Handboek Dataverzameling

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Handboek Dataverzameling"

Transcriptie

1 Handboek Dataverzameling 207

2 Versie: 2072 Datum: 0 januari 207 Voor informatie neem contact op met: Saskia Houterman Manager Datamanagement Marloes Marteijn Business Analyst Stichting Meetbaar Beter Postbus ZA Eindhoven E: datamanagement@meetbaarbetercom T: I: wwwmeetbaarbetercom 207 Stichting Meetbaar Beter Dit is een handboek van de stichting Meetbaar Beter De stichting stelt zich tot doel het bijdragen aan de verdere verbetering van de kwaliteit van zorg voor hartpatiënten door het ontwikkelen, verspreiden en implementeren van een kwaliteitssysteem op basis van patiëntrelevante uitkomstindicatoren 2

3 Inhoudsopgave Inleiding 5 2 Definities 6 3 Coronairlijden 3 3 Geconsolideerd coronairlijden 3 32 Coronaire bypasschirurgie (CABG) 3 32 Definitie CABG Uitkomstindicatoren CABG Initiële condities CABG Procesindicatoren CABG Codeboek CABG Percutane coronaire interventie (PCI) 4 33 Definitie PCI Uitkomstindicatoren PCI Initiële condities PCI Codeboek PCI Conservatieve behandeling Definitie conservatieve behandeling Uitkomstindicatoren conservatieve behandeling Initiële condities conservatieve behandeling Codeboek conservatieve behandeling 50 4 Aortakleplijden 55 4 Geconsolideerd aortakleplijden Aortaklepvervanging (AVR) Definitie AVR Uitkomstindicatoren AVR Initiële condities AVR Procesindicatoren AVR Codeboek AVR Transkatheter aortaklepimplantatie (TAVI) Definitie TAVI Uitkomstindicatoren TAVI Initiële condities TAVI Procesindicatoren TAVI Codeboek TAVI Conservatieve behandeling 7 44 Definitie conservatieve behandeling Uitkomstindicatoren conservatieve behandeling Initiële condities conservatieve behandeling Codeboek conservatieve behandeling 73 5 Gecombineerd aortakleplijden en coronairlijden 75 5 AVR+CABG 76 5 Definitie AVR+CABG Uitkomstindicatoren AVR+CABG Initiële condities AVR+CABG Procesindicatoren AVR+CABG Codeboek AVR+CABG 80 6 Atriumfibrilleren 84 6 Geconsolideerd atriumfibrilleren Katheterablatie voor atriumfibrilleren 84 3

4 62 Definitie katheterablatie voor atriumfibrilleren Uitkomstindicatoren katheterablatie voor atriumfibrilleren Initiële condities katheterablatie voor atriumfibrilleren Procesindicatoren katheterablatie voor atriumfibrilleren Codeboek Katheterablatie voor atriumfibrilleren Minimaal-invasieve chirurgische ablatie voor atriumfibrilleren Definitie minimaal-invasieve chirurgische ablatie voor atriumfibrilleren Uitkomstindicatoren minimaal-invasieve chirurgische ablatie voor atriumfibrilleren Initiële condities minimaal-invasieve chirurgische ablatie voor atriumfibrilleren Procesindicatoren minimaal-invasieve chirurgische ablatie voor atriumfibrilleren Codeboek minimaal-invasieve chirurgische ablatie voor atriumfibrilleren 99 7 Mitraliskleplijden 03 7 Mitralisklepchirurgie 03 7 Definitie mitralisklepchirurgie Uitkomstindicatoren mitralisklepchirurgie Initiële condities mitralisklepchirurgie Procesindicatoren mitralisklepchirurgie Codeboek mitralisklepchirurgie 07 8 Overzicht wijzigingen Bijlage : Bijdrage handboek 7 4

5 Inleiding Inleiding Meetbaar Beter is een wetenschappelijk onderbouwd programma dat met behulp van patiëntrelevante uitkomstindicatoren op een arts gedreven én patiëntgerichte manier werkt aan de verbetering van kwaliteit en transparantie van zorg in de deelnemende hartcentra en interventiecentra zonder cardiochirurgie (IZC) Binnen Meetbaar Beter worden de voor de patiënt meest relevante uitkomstindicatoren aan de hand van een evidence-based methodologie geselecteerd (Value Based Healthcare (VBHC) theorie) De gemeten resultaten worden volledig transparant gecommuniceerd De inzichten in de resultaten van zorg die hierdoor verkregen worden, bieden de basis voor kwaliteits- en verbetercycli In dit handboek is beschreven welke data door de aangesloten ziekenhuizen aan Meetbaar Beter aangeleverd kunnen worden en op welke wijze dit behoort te gebeuren Voor patiënten met de onderstaande medische condities kunnen in 206 data aan Meetbaar Beter aangeleverd worden: Coronairlijden (CABG, PCI en conservatieve behandeling) Aortakleplijden (AVR, TAVI en conservatieve behandeling) Gecombineerd aortakleplijden en coronairlijden (AVR+CABG) Atriumfibrilleren (katheterablatie en minimaal-invasieve chirurgische ablatie voor atriumfibrilleren) Mitraliskleplijden (mitralisklepchirurgie) Afspraken en verantwoordelijkheden Voor het verkrijgen van betrouwbare inzichten in de resultaten van de hartzorg is een hoogwaardige kwaliteit van het datamanagement van essentieel belang Binnen Meetbaar Beter zijn daarom duidelijke werkafspraken gemaakt over de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de gegevens, de minimale vereisten voor publicatie van gegevens en het eigenaarschap van de gegevens Daarnaast heeft Meetbaar Beter een kwaliteitssysteem vormgegeven, waarin op een systematische manier het datamanagement proces van Meetbaar Beter wordt beschreven Door te werken volgens het kwaliteitssysteem, dat datacontroles bevat en procedures voor de verwerking van de gegevens, is de kwaliteit van het datamanagement geborgd en toetsbaar Een beschrijving van dit kwaliteitssysteem is beschikbaar gesteld op wwwmeetbaarbetercom Bij alle data uitwisseling wordt voldaan aan de vigerende wet- en regelgeving De deelnemende centra blijven te allen tijde eigenaar van de aangeleverde gegevens Er zijn concrete afspraken gemaakt over de analyses voor de Meetbaar Beter rapportages die opgeleverd worden vanuit Meetbaar Beter Zonder expliciete toestemming van de deelnemende centra kan en mag er naast deze analyses geen bewerking van de gegevens plaatsvinden door Meetbaar Beter De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit, volledigheid en juistheid van de gegevens ligt bij de deelnemende centra Leeswijzer De beperkte sets van uitkomstindicatoren en initiële condities zijn door de outcomes teams van Meetbaar Beter geselecteerd In hoofdstuk 2 staan alle definities die generiek binnen Meetbaar Beter gehanteerd worden In hoofdstuk 3 t/m 7 worden per medische conditie alle items van de registratie in detail beschreven met de definities en coderingen zoals die gehanteerd moeten worden Deze hoofdstukken zijn zo opgebouwd dat eerst de inclusiecriteria van de medische conditie wordt weergegeven, gevolgd door een definitie van de medische behandeling, vervolgens de uitkomstindicatoren en de initiële condities en tot slot een codeboek In hoofdstuk 8 wordt een overzicht gegeven van alle wijzigingen die doorgevoerd zijn in deze nieuwste versie van het 5

6 Inleiding handboek ten opzichte van de eerdere versie uit 206 Tenslotte wordt in de bijlage een overzicht gegeven van de outcomes teams, de medisch experts en het programmateam die hebben meegewerkt aan de totstandkoming en verbetering van de indicatorensets Een totaaloverzicht van de indicatorensets waarin alle uitkomstindicatoren en initiële condities zijn opgenomen, uitgesplitst naar de medische condities en behandelingen, is te vinden op de website wwwmeetbaarbetercom Kwaliteitssysteem In het onderstaande schema is het kwaliteitssysteem van Meetbaar Beter schematisch weergegeven, opgebouwd rondom het gezamenlijke proces van de deelnemende centra en Meetbaar Beter Het proces van Meetbaar Beter start met het registreren van gegevens van patiënten door de deelnemende centra Vervolgens maken de centra van de geregistreerde gegevens datasets die ze aan Meetbaar Beter leveren De aangeleverde datasets worden door Meetbaar Beter gecontroleerd en het proces eindigt met het maken van de rapportage De processen Registreren en 2 Dataset maken vallen onder de verantwoordelijkheid van de centra De processen 3 Dataset(s) controleren en 4 Rapportage maken vallen onder de verantwoordelijkheid van Meetbaar Beter Om te borgen dat de aangeleverde data juist en volledig zijn, stelt Meetbaar Beter eisen aan de gegevens die centra aanleveren De centra zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de datasets (proces 2 Dataset maken) en de aanlevering van deze sets Voor deze onderdelen van het proces vult Meetbaar Beter haar verantwoordelijkheid in door oa de eisen waaraan de gegevens moeten voldoen te verstrekken (Handboek Dataverzameling), audits uit te voeren en het beschikbaar stellen van controles die de centra zelf kunnen uitvoeren Het doel hiervan is dat de door de centra aangeleverde datasets voldoen aan de eisen en correcties hierop worden voorkomen (first time right) Tot het kwaliteitssysteem behoren alle taken/activiteiten waarvoor Meetbaar Beter verantwoordelijk is Op diverse niveaus zijn kwaliteitscontroles uitgevoerd ten aanzien van opmerkelijke uitkomsten, logische verbanden tussen indicatoren en/of statistische outliers (uitschieters) De controles die uitgevoerd worden zijn invoer en logica controles (bv juiste codering van de variabelen en interventiedatum mag niet voor geboortedatum liggen) en kwaliteitscontroles Onder de 6

7 Inleiding kwaliteitscontroles vallen de controle van de spreiding van de centra, in kaart brengen van outliers (gedefinieerd als buiten de grenzen van het landelijk gemiddelde ± 2 x standarddeviatie), trends over de tijd per ziekenhuis, verschuiving in aantallen ten opzichte van de eerder aangeleverde datasets, uitkomstindicatoren en initiële condities met een waarde van 0% en de logische (medische) verbanden die vastgesteld zijn door de medisch experts Wanneer Meetbaar Beter afwijkingen signaleert wordt een uitvraag gedaan bij de centra en worden er, waar, in overleg met het betreffende centrum reparaties uitgevoerd zodat de kwaliteit van de rapportage wordt gewaarborgd Hieronder worden de belangrijkste opeenvolgende stappen die tijdens de dataverzameling aan bod komen uitgebreid beschreven Verzamelen van de ruwe data Toestemmingsverklaring patiënt o Door van alle patiënten prospectief expliciete toestemming te vragen (schriftelijk dan wel digitaal) voor het opvragen en gebruiken van de gegevens wordt aan alle relevante wet- en regelgeving voldaan Deze toestemming heeft betrekking op de gegevens die opgevraagd kunnen worden bij de huisarts, behandeld medisch specialist en de zorgverzekeraar Een voorbeeld van een toestemmingsverklaring kan opgevraagd worden via datamanagement@meetbaarbetercom o Alle patiënten die prospectief om toestemming is gevraagd voor het aanleveren van hun data aan Meetbaar Beter, maar daarvoor geen toestemming geven, geldt dat ze volledig geëxcludeerd worden uit het cohort Meetbaar Beter wil wel graag op de hoogte gesteld worden van het aantal patiënten dat geen toestemming heeft gegeven Indien de patiënt expliciet geen toestemming geeft voor het aanleveren van alleen de follow-up gegevens aan Meetbaar Beter, geldt dat de overige gegevens wel aangeleverd kunnen worden Definities: Binnen Meetbaar Beter worden de data verzameld volgens de vastgestelde definities Deze definities zijn beschreven in hoofdstuk 2 van het Handboek Dataverzameling 207 Let op: De wijzigingen die zijn doorgevoerd ten opzichte van het Handboek Dataverzameling versie 2062 staan in hoofdstuk 8 Het is belangrijk dat alle personen die betrokken zijn bij de dataverzameling op de hoogte worden gesteld van deze wijzigingen Houd rekening met mogelijke aandachtspunten die tijdens de audit aan het licht zijn gekomen Patiëntnummer o Vanwege veiligheid en uit privacy overwegingen geldt dat de centra de patiënten voorzien van een unieke code, die niet overeenkomt met de gehanteerde code in het centrum zelf of het BSN nummer o Voor de unieke code per patiënt geldt dat deze code voor alle medische behandelingen gebruikt wordt Dit in verband met de consolidatie (samenvoegen van medische behandelingen van één medische conditie) waarbij Meetbaar Beter dubbele patiënten eruit kan filteren Inclusie medische behandeling o Voor alle medische behandelingen, op de conservatieve behandeling na, geldt dat een patiënt geïncludeerd wordt zodra er een huidincisie wordt aangebracht dan wel 7

8 Inleiding een instrument is ingebracht met de intentie om de medische behandeling uit te voeren o Voor alle medische behandelingen geldt dat alleen patiënten van 8 jaar en ouder geïncludeerd worden Verschuivende cohorten o Binnen Meetbaar Beter wordt gewerkt met verschuivende cohorten van 5 jaar Dit betekent dat voor CABG in 206 werd gerapporteerd over de interventiejaren en in 207 wordt gerapporteerd over de interventiejaren o De centra leveren elk jaar het gehele cohort aan, dus ook de patiënten die al eerder aan Meetbaar Beter zijn aangeleverd NB Eerder aangeleverde datasets worden dus niet meer door Meetbaar Beter gebruikt in een nieuwe rapportage Let op - voorbeeld: Rapportagejaar 206 inclusieperiode : CABG uitgevoerd in 20 en CABG reïnterventie in 202, dan deze reïnterventie als uitkomstindicator rapporteren van de primaire CABG in 20 Rapportagejaar 207 inclusieperiode : de CABG reïnterventie in 202 van de CABG uitgevoerd in 20, is nu in dit rapportagejaar de primaire CABG Compleetheid interventiejaren o Voor alle interventiejaren waarvoor patiënten aangeleverd worden voor een bepaalde medische behandeling, geldt dat alle uitkomstindicatoren en initiële condities 90% bekend moeten zijn voor die betreffende aangeleverde interventiejaren Er mogen dus wel minder interventiejaren aangeleverd worden voor de betreffende medische behandeling, maar voor die interventiejaren moeten de uitkomstindicatoren en initiële condities dan wel compleet zijn NB: Dit geldt niet voor uitkomstindicatoren waar een actieve follow-up voor is (zoals aangegeven in het codeboek) of variabelen waarvoor een nieuwe definitie vanaf een recente datum is ingevoerd Dubbele patiënten o Voor alle medische behandelingen, op PCI na, geldt dat patiënten niet dubbel in het cohort kunnen voorkomen Dit betekent dat als een patiënt twee of meer dezelfde medische behandelingen heeft ondergaan gedurende de inclusieperiode, enkel de eerste behandeling in de betreffende inclusieperiode geïncludeerd wordt Variabelen ziekenhuis, ziekenhuis verwezen en ziekenhuis hartteam o Gezien binnen Meetbaar Beter het hartteam centraal staat bij het consolideren van een medische conditie, wordt door elk centrum geregistreerd in welk centrum de interventie cq de behandeling heeft plaatsgevonden (variabele ziekenhuis), welk centrum de patiënt heeft verwezen (variabele ziekenhuis_verwezen) en met welk hartcentrum de hartteambespreking heeft plaatsgevonden (variabele ziekenhuis_hartteam) Indien een hartteambespreking binnen een hartcentrum, dus zonder deelname van een interventiecentrum zonder cardiochirurgie (IZC), heeft plaatsgevonden, dan is het centrum waar de interventie heeft plaatsgevonden hetzelfde als het centrum waar de hartteambespreking heeft plaatsgevonden Bijvoorbeeld: ) een patiënt ondergaat een PCI in een IZC: deze patiënt wordt door het betreffende IZC aangeleverd bij Meetbaar Beter Bij de variabele ziekenhuis wordt het IZC geregistreerd en bij de variabele ziekenhuis_hartteam wordt het hartcentrum geregistreerd waarmee de patiënt in het hartteam is besproken; 2) een patiënt ondergaat een PCI in een hartcentrum en is binnen dat hartcentrum besproken: deze patiënt wordt door het betreffende hartcentrum aangeleverd bij Meetbaar Beter Bij zowel de variabele ziekenhuis als de variabele 8

9 Inleiding ziekenhuis_hartteam wordt het betreffende hartcentrum geregistreerd, en 3) een patiënt die een PCI ondergaat in een hartcentrum, nadat de patiënt is verwezen vanuit een IZC en is besproken in het gezamenlijke hartteam van het hartcentrum en het IZC: Bij zowel de variabele ziekenhuis als de variabele ziekenhuis_hartteam wordt het betreffende hartcentrum geregistreerd en bij de variabele ziekenhuis_verwezen wordt het betreffende IZC geregistreerd Definitie verwezen o Onder een verwezen patiënt wordt verstaan een patiënt waarbij het verzoek om de patiënt te behandelen afkomstig is van een ander centrum dan waar de behandeling uiteindelijk wordt uitgevoerd Definitie hartteambespreking o Onder een hartteambespreking wordt verstaan een bespreking waar op zijn minst een interventiecardioloog en een cardiochirurg bij aanwezig zijn Uit deze bespreking volgt oa een behandelplan Deze informatie dient opgezocht te worden in de patiëntendossiers Hierbij mag er niet vanuit worden gegaan dat alle niet-acute patiënten besproken worden tijdens een hartteambespreking Eénjaars-uitkomstindicatoren o Voor de uitkomstindicatoren die een follow-upduur hebben van jaar, bijvoorbeeld herhaalde linkeratrium ablatie binnen jaar, geldt dat er sprake is van een andere inclusieperiode De gegevens van het laatste jaar van de inclusieperiode hoeven namelijk niet aangeleverd te worden (interventiejaar 206), vanwege het niet volledig zijn van de éénjaars follow-up van deze patiënten Reïnterventie-variabelen met een datum o Voor een aantal reïnterventie-uitkomstindicatoren (zoals klepreïnterventie bij AVR en coronaire reïnterventie bij CABG) is het om één van de volgende datumvelden in te voeren: datum reïnterventie: indien er een reïnterventie heeft plaatsgevonden, dan geldt dat de datum van de reïnterventie ingevuld wordt datum follow-up: indien er geen reïnterventie heeft plaatsgevonden, dan geldt dat de datum ingevuld wordt waarop met zekerheid vastgesteld kan worden dat de reïnterventie niet heeft plaatsgevonden (= datum uitvraag follow-upgegevens) NB: Indien er geen reïnterventie heeft plaatsgevonden en de patiënt is overleden, dan geldt dat de datum van follow-up gelijk is aan datum overlijden (geldt alleen als met zekerheid is vastgesteld dat geen reïnterventie heeft plaatsgevonden tot aan datum overlijden) Uitvoeren van follow-up voor uitkomstindicatoren: o Er is een notitie beschikbaar waarin staat beschreven hoe de kwaliteit van leven data en data betreffende follow-up uitkomstindicatoren verzameld kunnen worden (verkrijgbaar via datamanagement@meetbaarbetercom) o Voor de uitkomstindicatoren waarbij een actieve follow-up is (aangeduid in het codeboek), geldt de vereiste dat de totale populatie aantoonbaar opgevolgd moet worden Hierbij kan een centrum er niet vanuit gaan dat een patiënt altijd terugkomt naar het behandelcentrum indien er een complicatie of reïnterventie optreedt o Het retrospectief verzamelen van de follow-up data kan op verschillende manieren gedaan worden: dossieronderzoek in de verwijzende centra, versturen van brieven naar de patiënten, en/of opbellen van verwijzers of patiënten Hierbij kan gebruik gemaakt worden van de vragenlijst die door Meetbaar Beter is opgesteld (verkrijgbaar via datamanagement@meetbaarbetercom) o De follow-up start op het moment van de interventie, cq bij de start van de conservatieve behandeling (datum hartteambespreking) 9

10 Inleiding o Gedurende de gehele follow-up blijft de patiënt in eenzelfde cohort, tenzij er een specifieke uitzondering geldt zoals bij de specifieke interventie/behandeling staat beschreven Ondergaat een patiënt een andere interventie/behandeling die buiten het huidige cohort valt, dan start ook voor die interventie/behandeling de follow-up in het andere cohort De follow-up gaat dan door in beide cohorten (tenzij er een specifieke uitzondering geldt, zoals bij de specifieke interventie/behandeling staat beschreven) TIP Voer eerst GBA-check uit voorafgaande aan het retrospectief verzamelen van follow-up data Zo kan voorkomen worden dat overleden patiënten een brief ontvangen of opgebeld worden Patiënten die zijn overleden voor bereiken volledige follow-up o Indien een patiënt is overleden vóór de volledige follow-up duur van een uitkomstindicator is bereikt (bv de patiënt overlijdt na 0 dagen en de follow-up van de betreffende uitkomstindicator is 30 dagen), dan wordt voor de betreffende uitkomstindicator geregistreerd of de uitkomst tot aan het moment van overlijden wel of niet is opgetreden Vitaliteitsgegevens / GBA-check o Voor alle medische behandelingen geldt dat er een verificatie bij de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) gedaan moet worden op of na o De onderstaande opties zijn mogelijk bij het invullen van de vitaliteitsgegevens: Patiënt levend op : vitaliteit = levend (0), vitaliteitsdatum = Patiënt overleden op : vitaliteit = overleden (), vitaliteitsdatum = Patiënt levend op (laatste poli-bezoek, geen GBA gegevens bekend op ): vitaliteit = lost to follow-up (2), vitaliteitsdatum = Patiënt overleden op (na einddatum ): vitaliteit = levend (0), vitaliteitsdatum = Verzamelen Kwaliteit van Leven o Er wordt vanuit gegaan dat de kwaliteit van leven gemeten wordt middels de SF36- vragenlijst (versie 2) Een centrum kan hier eventueel van afwijken en de SF2- vragenlijst (versie 2) gebruiken Meetbaar Beter wil wel graag op de hoogte gesteld worden als van het gebruik van de SF36-vragenlijst versie 2 wordt afgeweken en de reden hiervoor o Uitzondering: Voor de medische conditie atriumfibrilleren geldt dat de ziektespecifieke vragenlijst AFEQT gebruikt wordt voor het meten van kwaliteit van leven o De Kwaliteit van Leven vragenlijsten zijn niet opgenomen in het Handboek, maar worden separaat verstuurd naar de centra o Slechts patiënten waarbij zowel een voor- als nameting beschikbaar is, worden geïncludeerd in de kwaliteit van leven analyses (indien enkel een voormeting dan wel nameting beschikbaar is, dan worden deze gegevens wel aangeleverd) o De resultaten van kwaliteit van leven worden door Meetbaar Beter gerapporteerd voor de twee hoofddomeinen: fysieke gezondheid en psychische gezondheid gerapporteerd o Voor elke patiënt moet minimaal 50% van de vragen per domein ingevuld zijn o Vanwege de vereiste nameting na één jaar worden alle patiënten die een behandeling hebben ondergaan t/m geselecteerd 0

11 Inleiding o Bij CABG en PCI patiënten geldt dat de kwaliteit van leven gegevens van spoedpatiënten niet worden meegenomen in de analyse en daarom niet aangeleverd hoeven te worden door de centra Deze groep wordt bij het berekenen van het responspercentage geëxcludeerd o De gegevens worden door de verschillende centra op verschillende manieren verzameld: papier of internet (in het centrum of thuis ingevuld) Berekening Kwaliteit van Leven SF36 (versie 2) Hercodering De scores op de kwaliteit van leven vragen worden zodanig getransformeerd dat een hogere score duidt op een betere gezondheidstoestand Daartoe worden de volgende ruwe schaalscores gehercodeerd: Hercodering van de volgende vragen Hercodering a 9d 9e 9h b d (=5) (2=4) (3=3) (4=2) (5=) 7 (=6) (2=5) (3=4) (4=3) (5=2) (6=) Gezondheidsdimensies Vervolgens worden de scores op de vragen voor alle patiënten, die minimaal de helft van de vragen die horen bij de desbetreffende schaal hebben beantwoord, gesommeerd tot schaalscores en getransformeerd naar een honderdpuntsschaal: Sommering 8 gezondheidsdimensies Fysiek functioneren Rolfunctioneren fysiek Lichamelijke pijn Rekenkundige som van de vragen: 3a + 3b + 3c + 3d + 3e + 3f + 3g + 3h + 3i + 3j 4a + 4b + 4c + 4d Ervaren gezondheid + a + b + c + d Sociaal functioneren Rolfunctioneren emotioneel Geestelijke gezondheid Vitaliteit Gezondheidsverandering* 2 *wordt niet gebruikt binnen MB 5a + 5b + 5c 9b + 9c + 9d + 9f + 9h 9a + 9e + 9g + 9i Om de scores op de twee hoofddomeinen te bepalen wordt het gemiddelde berekend van de scores op de volgende sub schalen: Sommering 2 hoofddomeinen Fysieke gezondheid Psychische gezondheid Rekenkundige som van de items: fysiek functioneren + rolfunctioneren fysiek + lichamelijke pijn + ervaren gezondheid sociaal functioneren + rolfunctioneren emotioneel + geestelijke gezondheid +

12 Inleiding Berekening Kwaliteit van Leven SF2 (versie 2) Hercodering De scores op de kwaliteit van leven vragen worden zodanig getransformeerd dat een hogere score duidt op een betere gezondheidstoestand Daartoe worden de volgende ruwe schaalscores gehercodeerd: Hercodering van de volgende vragen Hercodering (=5) (2=4) (3=3) (4=2) (5=) Gezondheidsdimensies Vervolgens worden de scores op de vragen voor alle patiënten, die minimaal de helft van de vragen die horen bij de desbetreffende schaal hebben beantwoord, gesommeerd tot schaalscores en getransformeerd naar een honderdpuntsschaal: Sommering 8 gezondheidsdimensies Fysiek functioneren Rolfunctioneren fysiek Lichamelijke pijn 8 Ervaren gezondheid Sociaal functioneren 2 Rolfunctioneren emotioneel Geestelijke gezondheid 9 + Vitaliteit 0 *wordt niet gebruikt binnen MB Rekenkundige som van de vragen: Om de scores op de twee hoofddomeinen te bepalen wordt het gemiddelde berekend van de scores op de volgende sub schalen: Sommering 2 hoofddomeinen Fysieke gezondheid Psychische gezondheid Rekenkundige som van de items: fysiek functioneren + rolfunctioneren fysiek + lichamelijke pijn + ervaren gezondheid sociaal functioneren + rolfunctioneren emotioneel + geestelijke gezondheid + vitaliteit 2

13 Inleiding 2 Data-aanlevering Een separaat protocol waarin uitgebreid staat beschreven hoe de data aangeleverd dienen te worden, wordt door Meetbaar Beter in 207 beschikbaar gesteld Het verdient aanbeveling om de kwaliteit van de data voorafgaande aan de data-aanlevering te laten beoordelen door een medisch specialist of een team van medisch specialisten (bijvoorbeeld tijdens een wekelijks overleg) De data-aanlevering geschiedt tezamen met een ondertekend controleprotocol dat is voorzien van een handtekening van zowel de datamanager als verantwoordelijk medisch specialist Data-aanlevering medische behandelingen: o Voor de hartcentra geldt dat er in 207 data wordt aangeleverd voor alle medische behandelingen die zijn opgenomen in het Handboek dataverzameling 207 o Voor de IZC s geldt dat er in 207 data wordt aangeleverd voor de medische behandelingen PCI en conservatieve behandeling van coronairlijden Planning data-aanlevering 207: juli: atriumfibrilleren aug: aortakleplijden AVR + CABG mitraliskleplijden sept: coronairlijden Centra ontvangen separaat nog een gedetailleerde tijdsplanning, waarin naast de planning voor de data-aanlevering ook belangrijke data tav terugkoppelmomenten zijn opgenomen TIPS Inventariseer of er in de nieuw aan te leveren dataset opvallende verschillen zijn bij de uitkomstindicatoren en initiële condities ten opzichte van de dataset die vorig jaar is aangeleverd Inventariseer of er in de nieuw aan te leveren dataset opvallende trends zijn over de jaren heen, die mogelijk kunnen duiden op onwaarschijnlijkheid Koppel de databestanden van de afzonderlijke medische behandelingen om te controleren of patiënten die in meerdere cohorten zijn geïncludeerd identieke initiële condities hebben (indien mogelijk) Bijvoorbeeld: een patiënt met diabetes mellitus is in zowel het PCI als CABG cohort geïncludeerd, dan geldt dat deze patiënt bij beide registraties de waarde diabetes mellitus = ja moet hebben (tenzij diagnose diabetes is veranderd tussen de twee behandelingen in) TIP Controleer de kwaliteit van de data niet alleen op basis van de gemiddelde percentages, maar check ook de ingevoerde data middels een steekproef De omvang van de steekproef is onder andere afhankelijk van de grootte van het cohort, je kan hiervoor een power berekening uitvoeren Voor hulp hierbij kan je contact opnemen met datamanagement@meetbaarbetercom 3

14 Inleiding 3 Consolidatie Voor de medische condities coronairlijden, aortakleplijden en atriumfibrilleren worden de afzonderlijke medische behandelingen door Meetbaar Beter samengevoegd tot een geconsolideerde dataset Voor de consolidatie gelden de onderstaande criteria: o Enkel centra die data voor alle afzonderlijke medische behandelingen hebben aangeleverd worden geïncludeerd in het geconsolideerde cohort van de betreffende medische conditie (bijvoorbeeld: voor de consolidatie van coronairlijden moet data aangeleverd zijn voor PCI, CABG en de conservatieve behandeling) o Voor een centrum worden enkel de jaren geïncludeerd waarvoor van alle afzonderlijke medische behandelingen data zijn aangeleverd en waarin een centrum een heel jaar volledig operationeel was 4 Standaard afspraken ontbrekende data Voor alle uitkomstindicatoren en initiële condities (excl kwaliteit van leven) geldt de norm dat maximaal 0% van de gegevens mogen ontbreken van het gehele aangeleverde cohort Indien de data niet voor 90% compleet is worden de centra toch gevraagd de gegevens die er wel zijn aan te leveren Bij de funnelplots (regressie-analyse) en overlevingscurven (multivariabel Cox proportional hazard analyse) worden centra geïncludeerd die bij maximaal initiële conditie (van de initiële condities die meegenomen worden in de analyse) meer dan 0% ontbrekende data hebben aangeleverd TIP Inventariseer in het Meetbaar Beter boek van vorig jaar per medische behandeling welke initiële condities zijn geïncludeerd bij de funnelplots en overlevingscurven Streef ernaar om voor alle aangeleverde patiënten van de betreffende medische behandeling deze initiële condities compleet aan te leveren ( 90% bekende gegevens van het gehele aangeleverde cohort) Let op: Initiële condities die bij 25% of meer van de centra niet voldoende aanwezig zijn, worden niet meegenomen in de analyse voor de funnelplot en/of overlevingscurve 5 Meetbaar Beter boek In de jaarlijkse rapportage worden de resultaten op verschillende manieren weergegeven: o Ongecorrigeerde percentages: hiermee wordt inzichtelijk hoe vaak een bepaalde uitkomst zich voordoet in de verschillende centra Voor het berekenen van de ongecorrigeerde percentages worden de werkelijke percentages genomen (exclusief onbekend) o Gesegmenteerde figuren: hiermee wordt de invloed van een initiële conditie op een uitkomstindicator inzichtelijk gemaakt Patiënten met een ontbrekende waarde op de uitkomstindicator dan wel initiële conditie worden uitgesloten Indien geen enkel centrum meer dan 3 events heeft voor een bepaalde uitkomstindicator dan bestaat de weergave enkel uit niet-gesegmenteerde ongecorrigeerde uitkomsten o Funnelplots: in een funnelplot wordt weergegeven hoe de waargenomen resultaten van zorg zich verhouden tot de te verwachten resultaten van zorg op basis van de zorgzwaarte van de populatie De te verwachten resultaten worden berekend met behulp van een regressie-analyse, waarin wordt gecorrigeerd voor de gemeten initiële condities 4

15 Inleiding Per uitkomstindicator wordt, indien er voldoende onderscheidend vermogen is op basis van een powerberekening, een funnelplot gepresenteerd Voor de powerberekening wordt gebruik gemaakt van het toetsingskader dat is vastgelegd in het rapport Indicatorstandaard Methodologische criteria voor de ontwikkeling van betrouwbare kwaliteitsindicatoren in de zorg van het Kwaliteitsinstituut io/cvz (december 202; pagina 37-38) Aan de hand van het aantal behandelde patiënten per centrum en het gemiddelde percentage van de uitkomstindicator voor alle centra, wordt er onderscheid gemaakt in centrum voldoet (groen), voldoet deels (geel) en voldoet niet (rood) aan de gestelde criteria o Overlevingscurve: Voor de uitkomstindicatoren met een maximale follow-up duur van 5 jaar worden lange-termijn grafieken gepresenteerd Deze grafieken zijn gemaakt aan de hand van een multivariabel Cox proportional hazard analyse, waarbij gecorrigeerd is voor de initiële condities van de patiënten Op deze manier ontstaan er overlevingscurven gecorrigeerd voor verschillen in patiëntenkenmerken oftewel casemix NB Er wordt niet gecorrigeerd voor samengestelde initiële condities Dit betreft de volgende initiële condities: Euroscore I, Euroscore II en CHA 2 DS 2 -VASc score 6 Onderhoudscyclus Elk jaar vindt er voor alle medische behandelingen een onderhoudscyclus plaats De onderhoudscyclus heeft als doel om de indicatorenset en/of definities verder aan te scherpen Zodra de dataverzameling is afgerond, krijgen alle betrokken personen (artsen, datamanagers en intern projectleiders) de gelegenheid om input aan te leveren Tijdens de dataverzameling bieden we ook de mogelijkheid om input te leveren Deze input kan verstuurd worden naar datamanagement@meetbaarbetercom 5

16 2 Definities 2 Definities Het is belangrijk dat alle aangesloten centra een uniforme definitie hanteren voor alle geselecteerde uitkomstindicatoren en initiële condities Daarbij sluiten we zoveel mogelijk aan bij de definities die gehanteerd worden in (inter)nationale vooraanstaande bronnen Hierbij is de volgende prioritering aangehouden: I Nationale bronnen (richtlijnen, beroepsverenigingen (NVVC, NVT)) II Europese bronnen (European Society for Cardiology (wwwescardioorg)) III Internationale bronnen (Amerikaanse verenigingen en/of registraties) In dit hoofdstuk worden alle algemene definities (in alfabetische volgorde) gepresenteerd die binnen Meetbaar Beter bij de verschillende medische condities gehanteerd worden Anti-aritmica (AAD) Anti-aritmica (in het Engels anti-arrhythmic drugs AAD) zijn geneesmiddelen welke antiaritmische eigenschappen hebben en daarom gebruikt worden in de behandeling van ritmestoornissen, zoals atriumfibrilleren AAD s worden onderverdeeld in 4 verschillende klassen naar Vaughan Williams, gebaseerd op hun werkingsmechanisme Klasse I: membraanstabiliserende middelen (quinidine, procainamide, disopyramide en flecainide) Klasse II: bèta-receptor blokkerende sympathicomimetica (beta-blokkers) Klasse III: actiepotentiaalverlengende middelen (amiodaron, ibutilide, sotalol) Klasse IV: calciuminstroom remmende medicatie (calcium-blokkers diltiazem en verapamil) = Belangrijk: bèta-blokkers uit klasse II en anti-aritmica uit klasse IV volgens Vaughan Williams worden bij de behandeling van atriumfibrilleren niet beschouwd als een antiaritmicum Gebruik van bèta-blokkers na zowel een katheter ablatie als minimaal-invasieve chirurgische ablatie voor atriumfibrilleren wordt daarom niet beschouwd als gebruik van een AAD (bèta-blokkers zijn klasse II AAD volgens de Vaughan Williams-classificatie, maar worden binnen de elektrofysiologie niet als zodanig beschouwd) Bronvermelding: Vaughan Williams EM Classification of antidysrhythmic drugs Pharmacol Ther B 975; : 5-38 Farmacotherapeutisch kompas (wwwfkcvznl) Atriumfibrilleren (AF) Betreft een ritmestoornis welke gekenmerkt wordt door: Irregulair RR-interval (zonder de aanwezigheid van een repetitief patroon), en 2 Afwezigheid van P-golven op het oppervlakte ECG, en 3 Variabele atriale cycluslengte (indien zichtbaar) en wordt op grond van de tijdsduur ingedeeld in volgende types: 6

17 2 Definities Paroxysmaal atriumfibrilleren: Hieronder vallen: AF episoden die spontaan beëindigen, in de meeste gevallen binnen 48 uur Sommige AF episoden continueren tot en met 7 dagen ( 7 dagen) AF episoden die binnen 7 dagen ( 7 dagen) gecardioverteerd worden Persisterend atriumfibrilleren: Hieronder vallen: Continue atriumfibrillatie welke langer duurt vanaf 7 dagen (> 7 dagen) AF episoden welke na 7 dagen (> 7 dagen) beëindigd worden door cardioversie, hetzij met medicijnen of met direct current (DC) cardioversie Langdurig persisterend atriumfibrilleren: continue atriumfibrillatie welke langer duurt dan 2 maanden (> 2 maanden) op het moment dat er wordt besloten om een ritmecontrole strategie toe te passen NB: AF episode = een gedocumenteerde continue AF episode van minstens 30 s NB: Indien de patiënt zowel paroxysmale als persisterende AF episoden heeft, dan wordt de patiënt als persisterend geclassificeerd Bronvermelding: Kirchhof P, Benussi S, Kotecha D et al 206 ESC Guidelines for the management of atrial fibrillation developed in collaboration with EACTS Eur Heart J 206; 37: Bloeding Bloedingen worden naar gelang hun ernst ingedeeld volgens de gestandaardiseerde Bleeding Academic Research Consortium (BARC) classificatie De volgende categorieën worden onderscheiden: BARC type : bloeding waarvoor patiënt geen medische hulp zoekt en welke geen verdere actie, follow-up of behandeling behoeft Voor Meetbaar Beter worden enkel bloedingen geregistreerd vanaf BARC type 2 BARC type 2: elke zichtbare bloeding die niet in categorie 3 tot en met 5 valt, maar wel voldoet aan tenminste één van volgende criteria: - vereist niet-chirurgische, medische behandeling door een zorgverlener, en/of - leidt tot ziekenhuisopname of extra behandeling, en/of - vereist medische nazorg of evaluatie BARC type 3a: elke zichtbare bloeding gepaard gaande met 2 tot 3 mmol/l hemoglobine daling en/of bloedtransfusie BARC type 3b: elke zichtbare bloeding gepaard gaande met 3 mmol/l hemoglobine daling en/of harttamponade en/of bloeding die chirurgische interventie vereist (uitgezonderd tanden, neus, huid en hemorroïden) en/of toediening van vasoactieve intraveneuze medicatie BARC type 3c: intracraniële bloeding (uitgezonderd microbloeding of hemorragische transformatie) en/of intra-oculaire bloeding BARC type 4: CABG-gerelateerde bloeding met ofwel peri-operatieve intracraniële bloeding binnen 48h en/of re-sternotomie voor hemostase en/of transfusie 5 eenheden volbloed of packed cells binnen 48h en/of thoraxdrainproductie 2l binnen 24h 7

18 2 Definities BARC type 5a: waarschijnlijk fatale bloeding zonder bevestiging bij autopsie of beeldvorming BARC type 5b: bewezen fatale bloeding door middel van autopsie of beeldvorming Bronvermelding: Mehran R, Rao SV, Bhatt DL et al Standardized bleeding definitions for cardiovascular clinical trials: a consensus report from the Bleeding Academic Research Consortium Circulation 20; 23: PMID Body Mass Index (BMI) De Body Mass Index (BMI) is het quotiënt van het gewicht (in kg) en het kwadraat van de lengte (in meter) Afhankelijk van de waarde van de BMI is de door de WHO voorgestelde classificatie: BMI < 8,5 kg/m 2 ondergewicht 8,5 kg/m 2 BMI < 25,0 kg/m 2 normaal gewicht 25,0 kg/m 2 BMI < 30,0 kg/m 2 overgewicht BMI 30 kg/m 2 obesitas Bronvermelding: Obesity: preventing and managing the global epidemic Report of a WHO consultation World Health Organ Tech Rep Ser 2000; 894: -253 PMID Cardiale tamponade De aanwezigheid van >5 mm pericardvocht al dan niet met klinische (CVD-verhoging, pulsus paradoxus, hypotensie) en/of echocardiografische (wijde, niet collaberende vena cava inferior, diastolische collaps van rechter atrium en/of ventrikel, >25% respiratoire variatie in mitralisklep inflowpatroon, >50% variatie in tricuspidalisklep inflow patroon) tekenen van tamponade Het betreft een cardiale tamponade als een interventie (drainage) is Bronvermelding: Maisch B, Seferovic PM, Ristic AD et al Guidelines on the diagnosis and management of pericardial disease executive summary Eur Heart J 2004; 25: PMID CHA 2 DS 2 -VASc score Stratificatiescore op een schaal van 0 tot en met 9, gebaseerd op leeftijd, geslacht en het voorkomen van hartfalen, hypertensie, diabetes, cerebrovasculaire aandoeningen en vaatlijden De score geeft een inschatting van het risico op trombo-embolische complicaties bij atriumfibrilleren Risicofactor Score C Congestief hartfalen/linker kamer dysfunctie H Hypertensie A 2 Leeftijd 75 jaar 2 D Diabetes mellitus 8

19 2 Definities S 2 CVA/TIA/trombo-embolie 2 V Vaatlijden A Leeftijd jaar Sc Vrouwelijk geslacht Bij het tot stand komen van deze stratificatiescore werd uitgegaan van de volgende definities: Hartfalen: aanwezigheid van tekenen of symptomen van ofwel rechter- (verhoogde centraal veneuze druk, hepatomegalie, oedeem) ofwel linker- (inspanningsafhankelijke kortademigheid, hoesten, vermoeidheid, orthopnoe, paroxysmale nachtelijke dyspnoe (als orthopnoe dan ook dyspnoe), cardiomegalie, crepitaties, gallop ritme, pulmonale veneuze congestie) hartfalen of beiden Deze tekenen of symptomen zijn bevestigd door middel van (non)invasieve methoden welke objectief aantonen dat er cardiale dysfunctie is Hypertensie: zie definitie hypertensie Diabetes mellitus: zie definitie diabetes mellitus CVA/TIA/trombo-embolie: zie definitie CVA, TIA en trombo-embolie Vaatlijden: Eerdere myocardinfarct, angina pectoris, PCI of CABG De aanwezigheid van één of meer van volgende aandoeningen: intermitterende claudicatio, voorgeschiedenis van chirurgische of percutane interventie van abdominale aorta of onderste ledematen, abdominale of thoracale vaatheelkundige chirurgie, arteriële of veneuze trombose Bronvermelding: Lip GY, Nieuwlaat R, Pisters R et al Refining clinical risk stratification for prediction stroke and thromboembolism in atrial fibrillation using a novel risk factor-based approach: the EuroHeart Survey on atrial fibrillation Chest 200; 37: PMID Camm AJ, Kirchhof P, Lip GY et al Guidelines for the management of atrial fibrillation: the task force for the management of atrial fibrillation of the European Society of Cardiology Eur Heart J 200; 3: PMID Cerebro Vasculair Accident (CVA) Door een neuroloog vastgestelde permanente, neurologische dysfunctie als gevolg van focale ischemie van hersenen, ruggenmerg of retina, veroorzaakt door een acuut infarct van het neurologische weefsel ten gevolge van trombose, embolie, systemische hypoperfusie of bloeding Bronvermelding: Sacco RL, Kasner SE, Broderick JP et al An updated definition of stroke for the 2st century: a statement for healthcare professionals from the American Heart Association/American Stroke Association Stroke 203; 44: PMID Chronische Totale Occlusie (CTO) Atherosclerotische occlusie van een kransslagader die tenminste 3 maanden bestaat en waarbij een TIMI flow 0 of bestaat Bronvermelding: Sianos G, Werner GS, Galassi AR et al Recanalisation of Chronic Total coronary Occlusion: 202 consensus document from the EuroCTO club EuroIntervention 202; 8:

20 2 Definities Diabetes mellitus Met medicatie of insuline behandelde diabetes mellitus Er zijn twee typen diabetes mellitus, maar voor Meetbaar Beter wordt daarin geen onderscheid gemaakt Diabetes mellitus type : terugkerende of persisterende hyperglycemie ten gevolge van een absoluut insulinetekort waarbij de behandeling bestaat uit insuline Diabetes mellitus type 2: terugkerende of persisterende hyperglycemie ten gevolge van insulineresistentie waarbij de behandeling bestaat uit dieet, orale medicatie en/of insuline NB: Zwangerschapsdiabetes ten tijde van de interventie uitsluiten Diabetes mellitus gediagnosticeerd voorafgaande aan de interventie wordt gekarakteriseerd door chronische hyperglycaemie waarbij één van de onderstaande criteria wordt aangetoond: Nuchter plasmaglucosespiegel 7,0 mmol/l ( 26 mg/dl) Plasmaglucose, mmol/l ( 200 mg/dl) twee uur na inname van 75g orale glucose als in de glucosetolerantietest (plasmaglucose meting dient niet plaats te vinden ten tijde van of kort na een glucose infuus) Symptomen van hyperglycaemie en terloops gemeten plasmaglucose, mmol/l ( 200 mg/dl) (plasmaglucose meting dient niet plaats te vinden ten tijde van of kort na een glucose infuus) Geglycosyleerd hemoglobine (HbAc) 6,5% Bronvermelding: American Diabetes Association Diagnosis and classification of diabetes mellitus Diabetes Care 203; 36 (Suppl ): S67-S74 PMID Rydén L, Grant P, Anker SD et al ESC guidelines on diabetes, pre-diabetes and cardiovascular diseases developed in collaboration with the EASD Eur Heart J 203; 34: PMID Diepe sternumwondinfectie Diepe sternumwondproblemen mediastinitis die zich ontwikkelen na de interventie: omvat spier, sternum, mediastinum en is positief als er sprake is van één of meer van de onderstaande criteria: Chirurgische drainage/refixatie Positieve wondkweken AB-therapie vanwege de sternumwond Bronvermelding: BHN Handboek v 40 ( januari 204) 20

21 2 Definities Endocarditis Infectieuze ontsteking van het endocardium waarbij de diagnose gesteld wordt op basis van de gemodificeerde Duke criteria (zie tabel); deze criteria zijn gebaseerd op de aanwezigheid van micro-organismen in de bloedbaan en/of het voorkomen van een vegetatie, abces of dehiscentie van een klepprothese bij echocardiografie al dan niet in aanwezigheid van klinische kenmerken (predisponerende hartafwijking, koorts, vasculaire afwijkingen en/of immunologische fenomenen) Major Duke criteria Microbiologie Ten minste twee positieve bloedkweken van micro-organismen die typisch zijn voor infectieuze endocarditis, zoals: a Streptococcen, met name Streptococcus viridans (S sanguis, S mutans, Smitis); β-hemolytische Streptococcen (S pyogenes, S agalactiae) en nonhemolytische Streptococcen (S bovis) b Stafylococcen, met name Stafylococcus aureus en coagulase negatieve stafylococcen (voornamelijk S epidermidis) c Enterococcen (Enterococcus faecium, E faecalis) d Microorganismen uit de HACEK group (Haemophilus spp, Actinobacillus actinomycetemcomitans, Cardiobacterium hominis, Eikenella corrodens, Kingella kingae), Coxiella burnetii, Gram negatieve micro-organismen en schimmels Micro-organismen overeenkomend met endocarditis verwekkers die herhaaldelijk geïsoleerd zijn uit de bloedkweken Met herhaaldelijk wordt het hebben afgenomen van twee positieve bloedkweken bedoeld (minimaal twaalf uur na elkaar) of het hebben afgenomen van minimaal drie positieve bloedkweken of meerdere positieve bloedkweken (met een minimale tijdspanne van uur) Een enkele positieve bloedkweek waaruit Coxiella burnetii wordt geïsoleerd of een fase I IgG antilichaam titer voor C burnetii groter is dan :800 Echocardiografie Positieve echocoardiografische bevindingen, te weten a Een (discrete) echorijke oscillerende intracardiale massa gelokaliseerd aan dezelfde zijde als de endocardiale laesie b Een peri-annulair abces c Nieuwe dehiscentie van een kunstklepprothese d Een nieuwe klepinsufficiëntie/lekkage (toename van een reeds bestaande insufficiëntie/lekkage is niet voldoende om als criterium gebruikt te worden) Minor Duke criteria Predispositie voor endocarditis, zoals bij bepaalde hartaandoeningen of intraveneus druggebruik Koorts >38,0 C Vasculaire verschijnselen (splinterbloedingen, conjunctivale bloedingen, Janeway laesies) Immunologische verschijnselen (glomerulonefritis, Osler s noduli, Roth spots, reumafactor) Positieve bloedkweken van niet-typische micro-organismen De definitieve diagnose infectieuze endocarditis wordt gesteld bij de aanwezigheid van 2

22 2 Definities tenminste: 2 major criteria major en 3 minor criteria 5 minor criteria voor de waarschijnlijke diagnose zijn tenminste : major en minor criterium 3 minor criteria Bronvermelding: Li JS, Sexton DJ, Mick N et al Proposed modification to the Duke criteria for the diagnosis of infective endocarditis Clin Infect Dis 2000; 30: Mylokanis E, Calderwood SB Infective endocarditis in adults N Engl J Med 200; 345: Habib G, Hoen B, Tornos P et al Guidelines on the prevention, diagnosis and treatment of infective endocarditis Eur Heart J 2009; 30: PMID Ejectiefractie (= linkerventrikelejectiefractie) Ejectiefractie (EF) wordt in de fysiologie gedefinieerd als het quotiënt van slagvolume (einddiastolisch volume eindsystolisch volume) gedeeld door het einddiastolisch volume Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gebruikte methode om de ejectiefractie vast te stellen (linker kamer angiografie, SPECT, echocardiografie, MRI of CT) EF > 50% goed 30 t/m 50% matig < 30% slecht Bronvermelding: Lang, R M, Badano, L P, Mor-Avi, V, Afilalo, J, Armstrong, A, et al Recommendations for Cardiac Chamber Quantification by Echocardiography in Adults: An Update from the American Society of Echocardiography and the European Association of Cardiovascular Imaging European Heart Journal of Cardiovascular Imaging 205; 6: EuroSCORE (logistisch) The European System for Cardiac Operative Risk Evaluation (EuroSCORE) biedt een risicostratificatie om de operatieve mortaliteit van cardiochirurgische procedures in te schatten Afhankelijk van de gekozen EuroSCORE (I of II), hangt de score af van een aantal kenmerken, te weten leeftijd, geslacht, chronisch obstructief longlijden, extracardiale atherosclerose, neurologische dysfunctie, vroegere cardiale chirurgie, serum kreatinine, actieve endocarditis, kritieke pre-operatieve toestand, onstabiele angina pectoris, linkerkamerdysfunctie, recent myocardinfarct, pulmonale hypertensie, spoedingreep, aantal cardiale ingrepen, gelijktijdige aortachirurgie en postinfarct septumruptuur Voor definities en/of berekening van de EuroSCORE I wordt verwezen naar de website en voor EuroSCORE II naar 22

23 2 Definities EuroSCORE I < 0 % laag 0 t/m 20% middel > 20% hoog EuroSCORE II < 5 % laag 5 t/m 0% middel > 0% hoog Hartteambespreking Onder een hartteambespreking wordt verstaan een bespreking waar op zijn minst een interventiecardioloog en een cardiochirurg bij aanwezig zijn Uit deze bespreking volgt oa een behandelplan Deze informatie dient opgezocht te worden in de patiëntendossiers Hierbij mag er niet vanuit worden gegaan dat alle niet-acute patiënten besproken worden tijdens een hartteambespreking Hypertensie Systolische bloeddruk 40 mmhg en/of diastolische bloeddruk 90 mmhg gemeten gedurende 2 of meer opeenvolgende momenten, onder rustomstandigheden, en/of Actueel gebruik van antihypertensieve medicatie Bronvermelding: Lip GY, Nieuwlaat R, Pisters R et al Refining clinical risk stratification for prediction stroke and thromboembolism in atrial fibrillation using a novel risk factor-based approach: the EuroHeart Survey on atrial fibrillation Chest 200; 37: PMID Linkeratriumvolume index Het linkeratriumvolume wordt gemeten aan het einde van de ventriculaire systole, op het moment dat het atrium het grootst in volume is Het volume gemeten met behulp van Echo, CT of MRI en wordt berekend op basis van de biplane area -length methode Deze methode is gebaseerd op het linkeratriumoppervlakte gemeten in apicale 4- en 2-kamer opnames en de kortste lengte van het atrium (in ofwel apicale 4- dan wel apicale 2-kamer opname) Het linkeratriumvolume bedraagt dan 8/3 π ((A A2)/L) De linkeratriumvolume index wordt gemeten in ml/m 2 (geïndexeerd naar het lichaamsoppervlakte) Het linkeratriumvolume mag niet langer geleden dan 2 maanden vóór de interventie zijn vastgesteld Bronvermelding: Lang RM, Bieriq M, Devereux RB et al Recommendations for chamber quantification Eur J Echocardiogr 2006; 7: PMID

24 2 Definities Meervatslijden Coronaire atherosclerose met ofwel de aanwezigheid van een hoofdstamstenose ofwel de aanwezigheid van een stenose in tenminste twee kransslagaders; de stenose dient tot tenminste 50% diameterreductie te leiden of tot een drukverval (FFR) <80% Mitralisklepinsufficiëntie In geval van insufficiëntie van de mitralisklep functioneert het sluitmechanisme van de hartklep onvoldoende, waardoor er tijdens de contractiefase van de linkerhartkamer (systole) een gedeelte van het bloed terug lekt naar de linkerboezem De mitralisklep is een complex apparaat, bestaande uit linkeratrium, annulus, klepbladen, chordae, papillairspieren en linkerventrikel myocardium Indien er afwijkingen bestaan in één of meerdere van deze componenten, kan er een insufficiëntie optreden De ernst van mitralisklepinsufficiëntie wordt bepaald volgens de echocardiografische criteria, zoals vermeld in het richtlijndocument van de European Society of Cardiology (zie bronvermelding) Omdat er verschillende nomenclatuur in den lande gebruikt wordt, onderscheiden we de volgende equivalenten: Ernst geen/milde mitralisklepinsufficiëntie matige mitralisklepinsufficiëntie ernstige mitralisklepinsufficiëntie Milde Matige Ernstige Mitralisklep morfologie Normaal/abnormaal Normaal/abnormaal Flail/ruptuur Jet grootte Klein, centraal Gemiddeld Zeer groot Flowconvergentie zone Geen of klein Gemiddeld Groot Continuous-wave (CW) Zwak/parabolisch Dicht/ronde top Dicht/spitse top signaal van MR jet Vena Contracta breedte < 3 3 VC < 7 7 (> 8 voor biplane) (mm) Pulmonary vein (PV) Systolisch dominant Systolisch blunting Systolische flow reversal flow Mitralisinstroom A-top dominant Variabel E top dominant (>,5 cm/s) Time velocity integral < -,4 >,4 (TVI) mitralis/tvi aorta Effective regurgitant < orifice area (EROA) (mm 2 ) Regurgiterend volume (ml) < Indien de oude gradering (graad I t/m graad IV) wordt gehanteerd, dan wordt de onderstaande hercodering geadviseerd: Geen/milde mitralisklepinsufficiëntie = graad I Matige mitralisklepinsufficiëntie = graad II Ernstige mitralisklepinsufficiëntie = graad III + graad IV 24

25 2 Definities Bronvermelding: Lancellotti P, Moura L, Pierard LA et al European Association of Echocardiography recommendations for the asessment of valvular regusgitation Part 2: mitral and tricuspid regurgitation (native valve disease) Eur J of EchocardiographyJ 200; : Myocardinfarct Stijging en/of daling van een of meerdere cardiale biomarkers (bij voorkeur troponine) met ten minste één waarde boven het 99 e percentiel van de bovengrens waarbij tenminste één van de volgende symptomen aanwezig is: Symptomen passende bij ischemie (pijn op de borst; misselijkheid/braken/transpiratie; kortademigheid tgv linkerkamerfalen; duizeligheid/lichthoofdigheid/syncope), en/of Nieuwe significante ST-segment of T-golf afwijkingen of bundeltakblok, en/of Ontwikkelen van pathologische Q-golven op het elektrocardiogram, en/of Met beeldvorming aangetoond nieuw verlies van viabel myocardweefsel of nieuwe wandbewegingsstoornissen, en/of Identificatie van intracoronaire trombus bij angiografie of autopsie Speciale situaties (waaronder het periprocedurele infarct) zijn: Myocardinfarct binnen 48 uur na PCI (type 4 myocardinfarct): (voor diagnose van een myocardinfarct ná 48 uur is de algemene definitie van toepassing) De waarde van het troponine moet >5 keer de bovengrens van normaal (99 e percentiel) zijn (indien de uitgangswaarde van het troponine normaal was) óf de waarde van het troponine moet >20% stijgen ten opzicht van de uitgangswaarde (indien de uitgangswaarde van het troponine verhoogd is) waarbij tevens één van volgende symptomen: a Pijn op de borst gedurende 20 minuten b ST-segment afwijkingen passende bij ischemie of nieuwe pathologische Q-golven c Angiografisch bewijs voor verminderde flow in één der kransslagaders d Met beeldvorming aangetoond nieuw verlies van viabel myocardweefsel of nieuwe wandbewegingsstoornissen Myocardinfarct binnen 48 uur na CABG (type 5 myocardinfarct): (voor diagnose van een myocardinfarct ná 48 uur is de algemene definitie van toepassing) De waarde van het troponine moet >0 keer de bovengrens van normaal (99 e percentiel) zijn (indien de uitgangswaarde van het troponine normaal was) waarbij tevens één van volgende symptomen: a Nieuwe pathologische Q-golven of linkerbundeltakblok b Angiografisch bewijs voor nieuwe occlusie van graft of natieve kransslagader c Met beeldvorming aangetoond nieuw verlies van viabel myocardweefsel of nieuwe wandbewegingsstoornissen Overlijden aan cardiale oorzaak zonder beschikbare biomarkers: nieuwe pijn op de borst of nieuwe ST-elevatie volstaat voor de diagnose van myocardinfarct Herinfarct: heeft betrekking op een acuut myocardinfarct binnen 28 dagen na een eerder acuut myocardinfarct Indien de uitgangswaarde van het troponine verhoogd is, dient er een stijging van >20% plaats te vinden Voor wat betreft de electrocardiografische bevindingen, gelden enkel ST-elevatie 0 mv of nieuwe pathologische Q-golven als criterium (en dus niet ST-depressie of nieuw linkerbundeltakblok) 25

26 2 Definities Bronvermelding: Cannon CP, Battler A, Brindis RG et al American College of Cardiology key data elements and definitions for measuring the clinical management and outcomes of patients with acute coronary syndromes J Am Coll Cardiol 200; 38: PMID Thygesen K, Alpert JS, Jaffe AS et al Third universal definition of myocardial infarction Eur Heart J 202; 33: PMID Nierinsufficiëntie Het voorafgaand aan de ingreep aanwezig zijn van verminderde geschatte Glomerular Filtration Rate (egfr) <60 ml/min/,73 m 2, gemeten met behulp van de Modification of Diet in Renal Disease (MDRD) formule Het gemeten kreatinine mag niet langer geleden dan 3 maanden vóór de interventie/behandeling zijn vastgesteld De laatst gemeten waarde vóór de interventie/behandeling wordt geregistreerd Bij acute patiënten mag ook serum kreatinine tot 24 uur ( 24 uur) na de interventie geregistreerd worden Bronvermelding: Stevens PE, Levin A et al Evaluation and management of chronic kidney disease: synopsis of the kidney disease: improving global outcomes 202 clinical practice guideline Ann Intern Med 203; 58: PMID Non-ST segment elevation myocardial infarction (NSTEMI) Stijging en/of daling van een cardiale biomarker (bij voorkeur troponine) met ten minste één waarde boven het 99 e percentiel van de bovengrens waarbij tenminste één van de volgende: symptomen passende bij ischemie (pijn op de borst; misselijkheid/braken/transpiratie; kortademigheid tgv linker kamer falen; duizeligheid/lichthoofdigheid/syncope), en/of nieuwe significante ST-segment depressie, T-golf afwijkingen of bundel tak blok, en/of ontwikkelen van pathologische Q-golven op het elektrocardiogram, en/of met beeldvorming aangetoond nieuwe verlies van viabel myocardweefselmyocardinfarct of nieuwe wandbewegingsstoornissen, en/of identificatie van intracoronaire trombus bij angiografie of autopsie NB: instabiele angina pectoris = symptomen passende bij ischemie (pijn op de borst; misselijkheid/braken/transpiratie; kortademigheid tgv linker kamer falen; duizeligheid/lichthoofdigheid/syncope) Bronvermelding: Thygesen K, Alpert JS, Jaffe AS et al Third universal definition of myocardial infarction Eur Heart J 202; 33: PMID

27 2 Definities NYHA functionele classificatie Classificatie opgesteld door de New York Heart Association (NYHA) is gebaseerd op het inspanningsvermogen van de patiënt De volgende categorieën worden onderscheiden: Klasse I: Geen beperking van het inspanningsvermogen Voor leeftijd normale lichamelijke activiteit veroorzaakt geen overmatige vermoeidheid, palpitaties of dyspnoe Klasse II: Enige beperking van het inspanningsvermogen In rust geen klachten maar voor leeftijd normale lichamelijke inspanning veroorzaakt overmatige vermoeidheid, palpitaties of dyspnoe Klasse III: Ernstige beperking van het inspanningsvermogen In rust geen of weinig klachten maar lichte lichamelijke inspanning veroorzaakt overmatige vermoeidheid, palpitaties of dyspnoe Klasse IV: Geen enkele lichamelijke inspanning mogelijk zonder klachten; ook klachten in rust Bronvermelding: The Criteria Committee of the New York Heart Association Nomenclature and Criteria for Diagnosis of Diseases of the Heart and Great Vessels 9th ed Little, Brown & Co; Boston, Mass: 994 pp Reanimatie Hartstilstand welke cardiorespiratoire reanimatie (tenminste 2 borstcompressies, of open hart massage) en/of urgente defibrillatie vereist De reanimatie vindt plaats in de periode tussen het begin van de klachten en vóór het uitvoeren van de interventie, ongeacht de plaats waar de reanimatie gestart is (dit wil zeggen binnen of buiten het ziekenhuis) Bronvermelding: NCDR USA Data elements CathPCI Registry ( Shock Het voorkomen van hypotensie (systolische bloeddruk 90 mmhg gedurende tenminste 30 minuten óf noodzaak tot ondersteunende maatregelen om de systolische bloeddruk 90 mmhg te behouden) waarbij tekenen aanwezig zijn van hypoperfusie van eindorganen (koude extremiteiten en/of oligurie <30 ml/u en/of hartfrequentie 60 slagen per minuut) Het betreft shock op het moment van aanvang van de interventie Dit betreft alleen de nietelectieve patiënten Bronvermelding: Cannon CP, Battler A, Brindis RG et al ACC Key data elements for measuring the clinical management and outcome of patients with acute coronary syndromes J Am Coll Cardiol 200; 38:

28 2 Definities ST segment elevation myocardial infarction (STEMI) Stijging en/of daling van cardiale biomarkers (bij voorkeur troponine) met tenminste één waarde boven het 99 e percentiel van de bovengrens met tenminste één van de volgende: symptomen passende bij ischemie (pijn op de borst; misselijkheid/braken/transpiratie; kortademigheid tgv linker kamer falen; duizeligheid/lichthoofdigheid/syncope), en/of nieuwe significante ST-segment elevatie van het J-punt in 2 opeenvolgende leads van 0, mv; dit geldt voor alle leads behalve V2-V3, voor deze leads gelden als grenswaarde: 0,2 mv (man 40 jaar), 0,25 mv (man <40 jaar) en 0,5 mv (vrouw), en/of ontwikkelen van pathologische Q-golven op het elektrocardiogram, en/of met beeldvorming aangetoond nieuwe verlies van viabel myocardweefsel of nieuwe wandbewegingsstoornissen, en/of identificatie van intracoronaire trombus bij angiografie of autopsie Bronvermelding: Thygesen K, Alpert JS, Jaffe AS et al Third universal definition of myocardial infarction Eur Heart J 202; 33: PMID Transient Ischaemic Attack (TIA) Focale neurologische symptomen die zijn vastgesteld door een neuroloog, welke korter duren dan 24 uur (< 24 uur) Bronvermelding: Lip GY, Nieuwlaat R, Pisters R et al Refining clinical risk stratification for prediction stroke and thromboembolism in atrial fibrillation using a novel risk factor-based approach: the EuroHeart Survey on atrial fibrillation Chest 200; 37: PMID Trombo-embolie Trombo-embolie is gedefinieerd als een ischemisch CVA, perifere embolie (een tromboembolisch event buiten de hersenen, hart, ogen en longen), of pulmonaire embolie Bronvermelding: Lip GY, Nieuwlaat R, Pisters R et al Refining clinical risk stratification for prediction stroke and thromboembolism in atrial fibrillation using a novel risk factor-based approach: the EuroHeart Survey on atrial fibrillation Chest 200; 37: PMID Urgentie De urgentie van een ingreep wordt ingedeeld in 4 verschillende categorieën: Electief: routine-opname voor de interventie Urgent: patiënten die niet electief zijn opgenomen voor de operatie maar om medische redenen wel een interventie nodig hebben binnen de huidige opname Deze patiënten kunnen niet naar huis gestuurd worden zonder een definitieve procedure Spoed: ongeplande interventie die na het besluit om te gaan opereren om medische redenen niet kan wachten tot het begin van de volgende werkdag 28

29 2 Definities Redding: patiënten die cardiopulmonale resuscitatie (externe cardiale massage) nodig hebben op weg naar de operatiekamer of voorafgaande aan de toediening van anesthesie Dit geldt niet voor cardiopulmonale resuscitatie die volgt na het toedienen van anesthesie NB: Voor de registratie binnen Meetbaar Beter worden de categorieën spoed en redding samengevoegd Bronvermelding: Euroscore II calculator ( Vasculaire complicatie Major vasculaire complicatie Elke aortadissectie, aortaruptuur, annulusruptuur, linkerventrikelperforatie, of een nieuwe apicale aneurysma / pseudoaneurysma OF Incisie of incisie-gerelateerde vasculaire schade (dissectie, stenose, perforatie, ruptuur, arterioveneuze fistel, pseudoaneurysma, hematoom, onomkeerbaar zenuwletsel, compartiment syndroom, falen van het apparaat waarmee geprobeerd wordt de bloeding percutaan tot staan te brengen) die tot de dood, levensbedreigende of ernstige bloedingen, viscerale ischemie, of neurologische stoornissen leidt OF Distale embolisatie (non-cerebraal) van een vasculaire bron waarbij operatie is of resulterend in amputatie of onomkeerbare schade van een eindorgaan OF Het plaatsvinden van een niet-geplande endovasculaire of chirurgische ingreep geassocieerd met de dood, grote bloedingen, viscerale ischemie of neurologische stoornissen OF Elke nieuwe ipsilaterale ischemie in de onderste extremiteiten welke blijkt uit symptomen, lichamelijk onderzoek en / of verminderde of afwezige bloedtoevoer op het onderste extremiteitenangiogram OF Chirurgie voor incisie-gerelateerde zenuwschade OF Permanente door een incisielocatie-gebonden zenuwletsel Minor vasculaire complicatie Incisie of incisie-gerelateerde vasculaire schade (dissectie, stenose, perforatie, ruptuur, arterioveneuze fistel, pseudoaneuysma, hematoom, falen van het hulpmiddel waarmee geprobeerd wordt de bloeding percutaan te stelpen), welke niet tot de dood, levensbedreigende of grote bloedingen, viscerale ischemie, of neurologische stoornis leidt OF Distale embolisatie behandeld met embolectomie en / of trombectomie en die niet leidt tot amputatie of onomkeerbare schade van een eindorgaan OF Elke niet-geplande endovasculaire of chirurgische interventie die niet aan de criteria voor een belangrijke vasculaire complicatie voldoet OF Vasculair herstel of de noodzaak voor vasculair herstel (via chirurgie, ultrasoundguided compressie, transkatheter-embolisatie, of stent-graft) Bronvermelding: Kappetein AP, et al Updated standardized endpoint definitions for transcatheter aortic valve implantation: the Valve Academic Research Consortium-2 consensus document J Thorac Cardiovasc Surg 203;45:

30 2 Definities Verwezen Onder een verwezen patiënt wordt verstaan een patiënt waarbij het verzoek om de patiënt te behandelen afkomstig is van een ander centrum dan waar de behandeling uiteindelijk wordt uitgevoerd 30

31 3 Coronairlijden 3 Coronairlijden Coronairlijden is gedefinieerd als coronaire atherosclerose welke leidt tot progressieve lumenvernauwing van één of meerdere kransslagaderen (coronairen) met myocardiale ischemie tot gevolg In het cohort voor de medische conditie coronairlijden worden patiënten geïncludeerd met coronairlijden waarbij een geïsoleerde CABG of PCI is uitgevoerd en patiënten met coronairlijden waarbij het multidisciplinaire hartteam heeft besloten om de patiënten conservatief te behandelen 3 Geconsolideerd coronairlijden Patiënten die gediagnosticeerd zijn met coronairlijden en een geïsoleerde CABG, geïsoleerde PCI of conservatieve behandeling hebben ondergaan, worden geïncludeerd in het cohort geconsolideerd coronairlijden De indicatorenset voor geconsolideerd coronairlijden is samengesteld uit de overlappende uitkomstindicatoren en initiële condities van de individuele medische behandelingen van coronairlijden Het totaal overzicht van de uitkomstindicatoren en initiële condities van de afzonderlijke medische behandelingen en van geconsolideerd coronairlijden is te verkrijgen via de website wwwmeetbaarbetercom De geconsolideerde dataset wordt door Meetbaar Beter samengevoegd uit de aangeleverde cohorten voor PCI, CABG en de conservatieve behandeling, en hoeft niet door de centra zelf als dataset aangeleverd te worden Inclusieperiode = Coronaire bypasschirurgie (CABG) 32 Definitie CABG Definitie CABG = elke patiënt waarbij er een geïsoleerde coronaire bypasschirurgie (CABG) is verricht of een poging is gedaan om een geïsoleerde CABG te verrichten (patiënt dient geïncludeerd te worden vanaf het moment dat er een huidincisie heeft plaatsgevonden) Niet includeren: een patiënt waarbij naast de CABG een gelijktijdige klep- of ritmechirurgie of andere vormen van chirurgie zoals bijvoorbeeld aortabifurcatieprothese, carotischirurgie, ventrikelaneurysma of longoperatie wordt uitgevoerd een patiënt waarbij naast de CABG een gelijktijdige, geplande Bentall-procedure wordt uitgevoerd Wel includeren: een patiënt waarbij naast de CABG een gelijktijdige linker hartooramputatie wordt uitgevoerd of een LV pacemaker lead wordt geïmplanteerd een patiënt waarbij naast de CABG een gelijktijdige ongeplande Bentall-procedure wordt uitgevoerd Inclusieperiode = NB: Patiënt mag maar één keer voorkomen in het CABG cohort, ontdubbelen dient het centrum zelf te doen 3

32 3 Coronairlijden 322 Uitkomstindicatoren CABG 20-daagse mortaliteit Patiënten die ongeacht doodsoorzaak binnen 20 dagen ( 20 dagen) na de interventie overlijden -jaars mortaliteit Patiënten die ongeacht doodsoorzaak binnen jaar ( 365 dagen) na de interventie overlijden Lange-termijn overleving Patiënten die overleven als functie van het aantal verstreken dagen na de interventie met een maximale follow-up duur van 5 jaar Kwaliteit van leven Kwaliteit van leven van de patiënt gemeten vóór en na de interventie Meting vóór interventie = gemeten niet langer geleden dan maximaal 2 maanden vóór de interventie Meting na interventie = gemeten tussen 0-4 maanden na de interventie Bij voorkeur gemeten met de SF36-2, anders de SF2-2 Kwaliteit van leven van spoedpatiënten wordt niet meegenomen in de analyse en hoeft niet te worden aangeleverd Chirurgische reëxploratie Iedere rethoracotomie na het initieel sluiten van de thorax binnen 30 dagen ( 30 dagen) na de intervende Bloeding / cardiale tamponade * : rethoracotomie tgv een bloeding, tamponade (hieronder valt ook het subxyphoïdaal opheffen van een tamponade door de thoraxchirurg) Punctie valt hier niet onder Cardiale problemen: waarvoor operatie met of zonder gebruikmaking van ECC Hieronder valt revisie van anastomose, reperfusie en dergelijke Ook het verrichten van een nieuwe ingreep binnen 30 dagen (bijvoorbeeld een CABG-patiënt die na enkele dagen toch een klepvervanging of nieuwe CABG krijgt) Anders: alle andere oorzaken, uitgezonderd het openen van het sternum ivm drainage vanwege mediastinitis = Hierbij wordt er van uitgegaan dat de padënt teruggaat naar het behandelcentrum 3 categorieën: 0) geen chirurgische reëxploratie; ) chirurgische reëxploratie en 9) onbekend CVA * Patiënten waarbij de neuroloog heeft vastgesteld dat een postoperatieve CVA binnen 72 uur ( 72 uur) na de interventie is opgetreden (exclusief TIA) 3 categorieën: 0) geen CVA; ) CVA en 9) onbekend Diepe sternumwondinfectie * Diepe sternumwondinfectie die zich ontwikkelt binnen 30 dagen ( 30 dagen) na de interventie = Hierbij wordt er van uitgegaan dat de padënt teruggaat naar het behandelcentrum 3 categorieën: 0) geen diepe sternumwondinfectie; ) diepe sternumwondinfectie en 9) onbekend Vrijheid van coronaire reïnterventie Patiënten die vrij zijn van reïnterventie (CABG, PCI of CABG/PCI in combinatie met een andere ingreep [in hetzelfde vat of een ander vat]) als functie van het aantal verstreken dagen na de interventie 3 categorieën reïnterventie CABG: 0) geen reïnterventie CABG; ) reïnterventie CABG en 9) onbekend 3 categorieën reïnterventie PCI: 0) geen reïnterventie PCI; ) reïnterventie PCI en 9) onbekend 32

33 3 Coronairlijden Vrijheid van myocardinfarct * Patiënten die vrij zijn van een recidief myocardinfarct als functie van het aantal verstreken dagen na de interventie (inclusief periprocedurele myocardinfarcten (myocardinfarct type 5, welke binnen 48 uur na de interventie optreedt): het standaard meten van biomarkers binnen 48 uur na de interventie is een vereiste) 3 categorieën: 0) geen recidief myocardinfarct; ) recidief myocardinfarct en 9) onbekend 323 Initiële condities CABG Chronische longziekte Patiënten met een gediagnosticeerde chronische longziekte voorafgaande aan de interventie waarvoor zij langdurig gebruik maken van bronchusdilatoren of steroïden 3 categorieën: 0) geen chronische longziekte; ) chronische longziekte en 9) onbekend Diabetes mellitus * Patiënten die diabetes mellitus type of type 2 hebben 3 categorieën: 0) geen diabetes mellitus; ) diabetes mellitus en 9) onbekend Eerdere cardiochirurgie (tot --207) Patiënten die een eerdere cardiochirurgie hebben ondergaan, waarbij opening van het pericardium heeft plaatsgevonden, voorafgaande aan de interventie gedurende het hele leven 3 categorieën: 0) geen eerdere cardiochirurgie; ) eerdere cardiochirurgie en 9) onbekend Eerdere cardiochirurgie (vanaf --207) Patiënten die een eerdere cardiochirurgie hebben ondergaan, waarbij opening van het pericardium heeft plaatsgevonden, voorafgaande aan de interventie gedurende het hele leven Hieronder valt ook: TAVI, minimaal-invasieve mitralisklepchirurgie en mini-maze 3 categorieën: 0) geen eerdere cardiochirurgie; ) eerdere cardiochirurgie en 9) onbekend Geslacht 3 categorieën: ) man; 2) vrouw en 9) geen geslacht/onbekend (bv transgenders en androgyne personen) Leeftijd Leeftijd in jaren op het moment van start interventie In de rapportage worden de volgende leeftijdscategorieën gehanteerd: leeftijd <65, leeftijd 65-74, leeftijd 75 Linkerventrikelfunctie De linkerventrikelfunctie wordt uitgedrukt als ejectiefractie (EF, in %) * De geregistreerde EF mag niet langer dan 6 maanden vóór de interventie zijn vastgesteld De laatst gemeten EF vóór de interventie wordt geregistreerd 4 categorieën: ) EF > 50%; 2) EF 30-50%; 3) EF < 30% en 9) onbekend Logistische EuroSCORE I * Laatst bepaalde logistische EuroSCORE I gemeten vóór de interventie (continu gemeten in % met 2 decimalen nauwkeurig, bijv 25,03%) Categorie onbekend = 999,99 In de rapportage worden de volgende categorieën voor de EuroSCORE I gehanteerd: laag < 0% ( 9,49), middel 0-20% (9,50-9,49), hoog > 20% ( 9,50) Logistische EuroSCORE II * Laatst bepaalde logistische EuroSCORE II gemeten vóór de interventie (continu gemeten in % met 2 decimalen nauwkeurig, bijv 25,03%) Categorie onbekend = 999,99 In de rapportage worden de volgende categorieën voor de EuroSCORE II gehanteerd: laag < 5% ( 4,49), middel 5-0% (4,50-9,49), hoog > 0% ( 9,50) 33

34 3 Coronairlijden Meervatslijden * Patiënten met meervatslijden ten tijde van de interventie 3 categorieën: 0) geen meervatslijden; ) meervatslijden en 9) onbekend Nierinsufficiëntie * Nierinsufficiëntie wordt gedefinieerd als een verminderde glomerular filtration rate (GFR) <60 ml/min/,73 m 2 De GFR wordt door Meetbaar Beter berekend volgens de MDRD formule Categorie onbekend = 9999 In de rapportage worden de volgende categorieën voor nierinsufficiëntie gehanteerd aan de hand van de egfr: ) 60 ml/min/,73 m 2 ; 2) ml/min/,73 m 2 ; 3) 5-29 ml/min/,73 m 2 ; 4) < 5 ml/min/,73 m 2 Urgentie van de procedure * 4 categorieën: ) electief; 2) urgent; 3) spoed+redding en 9) onbekend 324 Procesindicatoren CABG Bloedtransfusie nodig Patiënten die een niet-autologe bloedtransfusie krijgen vanaf start interventie t/m 3 dagen ( 3 dagen) post-ok Het aantal eenheden rood bloedcelconcentraat (RBC) die de patiënt heeft gekregen wordt geregistreerd NB: Pre-operatief gegeven bloedtransfusies tellen niet mee, per-operatief gegeven bloedtransfusies tellen wel mee Categorie onbekend = 999 Gebruik ECC Gebruik van extracorporale circulatie (ECC), ofwel buiten het lichaam plaatsvindende bloedsomloop Hierbij wordt tijdens de interventie de functie van het hart (en eventueel de longen) door een machine overgenomen Andere benamingen zijn: Cardio Pulmonary Bypass (CPB), hartlongmachine en perfusie Ook wordt hierbij aangegeven welk type ECC is gebruikt 5 categorieën: ) geen ECC: off-pump chirurgie waarbij de interventie uitgevoerd is zonder gebruik te maken van de ECC; 2) ECC soort onbekend: er is gebruik gemaakt van ECC, maar het is niet bekend welk type ECC (conventionele ECC of mini-ecc); 3) CECC: conventionele ECC; 4) mini-ecc: gebruik van Minimal Extracorporeal Circulation (MECC, minimale ECC) en 9) onbekend LIMA Gebruik van de Left Internal Mammary Artery (LIMA) als arteriële graft Andere benaming is Left Internal Thoracic Artery (LITA) 3 categorieën: 0) nee; ) ja en 9) onbekend RIMA Gebruik van de Right Internal Mammary Artery (RIMA) als arteriële graft Andere benaming is Right Internal Thoracic Artery (RITA) 3 categorieën: 0) nee; ) ja en 9) onbekend * Uitgebreide definitie is terug te vinden in hoofdstuk 2 Definities 34

35 3 Coronairlijden 325 Codeboek CABG NAAM VARIABLE ALGEMEEN interv_nr ITEM- NUMM ER OMSCHRIJVING MB_A_ specifieke code voor patiënt gerelateerd aan de behandeling INCLUSIE- PERIODE FOLLOW-UP DUUR pat_nr MB_A2_ patiëntnummer ziekenhuis MB_A3_ ziekenhuis waar interventie cq behandeling plaatsvindt ziekenhuis _verwezen MB_A4_ patïent verwezen uit een ander ziekenhuis CODERING =Catharina 2=Antonius 3=AMC 4=UMCG 5=OLVG 6=Amphia 7=UMCU 8=Isala 9=MST 0=MCL =Haga 2=Erasmus MC 3=MUMC 4=Radboud UMC =niet verwezen =Catharina 2=Antonius 3=AMC 4=UMCG 5=OLVG 6=Amphia 7=UMCU 8=Isala 9=MST 0=MCL =Haga 2=Erasmus MC 3=MUMC 4=Radboud UMC 5=Albert Schweitzer ziekenhuis 6= Zuyderland 7=Canisius- Wilhelmina Ziekenhuis 8=Jeroen Bosch Ziekenhuis 9=Maasstad Ziekenhuis 20=MCH Westeinde 2=Meander Medisch 35

36 3 Coronairlijden ziekenhuis _hartteam MB_A5_ met welk hartcentrum heeft de hartteambespreking plaatsgevonden? Centrum 22=Noordwest Ziekenhuisgroep 23=Rijnstate 24=Scheper Ziekenhuis 25=Tergooi 26=Elisabeth- TweeSteden Ziekenhuis 27=VieCuri Medisch Centrum 28=ZorgSaam Zeeuws Vlaanderen 30=overige ziekenhuizen 3=VUMC 32=LUMC =geen hartteambespreking =Catharina 2=Antonius 3=AMC 4=UMCG 5=OLVG 6=Amphia 7=UMCU 8=Isala 9=MST 0=MCL =Haga 2=Erasmus MC 3=MUMC 4=Radboud UMC 5=VUMC 6=LUMC 99 interv_ datum MB_A6_ datum interventie dd-mm-jjjj PROCESINDICATOREN bloed transfusie dagen 99 MB_P_ aantal eenheden rood bloedcelconcentraa t ECC MB_P2_ gebruik van ECC =geen ECC 2=ECC soort onbekend 3=CECC 4=mini-ECC 36

37 3 Coronairlijden LIMA MB_P3_ gebruik van LIMA =nee =ja RIMA MB_P4_ gebruik van RIMA =nee =ja INITIËLE CONDITIES geb_ MB_I_ geboortedatum dd-mm-jjjj datum leeftijd MB_I2_ leeftijd geslacht MB_I3_ geslacht =man 2=vrouw 9=geen geslacht / onbekend diabetes MB_I4_ diabetes mellitus =geen diabetes mellitus =diabetes mellitus urgentie kreatinine_ gehalte LVEF MB_I5_ urgentie van de procedure MB_I6_ kreatinine niveau (μmol/l) MB_I7_ linkerventrikelejectiefractie EuroscoreI MB_I8_ logistische EuroSCORE I (in%, 2 decimalen) EuroscoreII MB_I9_ logistische EuroSCORE II (in%, cardiochir_ eerder cardiochir_ eerder 2 decimalen) MB_I0_ eerdere cardiochirurgie MB_I0_2 eerdere cardiochirurgie =electief 2=urgent 3=spoed+redding =EF >50% 2=EF 30-50% 3=EF <30% , , =geen eerdere cardiochirurgie =eerdere cardiochirurgie - (nieuwe definitie vanaf ) - 0=geen eerdere cardiochirurgie =eerdere cardiochirurgie multiv MB_I_ meervatslijden =geen meervatslijden =meervatslijden chr_ longziekte MB_I2_ chronische longziekte =geen chronische longziekte =chronische 37

38 3 Coronairlijden longziekte 38

39 3 Coronairlijden UITKOMSTINDICATOREN reexplor MB_U_ chirurgische reëxploratie dagen 0=geen chirurgische reëxploratie =chirurgische reëxploratie CVA MB_U2_ CVA uur 0=geen CVA =CVA DSWI MI MI_dat followup MI_dat reinterv_ CABG reinterv_ CABG_dat followup CABG_dat reinterv_ PCI MB_U3_ diepe sternumwondinfectie MB_U4_ recidief myocardinfarct gedurende followup (einddatum ) MB_U5_ datum recidief myocardinfarct (einddatum ) MB_U6_ datum follow-up recidief myocardinfarct (einddatum ) MB_U7_ reïnterventie CABG verricht gedurende follow-up (einddatum ) MB_U8_ datum reïnterventie CABG (einddatum ) MB_U9_ datum follow-up CABG (einddatum ) MB_U0_ reïnterventie PCI verricht gedurende follow-up (einddatum ) dagen 0=geen diepe sternumwondinfectie =diepe sternumwondinfectie jaar tot maximaal 5 jaar, actieve followup jaar tot maximaal 5 jaar, actieve followup jaar tot maximaal 5 jaar, actieve followup jaar tot maximaal 5 jaar, actieve followup jaar tot maximaal 5 jaar, actieve followup jaar tot maximaal 5 jaar, actieve followup jaar tot maximaal 5 jaar, actieve followup 0=geen recidief myocardinfarct =recidief myocardinfarct dd-mm-jjjj dd-mm-jjjj 0=geen reïnterventie CABG = reïnterventie CABG dd-mm-jjjj dd-mm-jjjj 0=geen reïnterventie PCI = reïnterventie PCI 39

40 3 Coronairlijden reinterv_ PCI_dat followup PCI_dat vitaliteit vitaliteit_ dat vraag_t0 vraag36_t0 vraag_t vraag36_t MB_U_ MB_U2_ MB_U3_ MB_U4_ MB_KvLT0 _ MB_KvLT0 _36 MB_KvLT _ MB_KvLT _36 datum reïnterventie PCI (einddatum ) datum follow-up PCI (einddatum ) vitaliteitsstatus van de patiënt op vitaliteitsdatum: indien levend ; indien overleden overlijdensdatum; indien lost to follow-up datum laatste contact Score op de kwaliteit van leven vragen vóór de interventie gemeten met de SF36/SF2 (de score per individuele vraag dient geregistreerd te worden) Score op de kwaliteit van leven vragen na de interventie gemeten met de SF36/SF2 (de score per individuele vraag dient geregistreerd te worden) jaar tot maximaal 5 jaar, actieve followup jaar tot maximaal 5 jaar, actieve followup GBA-check op of na GBA-check op of na gemeten niet langer geleden dan maximaal 2 maanden vóór de interventie gemeten tussen 0-4 maanden na de interventie dd-mm-jjjj dd-mm-jjjj 0=levend =overleden 2=lost to follow-up dd-mm-jjjj

41 3 Coronairlijden 33 Percutane coronaire interventie (PCI) 33 Definitie PCI Definitie PCI (vanaf --205) = elke patiënt waarbij er een geïsoleerde percutane coronaire interventie (PCI) is verricht of een poging is gedaan om een geïsoleerder PCI te verrichten door een instrument (guide wire, ballon, trombosuctie katheter, rotablator, etc) in één van de coronairen of in de coronaire arteriële bypass graft in te brengen Niet includeren: Geïsoleerde diagnostische metingen Regels met betrekking tot PCI: Wanneer een patiënt een herhaalde PCI na 365 dagen (>365 dagen) ondergaat, dan start nieuwe follow-up Centrum moet er zelf voor zorgen dat er op de juiste manier ontdubbeld wordt Inclusieperiode = Definitie PCI ( ) = elke patiënt waarbij een percutane coronaire interventie (PCI) wordt uitgevoerd met behulp van ballondilatatie en/of stentplaatsing Regels met betrekking tot PCI: Wanneer een patiënt een herhaalde PCI na 365 dagen (>365 dagen) ondergaat, dan start nieuwe follow-up Centrum moet er zelf voor zorgen dat er op de juiste manier ontdubbeld wordt Inclusieperiode = Uitkomstindicatoren PCI 30-daagse mortaliteit Patiënten die ongeacht doodsoorzaak binnen 30 dagen ( 30 dagen) na de interventie overlijden -jaars mortaliteit Patiënten die ongeacht doodsoorzaak binnen jaar ( 365 dagen) na de interventie overlijden Lange-termijn overleving Patiënten die overleven als functie van het aantal verstreken dagen na de interventie met een maximale follow-up duur van 5 jaar Kwaliteit van leven Kwaliteit van leven van de patiënt gemeten vóór en na de interventie Meting vóór interventie = gemeten niet langer geleden dan maximaal 2 maanden vóór de interventie Meting na interventie = gemeten tussen 0-4 maanden na de interventie Bij voorkeur gemeten met de SF36-2, anders de SF2-2 Kwaliteit van leven van STEMI patiënten wordt niet meegenomen in de analyse en hoeft niet te worden aangeleverd Urgente CABG Patiënten waarbij een CABG binnen 24 uur ( 24 uur) na de interventie wordt verricht ten gevolge van acute complicaties (zoals tamponade) of voortdurende ischemie, ongeacht de vaten die zijn behandeld 3 categorieën: 0) geen urgente CABG; ) urgente CABG en 9) onbekend 4

42 3 Coronairlijden Optreden van myocardinfarct * Patiënten die een myocardinfarct (STEMI of NSTEMI) hebben doorgemaakt binnen 30 dagen ( 30 dagen) na de interventie (exclusief periprocedurele myocardinfarcten: myocardinfarct type 4, welke binnen 48 uur na de interventie optreedt) 3 categorieën: 0) geen myocardinfarct; ) myocardinfarct en 9) onbekend Optreden van TVR Patiënten waarbij revascularisatie door middel van PCI heeft plaatsgevonden in hetzelfde vat (of vaten) die behandeld waren bij de index PCI binnen jaar ( 365 dagen) na de PCI, of; revascularisatie door middel van CABG in hetzelfde vat (of vaten) die behandeld waren bij de index PCI na 24 uur (> 24 uur) en binnen jaar ( 365 dagen) na de PCI Een urgente CABG uitgevoerd binnen 24 uur na de index PCI wordt als uitkomstindicator urgente CABG geregistreerd en niet als optreden van TVR 3 categorieën: 0) geen TVR; ) TVR en 9) onbekend 333 Initiële condities PCI Cardiogene shock * Het betreft shock bij aanvang van de interventie NB: Een electieve patiënt kan geen cardiogene shock hebben gehad 3 categorieën: 0) geen cardiogene shock; ) cardiogene shock en 9) onbekend Chronische totale occlusie * Een chronische totale occlusie in tenminste één van de behandelde vaten, waar een geplande interventie voor geldt 3 categorieën: 0) geen chronische totale occlusie; ) chronische totale occlusie en 9) onbekend Diabetes mellitus * Patiënten die diabetes mellitus type of type 2 hebben 3 categorieën: 0) geen diabetes mellitus; ) diabetes mellitus en 9) onbekend Eerdere CABG Patiënten die een CABG of CABG gecombineerd met andere ingreep (bv AVR+CABG) hebben gehad voorafgaande aan de interventie gedurende het hele leven 3 categorieën: 0) geen eerdere CABG; ) eerdere CABG en 9) onbekend Eerder myocardinfarct * Patiënten die een myocardinfarct hebben gehad nog voor start interventie gedurende het hele leven, exclusief myocardinfarcten gedurende dezelfde opname die reden zijn voor het uitvoeren van de interventie 3 categorieën: 0) geen eerder myocardinfarct; ) eerder myocardinfarct en 9) onbekend Geslacht 3 categorieën: ) man; 2) vrouw en 9) geen geslacht/onbekend (bv transgenders en androgyne personen) Indicatie PCI De status van de patiënt ten tijde van de interventie Electief = Routine-opname voor de interventie NSTEMI (=NSTE ACS) = Patiënten met acute pijn op de borst, in afwezigheid van ST-elevatie (inclusief instabiele angina pectoris) STEMI (= STE ACS) = Patiënten met acute pijn op de borst en de aanwezigheid (>20 min) STelevatie NB: Spoed PCI in de setting van out of hospital cardiac arrest (OHCA) wordt als NSTEMI geclassificeerd, tenzij er sprake is van STEMI 3 categorieën: ) electief; 2) NSTEMI; 3) STEMI en 9) onbekend 42

43 3 Coronairlijden Leeftijd Leeftijd in jaren op het moment van start interventie In de rapportage worden de volgende leeftijdscategorieën gehanteerd: leeftijd <50, leeftijd 50-59, leeftijd 60-69, leeftijd 70-79, leeftijd 80 Linkerventrikelfunctie De linkerventrikelfunctie wordt uitgedrukt als ejectiefractie (EF, in %) * De geregistreerde EF mag niet langer dan 6 maanden vóór de interventie zijn vastgesteld De laatst gemeten EF vóór de interventie wordt geregistreerd STEMI patiënten worden geëxcludeerd bij de analyses voor linkerventrikelfunctie 4 categorieën: ) EF > 50%; 2) EF 30-50%; 3) EF < 30% en 9) onbekend Meervatslijden * Patiënten met meervatslijden ten tijde van de interventie 3 categorieën: 0) geen meervatslijden; ) meervatslijden en 9) onbekend Nierinsufficiëntie * Nierinsufficiëntie wordt gedefinieerd als een verminderde glomerular filtration rate (GFR) <60 ml/min/,73 m 2 De GFR wordt door Meetbaar Beter berekend volgens de MDRD formule Categorie onbekend = 9999 In de rapportage worden de volgende categorieën voor nierinsufficiëntie gehanteerd aan de hand van de egfr: ) 60 ml/min/,73 m 2 ; 2) ml/min/,73 m 2 ; 3) 5-29 ml/min/,73 m 2 ; 4) < 5 ml/min/,73 m 2 Reanimatie * De reanimatie vond plaats in de periode tussen het begin van de klachten (die reden zijn voor het uitvoeren van de interventie) en vóór het uitvoeren van de interventie, ongeacht de plaats waar de reanimatie gestart is (dit wil zeggen binnen of buiten het ziekenhuis) Defibrillatie door een implanteerbare defibrillator (ICD) telt ook mee 3 categorieën: 0) geen reanimatie; ) reanimatie en 9) onbekend * Uitgebreide definitie is terug te vinden in hoofdstuk 2 Definities 43

44 3 Coronairlijden 334 Codeboek PCI NAAM VARIABLE ALGEMEEN interv_nr ITEM- NUMMER OMSCHRIJVING MB_A_ specifieke code voor patiënt gerelateerd aan de behandeling INCLUSIE- PERIODE FOLLOW-UP DUUR pat_nr MB_A2_ patiëntnummer ziekenhuis MB_A3_ ziekenhuis waar interventie cq behandeling plaatsvindt ziekenhuis _verwezen MB_A4_ patïent verwezen uit een ander CODERING =Catharina 2=Antonius 3=AMC 4=UMCG 5=OLVG 6=Amphia 7=UMCU 8=Isala 9=MST 0=MCL =Haga 2=Erasmus MC 3=MUMC 4=Radboud UMC 5=Albert Schweitzer ziekenhuis 6=Zuyderland 7=Canisius- Wilhelmina Ziekenhuis 8=Jeroen Bosch Ziekenhuis 9=Maasstad Ziekenhuis 20=MCH Westeinde 2=Meander Medisch Centrum 22=Noordwest Ziekenhuisgroep 23=Rijnstate 24=Scheper Ziekenhuis 25=Tergooi 26=Elisabeth- TweeSteden Ziekenhuis 27=VieCuri Medisch Centrum 28=ZorgSaam Zeeuws Vlaanderen =niet verwezen =Catharina 44

45 3 Coronairlijden ziekenhuis _hartteam ziekenhuis MB_A5_ met welk hartcentrum heeft de hartteambespreking plaatsgevonden? 2=Antonius 3=AMC 4=UMCG 5=OLVG 6=Amphia 7=UMCU 8=Isala 9=MST 0=MCL =Haga 2=Erasmus MC 3=MUMC 4=Radboud UMC 5=Albert Schweitzer ziekenhuis 6=Zuyderland 7=Canisius- Wilhelmina Ziekenhuis 8=Jeroen Bosch Ziekenhuis 9=Maasstad Ziekenhuis 20=MCH Westeinde 2=Meander Medisch Centrum 22=Noordwest Ziekenhuisgroep 23=Rijnstate 24=Scheper Ziekenhuis 25=Tergooi 26=Elisabeth- TweeSteden Ziekenhuis 27=VieCuri Medisch Centrum 28=ZorgSaam Zeeuws Vlaanderen 30=overige ziekenhuizen 3=VUMC 32=LUMC =geen hartteambespreking =Catharina 2=Antonius 3=AMC 4=UMCG 5=OLVG 6=Amphia 7=UMCU 45

46 3 Coronairlijden 8=Isala 9=MST 0=MCL =Haga 2=Erasmus MC 3=MUMC 4=Radboud UMC 5=VUMC 6=LUMC 99 interv_ datum MB_A6_ datum interventie dd-mm-jjjj INITIËLE CONDITIES geb_ MB_I_ geboortedatum dd-mm-jjjj datum leeftijd MB_I2_ leeftijd geslacht MB_I3_ geslacht =man 2=vrouw 9=geen geslacht / onbekend diabetes MB_I4_ diabetes mellitus =geen diabetes mellitus =diabetes mellitus indicatie MB_I3_ indicatie van de PCI =electief 2=NSTEMI/instabiele angina pectoris 3=STEMI kreatinine_ MB_I6_ kreatinine niveau gehalte (μmol/l) LVEF MB_I7_ linkerventrikelejectiefractie =EF >50% 2=EF 30-50% 3=EF <30% multiv MB_I_ meervatslijden =geen meervatslijden =meervatslijden vorigami MB_I4_ eerder myocardinfarct =geen eerder myocardinfarct =eerder myocardinfarct vorigcabg MB_I5_ eerdere CABG =geen eerdere CABG =eerdere CABG CTO MB_I6_ chronische totale occlusie =geen chronische totale occlusie =chronische totale occlusie 46

47 3 Coronairlijden shock MB_I7_ cardiogene shock =geen cardiogene shock =cardiogene shock reanimatie MB_I8_ reanimatie =geen reanimatie =reanimatie UITKOMSTINDICATOREN emerg CABG TVR MI vitaliteit vitaliteit_ dat vraag_t0 vraag36_t0 vraag_t vraag36_t MB_U5_ MB_U6_ MB_U7_ MB_U3_ MB_U4_ MB_KvLT0_ MB_KvLT0_ 36 MB_KvLT_ MB_KvLT_ 36 urgente CABG uur 0=geen urgente CABG =urgente CABG optreden van TVR dagen, actieve followup myocardinfarct dagen, actieve followup vitaliteitsstatus van de patiënt op vitaliteitsdatum: indien levend ; indien overleden overlijdensdatum; indien lost to follow-up datum laatste contact Score op de kwaliteit van leven vragen vóór de interventie gemeten met de SF36/SF2 (de score per individuele vraag dient geregistreerd te worden) Score op de kwaliteit van leven vragen na de interventie gemeten met de SF36/SF2 (de score per individuele vraag dient geregistreerd te worden) GBA-check op of na GBA-check op of na gemeten niet langer geleden dan maximaal 2 maanden vóór de interventie gemeten tussen 0-4 maanden na de interventie 0=geen TVR =TVR 0=geen myocardinfarct =myocardinfarct 0=levend =overleden 2=lost to follow-up dd-mm-jjjj

48 3 Coronairlijden 34 Conservatieve behandeling 34 Definitie conservatieve behandeling Definitie conservatieve behandeling = elke patiënt die lijdt aan coronairlijden (zoals gedefinieerd op pagina 3) en waarbij het multidisciplinaire hartteam het besluit heeft genomen om de patiënt conservatief te behandelen vanwege een sterk verhoogd risico op mortaliteit of complicaties indien er een interventie wordt uitgevoerd Bij de patiënt is coronaire ischemie is vastgesteld op basis van MRI, FFR (<80%), stressecho of een SPECT (alléén een fietstest is dus niet voldoende bewijs) Voor deze patiënt geldt dat het niet de intentie is om een CABG dan wel PCI uit te voeren Samenvattend: De patiënt dient te voldoen aan de onderstaande criteria: Patiënt die lijdt aan coronairlijden zoals gedefinieerd op pagina 3 en waarbij ischemie is vastgesteld zoals hierboven gedefinieerd 2 Patiënt is besproken in een hartteam 3 Het is niet de intentie om een CABG dan wel PCI uit te voeren Het moment van hartteambespreking is de startdatum van de follow-up Voor het selecteren van de conservatief behandelde patiënten is een werkprotocol opgesteld Dit werkprotocol kan opgevraagd worden via datamanagement@meetbaarbetercom Inclusieperiode = NB: Patiënt mag maar één keer voorkomen in het conservatieve behandeling cohort, ontdubbelen dient het centrum zelf te doen 342 Uitkomstindicatoren conservatieve behandeling -jaars mortaliteit Patiënten die ongeacht doodsoorzaak binnen jaar ( 365 dagen) na start conservatieve behandeling overlijden Lange-termijn overleving Patiënten die overleven als functie van het aantal verstreken dagen na start conservatieve behandeling met een maximale follow-up duur van 5 jaar Kwaliteit van leven Kwaliteit van leven van de patiënt gemeten vóór en na start conservatieve behandeling Meting vóór start conservatieve behandeling = gemeten binnen maand nadat het hartteam het besluit heeft genomen om de patiënt conservatief te behandelen Meting na start conservatieve behandeling = gemeten tussen 0-4 maanden na start van de conservatieve behandeling Bij voorkeur gemeten met de SF36-2, anders de SF2-2 Pijn op de borst Patiënten die pijn scoren op de Canadian Cardiovascular Society (CCS) grading scale gemeten tussen 0 en 4 maanden na start conservatieve behandeling 6 categorieën: 0) geen pijn op de borst; ) klasse I; 2) klasse II; 3) klasse III; 4) klasse IV en 9) onbekend Vrijheid van MACE Patiënten die vrij zijn van: - Myocardinfarct * - Interventie (CABG of PCI) - Overlijden ongeacht doodsoorzaak als functie van het aantal verstreken dagen na start conservatieve behandeling 48

49 3 Coronairlijden 3 categorieën: 0) geen myocardinfarct; ) myocardinfarct en 9) onbekend 3 categorieën: 0) geen CABG; ) CABG en 9) onbekend 3 categorieën: 0) geen PCI; ) PCI en 9) onbekend Optreden van myocardinfarct * Patiënten die een myocardinfarct (STEMI * of NSTEMI * ) doormaken binnen 30 dagen ( 30 dagen) na start conservatieve behandeling 3 categorieën: 0) geen myocardinfarct; ) myocardinfarct en 9) onbekend 343 Initiële condities conservatieve behandeling Diabetes mellitus * Patiënten die diabetes mellitus type of type 2 hebben 3 categorieën: 0) geen diabetes mellitus; ) diabetes mellitus en 9) onbekend Eerdere CABG of PCI Patiënten die een CABG, CABG gecombineerd met andere ingreep (bv AVR+CABG), PCI of PCI gecombineerd met andere ingreep hebben gehad voorafgaande aan start conservatieve behandeling gedurende het hele leven 3 categorieën eerdere CABG: 0) geen eerdere CABG; ) eerdere CABG en 9) onbekend 3 categorieën eerdere PCI: 0) geen eerdere PCI; ) eerdere PCI en 9) onbekend Eerder myocardinfarct * Patiënten die een myocardinfarct hebben gehad nog voor start conservatieve behandeling gedurende het hele leven 3 categorieën: 0) geen eerder myocardinfarct; ) eerder myocardinfarct en 9) onbekend Geslacht 3 categorieën: ) man; 2) vrouw en 9) geen geslacht/onbekend (bv transgenders en androgyne personen) Leeftijd Leeftijd in jaren op het moment van start conservatieve behandeling In de rapportage worden de volgende leeftijdscategorieën gehanteerd: leeftijd <70, leeftijd 70-79, leeftijd 80 Linkerventrikelfunctie De linkerventrikelfunctie wordt uitgedrukt als ejectiefractie (EF, in %) * De geregistreerde EF mag niet langer dan 6 maanden vóór start conservatieve behandeling zijn vastgesteld De laatst gemeten EF vóór start conservatieve behandeling wordt geregistreerd 4 categorieën: ) EF > 50%; 2) EF 30-50%; 3) EF < 30% en 9) onbekend Meervatslijden * Patiënten met meervatslijden voor start conservatieve behandeling 3 categorieën: 0) geen meervatslijden; ) meervatslijden en 9) onbekend Nierinsufficiëntie * Nierinsufficiëntie wordt gedefinieerd als een verminderde glomerular filtration rate (GFR) <60 ml/min/,73 m 2 De GFR wordt door Meetbaar Beter berekend volgens de MDRD formule Categorie onbekend = 9999 In de rapportage worden de volgende categorieën voor nierinsufficiëntie gehanteerd aan de hand van de egfr: ) 60 ml/min/,73 m 2 ; 2) ml/min/,73 m 2 ; 3) 5-29 ml/min/,73 m 2 ; 4) < 5 ml/min/,73 m 2 * Uitgebreide definitie is terug te vinden in hoofdstuk 2 Definities 49

50 3 Coronairlijden 344 Codeboek conservatieve behandeling NAAM VARIABLE ALGEMEEN interv_nr ITEM- NUMMER OMSCHRIJVING MB_A_ specifieke code voor patiënt gerelateerd aan de behandeling INCLUSIE- PERIODE FOLLOW-UP DUUR pat_nr MB_A2_ patiëntnummer ziekenhuis MB_A3_ ziekenhuis waar interventie cq behandeling plaatsvindt CODERING =Catharina 2=Antonius 3=AMC 4=UMCG 5=OLVG 6=Amphia 7=UMCU 8=Isala 9=MST 0=MCL =Haga 2=Erasmus MC 3=MUMC 4=Radboud UMC 5=Albert Schweitzer ziekenhuis 6=Zuyderland 7=Canisius- Wilhelmina Ziekenhuis 8=Jeroen Bosch Ziekenhuis 9=Maasstad Ziekenhuis 20=MCH Westeinde 2=Meander Medisch Centrum 22=Noordwest Ziekenhuisgroep 23=Rijnstate 24=Scheper Ziekenhuis 25=Tergooi 26=Elisabeth- TweeSteden Ziekenhuis 27=VieCuri Medisch Centrum 28=ZorgSaam Zeeuws Vlaanderen 50

51 3 Coronairlijden ziekenhuis _verwezen ziekenhuis _hartteam MB_A4_ patïent verwezen uit een ander ziekenhuis MB_A5_ met welk hartcentrum heeft de hartteambespreking plaatsgevonden? =niet verwezen =Catharina 2=Antonius 3=AMC 4=UMCG 5=OLVG 6=Amphia 7=UMCU 8=Isala 9=MST 0=MCL =Haga 2=Erasmus MC 3=MUMC 4=Radboud UMC 5=Albert Schweitzer ziekenhuis 6= Zuyderland7=Canisiu s-wilhelmina Ziekenhuis 8=Jeroen Bosch Ziekenhuis 9=Maasstad Ziekenhuis 20=MCH Westeinde 2=Meander Medisch Centrum 22=Noordwest Ziekenhuisgroep 23=Rijnstate 24=Scheper Ziekenhuis 25=Tergooi 26=Elisabeth- TweeSteden Ziekenhuis 27=VieCuri Medisch Centrum 28=ZorgSaam Zeeuws Vlaanderen 30=overige ziekenhuizen 3=VUMC 32=LUMC =geen hartteambespreking =Catharina 2=Antonius 3=AMC 4=UMCG 5

52 3 Coronairlijden interv_ datum MB_A6_ datum start conservatieve behandeling (datum van de hartteambespreking) 5=OLVG 6=Amphia 7=UMCU 8=Isala 9=MST 0=MCL =Haga 2=Erasmus MC 3=MUMC 4=Radboud UMC 5=VUMC 6=LUMC dd-mm-jjjj INITIËLE CONDITIES geb_ MB_I_ geboortedatum dd-mm-jjjj datum leeftijd MB_I2_ leeftijd geslacht MB_I3_ geslacht =man 2=vrouw 9=geen geslacht / onbekend diabetes MB_I4_ diabetes mellitus =geen diabetes mellitus =diabetes mellitus kreatinine _gehalte LVEF MB_I6_ kreatinine niveau (μmol/l) MB_I7_ linkerventrikelejectiefractie =EF >50% 2=EF 30-50% 3=EF <30% multiv MB_I_ meervatslijden =geen meervatslijden =meervatslijden vorigami MB_I4_ eerder myocardinfarct =geen eerder myocardinfarct =eerder myocardinfarct vorigcabg MB_I5_ eerdere CABG =geen eerdere CABG =eerdere CABG 52

53 3 Coronairlijden vorigpci MB_I9_ eerdere PCI =geen eerdere PCI =eerdere PCI UITKOMSTINDICATOREN CCS MI MI_dat followup MI_dat reinterv_ CABG reinterv_ CABG_dat followup CABG_dat reinterv_ PCI reinterv_ PCI_dat MB_U8_ pijn op de borst, gemeten volgens CCS-classificatie MB_U4_ recidief myocardinfarct gedurende followup (einddatum ) MB_U5_ datum recidief myocardinfarct (einddatum ) MB_U6_ datum follow-up recidief myocardinfarct (einddatum ) MB_U7_ CABG gedurende follow-up (einddatum ) MB_U8_ datum CABG (einddatum ) MB_U9_ datum follow-up CABG (einddatum ) MB_U0_ MB_U_ PCI gedurende follow-up (einddatum ) datum PCI (einddatum ) maanden, actieve followup jaar tot maximaal 5 jaar, actieve followup 0=geen pijn op de borst =klasse I 2=klasse II 3=klasse III 4=klasse IV 0=geen recidief myocardinfarct =recidief myocardinfarct dd-mm-jjjj dd-mm-jjjj 0=geen CABG =CABG dd-mm-jjjj dd-mm-jjjj 0=geen PCI =PCI jaar tot maximaal 5 jaar, actieve followup jaar tot maximaal 5 jaar, actieve followup jaar tot maximaal 5 jaar, actieve followup jaar tot maximaal 5 jaar, actieve followup jaar tot maximaal 5 jaar, actieve followup jaar tot maximaal 5 jaar, actieve followup jaar tot maximaal 5 jaar, actieve followdd-mm-jjjj 53

54 3 Coronairlijden followup PCI_dat vitaliteit vitaliteit_ dat vraag_t0 vraag36_t0 vraag_t vraag36_t MB_U2_ MB_U3_ MB_U4_ MB_KvLT0_ MB_KvLT0_ 36 MB_KvLT_ MB_KvLT_ 36 datum follow-up PCI (einddatum ) vitaliteitsstatus van de patiënt op vitaliteitsdatum: indien levend ; indien overleden overlijdensdatum; indien lost to follow-up datum laatste contact Score op de kwaliteit van leven vragen vóór start conservatieve behandeling gemeten met de SF36/SF2 (de score per individuele vraag dient geregistreerd te worden) Score op de kwaliteit van leven vragen na start conservatieve behandeling gemeten met de SF36/SF2 (de score per individuele vraag dient geregistreerd te worden) up jaar tot maximaal 5 jaar, actieve followup GBA-check op of na GBA-check op of na gemeten binnen maand nadat het hartteam het besluit heeft genomen om de patiënt conservatief te behandelen gemeten tussen 0-4 maanden na start conservatieve behandeling dd-mm-jjjj 0=levend =overleden 2=lost to follow-up dd-mm-jjjj

55 4 Aortakleplijden 4 Aortakleplijden Aortakleplijden is gedefinieerd als een medische conditie waarbij een patiënt symptomatisch is en ernstige aortaklepstenose en/of aortaklepinsufficiëntie heeft Voor ernstige aortaklepstenose dient een patiënt aan ten minste één van de onderstaande criteria te voldoen: Ernstige aortaklepstenose Aortaklepoppervlak (cm 2 ) <,0 Geïndexeerd klepoppervlak (cm 2 /m 2 < 0,6 BSA) Gemiddelde gradiënt (mmhg) > 40 a Maximale jet snelheid (m/s) > 4,0 a Snelheidsratio < 0,25 BSA= body surface area (lichaamsoppervlak) a Bij patiënten met normale cardiale output/transvalvulaire flow Voor aortaklepinsufficiëntie dient een patiënt aan ten minste één van de onderstaande criteria te voldoen: Aortaklepinsufficiëntie Effectieve regurgitatie 30 openingsoppervlakte (mm 2 ) Regurgitatie volume (ml/beat) 60 Bronvermelding: Guidelines on the management of valvular heartdisease (version 202) Eur Heart J 202; 33: In het cohort voor de medische conditie aortakleplijden worden patiënten geïncludeerd met aortakleplijden waarbij een geïsoleerde AVR of TAVI is uitgevoerd en patiënten met ernstige aortaklepstenose waarbij het multidisciplinaire hartteam heeft besloten om de patiënten conservatief te behandelen 4 Geconsolideerd aortakleplijden Patiënten die gediagnosticeerd zijn met aortakleplijden en een geïsoleerde AVR, geïsoleerde TAVI of conservatieve behandeling hebben ondergaan, worden geïncludeerd in het cohort geconsolideerd aortakleplijden De indicatorenset voor geconsolideerd aortakleplijden is samengesteld uit de overlappende uitkomstindicatoren en initiële condities van de individuele medische behandelingen van aortakleplijden Het totaal overzicht van de uitkomst indicatoren en initiële condities van de afzonderlijke medische behandelingen en van geconsolideerd aortakleplijden is te verkrijgen via de website wwwmeetbaarbetercom De geconsolideerde dataset wordt door Meetbaar Beter samengevoegd uit de aangeleverde cohorten voor AVR, TAVI en de conservatieve behandeling, en hoeft niet door de centra zelf als dataset aangeleverd te worden Inclusieperiode =

56 4 Aortakleplijden 42 Aortaklepvervanging (AVR) 42 Definitie AVR Definitie AVR = elke patiënt waarbij er een geïsoleerde aortaklepvervanging (AVR) is verricht of een poging is gedaan om een geïsoleerde AVR te verrichten (patiënt dient geïncludeerd te worden vanaf het moment dat er een huidincisie heeft plaatsgevonden) Niet includeren: een patiënt waarbij naast de AVR een gelijktijdige CABG of ritmechirurgie of andere vormen van chirurgie wordt uitgevoerd een patiënt waarbij naast de AVR een gelijktijdige, geplande Bentall-procedure wordt uitgevoerd Wel includeren: een patiënt waarbij naast de AVR een gelijktijdige ongeplande Bentall-procedure wordt uitgevoerd Inclusieperiode = NB: Patiënt mag maar één keer voorkomen in het AVR cohort, ontdubbelen dient het centrum zelf te doen 422 Uitkomstindicatoren AVR 20-daagse mortaliteit Patiënten die ongeacht doodsoorzaak binnen 20 dagen ( 20 dagen) na de interventie overlijden -jaars mortaliteit Patiënten die ongeacht doodsoorzaak binnen jaar ( 365 dagen) na de interventie overlijden Lange-termijn overleving Patiënten die overleven als functie van het aantal verstreken dagen na de interventie met een maximale follow-up duur van 5 jaar Kwaliteit van leven Kwaliteit van leven van de patiënt gemeten vóór en na de interventie Meting vóór interventie = gemeten niet langer geleden dan maximaal 2 maanden vóór de interventie Meting na interventie = gemeten tussen 0-4 maanden na de interventie Bij voorkeur gemeten met de SF36-2, anders de SF2-2 Chirurgische reëxploratie Iedere rethoracotomie na het initieel sluiten van de thorax binnen 30 dagen ( 30 dagen) na de intervende Bloeding / cardiale tamponade * : rethoracotomie tgv een bloeding, tamponade (hieronder valt ook het subxyphoïdaal opheffen van een tamponade door de thoraxchirurg) Punctie valt hier niet onder Cardiale problemen: waarvoor operatie met of zonder gebruikmaking van ECC Hieronder valt revisie van anastomose, reperfusie en dergelijke Ook het verrichten van een nieuwe ingreep binnen 30 dagen (bijvoorbeeld een CABG-patiënt die na enkele dagen toch een klepvervanging of nieuwe CABG krijgt) Anders: alle andere oorzaken, uitgezonderd het openen van het sternum ivm drainage vanwege mediastinitis = Hierbij wordt er van uitgegaan dat de padënt teruggaat naar het behandelcentrum 3 categorieën: 0) geen chirurgische reëxploratie; ) chirurgische reëxploratie en 9) onbekend 56

57 4 Aortakleplijden CVA Patiënten waarbij de neuroloog heeft vastgesteld dat een postoperatieve CVA binnen 72 uur ( 72 uur) na de interventie is opgetreden (exclusief TIA) 3 categorieën: 0) geen CVA; ) CVA en 9) onbekend Diepe sternumwondinfectie * Diepe sternumwondinfectie die zich ontwikkelt binnen 30 dagen ( 30 dagen) na de interventie = Hierbij wordt er van uitgegaan dat de padënt teruggaat naar het behandelcentrum 3 categorieën: 0) geen diepe sternumwondinfectie; ) diepe sternumwondinfectie en 9) onbekend Implantatie nieuwe permanente pacemaker Postoperatieve implantatie van een nieuwe (geen vervangende) permanente pacemaker binnen 30 dagen ( 30 dagen) na de interventie Hieronder valt ook een implantatie van ICD indien er sprake is geweest van brady-aritmieën of pauzes als indicatie voor permanente pacemaker 3 categorieën: 0) geen implantatie nieuwe permanente pacemaker; ) implantatie nieuwe permanente pacemaker en 9) onbekend Vrijheid van klepreïnterventie Patiënten die vrij zijn van een aortaklepreïnterventie (aortaklepvervanging, aortaklepreparatie of percutane paravalvulaire lekkage (PVL) sluiting [ook niet geïsoleerde ingrepen includeren]) aan dezelfde aortaklep als functie van het aantal verstreken dagen na de interventie 3 categorieën: 0) geen klepreïnterventie, ) klepreïnterventie en 9) onbekend 423 Initiële condities AVR Actieve endocarditis * Patiënten die op het moment van de interventie nog behandeld worden met een antibioticum vanwege endocarditis aan de aortaklep 3 categorieën: 0) geen actieve endocarditis; ) actieve endocarditis en 9) onbekend Chronische longziekte Patiënten met een gediagnosticeerde chronische longziekte voorafgaande aan de interventie waarvoor zij langdurig gebruik maken van bronchusdilatoren of steroïden 3 categorieën: 0) geen chronische longziekte; ) chronische longziekte en 9) onbekend Diabetes mellitus * Patiënten die diabetes mellitus type of type 2 hebben 3 categorieën: 0) geen diabetes mellitus; ) diabetes mellitus en 9) onbekend Eerder CVA * Patiënten die een CVA hebben doorgemaakt voorafgaande aan de interventie gedurende het hele leven (exclusief TIA) 3 categorieën: 0) geen eerder CVA; ) eerder CVA en 9) onbekend Eerdere cardiochirurgie (tot --207) Patiënten die een eerdere cardiochirurgie hebben ondergaan, waarbij opening van het pericardium heeft plaatsgevonden, voorafgaande aan de interventie gedurende het hele leven 3 categorieën: 0) geen eerdere cardiochirurgie; ) eerdere cardiochirurgie en 9) onbekend 57

58 4 Aortakleplijden Eerdere cardiochirurgie (vanaf --207) Patiënten die een eerdere cardiochirurgie hebben ondergaan, waarbij opening van het pericardium heeft plaatsgevonden, voorafgaande aan de interventie gedurende het hele leven Hieronder valt ook: TAVI, minimaal-invasieve mitralisklepchirurgie en mini-maze 3 categorieën: 0) geen eerdere cardiochirurgie; ) eerdere cardiochirurgie en 9) onbekend Geslacht 3 categorieën: ) man; 2) vrouw en 9) geen geslacht/onbekend (bv transgenders en androgyne personen) Leeftijd Leeftijd in jaren op het moment van start interventie In de rapportage worden de volgende leeftijdscategorieën gehanteerd: leeftijd <70, leeftijd 70-79, leeftijd 80 Linkerventrikelfunctie De linkerventrikelfunctie wordt uitgedrukt als ejectiefractie (EF, in %) * De geregistreerde EF mag niet langer dan 6 maanden vóór de interventie zijn vastgesteld De laatst gemeten EF vóór de interventie wordt geregistreerd 4 categorieën: ) EF > 50%; 2) EF 30-50%; 3) EF < 30% en 9) onbekend Logistische EuroSCORE I * Laatst bepaalde logistische EuroSCORE I gemeten vóór de interventie (continu gemeten in % met 2 decimalen nauwkeurig, bijv 25,03%) Categorie onbekend = 999,99 In de rapportage worden de volgende categorieën voor de EuroSCORE I gehanteerd: laag < 0% ( 9,49), middel 0-20% (9,50-9,49), hoog > 20% ( 9,50) Logistische EuroSCORE II * Laatst bepaalde logistische EuroSCORE II gemeten vóór de interventie (continu gemeten in % met 2 decimalen nauwkeurig, bijv 25,03%) Categorie onbekend = 999,99 In de rapportage worden de volgende categorieën voor de EuroSCORE II gehanteerd: laag < 5% ( 4,49), middel 5-0% (4,50-9,49), hoog > 0% ( 9,50) Nierinsufficiëntie * Nierinsufficiëntie wordt gedefinieerd als een verminderde glomerular filtration rate (GFR) <60 ml/min/,73 m 2 De GFR wordt door Meetbaar Beter berekend volgens de MDRD formule Categorie onbekend = 9999 In de rapportage worden de volgende categorieën voor nierinsufficiëntie gehanteerd aan de hand van de egfr: ) 60 ml/min/,73 m 2 ; 2) ml/min/,73 m 2 ; 3) 5-29 ml/min/,73 m 2 ; 4) < 5 ml/min/,73 m 2 58

59 4 Aortakleplijden 424 Procesindicatoren AVR Bloedtransfusie nodig Patiënten die een niet-autologe bloedtransfusie krijgen vanaf start interventie t/m 3 dagen ( 3 dagen) post-ok Het aantal eenheden rood bloedcelconcentraat (RBC) die de patiënt heeft gekregen wordt geregistreerd NB: Pre-operatief gegeven bloedtransfusies tellen niet mee, per-operatief gegeven bloedtransfusies tellen wel mee Categorie onbekend = 999 Type prothese Type prothese van de AVR 9 categorieën: ) bioprothese soort onbekend; 2) bioprothese ongestent; 3) bioprothese gestent; 4) mechanisch; 5) homograft; 6) autograft; 7) hechtingloze bioprothese en 9) onbekend * Uitgebreide definitie is terug te vinden in hoofdstuk 2 Definities 59

60 4 Aortakleplijden 425 Codeboek AVR NAAM VARIABLE ALGEMEEN interv_nr ITEM- NUMMER OMSCHRIJVING MB_A_ specifieke code voor patiënt gerelateerd aan de behandeling INCLUSIE- PERIODE FOLLOW-UP DUUR pat_nr MB_A2_ patiëntnummer ziekenhuis MB_A3_ ziekenhuis waar interventie cq behandeling plaatsvindt hartteam MB_A7_ hartteambespreking CODERING =Catharina 2=Antonius 3=AMC 4=UMCG 5=OLVG 6=Amphia 7=UMCU 8=Isala 9=MST 0=MCL =Haga 2=Erasmus MC 3=MUMC 4=Radboud UMC =geen hartteambespreking =hartteambespreking interv_ datum MB_A6_ datum interventie dd-mm-jjjj PROCESINDICATOREN bloed transfusie MB_P_ aantal eenheden rood bloedcel dagen 99 concentraat aklepimpl MB_P5_ type prothese =bioprothese soort onbekend 2=bioprothese ongestent 3=bioprothese gestent 4=mechanisch 5=homograft 6=autograft 7=hechtingloze bioprothese INITIËLE CONDITIES geb_ MB_I_ geboortedatum dd-mm-jjjj datum leeftijd MB_I2_ leeftijd geslacht MB_I3_ geslacht =man 2=vrouw 60

61 4 Aortakleplijden 9=geen geslacht / onbekend diabetes MB_I4_ diabetes mellitus =geen diabetes mellitus =diabetes mellitus kreatinine_ MB_I6_ kreatinine niveau gehalte (μmol/l) LVEF MB_I7_ linkerventrikelejectiefractie EuroscoreI MB_I8_ EuroscoreII MB_I9_ cardiochir_ eerder cardiochir_ eerder chr_ longziekte logistische EuroSCORE I (in %, 2 decimalen) logistische EuroSCORE II (in %, 2 decimalen) MB_I0_ eerdere cardiochirurgie MB_I0_2 eerdere cardiochirurgie MB_I2_ chronische longziekte endocarditis MB_I20_ actieve endocarditis =EF >50% 2=EF 30-50% 3=EF <30% , , =geen eerdere cardiochirurgie =eerdere cardiochirurgie - (nieuwe definitie vanaf ) - 0=geen eerdere cardiochirurgie =eerdere cardiochirurgie =geen chronische longziekte =chronische longziekte =geen actieve endocarditis =actieve endocarditis vorigcva MB_I2_ eerder CVA =geen eerder CVA =eerder CVA UITKOMSTINDICATOREN reexplor MB_U_ chirurgische reëxploratie dagen 0=geen chirurgische reëxploratie =chirurgische reëxploratie CVA MB_U2_ CVA uur 0=geen CVA =CVA DSWI MB_U3_ diepe sternumwond dagen 0=geen diepe sternumwondinfectie 6

62 4 Aortakleplijden infectie =diepe sternumwondinfectie pacemaker MB_U9_ reinterv_ klep reinterv_ klep_dat followup klep_dat vitaliteit vitaliteit_ dat vraag_t0 vraag36_t0 vraag_t MB_U20_ MB_U2_ MB_U22_ MB_U3_ MB_U4_ MB_KvLT0 _ MB_KvLT0 _36 MB_KvLT _ implantatie nieuwe permanente pacemaker klepreïnterventie verricht gedurende follow-up (einddatum ) datum klepreïnterventie (einddatum ) datum follow-up klepreïnterventie (einddatum ) vitaliteitsstatus van de patiënt op vitaliteitsdatum: indien levend ; indien overleden overlijdensdatum; indien lost to follow-up datum laatste contact Score op de kwaliteit van leven vragen vóór de interventie gemeten met de SF36/SF2 (de score per individuele vraag dient geregistreerd te worden) Score op de kwaliteit van leven vragen na de dagen, actieve followup jaar tot maximaal 5 jaar, actieve followup jaar tot maximaal 5 jaar, actieve followup jaar tot maximaal 5 jaar, actieve followup GBA-check op of na GBA-check op of na gemeten niet langer geleden dan maximaal 2 maanden vóór de interventie gemeten tussen 0-4 maanden na de 0=geen implantatie nieuwe permanente pacemaker =implantatie nieuwe permanente pacemaker 0=geen klepreïnterventie =klepreïnterventie dd-mm-jjjj dd-mm-jjjj 0=levend =overleden 2=lost to follow-up dd-mm-jjjj

63 4 Aortakleplijden vraag36_t MB_KvLT _36 interventie gemeten met de SF36/SF2 (de score per individuele vraag dient geregistreerd te worden) interventie 63

64 4 Aortakleplijden 43 Transkatheter aortaklepimplantatie (TAVI) 43 Definitie TAVI Definitie TAVI = elke patiënt waarbij er een geïsoleerde transkatheter aortaklepimplantatie (TAVI) is verricht of een poging is gedaan om een geïsoleerde TAVI te verrichten (patiënt dient geïncludeerd te worden vanaf het moment dat de patiënt is aangeprikt) Inclusieperiode = NB: Patiënt mag maar één keer voorkomen in het TAVI cohort, ontdubbelen dient het centrum zelf te doen 432 Uitkomstindicatoren TAVI Procedurele mortaliteit Patiënten die ongeacht doodsoorzaak binnen 3 dagen ( 3 dagen) na de interventie overlijden 30-daagse mortaliteit Patiënten die ongeacht doodsoorzaak binnen 30 dagen ( 30 dagen) na de interventie overlijden 20-daagse mortaliteit Patiënten die ongeacht doodsoorzaak binnen 20 dagen ( 20 dagen) na de interventie overlijden Lange-termijn overleving Patiënten die overleven als functie van het aantal verstreken dagen na de interventie met een maximale follow-up duur van 5 jaar Kwaliteit van leven Kwaliteit van leven van de patiënt gemeten vóór en na de interventie Meting vóór interventie = gemeten niet langer geleden dan maximaal 2 maanden vóór de interventie Meting na interventie = gemeten tussen 0-4 maanden na de interventie Bij voorkeur gemeten met de SF36-2, anders de SF2-2 NYHA klasse * De NYHA (New York Heart Association) classificatie voor hartfalen gemeten vóór en na de interventie Meting vóór interventie = gemeten niet langer geleden dan maximaal 3 maanden vóór de interventie Meting na interventie = gemeten tussen 30 en 60 dagen na de interventie 5 categorieën: ) klasse I; 2)klasse II; 3) klasse III; 4) klasse IV en 9) onbekend CVA * Patiënten waarbij de neuroloog heeft vastgesteld dat een postoperatieve CVA binnen 72 uur ( 72 uur) na de interventie is opgetreden (exclusief TIA) 3 categorieën: 0) geen CVA; ) CVA en 9) onbekend Implantatie nieuwe permanente pacemaker Postoperatieve implantatie van een nieuwe (geen vervangende) permanente pacemaker binnen 30 dagen ( 30 dagen) na de interventie Hieronder valt ook een implantatie van ICD indien er sprake is geweest van brady-aritmieën of pauzes als indicatie voor permanente pacemaker 3 categorieën: 0) geen implantatie nieuwe permanente pacemaker; ) implantatie nieuwe permanente pacemaker en 9) onbekend 64

65 4 Aortakleplijden Vasculaire complicatie * Patiënten waarbij binnen 30 dagen ( 30 dagen) een vasculaire complicatie optreedt (diagnose volgens de VARC-2-definitie) vanaf het begin van de interventie (inclusief peroperatieve vasculaire complicaties) 4 categorieën: 0) geen vasculaire complicatie; ) major vasculaire complicatie(s); 2) minor vasculaire complicatie(s) en 9) onbekend Vrijheid van klepreïnterventie Patiënten die vrij zijn van een aortaklepreïnterventie (aortaklepvervanging, aortaklepreparatie of percutane paravalvulaire lekkage (PVL) sluiting (ook niet geïsoleerde ingrepen includeren)) aan dezelfde aortaklep als functie van het aantal verstreken dagen na de interventie 3 categorieën: 0) geen klepreïnterventie, ) klepreïnterventie en 9) onbekend 433 Initiële condities TAVI Chronische longziekte Patiënten met een gediagnosticeerde chronische longziekte voorafgaande aan de interventie waarvoor zij langdurig gebruik maken van bronchusdilatoren of steroïden 3 categorieën: 0) geen chronische longziekte; ) chronische longziekte en 9) onbekend Eerder CVA * Patiënten die een CVA hebben doorgemaakt voorafgaande aan de interventie gedurende het hele leven (exclusief TIA) 3 categorieën: 0) geen eerder CVA; ) eerder CVA en 9) onbekend Eerdere cardiochirurgie (tot --207) Patiënten die een eerdere cardiochirurgie hebben ondergaan, waarbij opening van het pericardium heeft plaatsgevonden, voorafgaande aan de interventie gedurende het hele leven 3 categorieën: 0) geen eerdere cardiochirurgie; ) eerdere cardiochirurgie en 9) onbekend Eerdere cardiochirurgie (vanaf --207) Patiënten die een eerdere cardiochirurgie hebben ondergaan, waarbij opening van het pericardium heeft plaatsgevonden, voorafgaande aan de interventie gedurende het hele leven Hieronder valt ook: TAVI, minimaal-invasieve mitralisklepchirurgie en mini-maze 3 categorieën: 0) geen eerdere cardiochirurgie; ) eerdere cardiochirurgie en 9) onbekend Frailty (vanaf ) Gemeten met behulp van de Edmonton Frail Scale voorafgaande aan de interventie De score per individuele vraag dient geregistreerd te worden Geslacht 3 categorieën: ) man; 2) vrouw en 9) geen geslacht/onbekend (bv transgenders en androgyne personen) Leeftijd Leeftijd in jaren op het moment van start interventie In de rapportage worden de volgende leeftijdscategorieën gehanteerd: leeftijd <75, leeftijd 75-84, leeftijd 85 Linkerventrikelfunctie De linkerventrikelfunctie wordt uitgedrukt als ejectiefractie (EF, in %) * De geregistreerde EF mag niet langer dan 6 maanden vóór de interventie zijn vastgesteld De laatst gemeten EF vóór de interventie wordt geregistreerd 4 categorieën: ) EF > 50%; 2) EF 30-50%; 3) EF < 30% en 9) onbekend 65

66 4 Aortakleplijden Logistische EuroSCORE I * Laatst bepaalde logistische EuroSCORE I gemeten vóór de interventie (continu gemeten in % met 2 decimalen nauwkeurig, bijv 25,03%) Categorie onbekend = 999,99 In de rapportage worden de volgende categorieën voor de EuroSCORE I gehanteerd: laag < 0% ( 9,49), middel 0-20% (9,50-9,49), hoog > 20% ( 9,50) Logistische EuroSCORE II * Laatst bepaalde logistische EuroSCORE II gemeten vóór de interventie (continu gemeten in % met 2 decimalen nauwkeurig, bijv 25,03%) Categorie onbekend = 999,99 In de rapportage worden de volgende categorieën voor de EuroSCORE II gehanteerd: laag < 5% ( 4,49), middel 5-0% (4,50-9,49), hoog > 0% ( 9,50) Mitralisklepinsufficiëntie * Patiënten waarbij mitralisklepinsufficiëntie is gediagnosticeerd voorafgaande aan de interventie Gemeten bij het laatste echocardiogram tot maximaal jaar vóór de interventie 4 categorieën: ) geen/milde mitralisklepinsufficiëntie; 2) matige mitralisklepinsufficiëntie; 3) ernstige mitralisklepinsufficiëntie en 9) onbekend In de rapportage worden de volgende categorieën voor mitralisklepinsufficiëntie gehanteerd: geen/milde mitralisklepinsufficiëntie, matige/ernstige mitralisklepinsufficiëntie Nierinsufficiëntie * Nierinsufficiëntie wordt gedefinieerd als een verminderde glomerular filtration rate (GFR) <60 ml/min/,73 m 2 De GFR wordt door Meetbaar Beter berekend volgens de MDRD formule Categorie onbekend = 9999 In de rapportage worden de volgende categorieën voor nierinsufficiëntie gehanteerd aan de hand van de egfr: ) 60 ml/min/,73 m 2 ; 2) ml/min/,73 m 2 ; 3) 5-29 ml/min/,73 m 2 ; 4) < 5 ml/min/,73 m Procesindicatoren TAVI Toegangsweg Gebruikte toegangsweg van de TAVI 7 categorieën: ) transfemoraal; 2) transapicaal; 3) via arteria subclavia; 4) direct transaortaal; 5) transaxillair; 6) overig en 9) onbekend Type prothese Type prothese van de TAVI 3 categorieën: ) balloon expandable; 2) self expandable en 9) onbekend * Uitgebreide definitie is terug te vinden in hoofdstuk 2 Definities 66

67 4 Aortakleplijden 435 Codeboek TAVI NAAM VARIABLE ALGEMEEN interv_nr ITEM- NUMMER OMSCHRIJVING MB_A_ specifieke code voor patiënt gerelateerd aan de behandeling INCLUSIE- PERIODE FOLLOW-UP DUUR pat_nr MB_A2_ patiëntnummer ziekenhuis MB_A3_ ziekenhuis waar interventie cq behandeling plaatsvindt CODERING =Catharina 2=Antonius 3=AMC 4=UMCG 5=OLVG 6=Amphia 7=UMCU 8=Isala 9=MST 0=MCL =Haga 2=Erasmus MC 3=MUMC 4=Radboud UMC hartteam MB_A7_ hartteambespreking =geen hartteambespreking =hartteambespreking inertv_ datum MB_A6_ datum interventie dd-mm-jjjj PROCESINDICATOREN TAVI_ toegang prothese_ TAVI MB_P6_ toegangsweg =transfemoraal 2=transapicaal 3=via arteria subclavia 4=direct transaortaal 5=transaxillair 6=overig MB_P7_ type prothese =balloon expandable 2=self expandable INITIËLE CONDITIES geb_datum MB_I_ geboortedatum dd-mm-jjjj leeftijd MB_I2_ leeftijd geslacht MB_I3_ geslacht =man 2=vrouw 9=geen geslacht / onbekend kreatinine_ gehalte MB_I6_ kreatinine niveau (μmol/l)

68 4 Aortakleplijden LVEF MB_I7_ linkerventrikelejectiefractie EuroscoreI MB_I8_ logistische EuroSCORE I (in%, 2 decimalen) EuroscoreII MB_I9_ logistische EuroSCORE II (in%, 2 cardiochir_ eerder cardiochir_ eerder chr_ longziekte decimalen) MB_I0_ eerdere cardiochirurgie MB_I0_2 eerdere cardiochirurgie MB_I_ chronische longziekte =EF >50% 2=EF 30-50% 3=EF <30% , , =geen eerdere cardiochirurgie =eerdere cardiochirurgie - - 0=geen eerdere cardiochirurgie =eerdere cardiochirurgie =geen chronische longziekte =chronische longziekte vorigcva MB_I2_ eerder CVA =geen eerder CVA =eerder CVA vorig Mitrklep UITKOMSTINDICATOREN NYHA_base MB_U23_ NYHA_ MB_I22_ mitralisklepinsufficiëntie MB_U24_ NYHA klasse vóór de interventie NYHA klasse na interventie =geen/milde mitralisklepinsufficiëntie 2=matige mitralisklepinsufficiëntie 3=ernstige mitralisklepinsufficiëntie gemeten niet langer geleden dan maximaal 3 maanden vóór de interventie gemeten tussen dagen maanden na de interventie =klasse I 2=klasse II 3=klasse III 4=klasse IV =klasse I 2=klasse II 3=klasse III 4=klasse IV 68

69 4 Aortakleplijden vasc_compl MB_U25_ vasculaire complicatie dagen, actieve followup 0=geen vasculaire complicatie =major vasculaire complicatie(s) 2=minor vasculaire complicatie(s) CVA MB_U2_ CVA uur 0=geen CVA =CVA pacemaker MB_U9_ reinterv_ klep reinterv_ klep_dat followup klep_dat vitaliteit vitaliteit_ dat MB_U20_ MB_U2_ MB_U22_ MB_U3_ MB_U4_ implantatie nieuwe permanente pacemaker klepreïnterventie verricht gedurende follow-up (einddatum ) datum klepreïnterventie (einddatum ) datum follow-up klepreïnterventie (einddatum ) vitaliteitsstatus van de patiënt op vitaliteitsdatum: indien levend ; indien overleden overlijdensdatum; indien lost to followup datum laatste contact dagen, actieve followup jaar tot maximaal 5 jaar, actieve followup jaar tot maximaal 5 jaar, actieve followup jaar tot maximaal 5 jaar, actieve followup GBA-check op of na GBA-check op of na =geen implantatie nieuwe permanente pacemaker =implantatie nieuwe permanente pacemaker 0=geen klepreïnterventie =klepreïnterventie dd-mm-jjjj dd-mm-jjjj 0=levend =overleden 2=lost to follow-up dd-mm-jjjj 69

70 4 Aortakleplijden Frailty_ Frailty_ vraag_t0 vraag36_t0 vraag_t vraag36_t MB_Frailt y_ MB_Frailt y_ MB_KvLT0 _ MB_KvLT0 _36 MB_KvLT _ MB_KvLT _36 Score op de Frailty vragen (de score per individuele vraag dient geregistreerd te worden) Score op de kwaliteit van leven vragen vóór de interventie gemeten met de SF36/SF2 (de score per individuele vraag dient geregistreerd te worden) Score op de kwaliteit van leven vragen na de interventie gemeten met de SF36/SF2 (de score per individuele vraag dient geregistreerd te worden) gemeten niet langer geleden dan maximaal 2 maanden vóór de interventie gemeten tussen 0-4 maanden na de interventie

71 4 Aortakleplijden 44 Conservatieve behandeling 44 Definitie conservatieve behandeling Definitie conservatieve behandeling = elke patiënt die lijdt aan aortakleplijden (zoals gedefinieerd op pagina 55) en waarbij het multidisciplinaire hartteam het besluit heeft genomen om de patiënt conservatief te behandelen vanwege een sterk verhoogd risico op mortaliteit of complicaties, indien er een interventie wordt uitgevoerd Voor deze patiënt geldt dat het niet de intentie is om een AVR dan wel TAVI uit te voeren Samenvattend: De patiënt dient te voldoen aan de onderstaande criteria: Patiënt lijdt aan aortakleplijden zoals gedefinieerd op pagina 55 2 Patiënt is besproken in een hartteam 3 Het is niet de intentie om een AVR dan wel TAVI uit te voeren Het moment van hartteambespreking is de startdatum van de follow-up Voor het selecteren van de conservatief behandelde patiënten is een werkprotocol opgesteld Dit werkprotocol kan opgevraagd worden via datamanagement@meetbaarbetercom Inclusieperiode = NB: Patiënt mag maar één keer voorkomen in het conservatieve behandeling cohort, ontdubbelen dient het centrum zelf te doen 442 Uitkomstindicatoren conservatieve behandeling 20-daagse mortaliteit Patiënten die ongeacht doodsoorzaak binnen 20 dagen ( 20 dagen) na start conservatieve behandeling overlijden Lange-termijn overleving Patiënten die overleven als functie van het aantal verstreken dagen na start conservatieve behandeling met een maximale follow-up duur van 5 jaar Kwaliteit van leven Kwaliteit van leven van de patiënt gemeten vóór en na start van de conservatieve behandeling Meting vóór start conservatieve behandeling = gemeten binnen maand nadat het hartteam het besluit heeft genomen om de patiënt conservatief te behandelen Meting na behandeling = gemeten tussen 0-4 maanden na start conservatieve behandeling Bij voorkeur gemeten met de SF36-2, anders de SF2-2 7

72 4 Aortakleplijden 443 Initiële condities conservatieve behandeling Eerdere cardiochirurgie (tot --207) Patiënten die een hartoperatie hebben ondergaan, waarbij opening van het pericardium heeft plaatsgevonden, voorafgaande aan start conservatieve behandeling gedurende het hele leven 3 categorieën: 0) geen eerdere cardiochirurgie; ) eerdere cardiochirurgie en 9) onbekend Eerdere cardiochirurgie (vanaf --207) Patiënten die een hartoperatie hebben ondergaan, waarbij opening van het pericardium heeft plaatsgevonden, voorafgaande aan start conservatieve behandeling gedurende het hele leven Hieronder valt ook: TAVI, minimaal-invasieve mitralisklepchirurgie en mini-maze 3 categorieën: 0) geen eerdere cardiochirurgie; ) eerdere cardiochirurgie en 9) onbekend Geslacht 3 categorieën: ) man; 2) vrouw en 9) geen geslacht/onbekend (bv transgenders en androgyne personen) Leeftijd Leeftijd in jaren op het moment van start conservatieve behandeling In de rapportage worden de volgende leeftijdscategorieën gehanteerd: leeftijd <75, leeftijd 75-84, leeftijd 85 Linkerventrikelfunctie De linkerventrikelfunctie wordt uitgedrukt als ejectiefractie (EF, in %) * De geregistreerde EF mag niet langer dan 6 maanden vóór start conservatieve behandeling zijn vastgesteld De laatst gemeten EF vóór start conservatieve behandeling wordt geregistreerd 4 categorieën: ) EF > 50%; 2) EF 30-50%; 3) EF < 30% en 9) onbekend Logistische EuroSCORE I * Laatst bepaalde logistische EuroSCORE I gemeten vóór start conservatieve behandeling (continu gemeten in % met 2 decimalen nauwkeurig, bijv 25,03%) Categorie onbekend = 999,99 In de rapportage worden de volgende categorieën voor de EuroSCORE I gehanteerd: laag < 0% ( 9,49), middel 0-20% (9,50-9,49), hoog > 20% ( 9,50) Logistische EuroSCORE II * Laatst bepaalde logistische EuroSCORE II gemeten vóór start conservatieve behandeling (continu gemeten in % met 2 decimalen nauwkeurig, bijv 25,03%) Categorie onbekend = 999,99 In de rapportage worden de volgende categorieën voor de EuroSCORE II gehanteerd: laag < 5% ( 4,49), middel 5-0% (4,50-9,49), hoog > 0% ( 9,50) Nierinsufficiëntie * Nierinsufficiëntie wordt gedefinieerd als een verminderde glomerular filtration rate (GFR) <60 ml/min/,73 m 2 De GFR wordt door Meetbaar Beter berekend volgens de MDRD formule Categorie onbekend = 9999 In de rapportage worden de volgende categorieën voor nierinsufficiëntie gehanteerd aan de hand van de egfr: ) 60 ml/min/,73 m 2 ; 2) ml/min/,73 m 2 ; 3) 5-29 ml/min/,73 m 2 ; 4) < 5 ml/min/,73 m 2 * Uitgebreide definitie is terug te vinden in hoofdstuk 2 Definities 72

73 4 Aortakleplijden 444 Codeboek conservatieve behandeling NAAM VARIABLE ITEM- NUMMER OMSCHRIJVING ALGEMEEN interv_nr MB_A_ specifieke code voor patiënt gerelateerd aan de behandeling INCLUSIE- PERIODE FOLLOW-UP DUUR pat_nr MB_A2_ patiëntnummer ziekenhuis MB_A3_ ziekenhuis waar interventie cq behandeling plaatsvindt CODERING =Catharina 2=Antonius 3=AMC 4=UMCG 5=OLVG 6=Amphia 7=UMCU 8=Isala 9=MST 0=MCL =Haga 2=Erasmus MC 3=MUMC 4=Radboud UMC hartteam MB_A7_ hartteambespreking =geen hartteambespreking =hartteambespreking verwezen MB_A8_ patiënt verwezen uit een ander ziekenhuis interv_ datum MB_A6_ datum start conservatieve behandeling (datum van de hartteambespreking) =geen verwezen patiënt =verwezen patiënt dd-mm-jjjj INITIËLE CONDITIES geb_datum MB_I_ geboortedatum dd-mm-jjjj leeftijd MB_I2_ leeftijd geslacht MB_I3_ geslacht =man 2=vrouw 9=geen geslacht / onbekend kreatinine_ MB_I6_ kreatinine niveau gehalte (μmol/l) LVEF MB_I7_ linkerventrikelejectiefractie =EF >50% 2=EF 30-50% 3=EF <30% 73

74 4 Aortakleplijden EuroscoreI MB_I8_ logistische EuroSCORE I (in %, 2 decimalen) ,9 EuroscoreII MB_I9_ cardiochir_ eerder cardiochir_ eerder MB_I0_ MB_I0_2 logistische EuroSCORE II (in%, 2 decimalen) eerdere cardiochirurgie eerdere cardiochirurgie UITKOMSTINDICATOREN vitaliteit MB_U3_ vitaliteitsstatus van de patiënt op vitaliteit_ dat vraag_t0 vraag36_t0 vraag_t vraag36_t MB_U4_ MB_KvLT0_ MB_KvLT0_36 MB_KvLT_ MB_KvLT_36 vitaliteitsdatum: indien levend ; indien overleden overlijdensdatum; indien lost to followup datum laatste contact Score op de kwaliteit van leven vragen vóór start conservatieve behandeling gemeten met de SF36/SF2 (de score per individuele vraag dient geregistreerd te worden) Score op de kwaliteit van leven vragen na start conservatieve behandeling gemeten met de SF36/SF2 (de score per individuele vraag dient geregistreerd te worden) , =geen eerdere cardiochirurgie =eerdere cardiochirurgie - (nieuwe definitie vanaf ) GBA-check op of na GBA-check op of na gemeten binnen maand nadat het hartteam het besluit heeft genomen om de patiënt conservatief te behandelen gemeten tussen 0-4 maanden na start conservatieve behandeling - 0=geen eerdere cardiochirurgie =eerdere cardiochirurgie 0=levend =overleden 2=lost to follow-up dd-mm-jjjj

75 5 Gecombineerd aortakleplijden en coronairlijden 5 Gecombineerd aortakleplijden en coronairlijden Dit betreft patiënten met zowel aortakleplijden als coronairlijden, waar de onderstaande definities voor gelden: Aortakleplijden is gedefinieerd als een medische conditie waarbij een patiënt symptomatisch is en matig/ernstige aortaklepstenose en/of aortaklepinsufficiëntie heeft Voor aortaklepstenose dient een patiënt aan ten minste één van de onderstaande criteria te voldoen: Matige aortaklepstenose Ernstige aortaklepstenose Aortaklepoppervlak (cm 2 ),0-,5 <,0 Geïndexeerd klepoppervlak 0,6-0,85 < 0,6 (cm 2 /m 2 BSA) Gemiddelde gradiënt (mmhg) > 40 a Maximale jet snelheid (m/s) 3,0-4,0 > 4,0 a Snelheidsratio 0,25-0,50 < 0,25 BSA= body surface area (lichaamsoppervlak) a Bij patiënten met normale cardiale output/transvalvulaire flow Voor aortaklepinsufficiëntie dient een patiënt aan ten minste één van de onderstaande criteria te voldoen: Aortaklepinsufficiëntie Effectieve regurgitatie 30 openingsoppervlakte (mm 2 ) Regurgitatie volume (ml/beat) 60 Bronvermelding: Guidelines on the management of valvular heartdisease (version 202) Eur Heart J 202; 33: Coronairlijden is gedefinieerd als coronaire atherosclerose welke leidt tot progressieve lumenvernauwing van één of meerdere kransslagaderen (coronairen) met myocardiale ischemie tot gevolg 75

76 5 Gecombineerd aortakleplijden en coronairlijden 5 AVR+CABG 5 Definitie AVR+CABG Definitie AVR+CABG = elke patiënt waarbij er een coronaire bypasschirurgie (CABG) met gelijktijdige operatieve aortaklepvervanging (AVR) is verricht of een poging is gedaan om een geïsoleerde AVR+CABG te verrichten (padënt dient geïncludeerd te worden vanaf het moment dat er een huidincisie heeft plaatsgevonden) Niet includeren: een patiënt waarbij aortaklepchirurgie wordt uitgevoerd in de vorm van plastieken en klepingrepen van het type overige ingreep (voorbeelden hiervan zijn onder andere: refixatie klepprothese, een ingreep in verband met paravalvulaire lekkage, het verwijderen van thrombusmassa wegens een disfunctionerende klep, verwijderen van pannus rond klepprothese, etc) Wel includeren: een patiënt waarbij een AVR en CABG wordt uitgevoerd in combinatie met een ingreep die niet als zelfstandige ingreep geregistreerd dient te worden bij de BHN, zoals een PM, ICD, lead of niet-cardiale ingreep, ongeacht de primaire oorzaak Inclusieperiode = NB: Patiënt mag maar één keer voorkomen in het AVR + CABG cohort, ontdubbelen dient het centrum zelf te doen 52 Uitkomstindicatoren AVR+CABG 30-daagse mortaliteit Patiënten die ongeacht doodsoorzaak binnen 30 dagen ( 30 dagen) na de interventie overlijden 20-daagse mortaliteit Patiënten die ongeacht doodsoorzaak binnen 20 dagen ( 20 dagen) na de interventie overlijden Lange-termijn overleving Patiënten die overleven als functie van het aantal verstreken dagen na de interventie met een maximale follow-up duur van 5 jaar Kwaliteit van leven Kwaliteit van leven van de patiënt gemeten vóór en na de interventie Meting vóór interventie = gemeten niet langer geleden dan maximaal 2 maanden vóór de interventie Meting na interventie = gemeten tussen 0-4 maanden na de interventie Bij voorkeur gemeten met de SF36-2, anders de SF2-2 Chirurgische reëxploratie Iedere rethoracotomie na het initieel sluiten van de thorax binnen 30 dagen ( 30 dagen) na de intervende Bloeding / cardiale tamponade * : rethoracotomie tgv een bloeding, tamponade (hieronder valt ook het subxyphoïdaal opheffen van een tamponade door de thoraxchirurg) Punctie valt hier niet onder Cardiale problemen: waarvoor operatie met of zonder gebruikmaking van ECC Hieronder valt revisie van anastomose, reperfusie en dergelijke Ook het verrichten van een nieuwe ingreep binnen 30 dagen (bijvoorbeeld een CABG-patiënt die na enkele dagen toch een klepvervanging of nieuwe CABG krijgt) 76

77 5 Gecombineerd aortakleplijden en coronairlijden Anders: alle andere oorzaken, uitgezonderd het openen van het sternum ivm drainage vanwege mediastinitis = Hierbij wordt er van uitgegaan dat de padënt teruggaat naar het behandelcentrum 3 categorieën: 0) geen chirurgische reëxploratie; ) chirurgische reëxploratie en 9) onbekend CVA * Patiënten waarbij de neuroloog heeft vastgesteld dat een postoperatieve CVA binnen 72 uur ( 72 uur) na de interventie is opgetreden (exclusief TIA) 3 categorieën: 0) geen CVA; ) CVA en 9) onbekend Diepe sternumwondinfectie * Diepe sternumwondinfectie die zich ontwikkelt binnen 30 dagen ( 30 dagen) na de interventie = Hierbij wordt er van uitgegaan dat de padënt teruggaat naar het behandelcentrum 3 categorieën: 0) geen diepe sternumwondinfectie; ) diepe sternumwondinfectie en 9) onbekend Implantatie nieuwe permanente pacemaker Postoperatieve implantatie van een nieuwe (geen vervangende) permanente pacemaker binnen 30 dagen ( 30 dagen) na de interventie Hieronder valt ook een implantatie van ICD indien er sprake is geweest van brady-aritmieën of pauzes als indicatie voor permanente pacemaker 3 categorieën: 0) geen implantatie nieuwe permanente pacemaker; ) implantatie nieuwe permanente pacemaker en 9) onbekend Vrijheid van myocardinfarct * Patiënten die vrij zijn van een recidief myocardinfarct als functie van het aantal verstreken dagen na de interventie (inclusief periprocedurele myocardinfarcten (myocardinfarct type 5, welke binnen 48 uur na de interventie optreedt): het standaard meten van biomarkers binnen 48 uur na de interventie is een vereiste) 3 categorieën: 0) geen recidief myocardinfarct; ) recidief myocardinfarct en 9) onbekend Vrijheid van reïnterventie Patiënten die vrij zijn van zowel coronaire reïnterventie (CABG als PCI alsook CABG of PCI in combinatie met andere ingreep (in hetzelfde vat of een ander vat)) als aortaklepreïnterventie (aortaklepvervanging, aortaklepreparatie of percutane paravalvulaire lekkage (PVL) sluiting (ook niet geïsoleerde ingrepen includeren)) aan dezelfde aortaklep als functie van het aantal verstreken dagen na de interventie 3 categorieën reïnterventie: 0) geen reïnterventie; ) reïnterventie en 9) onbekend 53 Initiële condities AVR+CABG Chronische longziekte Patiënten met een gediagnosticeerde chronische longziekte voorafgaande aan de interventie waarvoor zij langdurig gebruik maken van bronchusdilatoren of steroïden 3 categorieën: 0) geen chronische longziekte; ) chronische longziekte en 9) onbekend Diabetes mellitus * Patiënten die diabetes mellitus type of type 2 hebben 3 categorieën: 0) geen diabetes mellitus; ) diabetes mellitus en 9) onbekend Eerdere cardiochirurgie (tot --207) Patiënten die een eerdere cardiochirurgie hebben ondergaan, waarbij opening van het pericardium heeft plaatsgevonden, voorafgaande aan de interventie gedurende het hele leven 3 categorieën: 0) geen eerdere cardiochirurgie; ) eerdere cardiochirurgie en 9) onbekend 77

78 5 Gecombineerd aortakleplijden en coronairlijden Eerdere cardiochirurgie (vanaf --207) Patiënten die een eerdere cardiochirurgie hebben ondergaan, waarbij opening van het pericardium heeft plaatsgevonden, voorafgaande aan de interventie gedurende het hele leven Hieronder valt ook: TAVI, minimaal-invasieve mitralisklepchirurgie en mini-maze 3 categorieën: 0) geen eerdere cardiochirurgie; ) eerdere cardiochirurgie en 9) onbekend Geslacht 3 categorieën: ) man; 2) vrouw en 9) geen geslacht/onbekend (bv transgenders en androgyne personen) Leeftijd Leeftijd in jaren op het moment van start interventie In de rapportage worden de volgende leeftijdscategorieën gehanteerd: leeftijd <65, leeftijd 65-74, leeftijd 75 Linkerventrikelfunctie De linkerventrikelfunctie wordt uitgedrukt als ejectiefractie (EF, in %) * De geregistreerde EF mag niet langer dan 6 maanden vóór de interventie zijn vastgesteld De laatst gemeten EF vóór de interventie wordt geregistreerd 4 categorieën: ) EF > 50%; 2) EF 30-50%; 3) EF < 30% en 9) onbekend Logistische EuroSCORE I * Laatst bepaalde logistische EuroSCORE I gemeten vóór de interventie (continu gemeten in % met 2 decimalen nauwkeurig, bijv 25,03%) Categorie onbekend = 999,99 In de rapportage worden de volgende categorieën voor de EuroSCORE I gehanteerd: laag < 0% ( 9,49), middel 0-20% (9,50-9,49), hoog > 20% ( 9,50) Logistische EuroSCORE II * Laatst bepaalde logistische EuroSCORE II gemeten vóór de interventie (continu gemeten in % met 2 decimalen nauwkeurig, bijv 25,03%) Categorie onbekend = 999,99 In de rapportage worden de volgende categorieën voor de EuroSCORE II gehanteerd: laag < 5% ( 4,49), middel 5-0% (4,50-9,49), hoog > 0% ( 9,50) Meervatslijden * Patiënten met meervatslijden ten tijde van de interventie 3 categorieën: 0) geen meervatslijden; ) meervatslijden en 9) onbekend Nierinsufficiëntie * Nierinsufficiëntie wordt gedefinieerd als een verminderde glomerular filtration rate (GFR) <60 ml/min/,73 m 2 De GFR wordt door Meetbaar Beter berekend volgens de MDRD formule Categorie onbekend = 9999 In de rapportage worden de volgende categorieën voor nierinsufficiëntie gehanteerd aan de hand van de egfr: ) 60 ml/min/,73 m 2 ; 2) ml/min/,73 m 2 ; 3) 5-29 ml/min/,73 m 2 ; 4) < 5 ml/min/,73 m 2 Recent myocardinfarct * Doorgemaakt myocardinfarct in de 90 dagen ( 90 dagen) voorafgaande aan de interventie 3 categorieën: 0) geen recent myocardinfarct; ) recent myocardinfarct en 9) onbekend 78

79 5 Gecombineerd aortakleplijden en coronairlijden 54 Procesindicatoren AVR+CABG Bloedtransfusie nodig Patiënten die een niet-autologe bloedtransfusie krijgen vanaf start interventie t/m 3 dagen ( 3 dagen) post-ok Het aantal eenheden rood bloedcelconcentraat (RBC) die de patiënt heeft gekregen wordt geregistreerd NB: Pre-operatief gegeven bloedtransfusies tellen niet mee, per-operatief gegeven bloedtransfusies tellen wel mee Categorie onbekend = 999 Type prothese Type prothese van de AVR 9 categorieën: ) bioprothese soort onbekend; 2) bioprothese ongestent; 3) bioprothese gestent; 4) mechanisch; 5) homograft; 6) autograft; 7) hechtingloze bioprothese en 9) onbekend * Uitgebreide definitie is terug te vinden in hoofdstuk 2 Definities 79

80 5 Gecombineerd aortakleplijden en coronairlijden 55 Codeboek AVR+CABG NAAM VARIABLE ITEM- NUMMER OMSCHRIJVING ALGEMEEN interv_nr MB_A_ specifieke code voor patiënt gerelateerd aan de behandeling INCLUSIE- PERIODE FOLLOW-UP DUUR pat_nr MB_A2_ patiëntnummer ziekenhuis MB_A3_ ziekenhuis waar interventie cq behandeling plaatsvindt CODERING =Catharina 2=Antonius 3=AMC 4=UMCG 5=OLVG 6=Amphia 7=UMCU 8=Isala 9=MST 0=MCL =Haga 2=Erasmus MC 3=MUMC 4=Radboud UMC hartteam MB_A7_ hartteambespreking =geen hartteambespreking =hartteambespreking interv_ datum MB_A6_ datum interventie dd-mm-jjjj PROCESINDICATOREN bloed transfusie MB_P_ aantal eenheden rood bloedcelconcentraat dagen 99 aklepimpl MB_P5_ type prothese =bioprothese soort onbekend 2=bioprothese ongestent 3=bioprothese gestent 4=mechanisch 5=homograft 6=autograft 7=hechtingloze bioprothese INITIËLE CONDITIES geb_datum MB_I_ geboortedatum dd-mm-jjjj leeftijd MB_I2_ leeftijd geslacht MB_I3_ geslacht =man 2=vrouw 9=geen geslacht / onbekend diabetes MB_I4_ diabetes mellitus =geen diabetes 80

81 5 Gecombineerd aortakleplijden en coronairlijden kreatinine_ gehalte LVEF MB_I6_ kreatinine niveau (μmol/l) MB_I7_ linkerventrikelejectiefractie EuroscoreI MB_I8_ logistische EuroSCORE I (in%, 2 decimalen) EuroscoreII MB_I9_ logistische EuroSCORE II (in%, 2 decimalen) cardiochir_ MB_I0_ eerdere eerder cardiochirurgie cardiochir_ eerder MB_I0_2 eerdere cardiochirurgie mellitus =diabetes mellitus =EF >50% 2=EF 30-50% 3=EF <30% , , =geen eerdere cardiochirurgie =eerdere cardiochirurgie - (nieuwe definitie vanaf ) - 0=geen eerdere cardiochirurgie =eerdere cardiochirurgie multiv MB_I_ meervatslijden =geen meervatslijden =meervatslijden chr_ longziekte MB_I2_ chronische longziekte =geen chronische longziekte =chronische longziekte recent_mi MB_I23_ recent myocardinfarct =geen recent myocardinfarct =recent myocardinfarct UITKOMSTINDICATOREN reexplor MB_U_ chirurgische reëxploratie dagen 0=geen chirurgische reëxploratie =chirurgische reëxploratie CVA MB_U2_ CVA uur 0=geen CVA =CVA DSWI MB_U3_ diepe sternumwondinfectie dagen 0=geen diepe sternumwondinfectie =diepe sternumwondinfectie pacemaker MB_U9_ implantatie nieuwe dagen, 0=geen implantatie 8

82 5 Gecombineerd aortakleplijden en coronairlijden MI MI_dat followup MI_dat reinterv reinterv_ dat followup reinterv_dat vitaliteit vitaliteit_ dat permanente pacemaker MB_U4_ recidief myocardinfarct gedurende follow-up (einddatum ) MB_U5_ datum recidief myocardinfarct (einddatum ) MB_U6_ datum follow-up myocardinfarct (einddatum ) MB_U26_ MB_U27_ MB_U28_ MB_U3_ MB_U4_ reïnterventie verricht gedurende follow-up (einddatum ) datum reïnterventie (einddatum ) datum follow-up reïnterventie (einddatum ) vitaliteitsstatus van de patiënt op vitaliteitsdatum: indien levend ; indien overleden overlijdensdatum; actieve follow-up jaar tot maximaal 5 jaar, actieve follow-up jaar tot maximaal 5 jaar, actieve follow-up jaar tot maximaal 5 jaar, actieve follow-up jaar tot maximaal 5 jaar, actieve follow-up jaar tot maximaal 5 jaar, actieve follow-up jaar tot maximaal 5 jaar, actieve follow-up GBA-check op of na GBA-check op of na nieuwe permanente pacemaker =implantatie nieuwe permanente pacemaker 0=geen recidief myocardinfarct =recidief myocardinfarct dd-mm-jjjj dd-mm-jjjj 0=geen reïnterventie =reïnterventie dd-mm-jjjj dd-mm-jjjj 0=levend =overleden 2=lost to follow-up dd-mm-jjjj 82

83 5 Gecombineerd aortakleplijden en coronairlijden vraag_t0 vraag36_t0 vraag_t vraag36_t MB_KvLT0 _ MB_KvLT0 _36 MB_KvLT _ MB_KvLT _36 indien lost to followup datum laatste contact Score op de kwaliteit van leven vragen vóór de interventie gemeten met de SF36/SF2 (de score per individuele vraag dient geregistreerd te worden) Score op de kwaliteit van leven vragen na de interventie gemeten met de SF36/SF2 (de score per individuele vraag dient geregistreerd te worden) gemeten niet langer geleden dan maximaal 2 maanden vóór de interventie gemeten tussen 0-4 maanden na de interventie

84 6 Atriumfibrilleren 6 Atriumfibrilleren Atriumfibrilleren is een ritmestoornis welke gekenmerkt wordt door: Irregulair RR-interval (zonder de aanwezigheid van een repetitief patroon), en 2 Afwezigheid van P-golven op het oppervlakte ECG, en 3 Variabele atriale cycluslengte (indien zichtbaar) 6 Geconsolideerd atriumfibrilleren Patiënten die gediagnosticeerd zijn met atriumfibrilleren en een geïsoleerde katheterablatie of minimaal-invasieve chirurgische ablatie voor atriumfibrilleren hebben ondergaan, worden geïncludeerd in het cohort geconsolideerd atriumfibrilleren De indicatorenset voor geconsolideerd atriumfibrilleren is samengesteld uit de overlappende uitkomstindicatoren en initiële condities van de individuele medische behandelingen van atriumfibrilleren Het totaal overzicht van de uitkomstindicatoren en initiële condities van de afzonderlijke medische behandelingen en van geconsolideerd atriumfibrilleren is te verkrijgen via de website wwwmeetbaarbetercom De geconsolideerde dataset wordt door Meetbaar Beter samengevoegd uit de aangeleverde cohorten voor katheterablatie en minimaal-invasieve chirurgische ablatie voor atriumfibrilleren, en hoeft niet door de centra zelf als dataset aangeleverd te worden Inclusieperiode = Katheterablatie voor atriumfibrilleren 62 Definitie katheterablatie voor atriumfibrilleren Definitie katheter PVI = elke patiënt waarbij er een endocardiale katheterablatie voor atriumfibrilleren is verricht of een poging is gedaan om een endocardiale katheterablatie voor atriumfibrilleren te verrichten door een instrument in het veneuze systeem in te brengen (dit betreft alleen ablaties in het linkeratrium) Niet includeren: een patiënt die een ablatie uitsluitend ter behandeling van een typische flutter (cavotricuspidale isthmus afhankelijke flutter) ondergaat een patiënt die een geïsoleerde linkerhartoorsluiting dan wel een katheterablatie voor atriumfibrilleren met een gelijktijdige linkerhartoorsluiting ondergaat Wel includeren: een patiënt die een katheterablatie voor atriumfibrilleren met gelijktijdig aanbrengen van aanvullende ablatielijnen in het hart ondergaat Inclusieperiode = NB: Patiënt mag maar één keer voorkomen in het katheterablatie voor atriumfibrilleren cohort, ontdubbelen dient het centrum zelf te doen 622 Uitkomstindicatoren katheterablatie voor atriumfibrilleren 30-daagse mortaliteit Patiënten die ongeacht doodsoorzaak binnen 30 dagen ( 30 dagen) na de interventie overlijden 84

85 6 Atriumfibrilleren Kwaliteit van leven Kwaliteit van leven van de patiënt gemeten vóór en na de interventie Meting vóór interventie = gemeten niet langer geleden dan maximaal 2 maanden vóór de interventie (advies = afnemen op de dag van opname) Meting na interventie = gemeten tussen 0-4 maanden na de interventie Voor kwaliteit van leven bij de medische conditie atriumfibrilleren wordt de AFEQT vragenlijst gebruikt Bloedingscomplicatie * Patiënten waarbij gedurende de ziekenhuisopname van de interventie een bloedingscomplicatie optreedt (volgens de BARC-classificatie vanaf BARC type 2) die gerelateerd is aan de interventie (exclusief cardiale tamponade * ) Wel includeren: - Liesbloeding waarvoor chirurgische interventie - Bloeding waarvoor transfusie Niet includeren: Het nogmaals aanleggen van een drukverband 3 categorieën: 0) geen bloedingscomplicatie; ) bloedingscomplicatie en 9) onbekend Cardiale tamponade * Patiënten waarbij zich binnen 30 dagen ( 30 dagen) na de interventie een cardiale tamponade ontwikkelt waarvoor een interventie (drainage) is = Hierbij wordt er van uitgegaan dat de patiënt teruggaat naar het behandelcentrum 3 categorieën: 0) geen cardiale tamponade; ) cardiale tamponade en 9) onbekend Phrenicus paralyse (vanaf ) Patiënten waarbij de phrenicus zenuw minstens 24 uur ( 24 uur) na de interventie niet functioneert Dit kan vastgesteld worden door middel van bijvoorbeeld een sniff test of xthorax met hemidiafragma hoogstand 3 categorieën: 0) geen phrenicus paralyse; ) phrenicus paralyse en 9) onbekend Trombo-embolische complicatie Patiënten waarbij een trombo-embolische complicatie optreedt (CVA * / TIA * / tromboembolie * ) binnen 72 uur ( 72 uur) na de interventie 3 categorieën: 0) geen trombo-embolische complicatie; ) trombo-embolische complicatie en 9) onbekend Vasculaire complicatie * (vanaf ) Patiënten waarbij binnen 30 dagen ( 30 dagen) een vasculaire complicatie optreedt (diagnose volgens de VARC-2-definities) vanaf het begin van de interventie Hieronder valt onder andere: Aneurysma waarvoor radiologische interventie 3 categorieën: 0) geen vasculaire complicatie; ) major vasculaire complicatie(s); 2) minor vasculaire complicatie(s) en 9) onbekend Herhaalde linkeratrium ablatie binnen jaar Patiënten waarbij binnen jaar ( 365 dagen) na de interventie een herhaalde ablatie wordt uitgevoerd met als doel het opheffen van atriumfibrilleren dan wel atriumtachycardie (cavotricuspidale isthmus afhankelijke flutter en ablatie om heel andere reden bijvoorbeeld ventriculaire tachycardie worden geëxcludeerd) Dit betreft zowel een uitgevoerde herhaalde linkeratrium ablatie binnen jaar als een linkeratrium ablatie die binnen jaar na de interventie gepland is (dus op de wachtlijst is geplaatst) om uitgevoerd te worden 3 categorieën: 0) geen herhaalde linkeratrium ablatie binnen jaar; ) herhaalde linkeratrium ablatie binnen jaar en 9) onbekend 85

86 6 Atriumfibrilleren Herhaalde linkeratrium ablatie binnen 3 jaar Patiënten waarbij binnen 3 jaar na de interventie een herhaalde ablatie wordt uitgevoerd met als doel het opheffen van atriumfibrilleren dan wel atriumtachycardie (cavotricuspidale isthmus afhankelijke flutter en ablatie om heel andere reden bijvoorbeeld ventriculaire tachycardie worden geëxcludeerd) Dit betreft zowel een uitgevoerde herhaalde linkeratrium ablatie binnen 3 jaar als een herhaalde linkeratrium ablatie die binnen 3 jaar na de interventie gepland is (dus op de wachtlijst is geplaatst) om uitgevoerd te worden 3 categorieën: 0) geen herhaalde linkeratrium ablatie binnen 3 jaar; ) herhaalde linkeratrium ablatie binnen 3 jaar en 9) onbekend Outcomes team heeft besloten om deze uitkomstindicator niet te registreren voor Meetbaar Beter rapportage 207 Aangetoond recidief AF (tot ) Patiënten waarbij tijdens de jaarlijkse controle (2 maanden ± 2 maanden na de interventie) met behulp van een meting is aangetoond dat recidief AF + aanwezig is Indien de patiënt tussen 3 maanden en jaar (2 maanden ± 2 maanden) langs is gekomen op de SEH/EHH/poli wegens AF-gerelateerde klachten en waarbij objectieve aanwijzingen zijn voor recidief AF, dan wordt dit ook als aangetoond AF geregistreerd De volgende gegevens worden ook geregistreerd: - Bezoek: De patiënt heeft tussen 3 maanden en jaar (2 maanden ± 2 maanden) de SEH/EHH/poli bezocht wegens AF-gerelateerde klachten en hierbij is wel/geen recidief AF aangetoond - Type meting: De type meting die is gebruikt voor het aantonen van de aanwezigheid van wel/geen recidief AF Indien meerdere metingen zijn uitgevoerd tijdens de jaarlijkse controle of SEH/EHH/tussentijds polibezoek, dan wordt het resultaat van de meest nauwkeurige methode geregistreerd: reveal/pacemaker/icd boven Holter en ECG, Holter boven ECG - Gebruik AAD*: De patiënt wordt jaar (2 maanden ± 2 maanden) na de interventie wel/niet behandeld met ADD 3 categorieën aangetoond AF: 0) geen aangetoond recidief AF; ) aangetoond recidief AF en 9) onbekend 6 categorieën meting: 0) geen meting uitgevoerd; ) ECG; 2) 24 uurs Holter ; 3) eventrecorder; 4) reveal/pacemaker/icd en 9) onbekend 4 categorieën bezoek: 0) geen SEH/EHH/tussentijds polibezoek; ) SEH/EHH/tussentijds polibezoek met aangetoond recidief AF; 2) SEH/EHH/tussentijds polibezoek zonder aangetoond recidief AF en 9) onbekend 3 categorieën gebruik AAD: 0) geen gebruik AAD; ) gebruik AAD en 9) onbekend + = een gedocumenteerde continue AF episode van minstens 30 s = bij gebruik van Holter > 24 uur, dan enkel het resultaat van aangetoond AF tijdens de eerste 24 uur rapporteren Let op: Indien er geen meting is uitgevoerd, dan geldt aangetoond recidief AF = onbekend Geen SEH/EHH/tussentijds polibezoek tussen 3-2 maanden SEH/EHH/tussentijds polibezoek tussen 3 en 2 maanden vanwege AF-gerelateerde klachten Wel/geen aangetoond recidief AF: Bezoek = 0 Aangetoond recidief = baseren op meting tijdens jaarlijkse controle Meting = gebruikte meting tijdens jaarlijkse controle Aangetoond recidief AF tijdens bezoek: Bezoek = Aangetoond recidief AF = Meting = gebruikte meting tijdens SEH/EHH/tussentijds polibezoek Geen aangetoond recidief AF tijdens bezoek: Bezoek = 2 Aangetoond recidief = baseren op meting tijdens jaarlijkse controle Meting = gebruikte meting tijdens jaarlijkse controle 86

87 6 Atriumfibrilleren Aangetoond recidief AF (vanaf ) Patiënten waarbij tijdens de jaarlijkse controle (2 maanden ± 2 maanden na de interventie) met behulp van een 24 uurs Holter is aangetoond dat recidief AF + aanwezig is Indien de patiënt tussen 3 maanden en jaar (2 maanden ± 2 maanden) langs is gekomen op de SEH/EHH/poli wegens AF-gerelateerde klachten en waarbij objectieve aanwijzingen zijn voor recidief AF, dan wordt dit ook als aangetoond AF geregistreerd De volgende gegevens worden ook geregistreerd: - Bezoek: De patiënt heeft tussen 3 maanden en jaar (2 maanden ± 2 maanden) de SEH/EHH/poli bezocht wegens AF-gerelateerde klachten en hierbij is wel/geen recidief AF aangetoond - Type meting: De type meting die is gebruikt voor het aantonen van de aanwezigheid van wel/geen recidief AF Indien meerdere metingen zijn uitgevoerd tijdens het SEH/EHH/tussentijds polibezoek, dan wordt het resultaat van de meest nauwkeurige methode geregistreerd: reveal/pacemaker/icd boven Holter en ECG, Holter boven ECG - Gebruik AAD: De patiënt wordt jaar (2 maanden ± 2 maanden) na de interventie wel/niet behandeld met ADD 3 categorieën aangetoond AF: 0) geen aangetoond recidief AF; ) aangetoond recidief AF en 9) onbekend 6 categorieën meting: 0) geen meting uitgevoerd; ) ECG; 2) 24 uurs Holter ; 3) eventrecorder; 4) reveal/pacemaker/icd en 9) onbekend 4 categorieën bezoek: 0) geen SEH/EHH/tussentijds polibezoek; ) SEH/EHH/tussentijds polibezoek met aangetoond recidief AF; 2) SEH/EHH/tussentijds polibezoek zonder aangetoond recidief AF en 9) onbekend 3 categorieën gebruik AAD: 0) geen gebruik AAD; ) gebruik AAD en 9) onbekend + = een gedocumenteerde continue AF episode van minstens 30 s = bij gebruik van Holter > 24 uur, dan enkel het resultaat van aangetoond AF tijdens de eerste 24 uur rapporteren 3 categorieën aangetoond AF: 0) geen aangetoond recidief AF; ) aangetoond recidief AF en 9) onbekend 3 categorieën gebruik AAD: 0) geen gebruik AAD; ) gebruik AAD en 9) onbekend Let op: Indien er geen meting is uitgevoerd, dan geldt aangetoond recidief AF = onbekend Geen SEH/EHH/tussentijds polibezoek tussen 3-2 maanden SEH/EHH/tussentijds polibezoek tussen 3 en 2 maanden vanwege AF-gerelateerde klachten Wel/geen aangetoond recidief AF: Bezoek = 0 Aangetoond recidief = baseren op meting tijdens jaarlijkse controle Meting = Holter Aangetoond recidief AF tijdens bezoek: Bezoek = Aangetoond recidief AF = Meting = gebruikte meting tijdens SEH/EHH/tussentijds polibezoek Geen aangetoond recidief AF tijdens bezoek: Bezoek = 2 Aangetoond recidief = baseren op meting tijdens jaarlijkse controle Meting = Holter 87

88 6 Atriumfibrilleren 623 Initiële condities katheterablatie voor atriumfibrilleren BMI * De lengte (in cm) en het gewicht (in kg) van de patiënt worden gemeten en daaruit wordt door Meetbaar Beter de Body Mass Index (BMI) van de patiënt bepaald Categorie onbekend = 999 In de rapportage worden de volgende categorieën voor BMI gehanteerd: BMI < 8,5, 8,5 BMI < 25,0, BMI 25,0 CHA 2 DS 2 -VASc Score * Laatst bepaalde CHA 2 DS 2 -VASc Score gemeten voorafgaande aan de interventie op een schaal van 0 tot en met 9 Gemeten tot maximaal jaar vóór de interventie Categorie onbekend = 99 In de rapportage worden de volgende categorieën voor de CHA 2 DS 2 -VASc Score gehanteerd: laag, middel 2-4, hoog 5 Eerdere ablatie in linkeratrium Patiënten die een eerdere ablatie in het linkeratrium met als doel het opheffen van atriumfibrilleren dan wel atriumtachycardie hebben ondergaan voorafgaande aan de interventie gedurende het hele leven (hieronder vallen oa een katheterablatie voor atriumfibrilleren, minimaal-invasieve chirurgische ablatie voor atriumfibrilleren, hybride behandeling en ook niet-geïsoleerde interventies) Een geïsoleerde typische flutterablatie, ablatie aan cavo-tricuspide isthmus (CTI) en ablatie voor Wolff-Parkinson-White (WPW) syndroom vallen niet onder een eerdere ablatie 3 categorieën: 0) geen eerdere ablatie; ) eerdere ablatie en 9) onbekend Geslacht 3 categorieën: ) man; 2) vrouw en 9) geen geslacht/onbekend (bv transgenders en androgyne personen) Leeftijd Leeftijd in jaren op het moment van start interventie In de rapportage worden de volgende leeftijdscategorieën gehanteerd: leeftijd <65, leeftijd 65-74, leeftijd 75 Linkeratriumvolume index * Volume van het linker atrium gemeten bij de laatste Echo, CT of MRI in ml/m 2 tot maximaal jaar vóór de interventie Categorie onbekend = 999 Linkerventrikelfunctie De linkerventrikelfunctie wordt uitgedrukt als ejectiefractie (EF, in %) * De geregistreerde EF mag niet langer dan 2 maanden vóór de interventie zijn vastgesteld De laatst gemeten EF vóór de interventie wordt geregistreerd 4 categorieën: ) EF > 50%; 2) EF 30-50%; 3) EF < 30% en 9) onbekend Mitralisklepinsufficiëntie * Patiënten waarbij mitralisklepinsufficiëntie is gediagnosticeerd voorafgaande aan de interventie Gemeten bij het laatste echocardiogram tot maximaal jaar vóór de interventie 4 categorieën: ) geen/milde mitralisklepinsufficiëntie; 2) matige mitralisklepinsufficiëntie; 3) ernstige mitralisklepinsufficiëntie en 9) onbekend In de rapportage worden de volgende categorieën voor mitralisklepinsufficiëntie gehanteerd: geen/milde mitralisklepinsufficiëntie, matige/ernstige mitralisklepinsufficiëntie 88

89 6 Atriumfibrilleren Type AF * De hoogst bepaalde categorie van type AF voorafgaande aan de huidige interventie 4 categorieën: 2) paroxysmaal; 3) persisterend; 4) langdurig persisterend; en 9) onbekend 624 Procesindicatoren katheterablatie voor atriumfibrilleren Ablatiemethode 8 categorieën: ) conventioneel point-by-point RF ablatie; 2) PVAC RF-ablatie; 3) cryo-ablatie; 4) laser ballon; 5) nmarq; 6) PVAC + MASC/MAAC; 7) overig en 9) onbekend Type behandeling (vanaf --207) 3 categorieën: ) katheter pulmonaal venen-isolatie; 2) katheter pulmonaal venen-isolatie en aanvullende linkeratrium ablatie(s) en 9) onbekend * Uitgebreide definitie is terug te vinden in hoofdstuk 2 Definities 89

90 6 Atriumfibrilleren 625 Codeboek Katheterablatie voor atriumfibrilleren NAAM VARIABLE ALGEMEEN interv_nr ITEM- NUMMER OMSCHRIJVING MB_A_ specifieke code voor patiënt gerelateerd aan de behandeling INCLUSIE- PERIODE FOLLOW-UP DUUR CODERING pat_nr MB_A2_ patiëntnummer ziekenhuis MB_A3_ ziekenhuis waar interventie cq behandeling plaatsvindt =Catharina 2=Antonius 3=AMC 4=UMCG 5=OLVG 6=Amphia 7=UMCU 8=Isala 9=MST 0=MCL =Haga 2=Erasmus MC 3=MUMC 4=Radboud UMC interv_ datum MB_A6_ datum interventie dd-mm-jjjj PROCESINDICATOREN ablatie_ methode behandeli ng MB_P8_ ablatiemethode =conventioneel point-by-point RF ablatie 2=PVAC RF-ablatie 3=cryo-ablatie 4=laser ballon 5=nMARQ 6=PVAC + MASC/MAAC 7=overig MB_P9_ type behandeling - - =katheter pulmonaal venen-isolatie 2=katheter pulmonaal venen-isolatie en aanvullende linkeratrium ablatie(s) INITIËLE CONDITIES geb_ MB_I_ geboortedatum dd-mm-jjjj datum leeftijd MB_I2_ leeftijd geslacht MB_I3_ geslacht =man 2=vrouw 9=geen geslacht / 90

91 6 Atriumfibrilleren onbekend lengte MB_I24_ lengte (cm) gewicht MB_I25_ gewicht (kg) ablatieaf MB_I26_ eerdere ablatie in linkeratrium LVEF MB_I7_ linkerventrikelejectiefractie =geen eerdere ablatie =eerdere ablatie =EF >50% 2=EF 30-50% 3=EF <30% type_af MB_I27_ type AF =paroxysmaal 3=persisterend 4=langdurig persisterend grootte_ atrium MB_I28_ linkeratriumvolume index in ml/m VAS MB_I29_ CHA 2 DS 2 -VASc Score vorig Mitrklep MB_I22_ mitralisklepinsufficiëntie UITKOMSTINDICATOREN trombo MB_U29_ bloeding vasc_ compl MB_U30_ MB_U25_ tamponade MB_U3_ trombo-embolische complicatie bloedingscomplicatie vasculaire complicatie =geen/milde mitralisklepinsufficiëntie 2=matige mitralisklepinsufficiëntie 3=ernstige mitralisklepinsufficiëntie uur 0=geen tromboembolische complicatie = tromboembolische complicatie 9= onbekend ziekenhuisopname dagen, actieve followup 0=geen bloedingscomplicatie =bloedingscomplicatie 0=geen vasculaire complicatie =major vasculaire complicatie(s) 2=minor vasculaire complicatie(s) cardiale tamponade dagen 0=geen cardiale tamponade =cardiale 9

92 6 Atriumfibrilleren paralyse AF bezoek MB_U32_ MB_U33_ MB_U34_ meting_af MB_U35_ AAD re_pvi re_pvi_3 MB_U36_ MB_U37_ MB_U38_ tamponade phrenicus paralyse uur 0=geen phrenicus paralyse =phrenicus paralyse aangetoond recidief AF SEH/EHH/polibezoek tussen 3 maanden en jaar (2 maanden ± 2 maanden) gebruikte meting om recidief AF aan te tonen gebruik AAD tussen 0-4 maanden herhaalde linkeratrium ablatie binnen jaar herhaalde linkeratrium ablatie binnen 3 jaar maanden, actieve followup maanden, actieve followup maanden, actieve followup maanden, actieve followup dagen, actieve followup jaar, actieve followup 0=geen aangetoond recidief AF =aangetoond recidief AF 0=geen SEH/EHH/tussentijds polibezoek =SEH/EHH/tussentij ds polibezoek met aangetoond recidief AF 2=SEH/EHH/tussentij ds polibezoek zonder aangetoond recidief AF 0=geen meting uitgevoerd =ECG 2=24 uurs holter 3=event-recorder 4=reveal/pacemaker/ ICD 0=geen gebruik van AAD =gebruik van AAD vitaliteit MB_U3_ vitaliteitsstatus van GBA-check op 0=levend 0=geen herhaalde linkeratrium ablatie binnen jaar =herhaalde linkeratrium ablatie binnen jaar 0=geen herhaalde linkeratrium ablatie binnen 3 jaar =herhaalde linkeratrium ablatie binnen 3 jaar 92

93 6 Atriumfibrilleren de patiënt op of na =overleden 2=lost to follow-up vitaliteit_ dat vraag_t0 vraag22_t0 vraag_t vraag22_t MB_U4_ MB_KvLAF T0_ MB_KvLAF T0_22 MB_KvLAF T_ MB_KvLAF T_22 vitaliteitsdatum: indien levend ; indien overleden overlijdensdatum; indien lost to followup datum laatste contact Score op de kwaliteit van leven vragen vóór de interventie gemeten met de AFEQT (de score per individuele vraag dient geregistreerd te worden) Score op de kwaliteit van leven vragen na de interventie gemeten met de AFEQT (de score per individuele vraag dient geregistreerd te worden) GBA-check op of na gemeten niet langer geleden dan maximaal 2 maanden vóór de interventie 206 gemeten tussen 0-4 maanden na de interventie dd-mm-jjjj

94 6 Atriumfibrilleren 63 Minimaal-invasieve chirurgische ablatie voor atriumfibrilleren 63 Definitie minimaal-invasieve chirurgische ablatie voor atriumfibrilleren Definitie minimaal-invasieve chirurgische ablatie voor atriumfibrilleren = elke patiënt waarbij er een minimaal-invasieve chirurgische ablatie voor atriumfibrilleren is verricht of een poging is gedaan om een minimaal-invasieve chirurgische ablatie voor atriumfibrilleren te verrichten door middel van een thoracoscopische benadering (dit betreft alleen ablaties in het linkeratrium en niet de katheter benadering: patiënt dient geïncludeerd te worden vanaf het moment dat er een huidincisie heeft plaatsgevonden) Wel includeren: een patiënt die een minimaal-invasieve chirurgische ablatie voor atriumfibrilleren ondergaat met een gelijktijdige linkerhartoorsluiting een patiënt die een hydride behandeling (gelijktijdige katheterablatie voor atriumfibrilleren en minimaal-invasieve chirurgische ablatie voor atriumfibrilleren tijdens één sessie) ondergaat Inclusieperiode = NB: Patiënt mag maar één keer voorkomen in het minimaal-invasieve chirurgische ablatie voor atriumfibrilleren cohort, ontdubbelen dient het centrum zelf te doen 632 Uitkomstindicatoren minimaal-invasieve chirurgische ablatie voor atriumfibrilleren 30-daagse mortaliteit Patiënten die ongeacht doodsoorzaak binnen 30 dagen ( 30 dagen) na de interventie overlijden Kwaliteit van leven Kwaliteit van leven van de patiënt gemeten vóór en na de interventie Meting vóór interventie = gemeten niet langer geleden dan maximaal 2 maanden vóór de interventie (advies = afnemen op de dag van opname) Meting na interventie = gemeten tussen 0-4 maanden na de interventie Voor kwaliteit van leven bij de medische conditie atriumfibrilleren wordt de AFEQT vragenlijst gebruikt Bloedingscomplicatie * Patiënten die gedurende de ziekenhuisopname van de interventie een bloedingscomplicatie krijgen (volgens de BARC-classificatie vanaf BARC type 2) die gerelateerd is aan de interventie (exclusief cardiale tamponade * ) Wel includeren: - Bloeding waarvoor transfusie 3 categorieën: 0) geen bloedingscomplicatie; ) bloedingscomplicatie en 9) onbekend Cardiale tamponade * Patiënten waarbij zich binnen 30 dagen ( 30 dagen) na de interventie een cardiale tamponade ontwikkelt waarvoor een intervende (drainage) is = Hierbij wordt er van uitgegaan dat de padënt teruggaat naar het behandelcentrum 3 categorieën: 0) geen cardiale tamponade; ) cardiale tamponade en 9) onbekend 94

95 6 Atriumfibrilleren Opnameduur Aantal dagen dat een patiënt opgenomen is geweest in het behandelcentrum (vanaf interventiedatum tot aan ontslag) Inclusief eventuele ligdagen in verwezen centrum Ontslagdatum onbekend = datumveld leeg laten Phrenicus paralyse (vanaf ) Patiënten waarbij de phrenicus zenuw minstens 24 uur ( 24 uur) na de interventie niet functioneert Dit kan vastgesteld worden door middel van bijvoorbeeld een sniff test of xthorax met hemidiafragma hoogstand 3 categorieën: 0) geen phrenicus paralyse; ) phrenicus paralyse en 9) onbekend Trombo-embolische complicatie Patiënten waarbij een trombo-embolische complicatie optreedt (CVA * / TIA * / tromboembolie * ) binnen 72 uur ( 72 uur) na de interventie 3 categorieën: 0) geen trombo-embolische complicatie; ) trombo-embolische complicatie en 9) onbekend Vasculaire complicatie * (vanaf ) Patiënten waarbij binnen 30 dagen ( 30 dagen) een vasculaire complicatie optreedt (diagnose volgens de VARC-2-definities) vanaf het begin van de interventie Hieronder valt onder andere: Aneurysma waarvoor radiologische interventie 3 categorieën: 0) geen vasculaire complicatie; ) major vasculaire complicatie(s); 2) minor vasculaire complicatie(s) en 9) onbekend Herhaalde linkeratrium ablatie binnen jaar Patiënten waarbij binnen jaar ( 365 dagen) na de interventie een herhaalde ablatie wordt uitgevoerd met als doel het opheffen van atriumfibrilleren dan wel atriumtachycardie (cavotricuspidale isthmus afhankelijke flutter en ablatie om heel andere reden bijvoorbeeld ventriculaire tachycardie worden geëxcludeerd) Dit betreft zowel een uitgevoerde herhaalde linkeratrium ablatie binnen jaar als een herhaalde linkeratrium ablatie die binnen jaar na de interventie gepland is (dus op de wachtlijst is geplaatst) om uitgevoerd te worden 3 categorieën: 0) geen herhaalde linkeratrium ablatie binnen jaar; ) herhaalde linkeratrium ablatie binnen jaar en 9) onbekend Aangetoond recidief AF (tot ) Patiënten waarbij tijdens de jaarlijkse controle (2 maanden ± 2 maanden na de interventie) met behulp van een meting is aangetoond dat recidief AF + aanwezig is Indien de patiënt tussen 3 maanden en jaar (2 maanden ± 2 maanden) langs is gekomen op de SEH/EHH/poli wegens AF-gerelateerde klachten en waarbij objectieve aanwijzingen zijn voor recidief AF, dan wordt dit ook als aangetoond AF geregistreerd De volgende gegevens worden ook geregistreerd: - Bezoek: De patiënt heeft tussen 3 maanden en jaar (2 maanden ± 2 maanden) de SEH/EHH/poli bezocht wegens AF-gerelateerde klachten en hierbij is wel/geen recidief AF aangetoond - Type meting: De type meting die is gebruikt voor het aantonen van de aanwezigheid van wel/geen recidief AF Indien meerdere metingen zijn uitgevoerd tijdens de jaarlijkse controle of SEH/EHH/tussentijds polibezoek, dan wordt het resultaat van de meest nauwkeurige methode geregistreerd: reveal/pacemaker/icd boven Holter en ECG, Holter boven ECG - Gebruik AAD*: De patiënt wordt jaar (2 maanden ± 2 maanden) na de interventie wel/niet behandeld met ADD 95

96 6 Atriumfibrilleren 3 categorieën aangetoond AF: 0) geen aangetoond recidief AF; ) aangetoond recidief AF en 9) onbekend 6 categorieën meting: 0) geen meting uitgevoerd; ) ECG; 2) 24 uurs Holter ; 3) eventrecorder; 4) reveal/pacemaker/icd en 9) onbekend 4 categorieën bezoek: 0) geen SEH/EHH/tussentijds polibezoek; ) SEH/EHH/tussentijds polibezoek met aangetoond recidief AF; 2) SEH/EHH/tussentijds polibezoek zonder aangetoond recidief AF en 9) onbekend 3 categorieën gebruik AAD: 0) geen gebruik AAD; ) gebruik AAD en 9) onbekend + = een gedocumenteerde continue AF episode van minstens 30 s = bij gebruik van Holter > 24 uur, dan enkel het resultaat van aangetoond AF Ojdens de eerste 24 uur rapporteren Let op: Indien er geen meting is uitgevoerd, dan geldt aangetoond recidief AF = onbekend Geen SEH/EHH/tussentijds polibezoek tussen 3-2 maanden SEH/EHH/tussentijds polibezoek tussen 3 en 2 maanden vanwege AF-gerelateerde klachten Wel/geen aangetoond recidief AF: Bezoek = 0 Aangetoond recidief = baseren op meting tijdens jaarlijkse controle Meting = gebruikte meting tijdens jaarlijkse controle Aangetoond recidief AF tijdens bezoek: Bezoek = Aangetoond recidief AF = Meting = gebruikte meting tijdens SEH/EHH/tussentijds polibezoek Geen aangetoond recidief AF tijdens bezoek: Bezoek = 2 Aangetoond recidief = baseren op meting tijdens jaarlijkse controle Meting = gebruikte meting tijdens jaarlijkse controle Aangetoond recidief AF (vanaf ) Patiënten waarbij tijdens de jaarlijkse controle (2 maanden ± 2 maanden na de interventie) met behulp van een 24 uurs Holter is aangetoond dat recidief AF + aanwezig is Indien de patiënt tussen 3 maanden en jaar (2 maanden ± 2 maanden) langs is gekomen op de SEH/EHH/poli wegens AF-gerelateerde klachten en waarbij objectieve aanwijzingen zijn voor recidief AF, dan wordt dit ook als aangetoond AF geregistreerd De volgende gegevens worden ook geregistreerd: - Bezoek: De patiënt heeft tussen 3 maanden en jaar (2 maanden ± 2 maanden) de SEH/EHH/poli bezocht wegens AF-gerelateerde klachten en hierbij is wel/geen recidief AF aangetoond - Type meting: De type meting die is gebruikt voor het aantonen van de aanwezigheid van wel/geen recidief AF Indien meerdere metingen zijn uitgevoerd tijdens het SEH/EHH/tussentijds polibezoek, dan wordt het resultaat van de meest nauwkeurige methode geregistreerd: reveal/pacemaker/icd boven Holter en ECG, Holter boven ECG - Gebruik AAD: De patiënt wordt jaar (2 maanden ± 2 maanden) na de interventie wel/niet behandeld met ADD 3 categorieën aangetoond AF: 0) geen aangetoond recidief AF; ) aangetoond recidief AF en 9) onbekend 6 categorieën meting: 0) geen meting uitgevoerd; ) ECG; 2) 24 uurs Holter ; 3) eventrecorder; 4) reveal/pacemaker/icd en 9) onbekend 4 categorieën bezoek: 0) geen SEH/EHH/tussentijds polibezoek; ) SEH/EHH/tussentijds polibezoek met aangetoond recidief AF; 2) SEH/EHH/tussentijds polibezoek zonder aangetoond recidief AF en 9) onbekend 3 categorieën gebruik AAD: 0) geen gebruik AAD; ) gebruik AAD en 9) onbekend + = een gedocumenteerde continue AF episode van minstens 30 s = bij gebruik van Holter > 24 uur, dan enkel het resultaat van aangetoond AF Ojdens de eerste 24 uur rapporteren 96

97 6 Atriumfibrilleren 3 categorieën aangetoond AF: 0) geen aangetoond recidief AF; ) aangetoond recidief AF en 9) onbekend 3 categorieën gebruik AAD: 0) geen gebruik AAD; ) gebruik AAD en 9) onbekend Let op: Indien er geen meting is uitgevoerd, dan geldt aangetoond recidief AF = onbekend Geen SEH/EHH/tussentijds polibezoek tussen 3-2 maanden SEH/EHH/tussentijds polibezoek tussen 3 en 2 maanden vanwege AF-gerelateerde klachten Wel/geen aangetoond recidief AF: Bezoek = 0 Aangetoond recidief = baseren op meting tijdens jaarlijkse controle Meting = Holter Aangetoond recidief AF tijdens bezoek: Bezoek = Aangetoond recidief AF = Meting = gebruikte meting tijdens SEH/EHH/tussentijds polibezoek Geen aangetoond recidief AF tijdens bezoek: Bezoek = 2 Aangetoond recidief = baseren op meting tijdens jaarlijkse controle Meting = Holter 633 Initiële condities minimaal-invasieve chirurgische ablatie voor atriumfibrilleren BMI * De lengte (in cm) en het gewicht (in kg) van de patiënt worden gemeten en daaruit wordt door Meetbaar Beter de Body Mass Index (BMI) van de patiënt bepaald Categorie onbekend = 999 In de rapportage worden de volgende categorieën voor BMI gehanteerd: BMI < 8,5, BMI 8,5-24,9, BMI 25,0 CHA 2 DS 2 -VASc Score * Laatst bepaalde CHA 2 DS 2 -VASc Score gemeten voorafgaande aan de interventie op een schaal van 0 tot en met 9 Gemeten tot maximaal jaar vóór de interventie Categorie onbekend = 99 In de rapportage worden de volgende categorieën voor de CHA 2 DS 2 -VASc Score gehanteerd: laag, middel 2-4, hoog 5 Eerdere ablatie in linkeratrium Patiënten die een eerdere ablatie in het linkeratrium met als doel het opheffen van atriumfibrilleren dan wel atriumtachycardie hebben ondergaan voorafgaande aan de interventie gedurende het hele leven (hieronder vallen oa een katheterablatie voor atriumfibrilleren, minimaal-invasieve chirurgische ablatie voor atriumfibrilleren, hybride behandeling en ook niet-geïsoleerde interventies) Een geïsoleerde typische flutterablatie, ablatie aan cavo-tricuspide isthmus (CTI) en ablatie voor Wolff-Parkinson-White (WPW) syndroom vallen niet onder een eerdere ablatie 3 categorieën: 0) geen eerdere ablatie; ) eerdere ablatie en 9) onbekend Geslacht 3 categorieën: ) man; 2) vrouw en 9) geen geslacht/onbekend (bv transgenders en androgyne personen) Leeftijd Leeftijd in jaren op het moment van start interventie In de rapportage worden de volgende leeftijdscategorieën gehanteerd: leeftijd <65, leeftijd 65-74, leeftijd 75 97

98 6 Atriumfibrilleren Linkeratriumvolume index * Volume van het linker atrium gemeten bij de laatste Echo, CT of MRI in ml/m 2 tot maximaal jaar vóór de interventie Categorie onbekend = 999 Linkerventrikelfunctie De linkerventrikelfunctie wordt uitgedrukt als ejectiefractie (EF, in %) * De geregistreerde EF mag niet langer dan 2 maanden vóór de interventie zijn vastgesteld De laatst gemeten EF vóór de interventie wordt geregistreerd 4 categorieën: ) EF > 50%; 2) EF 30-50%; 3) EF < 30% en 9) onbekend Mitralisklepinsufficiëntie * Patiënten waarbij mitralisklepinsufficiëntie is gediagnosticeerd voorafgaande aan de interventie Gemeten bij het laatste echocardiogram tot maximaal jaar vóór de interventie 4 categorieën: ) geen/milde mitralisklepinsufficiëntie; 2) matige mitralisklepinsufficiëntie; 3) ernstige mitralisklepinsufficiëntie en 9) onbekend In de rapportage worden de volgende categorieën voor mitralisklepinsufficiëntie gehanteerd: geen/milde mitralisklepinsufficiëntie, matige/ernstige mitralisklepinsufficiëntie Type AF * De hoogst bepaalde categorie van type AF voorafgaande aan de huidige interventie 4 categorieën: 2) paroxysmaal; 3) persisterend; 4) langdurig persisterend; en 9) onbekend 634 Procesindicatoren minimaal-invasieve chirurgische ablatie voor atriumfibrilleren Hybride behandeling Gecombineerde katheterablatie en chirurgische ablatie voor atriumfibrilleren uitgevoerd tijdens procedure 3 categorieën: ) geen hybride behandeling; 2) hybride behandeling en 9) onbekend * Uitgebreide definitie is terug te vinden in hoofdstuk 2 Definities 98

99 6 Atriumfibrilleren 635 Codeboek minimaal-invasieve chirurgische ablatie voor atriumfibrilleren NAAM VARIABLE ALGEMEEN interv_nr ITEM- NUMMER OMSCHRIJVING MB_A_ specifieke code voor patiënt gerelateerd aan de behandeling INCLUSIE- PERIODE FOLLOW-UP DUUR CODERING pat_nr MB_A2_ patiëntnummer ziekenhuis MB_A3_ ziekenhuis waar interventie cq behandeling plaatsvindt =Catharina 2=Antonius 3=AMC 4=UMCG 5=OLVG 6=Amphia 7=UMCU 8=Isala 9=MST 0=MCL =Haga 2=Erasmus MC 3=MUMC 4=RadboudUMC interv_ datum MB_A6_ datum interventie dd-mm-jjjj ontslag_dat MB_A9_ datum ontslag dd-mm-jjjj PROCESINDICATOREN hybride MB_P0_ hybride behandeling =geen hybride behandeling 2=hybride behandeling INITIËLE CONDITIES geb_ MB_I_ geboortedatum dd-mm-jjjj datum leeftijd MB_I2_ leeftijd geslacht MB_I3_ geslacht =man 2=vrouw 9=geen geslacht / onbekend lengte MB_I24_ lengte (cm) gewicht MB_I25_ gewicht (kg) ablatieaf MB_I26_ eerdere ablatie in linkeratrium LVEF MB_I7_ linkerventrikelejectiefractie =geen eerdere ablatie =eerdere ablatie =EF >50% 2=EF 30-50% 3=EF <30% 99

100 6 Atriumfibrilleren type_af MB_I27_ type AF =paroxysmaal 3=persisterend 4=langdurig persisterend grootte_ atrium MB_I28_ linkeratriumvolume index in ml/m VAS MB_I29_ CHA 2 DS 2 -VASc Score vorig MB_I22_ mitralisklepinsufficiëntie Mitrklep UITKOMSTINDICATOREN trombo MB_U29_ bloeding vasc_ compl MB_U30_ MB_U25_ tamponade MB_U3_ paralyse AF MB_U32_ MB_U33_ trombo-embolische complicatie bloedingscomplicatie vasculaire complicatie =geen/milde mitralisklepinsufficiëntie 2=matige mitralisklepinsufficiëntie 3=ernstige mitralisklepinsufficiëntie uur 0=geen tromboembolische complicatie = tromboembolische complicatie 9= onbekend ziekenhuisopname dagen, actieve followup 0=geen bloedingscomplicatie =bloedingscomplicatie 0=geen vasculaire complicatie =major vasculaire complicatie(s) 2=minor vasculaire complicatie(s) cardiale tamponade dagen 0=geen cardiale tamponade =cardiale tamponade phrenicus paralyse uur 0=geen phrenicus paralyse =phrenicus paralyse aangetoond recidief AF maanden, actieve follow- 0=geen aangetoond recidief AF =aangetoond 00

101 6 Atriumfibrilleren up recidief AF bezoek MB_U34_ meting_af MB_U35_ AAD re_pvi vitaliteit vitaliteit_ dat vraag_t0 vraag22_t0 MB_U36_ MB_U37_ MB_U3_ MB_U4_ MB_KvLAF T0_ MB_KvLAF SEH/EHH/polibezoek tussen 3 maanden en jaar (2 maanden ± 2 maanden) gebruikte meting om recidief AF aan te tonen gebruik AAD tussen 0-4 maanden herhaalde linkeratrium ablatie binnen jaar vitaliteitsstatus van de patiënt op vitaliteitsdatum: indien levend ; indien overleden overlijdensdatum; indien lost to followup datum laatste contact Score op de kwaliteit van leven vragen vóór de interventie gemeten met de AFEQT (de score per maanden, actieve followup maanden, actieve followup maanden, actieve followup dagen, actieve followup GBA-check op of na GBA-check op of na gemeten niet langer geleden dan maximaal 2 maanden vóór de 0=geen SEH/EHH/tussentijds polibezoek =SEH/EHH/tussentij ds polibezoek met aangetoond recidief AF 2=SEH/EHH/tussentij ds polibezoek zonder aangetoond recidief AF 0=geen meting uitgevoerd =ECG 2=24 uurs holter 3=event-recorder 4=reveal/pacemaker/ ICD 0=geen gebruik van AAD =gebruik van AAD 0=geen herhaalde linkeratrium ablatie binnen jaar =herhaalde linkeratrium ablatie binnen jaar 0=levend =overleden 2=lost to follow-up dd-mm-jjjj 99 0

102 6 Atriumfibrilleren vraag_t vraag22_t T0_22 MB_KvLAF T_ MB_KvLAF T_22 individuele vraag dient geregistreerd te worden) Score op de kwaliteit van leven vragen na de interventie gemeten met de AFEQT (de score per individuele vraag dient geregistreerd te worden) interventie 206 gemeten tussen 0-4 maanden na de interventie 99 02

103 7 Mitraliskleplijden 7 Mitraliskleplijden Mitraliskleplijden is gedefinieerd als een medisch conditie waarbij een patiënt ernstige mitralisklepstenose en/of ernstige mitralisklepinsufficiëntie heeft Voor ernstige mitralisklepstenose dient een patiënt aan ten minste één van de onderstaande criteria te voldoen: Ernstige mitralisklepstenose Gemiddelde gradiënt (mmhg) > 0 Mitralisklepoppervlak (cm 2 ) <,0 Voor ernstige mitralisklepinsufficiëntie dient een patiënt aan ten minste één van de onderstaande criteria te voldoen: Ernstige mitralisklepinsufficiëntie Morfologie Flail/ruptuur Jet grootte Zeer groot Flowconvergentie zone Groot CW-signaal Dichte/spitse top Vena Contracta (mm) 7 PV inflow Backflow in PVs Mitralisinstroom E-top dominant EROA (mm 2 ) 40 Regurgiterend volume (ml/beat) 60 7 Mitralisklepchirurgie 7 Definitie mitralisklepchirurgie Definitie mitralisklepchirurgie = elke patiënt waarbij er een geïsoleerde chirurgisch behandeling voor mitraliskleplijden is verricht of een poging is gedaan om een chirurgische behandeling voor mitraliskleplijden te verrichten, zowel herstel als vervanging van de mitralisklep (patiënt dient geïncludeerd te worden vanaf het moment dat er een huidincisie heek plaatsgevonden) = Niet includeren: een patiënt waarbij naast de chirurgische behandeling voor mitraliskleplijden een gelijktijdige CABG, klep- of ritmechirurgie of andere vormen van chirurgie wordt uitgevoerd een patiënt die een papillair spierruptuur heeft Wel includeren: een patiënt waarbij naast de mitralisklepchirurgie een gelijktijdige tricuspidalisklepplastiek wordt uitgevoerd Inclusieperiode= NB: Patiënt mag maar één keer voorkomen in het chirurgische behandeling voor mitraliskleplijden cohort, ontdubbelen dient het centrum zelf te doen 03

104 7 Mitraliskleplijden 72 Uitkomstindicatoren mitralisklepchirurgie 20-daagse mortaliteit Patiënten die ongeacht doodsoorzaak binnen 20 dagen ( 20 dagen) na de interventie overlijden -jaars mortaliteit Patiënten die ongeacht doodsoorzaak binnen jaar ( 365 dagen) na de interventie overlijden Lange-termijn overleving Patiënten die overleven als functie van het aantal verstreken dagen na de interventie met een maximale follow-up duur van 5 jaar Kwaliteit van leven Kwaliteit van leven van de patiënt gemeten vóór en na de interventie Meting vóór interventie = gemeten niet langer geleden dan maximaal 2 maanden vóór de interventie Meting na interventie = gemeten tussen 0-4 maanden na de interventie Bij voorkeur gemeten met de SF36-2, anders de SF2-2 Kwaliteit van leven van spoedpatiënten wordt niet meegenomen in de analyse en hoeft niet te worden aangeleverd Chirurgische reëxploratie Iedere rethoracotomie na het initieel sluiten van de thorax binnen 30 dagen ( 30 dagen) na de intervende Bloeding / cardiale tamponade * : reëxploratie tgv een bloeding, tamponade (hieronder valt ook het subxyphoïdaal opheffen van een tamponade door de thoraxchirurg) Punctie valt hier niet onder Cardiale problemen: waarvoor operatie met of zonder gebruikmaking van extracorporele circulatie (ECC) Hieronder valt revisie van anastomose, reperfusie en dergelijke Ook het verrichten van een nieuwe ingreep binnen 30 dagen Anders: alle andere oorzaken, uitgezonderd het openen van het sternum ivm drainage vanwege mediastinitis = Hierbij wordt er van uitgegaan dat de padënt teruggaat naar het behandelcentrum 3 categorieën: 0) geen chirurgische reëxploratie; ) chirurgische reëxploratie en 9) onbekend CVA * Patiënten waarbij de neuroloog heeft vastgesteld dat een postoperatieve CVA binnen 72 uur ( 72 uur) na de interventie is opgetreden (exclusief TIA) 3 categorieën: 0) geen CVA; ) CVA en 9) onbekend Diepe sternumwondinfectie * Diepe sternumwondinfectie die zich ontwikkelt binnen 30 dagen ( 30 dagen) na de intervende = Hierbij wordt er van uitgegaan dat de padënt teruggaat naar het behandelcentrum 3 categorieën: 0) geen diepe sternumwondinfectie; ) diepe sternumwondinfectie en 9) onbekend Mitralisklepinsufficiëntie * Patiënten met postoperatieve mitralisklepinsufficiëntie Gemeten bij de meest recente postoperatieve echocardiogram na ontslag en binnen 3 maanden na de interventie Ook de datum van de deze postoperatieve echocardiogram dient geregistreerd te worden 4 categorieën: ) geen/milde mitralisklepinsufficiëntie; 2) matige mitralisklepinsufficiëntie; 3) ernstige mitralisklepinsufficiëntie en 9) onbekend In de rapportage worden de volgende categorieën voor mitralisklepinsufficiëntie gehanteerd: geen/milde mitralisklepinsufficiëntie, matige/ernstige mitralisklepinsufficiëntie 04

105 7 Mitraliskleplijden Vrijheid van mitralisklepreïnterventie Patiënten die vrij zijn van een mitralisklepreïnterventie (alle mitralisklepreïnterventies, inclusief mitraclip) als functie van het aantal verstreken dagen na de interventie (ook niet geïsoleerde ingrepen includeren) 3 categorieën mitralisklepreïnterventie: 0) geen klepreïnterventie; ) klepreïnterventie en, 9) onbekend 73 Initiële condities mitralisklepchirurgie Actieve endocarditis * Patiënten die op het moment van de interventie nog behandeld worden met een antibioticum vanwege endocarditis 3 categorieën: 0) geen actieve endocarditis; ) actieve endocarditis en 9) onbekend Atriumfibrilleren Patiënten waarbij atriumfibrilleren (AF) is gediagnosticeerd ten tijde van de interventie 3 categorieën: 0) geen atriumfibrilleren; ) atriumfibrilleren en 9) onbekend Diabetes mellitus * Patiënten die diabetes mellitus type of type 2 hebben 3 categorieën: 0) geen diabetes mellitus; ) diabetes mellitus en 9) onbekend Eerdere cardiochirurgie (tot --207) Patiënten die een eerdere cardiochirurgie hebben ondergaan, waarbij opening van het pericardium heeft plaatsgevonden, voorafgaande aan de interventie gedurende het hele leven 3 categorieën: 0) geen eerdere cardiochirurgie; ) eerdere cardiochirurgie en 9) onbekend Eerdere cardiochirurgie (vanaf --207) Patiënten die een eerdere cardiochirurgie hebben ondergaan, waarbij opening van het pericardium heeft plaatsgevonden, voorafgaande aan de interventie gedurende het hele leven Hieronder valt ook: TAVI, minimaal-invasieve mitralisklepchirurgie en mini-maze 3 categorieën: 0) geen eerdere cardiochirurgie; ) eerdere cardiochirurgie en 9) onbekend Geslacht 3 categorieën: ) man; 2) vrouw en 9) geen geslacht/onbekend (bv transgenders en androgyne personen) Leeftijd Leeftijd in jaren op het moment van start interventie In de rapportage worden de volgende leeftijdscategorieën gehanteerd: leeftijd <65, leeftijd 65-74, leeftijd 75 Linkerventrikelfunctie De linkerventrikelfunctie wordt uitgedrukt als ejectiefractie (EF, in %) * De geregistreerde EF mag niet langer dan 6 maanden vóór de interventie zijn vastgesteld De laatst gemeten EF vóór de interventie wordt geregistreerd 4 categorieën: ) EF > 50%; 2) EF 30-50%; 3) EF < 30% en 9) onbekend Logistische EuroSCORE I * Laatst bepaalde logistische EuroSCORE I gemeten vóór de interventie (continu gemeten in % met 2 decimalen nauwkeurig, bijv 25,03%) In de rapportage worden de volgende categorieën voor de EuroSCORE I gehanteerd: laag < 0% ( 9,49), middel 0-20% (9,50-9,49), hoog > 20% ( 9,50) Logistische EuroSCORE II * Laatst bepaalde logistische EuroSCORE II gemeten vóór de interventie (continu gemeten in % met 2 decimalen nauwkeurig, bijv 25,03%) In de rapportage worden de volgende categorieën voor de EuroSCORE II gehanteerd: laag < 5% ( 4,49), middel 5-0% (4,50-9,49), hoog > 0% ( 9,50) 05

106 7 Mitraliskleplijden Nierinsufficiëntie * Nierinsufficiëntie wordt gedefinieerd als een verminderde glomerular filtration rate (GFR) <60 ml/min/,73 m 2 De GFR wordt door Meetbaar Beter berekend volgens de MDRD formule In de rapportage worden de volgende categorieën voor nierinsufficiëntie gehanteerd aan de hand van de egfr: ) 60 ml/min/,73 m 2 ; 2) ml/min/,73 m 2 ; 3) 5-29 ml/min/,73 m 2 ; 4) < 5 ml/min/,73 m 2 Recent myocardinfarct * Doorgemaakt myocardinfarct in de 90 dagen ( 90 dagen) voorafgaande aan de interventie 3 categorieën: 0) geen recent myocardinfarct; ) recent myocardinfarct en 9) onbekend Urgentie van de procedure * 4 categorieën: ) electief; 2) urgent; 3) spoed+redding en 9) onbekend 74 Procesindicatoren mitralisklepchirurgie Bloedtransfusie nodig Patiënten die een niet-autologe bloedtransfusie krijgen vanaf start interventie t/m 3 dagen ( 3 dagen) post-ok Het aantal eenheden rood bloedcelconcentraat (RBC) die de patiënt heeft gekregen wordt geregistreerd NB: Pre-operatief gegeven bloedtransfusies tellen niet mee, per-operatief gegeven bloedtransfusies tellen wel mee Categorie onbekend = 999 Type behandeling Bij de huidige interventie is een mitralisklepplastiek (MV) of mitralisklepvervanging (MVR) uitgevoerd 3 categorieën: ) MVP; 2) MVR en 9) onbekend Type procedure Bij de huidige interventie is een sternotomie of minimaal-invasieve behandeling uitgevoerd 3 categorieën: ) sternotomie; 2) minimaal-invasieve behandeling en 9) onbekend * Uitgebreide definitie is terug te vinden in hoofdstuk 2 Definities 06

107 7 Mitraliskleplijden 75 Codeboek mitralisklepchirurgie NAAM VARIABLE ALGEMEEN interv_nr ITEM- NUMMER OMSCHRIJVING MB_A_ specifieke code voor patiënt gerelateerd aan de behandeling INCLUSIE- PERIODE FOLLOW-UP DUUR pat_nr MB_A2_ patiëntnummer ziekenhuis MB_A3_ ziekenhuis waar interventie cq behandeling plaatsvindt CODERING =Catharina 2=Antonius 3=AMC 4=UMCG 5=OLVG 6=Amphia 7=UMCU 8=Isala 9=MST 0=MCL =Haga 2=Erasmus MC 3=MUMC 4=Radboud UMC hartteam MB_A7_ hartteambespreking =geen hartteambespreking =hartteambespreking interv_ datum MB_A6_ datum interventie dd-mm-jjjj PROCESINDICATOREN bloed transfusie MB_P_ aantal eenheden rood dagen 99 behandeling MB_P_ procedure MB_P2_ bloedcelconcentraat MVP of MVR =MVP 2=MVR sternotomie of minimaal-invasieve behandeling =sternotomie 2=minimaal-invasieve behandeling INITIËLE CONDITIES geb_datum MB_I_ geboortedatum dd-mm-jjjj leeftijd MB_I2_ leeftijd geslacht MB_I3_ geslacht =man 2=vrouw 9=geen geslacht / onbekend diabetes MB_I4_ diabetes mellitus =geen diabetes mellitus =diabetes mellitus 07

108 7 Mitraliskleplijden urgentie kreat LVEF MB_I5_ urgentie van de procedure MB_I6_ kreatinine niveau (μmol/l) MB_I7_ linkerventrikelejectiefractie EuroscoreI MB_I8_ logistische EuroSCORE I (in%, 2 decimalen) EuroscoreII MB_I9_ logistische EuroSCORE II (in%, 2 cardiochir_ eerder cardiochir_ eerder decimalen) MB_I0_ eerdere cardiochirurgie MB_I0_2 eerdere cardiochirurgie recent_mi MB_I23_ recent myocardinfarct =electief 2=urgent 3=spoed+redding =EF >50% 2=EF 30-50% 3=EF <30% , , =geen eerdere cardiochirurgie =eerdere cardiochirurgie - (nieuwe definitie vanaf ) - 0=geen eerdere cardiochirurgie =eerdere cardiochirurgie =geen recent myocardinfarct =recent myocardinfarct vorigaf MB_I30_ atriumfibrilleren =geen atriumfibrilleren =atriumfibrilleren endocarditis MB_I3_ actieve endocarditis =geen actieve endocarditis =actieve endocarditis UITKOMSTINDICATOREN reexplor MB_U_ chirurgische reëxploratie dagen 0=geen chirurgische reëxploratie =chirurgische reëxploratie CVA MB_U2_ CVA uur 0=geen CVA =CVA DSWI MB_U3_ diepe sternumwondinfectie dagen 0=geen diepe sternumwondinfectie 08

109 7 Mitraliskleplijden mitr_insuff MB_U38_ mitr_ insuff_dat reinterv_ klep reinterv_ klep_dat followup klep_dat vitaliteit vitaliteit_ dat vraag_t0 vraag36_t0 MB_U39_ MB_U40_ MB_U4_ MB_U42_ MB_U3_ MB_U4_ MB_KvLT0_ MB_KvLT0_ 36 mitralisklepinsufficiëntie =diepe sternumwondinfectie =geen/milde mitralisklepinsufficiëntie 2=matige mitralisklepinsufficiëntie 3=ernstige mitralisklepinsufficiëntie datum eerste postoperatieve echocardiogram mitralisklepreïnterventie datum klepreïnterventie (einddatum ) datum follow-up klepreïnterventie (einddatum ) vitaliteitsstatus van de patiënt op vitaliteitsdatum: indien levend ; indien overleden overlijdensdatum; indien lost to followup datum laatste contact Score op de kwaliteit van leven vragen vóór de interventie gemeten met de SF36/SF2 (de score per individuele vraag dient geregistreerd te worden) tussen ontslag en 3 maanden, actieve followup dd-mm-jjjj jaar tot maximaal 5 jaar, actieve followup jaar tot maximaal 5 jaar, actieve followup jaar tot maximaal 5 jaar, actieve followup GBA-check op of na GBA-check op of na gemeten niet langer geleden dan maximaal 2 maanden vóór de interventie 0=geen klepreïnterventie =klepreïnterventie dd-mm-jjjj dd-mm-jjjj 0=levend =overleden 2=lost to follow-up dd-mm-jjjj 99 09

110 7 Mitraliskleplijden vraag_t vraag36_t MB_KvLT_ MB_KvLT_ 36 Score op de kwaliteit van leven vragen na de interventie gemeten met de SF36/SF2 (de score per individuele vraag dient geregistreerd te worden) gemeten tussen 0-4 maanden na de interventie 99 0

111 8 Overzicht wijzigingen 8 Overzicht wijzigingen In onderstaande tabel staan alle essentiële wijzigingen weergegeven ten opzichte van de vorige versie (versie 2062), uitgesplitst naar definities en de verschillende medische condities GENERIEKE WIJZIGINGEN Omschrijving Wijzigingen variabele namen (afstemming gehanteerde variabele namen BHN) Eerdere cardiochirurgie oude versie 207 intv_nr patientnr intv_dat geb_dat kreat prothese_type procedure_type vorigmi vorighartop Definitie aangepast: Patiënten die een eerdere cardiochirurgie hebben ondergaan, waarbij opening van het pericardium heeft plaatsgevonden, voorafgaande aan de interventie gedurende het hele leven Hieronder valt ook: TAVItransfemorale TAVI, subclavia TAVI, minimaalinvasieve mitralisklepchirurgie en mini-maze Omschrijving nieuwe versie 2072 interv_nr pat_nr interv_datum geb_datum kreatinine_gehalte aklepimpl TAVI_toegang recent_mi cardiochir_eerder Definitie aangepast (definitie tot ): Patiënten die een eerdere cardiochirurgie hebben ondergaan, waarbij opening van het pericardium heeft plaatsgevonden, voorafgaande aan de interventie gedurende het hele leven Omschrijving oude versie 2062 Omschrijving nieuwe versie 207 Itemnummer - Aan alle variabelen in het codeboek is een itemnummer toegekend Inclusieperiode Periode aangepast: Einddatum GBA-check Datum aangepast: Einddatum follow-up Datum aangepast: reïnterventies CVA 72 uur, actieve follow-up GEEN actieve follow-up Eerdere cardiochirurgie Patiënten die een hartoperatie hebben ondergaan, waarbij opening van het pericardium heeft plaatsgevonden, voorafgaande aan de interventie gedurende het hele leven Definitie aangepast: Patiënten die een eerdere cardiochirurgie hebben ondergaan, waarbij opening van het pericardium heeft plaatsgevonden, voorafgaande aan de interventie gedurende het hele leven Hieronder valt ook: transfemorale TAVI, subclavia TAVI, minimaal-invasieve mitralisklepchirurgie en mini-maze

112 8 Overzicht wijzigingen Nierinsufficiëntie Oude categorieën: = geen nierinsufficiëntie (egfr 60 ml/min/,73 m 2 ) 2 = nierinsufficiëntie (egfr < 60 ml/min/,73 m 2 ) Nieuwe categorieën: = 60 ml/min/,73 m 2 2= ml/min/,73 m 2 3= 5-29 ml/min/,73 m 2 4= < 5 ml/min/,73 m 2 DEFINITIES Type AF NSTEMI Type AF Mitralisklepinsufficiëntie Omschrijving oude versie 207 Omschrijving oude versie 2062 Omschrijving nieuwe versie 2072 Extra toelichting toegevoegd: NB: AF episode = een gedocumenteerde continue AF episode van minstens 30 s NB: Indien de patiënt zowel paroxysmale als persisterende AF episoden heeft, dan wordt de patiënt als persisterend geclassificeerd Toegevoegd: NB: instabiele angina pectoris = symptomen passende bij ischemie (pijn op de borst; misselijkheid/braken/transpiratie; kortademigheid tgv linker kamer falen; duizeligheid/lichthoofdigheid/syncope) Omschrijving nieuwe versie 207 Definitie aangepast Definitie uitgebreid 2

113 CORONAIRLIJDEN CORONAIRE BYPASSCHIRURGIE (CABG) Omschrijving oude versie 2062 Bloedtransfusie nodig LIMA RIMA Chronische longziekte Omschrijving nieuwe versie 207 Procesindicator toegevoegd Procesindicator toegevoegd Procesindicator toegevoegd Initiële conditie toegevoegd AORTAKLEPLIJDEN AORTAKLEPVERVANGING (AVR) Omschrijving oude versie 207 Patiënten waarbij endocarditis is gediagnosticeerd aan de aortaklep voorafgaande aan de interventie 3 categorieën: 0) geen endocarditis; ) patiënt wordt op het moment van de interventie nog behandeld met een antibiotica vanwege endocarditis en 9) onbekend Omschrijving oude versie jaars mortaliteit Chirurgische reëxploratie Bloedtransfusie nodig Urgentie van de procedure Chronische longziekte TRANSKATHETER AORTAKLEPIMPLANTATIE (TAVI) Omschrijving oude versie 2062 Type prothese Urgentie van de procedure Chronische longziekte Omschrijving nieuwe versie 2072 Patiënten die op het moment van de interventie nog behandeld worden met een antibioticum vanwege endocarditis aan de aortaklep 3 categorieën: 0) geen actieve endocarditis; ) actieve endocarditis en 9) onbekend Omschrijving nieuwe versie 207 Uitkomstindicator toegevoegd Uitkomstindicator toegevoegd Procesindicator toegevoegd Initiële conditie verwijderd Initiële conditie toegevoegd Omschrijving nieuwe versie 207 Procesindicator toegevoegd Initiële conditie verwijderd Initiële conditie toegevoegd 3

114 GECOMBINEERD AORTAKLEPLIJDEN EN CORONAIRLIJDEN Omschrijving oude versie 2062 Definitie gecombineerd aortakleplijden en coronairlijden AVR + CABG Chirurgische reëxploratie Implantatie nieuwe permanente pacemaker Vrijheid van myocardinfarct Meervatslijden Omschrijving oude versie 2062 Omschrijving nieuwe versie 207 Definitie matige aortaklepstenose toegevoegd Omschrijving nieuwe versie 207 Uitkomstindicator toegevoegd Uitkomstindicator toegevoegd Uitkomstindicator toegevoegd Initiële conditie toegevoegd ATRIUMFIBRILLEREN Geslacht Leeftijd Herhaalde linkeratrium ablatie binnen jaar Aangetoond recidief AF Eerdere ablatie in linkeratrium Type AF Omschrijving oude versie 2062 Herhaalde PVI binnen jaar KATHETERABLATIE VOOR ATRIUMFIBRILLEREN Omschrijving oude versie 2062 Katheterablatie voor Katheter PVI atriumfibrilleren Definitie katheterablatie voor atriumfibrilleren Type behandeling Omschrijving nieuwe versie 207 Initiële conditie toegevoegd Initiële conditie toegevoegd Naamgeving aangepast Variabele bezoek en extra uitleg toegevoegd Toegevoegd: Een geïsoleerde typische flutterablatie, ablatie aan cavo-tricuspide isthmus (CTI) en ablatie voor Wolff-Parkinson-White (WPW) syndroom vallen niet onder een eerdere ablatie Nieuwe definitie voor type AF retrospectief verzamelen (en niet vanaf ) Omschrijving nieuwe versie 207 Naamgeving aangepast Toegevoegd: dit betreft alleen ablaties in het linkeratrium Procesindicator toegevoegd (prospectief verzamelen vanaf --207) 4

115 MINIMAAL-INVASIEVE CHIRURGISCHE ABLATIE VOOR ATRIUMFIBRILLEREN Omschrijving oude versie 2062 Omschrijving nieuwe versie 207 Minimaal-invasieve Minimaal-invasieve chirurgische Naamgeving aangepast chirurgisch ablatie PVI voor atriumfibrilleren Definitie minimaalinvasieve Toegevoegd: chirurgische dit betreft alleen ablaties in het ablatie voor linkeratrium atriumfibrilleren Opnameduur Uitkomstindicator toegevoegd Hybride behandeling Definitie toegevoegd: Gecombineerde katheterablatie en chirurgische ablatie voor atriumfibrilleren uitgevoerd tijdens procedure MITRALISKLEPLIJDEN Definitie mitraliskleplijden Omschrijving oude versie 2062 MITRASLISKLEPCHIRURGIE Omschrijving oude versie 207 Patiënten waarbij endocarditis is gediagnosticeerd aan de aortaklep voorafgaande aan de interventie 3 categorieën: 0) geen endocarditis; ) patiënt wordt op het moment van de interventie nog behandeld met een antibiotica vanwege endocarditis en 9) onbekend Omschrijving oude versie 2062 Mitralisklepchirurgie Chirurgische behandeling voor Definitie mitralisklepchirurgie mitraliskleplijden Niet includeren: een patiënt die een papillair spierruptuur en/of actieve endocarditis heeft Omschrijving nieuwe versie 207 Definitie voor ernstige mitralisklepstenose en ernstige mitralisklepinsufficiëntie toegevoegd Omschrijving nieuwe versie 2072 Patiënten die op het moment van de interventie nog behandeld worden met een antibioticum vanwege endocarditis 3 categorieën: 0) geen actieve endocarditis; ) actieve endocarditis en 9) onbekend Omschrijving nieuwe versie 207 Naamgeving aangepast Definitie aangepast: een patiënt die een papillair spierruptuur heeft NB: patiënt met actieve endocarditis wel includeren Toegevoegd: Wel includeren: 5

116 een patiënt waarbij naast de mitralisklepchirurgie een gelijktijdige tricuspidalisklepplastiek wordt uitgevoerd Hartteam Variabele toegevoegd aan het codeboek 20-daagse Uitkomstindicator toegevoegd mortaliteit Lange-termijn Uitkomstindicator toegevoegd overleving Procedurele Uitkomstindicator verwijderd mortaliteit 30-daagse mortaliteit Uitkomstindicator verwijderd Bloedtransfusie nodig Procesindicator toegevoegd Type procedure Procesindicator toegevoegd Actieve endocarditis Initiële conditie toegevoegd Diabetes mellitus Initiële conditie toegevoegd Eerdere Initiële conditie toegevoegd cardiochirurgie Geslacht Initiële conditie toegevoegd Urgentie van de Initiële conditie toegevoegd procedure Hypertensie Initiële conditie verwijderd NYHA klasse Initiële conditie verwijderd Mitralisklepinsufficiën Definitie aangepast: tie Atriumfibrilleren Eerdere AF Naamgeving aangepast Atriumfibrilleren Patiënten waarbij eerder atriumfibrilleren (AF) is gediagnosticeerd voorafgaande aan de interventie gedurende Definitie aangepast: Patiënten waarbij atriumfibrilleren (AF) is gediagnosticeerd ten tijde van de interventie het hele leven Recent Eerder myocardinfarct Naamgeving aangepast myocardinfarct Recent myocardinfarct Patiënten die een myocardinfarct hebben gehad nog voor start interventie gedurende het hele leven Definitie aangepast: Doorgemaakt myocardinfarct in de 90 dagen ( 90 dagen) voorafgaande aan de interventie 6

117 Bijlage : Bijdrage handboek Bijlage : Bijdrage handboek Outcomes team coronairlijden Dr A Hirsch Dr G Brueren Dr B van Straten Dr M Magro Dhr E Daeter Dr B Rensing Dr E Lipsic Outcomes team aortakleplijden Dr M Vis Dr J Vos Dr G Brueren Dr B van Straten Dhr T de Kroon Erasmus MC Catharina Ziekenhuis Catharina Ziekenhuis Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis St Antonius Ziekenhuis St Antonius Ziekenhuis UMCG AMC Amphia Ziekenhuis Catharina Ziekenhuis Catharina Ziekenhuis St Antonius Ziekenhuis Outcomes team gecombineerd aortakleplijden en coronairlijden Dr G Brandon Bravo Bruinsma Isala Dhr T Waterbolk UMCG Dhr P Klein St Antonius Ziekenhuis Outcomes team atriumfibrilleren Dhr A Driessen Dr P van der Voort Dhr Y Stevenhagen Dr W Stooker Dr J de Jong Dr J Balt Dr L Boersma Dr Y Blaauw Outcomes team mitraliskleplijden Dr E Kedhi Dr T Markou Dr J Timmer Dr A van den Heuvel Dr E Lipsic Mevr I Wijdh-den Hamer AMC Catharina Ziekenhuis MST OLVG OLVG St Antonius Ziekenhuis St Antonius Ziekenhuis UMCG Isala Isala Isala UMCG UMCG UMCG 7

118 Bijlage : Bijdrage handboek Medisch Experts Meetbaar Beter Dhr J Matola Dr P Houthuizen Dr M Soliman Programma team Meetbaar Beter Dhr D van Veghel Dr P van der Nat Dr S Houterman Dhr T van Kemenade Mevr M Marteijn Programma Directeur Manager Ontwikkeling & Implementatie Manager Datamanagement Business Analyst Business Analyst 8

5.3. Gecombineerd aortakleplijden en coronairlijden

5.3. Gecombineerd aortakleplijden en coronairlijden 5.3 Gecombineerd aortakleplijden en coronairlijden 98 5.3 Gecombineerd aortakleplijden en coronairlijden Patiënten die de diagnose gecombineerd aortakleplijden en coronairlijden krijgen, kunnen worden

Nadere informatie

5.4. Atriumfibrilleren

5.4. Atriumfibrilleren 5.4 Atriumfibrilleren 112 5.4 Atriumfibrilleren Atriumfibrilleren is binnen Meetbaar Beter gedefinieerd als een ritmestoornis die gekenmerkt wordt door een irregulair RR interval (zonder de aanwezigheid

Nadere informatie

6ATRIUMFIBRILLEREN. Hiërarchie gecombineerd voor Atriumfibrilleren

6ATRIUMFIBRILLEREN. Hiërarchie gecombineerd voor Atriumfibrilleren ATRIUMFIBRILLEREN Atriumfibrilleren is binnen Meetbaar Beter gedefinieerd als een ritmestoornis die gekenmerkt wordt door een irregulair RR interval (zonder de aanwezigheid van een repetitief patroon),

Nadere informatie

Indicatorensets Meetbaar Beter

Indicatorensets Meetbaar Beter Indicatorensets Meetbaar Beter 2015 Uitkomstindicatoren Uitkomstindicator Definitie Coronairlijden Aortakleplijden Atriumfibrilleren PCI CB AVR TAVI CB Procedurele 30-daagse 120-daagse 1-jaars 30-daagse

Nadere informatie

GECOMBINEERD AORTAKLEPLIJDEN EN 5CORONAIRLIJDEN

GECOMBINEERD AORTAKLEPLIJDEN EN 5CORONAIRLIJDEN GECOMBINEERD AORTAKLEPLIJDEN EN CORONAIRLIJDEN Patiënten die de diagnose gecombineerd aortakleplijden en coronairlijden krijgen, kunnen worden behandeld middels coronaire bypasschirurgie (CABG) en een

Nadere informatie

Indicatorensets Meetbaar Beter

Indicatorensets Meetbaar Beter Indicatorensets Meetbaar Beter 2016 2015 Uitkomstindicatoren Uitkomstindicator PCI CB AVR TAVI CB Procedurele mortaliteit 30-daagse mortaliteit 120-daagse mortaliteit 1-jaars mortaliteit Lange-termijn

Nadere informatie

AORTAKLEPLIJDEN. Hiërarchie gecombineerd voor Aortakleplijden

AORTAKLEPLIJDEN. Hiërarchie gecombineerd voor Aortakleplijden AORTAKLEPLIJDEN Aortakleplijden is binnen Meetbaar Beter gedefinieerd als een medische conditie waarbij een patiënt symptomatisch is en ernstige aorta klep stenose en/of aortaklepinsufficiëntie heeft.

Nadere informatie

Handboek Dataverzameling

Handboek Dataverzameling Handboek Dataverzameling 2016 Versie: 20162 Datum: 7 maart 2016 Voor informatie neem contact op met: Saskia Houterman Manager Datamanagement Marloes Marteijn Business Analyst Stichting Meetbaar Beter Postbus

Nadere informatie

CORONAIRLIJDEN. Hiërarchie gecombineerd voor Coronairlijden

CORONAIRLIJDEN. Hiërarchie gecombineerd voor Coronairlijden Coronairlijden CORONAIRLIJDEN is binnen Meetbaar Beter gedefinieerd als coronaire atherosclerose welke leidt tot progressieve lumenvernauwing van één of meerdere kransslagaderen (coronairen) met myocardiale

Nadere informatie

2.b Excel geautoma seerde. 3.a Invoer en logica controles. controles. 5. Audit. 6. Jaarplan en con nue verbeteren

2.b Excel geautoma seerde. 3.a Invoer en logica controles. controles. 5. Audit. 6. Jaarplan en con nue verbeteren 7Data- management Afspraken en verantwoordelijkheden Voor het verkrijgen van betrouwbare inzichten in de resultaten van de hartzorg is een hoogwaardige kwaliteit van het datamanagement van essentieel belang.

Nadere informatie

Kwaliteitssysteem datamanagement. Meetbaar Beter

Kwaliteitssysteem datamanagement. Meetbaar Beter Kwaliteitssysteem datamanagement Meetbaar Beter Datum: 20 juli 2017 Versie : 0.10 Kwaliteitssysteem Meetbaar Beter versie 0.10.docx Pagina 1 van 8 Voorwoord Het aantal centra dat is aangesloten bij Meetbaar

Nadere informatie

Kwaliteitssysteem datamanagement. Meetbaar Beter

Kwaliteitssysteem datamanagement. Meetbaar Beter Kwaliteitssysteem datamanagement Meetbaar Beter Datum: 22 maart 2016 Versie : 0.8 Kwaliteitssysteem Meetbaar Beter versie 0.8 Pagina 1 van 8 Voorwoord Het aantal centra dat is aangesloten bij Meetbaar

Nadere informatie

MANUAL. Dataverzameling Meetbaar Beter. Atriumfibrilleren. Manual dataverzameling Meetbaar Beter - Atriumfibrilleren versie 16 mei

MANUAL. Dataverzameling Meetbaar Beter. Atriumfibrilleren. Manual dataverzameling Meetbaar Beter - Atriumfibrilleren versie 16 mei MANUAL Dataverzameling Meetbaar Beter Atriumfibrilleren Manual dataverzameling Meetbaar Beter - Atriumfibrilleren versie 16 mei 2014 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Definities 4 3. Atriumfibrilleren

Nadere informatie

Handboek Dataverzameling: Asymptomatisch aortakleplijden

Handboek Dataverzameling: Asymptomatisch aortakleplijden Handboek Dataverzameling: Asymptomatisch aortakleplijden 2016 Versie: 2016.1 Datum: 09 juni 2016 Voor informatie neem contact op met: Saskia Houterman Manager Datamanagement Marloes Marteijn Business Analyst

Nadere informatie

Handboek Dataverzameling

Handboek Dataverzameling Handboek Dataverzameling 2015 Versie: 20153 Datum: 30 maart 2015 Voor informatie neem contact op met: Saskia Houterman Manager Datamanagement Marloes Marteijn Business Analyst Stichting Meetbaar Beter

Nadere informatie

Handboek Dataverzameling: AV knoop afhankelijke tachycardie

Handboek Dataverzameling: AV knoop afhankelijke tachycardie Handboek Dataverzameling: AV knoop afhankelijke tachycardie 2016 Versie: 2016.1 Datum: 13 juni 2016 Voor informatie neem contact op met: Saskia Houterman Manager Datamanagement Marloes Marteijn Business

Nadere informatie

Handleiding NHR data-aanlevering DOTTERCENTRA - PCI. Definitief / 20 juni 2018 / versie

Handleiding NHR data-aanlevering DOTTERCENTRA - PCI. Definitief / 20 juni 2018 / versie Handleiding NHR data-aanlevering 2013-2017 DOTTERCENTRA - PCI Definitief / 20 juni 2018 / versie 2018.0.4 Versie: 2018.0.4 Datum: 20 juni 2018 Voor informatie neem contact op met: Nederlandse Hart Registratie

Nadere informatie

Definitieboek Meetbaar Beter

Definitieboek Meetbaar Beter Definitieboek Meetbaar Beter Definitieboek Meetbaar Beter - versie 16 mei 2014 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Definities 4 Definitieboek Meetbaar Beter - versie 16 mei 2014 2 1. Inleiding Meetbaar Beter

Nadere informatie

Factsheet Indicatoren Acute en Electieve PCI registratie (NHR) Versie:

Factsheet Indicatoren Acute en Electieve PCI registratie (NHR) Versie: Factsheet Indicatoren Acute en Electieve PCI registratie (NHR) Versie: 2017.2 Datum Versie Mutatie Eigenaar 31-01-2017 2017.1 Eerste concept NVVC 11-10-2017 2017.2 Definitieve versie verslagjaar 2018 NVVC

Nadere informatie

Benchmark van complicaties en reïnterventies van pacemaker- of ICD implantaties. Concept / 10 januari 2019 / versie

Benchmark van complicaties en reïnterventies van pacemaker- of ICD implantaties. Concept / 10 januari 2019 / versie Benchmark van complicaties en s van pacemaker- of ICD implantaties Concept / 10 januari 2019 / versie 2018.0.4 Versie: 2018.0.4 Datum: 10 januari 2019 Voor informatie neem contact op met: Nederlandse Hart

Nadere informatie

5.1 Coronairlijden 32

5.1 Coronairlijden 32 5.1 Coronairlijden 32 5.1 Coronairlijden Coronairlijden is binnen Meetbaar Beter gedefinieerd als coronaire atherosclerose welke leidt tot progressieve lumenvernauwing van één of meerdere kransslagaderen

Nadere informatie

MANUAL. Dataverzameling Meetbaar Beter. Aortakleplijden. Manual dataverzameling Meetbaar Beter Aortakleplijden versie 16 mei

MANUAL. Dataverzameling Meetbaar Beter. Aortakleplijden. Manual dataverzameling Meetbaar Beter Aortakleplijden versie 16 mei MANUAL Dataverzameling Meetbaar Beter Aortakleplijden Manual dataverzameling Meetbaar Beter Aortakleplijden versie 16 mei 2014 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Definities 4 3. Aortakleplijden 5 4. Aortakleplijden

Nadere informatie

Handleiding NHR data-aanlevering DOTTERCENTRA - PCI. Definitief / 21 maart 2018 / versie

Handleiding NHR data-aanlevering DOTTERCENTRA - PCI. Definitief / 21 maart 2018 / versie Handleiding NHR data-aanlevering 2013-2017 DOTTERCENTRA - PCI Definitief / 21 maart 2018 / versie 2018.0.2 Versie: 2018.0.2 Datum: 21 maart 2018 Voor informatie neem contact op met: Nederlandse Hart Registratie

Nadere informatie

MANUAL. Dataverzameling Meetbaar Beter. Coronairlijden. Manual dataverzameling Meetbaar Beter - Coronairlijden versie 16 mei

MANUAL. Dataverzameling Meetbaar Beter. Coronairlijden. Manual dataverzameling Meetbaar Beter - Coronairlijden versie 16 mei MANUAL Dataverzameling Meetbaar Beter Coronairlijden Manual dataverzameling Meetbaar Beter - Coronairlijden versie 16 mei 2014 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Definities 4 3. Coronairlijden 5 3.1 Uitkomstindicatoren

Nadere informatie

CEL 2010 0049. Indicatorenset DM

CEL 2010 0049. Indicatorenset DM CEL 2010 0049 Indicatorenset DM Deze indicatorenset Diabetes Melitus is vervaardigd in opdracht van ZN en wordt ingebracht bij Zichtbare Zorg als de door zorgverzekeraars gewenste indicatorenset. Zorgverzekeraars

Nadere informatie

Factsheet Indicatoren Bariatrische Chirurgie (DATO) Start registratie: 2014

Factsheet Indicatoren Bariatrische Chirurgie (DATO) Start registratie: 2014 Factsheet en Bariatrische Chirurgie (DATO) 2017 Start registratie: 2014 Inclusie & exclusie criteria DATO Inclusie De patiënten die geregistreerd dienen te worden zijn die patiënten die een chirurgische

Nadere informatie

Factsheet Indicatoren Bariatrische Chirurgie (DATO) 2016

Factsheet Indicatoren Bariatrische Chirurgie (DATO) 2016 Factsheet en Bariatrische Chirurgie (DATO) 2016 Start registratie: 2015 Inclusie & exclusie criteria DATO Inclusie De patiënten die geregistreerd dienen te worden zijn die patiënten die een chirurgische

Nadere informatie

Zorgpad Atriumfibrilleren (AF)

Zorgpad Atriumfibrilleren (AF) Zorgpad Atriumfibrilleren (AF) Highlights Ziekenhuizen 2017 Hans Ros, ziekenhuisapotheker Inhoud Wat is AF? Hoe ontstaat een CVA (beroerte)? Behandeling AF: 4 peilers Orale antistolling 1 2016 ESC Guidelines

Nadere informatie

Verplichte indicatoren die moeten worden aangeleverd aan Zorginstituut Nederland

Verplichte indicatoren die moeten worden aangeleverd aan Zorginstituut Nederland Zorginstituut Nederland Kwaliteitsinstituut Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl T +31 (0)20 797 89 20 Transparantiekalender@zinl.nl Oplegger indicatorenset

Nadere informatie

Atriumfibrilleren, je zou er hartkloppingen van krijgen!

Atriumfibrilleren, je zou er hartkloppingen van krijgen! Atriumfibrilleren, je zou er hartkloppingen van krijgen! ATRIUMFIBRILLEREN EN ANTISTOLLING RECENTE ONTWIKKELINGEN WETENSCHAPPELIJKE BIJEENKOMST 2012 Drs. S Rutten- de Jong, cardioloog Elkerliek ziekenhuis

Nadere informatie

VERSIEBEHEER Documentnummer Boek Atriumfibrilleren Versienummer 1.0. Datum

VERSIEBEHEER Documentnummer Boek Atriumfibrilleren Versienummer 1.0. Datum VERSIEBEHEER Documentnummer Boek Atriumfibrilleren Versienummer 1.0 Status DEFINITIEF Datum 13-07-2017 Auteur Paul Cremers GELDIGHEID DOCUMENT De inhoud van dit document is geldig tot 12 maanden nadat

Nadere informatie

Factsheet Indicatoren Bariatrische chirurgie (DATO) 2016

Factsheet Indicatoren Bariatrische chirurgie (DATO) 2016 Factsheet en Bariatrische chirurgie (DATO) 2016 Start registratie: 2014 Inclusiecriteria Inclusie De patiënten die geregistreerd dienen te worden zijn die patiënten die een chirurgische interventie ondergaan

Nadere informatie

Gender differences in heart disease. Dr Danny Schoors

Gender differences in heart disease. Dr Danny Schoors Gender differences in heart disease Dr Danny Schoors Women are meant to be loved, not to be understood Oscar Wilde (1854-1900) 2 05/01/16 Inleiding Cardiovasculaire ziekte 7 tot 10 jaar later dan bij mannen

Nadere informatie

Factsheet Indicatoren CVA (CVAB) 2016

Factsheet Indicatoren CVA (CVAB) 2016 Factsheet en CVA (CVAB) 2016 Registratie gestart: 2014 In- en exclusiecriteria Definities: - CVA (Beroerte): intracerebrale bloeding of herseninfarct. - Intracerebrale bloeding: spontane bloeding in het

Nadere informatie

INHOUDELIJKE ONTWIKKELING

INHOUDELIJKE ONTWIKKELING VERSIEBEHEER Documentnummer Boek Atriumfibrilleren Versienummer 1.0 Status DEFINITIEF Datum 23-04-2019 Auteur Paul Cremers INHOUDELIJKE ONTWIKKELING HUISARTSEN Aafke Snoeijen kaderhuisarts hart-en vaatziekten,

Nadere informatie

Factsheet Indicatoren CVA (CVAB) 2016

Factsheet Indicatoren CVA (CVAB) 2016 Factsheet en CVA (CVAB) 2016 Registratie gestart: 2014 In- en exclusiecriteria Definities: - CVA (Beroerte): intracerebrale bloeding of herseninfarct. - Intracerebrale bloeding: spontane bloeding in het

Nadere informatie

5-jaars Follow-up van de FAME studie

5-jaars Follow-up van de FAME studie 5-jaars Follow-up van de FAME studie WCN Congres 2015, Amsterdam 20-11-2015 Drs. L.X. van Nunen namens de FAME studiegroep Potential conflicts of interest Ik, Lokien X. van Nunen, heb GEEN conflicts of

Nadere informatie

TAVI (Un) limited. transcatheter aorta valve implantation. NVVC 1 April 2016. Anjo van Staaveren Verpleegkundig specialist TAVI team

TAVI (Un) limited. transcatheter aorta valve implantation. NVVC 1 April 2016. Anjo van Staaveren Verpleegkundig specialist TAVI team TAVI (Un) limited transcatheter aorta valve implantation NVVC 1 April 2016 Anjo van Staaveren Verpleegkundig specialist TAVI team Disclosure (potentiële) belangenverstrengeling geen Zijn er grenzen aan

Nadere informatie

Factsheet Indicatoren Beroerte (CVAB)

Factsheet Indicatoren Beroerte (CVAB) Factsheet en Beroerte (CVAB) A. Beschrijving CVAB 2014 [2.6.; 15-01- 2015] Registratie gestart: 2014 Nr Type Uitvraag Bron. indicator over (jaar) 1. Percentage TIA- en CVA patiënten ingevuld in de CVAB

Nadere informatie

Thoraxcentrum Jaarverslag 2017

Thoraxcentrum Jaarverslag 2017 Thoraxcentrum Jaarverslag 2017 Inhoud Inleiding Prestatie-indicatoren Cardiothoracale chirurgie Prestatie-indicatoren Cardiologie Transcatheter Hartklepinterventies Transplantatie- en LVAD programma 2

Nadere informatie

Duitsland 1,7 miljoen patiënten met hartfalen 2. Europa 6,5 miljoen patiënten met hartfalen 3. VS 5,1 miljoen patiënten met hartfalen 1

Duitsland 1,7 miljoen patiënten met hartfalen 2. Europa 6,5 miljoen patiënten met hartfalen 3. VS 5,1 miljoen patiënten met hartfalen 1 Functionele mitrale regurgitatie VS 5,1 miljoen patiënten met hartfalen 1 Duitsland 1,7 miljoen patiënten met hartfalen 2 Europa 6,5 miljoen patiënten met hartfalen 3 Hartfalen is een aandoening die wereldwijd

Nadere informatie

Atriumfibrilleren Regionale Transmurale Afspraak Zuidoost Brabant

Atriumfibrilleren Regionale Transmurale Afspraak Zuidoost Brabant Atriumfibrilleren Regionale Transmurale Afspraak Zuidoost Brabant Doelstellingen Afstemming rondom diagnostiek, (medicamenteuze) behandeling, consultatie/verwijzing en berichtgeving rondom atriumfibrilleren-patiënten

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Mammacare

Werkinstructies voor de CQI Mammacare Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de ervaren kwaliteit van zorg rondom het onderzoek en/of behandeling van een goedaardige of kwaadaardige borstafwijking

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Reumatoïde Artritis

Werkinstructies voor de CQI Reumatoïde Artritis Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de ervaren kwaliteit van reumazorg te meten vanuit het perspectief van de patiënt. De vragenlijst kan worden gebruikt

Nadere informatie

Oplegger indicatorenset Aneurysma Aortis Abdominalis (DSAA) verslagjaar 2017

Oplegger indicatorenset Aneurysma Aortis Abdominalis (DSAA) verslagjaar 2017 Zorginstituut Nederland Kwaliteitsinstituut Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl T +31 (0)20 797 89 20 Transparantiekalender@zinl.nl Oplegger indicatorenset

Nadere informatie

Aanlevering NHR datasets 2019 Pacemaker- en ICD registratie. Definitief / 30 november 2018 / versie

Aanlevering NHR datasets 2019 Pacemaker- en ICD registratie. Definitief / 30 november 2018 / versie Aanlevering NHR datasets 2019 Pacemaker- en ICD registratie Definitief / 30 november 2018 / versie 2019.1.0 Versie: 2019.1.0 Datum: 30 november 2018 Voor informatie neem contact op met: Nederlandse Hart

Nadere informatie

Chronisch Atriumfibrilleren

Chronisch Atriumfibrilleren Chronisch Atriumfibrilleren Wanneer terugverwijzen naar de huisarts? Dr. C.J.H.J. Kirchhof, cardioloog Alrijne Zorggroep, Leiderdorp Disclosure potential conflicts of interest Geen Atriumfibrilleren 165

Nadere informatie

Factsheet Indicatoren aneurysma aorta abdominalis (DSAA)

Factsheet Indicatoren aneurysma aorta abdominalis (DSAA) Factsheet en aneurysma aorta abdominalis (DSAA) DSAA 2017.2 Registratie gestart: 1 januari 2013 Datum Versie Mutatie Eigenaar 20-10-2017 2017.2 Vrijwillig/ verplicht toegevoegd DICA Versie 2017.2 pagina

Nadere informatie

Factsheet Indicatoren Heupprothese (LROI)

Factsheet Indicatoren Heupprothese (LROI) Factsheet en Heupprothese (LROI) 9 september 2015 Beschrijving van indicatoren Registratie gestart: 1 januari 2007 Inclusiecriteria: Alle geplaatste totale heupprothesen en kop-halsprothesen in de LROI

Nadere informatie

Belangrijke Veiligheidsinformatie over EFIENT (prasugrel)

Belangrijke Veiligheidsinformatie over EFIENT (prasugrel) Belangrijke Veiligheidsinformatie over EFIENT (prasugrel) EFIENT (prasugrel) behoort tot de farmacotherapeutische groep van de bloedplaatjesaggregatieremmers (heparine niet meegerekend), een groep waaronder

Nadere informatie

Belangrijke Veiligheidsinformatie over prasugrel

Belangrijke Veiligheidsinformatie over prasugrel Belangrijke Veiligheidsinformatie over prasugrel Prasugrel behoort tot de farmacotherapeutische groep van de bloedplaatjesaggregatieremmers (heparine niet meegerekend), een groep waaronder ook clopidogrel

Nadere informatie

Peer Review. Hartrevalidatie

Peer Review. Hartrevalidatie Peer Review Hartrevalidatie Inhoudstafel Inleiding Inleidende kennistest Toelichting Intercollegiaal overleg INLEIDENDE KENNISTEST 1. Welke van onderstaande eigenschappen is geen cardiovasculaire risicofactor?

Nadere informatie

Uitgevoerd onderzoek in de huisartsenpraktijk

Uitgevoerd onderzoek in de huisartsenpraktijk Uitgevoerd onderzoek in de huisartsenpraktijk ELLEN BANIERINK ANIOS INTERNE GENEESKUNDE 06-12-2016 Inhoud Aanleiding Vorming onderzoeksvoorstel Het onderzoek Praktisch gezien Planning Verloop Problemen

Nadere informatie

Factsheet Indicatoren Bariatrische chirurgie (DATO)

Factsheet Indicatoren Bariatrische chirurgie (DATO) Factsheet en Bariatrische chirurgie (DATO) DATO 2014 [2.0.; 10102014] Registratie gestart: 1 januari 2014 Type Uitvraag over Bron Nr. indicator (jaar) 1 Aantal primaire bariatrische ingrepen per ziekenhuislocatie.

Nadere informatie

TP Indicatorenrapportage 2016 Ziekenhuis: Rijnstate Ziekenhuis Jaar: 2016

TP Indicatorenrapportage 2016 Ziekenhuis: Rijnstate Ziekenhuis Jaar: 2016 De nummering van de indicatoren is gebaseerd op de documenten te vinden op: DICA/Transparantieportaal TP Indicatorenrapportage 2016 Ziekenhuis: Rijnstate Ziekenhuis Jaar: 2016 Structuurindicatoren 1. patiënten

Nadere informatie

regio uw praktijk 2004 43.8 56.2 % % jaar 6.9 jaar 15.9 66.5 8.2 9.4 % % % 67.8 54.1 17.6 % % % 7.1 4.4 81.8 148.5 29.9 mmhg

regio uw praktijk 2004 43.8 56.2 % % jaar 6.9 jaar 15.9 66.5 8.2 9.4 % % % 67.8 54.1 17.6 % % % 7.1 4.4 81.8 148.5 29.9 mmhg Algemene gegevens -5 In het onderstaande overzicht kunt u de gegevens uit uw praktijk van 5 (laatste kolom) vergelijken met die van 5 huisartspraktijken uit de regio (eerste kolom) en uw eigen praktijk

Nadere informatie

Nederlanse Samenvatting. Nederlandse Samenvatting

Nederlanse Samenvatting. Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 197 198 Samenvatting In het proefschrift worden diverse klinische aspecten van primaire PCI (Primaire Coronaire Interventie) voor de behandeling van een hartinfarct onderzocht.

Nadere informatie

Meetbaar Beter Boek Deelnemende hartcentra 2014

Meetbaar Beter Boek Deelnemende hartcentra 2014 Meetbaar Beter Boek 2014 Inzicht in kwaliteit van zorg voor mensen met hartaandoeningen Meetbaar Beter heeft zich in 2014 in meerdere dimensies succesvol doorontwikkeld. Het aantal hartcentra dat zich

Nadere informatie

Kent u de cijfers van uw hart?

Kent u de cijfers van uw hart? Kent u de cijfers van uw hart? CHOLESTEROL? GEWICHT/ BUIKOMTREK? UW? BLOEDDRUK? SUIKERGEHALTE? V.U.: Dr Freddy Van de Casseye - Elyzeese-Veldenstraat 63-1050 Brussel Belgische Cardiologische Liga www.cardiologischeliga.be

Nadere informatie

Bloedingen onder antitrombotische medicatie

Bloedingen onder antitrombotische medicatie Bloedingen onder antitrombotische medicatie Timing van herstarten Marieke Gimbel, arts-onderzoeker cardiologie 06-11-2018 Disclosure belangen spreker Marieke Gimbel - St. Antonius ziekenhuis Geen (potentiële)

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Heup-/Knieoperatie

Werkinstructies voor de CQI Heup-/Knieoperatie Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de kwaliteit van zorg rond een vervangende heupof knieoperatie te meten vanuit het perspectief van de patiënt. De vragenlijst

Nadere informatie

Indicatorenrapportage Ziekenhuis: Rijnstate Ziekenhuis Jaar: 2017 Totaal aantal ingevoerde patiënten

Indicatorenrapportage Ziekenhuis: Rijnstate Ziekenhuis Jaar: 2017 Totaal aantal ingevoerde patiënten The resource of this report item is not reachable. De inhoud van de basis- en indicatorenrapportages zijn onderhevig aan updates en aanpassingen. In dit logboek kunt u per registratie de wijzigingen in

Nadere informatie

Nieuwe guidelines voor preventie. Cardio 2013 Johan Vaes

Nieuwe guidelines voor preventie. Cardio 2013 Johan Vaes Nieuwe guidelines voor preventie Cardio 2013 Johan Vaes Waarom is preventie nodig? CV ziekten blijven belangrijkste doodsoorzaak Zowel mannen als vrouwen Overlijden voor 75 j is ten gevolge van CV ziekten

Nadere informatie

Rapportage zorgprogramma diabetes type 2 over 2012 Zorggroep Midden Brabant

Rapportage zorgprogramma diabetes type 2 over 2012 Zorggroep Midden Brabant Rapportage zorgprogramma diabetes type 2 over 2012 Zorggroep Midden Brabant Inleiding Deze rapportage laat de scores zien op de indicatoren die zijn afgesproken met de zorggroep. De informatie hiervoor

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Spierziekten

Werkinstructies voor de CQI Spierziekten Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de kwaliteit van zorg rond de behandeling van spierziekten in het ziekenhuis en in het revalidatiecentrum te meten vanuit

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Nederlandse Samenvatting 195 NEDERLANDSE SAMENVATTING DEEL I Evaluatie van de huidige literatuur De stijgende incidentie van slokdarmkanker zal naar verwachting continueren in

Nadere informatie

De oudere patiënt met comorbiditeit

De oudere patiënt met comorbiditeit De oudere patiënt met comorbiditeit Dr. Arend Mosterd cardioloog Meander Medisch Centrum, Amersfoort Dr. Irène Oudejans klinisch geriater Elkerliek ziekenhuis, Helmond Hartfalen Prevalentie 85 plussers

Nadere informatie

Factsheet Indicatoren Geïnstrumenteerde Lage Rug Chirurgie (DSSR) 2016

Factsheet Indicatoren Geïnstrumenteerde Lage Rug Chirurgie (DSSR) 2016 Factsheet en Geïnstrumenteerde Lage Rug Chirurgie (DSSR) 2016 Registratie gestart: 2014 Inclusie en exclusie criteria Inclusie Alle patienten met een degeneratieve lumbale wervelkolomaandoening die een

Nadere informatie

Nieuwe Richtlijn Herseninfarct en Hersenbloeding: wat verandert er in de zorg vanuit neurologisch perspectief?

Nieuwe Richtlijn Herseninfarct en Hersenbloeding: wat verandert er in de zorg vanuit neurologisch perspectief? Nieuwe Richtlijn Herseninfarct en Hersenbloeding: wat verandert er in de zorg vanuit neurologisch perspectief? Dr. R.M. van den Berg-Vos, neuroloog Vergroot endovasculaire behandeling de kans op een goed

Nadere informatie

Polikliniek atriumfibrilleren

Polikliniek atriumfibrilleren P.J. Musters, verpleegkundig specialist Thoraxcentrum Erasmus MC Rotterdam Disclosure Geen potentiële belangenverstrengeling Eigen route voor specifieke doelgroepen Doelgroep-polikliniek Uniforme diagnostiek

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Poliklinische zorg

Werkinstructies voor de CQI Poliklinische zorg Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de kwaliteit van zorg van een polikliniek te meten vanuit het perspectief van de patiënt. De vragenlijst kan worden gebruikt

Nadere informatie

Factsheet Indicatoren DSSR 2017 Geïnstrumenteerd (A) en ongeïnstrumenteerd (B)

Factsheet Indicatoren DSSR 2017 Geïnstrumenteerd (A) en ongeïnstrumenteerd (B) Factsheet en DSSR 2017 Geïnstrumenteerd (A) en ongeïnstrumenteerd (B) DSSR 2017.4 Registratie gestart: 2014 Datum Versie Mutatie Eigenaar 06-07-2016 2017.1 Aanpassingen conform indicatorendagen 1 juli

Nadere informatie

Bij de behandeling en begeleiding van CVRM neemt de diëtist als zorgaanbieder binnen de zorgketen de dieetadvisering 1 op zich.

Bij de behandeling en begeleiding van CVRM neemt de diëtist als zorgaanbieder binnen de zorgketen de dieetadvisering 1 op zich. Bijlage 1: samenwerkingsafspraken diëtisten binnen DBC CVRM GHC Uitgangspunten Cardio Vasculair Risico Management (CVRM) staat voor de diagnostiek, behandeling en follow-up van risicofactoren voor hart-

Nadere informatie

InEen/NHG Indicatoren DM-COPD-CVRM

InEen/NHG Indicatoren DM-COPD-CVRM InEen/NHG Indicatoren DM-COPD-CVRM De zorggroep heeft hard gewerkt om de Indicatoren sets van InEen en NHG gelijk te trekken. Na veel overleg met NHG en InEen is dit gelukt. Hieronder is een artikel te

Nadere informatie

Inhoud. Verpleegkunde Cardiologie. Symptomen. Diagnose. Verpleegkunde Cardiologie 1. Indeling New York Heart Association (NYHA)

Inhoud. Verpleegkunde Cardiologie. Symptomen. Diagnose. Verpleegkunde Cardiologie 1. Indeling New York Heart Association (NYHA) Inhoud Verpleegkunde Cardiologie Han van der Borgh Verpleegkundige aspecten bij: Angina Pectoris Acuut coronair syndroom Prinz Metal Decompensatie cordis Cardiogene shock P.C.I./STENT/ spoed CABG in perifeer

Nadere informatie

Factsheet Indicatoren Beroerte (CVAB)

Factsheet Indicatoren Beroerte (CVAB) Factsheet en Beroerte (CVAB) A. Beschrijving CVAB 2014 [2.0.; 10102014] Registratie gestart: 2014 Nr. Type Uitvraag Bron indicator over (jaar) 1. Percentage TIA en CVA patiënten ingevuld in de CVAB (2014)

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Parkinson versie 1.0

Werkinstructies voor de CQI Parkinson versie 1.0 Werkinstructies voor de CQI Parkinson versie 1.0 1. De vragenlijst Waarvoor is de CQI Parkinson bedoeld? De CQI Parkinson is bedoeld om de kwaliteit van de zorg voor te meten vanuit het perspectief van

Nadere informatie

Oplegger indicatorenset Gynaecologische Oncologie (DGOA) verslagjaar 2017

Oplegger indicatorenset Gynaecologische Oncologie (DGOA) verslagjaar 2017 Zorginstituut Nederland Kwaliteitsinstituut Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl T +31 (0)20 797 89 20 Transparantiekalender@zinl.nl Oplegger indicatorenset

Nadere informatie

Programma. Atriumfibrilleren (AF) Ketenzorg. Welkom en inleiding NHG standaard AF. Hoofdbehandelaar 1 e en 2 e lijn 2014

Programma. Atriumfibrilleren (AF) Ketenzorg. Welkom en inleiding NHG standaard AF. Hoofdbehandelaar 1 e en 2 e lijn 2014 Atriumfibrilleren (AF) Ketenzorg Programma Welkom en inleiding NHG standaard AF de standaard en ontwikkelingen Hoofdbehandelaar 1 e en 2 e lijn 2014 resultaten van pilot studie Diagnostiek en behandeling

Nadere informatie

Samenvatting en conclusies

Samenvatting en conclusies Samenvatting en conclusies 080237 Henneman boek.indb 171 03-11-2008 10:57:48 172 Samenvatting en conclusies In de algemene introductie van dit proefschrift worden de verschillende niet-invasieve technieken

Nadere informatie

NOAC s. Bossche Samenscholingsdagen 2014 N. Péquériaux Laboratoriumarts/Medisch leider trombosedienst M. Jacobs Cardioloog

NOAC s. Bossche Samenscholingsdagen 2014 N. Péquériaux Laboratoriumarts/Medisch leider trombosedienst M. Jacobs Cardioloog NOAC s Bossche Samenscholingsdagen 2014 N. Péquériaux Laboratoriumarts/Medisch leider trombosedienst M. Jacobs Cardioloog Antistollingsmedicatie Toegepast ter preventie en behandeling van arteriële en

Nadere informatie

Oplegger indicatorenset Colorectaal Carcinoom (DSCA = DCRA) verslagjaar 2018

Oplegger indicatorenset Colorectaal Carcinoom (DSCA = DCRA) verslagjaar 2018 Zorginstituut Nederland Sector Zorg Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl T +31 (0)20 797 89 20 opendata@zinl.nl Oplegger indicatorenset Colorectaal Carcinoom

Nadere informatie

The Box wearables in de zorg voor myocardinfarct patienten. Dr. Saskia LMA Beeres, cardioloog

The Box wearables in de zorg voor myocardinfarct patienten. Dr. Saskia LMA Beeres, cardioloog The Box wearables in de zorg voor myocardinfarct patienten Dr. Saskia LMA Beeres, cardioloog Myocardinfarct MISSION! Infarct Protocol Sinds 2004 Doel: verlenen zorg volgens internationale richtlijnen voor

Nadere informatie

ACHIL: evaluatie van de zorgtrajecten diabetes mellitus type 2 en chronische nierinsufficiëntie

ACHIL: evaluatie van de zorgtrajecten diabetes mellitus type 2 en chronische nierinsufficiëntie ACHIL: evaluatie van de zorgtrajecten diabetes mellitus type 2 en chronische nierinsufficiëntie Achil Phase 1 (2009-2013). Ambulatory Care Health Information Laboratory Feedback rapport Lokale Multidisciplinaire

Nadere informatie