst was (zie figuur 2). Een andere verdeling van de droogte over het land kan, bij gelijke kans op voorkomen, heel andere accenten naar voren halen. In het verleden is door het RIZA, maar ook door andere instituten, in het voorjaar een voorspelling van de afvoer van de Rijn opgesteld op basis van onder meer de hoeveelheid neerslag in de winterperiode in het Rijnstroomgebied. Mogelijk kan op basis hiervan een scenario worden uitgewerkt voor de afvoer onder verschillende omstandigheden tijdens de zomerperiode. Het sturen van de waterverdeling op basis van de verdringingsreeks op zowel regionaal als landelijk niveau lijkt nog onvoldoende te zijn uitgewerkt. Tijdens de droogte van 2003 heeft besluitvorming vooral op ad hoc basis plaatsgevonden. Door de aanwezigheid van voldoende water in het IJsselmeergebied en omdat de ergste droogte relatief laat in het groeiseizoen optrad is het niet noodzakelijk geweest vergaande pijnlijke beslissingen te nemen. Een nadere uitwerking van de waterverdeling in geval van extreme droogte wordt noodzakelijk geacht op zowel regionaal als landelijk niveau. 43

44 44

45 6 Procesmatige aspecten 6.1 Interne informatievoorziening De interne informatie is in de meeste gevallen verspreid via . Dit zeer intensieve verkeer is niet altijd even goed verlopen. Een aantal punten die voor verbetering vatbaar zijn: - was er de afspraak gemaakt om alle informatie en mails via het informatiecentrum te verspreiden, toch kwam het regelmatig voor dat leden rechtstreeks mail stuurden naar de andere leden. Dat vaak daarna ook nog eens dezelfde mail door het infocentrum werd rondgezonden, leverde verwarring op; - het via de optie doorsturen gebruik maken van oude mails voor de adressering, waardoor het onderwerp in de kop van de mail heel anders was dan de inhoud van de mail; - het veelvuldig gebruik maken van de optie beantwoorden waardoor lange adresseringen en mails ontstonden; - de wijze waarop de waterverdelingskaart werd verstuurd (een aantal losse jpg-files, zelfs van alfanumerieke gegevens, waarvan de namen bij sommige ontvangers werden verminkt; - regelmatig werd meerdere keren per dag mail verstuurd wat soms als hinderlijk werd ervaren; - regelmatig is het gebeurd dat verzonden mails niet zijn aangekomen; soms werden mails twee keer verzonden. De oorzaak hiervan moet nog worden vastgesteld; - de verschillende lijsten met adressen werkten in het begin verwarrend. Later is dat beter gestroomlijnd. Aanbevolen wordt om deze lijsten aan het begin van het seizoen te actualiseren en vast te stellen. Gekeken zou ook kunnen worden naar de beste mogelijkheid om de stukken te versturen. Het verdient aanbeveling vast te stellen wat de beste vergaderlocatie is. Een punt van aandacht is het tijdig aanleveren van de informatie door de RD's. Regelmatig kon door de late aanlevering de informatie niet meer op tijd verzonden worden en moest deze ter vergadering worden uitgedeeld. Er dient te worden bekeken of alle geleverde informatie wel relevant is voor de taakstelling van de LCW. Overvloed aan informatie werkt averechts. Mogelijk kan onderscheid gemaakt worden tussen informatie op grond waarvan beslissingen moeten worden genomen en achtergrondinformatie. Geconstateerd wordt dat het voor het infocentrum een zware belasting is geweest om als secretariaat voor de LCW te fungeren, naast de reguliere werkzaamheden die in verband met de droogte ook al drukker dan normaal waren. Als deze werkzaamheden bij het infocentrum blijven, dienen zowel personele als technische aanpassingen te worden doorgevoerd. Gedacht kan dan worden aan: 45

46 - één medewerk(st)er met vervanger die vrijgemaakt wordt van de andere dagelijkse werkzaamheden van het infocentrum; - één of enkele vaste tijdstippen per dag waarop de mail wordt rondgestuurd; - de realisatie van een soort projectenplein waarop alle leden stukken kunnen plaatsen en er van af halen, zodat niet alles rondg d hoeft te worden. Een punt van aandacht is, dat de bereikbaarheid van informatie in de weekenden ook gegarandeerd moet zijn. De systemen zijn nu per directie ingesteld en afgeschemd. Ook de bereikbaarheid van mensen in de weekenden dient verbeterd te worden. Een apart punt van aandacht is het gebruik van de mobiele telefoon. De telefoon is hoofdzakelijk gebruikt in de periode dat er sprake is geweest van het verruimen van de lozingsnormen van de elektriciteitsbedrijven. Dit was zo afgesproken vanwege het spoedeisende karakter van het proces. Er was op voorhand geen lijst met telefoonnummers beschikbaar; deze is staande een vergadering samengesteld. Het verdient aanbeveling om deze lijst voortaan bij de voorjaarsvergadering op te stellen en door het secretariaat te laten bijhouden. 46

47 6.2 Organisatie van de besluitvorming De organisatie van de besluitvorming over droogte in 2003, na opschaling van de problematiek, is schematisch weergegeven in figuur 13. Ministersoverleg Staatssecretaris IBT (vz DG RWS) DG RWS Taskforce droog /warm EZ TenneT LCW Uvw IVW DGW DGG Berichtencentrum RIZA RD s DCO/ BDG Legenda Terugmelding over LCW ea aan: -provincies -waterschappen Leden LCW Regionaal droogte overleg Dagelijks beheer afstemming met: - Waterschappen - Waterleidingbedrijf - Energiebedrijven - andere VV-houders - andere RD s Figuur 13. Organisatieschema voor de besluitvorming over droogte gedurende de zomer van 2003, na opschaling van de problematiek. 47

48 6.2.1 Organisatie van de LCW-bijeenkomsten De procedure tijdens de LCW-vergaderingen bestond uit het algemeen uit twee delen: - een inventarisatie- en informatieronde op basis van de vragenlijsten van het Infocentrum. Per RD werd aangegeven hoe de stand van zaken was met betrekking tot de waterverdeling en -temperatuur, of er problemen waren met zout, algen of botulisme; - een ronde discussie over knelpunten en besluitvorming. In de loop van de zomer werd merkbaar dat de inventarisatieronde een onevenredig groot deel van de tijd vergde, waardoor er nauwelijks meer tijd over was voor inhoudelijke discussie en formele besluitvorming. Dit is in de loop van de zomer onderkend, waarop de inventarisatieronde van lieverlee steeds meer beperkt werd. Voor de formele besluitvorming is echter nog geen duidelijke procedure ontwikkeld. In de LCW-vergaderingen kwam zowel de droogte- als de warmteproblematiek aan de orde. De ervaring vanuit DZH heeft geleerd dat uit efficiencyoverwegingen afzonderlijke bijeenkomsten de voorkeur verdienen. Nadeel hiervan is dat het organisatorisch een probleem oplevert voor de kleinere directies. Daarnaast zijn warmte en waterkwantiteit inhoudelijk niet altijd te scheiden. Een goede afstemming binnen de RD's, resulterend in een optimale afvaardiging, is een alternatief. De aandacht van de LCW was in begin vooral gericht op op elektriciteitscentrales. DZH heeft nadrukkelijk de problematiek van de industrie ingebracht. Het voorstel is dat de LCW zich uitspreekt over de volgende voorstellen: - ieder voorjaar dient een concept-vergaderschema voor de LCW opgesteld te zijn. Hierbij dient tevens aangegeven te worden welke LCW- leden op welk moment beschikbaar zijn. Het is beter onnodige data te schrappen dan te constateren dat mensen andere afspraken hebben; - tijdens het begin van de zomer van 2003 bestond binnen de LCW het gevoel dat bij HKW het LCW-dossier weinig prioriteit had. Naarmate de droogte vorderde, groeide de belangstelling en sloeg op een zeker moment zelfs door en ontstonden er allerlei ad-hoc overlegorganen. In het eindproduct van de werkgroep 'Taken en werkwijze LCW' dient aandacht te worden besteed aan de omgeving van de LCW en aanbevelingen te worden opgenomen over werkrelaties tussen diverse organen. Tevens dient expliciet aandacht te worden besteed aan de taken van de voorzitter en het mandaat dat hij meekrijgt vanuit HKW. HKW dient tevens een plaatsvervangend voorzitter beschikbaar te hebben; 48

49 - de verslaglegging van de LCW vergaderingen moet beter georganiseerd worden. Een mogelijkheid is dit ook onder te brengen bij een materiedeskundige bij HKW. Mogelijk kan voor het verslag een format worden ontworpen; - er dient een format te worden opgesteld voor een SITRAP (situatierapport) van de RD s (al dan niet door leden LCW) naar de voorzitter van de LCW en een aantal relevante cc's. Mede op basis hiervan dient tijdens de LCW vergaderingen het inhoudelijke rondje te worden gemaakt; - er moet een strakke standaard-agenda komen; - het moet duidelijk zijn wat de verspreiding is van het verslag; - RD-leden in de LCW dienen tevens te zijn betrokken bij relevante regionale droogte-overleggen en hiervan verslag te doen in de LCW; - de LCW zou zich voor warmte moeten richten op aanpak van knelpunten, het maken van afspraken, te volgen beleidslijnen ten aanzien van elektriciteitscentrales en industrie, gedoogbeleid en daaraan gekoppelde werkmethodes en instrumenten, communicatie, etc Helderheid van de besluitvorming van de LCW De besluiten en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen van de LCW moeten zowel ter vergadering als in de verslaglegging duidelijker en prominenter worden gepresenteerd. Het voorstel is om in toekomstige verslaglegging een apart hoofdstukje op te nemen over de formele besluitvorming en advisering van de LCW Verdeling taken tussen LCW en Beleidsteam In de loop van de zomer is, met het acuter worden van de dreiging van problemen, het aantal instanties en overlegorganen dat zich met de droogteproblematiek bezighield drastisch toegenomen. Dit roept de vraag op om een duidelijke afbakening van de taken en verantwoordelijkheden. In het algemeen zijn hiermee geen serieuze problemen gerezen, maar in een aantal gevallen was toch de afbakening tussen de LCW en het departementale Beleidsteam niet duidelijk. De afstemming werd gegarandeerd door personele unies, maar de LCW heeft het Beleidsteam nooit formeel geadviseerd. Het Schakelpunt Ruimte en Water van het RIZA heeft in opdracht van HK de taken en verantwoordelijkheden van de LCW in beeld gebracht. Dit moet uitmonden in het formuleren van een formele opdracht aan de LCW. Daarmee worden een aantal onduidelijkheden die de afgelopen periode de kop hebben opgestoken uit de wereld geholpen. 49

50 6.2.4 Samenstelling van de LCW De LCW heeft tot deze zomer gefunctioneerd als een intern orgaan van Rijkswaterstaat, conform de notitie over de LCW van HK d.d. april 2001 (geciteerd in hoofdstuk 2). De deelnemers waren afkomstig uit de regionale directies en het RIZA. In de loop van de zomer zijn daar twee externe leden aan toegevoegd, namelijk vertegenw oordigers van de Inspectie Verkeer en Waterstaat en van DGW, terwijl de Unie van Waterschappen als gast de vergaderingen bijwoonde. De aanleiding daartoe was in het eerste geval de erkenning door IVW en DGW van de rol die zij in de koelwaterproblematiek speelt, in het derde geval de constatering in het departementale Beleidsteam dat afstemming tussen hoofd- en regionaal watersysteem in veel gevallen noodzakelijk is en beter gewaarborgd wordt als direct ter vergadering inhoudelijke discussies gevoerd kunnen worden. De gekozen aanpak heeft goed gefunctioneerd. Aandachtspunten zijn nu: - er zijn nog meer belangen in het geding (natuurbescherming, energie, landbouw, scheepvaart, drinkwater); moeten die ook uitgenodigd worden; - de belangstelling (intern, dus naar verwachting zeker extern) neemt toe als er sprake is van acute problemen, maar daarbuiten is de belangstelling verwaarloosbaar; - wil en acht de LCW zich in staat om integrale afwegingen te maken, of is directe externe input daarbij nuttig. Welke behoefte is er aan armslag voor intern overleg. Denk daarbij aan een van de vroege overleggen deze zomer, toen mogelijke deelname van Tennet aan de orde kwam. Het merendeel van de aanwezigen sprak zich daar tegen uit; - gerelateerd aan mogelijke extra deelnemers is de vraag welke status zij krijgen: - volwaardig, meebesluitend lid; vergt het mandaat om namens de eigen organisatie besluiten van de LCW te ondertekenen; - als toehoorder. Voorstel: - standpunt bepalen over de beste samenstelling; - standpunt bepalen over de status van externe leden; - besluit nemen over klein en groot comite van de LCW. 6.3 Nut en noodzaak van nog vast te leggen procedures Procedures voor verruiming van koelwaterlozingen Op het gebied van de procedures voor aanvraag en verlening van verruiming van koelwaterlozingsnormen (voorheen 'gedoogvergunningen' genoemd) hebben lopende de zomer veel ontwikkelingen plaats gevonden. Het is opmerkelijk dat dat in een zo 50

51 laat stadium nog nodig was. Anderzijds wordt geconstateerd dat de nieuwe procedures goed, zij het niet perfect, hebben gefunctioneerd. Bij DZH bestond lang onduidelijkheid over de te volgen werkwijze bij het verruimen van lozingsvergunningen, met name bij de industrie. Deze onduidelijkheid had te maken met het feit dat de industrie niet onder de afgesproken regeling met Tennet viel, de IVW haar beleid hierover lopende het traject moest formuleren, en de Stas de koers die was uitgezet wijzigde door alle procedures via haar te laten lopen en zwaarder in te zetten op niet-gedogen. Vanuit IVW is begin augustus een model gedoogbeschikking aangeleverd. Dit bevatte echter een aantal omissies, waarop door DZH aanpassingen zijn voorgesteld. Toen er meer duidelijkheid was onder welke voorwaarden wel of niet verruimd kon worden, kon snell er ingesprongen worden op verzoeken. Vanuit de nationale regie (LCW, IVW) is een afwegingskader aangeleverd dat op vijf punten ingevuld moet worden, om tot een afgewogen oordeel te komen indien een bedrijf vraagt om verruiming van de lozingseis. Deze lijst is door DZH gehanteerd, maar bleek niet altijd goed werkbaar. De onderlinge weging van deze punten en de wijze waarop de weging ingevuld moet worden was soms onduidelijk. De procedure om verruimingen voor elektriciteitsproducenten te effectueren was onduidelijk en verliep soms chaotisch. De afspraak was dat de betreffende centrale de RD belt. De RD belt de voorzitter van de LCW, de voorzitter van de LCW belt de directeur van IVW, de directeur van IVW belt de Stas. Vervolgens loopt de hele lijn terug; dit alles binnen 15 tot 30 minuten, ook buiten kantoortijd. De afweging die voor de toekomst gemaakt moet worden is, of verbetering van de procedure mogelijk is door meer voorwerk te verrichten, of dat vereenvoudiging van de geschetste procedure nodig is. Een en ander zal worden geëvalueerd door IVW. Een ander probleem was de omdraaiing van rollen. De afspraak in het huidige kader schrijft voor dat de RD de centrale benadert met de vraag om verruiming te vragen. De procedure moet zijn dat vanuit de LCW groen licht wordt gegeven en vervolgens de centrale bij de RD aanklopt. Deze moet inmiddels via de interne lijn gehoord hebben dat hij zo'n verzoek kan verwachten en er positief op kan reageren. In de eerste stap speelt nadrukkelijk de LCW een rol omdat hierbij ook gekeken moet worden naar de samenhang tussen waterkwantiteit en -kwaliteit. Gebleken is dat een verzoek tot verruiming van lozingseisen door een bedrijf veelal onvoldoende wordt onderbouwd. Leerpunt is dat verzoeken om aanvullende informatie aan een bedrijf van een einddatum voorzien moeten worden, om vertragingstactieken van bedrijven te voorkomen. Er zijn werkafspraken gemaakt met het OM om binnen 1 dag reactie te krijgen op een voorstel tot verruiming. Dezelfde soort afspraken zijn gemaakt met de IVW; dit liep echter minder soepel en minder snel. De 51

52 snelheid van handelen hierbij is echter cruciaal, de huidige route via IVW kostte erg veel tijd. Een belangrijk leerpunt van de zomer van 2003 is dat Rijkswaterstaat in principe geen verruimingen van de lozingsvergunningen meer wil toestaan. Leerpunt is verder dat de vergunningen niet op orde zijn want de criteria in de vergunningen kunnen afhankelijk van de leeftijd nogal uit elkaar lopen Procedures voor besluitvorming over waterverdeling De procedures over de besluitvorming over de waterverdeling binnen de LCW zijn niet duidelijk omschreven. De algemene doelstellingen zijn helder, maar de afwegingen die gemaakt moeten worden op het moment dat daadwerkelijk onttrekkingen moeten worden stopgezet, zijn niet duidelijk. Zeer waarschijnlijk zijn deze ook niet op voorhand duidelijk te maken, omdat de besluitvorming afhangt van tal van factoren die zich niet in eenduidige beslisregels laten vangen. Wel is voltooiing van het modelinstrumentarium een vereiste, alsmede de bouw van een kennissysteem waarmee de te nemen beslissingen kunnen worden onderbouwd. De procedures over de waterverdeling na onttrekking door het regionale systeem uit het hoofdsysteem zijn vastgelegd in de waterakkoorden. Deze worden behandeld in hoofdstuk 7. Hier kan alvast worden opgemerkt, dat de bestaande waterakkoorden in deze zomer goed hebben gewerkt, en dat daarin behoudens fijnafstemming geen grote wijzigingen nodig zijn. Mogelijk treden in extremere zomers wel problemen op. In enkele waterakkoorden zijn door het Rijk vrij hoge onttrekkingen aan regionale systemen toegezegd. Deze zomer is vanuit het IJsselmeer 10 m 3 /s extra toegezegd aan Rijnland. Een integrale afweging is hierbij, met name voor het IJsselmeergebied, nodig. Daarbij dient aan de orde te komen hoe de waterbehoefte van de regio zich verhoudt tot de verdringingsreeks, met andere woorden voor welke functies en met welke urgentie het water wordt aangewend. Tussen de rijkswateren zijn de afspraken minder helder afgesproken. Er staat hierover wel een en ander in BPRW maar niet heel erg goed. In het nieuwe BPRW vervalt dat deel mogelijk geheel. Als dat inderdaad het geval is, is de vraag waar alle afspraken binnen RWS centraal worden vastgelegd. 6.4 Doorwerking conclusies LCW in de besluitvorming Een punt van aandacht bij toekomstige droogteperioden kan worden, welke rol de LCW wil spelen als het aankomt op afstemming met regionale waterbeheerders over de waterverdeling. In de praktijk blijkt tot nog toe alles in goed overleg te kunnen worden besproken. Hoe de verhoudingen formeel liggen is niet altijd duidelijk. Als voorbeeld: de 52

53 aanvoer naar de KWA kon in augustus op twee manieren worden geregeld, namelijk vanuit de Lek of vanuit het IJmeer. RWS had daarin een duidelijke voorkeur, die in overleg is gehonoreerd. Niet duidelijk is hoe een en ander zijn beloop zou krijgen in geval van onenigheid. Daarnaast is het zo dat voor maar een paar waterakkoorden het regionaal droogteoverleg ook op bestuurlijk niveau plaats vindt. De vraag is of de vertegenwoordigers van de regionale waterbeheerders in de droogte-overleggen voldoende mandaat hebben van hun eigen organisatie. 6.5 Personele bezetting Door vakanties hebben er veelvuldig wisselingen in de personele bezetting van de LCW plaats gevonden. Dat heeft niet tot grote problemen geleid, maar het blijft een punt van aandacht voor toekomstige perioden met ernstiger tekorten en een grotere behoefte aan besluitvaardigheid. Voorstel is, te zorgen voor een achterwacht in perioden van acute of dreigende droogte, zowel voor de kwantiteits- als voor de temperatuurproblematiek. 53

54 54

55 7 Overzicht waterakkoorden 7.1 Waterakkoord Noordzeekanaal en Amsterdam-Rijnkanaal In het waterakkoord zijn procedures opgenomen voor de besluitvorming over de waterve rdeling. Het waterakkoord bevat een verdeling gebaseerd op de minimale behoefte per belang. Het regionaal droogteoverleg ARK-NZK beslist over eventuele afwijking hiervan. Besluiten namens de Stas, gehoord de LCW, gelden als randvoorwaarden voor het regionaal droogteoverleg ARK-NZK. Het regionaal droogteoverleg ARK-NZK neemt besluiten op basis van unanimiteit van stemmen. Indien binnen één etmaal in het regionaal droogteoverleg geen unanimiteit over de te nemen waterverdeling wordt bereikt, beslist het Rijk. In het Beheersplan Rijkswateren is een indicatieve prioriteitsstelling aangegeven in geval van regionaal watertekort, die een inspanningsverplichting inhoudt voor het Rijk om op basis daarvan de waterverdeling te reguleren. In het waterakkoord wordt voorzien in een afstemming van de besluitvorming met de LCW. De afstemming heeft via de LCWcontactpersoon van DNH plaatsgevonden. Deze afstemming voldoet en behoeft niet te worden aangepast. Peilbesluit Noordzeekanaal en Amsterdam-Rijnkanaal De droogtesituatie 2003 heeft geresulteerd in conflicten over het peilbesluit zonder dat sprake is geweest van echte problemen. Om de Tolhuissluisroute te realiseren was het noodzakelijk het kanaalpeil met 5 cm te verhogen boven het streefpeil (NAP 40 cm) vanwege het benodigde verhang en om de overlast voor de scheepvaart te beperken. Zonder deze peilverhoging zouden te grote stroomsnelheden ontstaan in de Weespertrekvaart wanneer schepen de sluis bij Driemond passeren. Voor de toekomst worden geen problemen voorzien met het peilbesluit, maar wel conflictsituaties. 7.2 Waterakkoord Betuwepand Met het waterakkoord is niets gedaan. Desondanks is er zonder overleg met WS Rivierenland een maatregel uitgevoerd: de Prins Bernardsluizen zijn geopend. Tot op heden is dit zonder gevolgen gebleven. In alle waterakkoorden, waarbij DUT was betrokken, wordt voorzien in afstemming met LCW. Besluiten van de LCW gaan in het algemeen de regionale besluiten te boven. 55

56 7.3 Waterakkoord Hollandsche IJssel/Lek In het waterakkoord zijn procedures opgenomen voor overleg en afstemming tussen de partners van het akkoord in geval van stormvloeden en in geval van waterkwaliteitscalamiteiten, zoals bijvoorbeeld dreigende verzilting. DZH informeert in dergelijke situaties de andere partijen en informeert de voorzitter van de KWA. De LCW beslist over de landelijke waterverdeling en is daarmee bepalend voor de verdeling van het beschikbare zoete water in het benedenrivierengebied. Na overleg met alle betrokken partijen kan DON besluiten tot tijdelijke beperking of stopzetting van onttrekkingen aan de Nederrijn en Lek met inachtneming van de verdringingsreeks. Op verzoek van HHRS Rijnland is de overleggroep eenmaal bijeen geweest, waarbij extra uitgenodigd zijn HHRS Delfland, provincie Utrecht en HHRS Amstel, Gooi en Vecht, zodat alle partners van de waterakkoorden Hollandsche IJssel, Noordzeekanaal en Amsterdam Rijnkanaal en KWA bijeen waren. De KWA-beraadsgroep is vanaf die tijd uitgebreid met DZH en HHRS Amstel, Gooi en Vecht. Tijdens de droogte van 2003 hebben de in het waterakkoord opgenomen besluitvormingsprocedures voldaan. De afstemming met de LCW geeft geen aanleiding tot op- en aanmerkingen. 7.4 Beheersovereenkomst KWA Midden-West Nederland De overeenkomst heeft alleen betrekking op droogte en bijzondere omstandigheden. De KWA (Kleinschalige Wateraanvoervoorziening) treedt in werking wanneer aan de volgende drie omstandigheden wordt voldaan. 1) de afvoer van de Rijn te Lobith is lager dan 1100 m 3 /s; 2) er is sprake van verhoging van de chlorideconcentratie in de Hollandsche IJssel te Krimpen aan de IJssel; 3) er is sprake van een ongunstig verwachtingspatroon ten aanzien van 1) en 2). Doordat DUT en DZH vertegenwoordigd waren in KWA is de afstemming met de LCW gewaarborgd. In de praktijk bleek de KWA+ (de Tolhuissluisroute) niet altijd goed te verlopen, zoals 1) bij de besluitvorming om of de Tolhuissluisroute of de KWA route te staken heeft HHRS Rijnland alleen overleg gevoerd met de andere waterschappen. De gemaakte keuze bleek achteraf overeen te komen met die van de LCW; 2) het besluit om de Tolhuissluisroute te staken is wel met de RD's besproken, maar wegens tijdgebrek niet aan de LCW voorgelegd. Wel was de DG-RWS van het besluit op de hoogte; 3) de bevoegdheden van de dijkgraven ten opzichte van de LCW en Stas waren niet helder en zijn voor verbetering vatbaar. De KWA heeft in grote lijnen goed gewerkt. 56

57 7.5 Waterakkoorden en waterovereenkomst IJsselmeer In de door RDIJ afgesloten waterakkoorden zijn procedures opgenomen over de besluitvorming van de waterverdeling onder normale en bijzondere omstandigheden. De besluitvorming in geval van bijzondere omstandigheden vindt plaats onder de vlag van het Regionaal Droogteoverleg IJsselmeergebied, waarvoor alle partners van de afgesloten waterakkoorden worden uitgenodigd (waterschappen, provincies en naaste collega directies DON, DNN, en DNH). Vanwege de inname van oppervlaktewater voor de drinkwatervoorziening van Noord- Holland is tijdens de afgelopen droogteperiode ook de PWN uitgenodigd voor dit overleg. Tijdens de droogteperiode van 2003 is het Regionaal Droogteoverleg driemaal nagenoeg voltallig bijeen geweest. De besluitvorming heeft plaatsgevonden op unanieme basis. Door het Regionaal Droogteoverleg is een aantal voorstellen geformuleerd, die aan de LCW voor akkoord zijn voorgelegd door de RDIJ-vertegenwoordiger in de LCW. Verder is in overleg met de LCW en het regionaal Droogteoverleg het peil van het IJsselmeer en Markermeer versneld op het winterstreefpeil gebracht. In de waterakkoorden is een bepaling opgeno men, dat RDIJ binnen vijf jaar na ondertekening nagaat of aanpassing van het akkoord noodzakelijk is. Bezuinigingen en reorganisatie bij de partners van de waterakkoorden hebben geleid tot aanzienlijke vertraging in de evaluatie van de waterakkoorden. Intern RDIJ heeft frequent overleg plaatsgevonden waarbij de hoofdlijnen zijn uitgezet voor het te voeren peilbeheer. Belanghebbenden zijn intern middels situatierapportages op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen en besluiten. Deze informatie heeft tevens als input gediend in weekrapportages naar de LCW en de partners van het Regionaal Droogte-overleg. Binnen de marges van het Peilbesluit is het gezien de vastgelegde bepalingen en procedures maar beperkt mogelijk het IJsselmeer en Markermeer vroegtijdig op te zetten in geval van een naderende periode van ernstige droogte. Dit pleit voor een verruiming van de mogelijkheden van de peilbeheerder. In verband hiermee wordt een nadere studie naar de optimalisatie van het huidige peilbeheer in geval van extreme omstandigheden (incl. belangenafweging tussen beheerders en daarmee samenhangend de waterverdeling) noodzakelijk geacht. De resultaten hiervan zouden te zijner tijd bij de herziening van de waterakkoorden kunnen worden meegenomen. Voor het IJsselmeergebied zijn thans meerdere waterakkoorden afgesloten met verschillende partners. De samenhang tussen deze akkoorden wordt door RDIJ bewaakt. Overwogen zou kunnen worden om of het zinvol is op termijn te komen tot een integraal waterakkoord voor het gehele beheersgebied. 57

58 7.6 Waterakkoord Twenthekanalen/Overijsselsche Vecht In het waterakkoord zijn beslisprocedures opgenomen om vast te stellen op welke aanvoerdebieten de partijen recht hebben in normale omstandigheden. In buitengewone omstandigheden, waarbij de vraag naar water groter is dan de aanvoercapaciteit, is een procedure voorzien. Volgens deze procedure neemt een coördinatiecommissie, waarin alle partijen zitting hebben, op basis van een specifiek voor dit waterakkoord opgestelde verdringingsreeks maatregelen om de beschikbare hoeveelheid water te verdelen. De bovenvermelde coördinatiecommissie voor het waterakkoord Twenthekanalen/Overijsselsche Vecht kan worden beschouwd als het regionale overleg in de provincie Overijssel. Deze coördinatiecommissie is tijdens de droge periode in 2003 enige malen bijeengeweest. In dit overleg zijn zowel waterkwantiteits- als kwaliteitsaspecten voor alle deelgebieden in het aanvoergebied van het waterakkoord aan de orde geweest. Wat de provincie Gelderland betreft heeft op 20 augustus, op initiatief van DON, een regionaal droogteoverleg plaatsgevonden tussen DON, de provincie Gelderland en de waterschappen Rijn en IJssel, Veluwe, Vallei en Eem en Rivierenland. De actuele droogtesituatie en alle consequenties daarvan voor alle functies en deelgebieden in Gelderland zijn daarbij uitgebreid aan de orde geweest. Er is geen vervolgoverleg geweest. In een interne evaluatie van de droogte van 2003 zal DON aandacht besteden aan de wijze waarop een regulier regionaal droogteoverleg kan worden opgezet (uiteraard in samenwerking met de regionale partijen). 7.7 Waterakkoord Middenlimburgse en Noordbrabantse kanalen In het waterakkoord zijn procedures opgenomen voor de besluitvorming over maatregelen over de waterverdeling. De procedures zijn uitgewerkt in het Draaiboek Laagwater, dat in mei 2003 is vastgesteld. In het Draaiboek worden vijf fases onderscheiden. Deze fasering is gerelateerd aan de afvoer van de Maas te Monsin (België) en de daadwerkelijke tekortsituatie op het kanalenstelsel. Per fase zijn de besluitvorming en wijze van communicatie vastgelegd. De afgelopen droogteperiode is het draaiboek niet in werking getreden, ondanks dat afvoer van de Maas lager was dan het niveau waarop dit feitelijk zou moeten. Dit komt omdat er geen kortingen in de waterverdeling behoefden te worden opgelegd. De waterbehoefte was geringer dan normaal, in het bijzonder voor de scheepvaart. Bovendien was de doorvoercapaciteit van enkele watergangen en kunstwerken onvoldoende om extra doorvoer te realiseren, wanneer dat noodzakelijk was geweest. 58

59 In het waterakkoord is voorzien in afstemming met de LCW, indien de situatie zo ernstig is dat besluitvorming op landelijk niveau plaatsvindt. Dit is de afgelopen periode niet het geval geweest. De afstemming verloopt via de LCW-vertegenwoordiger van de directie. Bij de LCW bleek behoefte te bestaan aan informatie over de situatie bij de waterschappen. Dit kan als een nieuwe informatiebehoefte worden gezien. Het leveren van deze informatie zou bij herziening van de waterakkoorden als afspraak kunnen worden opgenomen. 7.8 Maas- afvoerverdrag Over de afvoer van de Maas en de voeding vanuit de Maas via België van de Middenlimburgse en Brabantse kanalen is tussen Nederland en Vlaanderen in 1996 een verdrag afgesloten. Ingevolge dit verdrag zijn tijdens de droogte van 2003 maatregelen genomen; zie bijlage Waterakkoord Volkerak/Zoommeer In het waterakkoord Volkerak/Zoommeer zijn procedures opgenomen over de besluitvorming over de waterverdeling. Het gaat hierbij om de doorspoeling, waarbij een relatie wordt gelegd met de afvoer van de Rijn te Lobith. In een laagwatersituatie (afhankelijk van bepaalde Rijnafvoeren in bepaalde maanden van het jaar) kan de LCW besluiten tot vermindering of stopzetting van de aanvoer uit het Hollandsch Diep voor peilhandhaving en verziltingsbestrijding. Afgelopen zomer zijn er geen problemen of conflicten geweest met peilbesluiten. In de toekomst zijn conflicten niet uit te sluiten. Dit is afhankelijk de uitkomsten van het project oplossingsrichtingen Volkerak/Zoommeer. Wel is tijdens de afgelopen zomer gebleken dat de wateraanvoer naar het Volkerak/Zoommeer voor doorspoeling en peilhandhaving ongelijkmatig plaatsvond. Hierdoor werd de verzilting in het Benedenrivierengebied, met name op de Hollandsche IJssel, incidenteel nadelig beïnvloed Conclusies In de waterakkoorden zijn procedures opgenomen voor de waterverdeling onder normale en bijzondere omstandigheden. Besluitvorming vindt plaats op basis van unanimiteit. In geval van meningsverschil beslist het Rijk binnen 24 uur, behalve voor de KWA; in de KWA heeft RWS een gelijkwaardige rol. Wel is het zo dat als het rijk niet meer kan voldoen aan de vraag van de KWA, de LCW het KWAwaterakkoord kan overrulen. In de waterakkoorden ontbreekt een heldere beschrijving van de relatie tussen het regionaal droogteoverleg en de LCW, alsmede van de mandatering van de diverse deelnemers. Tijdens de droogte van 2003 bleken de procedures in het algemeen goed te hebben gefunctioneerd. De Tolhuissluisroute is nog niet geformaliseerd en dient in bestaande waterakkoorden te worden 59

60 opgenomen, indien de evaluatie uitwijst dat de Tolhuissluisroute in de toekomst vaker gebruikt gaat worden. De bestuurlijke verhoudingen tussen waterschappen en Rijk zijn niet altijd even duidelijk. De uitvoering van maatregelen door regionale partners blijkt soms sneller te verlopen, dan binnen de Rijksoverheid. Er bestaat tussen een aantal waterakkoorden een zekere samenhang. Bij de uitvoering van deze akkoorden is daarop ing espeeld door overleg met de betrokken partners te combineren. Het principe van de verdringingsreeks wordt in het algemeen erkend. De uitwerking in de regio, maar ook landelijk in geval van echte problemen lijkt echter onvoldoende te zijn uitgekristalliseerd. Nader onderzoek naar dit aspect, maar ook nadere een optimalisatie van het huidige en toekomstige peilbeheer (in de vorm van scenario s) wordt aanbevolen. De peilbesluiten zijn zonder al te veel problemen gehandhaafd. Er bestaat wel behoefte aan meer flexibiliteit in geval van een naderende droogte om bijvoorbeeld het peil extra te kunnen opzetten. De herziening en actualisatie van waterakkoorden verloopt per regio wisselend. Gezien het Nationaal Bestuursakkoord Water, dat om een actualisatie vraagt met ingang van 2007, lijkt een zekere mate van regie op nationaal niveau noodzakelijk. De koelwaterproblematiek heeft in een beperkt aantal regio s gespeeld. Voor een aantal elektriciteitscentrales is een tijdelijke verruiming van de voorschriften ten aanzien van het koelwater voorbereid. Hiervan is slechts in twee gevallen gebruik gemaakt. Doordat de Flevocentrale bij Lelystad in de mottenballen is gelegd, kon deze centrale niet gebruikt worden om een dreigend energietekort op te vangen. Berichtgeving vanuit de RD's naar regio en regionale partners heeft niet of nauwelijks plaatsgevonden. DCO heeft vooral op landelijke thema s ingespeeld. Dit wordt vanuit de regio als een tekort ervaren. 60

61 8 Communicatieve aspecten 8.1 Interne communicatie LCW Op het gebied van de communicatie tussen alle LCW-leden zijn de opmerkingen die gemaakt zijn verwerkt in paragraaf 5.1. Op het gebied van de communicatie tussen individuele LCW-leden zijn een aantal incidenten gemeld, waarop verbetering mogelijk is: - terugmelding door DNH over acties die DUT had uitgevoerd; - terugmelding door DZH over acties van DUT over de KWA; - afstemming tussen DZH en DZ over de doorspoeling van het Volkerak-Zoommeer. Daarnaast viel op dat de voorzitter van het Alarmteam van DON dagelijks direct aan HK rapporteerde. Het is niet duidelijk hoe deze actie zich verhoudt tot de taken van de LCW. Voorstel: - communicatie met HK loopt uitsluitend via de LCW; - rapportage van RD's in principe alleen over eigen beheersgebied, tenzij anders gevraagd. Sommige waterschappen zijn interprovinciaal en hebben met meerdere directies te maken. Voor die gevallen moeten in de LCW afspraken worden gemaakt over hoe en wie terugmeldt. 8.2 Communicatie met DCC/Task Force Droogte De communicatie met DCC en NCC verliep vooral via personele unies. De formele, schrifelijke terugmelding van DCC en NCC aan LCW vertoonde nogal wat hiaten. Er was geen specifieke communicatie met DCC; deze liep gelijk met het beleidsteam omdat DCC daar ook lid van was. Het probleem van hiaten in de communicatie met de LCW-leden op dit punt komt voort uit onvoldoende ondersteuning van de voorzitter van de LCW. Deze kan niet alles alleen regelen omdat in hoogtijdagen veel tijd verloren gaat aan reizen en vergaderen, en moet voor verspreiding van informatie kunnen terugvallen op een continu bezet secretariaat. Oplossing is dus regelen van ondersteuning. Voorstel: LCW-leden op cc-lijst van de verslagen van DCC en NCC plaatsen. 8.3 Externe communicatie met belanghebbenden Onder belanghebbenden worden hier verstaan: provincies, landbouwsector, regionale waterbeheerders, energiesector, natuurbeschermingsorganisaties, recreatieschappen e.d. 61

62 De sectoren hebben in het algemeen pas in een vrij laat stadium hun zorg over de droogte laten blijken. Voor de LCW is daarbij de vraag relevant wat daarvan de oorzaak was, namelijk gebrek aan informatie of bewuste inschatting. Als het eerste het geval zou zijn, en de LCW over meer of andere signalen zou beschikken over de te verwachten aard en ernst van de problemen, is het zaak hieruit lering te trekken. In het tweede geval, dat de sectoren zich goed van de situatie bewust waren maar op basis van eigen overwegingen geen verdere actie nodig achtten, is dat hun verantwoordelijkheid. De meeste opmerkingen die onder dit kopje zijn gemaakt hebben betrekking op de verhouding met de waterschappen. Dat overleg heeft in het algemeen goed gefunctioneerd in de regionale overleggen. Enkele opmerkingen/verbeterpunten: - niet alle waterschappen in Oost-Nederland volgden dezelfde lijn bij het instellen en opheffen van beregeningsverboden. De vraag is hierbij, in hoeverre standaardisering nodig is, of dat flexibiliteit hierbij de voorkeur verdient; - de vraag is of de communicatie met provincies en waterschappen naar hun mening optimaal is verlopen; - het overleg tussen LCW en waterschappen over de noordelijke aanvoerroute van de KWA is zeer gebrekkig verlopen. Van een heel andere orde was het commentaar, via de media gespuid, van natuurbeschermingsorganisaties en van TNO op het besluit om in West-Nederland licht verzilt water in te laten voor peilhandhaving. Voor de LCW is vooral de reactie van de natuurbeschermers een leerpunt. In nauwe samenwerking met de droogtestudie moet een waarborg voor dit belang in de besluitvorming worden vastgesteld. De reactie van TNO was van inhoudelijke aard. Inmiddels heeft een werkgroep de verschillen in inzicht aan het daglicht gebracht en is dit probleem opgelost. Voorstel: - evaluatie op het gebied van informatie-uitwisseling afstemmen met provincies en waterschappen; - onderzoeken of klacht van trage besluitvorming incident of structuur is; - evaluatie van UvW afwachten over lijn in beregeningsverboden, daarop evt. actie ondernemen; - evaluatie van de KWA afwachten, zorgen voor verbeterpunt in de afstemming met de LCW; - verbeteringen in de werkwijze op het gebied van overleg, voorlichting en afstemming met natuurbeschermingsorganisaties; - resultaten van de technische werkgroep watervoorziening verwerken in procedures en werkwijze van de LCW. 62

63 8.4 Externe communicatie met publiek De belangstelling van de pers voor de droogte was groot, hetgeen onder andere bleek uit het aantal artikelen in de dagbladen over de droogte en hoge watertemperaturen. Daarom waren er veel vragen om informatie en commentaar aan onder anderen de deskundigen van de LCW. Met DCO is in een vroeg stadium de afspraak gemaakt, dat alle externe berichtgeving via DCO loopt. DCO zorgde zelf voor de inhoudelijke onderbouwing van zijn berichten. Dit is niet in alle gevallen goed verlopen, o.a. doordat niet de juiste deskundigen zijn geraadpleegd. In enkele andere gevallen is de berichtgeving niet via DCO verlopen; een leerproces, waaraan onervarenheid in de omgang met journalisten ten grondslag lag. Aan het eind van de periode had DCO geen belangstelling meer en mochten de regionale directies het weer zelf doen. Er is behoefte aan afspraken over wie verantwoordelijk is voor de communicatie met de regio, in perioden dat er sprake is van watertekorten. De RD's hebben op dat terrein verplichtingen, bijv. als besloten wordt van vastgestelde peilen af te wijken. De ervaring is dat DCO goede ondersteuning geeft met tips en begeleiding bij het optreden naar de pers, regelt wie waar en waarover communiceert. Bijkomend aandachtspunt is de afstemming tussen Bureau DG die ook een communicatielijn heeft en DCO en de regionale voorlichters. Mischien moeten die ook een keer bij elkaar komen om de ervaringen uit te wisselen. De hausse in de belangstelling voor het LCW-werk heeft in het algemeen goed uitgepakt. De erkenning voor het belang ervan is flink opgerakeld, en bijvoorbeeld het opzetten van een kennissysteem en de voortgang van de Droogtestudie lijkt beter gewaarborgd. Tegelijkertijd was er van tijd tot tijd flink wat ergernis over de manier waarop de berichtgeving verliep; vaak niet meer dan een kwestie van woordkeuze, soms feitelijk niet geheel juist. De vervelende gevolgen van onjuistheden zijn echter binnen de perken gebleven. De communicatie met de regio IJsselmeergebied via de media en belanghebbenden is in de beleving van RDIJ onvoldoende geweest als gevolg van de strikte landelijke regie. Hierdoor was te weinig ruimte voor de regio en te weinig aandacht voor regionale problemen. In het algemeen was de communicatie over het hoofdsysteem terughoudend. Aanbevelingen: - de LCW-leden ontvangen rechtstreeks terugmelding over voor de LCW relevante uitgebrachte persberichten; - er dient duidelijker afgesproken te worden welk organisatieonderdeel over welke onderwerpen mag communiceren; - het communicatiebeleid over voor de LCW relevante zaken dient pro-actiever te zijn. Zoniet dan gaan de media zelf nieuws genereren. Een periode waarin de LCW actief is valt altijd in komkommertijd. 63

64 64

65 9 Financiën Een overzicht van de extra inspanningen en kosten die door de RD's en RIZA gemaakt zijn als gevolg van de droogte van 2003 is gegeven in de onderstaande tabel. Wat betreft de meetkosten is er in de tabel sprake van onevenwichtigheid, omdat alleen in de opgave van Zuid-Holland de personele kosten van de metingen onder 'meetkosten' is inbegrepen. kosten personele inzet 1 (eigen en evt. inhuur) (k ) meetkosten 2 (k ) kosten maatregelen en materialen 3 (k ) Oost-Nederland IJsselmeergebied Noord-Nederland Noord-Holland * * * Utrecht ,6 Zuid-Holland Limburg Noord-Brabant Zeeland * * * RIZA - Infocentrum RIZA - overig Totaal kosten van de inzet van RWS-personeel, en indien van toepassing van door RWS ingehuurd personeel, gemaakt in verband met de droogteperiode 2 bijv. kosten van gebruik van meetboten, laboratoriumbemonsteringen e.d. 3 bijv. kosten van extra baggerwerk, noodpompen e.d. 4 ook minder inzet doordat prins Bernardsluizen met 1 ipv 2 man werd bediend. 5 inzet Noordergemaal. Gegevens nog niet compleet, i.v.m. prins Bernardsluis open minder energiekosten 6 na inzet van Noordergemaal zijn i.v.m. vele draaiuren problemen ontstaan. Groot onderhoud noodzakelijk. Verder is de mogelijke schade aan damwanden/beschoeiing door inzet gemaal nog niet geinventariseerd. 7 dit bedrag betreft de integrale meetkosten, d.w.z. personele plus materiële kosten van de Meetdienst. * bij de directies Noord-Holland en Zeeland zijn de gemaakte kosten inbegrepen in de reguliere werkzaamheden. 65

66 Bijlage 1 Overzicht Waterakkoorden waterakkoord Betrokken partijen opgesteld laatste actualis. Bijzonderheden actualis. gepland waterakkoord voor het Noordzeekanaal RWS Directie Noord-Holland * nee actualisatie nog niet geformaliseerd en Amsterdam-Rijnkanaal RWS Directie Utrecht ** HHRS Hollands Noorderkwartier HHRS van Rijnland HHRS Amstel, Gooi en Vecht HHRS Stichtse Rijnlanden WS Groot-Haarlemmermeer waterakkoord Betuwepand RWS Directie Utrecht * nee actualisatie ivm tijdgebrek uitgesteld RWS Directie Oost Nederland WS Rivierenland waterakkoord Hollandsche IJssel/Lek RWS Directie Zuid-Holland * 1999 n.v.t herziening afvoer bij de Waaiersluis RWS Directie Utrecht RWS Directie Oost Nederland HHRS van Rijnland HHRS van Schieland HHRS Krimpenerwaard HHRS Stichtse Rijnlanden Zuiv.sch. Hollandse Eilanden en Waarden Kleinschalige Water Aanvoervoorziening HHRS van Rijnland * in procedure uitwerking afh van ervaring 2003 Midden-West Nederland HHRS van Schieland huidige status = beheersovereenkomst HHRS Delfland HHRS Stichtse Rijnlanden Provincie Zuid-Holland RWS Directie Utrecht waterakkoord Noord RWS Directie IJsselmeergebied * 1997 loopt afronding 2004 WS Zuiderzeeland WS Fryslan WS Hunze en Aa's WS Noorderzijlvest waterakkoord Noord-Holland/ RWS Directie IJsselmeergebied * tweede herziening is in gang gezet IJsselmeer en Markermeer HHRS Amstel, Gooi en Vecht HHRS Hollands Noorderkwartier waterakkoord Oostelijk en Zuidelijk RWS Directie IJsselmeergebied * 1996 loopt afronding 2004 Flevoland WS Zuiderzeeland provincie Flevoland waterakkoord IJsseldelta RWS Directie IJsselmeergebied * WS IJsseldelta waterakkoord Veluwe RWS Directie IJsselmeergebied * WS Veluwe waterakkoord Vallei en Eem RWS Directie IJsselmeergebied * WS Vallei en Eem waterovereenkomst Rijk, Zuiderzeeland RWS Directie IJsselmeergebied * en Reest en Wieden WS Zuiderzeeland WS Reest en Wieden waterakkoord Twenthekanalen/ RWS Directie Oost Nederland * 1999 loopt Overijsselsche Vecht provincie Overijssel provincie Drenthe WS Reest en Wieden WS Velt en Vecht WS Groot Salland WS Regge en Dinkel WS Rijn en IJssel waterakkoord voor de Middenlimburgse RWS Directie Noord-Brabant * nee en Noord-Brabantse kanalen RWS Directie Limburg * Zuiveringschap Limburg WS De Aa WS De Maaskant WS De Dommel HHRS West Brabant WS De Dongestroom WS Mark en Weerijs WS Peel en Maasvallei 66

67 Bijlage 2 Overzicht maatregelen per waterakkoord Waterakkoord Noordzeekanaal en Amsterdam-Rijnkanaal Het Regionaal Droogteoverleg NZK-ARK is afgelopen zomer eenmaal bijeengekomen, in juli. Daarna is het overleg gecombineerd met het KWA-overleg, nadat het waterschap Amstel, Gooi en Vecht was aangeschoven in verband met de Tolhuissluisroute. Er bestaat dus een zekere samenhang met de KWA en een noodzaak tot afstemming van uitvoering van maatregelen. De provincie Utrecht is bilateraal op de hoogte gehouden. De procedures hebben voldaan tijdens de afgelopen droogteperiode en alle partijen hebben zich gehouden aan de gemaakte afspraken. Koelwater Met de elektriciteitscentrales is gedurende de periode dat de inlaattemperatuur voor het koelwater te warm dreigde te worden bijna dagelijks contact geweest. Bij de centrales was bekend dat overschrijding van toelaatbare koelwatertemperatuur slechts mogelijk zou zijn via de HK/EZ/TenneT- procedure. Overige bevindingen De centrales bij Utrecht hebben gedurende deze warme periode met een beperkt vermogen gedraaid om binnen de vergunningseisen te blijven. Omdat werd gedraaid met een dubbel aantal koelwaterpompen was het koelwaterdebiet hoger dan gewoonlijk. Hierdoor zijn er op een moment, gedurende enkele uren, problemen geweest door de recirculatie van het koelwater. De oorzaak was een te laag debiet door het ARK ter hoogte van de centrales. Na aanpassing van het debiet verdwenen de problemen. De gang van zaken tijdens de droogte en warmte van 2003 heeft niet geleid tot nieuwe inzichten of afspraken over de koelwaterproblematiek en de waterverdeling. Evenmin zijn er tekortkomingen gesignaleerd. Wat de waterkwantiteit betreft is duidelijk geworden dat in het zuidelijk deel veel water wordt onttrokken (alhoewel dit in de debietmetingen niet duidelijk naar voren komt). Hierdoor is de doorstroming bij de energiecentrale kwetsbaar. Door de lage waterstanden op de Lek is de aanvoer naar HDSR beperkt, waardoor de stad Utrecht afhankelijk is van het Noordergemaal. Verder staan er nog een aantal zaken open die uitgezocht moeten worden, zoals bijvoorbeeld het effect van het openstaan van de Bernardsluizen te Tiel. Overige opmerkingen De instelling van de Tolhuissluisroute was een nieuw element. Deze actie is geslaagd door een goede afstemming en coördinatie tussen de betrokken operationele waterbeheerders. De berichtgeving door de media richt zich vooral op het falen van het waterbeheer. Er is geen aandacht voor zaken die goed geregeld zijn. 67

68 periode boven streefpeil gestaan en in oktober is door AGV verzoek gedaan om iets onder streefpeil waterstand te handhaven Rijkswateren zonder peilbesluit: Gekanaliseerde Hollandsche IJssel De gekanaliseerde Hollandsche IJssel is voor langere periode onder het streefpeil van NAP +58 cm geweest, namelijk op 30 tot 40 cm NAP. Waterakkoord Betuwepand Er zijn geen problemen geweest ten aanzien van de peilbesluiten. De waterstand op het gestuwde pand tussen Amerongen, Hagestein en de Prins B ernardsluizen is lager geweest dan het voorgeschreven stuwpeil. Waterakkoord Hollandsche IJssel en Lek Peilbesluit: niet van toepassing geweest. Met betrekking tot de informatievoorziening over de verziltingssituatie van de Hollandsche IJssel en het opstellen van een verwachting hiervan hebben zich geen problemen voorgedaan. Beheersovereenkomst KWA Midden-West Nederland De overeenkomst heeft alleen betrekking op droogte en bijzondere omstandigheden. De KWA treedt in werking wanneer aan de volgende drie omstandigheden wordt voldaan. - afvoer van de Rijn te Lobith lager dan 1100 m 3 /s; - verhoging van de chlorideconcentratie in de Hollandsche IJssel te Krimpen; - een ongunstig verwachtingspatroon ten aanzien van beide bovengenoemde punten. Doordat DUT en DZH vertegenwoordigd waren in de KWA is de afstemming met de LCW in principe gewaarborgd. In de praktijk bleek dit niet altijd goed te verlopen. Zo heeft bij de besluitvorming om of de Tolhuissluisroute of de KWA-route te staken HHRS Rijnland alleen overleg gevoerd met de andere waterschappen. De keuze bleek achteraf overeen te komen met die van de LCW. De bevoegdheden van de dijkgraven ten opzichte van de LCW en de Stas van V&W zijn niet helder en voor verbetering vatbaar. Waterakkoorden en waterovereenkomst IJsselmeer Door het Regionaal Droogteoverleg zijn een aantal voorstellen geformuleerd, die aan de LCW voor akkoord zijn voorgelegd door de RDIJ-vertegenwoordiger in de LCW: - het staken van de spui voor visintrek via de Afsluitdijk; - het zo mogelijk tijdelijk verhogen van het IJsselmeer tot NAP 15 cm; - het zo mogelijk tijdelijk verhogen van het Markermeer tot NAP 17.5 cm. 68

69 Verder is in overleg met de LCW en het regionaal Droogteoverleg gehoor gegeven aan het verzoek van HHRS Hollands Noorderkwartier om aan het einde van de zomer het IJsselmeer en Markermeer versneld op het winterstreefpeil te brengen. Dit om extra bergingscapaciteit te creëren, teneinde de belasting van boezem- en polderkades zo geleidelijk mogelijk te laten verlopen. Voor de besluitvorming over de waterinname bij gemaal Zeeburg (Tolhuissluisroute) is RDIJ benaderd door DUT voor instemming. RDIJ heeft op basis van de toenmalige omstandigheden (er was geen watertekort in het beheersgebied) besloten, dat hiertegen geen bezwaar bestond. Het Regionaal Droogte Overleg is wel geïnformeerd maar niet betrokken bij de besluitvorming over deze wateraanvoer. Deze wateraanvoer heeft niet geleid tot bezwaren bij de andere partners in de regio, omdat er bij hen geen sprake was van een watertekort. Wel is de partners gevraagd zorgvuldig om te gaan met de inname vanuit het IJsselmeergebied, toen op basis van een worse case scenario een dreigend watertekort werd gesignaleerd. Wanneer er wel sprake was geweest van een watertekort in het IJsselmeergebied en een belangentegenstelling was ontstaan met de inname bij Zeeburg, zou het besluit zijn heroverwogen of de duur van de inname wellicht zijn beperkt. De doorspoeling van het Markermeer en het Noordzeekanaal in verband met de chlorideconcentratie is tijdelijk gestaakt als waterbesparende maatregel van het Rijk. In de waterakkoorden is een bepaling opgenomen, dat RDIJ binnen vijf jaar na ondertekening nagaat of aanpassing van het akkoord noodzakelijk is. Bezuinigingen en reorganisatie bij de partners van de waterakkoorden hebben geleid tot aanzienlijke vertraging in de evaluatie van de waterakkoorden. Peilbesluit De waterstanden van het IJsselmeer en Markermeer zijn nagenoeg de hele droogteperiode binnen de marges van het Peilbesluit gebleven. De Veluwerandmeren hebben het zomerstreefpeil bijna met 10 cm onderschreden. Op basis van het waterakkoord Oostelijk en Zuidelijk Flevoland heeft suppletie plaatsgevonden vanuit het Markermeer via de Hoge Vaart en gemaal Lovink naar het Veluwemeer. Hierdoor zijn de Veluwerandmeren (NAP 5 cm) op peil gebracht. Koelwater De koelwatervoorziening van de UNA centrale vanuit het Markermeer is niet in het geding geweest. Een beschikking met een tijdelijke verruiming van de temperatuurnorm is wel voorbereid. De Flevolandcentrale te Lelystad is niet in bedrijf en kon niet worden ingezet om het dreigende energietekort als gevolg van de koelwaterproblematiek elders op te vangen. 69

70 Waterakkoord Twenthekanalen/Overijsselsche Vecht Maatregelen. Tijdens de zomer van 2003 bleek de aanvoercapaciteit van het gemaal te Eefde (12 tot 13 m 3 /s) net niet voldoende om te voorzien in de totale vraag naar water. Het handhaven van het peil in het Twenthekanaal, volgens het waterakkoord eerste prioriteit, kwam in het gedrang. Op 13 augustus heeft de coördinatiecommissie unaniem besloten tot een beregeningsstop vanuit alle oppervlaktewateren die in het kader van het waterakkoord kunnen worden voorzien van water. De beregeningsstop is opgeheven op 11 september. De ingestelde beregeningsstop is met voortvarendheid geëffectueerd door alle bij het waterakkoord betrokken regionale waterbeheerders. Het bleek dat de maatregel goed werkte: de peilen op zowel het Twenthekanaal als de regionale watersystemen konden goed worden gehandhaafd. Ten aanzien van directe onttrekking door boeren vanuit de Twenthekanalen (een zeer kleine hoeveelheid) bestond een probleempje: dit kon niet worden verboden gezien de plafonds die hiervoor zijn gesteld in de Wet op de Waterhuishouding. Gezien echter de scheve verhouding die een en ander veroorzaakt, is het wenselijk hieraan in de evaluatie nadere aandacht te besteden. Op 26 augustus is één van de pompen van het gemaal te Eefde uitgevallen. Middels een snelle actie kon reeds op 28 augustus worden voorzien in noodpompen, waardoor het pompbedrijf ongestoord kon worden hervat. Afstemming met LCW. In het waterakkoord wordt expliciet aangegeven dat de in het waterakkoord opgenomen inspanningsverplichting van het Rijk om water aan te voeren vanuit de IJssel vervalt zodra de LCW hieraan op basis van een landelijke belangenafweging beperkingen stelt. Gedurende de zomer van 2003 is dit niet aan de orde geweest. Peilbesluiten Deze spelen niet in Oost Nederland. Koelwater In Oost Nederland zijn twee elektriciteitscentrales gelegen: de centrale Nijmegen langs de Waal en de centrale Harculo langs de IJssel. In verband met de hoge temperaturen van het water van deze rivieren zijn er problemen geweest. Een samenvatting is gegeven in bijlage 3, meer details zijn te vinden in de LCW-verslagen Waterakkoord Middenlimburgse en Noordbrabantse kanalen Ten aanzien van peilbesluiten zijn er geen problemen geweest. Hetzelfde geldt voor de koelwatervoorziening voor elektriciteitscentrales. Overige bevindingen droogte

71 Door RWS Noord-Brabant is eveneens een evaluatierapport opgesteld. Dit is eind oktober behandeld en vastgesteld in de Bestuurlijke Commissie van het Waterakkoord. Maas- afvoerverdrag Over de afvoer van de Maas en de voeding vanuit de Maas via België van de Middenlimburgse en Brabantse kanalen is in 1996 tussen Nederland en Vlaanderen een verdrag afgesloten. Ingevolge dit verdrag zijn tijdens de droogte van 2003 de volgende maatregelen uitgevoerd: - op het Albertkanaal zijn schutbeperkingen ingesteld, op het gedeelte Antwerpen- Kwaadmechelen progressief versterkt tot alleen volle kolken. Industriewatervangen zijn in overleg beperkt tot de hoogst noodzakelijke afname, zodanig dat geen verdere beperking mogelijk was zonder economische schade. Vanaf 14 augustus is te Wijnegem water teruggepompt. - levering aan het Netekanaal (Viersel): in overleg met Zeeschelde is deze beperkt tot afname AWW (drinkwater), schutwater (beperkt) en op peil houden van de panden. Een aanvraag voor spoelwater tegen botulisme is afgewezen. - Zuid Willemsvaart & Bocholt - Herentals tot Lommel : beperking van landbouwwatervangen tot ca 50%, reeds ca 1 week diepgangbeperking voor buitenmaatschepen. Vanaf zaterdag 16/8 algemene diepgangbeperking tot 2,00 m, 1,70 m voor kanaal naar Beverlo. Vanaf 15/8 ernstige schutbeperkingen voor pleziervaart : max. 1 schutting per uur of volle kolk. - op het pand Bocholt - Herentals tussen Dessel en Herentals is een vermindering van de productie van electriciteit met 50 % ingesteld vanwege het koelwaterverbruik. Verdere vermindering was weinig zinvol wegens waterbehoeften op het pand Olen - Wijnegem (Sluizen Wijnegem & Viersel, drinkwaterwinning AWW). - op het pand Dessel - Turnhout - Schoten is het waterverbruik in algemene zin beperkt, in overleg (pleziervaart, landbouwwatervangen, natuurgebieden). Het verbruik is hier bijna verwaarloosbaar. Waterakkoord Volkerak/Zoommeer Peilbesluiten In 2003 zijn er geen problemen of conflicten geweest met peilbesluiten. In de toekomst zijn conflicten niet uit te sluiten. Dit is afhankelijk van de uitkomsten van het project oplossingsrichtingen Volkerak/Zoommeer. Wel is gebleken dat de fijnregeling van de benodigde debieten voor het doorspoelen en de peilhandhaving (en eventueel peilopzet) vraagt om een evaluatie en nadere afspraken over de inzet van deze faciliteiten. Een meer op de verziltingstoestand van het Benedenrivierengebied afgestemde verdeling van de debieten in de tijd wordt door DZH wenselijk geacht. Overige bevindingen droogte 2003 In vergelijking tot 2002 is de algenbloei in 2003 in veel beperktere mate opgetreden. Er zijn enkele zwemverboden ingesteld, zowel aan het begin van de zomer (Oude Tonge en Ooltgensplaat) als na de zomervakanties. 71

72 Verder is er nauwelijks sprake geweest van vogelsterfte in het Volkerak/Zoommeer. In het Kanaal Gent-Terneuzen is als gevolg van botulisme aanzienlijke vogelsterfte opgetreden. In het totaal zijn in dit kanaal bijna 900 dode vogels geruimd. Daarnaast is in een zijtak van het kanaal (Axelse Sassing) vissterfte opgetreden. Vanuit DZH is aangegeven, dat het zinvol lijkt om de invloed van drijflagen van algen op het watergebruik beter in beeld te brengen. Het watergebruik is uitgangspunt geweest bij het waterakkoord en behoeft wellicht aanpassing, waardoor het akkoord ook eventueel (indien gewenst) zou kunnen worden aangepast. Wellicht is het noodzakelijk om in het licht van de resultaten van de regionale droogtestudie een waterakkoord af te sluiten voor de benedenloop van de Maas. Het Hoogheemraadschap van West-Brabant wil eveneens een nadere analyse van droogtesituaties en daaraan gekoppelde afspraken. 72

73 Bijlage 3 Overzicht maatregelen LCW in

Kernboodschap: Waterbeheerders houden rekening met aanhoudende droogte

Kernboodschap: Waterbeheerders houden rekening met aanhoudende droogte Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 26 april 2011 Nummer 2011-03 Kernboodschap: Waterbeheerders houden rekening met aanhoudende droogte

Nadere informatie

Droogtebericht. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 23 september 2013 Nummer 2013-10

Droogtebericht. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 23 september 2013 Nummer 2013-10 Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 23 september 2013 Nummer 2013-10 Laatste Droogtebericht 2013. De neerslag in de afgelopen periode heeft

Nadere informatie

Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening.

Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening. Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 2 mei 2011 Nummer 2011-04 Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening. Afgelopen

Nadere informatie

Droogtemonitor (update)

Droogtemonitor (update) Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtemonitor (update) 8 september 2015 (update van droogtemonitor 25 augustus) Nummer 2015-14 Droogte voorbij, afvoeren

Nadere informatie

Droogtebericht. Waterbeheerders spelen in op actuele situatie. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW)

Droogtebericht. Waterbeheerders spelen in op actuele situatie. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 9 mei 2011 Nummer 2011-05 Waterbeheerders spelen in op actuele situatie Ook in de afgelopen week is

Nadere informatie

Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening.

Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening. Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 2 mei 2011 Nummer 2011-04 Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening. Afgelopen

Nadere informatie

Droogtebericht. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 26 augustus 2013 Nummer

Droogtebericht. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 26 augustus 2013 Nummer Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 26 augustus 2013 Nummer 2013-8 Neerslagtekort en lage grondwaterstanden ondanks neerslag nog niet voorbij

Nadere informatie

Droogtemonitor. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 28 juli 2015 Nummer 2015-9

Droogtemonitor. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 28 juli 2015 Nummer 2015-9 Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtemonitor 28 juli 2015 Nummer 2015-9 Droogte iets afgenomen na neerslag Door de recente neerslag in Nederland

Nadere informatie

Watermanagement en het stuwensemble Nederrijn en Lek. Voldoende zoetwater, bevaarbare rivieren

Watermanagement en het stuwensemble Nederrijn en Lek. Voldoende zoetwater, bevaarbare rivieren Watermanagement en het stuwensemble Nederrijn en Lek Voldoende zoetwater, bevaarbare rivieren Rijkswaterstaat beheert de grote rivieren in Nederland. Het stuwensemble Nederrijn en Lek speelt hierin een

Nadere informatie

Droogtemonitor. Droogte vraagt aandacht, maar is beheersbaar. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 6 juni 2017 / nummer

Droogtemonitor. Droogte vraagt aandacht, maar is beheersbaar. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 6 juni 2017 / nummer Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtemonitor 6 juni 2017 / nummer 2017-4 Droogte vraagt aandacht, maar is beheersbaar In Nederland is het momenteel droog. De verwachte neerslag deze

Nadere informatie

Droogtebericht. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 29 juli 2013 Nummer

Droogtebericht. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 29 juli 2013 Nummer Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 29 juli 2013 Nummer 2013-5 Neerslag draagt bij aan extra aanvoer van water, waterbeheerders houden waterkwaliteit

Nadere informatie

Droogtebericht. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 22 juli 2013 Nummer

Droogtebericht. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 22 juli 2013 Nummer Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 22 juli 2013 Nummer 2013-4 Wateraanvoer en watervoorziening zijn op peil, watertemperatuur loopt op

Nadere informatie

Waterbeschikbaarheid verder afgenomen; nog geen knelpunten in de watervoorziening

Waterbeschikbaarheid verder afgenomen; nog geen knelpunten in de watervoorziening Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 22 april 2014 Nummer 2014-4 Waterbeschikbaarheid verder afgenomen; nog geen knelpunten in de watervoorziening

Nadere informatie

Droogtebericht. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 7 juli 2014 Nummer 2014-12

Droogtebericht. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 7 juli 2014 Nummer 2014-12 Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 7 juli 2014 Nummer 2014-12 Zuid-Nederland vrij droog; in Maas en Rijn voldoende water beschikbaar De

Nadere informatie

RISICOSIGNALERING Droogte

RISICOSIGNALERING Droogte RISICOSIGNALERING Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut IEIDING heeft invloed op de groei van planten en gewassen, op de grondwaterstanden en daarmee indirect op bijvoorbeeld energiebedrijven

Nadere informatie

Droogtebericht. Waterbeheerders nemen extra maatregelen tegen aanhoudende droogte. Watermanagementcentrum Nederland

Droogtebericht. Waterbeheerders nemen extra maatregelen tegen aanhoudende droogte. Watermanagementcentrum Nederland Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 23 mei 2011 Nummer 2011-07 Waterbeheerders nemen extra maatregelen tegen aanhoudende droogte Afgelopen

Nadere informatie

Waterbeheer stabiel, grondwatersituatie grotendeels hersteld.

Waterbeheer stabiel, grondwatersituatie grotendeels hersteld. Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 1 augustus 2011 Nummer 2011-16 Waterbeheer stabiel, grondwatersituatie grotendeels hersteld. Door de

Nadere informatie

Waterbeheer is normaal, dit is (voorlopig) het laatste droogtebericht van het seizoen.

Waterbeheer is normaal, dit is (voorlopig) het laatste droogtebericht van het seizoen. Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 15 augustus 2011 Nummer 2011-17 Waterbeheer is normaal, dit is (voorlopig) het laatste droogtebericht

Nadere informatie

Nadere informatie. Weersverwachting

Nadere informatie. Weersverwachting Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 16 mei 2011 Nummer 2011-06 Droogtesituatie verandert weinig, ondanks regen De wateraanvoer van de Rijn

Nadere informatie

Droogtebericht. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 28 april 2014 Nummer 2014-5

Droogtebericht. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 28 april 2014 Nummer 2014-5 Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 28 april 2014 Nummer 2014-5 Droog voor de tijd van het jaar, maar de situatie is goed beheersbaar Door

Nadere informatie

Droogtebericht. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 28 april 2015 Nummer 2015-2

Droogtebericht. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 28 april 2015 Nummer 2015-2 Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 28 april 2015 Nummer 2015-2 Ondanks droge aprilmaand voldoende water beschikbaar De maand april is tot

Nadere informatie

Lage afvoer Rijn heeft vooral gevolgen voor de scheepvaart

Lage afvoer Rijn heeft vooral gevolgen voor de scheepvaart Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 21 november 2011 Nummer 2011-18 Lage afvoer Rijn heeft vooral gevolgen voor de scheepvaart De afvoer

Nadere informatie

Lage afvoer Rijn leidt bijna tot laagst gemeten waterstand bij Lobith

Lage afvoer Rijn leidt bijna tot laagst gemeten waterstand bij Lobith Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 28 november 2011 Nummer 2011-19 Lage afvoer Rijn leidt bijna tot laagst gemeten waterstand bij Lobith

Nadere informatie

Droogtebericht. Droogtemaatregelen blijven nodig. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW)

Droogtebericht. Droogtemaatregelen blijven nodig. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 30 mei 2011 Nummer 2011-08 Droogtemaatregelen blijven nodig De afgelopen dagen heeft de opgetreden neerslag

Nadere informatie

Regionaal neerslagtekort loopt verder op, waterkwaliteit blijft een aandachtspunt

Regionaal neerslagtekort loopt verder op, waterkwaliteit blijft een aandachtspunt Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 5 augustus 2013 Nummer 2013-6 Regionaal neerslagtekort loopt verder op, waterkwaliteit blijft een aandachtspunt

Nadere informatie

3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving

3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving 3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving Droogtebericht Droogtebericht voor waterbeheerders, Huidige situatie en verwachtingen voor rivierafvoeren, (water)temperaturen en grondwater Nadat begin mei

Nadere informatie

Droogtebericht. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 5 december 2011 Nummer

Droogtebericht. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 5 december 2011 Nummer Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 5 december 2011 Nummer 2011-20 Afvoer en waterstand bij Lobith stijgen weer Op 30 november is bij Lobith

Nadere informatie

Droogte Uitdagingen governance. Vincent Beijk LCW

Droogte Uitdagingen governance. Vincent Beijk LCW Droogte 2018 Uitdagingen governance Vincent Beijk LCW Effecten Grondwater, schade landbouw en natuur Waterstand Rijntakken scheepvaart Verzilting Watervoorraad IJsselmeer Waterkwaliteit Grenzen aan infrastructuur

Nadere informatie

Rotterdam, 17 mei 2005 V.V.: 29 juni Waterakkoord Hollandsche IJssel en Lek. Agendapuntnr: 13

Rotterdam, 17 mei 2005 V.V.: 29 juni Waterakkoord Hollandsche IJssel en Lek. Agendapuntnr: 13 Rotterdam, 17 mei 2005 V.V.: 29 juni 2005 Onderwerp: Waterakkoord Hollandsche IJssel en Lek Agendapuntnr: 13 Inleiding Het Waterakkoord voor de Hollandsche IJssel en Lek is opgesteld op grond van artikel

Nadere informatie

Huidige situatie en verwachtingen voor rivierafvoeren, (water)temperaturen en grondwater

Huidige situatie en verwachtingen voor rivierafvoeren, (water)temperaturen en grondwater Huidige situatie en verwachtingen voor rivierafvoeren, (water)temperaturen en grondwater De wateraanvoer van de Rijn is laag voor de tijd van het jaar, hij bedraagt momenteel 1165 m3/s. Naar verwachting

Nadere informatie

Verwachtingen voor afvoeren, neerslag en temperaturen in de zomer van maart 2011 Nummer LCW Droogtebericht

Verwachtingen voor afvoeren, neerslag en temperaturen in de zomer van maart 2011 Nummer LCW Droogtebericht 24 maart 2011 Nummer 2011-01 LCW Droogtebericht Verwachtingen voor afvoeren, neerslag en temperaturen in de zomer van 2011 De kans op lage afvoeren is voor de Rijn in het komende voorjaar en zomer groter

Nadere informatie

Droogtebericht. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 9 september 2013 Nummer

Droogtebericht. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 9 september 2013 Nummer Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 9 september 2013 Nummer 2013-9 Het neerslagtekort lijkt voor dit seizoen over het maximum heen en zal

Nadere informatie

Kennisdag Zoetwater Dinsdag 27 november, 2018

Kennisdag Zoetwater Dinsdag 27 november, 2018 Kennisdag Zoetwater Dinsdag 27 november, 2018 Doel van vandaag Kennis delen en kennislacunes identificeren: Wat is de impact van de langdurige periode van droogte dit jaar? Hoe gingen we hiermee om en

Nadere informatie

3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving

3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving 3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving Droogtebericht Droogtebericht voor waterbeheerders, Huidige situatie en verwachtingen voor rivierafvoeren, (water)temperaturen en grondwater In Nederland is

Nadere informatie

Dynamisch waterbeheer

Dynamisch waterbeheer Dynamisch waterbeheer Flexibele kranen in een dynamisch systeem WINN WaterInnovatieprogramma Rijkswaterstaat i.s.m. Deltares Ronald.Roosjen@Deltares.nl Henk.Looijen@RWS.nl WINN Innovatieprogramma Wateruitdagingen

Nadere informatie

Deltaprogramma Bijlage A. Samenhang in het watersysteem

Deltaprogramma Bijlage A. Samenhang in het watersysteem Deltaprogramma 2013 Bijlage A Samenhang in het watersysteem 2 Deltaprogramma 2013 Bijlage A Bijlage A Samenhang in het watersysteem Het hoofdwatersysteem van Eijsden en Lobith tot aan zee Het rivierwater

Nadere informatie

Lage afvoeren en lage grondwaterstanden maar nog geen grote knelpunten. Watermanagementcentrum Nederland

Lage afvoeren en lage grondwaterstanden maar nog geen grote knelpunten. Watermanagementcentrum Nederland Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 14 april 2014 Nummer 2014-3 Lage afvoeren en lage grondwaterstanden maar nog geen grote knelpunten De

Nadere informatie

3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving

3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving 3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving Droogtebericht Droogtebericht voor waterbeheerders, Huidige situatie en verwachtingen voor rivierafvoeren, (water)temperaturen en grondwater In Nederland wordt

Nadere informatie

Droogtemonitor bijlage

Droogtemonitor bijlage Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtemonitor bijlage 30 juni 2015 Nummer 2015-5 Bijlage: Nadere informatie voor waterprofessionals Maandverwachting

Nadere informatie

3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving

3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving 3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving Droogtebericht Droogtebericht voor waterbeheerders, Na een droge juli maand en de neerslag die de afgelopen periode is gevallen in de vorm van buien, is de

Nadere informatie

Platform Zoetwater Regio West-Nederland. Regionale knelpuntenanalyse zoetwater 2.0 en verkennende maatregelen- en effectbepaling

Platform Zoetwater Regio West-Nederland. Regionale knelpuntenanalyse zoetwater 2.0 en verkennende maatregelen- en effectbepaling Platform Zoetwater Regio West-Nederland Regionale knelpuntenanalyse zoetwater 2.0 en verkennende maatregelen- en effectbepaling Zout Peil Geen aanvoer Datum 6 maart 2012 Kenmerk 076324540:0.1 Projectnr

Nadere informatie

Droogtebeeld is stabiel, verziltingssituatie verbetert licht

Droogtebeeld is stabiel, verziltingssituatie verbetert licht Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 4 juli 2011 Nummer 2011-13 Droogtebeeld is stabiel, verziltingssituatie verbetert licht De droogtesituatie

Nadere informatie

Waterbeheerders bezorgd over lage basisafvoer Rijn

Waterbeheerders bezorgd over lage basisafvoer Rijn Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 14 juni 2011 Nummer 2011-10 Waterbeheerders bezorgd over lage basisafvoer Rijn De huidige weersituatie

Nadere informatie

3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving

3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving 3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving Droogtebericht Droogtebericht voor waterbeheerders, Huidige situatie en verwachtingen voor rivierafvoeren, (water)temperaturen en grondwater De afgelopen week

Nadere informatie

Droogtemonitor bijlage

Droogtemonitor bijlage Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtemonitor bijlage 1 juni 2015 Nummer 2015-3 Bijlage: Nadere informatie voor waterprofessionals Maandverwachting

Nadere informatie

Hydrologische mogelijkheden voor opzet van het zomerpeil op het IJsselmeer

Hydrologische mogelijkheden voor opzet van het zomerpeil op het IJsselmeer Hydrologische mogelijkheden voor opzet van het zomerpeil op het IJsselmeer Hydrologische mogelijkheden voor opzet van het zomerpeil op het IJsselmeer Karen Meijer Joachim Hunink 1205221-002 Deltares,

Nadere informatie

Het voorjaar is droog begonnen, maar er is voldoende wateraanvoer via de rivieren

Het voorjaar is droog begonnen, maar er is voldoende wateraanvoer via de rivieren Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 2 april 2012 Nummer 2012-2 Het voorjaar is droog begonnen, maar er is voldoende wateraanvoer via de

Nadere informatie

Neerslag en stijgende rivierafvoeren maken geen eind aan droogte

Neerslag en stijgende rivierafvoeren maken geen eind aan droogte Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 6 juni 2011 Nummer 2011-09 Neerslag en stijgende rivierafvoeren maken geen eind aan droogte In de afgelopen

Nadere informatie

Technische analyse waterstanden op de Waal Cornelis van Dorsser & Marleen Buitendijk 8 oktober 2018

Technische analyse waterstanden op de Waal Cornelis van Dorsser & Marleen Buitendijk 8 oktober 2018 Hoogteligging rivier te Lobith (cm t.o.v. NAP) Technische analyse waterstanden op de Waal Cornelis van Dorsser & Marleen Buitendijk 8 oktober 2018 Al lange tijd ontvangen wij klachten van binnenvaartschippers

Nadere informatie

19. Verzilting: (Paragraaf 5.3/5.4 + achtergronddocument)

19. Verzilting: (Paragraaf 5.3/5.4 + achtergronddocument) Betreft Verduidelijking van effecten van Verdieping NWW Project P797 Van HydroLogic Aan Havenbedrijf Rotterdam Datum 08-03-2016 1 Inleiding Rijkswaterstaat heeft, als Bevoegd Gezag voor de ontgrondingvergunning

Nadere informatie

Volkerak-Zoommeer, zoetwaterbekken onder druk. rene.boeters@rws.nl

Volkerak-Zoommeer, zoetwaterbekken onder druk. rene.boeters@rws.nl Volkerak-Zoommeer, zoetwaterbekken onder druk rene.boeters@rws.nl Opzet presentatie > Ontstaansgeschiedenis Volkerak-Zoommeer Ro#erdam > Beheer via kunstwerken Nieuwe Maas > Wat speelt er Haringvliet Oude

Nadere informatie

Slim Watermanagement in de praktijk. Redeneerlijn Slim Watermanagement Watertekort 31 maart 2016

Slim Watermanagement in de praktijk. Redeneerlijn Slim Watermanagement Watertekort 31 maart 2016 Slim Watermanagement in de praktijk Redeneerlijn Slim Watermanagement Watertekort 31 maart 2016 Slim Watermanagement ARK-NZK Slim watermanagement (SWM) gaat om optimalisatie van het operationeel waterbeheer

Nadere informatie

Verbetering van de droogtesituatie, maar de droogte is nog niet voorbij

Verbetering van de droogtesituatie, maar de droogte is nog niet voorbij Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 27 juni 2011 Nummer 2011-12 Verbetering van de droogtesituatie, maar de droogte is nog niet voorbij

Nadere informatie

Gezamenlijke analyse van hoofd- en regionaal watersysteem leidt tot nieuwe inzichten

Gezamenlijke analyse van hoofd- en regionaal watersysteem leidt tot nieuwe inzichten Gezamenlijke analyse van hoofd- en regionaal watersysteem leidt tot nieuwe inzichten Ma#hijs van den Brink (HydroLogic), Maaike Ritzen (Rijkswaterstaat), Maarten Spijker (HydroLogic) In de Randstad is

Nadere informatie

De grondwaterstanden liggen op of boven de gemiddelde niveaus voor deze periode.

De grondwaterstanden liggen op of boven de gemiddelde niveaus voor deze periode. Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 11 juni 2012 Nummer 2012-5 Voorjaar eindigt natter dan normaal Na een vrij droge periode eind mei is

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20901 2500 EX DEN HAAG T 070-456 00 00 F 070-456 11 11 Datum 4 september 2018 Onderwerp

Nadere informatie

HUISSENSCHE WAARDEN AANVULLENDE GRONDWATERBEREKENING

HUISSENSCHE WAARDEN AANVULLENDE GRONDWATERBEREKENING HUISSENSCHE WAARDEN AANVULLENDE GRONDWATERBEREKENING BASAL TOESLAGSTOFFEN BV 12 december 2013 077461453:0.1 - Definitief C01012.100037.0120 Inhoud 1 Inleiding... 4 2 Rivierwaterstanden... 5 2.1 Rivierwaterstanden

Nadere informatie

Extreme droogte 2018 Vechtstromen snakt (nog steeds) naar water

Extreme droogte 2018 Vechtstromen snakt (nog steeds) naar water Extreme droogte 2018 Vechtstromen snakt (nog steeds) naar water NHI in relatie tot de droogte van 2018 Hans Gels Inhoudsopgave Beheergebied Vechtstromen Watersysteem en - aanvoer Situatie afgelopen zomer

Nadere informatie

Rijnafvoer gaat stijgen, maar kan later weer terugzakken

Rijnafvoer gaat stijgen, maar kan later weer terugzakken Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 11 juli 2011 Nummer 2011-14 Rijnafvoer gaat stijgen, maar kan later weer terugzakken De Rijnafvoer bevindt

Nadere informatie

3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving

3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving 3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving Droogtebericht Droogtebericht voor waterbeheerders, De afgelopen week is redelijk wat neerslag gevallen en is het neerslagtekort licht gedaald. De neerslag

Nadere informatie

Hoe extreem was de droogte van 2018?

Hoe extreem was de droogte van 2018? Hoe extreem was de droogte van? Nienke Kramer, Marjolein Mens (Deltares), Jules Beersma (KNMI), Neeltje Kielen (Rijkswaterstaat) Met de nieuwe langjarige berekeningen van het Nationaal Water Model is voor

Nadere informatie

Droogtebericht. Lichte verbetering droogtesituatie. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW)

Droogtebericht. Lichte verbetering droogtesituatie. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 20 juni 2011 Nummer 2011-11 Lichte verbetering droogtesituatie De afgelopen dagen is er een flinke hoeveelheid

Nadere informatie

Droogte voorjaar 2011

Droogte voorjaar 2011 Droogte voorjaar 2011 Evaluatie inzet Kleinschalige Wateraanvoer Voorzieningen Midden-Holland Versie 1.1 Auteur: E. de Groot Vastgesteld in beraadsgroep KWA, 24 april 2012 Corsanummer: 12.08084 2 Inhoudsopgave

Nadere informatie

RENHEIDE OP PEIL Doel pilot Beoogde effecten Maatregelen

RENHEIDE OP PEIL Doel pilot Beoogde effecten Maatregelen Doel pilot GGOR: Gewogen Grondwater- en Oppervlaktewater Regime Verbetering waterhuishouding voor zowel landbouw als natuur Betere stuurbaarheid waterpeil in Buulder Aa Natuurlijker peilverloop (winter

Nadere informatie

IN TIJDEN VANDROOGTE. Bert Kort. Coördinator LCW Rijkswaterstaat. Wim Ponsteen

IN TIJDEN VANDROOGTE. Bert Kort. Coördinator LCW Rijkswaterstaat. Wim Ponsteen Hoogheemraadschap van Delfland IN TIJDEN VANDROOGTE Bert Kort Coördinator LCW Rijkswaterstaat Wim Ponsteen Adviseur Beleid, innovatie en onderzoek waterkeringen Hoogheemraadschap Delfland Netwerkdag Water

Nadere informatie

Bathse spuikanaal zuid (Volkerak-Zoommeer)

Bathse spuikanaal zuid (Volkerak-Zoommeer) Bathse spuikanaal zuid (Volkerak-Zoommeer) 1 mei 1987 Aanvang metingen Gemiddelde etmaalwaarden Datum Afvoer kenmerkende waarden periode 27 jan 1988 120 Hoogste (periode 1988...1990) 14 Gemiddelde (periode

Nadere informatie

Droogtemonitor bijlage

Droogtemonitor bijlage Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtemonitor bijlage 15 juni 2015 Nummer 2015-4 Bijlage: Nadere informatie voor waterprofessionals Maandverwachting

Nadere informatie

3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving

3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving 3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving Droogtebericht Droogtebericht voor waterbeheerders, Door de buien van de afgelopen periode heeft de droogtesituatie zich momenteel gestabiliseerd. Waterbeheerders

Nadere informatie

Door de gevallen neerslag in de afgelopen week is de droogtesituatie aanmerkelijk verbeterd.

Door de gevallen neerslag in de afgelopen week is de droogtesituatie aanmerkelijk verbeterd. Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 18 juli 2011 Nummer 2011-15 Droogteproblemen voorlopig voorbij Door de gevallen neerslag in de afgelopen

Nadere informatie

Overstromingen en wateroverlast

Overstromingen en wateroverlast Atlasparagraaf Overstromingen en wateroverlast 1/6 In deze atlasparagraaf herhaal je de stof van Overstromingen en wateroverlast. Je gaat extra oefenen met het waarderen van verschijnselen (vraag 4 en

Nadere informatie

Noord-Zuidrelaties Rijn-Maasmonding. Onderdeel van de Systeemanalyse Rijn-Maasmonding

Noord-Zuidrelaties Rijn-Maasmonding. Onderdeel van de Systeemanalyse Rijn-Maasmonding Noord-Zuidrelaties Rijn-Maasmonding Onderdeel van de Systeemanalyse Rijn-Maasmonding Ymkje Huismans - Kennisdag Zoetwater 8 november 2016 Gebiedsbeschrijving Enige open verbinding met zee Hollandsche IJssel

Nadere informatie

LAGE WATERSTAND IN DE RIJN

LAGE WATERSTAND IN DE RIJN LESBRIEF LAGE WATERSTAND IN DE RIJN Inleiding In de winter kende de Rijn een hoge waterstand door de relatief hoge temperaturen in noordwest Europa. In de zomer van 2018 was relatief warm en er viel weinig

Nadere informatie

Waterschap Hollandse Delta. dynamiek in de delta

Waterschap Hollandse Delta. dynamiek in de delta Waterschap Hollandse Delta dynamiek in de delta Inhoud De dynamiek in de tijd Een dynamische ruimte De opgaven nu en voor de toekomst Water besturen Functionele overheid Algemeen belang en specifiek belang

Nadere informatie

Effecten van klimaatscenario s 2014 op de zoetwatervoorziening van Nederland Resultaten NWM basisprognoseberekeningen in 2016

Effecten van klimaatscenario s 2014 op de zoetwatervoorziening van Nederland Resultaten NWM basisprognoseberekeningen in 2016 Effecten van klimaatscenario s 2014 op de zoetwatervoorziening van Nederland Resultaten NWM basisprognoseberekeningen in 2016 Judith ter Maat, Joachim Hunink, Marjolein Mens, Edwin Snippen Kennisdag Zoetwater

Nadere informatie

Watergebiedsplan Dorssewaard Terugkoppel avond. 1 januari 2010

Watergebiedsplan Dorssewaard Terugkoppel avond. 1 januari 2010 Watergebiedsplan Dorssewaard Terugkoppel avond 1 januari 2010 Welkom Inleiding doel van de avond Terugkoppelen resultaten Voorstel maatregelen Bespreken resultaten en maatregelen Sluiting (rond 22.00 uur)

Nadere informatie

Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018

Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018 Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018 In gesprek over het water(peil) in De Haak, Zegveld en alternatieven voor het toekomstig waterpeil Programma Welkom

Nadere informatie

Droogtemonitor bijlage

Droogtemonitor bijlage Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtemonitor bijlage 11 augustus 2015 Nummer 2015-11 Bijlage: Nadere informatie voor waterprofessionals Maandverwachting

Nadere informatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie Klimaatverandering Wat kunnen we in de toekomst verwachten? J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering)? Het broeikaseffect Waargenomen klimaatverandering Wat verwachten we wereldwijd/in

Nadere informatie

Actueel Waterbericht Week 3 Jaar 2015

Actueel Waterbericht Week 3 Jaar 2015 Samenvatting: De gevallen neerslag van afgelopen week en met name van donderdag 8 januari heeft geleid tot verhoogde afvoeren en waterpeilen in het beheergebied van Waterschap Aa en Maas. De neerslag is

Nadere informatie

Zomermonitor 2013. rapport nr. 04. donderdag 01-08-2013. (week 31)

Zomermonitor 2013. rapport nr. 04. donderdag 01-08-2013. (week 31) Zomermonitor 2013 rapport nr. 04 donderdag 01-08-2013 (week 31) Hoogheemraadschap van Rijnland afdeling Beleid team Monitoring Postbus 156, 2300 AD Leiden droogte@rijnland.net 071-3063351 1a. Opschaling

Nadere informatie

Komende en volgende week blijft het warm en vrijwel droog. De neerslag zal onvoldoende zijn om het neerslagtekort niet verder op te laten lopen.

Komende en volgende week blijft het warm en vrijwel droog. De neerslag zal onvoldoende zijn om het neerslagtekort niet verder op te laten lopen. Extra WKC bericht Datum: 11-7-2018 Situatie: Aanhoudende droogte Afweging en advies Afgelopen twee dagen is er geen neerslag van betekenis gevallen. De grondwaterstanden en afvoeren zijn laag voor de tijd

Nadere informatie

Ontwerp-MER Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer

Ontwerp-MER Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer Ontwerp-MER Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer Portefeuillehouder: A. van den Berg Vergaderdatum: 2 maart 2010 Agendapunt: Beleidsveld: 150 Kenmerk D&H: 840252 Aard voorstel: Besluitvormend Kenmerk VV: Steller:

Nadere informatie

Maatregelverkenning voor het Deltaprogramma Zoetwater. Eerste beeld voor fase 2

Maatregelverkenning voor het Deltaprogramma Zoetwater. Eerste beeld voor fase 2 Maatregelverkenning voor het Deltaprogramma Zoetwater Eerste beeld voor fase 2 Maatregelverkenning voor het Deltaprogramma Zoetwater Eerste beeld voor fase 2 Marjolein Mens Joost Delsman Nienke Kramer

Nadere informatie

Droogtemonitor bijlage 16 augustus 2018 / nummer

Droogtemonitor bijlage 16 augustus 2018 / nummer Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtemonitor bijlage 16 augustus 2018 / nummer 2018-8 Weer: Maandverwachting droogte in stroomgebieden Maas en Rijn Neerslagverwachting geldig van

Nadere informatie

3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving

3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving 3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving Droogtebericht Droogtebericht voor waterbeheerders, Met de verwachte buien en de lagere temperaturen lijkt de droogtesituatie zich enigszins te herstellen.

Nadere informatie

Distributiemodel, deel F

Distributiemodel, deel F Opdrachtgever: Rijkswaterstaat, RIZA, deel F Brielse Dijkring Auteur: Rudolf Versteeg Elmi van den Braak PR1640.10 april 2009 Inhoud 40 Brielse Dijkring... 40-1 40.1 Inleiding... 40-1 40.2 Gebiedsbeschrijving...

Nadere informatie

Verzilting in Laag Nederland Themabijeenkomst Verzilting en Waterkwaliteit. Joost Delsman, Deltares

Verzilting in Laag Nederland Themabijeenkomst Verzilting en Waterkwaliteit. Joost Delsman, Deltares Verzilting in Laag Nederland Themabijeenkomst Verzilting en Waterkwaliteit Joost Delsman, Deltares Verzilting in Nederland 1. Open verbindingen met de zee 2. Uitstromend brak grondwater Open verbindingen

Nadere informatie

Nederlandse droogteperiodes vanaf 1906 in beeld Bart Vreeken, Logboekweer.nl

Nederlandse droogteperiodes vanaf 1906 in beeld Bart Vreeken, Logboekweer.nl Nederlandse droogteperiodes vanaf 1906 in beeld Bart Vreeken, Logboekweer.nl 6 augustus 2018 Dit is een voorlopige versie. De methode kan nog verbeterd en de droogte van 2018 is nog niet ten einde. Commentaar

Nadere informatie

Komende en volgende week blijft het warm en vrijwel droog. De neerslag zal onvoldoende zijn om het neerslagtekort niet verder op te laten lopen.

Komende en volgende week blijft het warm en vrijwel droog. De neerslag zal onvoldoende zijn om het neerslagtekort niet verder op te laten lopen. Extra WKC bericht Datum: 12-7-2018 Situatie: Aanhoudende droogte Afweging en advies Afgelopen twee dagen is er geen neerslag van betekenis gevallen. De grondwaterstanden en afvoeren zijn laag voor de tijd

Nadere informatie

Pilot Waterverdeling NHI Viewer. case Betuwepand Amsterdam-Rijnkanaal

Pilot Waterverdeling NHI Viewer. case Betuwepand Amsterdam-Rijnkanaal Pilot Waterverdeling NHI Viewer case Betuwepand Amsterdam-Rijnkanaal Pilot Waterverdeling NHI Viewer case Betuwepand Amsterdam-Rijnkanaal J. de Koning G.F. Prinsen J. van Vossen 1204886-000 Deltares,

Nadere informatie

Waterbeheer. Semester 3 periode 1, minor water. Docent: E. Jonker. Datum: Gemaakt door: Lútsen Bonekamp. Johannes Woudsma.

Waterbeheer. Semester 3 periode 1, minor water. Docent: E. Jonker. Datum: Gemaakt door: Lútsen Bonekamp. Johannes Woudsma. Waterbeheer Semester 3 periode 1, minor water Docent: E. Jonker Datum: 4-11-12 Gemaakt door: Lútsen Bonekamp Johannes Woudsma Liekele Dijkstra Inhoudsopgave Inhoudsopgave 2 1.Inleiding 3 2.Afwatering 4

Nadere informatie

Extra WKC bericht. Situatie: Aanhoudende droogte. Datum:

Extra WKC bericht. Situatie: Aanhoudende droogte. Datum: Extra WKC bericht Datum: 13-7-2018 Situatie: Aanhoudende droogte Afweging en advies Afgelopen twee dagen is er geen neerslag van betekenis gevallen. De grondwaterstanden en afvoeren zijn laag voor de tijd

Nadere informatie

Zomermonitor rapport nr. 02. vrijdag (week 22)

Zomermonitor rapport nr. 02. vrijdag (week 22) Zomermonitor 2019 rapport nr. 02 vrijdag 31-05-2019 (week 22) Document nr. 19.046569 Dossier DIG-3774 Hoogheemraadschap van Rijnland Cluster Informatie team Monitoring & Kerngegevensbeheer Postbus 156,

Nadere informatie

Zomermonitor rapport nr. 02. donderdag (week 29)

Zomermonitor rapport nr. 02. donderdag (week 29) Zomermonitor 2013 rapport nr. 02 donderdag 18-07-2013 (week 29) Hoogheemraadschap van Rijnland afdeling Beleid team Monitoring Postbus 156, 2300 AD Leiden droogte@rijnland.net 071-3063351 1a. Opschaling

Nadere informatie

KNMI 06 klimaatscenario s

KNMI 06 klimaatscenario s KNMI 06 klimaatscenario s Stof tot nadenken? Opzet presentatie Klimaatverandering en het (versterkte) broeikaseffect Waargenomen klimaatverandering De nieuwe KNMI-klimaatscenario s Mogelijke effecten 1

Nadere informatie

Maatregelen inzake de warmtebelasting van de Rijn tijdens extreem warme en droge periodes

Maatregelen inzake de warmtebelasting van de Rijn tijdens extreem warme en droge periodes Rapport n 152-nl Internationale Kommission zum Schutz des Rheins Commission Internationale pour la Protection du Rhin Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn Maatregelen inzake de warmtebelasting

Nadere informatie

Limburg Waterproof Klimaat, water en landbouw

Limburg Waterproof Klimaat, water en landbouw Limburg Waterproof Klimaat, water en landbouw Provincie Limburg Maastricht, 14 september 216 Joris Schaap, Profiel 214 heden Zelfstandig hydroloog en bodemkundige 28-214 Adviseur water in het landelijk

Nadere informatie

Achterwaartse Verzilting Rijn-Maasmonding

Achterwaartse Verzilting Rijn-Maasmonding Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq Achterwaartse Verzilting Rijn-Maasmonding RIZA werkdocument 26.65X Auteur: Ronald Struijk Rotterdam, maart 26 Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq Ministerie

Nadere informatie

Analyse Laagste Laagwaterstanden in jachthaven WSV De Engel, De Steeg

Analyse Laagste Laagwaterstanden in jachthaven WSV De Engel, De Steeg Analyse Laagste Laagwaterstanden in jachthaven WSV De Engel, De Steeg Inleiding In 2015 is er een ongekend lange periode van extreem laagwater geweest in de Rijn, IJssel en de Neder-Rijn en Lek. In de

Nadere informatie