HR , ECLI:NL:HR:2015:1128, m.nt. G.A. van der Veen en A.H.J. Hofman

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "HR , ECLI:NL:HR:2015:1128, m.nt. G.A. van der Veen en A.H.J. Hofman"

Transcriptie

1 AB 2016/344 Afstemming civiele kortgedingrechter versus bestuursrechtelijke procedure. Eventuele formele rechtskracht van een besluit staat niet in de weg aan ei... HR , ECLI:NL:HR:2015:1128, m.nt. G.A. van der Veen en A.H.J. Hofman Instantie Hoge Raad (Civiele kamer) Datum 24 april 2015 Magistraten Mrs. F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp, J. Wortel, G. de Groot, V. van den Brink Zaaknummer 14/02407 Noot Folio weergave Vakgebied(en) Brondocumenten Wetingang G.A. van der Veen en A.H.J. Hofman Download gedrukte versie (PDF) Bestuursprocesrecht / Algemeen Burgerlijk procesrecht / Algemeen ECLI:NL:HR:2015:1128, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), ; ECLI:NL:PHR:2014:2345, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), ; Beroepschrift, Hoge Raad, ; Art. 47 Awr; art. 6:162 BW; art. 611a Rv Essentie Het beginsel van formele rechtskracht brengt niet mee dat de burgerlijke rechter bij de beoordeling van een geschilpunt dat niet de geldigheid van het besluit betreft, is gebonden aan de inhoudelijke overwegingen die ten grondslag liggen aan het oordeel van de bestuursrechter over dat besluit. Indien een voorlopige voorziening wordt gevraagd in een geval waarin mede feiten van belang zijn die in het oordeel van de bestuursrechter zijn betrokken, dient de civiele rechter zich daarover zelfstandig een oordeel te vormen. Samenvatting Indien in kort geding van de civiele rechter wordt verlangd dat hij een voorlopige voorziening treft voor de beoordeling waarvan de rechtmatigheid van een bestuursbesluit waartegen beroep bij de bestuursrechter is ingesteld, van belang is, dient hij, indien de uitspraak van de bestuursrechter niet kan worden afgewacht, zijn oordeel over die rechtmatigheid af te stemmen op de uitspraak die van de Pagina 1/10

2 bestuursrechter mag worden verwacht (vgl. onder meer HR 18 februari 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1267, NJ 1995/718). Indien op dit punt reeds door de bestuursrechter is geoordeeld, maar tegen diens uitspraak een rechtsmiddel is ingesteld, dient de rechter in kort geding in beginsel zijn vonnis af te stemmen op het oordeel van de bestuursrechter [ ]. Daaraan ligt dan de bevoegdheidsverdeling tussen de civiele rechter en de bestuursrechter en het beginsel van formele rechtskracht ten grondslag. Het beginsel van formele rechtskracht brengt echter niet mee dat de burgerlijke rechter de voorzieningenrechter daaronder begrepen bij de beoordeling van een geschilpunt dat niet de geldigheid van het besluit betreft, is gebonden aan de inhoudelijke overwegingen die ten grondslag liggen aan het oordeel van de bestuursrechter over dat besluit (vgl. HR 20 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:661 (SNS Bank), rov ). Indien een voorlopige voorziening wordt gevraagd in een geval waarin mede feiten van belang zijn die in het oordeel van de bestuursrechter zijn betrokken, dient de civiele rechter zich dus zelfstandig een oordeel te vormen over die feiten. De onderdelen 2-7 bevatten klachten van uiteenlopende aard. Deze klachten falen in zoverre dat het in een civielrechtelijk kort geding oordelende hof in dit geval niet was gebonden aan het oordeel van de belastingkamer van het hof over de identificatie van verweerder als rekeninghouder bij KB-Lux, ook niet behoudens bijzondere omstandigheden. Evenmin is juist dat hij zijn uitspraak in beginsel diende af te stemmen op het oordeel van de belastingrechter. In geschil was immers niet of sprake was van rechtmatige (navorderings)aanslagen, maar of verweerder rekeninghouder bij KB-Lux was, of is geweest. Het oordeel daarover betreft een zuiver feitelijke kwestie waarvoor de afstemmingsregel niet geldt. Partij(en) Arrest in de zaak van de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën, Directoraat-Generaal Belastingdienst), te s-gravenhage, eiser tot cassatie, adv.: mr. J.W.H. van Wijk en mr. C.M. Bergman, tegen verweerder, verweerder in cassatie, adv.: mr. R. Dhalganjansing. Uitspraak 1. Het geding in feitelijke instanties Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken: a. het vonnis in de zaak C/14/144823/KG ZA van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland van 18 april 2013; b. het arrest in de zaak /01 KG van het Gerechtshof Amsterdam van 25 februari Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht (niet opgenomen; red.). Pagina 2/10

3 2. Het geding in cassatie Tegen het arrest van het hof heeft de Staat beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Verweerder heeft primair geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de Staat in zijn cassatieberoep en subsidiair tot verwerping van het cassatieberoep. De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten. De conclusie van de Advocaat-Generaal P.J. Wattel strekt tot vernietiging en doorverwijzing naar een ander gerechtshof. De advocaat van verweerder heeft bij brief van 23 januari 2015 op die conclusie gereageerd. 3. Beoordeling van het middel 3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. (i) Verweerder is door de Inspecteur van rijksbelastingen geïdentificeerd als houder van (een) rekening(en) bij de Kredietbank Luxembourg (KB-Lux). De Inspecteur heeft hem verzocht dan wel gesommeerd opgave te doen van (het verloop van) de door hem aangehouden buitenlandse bankrekeningen(en). Verweerder heeft ontkend over enige KB-Lux-rekening te beschikken. (ii) Verweerder heeft de hem opgelegde (navorderings)-aanslagen in de inkomstenbelasting/premieheffing volksverzekeringen (IB/PVV) en vermogensbelasting (VB) en boetebeschikkingen bestreden. De belastingkamer van het Hof Amsterdam heeft geoordeeld dat de Inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat Verweerder houder is (geweest) van een rekening bij KB-Lux. Verweerder heeft tegen die uitspraak cassatieberoep ingesteld. Op dat beroep was nog niet beslist toen het hof uitspraak deed in de onderhavige zaak In deze zaak vordert de Staat in kort geding dat verweerder wordt bevolen (het verloop van) zijn buitenslands aangehouden bankrekeningen vanaf 31 januari 1994 tot heden op te geven, zulks op straffe van een dwangsom. De voorzieningenrechter heeft de gevraagde voorzieningen verleend Het hof heeft het vonnis van de voorzieningenrechter vernietigd en de gevraagde voorzieningen alsnog geweigerd. Het overwoog daartoe met name als volgt: 3.4 Het hof stelt voorop dat in deze zaak nog niet onherroepelijk is beslist over de (juistheid van de) identificatie van verweerder als rekeninghouder bij de KB Luxbank. Verweerder is in cassatie gekomen van het ( ) arrest van de belastingkamer van dit hof en een van de cassatiemiddelen is gericht tegen het in dat arrest gegeven oordeel over de identificatie van verweerder als rekeninghouder. Dit betekent dat nog niet als vaststaand kan worden aangenomen dat verweerder rekeninghouder was en dat de door verweerder tot nu toe gedane opgave luidend dat hij geen rekeninghouder is of was van de KB Pagina 3/10

4 Luxrekeningen onjuist of onvolledig was. Tevens kan nog niet worden beoordeeld of (en als vaststaand worden aangenomen dat) verweerder, willens en wetens, geen juiste informatie heeft verstrekt aan de Belastingdienst. 3.5 De gevraagde voorziening heeft een verstrekkend karakter. Nu onzeker is hoe zal worden beslist op het cassatiemiddel dat betrekking heeft op de identificatie van verweerder, acht het hof de vorderingen van de Staat te verstrekkend om deze thans toe te wijzen. Bij dit oordeel houdt het hof rekening met het belang van de Staat om reeds nu de gevorderde opgave door verweerder te kunnen verkrijgen, tegenover het belang van verweerder om daartoe niet te worden veroordeeld voordat hij definitief als rekeninghouder is geïdentificeerd. Nu het hof onvoldoende aanleiding ziet het belang van de Staat zwaarder te laten wegen dan dat van verweerder, ziet het hof geen aanleiding om vooruit te lopen op het oordeel in cassatie Bij de beoordeling van het hiertegen gerichte middel wordt het volgende vooropgesteld De rechter die in kort geding beslist op een vordering tot het geven van een voorlopige voorziening nadat de civiele bodemrechter een vonnis in de hoofdzaak heeft gewezen, dient in beginsel zijn vonnis af te stemmen op het oordeel van die bodemrechter, ongeacht of dit oordeel is gegeven in een tussenvonnis of in een eindvonnis, in de overwegingen of in het dictum van het vonnis, en ongeacht of het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan. Onder omstandigheden kan er plaats zijn voor het aanvaarden van een uitzondering op dit uitgangspunt. Dit zal het geval kunnen zijn indien het vonnis van de civiele bodemrechter klaarblijkelijk op een misslag berust, alsook indien sprake is van een zodanige wijziging van omstandigheden dat moet worden aangenomen dat de bodemrechter, ingeval hij daarvan op de hoogte zou zijn geweest, tot een andere beslissing zou zijn gekomen. (vgl. HR 7 januari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP0015, NJ 2011/304) Aan deze afstemmingsregel ligt ten grondslag dat de rechtsverhouding tussen partijen in een contradictoir gevoerde civiele bodemprocedure, anders dan in kort geding, zo nodig na bewijslevering en rapportage door deskundigen, in beginsel bindend tussen partijen wordt vastgesteld, afgezien van de mogelijkheid daartegen een rechtsmiddel in te stellen Indien in kort geding van de civiele rechter wordt verlangd dat hij een voorlopige voorziening treft voor de beoordeling waarvan de rechtmatigheid van een bestuursbesluit waartegen beroep bij de bestuursrechter is ingesteld, van belang is, dient hij, indien de uitspraak van de bestuursrechter niet kan worden afgewacht, zijn oordeel over die rechtmatigheid af te stemmen op de uitspraak die van de bestuursrechter mag worden verwacht (vgl. onder meer HR 18 februari 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1267, NJ 1995/718). Indien op dit punt reeds door de bestuursrechter is geoordeeld, maar tegen diens uitspraak een rechtsmiddel is ingesteld, dient de rechter in kort geding in Pagina 4/10

5 beginsel zijn vonnis af te stemmen op het oordeel van de bestuursrechter op gelijke wijze als hiervoor in is vermeld. Daaraan ligt dan de bevoegdheidsverdeling tussen de civiele rechter en de bestuursrechter en het beginsel van formele rechtskracht ten grondslag. Het beginsel van formele rechtskracht brengt echter niet mee dat de burgerlijke rechter de voorzieningenrechter daaronder begrepen bij de beoordeling van een geschilpunt dat niet de geldigheid van het besluit betreft, is gebonden aan de inhoudelijke overwegingen die ten grondslag liggen aan het oordeel van de bestuursrechter over dat besluit (vgl. HR 20 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:661 (SNS Bank), rov ). Indien een voorlopige voorziening wordt gevraagd in een geval waarin mede feiten van belang zijn die in het oordeel van de bestuursrechter zijn betrokken, dient de civiele rechter zich dus zelfstandig een oordeel te vormen over die feiten De onderdelen 2-7 bevatten klachten van uiteenlopende aard. Deze klachten falen in zoverre dat het in een civielrechtelijk kort geding oordelende hof in dit geval niet was gebonden aan het oordeel van de belastingkamer van het hof over de identificatie van verweerder als rekeninghouder bij KB-Lux, ook niet behoudens bijzondere omstandigheden. Evenmin is juist dat hij zijn uitspraak in beginsel diende af te stemmen op het oordeel van de belastingrechter. In geschil was immers niet of sprake was van rechtmatige (navorderings)aanslagen, maar of verweerder rekeninghouder bij KB-Lux was, of is geweest. Het oordeel daarover betreft een zuiver feitelijke kwestie waarvoor de afstemmingsregel niet geldt De klachten slagen echter voor zover zij een beroep doen op de omstandigheid dat het hof niet heeft vastgesteld, en uit de stukken van feitelijke instanties evenmin blijkt, dat verweerder in eerste aanleg of in appel de feitelijke constateringen of de daarop gebaseerde stellingen van de belastingdienst heeft weersproken waarop ook in de fiscale procedure zijn identificatie als houder van de desbetreffende KB-Luxrekening is gebaseerd. Het hof heeft de gevraagde voorzieningen geweigerd op de gronden dat het oordeel van de belastingrechter nog niet onherroepelijk is geworden en dat de gevraagde voorzieningen een vérstrekkend karakter hebben. De eerste grond kan zijn beslissing niet dragen, gelet op hetgeen hiervoor in is overwogen over de betekenis van het desbetreffende oordeel van de belastingrechter in het onderhavige kort geding. De tweede grond is onvoldoende motivering voor afwijzing indien zoals de Staat heeft betoogd, maar het hof in het midden heeft gelaten de stukken van het geding het oordeel rechtvaardigen dat verweerder houder is geweest van de desbetreffende rekening bij KB-Lux. Weliswaar kan de in kort geding oordelende civiele rechter ook buiten het geval van een executiegeschil een voorziening weigeren op grond van een belangenafweging, maar in een zodanig geval dient hij voldoende inzicht te geven in zijn gedachtegang De overige klachten van het middel behoeven geen behandeling. 4. Beslissing De Hoge Raad: vernietigt het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 25 februari 2014; Pagina 5/10

6 verwijst het geding naar het Gerechtshof Den Haag ter verdere behandeling en beslissing; veroordeelt verweerder in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Staat begroot op 944,98 aan verschotten en voor salaris. Noot Auteur: G.A. van der Veen en A.H.J. Hofman [*] 1. Kern van het arrest. Het bovenstaande arrest gaat in op de rolverdeling tussen de civiele rechter in kort geding en de belastingrechter. Het is een vervolg op het hiervoor opgenomen kort tevoren gewezen arrest HR 20 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:661 (SNS Bank). Het arrest maakt een groot punt van afstemming, zowel ingeval de kort geding rechter niet kan wachten op het te verwachten oordeel van de bestuursrechter (waaronder begrepen de belastingrechter), als wanneer er reeds een oordeel van die rechter ligt. In de kern komt het arrest er echter juist op neer dat afstemming volgens de Hoge Raad niet hoeft plaats te vinden als het gaat om de vaststelling van feiten die niet de geldigheid van het besluit raken. Dat geldt ook als er al een oordeel van de bestuursrechter (waaronder begrepen de belastingrechter) op dit punt ligt of wordt verwacht. Daarover dient de burgerlijke rechter zich dus zelfstandig een oordeel te vormen. Dat lijkt ons niet praktisch omdat het een praktische en vlotte doorgang van procedures niet bevordert. 2. Waar ging het in deze zaak om? Het arrest maakt deel uit van een reeks arresten van dezelfde dag over civielrechtelijke vorderingen in kort geding die de Staat had aangespannen jegens een aantal (mogelijk) belastingplichtigen om opgave te doen van (het verloop van) door hen aangehouden buitenlandse bankrekeningen, op straffe van de civielrechtelijke dwangsom van art. 611a Rv. De Inspecteur van Rijksbelastingen had namelijk een aantal personen geïdentificeerd als houder van (een) rekening(en) bij de Kredietbank Luxembourg (KB-Lux). Nadat de Inspecteur hen had verzocht dan wel gesommeerd om de gegevens te verstrekken en de gedaagden hadden ontkend over enige KB-Lux-rekening te beschikken, begon de Staat civiele kort gedingen. Het bovenstaande arrest vormt de uitkomst daarvan, te weten dat de Hoge Raad van oordeel is dat de kort geding rechter zelf moet oordelen over de vraag of de gedaagden rekeninghouder waren. Dat geldt ook nu vaststaat dat de belastingrechter zich daar hoe dan ook over gaat uitlaten in parallel aan de civiele kort gedingen lopende belastingrechtelijke procedures die al liepen over navorderingsaanslagen en boetes die kennelijk toch al waren opgelegd. 3. Hoofdregel: afstemmen. De Hoge Raad formuleert eerst de hoofdregel dat de burgerlijke rechter in kort gedingprocedures zijn oordeel in de regel dient af te stemmen op een eerder gewezen oordeel in een civielrechtelijke bodemprocedure, tenzij dat oordeel klaarblijkelijk op een misslag berust of sprake is van dusdanige wijziging van omstandigheden dat de bodemrechter tot een andere beslissing zou zijn gekomen, indien hij van die wijziging op de hoogte zou zijn geweest (r.o ). De bodemprocedure Pagina 6/10

7 prevaleert volgens de door de Hoge Raad geformuleerde hoofdregel dus, omdat die degelijker in elkaar steekt en niet leidt tot een voorlopig oordeel (vgl. r.o ). De regel brengt dus een deels reële en deels fictieve retrospectieve benadering met zich: de kort geding rechter moet terugkijken wat de bodemrechter geoordeeld heeft en bij een relevante wijziging van omstandigheden wat de bodemrechter naar aanleiding daarvan geoordeeld zou hebben. Voor de bestuursrechtelijke bodemprocedure is terugkijken niet altijd mogelijk, zo vervolgt de Hoge Raad. Daar speelt de bijzonderheid dat zo n procedure niet met een rechterlijke uitspraak begint, maar met een besluit. Dat besluit kan vervolgens wel weer onderwerp zijn van een lopende beroepsprocedure of van een lopend hoger beroep, maar dat hoeft niet. Is er sprake van een lopende beroepsprocedure, dan moet in ieder geval vooruitgekeken worden. Die prospectieve benadering vinden we daar dan ook. Indien de kort geding rechter in de aan hem voorgelegde zaak de rechtmatigheid van het besluit voor de beoordeling van de bij hem ingediende vordering in de overwegingen moet betrekken, moet hij dus bezien welke uitspraak van de bestuursrechter verwacht mag worden (r.o ), wanneer die uitspraak er nog niet is. De kort geding rechter dient dus te voorspellen of de bestuursrechter het besluit voor rechtmatig zal houden. De Hoge Raad verwijst in dat kader naar het bekende HR 18 februari 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1267, AB 1994/415, m.nt. G.A. van der Veen, NJ 1995/718, m.nt. M. Scheltema (Kabayel). Volgens dat arrest mocht de kort geding rechter niet zomaar van de rechtmatigheid van het nog onder de bestuursrechter liggende besluit uitgaan en moest hij ook zijn verwachtingen omtrent de uitslag van dat beroep in zijn overwegingen meegeven. Indien de bestuursrechter echter een oordeel heeft gegeven en daartegen nog een hoger beroep loopt, dan geldt de retrospectieve benadering. De burgerlijke rechter dient zijn oordeel dan in beginsel af te stemmen conform de hoofdregel voor afstemming met een civiele bodemprocedure: terugkijken naar het in eerste aanleg gegeven oordeel. Dat wijkt iets af van de regel die HR 7 april 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1700, AB 1995/541, m.nt. Th.G. Drupsteen, NJ 1997/166, m.nt. M. Scheltema (Smit/Staat) gaf voor de verhouding tussen de civiele en bestuursrechtelijke bodemprocedure. Die regel is namelijk retrospectief met een prospectieve nuancering. Hoofdregel is daar dat de burgerlijke rechter van de geldigheid van het besluit dient uit te gaan, zo lang het niet is vernietigd. Eisen van een behoorlijke rechtspleging kunnen meebrengen dat de burgerlijke rechter zijn uitspraak aanhoudt totdat een onherroepelijke beslissing is verkregen, waartoe met name grond zal bestaan in geval te verwachten valt dat bij die beslissing het besluit zal worden vernietigd. De burgerlijke rechter kan ook in plaats van zijn uitspraak aan te houden, uitspraak doen onder voorwaarde van de uitkomst van de administratiefrechtelijke rechtsgang, aldus nog steeds het arrest Smit/Staat. Voor kort gedingprocedures is zulk aanhouden of voorwaardelijk oordelen echter doorgaans niet reëel. Daarom is begrijpelijk dat de Hoge Raad hier de simpele variant hanteert dat de civiele rechter bij kort geding procedures maar direct de knoop moet doorhakken door één kant op te kijken. Dat is onzes inziens de kant van de toekomst als er nog geen bestuursrechtelijke uitspraak ligt en de kant van het verleden als er nog een hoger beroep tegen een uitspraak loopt. Dat het in dat tweede geval dus kijken naar het verleden wordt, valt wel te begrijpen omdat de burgerlijke rechter in kort geding niet als verkapt hoger beroepsrechter in bestuursrechtelijke bodemprocedures moet gaan optreden. 4. De anti-afstemmingsregel nader beschouwd. De hiervoor geformuleerde afstemmingsregel geldt niet als aan de burgerlijke rechter geschilpunten worden voorgelegd die niet de geldigheid van het besluit betreffen. Aan deze anti-afstemmingsregel liggen blijkens het arrest de bevoegdheidsverdeling tussen Pagina 7/10

8 de civiele rechter en de bestuursrechter en het beginsel van de formele rechtskracht ten grondslag. Vervolgens ontleent de Hoge Raad aan het hiervoor opgenomen arrest HR 20 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:661, AB 2016/343, m.nt. G.A. van der Veen, NJ 2015/361, m.nt. J.W. Winter en P. van Schilfgaarde (SNS) de regel dat de formele rechtskracht van een besluit niet in de weg staat aan een eigen toetsing door de burgerlijke rechter van geschilpunten die niet de geldigheid van het besluit betreffen. De burgerlijke rechter is niet gebonden aan de inhoudelijke overwegingen die ten grondslag liggen aan het oordeel van de bestuursrechter en moet feiten die in het oordeel van de bestuursrechter zijn betrokken, zelfstandig beoordelen. Te constateren valt dat in de onderhavige casus anders dan in de SNS-zaak juist niet een besluit met formele rechtskracht voorlag. Bedoeld zal dus zijn dat de eigen beoordeling van geschilpunten die niet de geldigheid van een besluit raken, niet alleen aan de orde is bij besluiten met formele rechtskracht, maar ook, of te sterker, bij niet onherroepelijk door de bestuursrechter getoetste besluiten. In beide situaties dient de burgerlijke rechter immers zelf over die geschilpunten te oordelen en zich een eigen oordeel over de desbetreffende feiten te vormen. In de SNS-zaak begrijpen wij de benadering van de Hoge Raad om de burgerlijke rechter vrij baan te geven vooral omdat deze benadering expliciet door de wetgever beoogd was. Wij vragen ons echter af of hier zich niet wreekt dat de Hoge Raad in de SNS-zaak ook buiten het domein van de daar aan de orde zijnde Interventiewet de algemene regel had geformuleerd dat de burgerlijke rechter zelf feiten moet beoordelen, zonder dat deze enig oog hoeft te hebben voor het oordeel van de bestuursrechter. Dat blijkt in deze zaak al. De te beantwoorden vraag was kort gezegd of gedaagde nu wel of geen rekeninghouder bij KB-Lux was of is geweest (r.o ). Dat is de basisvraag waarmee iedere rechtmatigheidsbeoordeling van (navorderings)aanslagen en belastingrechtelijke boetes zou moeten beginnen, te meer nu alle (aspirant) naheffings- gerechtigden hun rekeninghouderschap ontkenden. Nu deze basisvraag bij uitstek in de belastingrechtelijke procedures aan de orde moet komen, achten wij het vreemd dat een dergelijke cruciale vraag door twee rechters los van elkaar en dus zo mogelijk ook tegenstrijdig zou moeten worden beantwoord. 5. De anti-afstemmingsregel geldt zelfs bij uitspraak bestuursrechter. Opvallend aan dit arrest is, dat afstemming volgens de Hoge Raad niet alleen niet nodig is als er nog geen uitspraak van de belastingrechter voorligt, maar ook niet als de belastingrechter voor de (naheffings)aanslagen en/of boetes al wel onherroepelijk heeft bepaald dat de betrokkenen rekeninghouders bij KB-Lux waren. Immers, de formele rechtskracht van de desbetreffende besluiten staat niet in de weg aan de taak van de burgerlijke rechter om de feiten zelfstandig te beoordelen. Op grond van dit arrest hadden de in andere zaken door de belastingrechter onherroepelijk als rekeninghouder bij KB-Lux aangemerkte personen dus ook nog civielrechtelijk over die basisvraag kunnen doorprocederen. Ook dan zou de burgerlijke rechter zich immers nog zelfstandig een oordeel hebben te vormen over het enkele feit (de vraag) of iemand nu wel of geen rekeninghouder was. 6. Effecten anti-afstemmingsregel ongewenst. Het bovenstaande arrest spoort civielrechtelijk procederende partijen en de burgerlijke rechter ertoe aan om veel zaken ter discussie te (blijven) stellen, ook na een oordeel van de bestuursrechter. Dat valt te begrijpen in de SNS-zaak, omdat het daar niet ging over pure feiten maar over de beoordeling daarvan, voor twee duidelijk te onderscheiden stappen in een proces: onteigenen en schadeloosstellen. Vergelijk in dat kader ook de vaste jurisprudentie van Pagina 8/10

9 de CRvB (zie onder meer CRvB 3 februari 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:445, AB 2016/123, m.nt. R. Ortlep). Hier gaat het echter over pure feiten die bezwaarlijk anders dan tweemaal hetzelfde zouden kunnen zijn en die bovendien dienen voor één en hetzelfde doel: het (na)heffen van belastingen en het opleggen van boetes. Herhaald soebatten over pure feiten bevordert een praktische en vlotte voortgang van procedures niet. De bevoegdheidsverdeling tussen bestuursrechter en civiele rechter dwingt misschien niet tot afstemming, maar ook zeker niet tot ontmoediging van voortbouwen op feitenvaststellingen van een eerdere rechter. Een voorbeeld van dubbel werk van feitenvaststelling waartoe het onderhavige arrest inmiddels heeft aangezet, is een vonnis van de Rechtbank Midden-Nederland van 25 mei 2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:2771. Daar betrof het een procedure tussen twee private partijen omtrent nonconformiteit van twee zelfbouwmotoren, één uit 2006 en één uit Interessant zijn vooral de bevindingen over de zelfbouwmotor uit De Rijksdienst voor het wegverkeer had namelijk geconstateerd dat het frame niet overeenkwam met het frame dat in 2006 was aangeboden en dat het VIN [voertuigidentificatienummer] wel overeen kwam, maar was overgezet vanuit een ander frame. Dat leidde tot ongeldigverklaring van het kenteken door de RDW. Eiser, die deze motor na de keuring uit 2006 had gekocht, bestreed de ongeldigverklaring bij de Afdeling bestuursrechtspraak. Dat beroep slaagde niet, omdat hij volgens de Afdeling niet aannemelijk had gemaakt dat a) het onderzochte frame onderdeel uitmaakte van de in 2006 ter keuring aangeboden motorfiets en b) het nadien in het balhoofd aangebrachte VIN niet was overgezet in een ander frame. De RDW had gemotiveerd dat uit de foto s behorende bij een forensisch-technisch rapport van het Permanent Autoteam van de politie lassporen toonden, waaruit kan worden afgeleid dat het frame, na de keuring van 2006 is overgezet in een ander voertuig en een ander balhoofd op het frame is gelast en de eigenaar had geen contra-expertise laten opstellen (ABRvS 10 februari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:291). Vervolgens richtte de eigenaar van het frame zich in een geschil met de verkoper daarvan tot de burgerlijke rechter. In die procedure oordeelde de rechtbank Midden-Nederland met ogenschijnlijk voorbijgaan aan de bevindingen van de RDW en de Afdeling dat in deze procedure nog niet vaststaat dat sprake is geweest van verschillende frames op de genoemde keuringsdata en dat ook nog niet vaststaat dat het VIN op enig moment is overgezet vanuit een ander frame. Daarmee borduurt de rechtbank aldus verder op het hier geannoteerde arrest, met een uitgebreide bewijsopdracht die dubbel werk bevordert. Wij vragen ons verder af hoe deze regel zich verhoudt tot HR 21 april 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1706, NJ 1995/437 en HR 22 oktober 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2998, NJ 1999/799; waarover ook G.A. van der Veen, De Hoge Raad en de formele rechtskracht, de stand van zaken, JBPlus 2009, p. 9: indien een bestuurlijke beoordeling niet doorslaggevend is voor een geschil tussen belanghebbenden, dient de burgerlijke rechter die beoordeling nog steeds te respecteren, maar mag hij de relevantie daarvan zelf beoordelen. 7. Anti-afstemming en formele rechtskracht. Onder punt vijf van zijn fraaie annotatie in de Gst. 2015/115 plaatst D.G.J. Sanderink dit arrest in het bredere kader dat de Hoge Raad paal en perk stelt aan pogingen van overheden om allerlei handelingen en omissies in een feitencomplex onder de formele rechtskracht van een besluit te scharen. Met instemming bespreekt hij naast het SNS-arrest onder meer dat de formele rechtskracht geen rol speelt, indien in geschil is of een appellabel besluit of andere overheidshandeling in strijd is met een overeenkomst (HR 8 juli 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP3057, AB 2011/298, m.nt. F.J. van Ommeren en G.A. van der Veen, NJ 2011/463, m.nt. M.R. Mok (Etam/Zoetermeer)), wanneer het gaat om een privaatrechtelijke verplichting in een overeenkomst Pagina 9/10

10 die samenhangt met een besluit (HR 14 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ0520, AB 2013/273, m.nt. F.J. van Ommeren en G.A. van der Veen, NJ 2013/342 (Horst aan de Maas/Wijnen)), of wanneer een onjuist advies of het doen van een onjuiste en/of onvolledige mededeling in geschil is (onder meer HR 25 mei 2012, NJ 2012/688, m.nt. M.R. Mok, JB 2012/176, m.nt. D.G.J. Sanderink en L.J.M. Timmermans (Luchtverkeersleiding Nederland/Chipshol)). Daaraan kan intussen worden toegevoegd het niet nakomen van een toezegging tot het in gang zetten van een procedure voor een bepaald besluit (HR 19 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1683, AB 2016/58, m.nt. G.A. van der Veen en A.H.J. Hofman, NJ 2016/1, m.nt. T.F.E. Tjong Tjin Tai (Zoeterwoude)), maar wellicht ligt het weer net wat anders voor bevoegdhedenovereenkomsten die zich geheel en al zouden moeten vertalen in besluiten, zoals een overeenkomst om de bevoegdheid tot oplegging van een aanslag toeristenbelasting op een bepaalde wijze te gebruiken (Hof Amsterdam 8 december 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:5169, NJF 2016/51, nog in cassatie). Wij kunnen ons bepaald vinden in de door Sanderink genoemde arresten. Zien wij het goed, dan ging het daar steeds om besluiten die niet zijn aangevochten of uiteindelijk voor rechtmatig zijn gehouden versus niet deugende of zelfs met die besluiten strijdige andere handelingen. Dat die handelingen wanneer zij een zelfstandig karakter dragen zelfstandig getoetst worden, achten wij prima. Het is immers goed denkbaar dat een besluit (bijvoorbeeld tot herziening van een bestemmingsplan) voor rechtmatig moet worden gehouden, terwijl tegelijkertijd duidelijk is dat een overeenkomst of een toezegging niet is nagekomen (vgl. de arresten Etam/Zoetermeer en Zoeterwoude). In zulke gevallen mag de formele rechtskracht van een besluit eventuele aanspraken uit hoofde van wanprestatie of onrechtmatigheid uiteraard niet frustreren en de overheid geen ruimte bieden om contractuele of buitencontractuele aansprakelijkheid te ontgaan. In de SNS-zaak en het hierboven opgenomen arrest gaat het echter niet om frustreren van civielrechtelijke aanspraken via een mogelijkerwijs als listig te betitelen verweer van overheidswege, maar om een vordering van overheidswege die verband houdt met andere overheidsbesluiten. In de SNS-zaak begrijpen wij de door de wetgever beoogde opvolgende competenties van de bestuursrechter en de burgerlijke rechter met de uitkomst dat de burgerlijke rechter alle schadeaspecten van de onteigeningsvordering volledig beoordeelt, ook wanneer hij daarmee afwijkt van wellicht wat frivole Afdelingsoordelen over aspecten van het onteigeningsbesluit. Wanneer het evenwel gaat om pure feiten die ten behoeve van een besluit en een vordering moeilijk anders dan op één en dezelfde wijze beoordeeld kunnen worden, zien wij het voordeel van de uit dit arrest volgende anti-afstemmingsregel met verwijzing naar het leerstuk van de formele rechtskracht niet. Voetnoten [*] Advocaat bij AKD te Rotterdam Pagina 10/10

JURISPRUDENTIE BURGERLIJK PROCESRECHT

JURISPRUDENTIE BURGERLIJK PROCESRECHT JURISPRUDENTIE BURGERLIJK PROCESRECHT SPREKER MR. DRS. P.J.J. VONK, SENIOR RAADSHEER HOF DEN HAAG, RECHTER-PLAATSVERVANGER RECHTBANK NOORD-HOLLAND 3 JULI 2015 12:00 13:00 UUR WWW.AVDRWEBINARS.NL Inhoudsopgave

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392 ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:130. Uitspraak. Permanente link:

ECLI:NL:HR:2017:130. Uitspraak. Permanente link: ECLI:NL:HR:2017:130 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecli:nl:hr:2017:130 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10 02 2017 Datum publicatie 10 02 2017 Zaaknummer 16/02729 Formele

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886

ECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886 ECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886 Instantie Datum uitspraak 14-04-2005 Datum publicatie 14-04-2005 Zaaknummer KG 05/243 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage Civiel recht

Nadere informatie

IN NAAM DER KONINGIN

IN NAAM DER KONINGIN 2 januari 1987 Eerste Kamer Nr. 12.932 RF/AT IN NAAM DER KONINGIN Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: "VASTELOAVESVEREINIGING DE ZAWPENSE", gevestigd te Grevenbricht, gemeente Born EISERES

Nadere informatie

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2016:24. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/03918

ECLI:NL:HR:2016:24. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/03918 ECLI:NL:HR:2016:24 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 15-01-2016 Datum publicatie 15-01-2016 Zaaknummer 14/03918 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:1701,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd ECLI:NL:HR:2013:37 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 28-06-2013 Datum publicatie 04-07-2013 Zaaknummer 12/00171 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie

uitspraak van de meervoudige kamer van 13 november 2014 in de zaak tussen [eiser], wonende te [X], eiser

uitspraak van de meervoudige kamer van 13 november 2014 in de zaak tussen [eiser], wonende te [X], eiser Uitspraak Rechtbank DEN HAAG Team belastingrecht zaaknummer: SGR 13/7254 uitspraak van de meervoudige kamer van 13 november 2014 in de zaak tussen [eiser], wonende te [X], eiser (gemachtigde: mr. drs.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:6102

ECLI:NL:RBDHA:2016:6102 ECLI:NL:RBDHA:2016:6102 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 26-05-2016 Datum publicatie 23-06-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 5196 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

Inleiding. Passenheim-van Schoot

Inleiding. Passenheim-van Schoot Kijk op NLFiscaal voor online versie NLF 2017/2539 Verlengde navorderingstermijn; navorderingsaanslag niet voortvarend opgelegd (1) HR, 13 oktober 2017, 17/00228, ECLI:NL:HR:2017:2602 SAMENVATTING In deze

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303 ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 14-04-2010 Datum publicatie 15-04-2010 Zaaknummer 198015 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak pagina 1 van 6 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:HR:2015:2191 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecli:nl:hr:2015:2191 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 14-08-2015 Datum

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BM1206

ECLI:NL:HR:2010:BM1206 ECLI:NL:HR:2010:BM1206 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-09-2010 Datum publicatie 24-09-2010 Zaaknummer 08/03539 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BM1206

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan ECLI:NL:HR:2017:571 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 31-03-2017 Datum publicatie 31-03-2017 Zaaknummer 16/03870 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 04052017 Datum publicatie 15052017 Zaaknummer C/03/232895 / KG ZA 17112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2017:1655

ECLI:NL:RBZWB:2017:1655 ECLI:NL:RBZWB:2017:1655 Instantie Datum uitspraak 09-03-2017 Datum publicatie 24-04-2017 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer BRE - 15 _ 7280 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 11-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer 12-00035 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Belastingrecht

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 06-05-2014 Datum publicatie 07-05-2014 Zaaknummer HD 200.134.974_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer. een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen Y, de inspecteur.

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer. een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen Y, de inspecteur. Kenmerk: 99/03616 GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer UITSPRAAK op het beroep van X B.V. te Z, belanghebbende, tegen een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd ECLI:NL:HR:2017:1064 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-06-2017 Datum publicatie 09-06-2017 Zaaknummer 16/04866 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410,

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 4 november 2016 Eerste Kamer 15/00920 LZ/IF Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: tegen STICHTING PENSIOENFONDS PERSONEELSDIENSTEN, gevestigd te Amsterdam, VOOR VERWEERSTER in cassatie, advocaat:

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642 ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46

Nadere informatie

Rapport. Oordeel: Gegrond. Datum: 27 september 2016 Rapportnummer:2016/087

Rapport. Oordeel: Gegrond. Datum: 27 september 2016 Rapportnummer:2016/087 Rapport Rapport over een klacht over de beslissing van de heffingsambtenaar van de gemeente Schiedam om geen gevolg te geven aan het verzoek tot vermindering van de aanslagen WOZ voor de jaren 2008 en

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522

ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522 ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522 Instantie Rechtbank Leeuwarden Datum uitspraak 17-09-2009 Datum publicatie 24-09-2009 Zaaknummer 99339 / KG ZA 09-274 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:20

ECLI:NL:GHARL:2015:20 ECLI:NL:GHARL:2015:20 Instantie Datum uitspraak 06-01-2015 Datum publicatie 16-01-2015 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 14/00053, 14/00054 en 14/00055 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere

Nadere informatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523 Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Onteigening. Verzuim tot betekening cassatieverklaring

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:983. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie

ECLI:NL:HR:2013:983. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie ECLI:NL:HR:2013:983 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie 18-10-2013 Zaaknummer 12/03380 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:52, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSGR:2012:BW8529,

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR

Nadere informatie

Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht. 2 september :00 uur - 17:00 uur Online

Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht. 2 september :00 uur - 17:00 uur Online Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht 2 september 2015 16:00 uur - 17:00 uur Online Wat gaan we doen: rechtspraak over.. 1. De 3 B s (bestuursorgaan-, belanghebbende- en besluitbegrip) 2. Schadevergoeding

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:1379

ECLI:NL:GHSHE:2015:1379 ECLI:NL:GHSHE:2015:1379 Instantie Datum uitspraak 17-04-2015 Datum publicatie 17-04-2015 Zaaknummer 14/01065 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2016:4850

ECLI:NL:RBZWB:2016:4850 ECLI:NL:RBZWB:2016:4850 Instantie Datum uitspraak 19-07-2016 Datum publicatie 01-12-2016 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 15 _ 5497 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 01032017 Datum publicatie 27032017 Zaaknummer 316395 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890 ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890 Instantie Rechtbank Groningen Datum uitspraak 21-10-2010 Datum publicatie 24-12-2010 Zaaknummer AWB 09/1378 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513 ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 12-06-2008 Datum publicatie 24-07-2008 Zaaknummer AWB 07/3464 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2008 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 104.003.290 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 01-05-2014 Zaaknummer HD 200.136.561_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012 BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEIT SUCCESSIEWET OOK VOOR PRIVÉVERMOGEN? Op 13 juli 2012 heeft rechtbank Breda uitspraak gedaan in een zaak over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956 (LJN:

Nadere informatie

'141 SEP 201. de Rechtspraak. Gerechtshof Amsterdam. Afdeling civielrecht en belastingrecht. mr. L.C.J. Sprengers Postbus SC Utrecht

'141 SEP 201. de Rechtspraak. Gerechtshof Amsterdam. Afdeling civielrecht en belastingrecht. mr. L.C.J. Sprengers Postbus SC Utrecht '141 AN SEP 201 de Rechtspraak Gerechtshof Amsterdam mr. L.C.J. Sprengers Postbus 14067 3508 SC Utrecht datum 27 september 2016 contactpersoon rolnummer 200.187.985/ 01 inzake Federatie Nederlandse Vakbeweging,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2016:2707. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/05236

ECLI:NL:HR:2016:2707. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/05236 ECLI:NL:HR:2016:2707 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 25-11-2016 Datum publicatie 25-11-2016 Zaaknummer 15/05236 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:874,

Nadere informatie

DEEL I DE RECHTSMACHT 1

DEEL I DE RECHTSMACHT 1 VOORWOORD V DEEL I DE RECHTSMACHT 1 1 DE GRONDWET 3 1 Waarborg 3 2 Exclusiviteit 4 3 Doorbreking bij de wet 5 4 Het begrip rechterlijke macht 5 5 Burgerlijke rechten 6 6 Conclusie burgerlijke en bestuursrechtelijke

Nadere informatie

pagina 1 van 5 ECLI:NL:RBDHA:2014:6145 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 20-05-2014 Datum publicatie 04-06-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden AWB-13_10151 Belastingrecht Bijzondere kenmerken Bodemzaak

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: Vonnis in kort geding van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BECKERS BENELUX B.V., gevestigd

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:14470

ECLI:NL:RBDHA:2014:14470 ECLI:NL:RBDHA:2014:14470 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 19-11-2014 Datum publicatie 15-04-2015 Zaaknummer 14_7761 OB Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Bodemzaak Eerste aanleg

Nadere informatie

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, X Z (belanghebbende), \ beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 juli 2013. Bij brief van 11 oktober 2013 heeft de griffier mij

Nadere informatie

uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 September 2016 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 September 2016 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen 010 Rechtbank Rotterdam 15:23:33 13-09-2016 2/7 uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Zittingsplaats Rotterdam Team Bestuursrecht 3, V-nummer: uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 September 2016 op het

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:613

ECLI:NL:GHARL:2017:613 ECLI:NL:GHARL:2017:613 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 10-02-2017 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 16/00072 en 16/00073 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

EJEA ECLI:NL:RBDHA:2016:15833 Rechtbank Den Haag Datum uitspraak Datum publicatie ZaaknummerC/09/ KG ZA 16/1383

EJEA ECLI:NL:RBDHA:2016:15833 Rechtbank Den Haag Datum uitspraak Datum publicatie ZaaknummerC/09/ KG ZA 16/1383 EJEA 16-186 ECLI:NL:RBDHA:2016:15833 Rechtbank Den Haag Datum uitspraak23-11-2016 Datum publicatie21-12-2016 ZaaknummerC/09/521602 KG ZA 16/1383 RechtsgebiedenAanbestedingsrecht Bijzondere kenmerkenkort

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8940 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00/2559

ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8940 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00/2559 ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8940 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-11-2000 Datum publicatie 04-07-2001 Zaaknummer 00/2559 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2015:382 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00712

ECLI:NL:GHAMS:2015:382 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00712 ECLI:NL:GHAMS:2015:382 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-02-2015 Datum publicatie 26-03-2015 Zaaknummer 13/00712 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06 ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614

ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614 ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614 Instantie Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 08-02-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage AWB 06/8362 IB/PVV Belastingrecht

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2013:CA1901

ECLI:NL:RBGEL:2013:CA1901 ECLI:NL:RBGEL:2013:CA1901 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 04-06-2013 Datum publicatie 04-06-2013 Zaaknummer AWB 13/675 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:7740

ECLI:NL:RBROT:2015:7740 ECLI:NL:RBROT:2015:7740 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 15092015 Datum publicatie 02112015 Zaaknummer C/10/482640 / KG ZA 15882 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:7471

ECLI:NL:RBLIM:2017:7471 ECLI:NL:RBLIM:2017:7471 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 31072017 Datum publicatie 01082017 Zaaknummer C/03/238623 / KG ZA 17393 Rechtsgebieden Burgerlijk procesrecht Bijzondere kenmerken Kort

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team T zaaknummer : /0 1

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team T zaaknummer : /0 1 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team T zaaknummer : 200.097.924/0 1 zaaknummer rechtbank Amsterdam : 434569/HA ZA 09-2443 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2007:BA6231

ECLI:NL:HR:2007:BA6231 ECLI:NL:HR:2007:BA6231 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-07-2007 Datum publicatie 13-07-2007 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C05/331HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2007:BA6231

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341 ECLI:NL:GHDHA:2017:1341 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 10-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00396

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2014:2411

ECLI:NL:RBOVE:2014:2411 ECLI:NL:RBOVE:2014:2411 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 18-04-2014 Datum publicatie 07-05-2014 Zaaknummer C/08/154383 / KG-ZA 14-130 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 Instantie Datum uitspraak 23-10-2014 Datum publicatie 28-10-2014 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB - 14 _ 2227 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

Rechtsbijstandverzekering. Verzekeringsvoorwaarden. Relevante informatie en medewerking.

Rechtsbijstandverzekering. Verzekeringsvoorwaarden. Relevante informatie en medewerking. Uitspraak Commissie van Beroep 2014-017 d.d. 8 mei 2014 (prof. mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, drs. P.H.M. Kuijs AAG en mr. W.J.J. Los, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234

ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234 ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 08-04-2010 Datum publicatie 15-04-2010 Zaaknummer 09/3509 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 12 d.d. 25 februari 2009 (mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil - Stork en mr. B. Sluijters) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

LJN: BA8945, Rechtbank 's-gravenhage, KG 07/529 Print uitspraak

LJN: BA8945, Rechtbank 's-gravenhage, KG 07/529 Print uitspraak LJN: BA8945, Rechtbank 's-gravenhage, KG 07/529 Print uitspraak Datum uitspraak: 06-07-2007 Datum publicatie: 06-07-2007 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: Eiseres

Nadere informatie

allen gevestigd te [vestigingsplaats], Eiseressen tot cassatie, verweersters in het voorwaardelijk incidenteel incidenteel cassatieberoep.

allen gevestigd te [vestigingsplaats], Eiseressen tot cassatie, verweersters in het voorwaardelijk incidenteel incidenteel cassatieberoep. 15 Civiel recht «JIN» Jurisprudentie in Nederland januari 2014, afl. 1 76 15 Hoge Raad 15 november 2013, nr. 12/04150 ECLI:NL:HR:2013:1245 (mr. Numann, mr. Loth, mr. Drion, mr. De Groot, mr. Polak) (concl.

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:3351. Uitspraak. Datum uitspraak 21 11 2014 Datum publicatie 21 11 2014 Zaaknummer 13/04422 Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1744, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2014:3351. Uitspraak. Datum uitspraak 21 11 2014 Datum publicatie 21 11 2014 Zaaknummer 13/04422 Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1744, Gevolgd ECLI:NL:HR:2014:3351 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 21 11 2014 Datum publicatie 21 11 2014 Zaaknummer 13/04422 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1744, Gevolgd Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:2024 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/00637

ECLI:NL:GHAMS:2016:2024 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/00637 ECLI:NL:GHAMS:2016:2024 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 19-05-2016 Datum publicatie 01-06-2016 Zaaknummer 15/00637 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-01-2017 Datum publicatie 23-03-2017 Zaaknummer 200.189.286/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:6801

ECLI:NL:RBGEL:2016:6801 pagina 1 van 5 ECLI:NL:RBGEL:2016:6801 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 20-12-2016 Datum publicatie 20-12-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 5684 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden '" 13 februari 2015 Eerste Kamer in naam des Konings 10/02162 LZ Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: l. LEIDSEPLEIN BEHEER B.V., gevestigd te Amsterdam, 2. Hendrikus Jacobus Marinus DE VRIES,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2004:AM2358

ECLI:NL:HR:2004:AM2358 1 of 5 3-8-2014 18:56 ECLI:NL:HR:2004:AM2358 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 16-01-2004 Datum publicatie 16-01-2004 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden C02/239HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AM2358

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481 ECLI:NL:PHR:2013:873 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 20-09-2013 Datum publicatie 08-11-2013 Zaaknummer 12/04481 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:3549 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:3549 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:3549 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 26-08-2014 Datum publicatie 11-12-2014 Zaaknummer 200.125.414-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:5568

ECLI:NL:RBDHA:2015:5568 ECLI:NL:RBDHA:2015:5568 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 17-04-2015 Datum publicatie 08-07-2015 Zaaknummer AWB - 14 _ 8571 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

24 juni Eerste Kamer 14/ Hoge Raad der Nederlanden. Arrest. in de zaak van: 1. De stichting STICHTING BETAALD VOETBAL VITESSE-ARNHEM,

24 juni Eerste Kamer 14/ Hoge Raad der Nederlanden. Arrest. in de zaak van: 1. De stichting STICHTING BETAALD VOETBAL VITESSE-ARNHEM, 24 juni 2016 Eerste Kamer 14/06313 EE Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: 1. De stichting STICHTING BETAALD VOETBAL VITESSE-ARNHEM, gevestigd te Arnhem, 2. B.V. VITESSE, gevestigd te Arnhem,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 21-02-2017 Datum publicatie 19-05-2017 Zaaknummer 200.179.432/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 30-01-2009 Datum publicatie 30-01-2009 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/181HR

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-03-2010 Datum publicatie 05-01-2016 Zaaknummer 200.015.254-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 14-11-2006 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 2006/346 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak ECLI:NL:HR:2014:1405 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-06-2014 Datum publicatie 13-06-2014 Zaaknummer 13/05858 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:289 Civiel recht Bijzondere

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 SEPTEMBER 2007 S.07.0003.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.07.0003.F A. T., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN LUIK.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:350

ECLI:NL:GHARL:2015:350 ECLI:NL:GHARL:2015:350 Instantie Datum uitspraak 20-01-2015 Datum publicatie 26-01-2015 Zaaknummer 200.145.738-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel:

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: R.T. Wiegerink Belastingblad (BB), maart, Nr. 6, BB 2019/112 16 januari 2019 Gerechtshof Den Haag Belanghebbende heeft onderzoek ter zitting van de rechtbank

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00549

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00549 ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 09-12-2010 Datum publicatie 05-01-2011 Zaaknummer 09/00549 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:5534 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2015:5534 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2015:5534 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 21-07-2015 Datum publicatie 23-07-2015 Zaaknummer 200.128.839-01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:HR:2016:2222. Uitspraak

Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:HR:2016:2222. Uitspraak Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:HR:2016:2222 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30 09 2016 Datum publicatie 30 09 2016 Zaaknummer 15/01943 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:473,

Nadere informatie

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483 ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht.

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht. arrest GERECHTSHOF 'S-GRAVENHAGE Sector handel Zaaknummer Rolnummer rechtbank : 370789lKG ZA 10-877 arrest van de vijfde civiele kamer d.d. 22 februari 2011 inzake Paul Burger, kantoorhoudende te Amsterdam,

Nadere informatie