Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen Amsterdam periode

Transcriptie

1 Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen Amsterdam periode BMC oktober 214 J. Koch MScBA drs. N. Vestering K. Pit Projectnummer: 2426 Correspondentienummer: AD

2 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM INHOUD HOOFDSTUK 1 INLEIDING Deelnemende partijen Verklaring begrippen in dit RPO Leeswijzer 6 HOOFDSTUK 2 KADER 7 HOOFDSTUK 3 BESCHRIJVING VAN DE REGIO Inleiding Geografische beschrijving, afbakening regio Demografische beschrijving Economische beschrijving 11 HOOFDSTUK 4 GEGEVENS OVER HET AANBOD/GEBRUIK VAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN Inleiding De onderwijsvoorzieningen in de regio Amsterdam Het gebruik van de onderwijsvoorzieningen in de regio Amsterdam per windrichting Aanbod beroepsgericht VMBO in Amsterdam en de afdelingen per windrichting Instroom en uitstroom per windrichting Prognoses per vestiging Huisvestingscapaciteit in beeld 38 HOOFDSTUK 5 BESCHRIJVING VAN DE GEWENSTE SITUATIE IN DE REGIO Inleiding Visie van de besturen op het onderwijs in de regio Gewenste onderwijsvoorzieningen: concrete aanvragen Strategische agenda middellange termijn Procesafspraken voor uitwerking van de strategische agenda 49 HOOFDSTUK 6 HET RPO-PROCES Regiegroep RPO Bestuurlijke overleggen Overleg met externe partijen dat wettelijk is voorgeschreven Overige betrokkenen bij het RPO 55 HOOFDSTUK 7 ESSENTIE VAN HET REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN 56 1/264

3 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM BIJLAGE 1 ONDERWIJSVOORZIENINGEN IN DE REGIO 57 BIJLAGE 2 WIJZIGINGEN T.O.V. DE REGISTRATIE 'NIET-RPO-PLICHTIG' 59 BIJLAGE 3 VMBO NU EN STRAKS 6 BIJLAGE 4 PROCEDURE OP OVEREENSTEMMING GERICHT OVERLEG 83 BIJLAGE 5 GESPREKSVERSLAG WETHOUDER 14 JULI BIJLAGE 6 SCHOOLPORTRETTEN (LOS DOCUMENT) 86 2/264

4 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Hoofdstuk 1 Inleiding Dit document bevat het Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen (RPO) van de regio Amsterdam, zoals dat zal gelden van 1 augustus 215 tot en met 31 juli 22. Met ingang van 1 augustus 28 is met de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) de mogelijkheid van het afsluiten van een RPO van kracht geworden. De kern is: schoolbesturen kunnen een Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen (RPO) afsluiten waarmee de samenwerkende schoolbesturen samen de verantwoordelijkheid dragen voor een goed afgestemd voorzieningenaanbod voor het gehele voortgezet onderwijs (VO) in de regio. Het RPO is een overeenkomst die wordt getekend door alle deelnemende schoolbesturen die voortgezet onderwijs aanbieden (RPO-partners). De hoofdlijnen van de hiervoor relevante wet- en regelgeving worden in hoofdstuk 2 beschreven. Dit RPO sluit aan op het vorige RPO dat in deze regio is afgesloten voor de periode 1 augustus 21 tot 1 augustus 215. In het voorgaande RPO zijn in eerste instantie veel administratieve aanvragen ingediend om ervoor te zorgen dat de feitelijke uitgangssituatie weer overeenstemde met de registratie bij DUO. Het RPO is in het najaar van 29 beleidsarm ingediend, waarna de bestuurlijke gesprekken in Amsterdam vervolgens hebben geleid tot verschillende documenten in de tussentijd ( De kaarten op tafel (21), De kaarten uitgelegd (211), Masterplan Techniek Amsterdam (214)), waarin nadere invulling is gegeven aan vernieuwingen in het onderwijsaanbod teneinde het aanbod meer in lijn te brengen met de vraag. Het opstellen van het RPO in de complexe context van het Nederlandse onderwijsstelsel en de Amsterdamse regio is een forse uitdaging voor de schoolbesturen. Zij moeten immers rekening houden met een veelheid van vragen en eisen die aan de scholen worden gesteld. In de eerste plaats is er de maatschappelijke opdracht gekoppeld aan de rijksbekostiging om kwalitatief goed en passend onderwijs te verzorgen. Daarbij moet rekening gehouden worden met toeleverende basisscholen en afnemend vervolgonderwijs en het bedrijfsleven. Om kwaliteit te kunnen leveren is ook een gezonde bedrijfsvoering nodig, waarbij het een gegeven is dat de rijksbekostiging uitgaat van een zeker volume per opleiding. De gemeente vraagt om efficiënt gebruik van huisvestingsmiddelen. Ouders en leerlingen willen uiteraard voldoende keuze hebben uit een aantrekkelijk pluriform aanbod. Een periode van groei biedt kansen om nieuw aanbod te ontwikkelen, maar investeren in groei vraagt om middelen en durf. In eerste instantie gaat het RPO niet over capaciteit maar over het aanbod in termen van licenties. Omdat mogelijk niet alle groei kan worden geabsorbeerd in de bestaande voorzieningen, is dit nieuwe RPO veel meer dan het vorige gericht op groei en ontwikkeling, ook van nieuwe voorzieningen. Daartoe is er een visie geformuleerd die eerder richtinggevend dan beperkend is en is er voor de kortere en de langere termijn een beleidsagenda in het RPO opgenomen. Nog belangrijker is dat in het RPO is vastgelegd hoe in de zeer nabije toekomst ingespeeld kan worden op ontwikkelingen door middel van een jaarlijkse RPO-cyclus. In die cyclus is opgenomen dat jaarlijks de prognoses worden geconfronteerd met ontwikkelingen in het aanbod, waarna de besturen analyseren welke behoeften zich aandienen en hoe daar het beste op kan worden ingespeeld. Daarbij nemen de besturen in dit RPO de grondhouding aan dat initiatieven een kans moeten krijgen en is er voor de toekomst nagedacht over hoe de grootst mogelijke 3/264

5 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM flexibiliteit kan worden gevonden met behoud van bestuurlijke afstemming en onderlinge transparantie. Afhankelijk van de aard van nieuwe initiatieven kunnen deze worden gerealiseerd met een update van het RPO of een vroegtijdige vernieuwing ervan. De samenwerkende besturen vinden het belangrijk om nieuwe initiatieven een plek te bieden. Immers, nieuwe initiatieven kunnen het stelsel versterken en in een (nieuwe) behoefte van ouders voorzien. Het OSVO biedt deze initiatieven de mogelijkheid om aansluiting te zoeken bij (één van de) schoolbesturen. Hiermee geeft het OSVO mede invulling aan de wettelijke bepaling dat het RPO moet aansluiten bij de vraag van ouders, leerlingen, vervolgonderwijs en bedrijfsleven en dat het tevens de voor het onderwijs noodzakelijke innovaties en vernieuwingen stimuleert. Voor nieuwe initiatieven die leiden tot de stichting van een nieuwe voorziening met eigen bevoegd gezag gelden andere wettelijke regels, die vallen buiten het kader van het RPO. Deze nieuwe besturen nodigen wij van harte uit zich aan te sluiten bij het OSVO. De afspraken betreffende de toekomstige inrichting van het voorbereidend beroepsonderwijs (VBO) zijn in dit kader gemaakt op een moment waarop de wet- en regelgeving over het nieuwe onderwijsaanbod in het VBO nog niet is afgerond. De opbrengsten van een eerste verkenning zijn in dit RPO opgenomen, maar het vervolg krijgt eveneens een plaats op de agenda voor de nabije toekomst. 1.1 Deelnemende partijen Dit plan is gemaakt op verzoek van (de) besturen van de scholen voor VO die vestigingen hebben in de regio. Het gaat om de volgende besturen: Onderwijsstichting Zelfstandige Gymnasia, 13556; Stichting Joodse Scholengemeenschap JBO, 21464; Stichting Montessori Scholengemeenschap Amsterdam, 26157; Vereniging Het Amsterdams Lyceum, 26898; Onderwijsstichting Esprit, 4586; Stichting Clusius College, 4673; Stichting Voortgezet Onderwijs Amsterdam-Zuid, 4776; Openbare Stichting Scholengemeenschap Reigersbos, 4163; Stichting Wellant, 411; Stichting Ceder Groep, 41217; Stichting Vrije Scholen VO Noord Holland, 41219; Stichting Spinoza Lyceum Amsterdam, 41556; Stichting School Algemeen Bijzonder Onderwijs IJburg., 4168; Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Progresso, 4183; Samenwerkingsstichting VO ROCvA (VO), 41854; Samenwerkingsstichting VO ROCvA BVE, 41855; Stichting Open Schoolgemeenschap Bijlmer, 42595; Stichting ZAAM Interconfessioneel voortgezet onderwijs, 42621; Stichting Media Amsterdam, 6717; Stichting Kolom, Stichting van Speciaal Onderwijs, 7769; Stichting Joodse Kindergemeenschap Cheider, /264

6 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM 1.2 Verklaring begrippen in dit RPO De besturen hechten eraan enkele veelgebruikte begrippen in dit RPO te definiëren om verwarring te voorkomen, ook in de verdere uitwerking van de afspraken die in dit RPO zijn gemaakt. Het gaat met name om de volgende begrippen: Brede scholengemeenschap: Een brede scholengemeenschap bevat alle reguliere schoolsoorten, al dan niet aangevuld met praktijkonderwijs (PrO). Dat zijn dus in ieder geval de schoolsoorten VBO (BB, KB en GL), MAVO (TL), HAVO en VWO (Atheneum en eventueel Gymnasium). Scholengemeenschap: Een scholengemeenschap bevat twee of meer schoolsoorten, maar niet alle schoolsoorten die onder de brede scholengemeenschap staan opgesomd. Categoraal onderwijs: Een school waar één schoolsoort wordt aangeboden in een aparte vestiging/locatie biedt categoriaal onderwijs. Categoraal gymnasium: Als binnen de schoolsoort VWO alléén de gymnasiumstroom wordt aangeboden, is er sprake van een categoriaal gymnasium. NB Een categoriaal VWO kan dus zowel de Atheneum- als de Gymnasiumstroom aanbieden of alleen de Atheneumstroom. Richting van de school Denominatie: In het duale onderwijsbestel bestaan twee categorieën scholen; openbare scholen en bijzondere scholen. Bijzondere scholen zijn gestoeld op een levensbeschouwelijke of religieuze richting of zijn algemeen bijzonder. De door de overheid erkende denominaties die momenteel in Amsterdam voorkomen zijn: rooms-katholiek; protestants-christelijk; interconfessioneel/oecumenisch; antroposofisch; joods (orthodox); algemeen bijzonder Inrichting van het onderwijs onderwijskundig concept of een schoolprofiel: Veel scholen richten het onderwijs in volgens een bepaald onderwijskundig concept en/of profileren zich met bepaalde kernwaarden die de school onderscheidend maakt ten opzichte van andere scholen. Waaraan wil de school herkend worden? Waarin is ze extra goed? Waar het bij een profiel vaak gaat om de keuze of selectie van de leerling om het profiel wel of niet te volgen, heeft de leerling bij een onderwijskundig concept die keuzevrijheid niet; de hele school volgt het concept. In Amsterdam komen scholen met uiteenlopende (onderwijskundige) inrichtingen voor. Enkele voorbeelden zijn: modern/eigentijds onderwijs in een leergemeenschap; wereldburgerschap; gericht op leerlingen met extra zorgvraag; danstalent. Twee bijzondere vormen van inrichting worden hieronder apart benoemd omdat het daar gaat om het voeren van een zogenoemd beschermd profiel of onderwijsconcept. 5/264

7 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Beschermd profiel: Een school die één of meer van de hierna genoemde beschermde profileringen voert is geaccrediteerd door of lid van de stichting of vereniging betreffende die profilering. Op de website van de betreffende stichting zijn de onderwijskundige en kwaliteitseisen genoemd om dit predicaat te mogen voeren. De beschermde profileringen zijn: Begaafdheidsprofiel; Cultuurprofiel; Jet-Net; Technasium; Topsport Talent (LOOT); Tweetalig Onderwijs (TTO); UNESCO; Wetenschaporiëntatie (WON Akademie); Elos-scholen; LEOH (Landelijke expertisekring onderwijs hoogbegaafden); Universumscholen. Beschermd onderwijskundig concept: Een school die het onderwijs heeft ingericht volgens een beschermd onderwijskundig concept is geaccrediteerd door de vereniging van het betreffende concept. De beschermde concepten zijn: Dalton; Montessori. V(M)BO: Onder VBO verstaan we voorbereidend beroepsonderwijs en dit betreft de leerwegen BB en KB (eventueel met GL). Wordt ook de TL (MAVO) aangeboden, dan spreken we van VMBO. In de wet wordt het VBO, dus de leerwegen BB, KB en GL, aangeduid als een aparte schoolsoort (waarvoor dus een licentie nodig is). IGVO: Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs. Dit onderwijs is specifiek bedoeld voor expats (zie Regeling IGVO voor de juridische definitie). Om deze vorm van onderwijs te kunnen aanbieden is een aparte licentie van het Ministerie van OCW nodig. 1.3 Leeswijzer Het RPO is als volgt opgebouwd. Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 het RPO op hoofdlijnen beschreven en geplaatst binnen het wettelijke kader. In hoofdstuk 3 wordt de regio beschreven vanuit geografisch, demografisch en economisch perspectief. Vervolgens wordt in het hoofdstuk 4 de huidige situatie van het VO in de regio in kaart gebracht. Hoofdstuk 5 vormt het hart van het RPO waarin de afspraken voor het toekomstige aanbod zijn opgenomen, alsmede de visie van de besturen op het onderwijs in de stad. In hoofdstuk 6 wordt het proces beschreven dat heeft plaatsgevonden om tot dit RPO te komen. Er is in opgenomen met welke partijen overleg is gevoerd en waarin dit overleg heeft geresulteerd. In hoofdstuk 7 worden de belangrijkste zaken nog eens samengevat. 6/264

8 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Hoofdstuk 2 Kader Sinds 1 augustus 28 is in de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) het Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen opgenomen. In artikel 72 wordt deze regionale samenwerking tussen scholen voor VO geregeld. De regionale samenwerking heeft als belangrijkste doelstelling dat schoolbesturen gezamenlijk een goede afstemming tussen de vraag en het aanbod kunnen regelen in termen van de benodigde onderwijsvoorzieningen, zonder dat voor elke afzonderlijke aanvraag goedkeuring van de minister nodig is. Indien een RPO volgens de wettelijke voorschriften en de voorgeschreven procesgang tot stand is gekomen, brengt vervolgens de minister de gevraagde onderwijsvoorzieningen voor bekostiging in aanmerking. Duur van een RPO: vijf jaar Een RPO wordt gesloten voor een periode van vijf jaar. Na deze periode, zo is de verwachting, zullen er nieuwe afspraken over de onderwijsvoorzieningen nodig zijn. Het RPO geldt van 1 augustus jaar t tot 31 juli jaar t+5 en moet worden ingediend bij het Ministerie van OCW vóór 1 november jaar t-1. Voor sommige voorzieningen die in of gedurende de looptijd van het RPO zijn geregeld, geldt dat deze komen te vervallen op het moment dat het RPO eindigt. Dit geldt voor de aangevraagde afdelingslicenties voor VBO. Door middel van het RPO bestaat weliswaar de mogelijkheid om vrij eenvoudig VBO-afdelingen toe te voegen, maar de keerzijde van deze eenvoud is dat deze niet oneindig zijn en dus vervallen zodra het RPO eindigt. Dit geldt overigens niet voor andere aangevraagde voorzieningen in het RPO (bijvoorbeeld verplaatsingen en nieuwe nevenvestigingen). Mogelijkheid van een tussentijdse update Het RPO wordt afgesloten voor een periode van vijf jaar, maar er bestaat gedurende de looptijd ook de mogelijkheid om door middel van een update van het RPO extra voorzieningen aan te vragen. Hiervoor is het alleen nodig dat alle deelnemende besturen instemmen met de aangevraagde voorzieningen. Dit geldt echter alleen voor die voorzieningen waarvoor geen huisvestingsconsequenties zijn, met andere woorden: niet voor verplaatsingen en het oprichten van nieuwe nevenvestigingen. Wanneer er huisvestingsconsequenties aan de orde zijn, is er namelijk overleg noodzakelijk met de gemeente en dan is een update niet toereikend. Voor dergelijke voorzieningen zal dus altijd een geheel nieuw RPO moeten worden afgesloten. 1 Voor alle overige tussentijdse aanvragen kan worden volstaan met een update. De Amsterdamse schoolbesturen plannen een jaarlijkse overlegcyclus om de voortgang van de gemaakte afspraken met elkaar te bespreken en de regionale samenwerking op deze manier te bestendigen. Afspraken hierover zijn opgenomen in hoofdstuk 5 van dit RPO. Wettelijke eisen aan de regio en deelname De omvang en de begrenzing van de regio moeten duidelijk zijn aangegeven. Een regio is het totale aaneengesloten grondgebied van één of meer aangrenzende gemeenten. De gemeente vormt daarmee de kleinste eenheid. Op de vestigingen van de samenwerkende schoolbesturen moet per gemeente die binnen de regio valt, samen minimaal 6% van alle leerlingen zitten die in de gemeente VO volgen. 1 Hiermee hoeft niet noodzakelijkerwijs te worden gewacht tot de RPO-periode is verstreken. Het RPO kan ook eerder worden vernieuwd als daar aanleiding voor is. 7/264

9 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Voorts moet ten minste 65% van de schoolbesturen die binnen een gemeente één of meer vestigingen van scholen of scholengemeenschappen hebben, bij het RPO betrokken zijn. Eisen aan het RPO en het proces In het RPO moet duidelijk worden aangegeven welke voorzieningen de regio kent (gegevens over het aanbod en gebruik van onderwijsvoorzieningen), welke voorzieningen de scholen in de regio willen realiseren en wat hiervan de gevolgen zijn voor het aantal leerlingen per vestiging (prognose van het aantal leerlingen per vestiging). In het RPO wordt de relatie aangegeven van het bestaande en het toekomstige onderwijsaanbod met het vervolgonderwijs en de arbeidsmarkt in de regio. Voorts geven de deelnemende scholen een duidelijke visie op het bestaande en toekomstige onderwijsaanbod in relatie tot het vervolgonderwijs, de arbeidsmarkt en de onderwijshuisvesting. Over het concept van het RPO vindt overleg plaats met de besturen uit de regio die niet deelnemen, met de gemeente, de provincie en specifiek over het VMBO met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en de MBO-instellingen in de regio. Wat de gemeente betreft geldt dat over het concept op overeenstemming gericht overleg (OOGO) wordt gevoerd met burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente(n). Dit overleg vindt plaats overeenkomstig een procedure die daartoe is vastgesteld door de samenwerkende schoolbesturen en burgemeester en wethouders van die gemeente(n). Voorzieningen die kunnen worden aangevraagd met een RPO Met een RPO kunnen de gezamenlijke schoolbesturen de volgende voorzieningen voor bekostiging in aanmerking laten brengen door de minister: verplaatsing van een vestiging van een school (over meer dan 3 km); vorming van nieuwe nevenvestigingen van een school; afsplitsing van één of meer scholen van een scholengemeenschap; toevoeging van afsluitend onderwijs aan het onderwijsaanbod van een nevenvestiging; toevoeging aan het onderwijsaanbod in de gemengde leerweg (GL); toevoeging van afdelingen 2 in het VBO. Naast deze mogelijkheden staat het de deelnemers overigens vrij om ook andere (onderlinge) afspraken op te nemen. Indien een nieuwe onderwijsvoorziening leidt tot meer dan 1% leerlingenverlies bij een vestiging van een school of scholengemeenschap van een schoolbestuur dat niet deelneemt aan het RPO, geldt de regel van de hindermacht. Uiteraard geldt deze niet als dat schoolbestuur heeft verklaard in te stemmen met de nieuwe onderwijsvoorziening. In het RPO zelf bepalen de deelnemers met elkaar welke hinder zij acceptabel vinden. 2 Vanaf 1 augustus 216 treedt de nieuwe wetgeving voor de examenprogramma s in het VBO in werking. Vanaf dat moment kunnen er met het RPO profielen worden toegevoegd. 8/264

10 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Hoofdstuk 3 Beschrijving van de regio 3.1 Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft samen met hoofdstuk vier de belangrijkste uitgangspunten om tot afgewogen afspraken te komen in de regio. In dit hoofdstuk wordt de regio als geheel globaal gepresenteerd. Daarbij wordt aandacht besteed aan de geografische beschrijving van de regio, de voor het onderwijs relevante demografische ontwikkeling (prognoses) en een korte beschrijving van de economische situatie waarin op basis van gegevens van de Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) een overzicht wordt gegeven van de beroeps- en vervolgonderwijsmogelijkheden voor met name de leerlingen in het VBO. In het volgende hoofdstuk wordt nader ingezoomd op de huidige onderwijsvoorzieningen. 3.2 Geografische beschrijving, afbakening regio Figuur 3.1 Gemeente Amsterdam, opgedeeld in windrichtingen Het gebied van het RPO voldoet aan artikel 72 lid 1 WVO. Dit artikel spreekt van een aaneengesloten gebied bestaande uit het grondgebied van één of meer gemeenten met (één of meer vestigingen van) een school voor VO. In dit geval gaat het om de gemeente Amsterdam. Genoemd artikel 72 schrijft voor dat op de deelnemende vestigingen van scholen of scholengemeenschappen van de samenwerkende bevoegd-gezagsorganen per gemeente ten minste 6% staat ingeschreven van alle leerlingen die op het grondgebied van die gemeente VO volgen. Omdat alle scholen voor VO die in het schooljaar feitelijk onderwijs aanbieden meedoen, is dat percentage in dit geval 1%. Verder dient ten minste 65% van de bevoegd-gezagsorganen die binnen één gemeente één of meer vestigingen van scholen of scholengemeenschappen hebben bij de samenwerking betrokken te zijn. Alle besturen met scholen in de regio nemen deel aan het RPO. Dit percentage is voor deze regio derhalve ook 1%. Hiermee beantwoordt het RPO aan alle criteria die gelden voor de omvang en begrenzing van de regio, zoals deze in de wet (WVO artikel 72) zijn gesteld. 9/264

11 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Windrichtingen Omdat gemeente Amsterdam een relatief grote regio is met erg veel en divers onderwijsaanbod wordt de stad omwille van de overzichtelijkheid opgedeeld in de vijf windrichtingen Noord, West, Centrum/Zuid, Oost en Zuidoost. Figuur 3.1 toont de verdeling van de gemeente Amsterdam in de windrichtingen. De situatie per windrichting staat steeds centraal in dit RPO en zo wordt het ook grotendeels beleefd in de bestuurlijke gesprekken over het RPO. 3.3 Demografische beschrijving Allereerst volgen de demografische ontwikkelingen voor de regio Amsterdam. Hiermee ontstaat er zicht op de te verwachten ontwikkeling van de leerlingenaantallen in de regio. Er bestaan verschillende methoden om prognoses voor de toekomstige leerlingaantallen in een regio op te stellen. Landelijke instanties zoals CBS en DUO leveren grofmazige prognoses van het aantal 12/13-jarigen per postcodegebied of het vermoedelijke verloop van het aantal leerlingen per school. Gemeentelijke prognoses zijn meestal fijnmaziger en houden (beperkt) rekening met beleidsmatige ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld de bouw van nieuwe wijken. In het voorstadium van het RPO hebben de Amsterdamse schoolbesturen expliciet met elkaar vastgesteld de gemeentelijke prognoses als uitgangspunt te nemen voor het RPO. Hieronder en verder in hoofdstuk 4 wordt een beschrijving gegeven van de prognoses zoals opgesteld door het Bureau Onderzoek en Statistiek van gemeente Amsterdam in het rapport Leerlingprognose VO 213. De leerlingprognose is gebaseerd op de bevolkingsprognose. Het Bureau Onderzoek en Statistiek maakt jaarlijks een nieuwe bevolkingsprognose. Het maken van een nieuwe bevolkingsprognose begint altijd met een vergelijking van de laatste prognosecijfers met de feitelijke aantallen. Zo wordt per leeftijdsgroep bekeken of de geprognosticeerde aantallen overeenkomen met de werkelijke stand van zaken, zowel op stadsniveau als op het niveau van stadsdelen en buurtcombinaties. Eventuele verschillen kunnen dan gebruikt worden om de veronderstellingen voor de nieuwe prognose aan te passen. Voor het opstellen van de prognose op stadsniveau wordt gebruikgemaakt van de cohortcomponentenmethode. Dat wil zeggen dat voor alle componenten van de bevolkingsprognose (geboorte, sterfte, vestiging en vertrek) de toekomstige ontwikkelingen apart worden doorgerekend. De huidige stand van zaken (de huidige leeftijdscohorten) vormt daarvoor de basis. Als eerste wordt dus voor alle leeftijden vastgesteld hoeveel Amsterdammers er volgens de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) op 1 januari staan ingeschreven. Vervolgens worden er veronderstellingen gedaan over toekomstige ontwikkelingen in geboorte, sterfte, migratie en woningbouw. Historische ontwikkelingen zijn hiervoor een belangrijke leidraad. Zie het rapport Leerlingprognose VO 213 voor meer informatie over de prognose. Onderstaande figuur (3.2) geeft de ontwikkeling van het aantal leerlingen per windrichting weer voor de periode /264

12 Aantal 12/13 jarigen REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Figuur 3.2 Prognose aantal middelbare scholieren per windrichting schoolgaand in de regio Amsterdam (bron: Leerlingenprognose 213, O&S gemeente Amsterdam, april 214) In onderstaande tabel wordt het aantal middelbare scholieren per vestiging in de regio Amsterdam in cijfers weergegeven. Tabel 3.1 Prognose aantal middelbare scholieren per windrichting in de regio Amsterdam in cijfers Windrichting Centrum/Zuid Noord Oost/Zuid-oost West De prognose per windrichting toont voor elke windrichting een verwachting van groei van het aantal middelbare scholieren. Noord zal het meeste groeien met een toename van 19% (816 leerlingen meer in 224 dan op dit moment (213)). Met 17% groei zal de windrichting Oost/Zuidoost de grootste toename in middelbare scholieren kennen na Noord. In absolute aantallen gaat het om leerlingen erbij. West en Centrum/Zuid zullen minder snel groeien met 7% groei voor West (76 leerlingen) en 5% groei voor Centrum/Zuid (818 leerlingen). Noord en Oost/Zuidoost zijn belangrijke groeikernen voor het onderwijs in Amsterdam. Volgens de gemeentelijke prognose zal in totaal het aantal leerlingen in 224 met ongeveer 3.8 leerlingen zijn toegenomen. 3.4 Economische beschrijving In deze paragraaf volgt een korte globale schets van de economische ontwikkelingen en de arbeidsmarktontwikkelingen in de regio Amsterdam. Voor zover het in deze regio gaat over het beroepsonderwijs (VBO en praktijkonderwijs (PrO)), is het goed om ook een beeld te hebben van de economische situatie en de ontwikkelingen op de regionale arbeidsmarkt. Met name de VBO-leerlingen en de leerlingen die PrO volgen zijn veelal kernbewoners van de regio, hetgeen wil zeggen dat zij, in tegenstelling tot hun leeftijdgenoten in HAVO en VWO, vaak in de regio blijven wonen en werken na hun opleiding. Deze leerlingen worden dus uiteindelijk opgeleid om in te stromen op de lokale/regionale arbeidsmarkt. 11/264

13 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Twee kanttekeningen zijn bij deze directe relatie onderwijs arbeidsmarkt van belang. De ontwikkelingen van de economie en de arbeidsmarkt in de regio moeten met enige betrekkelijkheid beoordeeld worden, omdat een een-op-eenrelatie met vooral het VBO niet altijd te maken is. Economische rapporten bieden vaak een perspectief voor de korte termijn en zijn, met andere woorden, kortcyclisch van aard. Wat de langere termijn betreft is het beeld van de arbeidsmarkt vaak aan fluctuaties onderhevig, waardoor het lastig is om op basis daarvan valide conclusies te trekken of aanbevelingen te doen over de (in)richting of infrastructuur van het (beroeps)onderwijs en al helemaal voor het voorbereidend beroepsonderwijs. De tweede kanttekening betreft de aard van het VBO. Het VBO is in de eerste plaats een opleiding die de leerlingen voorbereidt op het MBO (landelijk 8-9%) en moet vanuit dat perspectief de leerlingen breed opleiden, zowel in algemeen vormende als in beroepsoriënterende zin. Het VBO heeft in dat opzicht een eigen verantwoordelijkheid en mag zich hierin niet (alleen) laten leiden door regionale ontwikkelingen op economisch gebied. De ontwikkeling van de regionale arbeidsmarkt wordt hier beschouwd aan de hand van gegevens over het MBO van de Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB). De monitor geeft gegevens van de afgelopen vijf jaar weer van de regio Groot Amsterdam bestaande uit de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, De Ronde Venen, Diemen, Haarlemmermeer, Ouder-Amstel en Uithoorn. De verdeling van inschrijvingen over de MBO-domeinen in schooljaar staan in figuur 3.3 uitgedrukt in percentages. De verhoudingen tussen de woonregio, schoolregio en het landelijke beeld komen overeen. Woonregio omvat de studenten die wonen in de regio Groot Amsterdam en binnen of buiten de regio studeren. Schoolregio omvat de studenten die binnen de regio Groot Amsterdam naar school gaan. De studenten MBO woonachtig in de regio zijn net zo verspreid over de domeinen als studenten die in deze regio naar school gaan. Bovendien is deze spreiding gelijk aan de landelijke spreiding over de domeinen. De enige uitzonderingen betreffen Techniek en procesindustrie, en Economie en administratie. Het domein Techniek en procesindustrie trekt minder studenten in vergelijking met het landelijke beeld. Vergeleken met het landelijke beeld heeft Economie en Administratie meer studenten. 12/264

14 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Figuur 3.3 Verhouding inschrijvingen in schooljaar per domein uitgedrukt in percentages (Bron: DUO) Figuur 3.4 laat zien dat afgestudeerden in de regio Groot Amsterdam vrijwel altijd werk op niveau vinden. Dit wijkt af van andere regio s, waar binnen verschillende domeinen slechts 6% van de afgestudeerden werk op niveau vindt. Binnen de domeinen AKA, Media en vormgeving en Informatie en communicatietechnologie is het lastiger om werk op niveau te vinden, maar nog steeds vindt acht op de tien afgestudeerden werk op niveau. 13/264

15 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Figuur 3.4 Percentage studenten MBO per domein die na de studie werk op niveau vinden (gebaseerd op schooljaren 29 t/m 213) (Bron: ROA) In tabel 3.5 staat aangegeven dat in de domeinen Horeca en Bakkerij en Voedsel, Natuur en Leefomgeving de kans op een stage en kans op werk goed is. In het domein Bouw en Infra is de kans op een stage het kleinst, maar er is wel een redelijke kans op werk. 14/264

16 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Tabel 3.2 Kans op stage en kans op werk per domein (Bron: kansopwerk.nl) Kans op stage Kans op werk Afbouw, hout en onderhoud - - AKA = - Ambacht, laboratorium en gezondheidstechniek + = Bouw en infra -- = Economie en administratie = = Handel en ondernemerschap = + Horeca en bakkerij + + Informatie en communicatietechnologie - + Media en vormgeving = = Mobiliteit en voertuigen = = Techniek en procesindustrie = + Toerisme en recreatie = - Transport, scheepvaart en logistiek = = Uiterlijke verzorging = - Veiligheid en sport = = Voedsel, natuur en leefomgeving + + Zorg en welzijn = = Conclusie In de regio Groot Amsterdam zijn weinig regiospecifieke aandachtspunten waarmee rekening moet worden gehouden bij de planning van onderwijsvoorzieningen wat het VBO betreft. De arbeidsmarkt en het vervolgonderwijs zijn dusdanig ingericht dat er voor de meeste leerlingen voldoende stagemogelijkheden, vervolgopleidingen en uiteindelijk kansen op de arbeidsmarkt zijn. Desalniettemin is een goede afstemming tussen de VBO- en PrOaanbieders, het vervolgonderwijs en het lokale bedrijfsleven belangrijk bij de planning van het VBO- en PrO-aanbod. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de afspraken die hierover zijn en worden gemaakt. 15/264

17 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Hoofdstuk 4 Gegevens over het aanbod en het gebruik van onderwijsvoorzieningen 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op het aanbod en het gebruik van de verschillende onderwijsvoorzieningen voor VO in de stad. Welke scholen zijn er momenteel in Amsterdam? Waar staan ze? Wat bieden ze aan wat schoolsoorten betreft? Hoeveel leerlingen hebben ze gehad in de afgelopen vijf jaar? En waar komen deze leerlingen vandaan (instroom en uitstroom)? Tevens wordt ingegaan op de prognoses die de gemeente Amsterdam (O&S) heeft opgesteld voor elke bestaande vestiging in Amsterdam en wordt de huisvestingscapaciteit voor nu en in de toekomst in beeld gebracht. 4.2 De onderwijsvoorzieningen in de regio Amsterdam Figuur 4.1 Vestigingen in Amsterdam In bijlage 1 staat een overzicht van alle onderwijsvoorzieningen in de regio Amsterdam zoals die op 24 januari 214 geregistreerd stonden bij DUO. De voorzieningen staan per schoolbestuur en daarbinnen per BRIN-nummer bij elkaar. Bij de schoolsoort VBO zijn de afdelingen vermeld waarvoor afsluitend onderwijs mag worden verzorgd op de betreffende locatie. Ook vermeld zijn de intra- en intersectorale programma s, voor zover bekend. Deze programma s mogen immers sinds 1 augustus 28 licentievrij worden aangeboden, mits de licenties voor de onderliggende afdelingen of sectoren aanwezig zijn en er voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 26J van het inrichtingsbesluit WVO. Het gaat in bijlage 1 dus nadrukkelijk om de geregistreerde startsituatie. 16/264

18 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM In hoofdstuk 5 worden afspraken gepresenteerd over hoe de toekomstige situatie eruit zal zien. In de loop van het RPO-proces komt in het algemeen aan het licht dat in sommige gevallen de registratie niet overeenkomt met de feitelijke situatie. Meestal gaat het daarbij om foutieve adressen of nevenvestigingen. Indien het adreswijzingen betreft die binnen 3 km hemelsbreed van het geregistreerde adres zijn of als het om tijdelijke nevenvestigingen binnen 3 km gaat, zijn schoolbesturen hiervoor zelf verantwoordelijk om dit bij DUO te melden. In bijlage 2 is een lijst opgenomen van de wijzigingen die niet RPO-plichtig zijn, maar wel moeten worden geregeld. Figuur 4.1 toont de onderwijsvoorzieningen in de gemeente Amsterdam en in de figuren 4.1a-e wordt per windrichting aangegeven welke scholen er per windrichting zijn en met de kleur wordt aangegeven welke schoolsoorten daar worden aangeboden. Figuur 4.1a Scholen in windrichting Centrum/Zuid 17/264

19 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Figuur 4.1b Scholen in windrichting West Figuur 4.1c Scholen in windrichting Noord 18/264

20 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Figuur 4.1d Scholen in windrichting Oost Figuur 4.1e Scholen in windrichting Zuidoost 19/264

21 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM 4.3 Het gebruik van de onderwijsvoorzieningen in de regio Amsterdam per windrichting In de losse bijlage 6 zijn per vestiging de zogeheten schoolportretten opgenomen. Deze bijlage kan fungeren als naslagwerk waarin alle huidige scholen van Amsterdam zijn opgenomen. Voor elke school/vestiging zijn de gedetailleerde leerlingentellingen van de afgelopen vijf jaar opgenomen per schoolsoort/afdeling, alsook informatie over de denominatie en profilering/concept en de prognose voor de school. In deze paragraaf worden de belangrijkste totaalcijfers gepresenteerd over het gebruik van de onderwijsvoorzieningen in Amsterdam gebaseerd op de leerlingentellingen (bron: DUO) van de afgelopen vijf jaar. Per schoolsoort staan voor iedere schoolsoort de bovenbouwaantallen weergegeven, dat wil zeggen de klassen 3 en 4 van de schoolsoorten VBO en MAVO, klas 4 en 5 van de HAVO en de klassen 4, 5 en 6 van het VWO. Wat betreft de onderbouw zijn op de meeste scholen geen uitgesplitste cijfers bekend, omdat er vaak in heterogene klassen of dakpanklassen wordt gewerkt. Bij het PrO zijn alle ingeschreven leerlingen meegeteld. In onderstaande grafieken is grafisch het verloop van de leerlingaantallen per schoolsoort per windrichting weergegeven. Het merendeel van de VWO-leerlingen, ongeveer 3.7 leerlingen, gaat naar school in de windrichting Centrum/Zuid. In Centrum/Zuid volgen ongeveer 1.7 leerlingen de HAVO. Dit aandeel HAVO is aanzienlijk kleiner dan het VWO, maar is nog steeds het merendeel van de HAVO-leerlingen ten opzichte van de andere windrichtingen. De windrichtingen West en Oost/Zuidoost worden vooral gekenmerkt door veel onderwijsaanbod in de basis- en kaderberoepsgerichte leerwegen. Beide windrichtingen hebben ongeveer 1.5 basis- en kaderleerlingen. In alle windrichtingen blijven de schoolsoorten gelijk in omvang of groeien ze. Alleen in Noord valt op dat de leerlingenaantallen in HAVO en VWO aan het afnemen zijn over de afgelopen vijf jaar. Figuur 4.2a Verloop per schoolsoort voor de windrichting Centrum/Zuid 2/264

22 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Figuur 4.2b Verloop per schoolsoort voor de windrichting West Figuur 4.2c Verloop per schoolsoort voor de windrichting Noord 21/264

23 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Figuur 4.2d Verloop per schoolsoort voor de windrichting Oost/Zuidoost In de figuren 4.2a-d hierboven zijn de totale leerlingaantallen per schoolsoort per windrichting voor de afgelopen vijf jaar weergegeven. Om inzichtelijk te maken hoe het leerlingenverloop in de afgelopen vijf jaar per school is geweest, zijn in figuren 4.3 a t/m g de totale leerlingaantallen (alle schoolsoorten inclusief de onderbouw) per vestiging weergegeven. Voor de gedetailleerde informatie over de leerlingaantallen per school uitgesplitst naar schoolsoort wordt verwezen naar de schoolportretten in bijlage 6. Daarin zijn ook, indien relevant, verklaringen opgenomen voor het verloop van de leerlingaantallen in de afgelopen vijf jaar. De scholen in de figuren 4.3 a t/m g zijn geordend op windrichting en daarbinnen op schoolbestuur. In figuur 4.3a en b is te zien dat in Centrum/Zuid alle scholen de afgelopen vijf jaar zijn gegroeid of gelijk gebleven. Bij de MLA Mavo geeft de registratie van leerlingenaantallen over de afgelopen vijf jaar een vertekend beeld, omdat deze nevenvestiging de afgelopen periode voor andere doeleinden is gebruikt (zie ook bijlage 6, schoolportretten). In de leerlingaantallen van het Berlage Lyceum zijn ook de nieuwkomers opgenomen. De algemene trend in Noord, zie figuur 4.3c, is een gestage groei met uitzondering van de Bredero Mavo, Bredero Beroepscollege en De nieuwe Havo/Bredero Lyceum, die in omvang slinken. In West (figuur 4.3d en e) kennen veel scholen groei in omvang over de afgelopen vijf jaar. Bij het Huygens College geeft het verloop van de leerlingenaantallen een vertekend beeld, omdat daar in 29 ook de leerlingen van het Zuiderlicht zijn meegeteld. Afgezien van de lichte dip van het laatste jaar (als gevolg van het grensrechterincident) heeft de school een stabiel verloop. Enkele scholen, waaronder het Hervormd Lyceum West en De Passie, vertonen het laatste jaar een afname van het aantal leerlingen ten opzichte van de trend daarvoor. Dit zou mogelijk te maken kunnen hebben met de start van Caland 2. 22/264

24 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM De afname van het Calandlyceum in 213 ten opzichte van 212 geeft een vertekend beeld, omdat de extreme toename van 211 naar 212 werd veroorzaakt door 95 leerlingen van Caland 2 die toen nog bij het Calandlyceum werden geteld. Als daarvoor wordt gecorrigeerd, maakt het Calandlyceum een gestage groei door van 29 tot 213. Ook in Oost (figuur 4.3f) is de algemene trend groei, waarbij het IJburg College en het Montessori College Oost flink zijn gegroeid in vijf jaar. Het leerlingenverloop voor de Metis Montessori Mavo (16PS16) geeft een vertekend beeld, omdat als gevolg van verhuizingen tijdens de verbouwing deze leerlingen anders zijn geteld (zie ook bijlage 6, Schoolportretten). Ook de afname het Stelle College is vertekend, omdat in de jaren 29 en 21 de leerlingen van LUCA, Westburg en ROC op Maat op dit vestigingsnummer werden geteld; dat zijn daarna pas aparte vestigingen geworden. In Zuidoost (figuur 4.3g) blijven de scholen vooral gelijk in omvang, met uitzondering van het Bindelmeer College en ROC op Maat Zuidoost, die groeien. Figuur 4.3a Verloop per schoolsoort voor de windrichting Centrum/Zuid deel 1 23/264

25 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Figuur 4.3b Verloop per schoolsoort voor de windrichting Centrum/Zuid deel 2 24/264

26 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Figuur 4.3c Verloop per schoolsoort voor de windrichting Noord 25/264

27 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Figuur 4.3d Verloop per schoolsoort voor de windrichting West deel 1 Figuur 4.3e Verloop per schoolsoort voor de windrichting West deel 2 26/264

28 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Figuur 4.3f Verloop per schoolsoort voor de windrichting Oost Figuur 4.3g Verloop per schoolsoort voor de windrichting Zuidoost 27/264

29 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM 4.4 Aanbod beroepsgericht VMBO in Amsterdam en de afdelingen per windrichting De verhouding tussen de basis- en kaderberoepsgerichte leerwegen enerzijds en de gemengde en theoretische leerweg anderzijds is afwijkend van het landelijke beeld (zie figuur 4.4). Landelijk is de verhouding ongeveer 5/5. In Amsterdam volgen naar verhouding meer leerlingen de basis- en kader beroepsgerichte leerwegen. Amsterdam volgt wel de landelijke trend dat de verhouding aan het veranderen is, waarbij het aandeel van de gemengde en theoretische leerweg toeneemt. Figuur 4.4 De verhouding VMBO BB/KB ten opzichte van VMBO GL/TL in de gemeente Amsterdam In figuur 4.5 staan de verhoudingen tussen de VBO-sectoren in de gemeente Amsterdam weergegeven. Economie is de grootste sector, gevolgd door de sectoren Intersectoraal en Zorg & Welzijn. Dit wijkt af van het landelijke beeld, waarbij Zorg & Welzijn en Techniek de grootste sectoren zijn. Landelijk gezien is er een afname van alle sectoren ten gunste van Intersectoraal. In Amsterdam is deze trend ook zichtbaar. De uitzondering betreft de sector Zorg & Welzijn, die naar verhouding groter is geworden sinds 29. Figuur 4.5 De verhouding van de VBO-sectoren in de gemeente Amsterdam 28/264

30 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Voor de schoolsoort VBO (de beroepsgerichte afdelingen BB, KB en de GL) is hieronder het aanbod van de verschillende afdelingen in beeld gebracht. Deze detaillering is noodzakelijk, omdat er voor deze schoolsoort een licentiestructuur per afdeling bestaat. Voor de overgang naar de nieuwe examenprogramma s VBO per 1 augustus 216 (zie verder hoofdstuk 5) is het bovendien van belang om een goed beeld te hebben van de uitgangssituatie. De afdelingslicenties en het feitelijke aanbod van inter- en intrasectorale programma s is van belang bij de omnummering naar de profiellicenties. In de onderstaande figuren is steeds per windrichting aangeduid welke afdelingen en/of programma s er worden aangeboden en hoeveel leerlingen (bovenbouw) op deze afdelingen werden ingeschreven in 213. De windrichtingen Noord, West en Oost bieden een uitgebreid aanbod aan VBO-afdelingen aan. Figuur 4.6a Aantal leerlingen per VBO-afdeling per school in windrichting Centrum/Zuid Figuur 4.6b Aantal leerlingen per VBO-afdeling per school in windrichting Noord 29/264

31 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Figuur 4.6c Aantal leerlingen per VBO-afdeling per school in windrichting West Figuur 4.6d Aantal leerlingen per VBO-afdeling per school in windrichting Oost 3/264

32 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Figuur 4.6e Aantal leerlingen per VBO-afdeling per school in windrichting Zuidoost Instroom en uitstroom per windrichting Met de instroom en uitstroom van leerlingen in een regio wordt in beeld gebracht of er bijzonderheden zijn in de regio ten aanzien van de hoeveelheid onderwijsvoorzieningen of de aantrekkingskracht. Tot de instroom worden de leerlingen gerekend die onderwijs volgen in de regio en buiten de regio woonachtig zijn. Met uitstroom worden de leerlingen bedoeld die binnen de regio woonachtig zijn en buiten de regio naar school gaan. Hoge instroom en lage uitstroom kan positief zijn voor een regio, aangezien de regio in staat is om met voldoende voorzieningen en aantrekkelijke voorzieningen de leerlingen te trekken. Een afwijkende trend hoeft niet direct negatief te zijn, zoals bijvoorbeeld in het geval van een school in een aanpalende regio met een bijzondere geloofsovertuiging die veel leerlingen vanuit de regio trekt. In figuur 4.7 staat de instroom van leerlingen in de regio Amsterdam per windrichting weergeven. Uit deze figuur wordt duidelijk dat Centrum/Zuid de grootste instroom van leerlingen woonachtig buiten de gemeente Amsterdam kent, met één op de vijf leerlingen die instromen. Noord, Oost en Zuidoost kennen een vergelijkbaar percentage instroom van circa 15%. In verhouding gaan in West de minste leerlingen van buiten de gemeente Amsterdam naar school. Figuur 4.7 Instroom van leerlingen in de windrichtingen in schooljaar /264

33 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM In figuur 4.8 staat de uitstroom van leerlingen per windrichting weergegeven voor het totale aantal leerlingen woonachtig in de windrichting en voor het aantal VBO-leerlingen woonachtig in de windrichting. We lichten de VBO-leerlingen er specifiek uit, omdat we verwachten dat VBO-leerlingen vaker dan AVO-leerlingen voor een school dicht bij de thuisomgeving kiezen. Uit de figuren kunnen we aflezen dat Centrum/Zuid de minste uitstroom kent. De uitstroom uit de andere windrichtingen is in de eerste plaats gericht op Centrum/Zuid. De leerlingenstromen van VBO-leerlingen tonen een geheel ander beeld. In Noord en West volgen de meeste VBO-leerlingen, ongeveer driekwart, in de eigen windrichting onderwijs. Vanuit West en Oost stroomt ongeveer één op de vijf VBO-leerlingen uit naar Centrum/Zuid. Vanuit Zuidoost stroomt ongeveer één op de vijf VBO-leerlingen uit naar Oost of naar buiten de gemeente Amsterdam. De helft van de VBO-leerlingen uit Centrum/Zuid gaat in de eigen windrichting naar school en één op de vijf leerlingen naar Oost en één op de vijf naar West. Figuur 4.8a Uitstroom van leerlingen uit de windrichting Centrum/Zuid 32/264

34 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Figuur 4.8b Uitstroom van leerlingen uit de windrichting West Figuur 4.8c Uitstroom van leerlingen uit de windrichting Noord 33/264

35 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Figuur 4.8d Uitstroom van leerlingen uit de windrichting Oost Figuur 4.8e Uitstroom van leerlingen uit de windrichting Zuidoost 4.5 Prognoses per vestiging In de tabellen 4.1a-e staan per school de prognoses van de leerlingenaantallen in 215, 22 en 224. Zoals in hoofdstuk 3 reeds is opgemerkt hebben de Amsterdamse schoolbesturen besloten de prognoses zoals in het voorjaar van 214 zijn opgesteld door Bureau Onderzoek en Statistiek van de gemeente Amsterdam als uitgangspunt voor het RPO te nemen. Deze prognoses zijn ontleend aan het rapport Leerlingprognose VO 213 van de gemeente Amsterdam (Bureau Onderzoek en Statistiek, april 214). 34/264

36 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Achtergrond prognose per school Als de basisgeneratie bekend is, kan de leerlingenprognose gemaakt worden. Als basis worden per middelbare school de leerlingenaantallen van de afgelopen drie jaar ingevoerd. De definitieve gegevens van DUO zijn hiervoor gebruikt. De eerste stap is vervolgens het definiëren van de herkomstgebieden waaruit een school leerlingen trekt. Voor de afbakening van de herkomstgebieden wordt voor het VO de indeling van de stadsdelen gevolgd en worden gemeenten buiten Amsterdam in hun geheel als herkomstgebied meegenomen. Per school wordt het voedingsgebied berekend. Op basis van de basisgeneratie en het voedingsgebied wordt per school een prognose van de leerlingenaantallen berekend. Omdat deze leerlingenprognose voor de hele stad geldt, betekent het dat het totale aantal leerlingen dat voortvloeit uit de basisgeneratie verdeeld wordt over de scholen. Omdat ook de loop van de afgelopen jaren per school meegenomen moet worden, wordt een afvlakkende trend van drie jaar gebruikt: groeide een school in de afgelopen jaren, dan blijft de school dit de komende drie jaar ook nog doen, hoewel de groei wel iets afgevlakt zal worden. Hetzelfde geldt voor krimpende scholen. Om de langetermijnprognose meer te laten aansluiten bij de kortetermijnprognose (het instroom-doorstroommodel) heeft gemeente Amsterdam, bureau Onderzoek en Statistiek, na het maken van de langetermijnprognose voor alle scholen de lange- en korte termijnprognoses vergeleken. Voor nieuwe scholen en scholen die zullen sluiten worden hier meteen verschillen geconstateerd. Bij nieuwe scholen kloppen de aannames niet. Op basis van de uitkomsten is handmatig de langetermijnprognose aangepast. Omdat het model uitgaat van de totale basisgeneratie in de stad, zal door deze groei van een nieuwe school op andere scholen de groei naar beneden bijgesteld moeten worden. Dit wordt gedaan door leerlingen bij andere scholen in hetzelfde voedingsgebied weg te halen op basis van de verwachte daling in leerlingenaantallen uit het korte termijnmodel. Conclusie prognose per school De verwachting is dat het leerlingenaantal in de gemeente Amsterdam met ongeveer 1% zal groeien (= leerlingen) richting 224. Vooral de brede scholengemeenschappen en de VWO-scholen zullen groeien. Niet bij alle scholen is de betekenis van de prognose voor de school goed te duiden, aangezien verschillende scholen geen capaciteit meer hebben, maar wel zullen groeien volgens de prognose. 35/264

37 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Tabel 4.1a Prognose aantal leerlingen per school per 215, 22 en 224 in windrichting Centrum/Zuid School BRIN Prognose 215 Prognose 22 Prognose 224 Barlaeus Gymnasium 21AB Vossius Gymnasium 21AF Joodse SGM Maimonides 16PN Montessori Lyceum A dam (incl mavo) 16PS IVKO 16PS Het Amsterdams Lyceum 2AP Berlage Lyceum 17YS Fons Vitae Lyceum 2AN Nicolaas Lyceum 14SE Ignatiusgymnasium 1ET Chr Sgm Buitenveldert 14VY Hervormd Lyceum Zuid 2AR Geert Groote College Adam 16TS Spinoza Lyceum 21BH Tobiasschool 14RL Gerrit van der Veen College 21ET Sweelinck College 21ET Zuiderlicht College 21ET De Apollo 21ET Mediacollege Amsterdam 2PA Praktijkcollege De Atlant 9PY Cheider 23GF Totaal Tabel 4.1b Prognose aantal leerlingen per school per 215, 22 en 224 in windrichting Noord School BRIN Prognose 215 Prognose 22 Prognose 224 Clusius College Amsterdam 25EF De Nieuwe Havo /Bredero Lyceum 21AS Bredero Beroepscollege 21AS Bredero Mavo 21AS Hyperion Lyceum 21AS Damstede 17VF Rosa Beroepscollege 17VF IJdoorn, Waterlant Beroepsopl 17VF Over-IJ College 17VF Hogelant 17VF Praktijkcollege Noord 26HP Totaal /264

38 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Tabel 4.1c Prognose aantal leerlingen per school per 215, 22 en 224 in windrichting West School BRIN Prognose 215 Prognose 22 Prognose 224 Mundus College 17YS Marcanti College 17YS Cartesius Lyceum 17YS De Wissel 17YS Het 4e Gymnasium 3GC Wellantcollege Sloten 1OE Hervormd Lyceum West 1TC Calandlyceum 21GD Caland 2 21GD Hubertus Vakschool EF ROC op Maat West 14RL Huygens College 21ET Comenius Lyceum A'dam 17HB Meridiaan College 17HB Calvijn met Junior College 17HB Iedersland College 17HB Praktijkcollege Het Plein 1JY Totaal Tabel 4.1d Prognose aantal leerlingen per school per 215, 22 en 224 in windrichting Oost School BRIN Prognose 215 Prognose 22 Prognose 224 Metis Montessori Lyceum (incl. mavo) 16PS Montessori College Oost 16PS Wellantcollege Linnaeus 1OE IJburg College 28DH De Berkhoff 9VK Stelle College 14RL LUCA Praktijkonderwijs 14RL Pieter Nieuwland College 14RF College de Meer 14RF Cygnus Gymnasium 14RF Totaal /264

39 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Tabel 4.1e Prognose aantal leerlingen per school per 215, 22 en 224 in windrichting Zuidoost School BRIN Prognose 215 Prognose 22 Prognose 224 SGR Reigersbos 21FF ROC op Maat ZuidOost 14RL Open Schoolgem. Bijlmer 3AQ Bindelmeer College 14RF Praktijkcollege de Dreef 27VH Totaal Huisvestingscapaciteit in beeld In Amsterdam is de beschikbare capaciteit voor het voortgezet onderwijs een belangrijk thema. Veel scholen zijn gehuisvest in oude, soms monumentale panden waarvan de uitbreidingsmogelijkheden beperkt zijn. De vraag is echter groot en zoals in de vorige paragraaf is aangegeven zal de vraag de komende jaren toenemen. De schoolbesturen en de gemeente hechten eraan een goed overzicht te hebben van de huidige capaciteit van de huidige voorzieningen, gerelateerd aan de prognoses die per school zijn opgesteld. In de tabellen 4.2a-e is in beeld gebracht hoeveel leerlingen een school zou kunnen plaatsen op basis van de m 2 -berekening van de gemeente (bron: RPO-5, O&S gemeente Amsterdam) (feitelijke capaciteit). Indien er geen capaciteit is ingevuld dan heeft de gemeente daarvoor geen huisvestingsverantwoordelijkheid omdat het om een combinatie met MBO-onderwijs gaat, of er is een andere reden vermeld. Daarnaast is weergegeven hoeveel leerlingen er in het schooljaar daadwerkelijk les hebben gevolgd (feitelijke bewoning) en hoeveel leerlingen er in 224 worden verwacht (prognoses gemeente Amsterdam). De laatste twee kolommen laten zien of er een tekort (-) wordt verwacht in 224 of dat er juist sprake is van een buffer (+). Dit is zowel op basis van de feitelijke capaciteit als op basis van de feitelijke bewoning berekend. De reden voor dit onderscheid is dat er in met name oude gebouwen in Amsterdam soms meer leerlingen worden geplaatst dan waar op basis van de oorspronkelijke capaciteitsberekening ruimte voor is. Deze leerlingen worden nu geplaatst naar ieders tevredenheid ondanks de krappe behuizing. In andere scholen is er op dit moment juist een ernstig ruimtetekort omdat de feitelijke capaciteit overschreden wordt doordat men gebruik maakt van noodvoorzieningen (noodgebouwen, kantines ingericht als klaslokaal, etc.). Het tekort of de buffer is uitgedrukt in het aantal leerlingen waar geen of juist wel plaats voor is. Uit de tabellen 4.2 blijkt dat er bij verschillende scholen in de gemeente Amsterdam sprake is van druk op de huisvesting. Deze druk zal toenemen met de verwachte groei van ongeveer 1% richting 224. Hoewel het verleidelijk is om vanuit deze overzichten conclusies te trekken over een totaalbeeld per windrichting of zelfs voor de totale regio wat betreft een absoluut tekort of overschot aan lesplaatsen, is dat te kort door de bocht. Lesplaatsen zijn namelijk niet direct uitwisselbaar tussen verschillende scholen en schoolsoorten. Een tekort aan lesplaatsen op een categoriaal gymnasium kan niet worden opgevangen door een buffer bij een VBO-school of andersom. De onderstaande tabellen dienen daarom om per school inzicht te krijgen in de stand van zaken met betrekking tot de huisvesting. In de totalen zijn om deze reden niet de tekorten gesaldeerd met de buffers, maar zijn deze apart getotaliseerd. 38/264

40 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Tabel 4.2a Capaciteit, bewoning, prognose leerlingen aantallen en het verwachte tekort of buffer in 224 uitgedrukt in leerlingenaantallen in de windrichting Centrum/Zuid School BRIN Feitelijke capaciteit Feitelijke bewoning Prognose 224 Tekort/buffer tov capaciteit Tekort/buffer tov bewoning Barlaeus Gymnasium 21AB Vossius Gymnasium 21AF Joodse SGM Maimonides 16PN Montessori Lyceum Amsterdam 16PS IVKO 16PS MLA Mavo 16PS Het Amsterdams Lyceum 2AP Berlage Lyceum 17YS Fons Vitae Lyceum 2AN Nicolaas Lyceum 14SE Ignatiusgymnasium 1ET Chr Sgm Buitenveldert 14VY Hervormd Lyceum Zuid 2AR Geert Groote College Adam 16TS Spinoza Lyceum 21BH Tobiasschool 14RL Gerrit van der Veen College 21ET Sweelinck College 21ET Zuiderlicht College 21ET De Apollo 21ET Mediacollege Amsterdam 2PA Praktijkcollege De Atlant 9PY Cheider 23GF Totaal-tekort Totaal-buffer /264

41 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Tabel 4.2b Capaciteit, bewoning, prognose leerlingen aantallen en het verwachte tekort of buffer in 224 uitgedrukt in leerlingenaantallen in de windrichting Noord School BRIN Feitelijke capaciteit Feitelijke bewoning Prognose 224 Tekort/buffer tov capaciteit Tekort/buffer tov bewoning Clusius College Amsterdam 25EF De Nieuwe Havo /Bredero 21AS Bredero Beroepscollege 21AS Bredero Mavo 21AS Hyperion Lyceum 21AS Damstede 17VF Rosa Beroepscollege 17VF IJdoorn, Waterlant Beroepsopl 17VF Over-IJ College 17VF Hogelant 17VF Praktijkcollege Noord 26HP Totaal-tekort Totaal-buffer Tabel 4.2c Capaciteit, bewoning, prognose leerlingen aantallen en het verwachte tekort of buffer in 224 uitgedrukt in leerlingenaantallen in de windrichting West School BRIN Feitelijke capaciteit Feitelijke bewoning Prognose 224 Tekort/buffer tov capaciteit Tekort/buffer tov bewoning Mundus College 17YS Marcanti College 17YS Cartesius Lyceum 17YS De Wissel 17YS Het 4e Gymnasium 3GC Wellantcollege Sloten 1OE Hervormd Lyceum West 1TC Calandlyceum 21GD Caland 2 21GD Hubertus Vakschool EF ROC op Maat West 14RL Huygens College 21ET Comenius Lyceum A'dam 17HB Meridiaan College 17HB Calvijn met Junior College 17HB Iedersland College 17HB Praktijkcollege Het Plein 1JY Totaal-tekort Totaal-buffer Geen informatie over capaciteit ivm tijdelijke huisvesting 4 Geen informatie over capaciteit ivm tijdelijke huisvesting 5 Capaciteit van Zekeringstraat 38-4 (huisvesting per (voorheen het gebouw van De Passie)) 4/264

42 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Tabel 4.2d Capaciteit, bewoning, prognose leerlingen aantallen en het verwachte tekort of buffer in 224 uitgedrukt in leerlingenaantallen in de windrichting Oost School BRIN Feitelijke capaciteit Feitelijke bewoning Prognose 224 Tekort/buffer tov capaciteit Tekort/buffer tov bewoning Metis Montessori Lyceum 16PS Montessori College Oost 16PS Metis Montessori Mavo 16PS Wellantcollege Linnaeus 1OE IJburg College 28DH Ijburg College 2 28DH De Berkhoff 9VK Stelle College 14RL LUCA Praktijkonderwijs 14RL Pieter Nieuwland College 14RF College de Meer 14RF Cygnus Gymnasium 14RF Pieter Nieuwland College 2 14RFXX Totaal-tekort Totaal -buffer Tabel 4.2e Capaciteit, bewoning, prognose leerlingen aantallen en het verwachte tekort of buffer in 224 uitgedrukt in leerlingenaantallen in de windrichting Zuidoost School BRIN Feitelijke capaciteit Feitelijke bewoning Prognose 224 Tekort/buffer tov capaciteit Tekort/buffer tov bewoning SGR Reigersbos 21FF ROC op Maat ZuidOost 14RL Open Schoolgem. Bijlmer 3AQ Bindelmeer College 14RF Praktijkcollege de Dreef 27VH Totaal-tekort Totaal-buffer De prognose voor het IJburg College is een totaal voor IJburg College en IJburg College 2 (1851). Om geen vertekend beeld te krijgen in het tekort/buffer is de prognose hier handmatig verdeeld over de twee vestigingen. 7 Per 1 augustus /264

43 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Hoofdstuk 5 Beschrijving van de gewenste situatie in de regio 5.1 Inleiding De kern van het Nederlandse onderwijsstelsel is de vrijheid van stichting, richting en inrichting van het onderwijs. Deze grondwettelijke vrijheid van onderwijs heeft ertoe geleid dat er naast openbaar onderwijs allerlei vormen van bijzonder onderwijs bestaan, die in beginsel van de overheid gelijkwaardige bekostiging ontvangen. Dat is nog steeds ruggengraat van het Nederlandse onderwijs: ouders hebben mede daardoor in Amsterdam de mogelijkheid om te kiezen uit een veelvormig onderwijsaanbod. In de praktijk betekent dat overigens niet dat iedereen ook altijd terecht kan op de school van zijn voorkeur. Daarvoor zijn de bewegingen in de vraag te grillig en is de planning van scholen een te ingewikkeld en langdurig proces. Niettemin moet de ontwikkeling van het onderwijsaanbod rekening blijven houden met ontwikkelingen in de vraag. Ging het vorige RPO nog gebukt onder een te terughoudende prognosesystematiek voor het gemeentelijke huisvestingsbeleid, inmiddels is er een nieuwe systematiek afgesproken waarvan alle partijen binnen het RPO van mening zijn dat het de best mogelijke is. Zoals blijkt uit hoofdstuk 4 geeft die systematiek groei te zien, wat het voor de schoolbesturen gemakkelijker maakt om kansrijke nieuwe initiatieven te ontwikkelen die inspelen op de vraag van ouders en leerlingen en maatschappelijke ontwikkelingen. In dat licht zijn er in de afgelopen jaren al de nodige nieuwe voorzieningen ontstaan en is het bestaande aanbod verder geprofileerd. Daarbij hebben de schoolbesturen gebruikgemaakt van wensen van ouders, bijvoorbeeld door het uitgebreide onderzoek van O&S met de titel Wat vinden ouders ervan?, Gemeente Amsterdam 212. Nu in het RPO niet alleen thema s voor de nabije toekomst zijn geformuleerd (zie paragraaf 5.3 en 5.4), maar ook een RPOcyclus is gedefinieerd die jaarlijks wordt doorlopen, is er een open structuur voor het RPO ontstaan, die maximale ruimte biedt om te blijven inspelen op vragen en ontwikkelingen uit de maatschappelijke omgeving. In het jaarlijkse RPO-najaarsoverleg worden de wensen van ouders ingebracht door middel van een door de gemeente aan te leveren jaarlijkse update van het onderzoek Wat vinden ouders ervan?. Daarmee krijgen ook ouders die nog een VO-school moeten kiezen op reguliere basis invloed op de Amsterdamse voorzieningenplanning, omdat de bestaande voorzieningen en nieuwe ontwikkelingen dan kunnen worden getoetst aan de behoeften die er leven onder aanstaande ouders. De ambities voor de regio Amsterdam zijn uitgebreid in bestuurlijke overleggen besproken en hebben geleid tot afspraken ten aanzien van de onderwijsvoorzieningen die hieronder worden beschreven. In paragraaf 5.2 wordt de algemene visie gepresenteerd die de besturen, voorafgaand aan het inhoudelijke RPO-proces, met elkaar hebben vastgesteld. Deze visie geeft een beeld van de wijze waarop schoolbesturen in Amsterdam met elkaar willen zorgen voor het onderwijsaanbod in de gehele stad en hoe zij daarin met elkaar willen omgaan. In de visie worden voorts voor een aantal thema s richtinggevende uitspraken gedaan. In paragraaf 5.3 worden de concrete aanvragen voor nieuwe of gewijzigde onderwijsvoorzieningen behandeld die met dit RPO worden gerealiseerd. Deze zijn gerangschikt in twee categorieën. De aanvragen in de eerste categorie zijn voornamelijk technische aanpassingen van de registratie die zijn voortgekomen uit afspraken die in een eerder stadium zijn gemaakt, maar nog niet zijn geformaliseerd. De tweede categorie betreft nieuwe initiatieven die op korte termijn van start gaan en die een oplossing bieden voor de geconstateerde problemen/tekortkomingen van het aanbod in de stad. 42/264

44 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM In paragraaf 5.4 zijn gespreksthema s en initiatieven benoemd die op korte termijn ná vaststelling van dit RPO tot een concrete uitwerking moeten leiden. Hiermee geven de schoolbesturen aan dat de regionale planning van onderwijsvoorzieningen een continu proces van aanpassing is. In deze paragraaf wordt tevens een jaarlijkse cyclus neergelegd waarmee de reeds geuite en mogelijk nieuwe initiatieven en gespreksthema s een plaats zullen krijgen in het bestuurlijke overleg binnen OSVO. Hoewel de thema s apart worden besproken, wordt er in de uitwerking ook aandacht besteed aan de relatie tussen de thema s om tot een samenhangend voorzieningenpalet te komen voor Amsterdam. De ambitie is om door middel van updates of (indien noodzakelijk) vroegtijdige vernieuwing van dit RPO binnen deze RPO-periode te komen tot een voorzieningenaanbod dat recht doet aan de uitgangspunten zoals verwoord in de visie en dat bovendien de geprognosticeerde leerlingengroei kan opvangen. 5.2 Visie van de besturen op het onderwijs in de regio Gezamenlijke verantwoordelijkheid De schoolbesturen in Amsterdam onderkennen hun gezamenlijke wettelijke en maatschappelijke verantwoordelijkheid voor de kwaliteit, spreiding en bereikbaarheid van het hele voortgezet onderwijs in de stad Amsterdam. Kwaliteit van het onderwijs Optimale kwaliteit is de essentie van het onderwijs waar de schoolbesturen voor staan en voor gaan. Hierbij gaat het niet alleen om formele kwaliteit, zoals de Onderwijsinspectie deze heeft geformuleerd met haar kwaliteitscriteria, maar ook om de gepercipieerde kwaliteit, zoals ouders en leerlingen die ervaren en wensen. De schoolbesturen zijn bereid om samen concrete stappen te nemen en alle benodigde instrumenten te gebruiken om de leerlingen in Amsterdam onderwijs te bieden dat beantwoordt aan deze beide kwaliteitsambities. De schoolbesturen steunen elkaar hierbij zo mogelijk en indien gewenst. Positionering: aanbod en spreiding Amsterdam kent een grote variëteit aan leerlingen, onderwijsbehoeften en -vragen. Stadsbreed dient er voor alle leerlingen een volledig en gevarieerd aanbod te zijn in alle schoolsoorten, met een duidelijk zichtbare onderwijskundige profilering. De schoolbesturen spannen zich in om de huidige balans tussen het aanbod in (brede) scholengemeenschappen en lycea en het categoriale aanbod te behouden. Schoolbesturen van (brede) scholengemeenschappen en lycea streven ook in de verhouding binnen die scholen naar een balans in de verdeling van leerlingen over de diverse opleidingen. Voor het VBO moet er zowel een beroepsgericht en vakgericht aanbod zijn als een beroepsoriënterend aanbod. De verschillende schoolsoorten en de manieren waarop deze zijn georganiseerd hebben elk een goede functie voor de eigen doelgroepen. Het streven naar volledigheid en variëteit mag niet ten koste gaan van de doelmatigheid. Er is voldoende volume nodig om het onderwijs verantwoord te kunnen verzorgen met behoud van kwaliteit. Het is daarom op de lange termijn wenselijk, zo niet noodzakelijk, om te sturen op een gevarieerd en kwalitatief stevig stadsbreed aanbod. Gezien de goede bereikbaarheid van de voorzieningen kunnen er dan ook tussen de stadsregio s verschillen in aanbod bestaan. De Amsterdamse schoolbesturen bepalen in gezamenlijk overleg per stadsregio hoe dit aanbod en de spreiding ervan zich binnen de windstreken kan ontwikkelen. Zij maken daarbij in ieder geval gebruik van de meest actuele gegevens en prognoses. Nieuwe ontwikkelingen en verwachte veranderingen in het onderwijsaanbod worden daarbij tijdig gedeeld tussen de schoolbesturen. 43/264

45 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Profilering: denominatie en diversiteit Het onderwijs draagt bij aan de overdracht van kennis en cultuur en versterkt de maatschappelijke oriëntatie en cohesie. Daarom spannen de Amsterdamse schoolbesturen zich in om te komen tot een diverse leerlingenpopulatie en een divers docentencorps, zodat de scholen een goede afspiegeling vormen van de samenleving. Besturen geven zelf vorm aan hun identiteit en denominatie binnen het kader van het gezamenlijke streven naar algemene toegankelijkheid van het onderwijs. Aansluiting bij andere onderwijssectoren Voor adequate informatie over de te verwachten instroom, ontwikkelingen in het Amsterdamse aanbod van primair onderwijs en de advisering van ouders en leerlingen ten aanzien van de schoolkeuze, zal er regelmatig overleg plaatsvinden met de sector PO. Een goede aansluiting van VBO en MBO is en blijft een dringende noodzaak, omdat vooral in deze schakel het risico van voortijdige schooluitval het grootst is. De vernieuwingen in het VBO moeten ook ingezet worden om de aansluiting met alle vervolgonderwijs en de arbeidsmarkt verder te verbeteren. 5.3 Gewenste onderwijsvoorzieningen: concrete aanvragen De besturen hebben voor de periode van dit RPO een aantal wensen om recht te doen aan de ontwikkelingen van het VO in Amsterdam. Gedeeltelijk komen deze wensen voort uit al gegroeide situaties en vorige afspraken en/of die op dit moment niet op de juiste manier bekendstaan bij DUO (categorie 1). In categorie 2 worden de wensen beschreven die met dit RPO leiden tot nieuwe onderwijsvoorzieningen. Categorie 1: Technische aanpassingen voortvloeiend uit oude afspraken Het gaat bij deze aanvragen voornamelijk om het gladstrijken van de huidige, feitelijke situatie met de registratie in BRIN. 1. Het Amsterdams Lyceum (BRIN 2AP) Tijdelijke nevenvestiging Olympiaplein 6 (2AP5) omzetten in permanente nevenvestiging. 2. ESPRIT AICS (BRIN 17YS) Internationale leerlingen volgen nu onderwijs op een niet-geregistreerde nevenvestiging. Dit kan worden gerepareerd door verplaatsing over > 3 km van de ongebruikte nevenvestiging 17YS18 naar het adres Prinses Irenestraat 59. Aan deze nevenvestiging worden de IGVO-licenties verbonden. 3. VOVA Hubertus Vakschool (BRIN EF) Deze vestiging verhuist per 1 augustus 215 naar Gelrestraat 5 in Centrum/Zuid. Vestiging Hubertus Vakschool (EF) moet daarvoor over > 3 km verplaatsen. 4. ZAAM Zuiderlicht College (BRIN 21ET) De onderbouw wordt aangeboden in Karel du Jardinstraat 54. Hiervoor is een tijdelijke nevenvestiging gemeld bij DUO (21ET**) per 1 augustus 214. Deze tijdelijke nevenvestiging wordt per 1 augustus 215 omgezet in een permanente nevenvestiging. 5. PROGRESSO Caland 2 (BRIN 21GD) Tijdelijke nevenvestiging Caland 2 (21GD1) per 1 augustus 217 omzetten naar permanente nevenvestiging. 44/264

46 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM 6. VOVA Bredero (BRIN 21AS) Tijdelijke nevenvestiging Hyperion Lyceum (21AS8) per 1 augustus 215 omzetten naar permanente nevenvestiging. 7. VOVA Stelle college (BRIN 14RL) Vestiging 14RL verhuist met ingang van 1 augustus 217 over een afstand van > 3 km naar Zeeburgereiland (nieuwbouw). Adres volgt. 8. IJBURG IJburg2 (BRIN 28DH) Per 1 augustus 215 een nieuwe permanente nevenvestiging IJburg 2 op het adres Foekje Dillemastraat 1 met licenties voor VMBO-TL, HAVO, VWO 9. ZAAM Pieter Nieuwland College (BRIN 14RF) De HAVO wordt aangeboden op De HOF (Linnaeushof 48). Hiervoor is een tijdelijke nevenvestiging gemeld bij DUO (14RF**). Deze tijdelijke nevenvestiging wordt per 1 augustus 215 omgezet in een permanente nevenvestiging. 1. VBO-afdelingen alle scholen: Alle in het vorige RPO en updates daarvan verkregen licenties voor VBO-afdelingen worden met dit RPO vernieuwd. Categorie 2: Nieuwe onderwijsvoorzieningen Om recht te doen aan de demografische ontwikkelingen in Amsterdam en de geconstateerde tekortkomingen van het huidige aanbod zijn de Amsterdamse schoolbesturen met elkaar overeengekomen om in dit RPO de volgende nieuwe onderwijsvoorzieningen te starten: 1. De Nieuwe Internationale School Esprit (BRIN 17YS) Esprit gaat een nieuwe internationale school starten. De school richt zich enerzijds op nieuwkomers en expatleerlingen van wie de ouders de ambitie hebben om zich voor langere tijd in Nederland te vestigen en anderzijds op Nederlandse leerlingen die heel bewust kiezen voor onderwijs met een sterk internationaal profiel. Het doel is om er een doorlopend curriculum van te maken voor leerlingen van 4 tot 18 jaar, waarbinnen de internationale programma s (IPC, IMYC, IB) worden aangeboden en ook de schoolsoorten VMBO, HAVO en VWO. Het onderwijs zal tweetalig zijn, met extra ondersteuning in het taalonderwijs. Er is in Amsterdam een duidelijke behoefte aan uitbreiding van het internationale onderwijs. De wachtlijsten voor de AICS en de Europaschool zijn lang en onder Nederlandse leerlingen groeit de vraag naar internationaal georiënteerd onderwijs. De school is op 1 augustus 214 gestart in een tijdelijke nevenvestiging op het adres Pieter de Hoochstraat 78. De nevenvestiging 17YS2 (voormalig Mondriaan) wordt met ingang van 1 augustus 215 verplaatst over > 3 km naar dit adres, waarmee de school een permanente nevenvestiging van Espritscholen wordt (de tijdelijke nevenvestiging wordt dan weer gesloten). De ambitie voor de toekomst is om te groeien naar een volwaardige internationale school met circa 1. leerlingen (PO en VO). Daarvoor is op termijn dan passende huisvesting noodzakelijk. 2. Nieuwe nevenvestiging Damstede met Technasium (BRIN 17VF) ZAAM opent een nieuwe nevenvestiging van Damstede met ingang van 1 augustus 215 in Amsterdam-Noord (definitieve adres volgt). 45/264

47 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Het huidige gebouw van Damstede is momenteel al te klein en met de verwachte leerlingengroei voor de windrichting Noord wordt dat tekort de komende jaren nijpender. Tegelijkertijd heeft ZAAM groen licht van de Stichting Technasium om een nieuw Technasium te starten in Amsterdam-Noord. Het onderwijsconcept van het Technasium zal een combinatie zijn van techniek en creativiteit, waarbij nadrukkelijk een relatie wordt gelegd met het bedrijfsleven in de nabije omgeving. Deze ontwikkelingen resulteren samen in de wens voor een nieuwe nevenvestiging van BRIN-nummer 17VF, met licenties voor HAVO en VWO in Amsterdam-Noord met een prognose voor circa 6 leerlingen. 3. ROC op Maat Noord, VOVA (BRIN 21AS) VOVA breidt per 1 augustus 215 haar bestaande onderwijsaanbod in Amsterdam- Noord op de Meeuwenlaan 132 uit met het concept ROC op Maat. VOVA biedt dit concept reeds aan in de windrichtingen Zuidoost en West. Het is gericht op leerlingen met zeer gestapelde problematiek zonder diploma. Het aanbod op dit niveau (oude niveau 1) is en blijft noodzakelijk voor deze groep jongeren, mede door de verandering in het MBO. Bovendien groeit de vraag. Voor de vestigingen in Zuidoost en West bestaat op dit moment een wachtlijst van 175 leerlingen, waarvan een aanzienlijk deel afkomstig is uit Amsterdam-Noord. Omdat de leerlingen zullen worden gehuisvest in een bestaande vestiging (21AS3) en daar de benodigde licenties al aanwezig zijn, leidt deze uitbreiding niet tot een aanvraag voor een nieuwe voorziening. 4. Vinse school (BRIN 21ET) ZAAM is voornemens een nieuwe nevenvestiging te openen in Amsterdam-Centrum (definitieve adres volgt) met ingang van 1 augustus 215. De school richt zich op leerlingen die het moeilijk hebben in het regulier onderwijs door een sterk individueel gericht onderwijsconcept te bieden. Er wordt veel aandacht besteed aan ouderwetse techniek, zoals lassen en frezen, maar ook aan creativiteit en culturele vorming. Er wordt gedifferentieerd naar capaciteit en niet naar schoolsoort. Leerlingen krijgen op verschillende niveaus les en doen per niveau examen. De school zal een nieuwe nevenvestiging worden van BRIN-nummer 21ET, met licenties voor MAVO, HAVO en VWO. De school zal in het schooljaar starten met 1 leerlingen en in vijf à zes jaar tijd uitgroeien tot een kleinschalige school met maximaal 3 leerlingen. 5.4 Strategische agenda middellange termijn In de bestuurlijke gesprekken die in het kader van het RPO hebben plaatsgevonden zijn, naast de initiatieven en ambities die in de vorige paragraaf aan bod zijn gekomen, ook wensen en ambities genoemd die, voordat ze tot een concrete uitbreiding van het voorzieningenpakket kunnen leiden, eerst verder moeten worden uitgewerkt en besproken (in de bestuurlijke gesprekken zijn deze aangeduid als categorie 3 ). Deze initiatieven zijn aan het eind van deze paragraaf opgenomen in tabel 5.1. Hiervoor geldt echter nadrukkelijk dat hierover nog geen overeenstemming is bereikt. Daarnaast liggen er voor Amsterdam als geheel enkele stadsbrede thema s op tafel die een verdere uitwerking vragen en die het kader vormen waarbinnen de nieuwe initiatieven zullen worden besproken. Misschien sluiten de wensen en ambities van individuele schoolbesturen uit tabel 5.1 aan bij deze thema s, maar het is ook goed mogelijk dat er meer of andere initiatieven nodig zijn om in de nabije toekomst een goed antwoord te vinden op de vraagstukken waar de Amsterdamse besturen met elkaar voor staan. 46/264

48 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Hieronder worden deze thema s kort beschreven en gevolgd door de tabel met de genoemde wensen en ambities van de schoolbesturen. In de volgende paragraaf wordt het proces voor de komende twee schooljaren geschetst, waarin deze uitwerking zal plaatsvinden. THEMA 1: Leerlingenprognose en capaciteitsvraagstuk Zoals in paragraaf 4.6 is weergegeven, zal Amsterdam de komende circa tien jaar sterk groeien wat betreft leerlingaantallen. In de voorgaande RPO-periode is er een begin gemaakt met de uitbreiding van onderwijsvoorzieningen, onder meer door Caland 2 en IJburg College 2. Met dit RPO wordt daar verder op ingespeeld door enkele initiatieven voor nieuw onderwijsaanbod of uitbreiding van bestaand onderwijsaanbod in de vorm van nieuwe nevenvestigingen. Het vraagstuk of deze uitbreidingen genoeg zijn om de groei die voorspeld is voor de middellange en lange termijn ook te kunnen opvangen verdient verdere uitwerking. Naast de windrichting Noord is ook Oost aangemerkt als groeigebied en is tevens geconstateerd dat de druk op de scholen in Centrum/Zuid onverminderd groot zal blijven. In de uitwerking van dit thema zal daarom moeten worden gezocht naar mogelijkheden om nieuwe initiatieven te ontplooien die in deze behoefte voorzien en kunnen ook de mogelijkheden van capaciteitsuitbreiding van bestaande scholen worden besproken, waardoor er stadsbreed voldoende buffercapaciteit wordt geregenereerd waarmee flexibel kan worden gereageerd op fluctuerende leerlingenaantallen. Vanaf schooljaar zal er een nieuwe wijze van loting worden geïntroduceerd: Matching. Het is voor de slaagkans van dit nieuwe systeem van groot belang dat er wat de absolute capaciteit betreft voldoende aantrekkelijk aanbod is en blijft, waarbij tegelijkertijd opgemerkt kan worden dat alleen met het creëren van meer aanbod de noodzaak van loting nooit zal verdwijnen. Het streven van de gezamenlijke schoolbesturen is om voldoende kwalitatief goede alternatieven te kunnen bieden voor de populaire scholen. THEMA 2: Profilering van het (AVO-)onderwijs in de stad Amsterdam kent momenteel een zeer divers aanbod. Hoewel de keuze voor een bepaalde profilering van het onderwijs formeel/juridisch een individuele verantwoordelijkheid is van de schoolbesturen, hechten de schoolbesturen eraan om dit in openheid en in goed overleg met elkaar af te stemmen. De wensen die de ouders hebben ten aanzien van het onderwijsaanbod speelt daarbij een rol. Het blijkt dat steeds meer ouders kiezen voor een school met een onderscheidend profiel/concept, zoals Montessori, Dalton of Technasium (bron: Wat vinden de ouders ervan?, Gemeente Amsterdam, november 212). Tegelijkertijd is het van belang om deze stromingen onderscheidend te laten en ook het reguliere aanbod in voldoende mate aanwezig te laten zijn. Bij de bespreking en beoordeling van de nieuwe initiatieven zal daarom één van de criteria zijn: de mate waarin het nieuwe onderwijs iets toevoegt aan het bestaande aanbod in de stad. Vult het een gat? Leeft de behoefte? Of is er juist al (te) veel aanbod van deze soort/richting? Het vraagstuk waar de Amsterdamse besturen voor staan is uit te werken wat er momenteel in Amsterdam mist en eventueel wat er te veel is. Ook belangrijk in dit thema vormt het vraagstuk hoe de keuze voor een sterk profiel een rol kan spelen bij het verhogen van de populariteit van de nu minder populaire scholen. THEMA 3: Spreiding en macrodoelmatigheid beroepsgericht VMBO (BB en KB) Vanaf 1 augustus 216 verandert de inrichting van het beroepsgerichte VMBO. In plaats van de huidige afdelingen, sectoren en programma s komen er tien profielen die de hoofdrichting van het examenprogramma aangeven. Daarnaast is er ruimte voor het aanbod van zogenoemde keuzedelen. 47/264

49 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM In de periode van 1 augustus 214 tot 1 augustus 216 staan de scholen voor de uitdaging om de nieuwe programma s onderwijskundig in te richten. De huidige afdelingslicenties maken plaats voor profiellicenties. In bijlage 3, Aanbod VBO Amsterdam. Nu en Straks, van dit RPO zijn de huidige afdelingslicenties en het daarop gebaseerde aanbod in de schooljaren en in kaart gebracht. Verder is er een eerste verkenning opgenomen van de profielen die de scholen denken te gaan aanbieden met ingang van 1 augustus 216. De scholen hebben echter nog geen definitieve keuzes gemaakt en moeten het gesprek over het aanbieden van de keuzedelen vaak nog beginnen. De Amsterdamse schoolbesturen die de schoolsoorten VBO en PrO aanbieden hebben de wens uitgesproken om samen verder te werken aan het nieuwe beroepsgerichte aanbod, dat met ingang van 1 augustus 216 start in leerjaar 3. Het doel is om met elkaar een zo gevarieerd en complementair mogelijk aanbod te creëren. Hierbij wordt ook het MBO betrokken, omdat ook voor deze sector per 1 augustus 216 wordt overgegaan op een nieuwe kwalificatiestructuur, die wat opbouw betreft nauw aansluit bij het model dat ten grondslag ligt aan de nieuwe beroepsgerichte programma s in het VMBO. Met het oog op deze vernieuwing in het beroepsonderwijs komt de samenwerking en de aansluiting in een nieuw perspectief te staan, dat volop kansen biedt voor modern, uitdagend en krachtig beroepsonderwijs in de stad. Hierbij kan goed worden aangesloten bij de samenwerking die er nu al is, waaronder in ieder geval die rond het Masterplan Techniek Amsterdam. Tabel 5.1 Categorie 3 -initiatieven Initiatieven en wensen van schoolbesturen die nog verder besproken zullen worden 1 BREDE MONTESSORI SCHOLENGEMEENSCHAP IN NOORD De schoolbesturen MSA en Progresso (Caland) zouden graag samen een nieuw initiatief ontplooien in Amsterdam-Noord. Noord is volgens prognoses een groeikern en bovendien mist Noord op dit moment een brede scholengemeenschap die onderwijs van VBO tot en met VWO aanbiedt. De school zou bijdragen aan de vermindering van de druk op de scholen in Centrum/Zuid en ook sluit het onderwijskundige montessoriprofiel aan bij de behoefte die leeft onder de ouders. Het concept moet nog verder worden uitgewerkt, maar er wordt gedacht aan een school gericht op leerlingen van 1-14 jaar met naast het montessoriprofiel een brede profilering op techniek, kunst en cultuur, sport, internationalisering en wereldburgerschap. De beoogde locatie is de vogelbuurt in Amsterdam-Noord en men zou graag vanaf schooljaar willen starten. 2 CEDER GROEP heeft interesse om in groeigebied (Oost of Noord) te investeren in het opzetten van een nieuwe school met eigentijds onderwijs. 3 SPINOZA wil de mogelijkheden onderzoeken om samen met andere scholen tot een tweede scholengemeenschap voor Daltononderwijs te komen. Het is bijzonder aannemelijk dat met de komst van een tweede VO Daltonschool in Amsterdam (Stadsdeel Oost, West of Noord) in een aanzienlijke behoefte voorzien wordt voor Amsterdamse ouders en hun kinderen. Door uitbreiding met een tweede VO Daltonschool zal het arbitraire voorrangscriterium voor kinderen van Daltonscholen aan kracht inboeten en kan deze op termijn verdwijnen. In bijlage 6 is bij het schoolportret van Spinoza een uitgebreide notitie opgenomen waarin deze wens wordt onderbouwd. 48/264

50 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM 4 De OSB en SGR gaan gezamenlijk nadenken over de versterking en positionering van het VWO in Amsterdam Zuidoost. In schooljaar zullen zij een start maken met de ontwikkeling van scenario s voor de toekomst van het VWO in dit stadsdeel. Uitgangspunt is een VWO-aanbod dat vanuit een pedagogische aansprekende visie vernieuwend, sterk en uitdagend is.bij dit proces van scenarioontwikkeling zullen verschillende partijen betrokken worden, zoals de regiegroep RPO, DMO en diverse gremia van de beide scholen zoals MR en RvT. 5 OSB is bereid tot meewerken aan nieuwe experimenten met betrekking tot gepersonaliseerd onderwijs en een school waarin de samenhang van -18 jaar wordt verzorgd. 6 Antroposofisch beroepsonderwijs De ambitie van Stichting Vrije Scholen is om ook beroepsgericht (BB + KB) onderwijs op antroposofische grondslag te realiseren in Amsterdam. Voor leerlingen die met dit advies van een vrije basisschool komen is er nu geen onderwijsaanbod in Amsterdam. In concrete zin wordt eerst verkend of hiervoor in de windrichting Noord een stap gezet kan worden. De Stichting Vrije Scholen zoekt daarom contact met VBObesturen die in dit kader zouden willen samenwerken. 7 MSA-IVKO heeft op termijn de ambitie om ook het cultuurprofiel op VWO te kunnen aan bieden. Hier is veel vraag naar vanwege het specifieke cultuurprofiel van deze school. 5.5 Procesafspraken voor uitwerking van de strategische agenda Voor de procesafspraken om de thema s en initiatieven van de strategische agenda uit te werken wordt een onderscheid gemaakt tussen de eerste twee thema s en het derde thema. De inrichting van het beroepsonderwijs gaat ten eerste gepaard met een vanuit de overheid opgelegde stelselwijziging van het beroepsonderwijs, ten tweede heeft dit thema op een dieperliggend niveau te maken met de inrichting van het onderwijs dan de andere thema s en ten derde zijn er in Amsterdam relatief veel schoolbesturen die zelf geen VBO aanbieden en dus niet noodzakelijkwijs betrokken hoeven te worden bij de uitwerking op dit thema. Dit laatste wil niet zeggen dat thema 3 geen verbinding heeft met het overige onderwijs. In het proces van uitwerking van thema 3 wordt ook de verbinding met en betekenis voor het andere onderwijs in zijn geheel betrokken. Thema s 1 en 2: capaciteitsvraagstuk en profilering De Amsterdamse schoolbesturen richten een jaarlijkse cyclus in waarin de thema s en nieuwe initiatieven worden uitgewerkt en besproken, om er vervolgens een besluit over te nemen. Ter onderbouwing van de keuzes en de besluitvorming erover worden jaarlijks de prognoses van de gemeente geactualiseerd en als uitgangspunt gebruikt. De gemeente, bureau O&S, berekent vervolgens voor verschillende scenario s de prognoses. Van belang hierbij is dat de schoolbesturen met elkaar hebben afgesproken dat zij elkaar in deze cyclus bij nieuwe ontwikkelingen en ten minste jaarlijks informeren over plannen voor capaciteitsuitbreiding of inperking, zodat er steeds een goed beeld van de uitgangssituatie en plannen ontstaat. De cyclus van bespreking en besluitvorming grijpt in en hangt samen met enkele andere processen, waaronder het proces rondom het Integraal huisvestingsprogramma (IHP) en de 49/264

51 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM aanvraagprocedures bij het Ministerie van OCW. In onderstaande tabel zijn de geplande gesprekken voor schooljaar weergegeven, maar het doel is onderstaand schema jaarlijks te doorlopen. De eerste ronde, zoals hieronder weergegeven in tabel 5.2, kan leiden tot de start van nieuwe onderwijsvoorzieningen in schooljaar In tabel 5.3 zijn de criteria opgenomen die een rol spelen bij de beoordeling en besluitvorming over de nieuwe initiatieven. 5/264

52 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Tabel 5.2 Procesafspraken vervolg RPO, thema s 1 en 2 WAT DOEL DATUM en/of PERIODE Najaarsoverleg RPO Aan de hand van de actuele stand van zaken van het onderwijs in de stad en op basis van de jaarlijks November/december 214 geactualiseerde leerlingprognoses, huisvestingscapaciteit en eventuele uitbreidingsplannen worden de strategische thema s besproken. Tijdens deze gezamenlijke analyse van de uitgangssituatie (nulmeting) wordt in eerste aanzet met elkaar verkend wat er nog nodig is in de stad. Er kan een eerste voorproefje worden gegeven van ambities en wensen die individuele schoolbesturen zouden hebben (bijvoorbeeld zoals genoemd in tabel 5.1). Dit is een richtinggevende bijeenkomst, waarin met elkaar de uitgangspunten en de belangrijkste gezamenlijke doelstellingen voor het onderwijsaanbod in de stad worden gedeeld. Ontwikkeling en uitwerking van nieuwe Naar aanleiding van het najaarsoverleg worden schoolbesturen uitgedaagd om nieuwe initiatieven te December t/m maart 215 initiatieven door schoolbesturen (gezamenlijk of individueel) ontwikkelen en uit te werken tot een concreet plan. In deze fase is het van belang dat de schoolbesturen bilateraal met de omliggende besturen praten over hun plannen om de haalbaarheid te toetsen. Het is daarbij nog niet per se noodzakelijk dat daarbij overeenstemming wordt bereikt. In dit stadium kan tevens doorrekening plaatsvinden door de gemeente wat de invloed is van nieuwe initiatieven op de prognoses. Voorjaarsoverleg RPO De ontwikkelde en zo ver mogelijk uitgewerkte April/mei 215 initiatieven worden aan alle RPO-partners gepresenteerd en vervolgens bediscussieerd. Met elkaar wordt aan de hand van de criteria in tabel 5.3 besloten of het initiatief kan leiden tot een concrete aanvraag voor een nieuwe onderwijsvoorziening. Overleg gemeente over Indien de nieuwe voorzieningen huisvestings- Mei/juni 215 eventuele huisvestingsgevolgen consequenties hebben, moet hier overleg over plaatsvinden met de gemeente en een aanvraag voor huisvesting worden ingediend in het kader van het IHP. Voorbereiding en Na overeenstemming van de RPO-partners en overleg Juni/oktober 215 besluitvorming update/vernieuwing RPO met de gemeente (indien het de huisvesting betreft) kan de aanvraag worden opgesteld. Indiening update Voor 1 november van enig jaar moet een update van 1 november 215 RPO/vernieuwing RPO een RPO, of een (vroegtijdige) vernieuwing worden ingediend bij het Ministerie van OCW/DUO. Start nieuwe initiatieven Indien de update of het nieuwe RPO aan de gestelde eisen voldoet, kunnen nieuwe voorzieningen in het daaropvolgende schooljaar voor bekostiging in aanmerking komen. Schooljaar /264

53 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Tabel 5.3: Criteria voor nieuwe initiatieven Criteria voor nieuwe initiatieven Het beoogd concept in termen van aanbod onderwijssoorten, profilering, doelgroep, voedingsgebied, etc. Is er een relatie met de prognoses en het capaciteitsvraagstuk? Is er een behoefte die wordt ingevuld in relatie tot de profilering/het onderwijsconcept? En is het aspect van macrodoelmatigheid daarbij betrokken? Stand van voorbereiding/mate van concreetheid Wat is de beoogde startdatum? Wat is de beoogde locatie? In hoeverre is er al gesproken met omliggende besturen en gemeente? Thema 3: Spreiding en macrodoelmatigheid beroepsgericht VMBO (BB en KB) Op veel scholen is het nieuwe beroepsgerichte programma op dit moment nog volop in ontwikkeling. Daar komt bij dat er, met het oog op deze nieuwe programma s, niet kan worden aangesloten bij bestaand overleg dat over het hele beroepsgerichte aanbod gaat. De Amsterdamse VBO-besturen spreken daarom af om in de eerste helft van schooljaar (vóór februari 215) twee afstemmingsbijeenkomsten nieuw beroepsonderwijs (VBO en MBO) te organiseren (oktober en december 214). Het doel van deze bijeenkomsten is om samen met de besturen en eventueel de verantwoordelijk leidinggevenden de inhoudelijke agenda (inclusief een verdere invulling van de procesafspraken) en het daarbij behorende tijdpad op te stellen en verder uit te werken. In het tweede deel van schooljaar en in schooljaar krijgen deze afstemmingsbijeenkomsten, afhankelijk van de opbrengsten uit de eerste twee bijeenkomsten, een vervolg. Voorts spreken de besturen af dat er een klein expertteam wordt ingericht, dat op weg naar augustus 216 vragen kan beantwoorden over het nieuwe VBO en MBO die leven in de scholen (helpdesk) en dat tevens de regie voert over het proces. 52/264

54 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Hoofdstuk 6 Het RPO-proces In de periode tussen maart en oktober 214 is er intensief overleg gevoerd tussen de bestuurlijke vertegenwoordigers van de deelnemende scholen. In dit hoofdstuk wordt het (interne) proces beschreven dat tot dit RPO heeft geleid en wordt nader ingegaan op het overleg dat is gevoerd met de diverse betrokken partijen en belanghebbenden. 6.1 Regiegroep RPO In een vroeg stadium heeft het OSVO besloten een regiegroep RPO op te richten om het proces om tot een RPO te komen in te richten en te bewaken en de bestuurlijke gesprekken voor te bereiden. In de regiegroep zaten drie bestuurders, de ambtelijk secretaris van OSVO en twee beleidsmedewerkers van de gemeente Amsterdam. Het secretariaat werd verzorgd door OSVO. De regiegroep RPO bestond uit: de heer Marten Elkerbout, lid bestuur OSVO en bestuurder OSZG (voorzitter); mevrouw Judith Steenvoorden, lid bestuur OSVO en bestuurder ZAAM; de heer Ewald Weiss, bestuurder Progresso; mevrouw Chantal Langejans, DMO Amsterdam; de heer André Herbrink, DMO Amsterdam; de heer Hans Dankaart, ambtelijk secretaris OSVO; mevrouw Gonneke van Wolferen, secretariaat OSVO. 6.2 Bestuurlijke overleggen Voorafgaand aan het RPO-proces is door de Amsterdamse schoolbesturen besloten dat de prognoses voor de ontwikkeling van de leerlingaantallen zoals door de gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek zijn opgesteld, worden gebruikt als uitgangspunt voor de besprekingen om tot een nieuw RPO te komen. De volgende stap in het RPO-proces was het komen tot een nieuwe visie waarin de uitgangspunten en de visie op het onderwijs in de stad zijn verwoord. Het resultaat van deze stap is Visiedocument 3., waarvan de tekst is opgenomen in paragraaf 5.2 van dit RPO. Vervolgens is de inhoudelijke invulling van het RPO gestart. Na een algemene inventarisatieronde per windrichting in april 214, waarin op hoofdlijnen de kaders van het RPO en de belangrijkste aandachtspunten zijn geschetst, zijn alle besturen uitgenodigd voor individuele gesprekken in het kader van het RPO. Deze gesprekken zijn gevoerd aan de hand van de volgende agenda: 1. de vestigingen wat betreft de (geregistreerde en niet geregistreerde) gegevens; 2. het onderwijsaanbod nader bekeken (in vervolg op agendapunt 1); 3. de prognoses per vestiging; 4. de huisvesting en eventuele wensen voor de toekomst op vestigingsniveau of op bestuursniveau. De resultaten van de individuele overleggen zijn samengevoegd in het document Schoolportretten, dat als (separate) bijlage 6 is toegevoegd aan dit RPO. Vervolgens zijn in de OSVO-ledenvergadering in juni de belangrijkste uitkomsten samengevat en gepresenteerd, waarna elk bestuur de gelegenheid heeft gekregen hierop te reageren. 53/264

55 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Op basis van de ingebrachte initiatieven en de reacties daarop is er in augustus een themabijeenkomst georganiseerd, waarin een selectie van de initiatiefnemers de kans heeft genomen om hun wens voor nieuw onderwijsaanbod nader te presenteren aan de RPOpartners en de discussie hierover met elkaar te voeren. Voor het VBO-thema is apart themaoverleg gevoerd met alleen de besturen (en andere geïnteresseerden) die deze schoolsoort aanbieden. In dit overleg is uitgebreid stilgestaan bij de nieuwe wetgeving rondom de examenprogramma s en hoe de besturen daar in de komende twee jaar gezamenlijk invulling aan willen geven. Op 17 september is het concept-rpo besproken in de voltallige OSVO-ledenvergadering. 6.3 Wettelijk voorgeschreven overleg met externe partijen OOGO met de gemeente Met de gemeente is overleg gevoerd conform artikel 72 lid 2aa van de WVO; in bijlage 4 is de procedure behorend bij dit overleg opgenomen. Het is wettelijk verplicht om met de gemeente (B&W) op overeenstemming gericht overleg (OOGO) te voeren over het concept- RPO nadat dit door de gezamenlijke schoolbesturen is vastgesteld. Het OOGO heeft plaatsgevonden op 29 september 214 en is gevoerd door de wethouder Onderwijs (Mevrouw Simone Kukenheim) en het OSVO-bestuur. Voorafgaand aan het OOGO is de gemeente steeds nauw betrokken geweest bij het RPOproces: via de ambtelijke vertegenwoordiging in de regiegroep RPO enerzijds en door middel van bilaterale gesprekken en overleg anderzijds. Tevens heeft halverwege het proces een informerend vooroverleg plaatsgevonden met de wethouder. In de regiegroep en tijdens deze gesprekken heeft de gemeente haar wensen en belangen ten aanzien van het RPO kenbaar gemaakt. In bijlage 5 is het gespreksverslag van het vooroverleg met de wethouder opgenomen. Het OOGO tussen de wethouder Onderwijs en het OSVO-bestuur vond plaats op 29 september 214. De wethouder heeft haar waardering uitgesproken voor de veranderde houding van de Amsterdamse schoolbesturen ten aanzien van het openstaan voor nieuwe initiatieven en de ambitie die is neergelegd om de geprognosticeerde groei voor de komende jaren te kunnen opvangen. Zij zou dit graag wel nadrukkelijker ook teruglezen in de tekst. De inleiding van dit RPO is hierop aangepast. Tevens is de betrokkenheid van de ouders bij de totstandkoming van het RPO besproken in het OOGO. Zoals in dit hoofdstuk is opgenomen zijn de ouders van Amsterdam via verschillende kanalen bij dit RPO betrokken (medezeggenschapsraad, OCO, enquête van het bureau O&S Wat vinden de ouders ervan? ). Voor de toekomst heeft de wethouder aangegeven dat de wensen van ouders ten aanzien van het aanbod moeten worden meegenomen in de jaarlijkse RPO-cyclus. Tevens is afgesproken dat bezien wordt of het binnen de opdracht van OCO past om namens de ouders gesprekspartner van de besturen te zijn. Daarover zal nader worden overlegd door OSVO en de gemeente. Provincie Het concept-rpo is voorgelegd aan de provincie Noord-Holland. Overige VO-scholen In de wet is voorgeschreven dat er over het concept-rpo overleg moet plaatsvinden met de schoolbesturen die niet aan het RPO deelnemen maar wel VO in de regio verzorgen. Zoals in hoofdstuk 3 van dit RPO is uiteengezet nemen alle schoolbesturen in de regio deel aan het RPO, wat maakt dat een dergelijk overleg niet aan de orde is. 54/264

56 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Vervolgonderwijs voor zover het VBO betreft Een groot deel van het MBO in de regio Amsterdam is vanaf het begin betrokken geweest bij dit RPO, omdat deze besturen ook VO verzorgen (ROC van Amsterdam, Media College, Wellantcollege en Clusius College). Vervolgens is het (overige) vervolgonderwijs aanwezig geweest bij het VBO-themaoverleg. Nadrukkelijk is afgesproken dat in het in paragraaf 5.4 geformuleerde vervolgtraject als het gaat om de toekomstige inrichting van het beroepsonderwijs in Amsterdam nauwe samenwerking zal worden nagestreefd met het volledige MBO in de regio Amsterdam. Met deze procesgang hebben we voldaan aan de voorwaarde van zorgvuldig overleg met het vervolgonderwijs en het betrekken van het vervolgonderwijs bij de totstandkoming van dit RPO. Bedrijfsleven voor zover het VBO betreft Omdat het in dit RPO niet tot nieuwe aanvragen en/of veranderingen van het VBO-aanbod is gekomen, is het nu nog niet nodig om hier het bedrijfsleven bij te betrekken. In het vervolgtraject met betrekking tot de toekomstige inrichting van het beroepsonderwijs in Amsterdam wordt ook het bedrijfsleven betrokken. In de zogenoemde afstemmingsbijeenkomsten worden hierover nadere afspraken gemaakt. 6.4 Overige betrokkenen bij het RPO Ouders In de voorbereiding op de ontwikkeling en formulering van het RPO hebben de besturen tijd en aandacht gegeven aan het raadplegen van de ouders via de medezeggenschapsorganen. Ook is kennisgenomen van het in 212 door de gemeente Amsterdam uitgevoerde onderzoek Plannen voor middelbare scholen, wat vinden Amsterdams ouders ervan. Voorts is in dit proces via de ouderorganisatie (OCO) de ouders de mogelijkheid geboden om in algemene zin mee te praten over het RPO. Het visiedocument dat ten grondslag ligt aan de afspraken die in dit RPO zijn gemaakt is voorgelegd aan OCO, dat op 1 juni 214 een bijeenkomst voor geïnteresseerde ouders heeft georganiseerd in De Balie. De voorzitter van de regiegroep was hierbij aanwezig en heeft de nodige vragen beantwoord. Tevens is het gehele concept-rpo ter informatie aangeboden aan OCO. Primair onderwijs De besturen van de scholen voor PO zijn in Amsterdam verenigd in het BBO. Aan de voorzitter van het BBO is het visiedocument en ook het concept-rpo ter informatie aanboden. Samenwerkingsverband passend onderwijs In een vroeg stadium is door middel van een individueel gesprek met de directeur van het samenwerkingsverband VO het samenwerkingsverband betrokken bij de inhoudelijke agenda van het RPO. Dit gesprek was vooral informerend van aard en was vooral gericht op het VMBO, het PrO en de tussenvoorzieningen (zorglocaties). Het samenwerkingsverband heeft, na vaststelling door de besturen, het concept-rpo ter informatie ontvangen. 55/264

57 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Hoofdstuk 7 Essentie van het Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen De besturen van de regio menen te voldoen aan artikel 72 van de WVO door een RPO vast te stellen waarin hun gezamenlijk gedragen visie op het onderwijs in de regio tot uitdrukking is gebracht. In het document worden ook conform lid 2c van het hierboven genoemde artikel 72 WVO beschreven: de omvang en begrenzing van de regio (hoofdstuk 3) gegevens over het aanbod en het gebruik van onderwijsvoorzieningen (hoofdstuk 4); een overzicht van de onderwijsvoorzieningen, bedoeld in het derde lid, die de bevoegdgezagsorganen binnen de periode, bedoeld in onderdeel b, voor bekostiging in aanmerking willen laten komen (hoofdstuk 5); de relatie van het bestaande en toekomstige onderwijsaanbod met het vervolgonderwijs en de arbeidsmarkt (hoofdstuk 3 en 5); de visie van de externe deelnemers van het overleg op het bestaande en toekomstige onderwijsaanbod in relatie tot het vervolgonderwijs, de arbeidsmarkt en de onderwijshuisvesting (hoofdstuk 6). Dit document is de basis voor de samenwerkingsovereenkomst zoals die door alle besturen is ondertekend. 56/264

58 CONCEPT REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Bijlage 1 Onderwijsvoorzieningen in de regio volgens registratie bij DUO Bekend als BRIN Windrichting Denominatie Adres Huisnr. Postcode VO Plaats Gemeente Schoolsoorten Afdelingen Programma's Barlaeus Gymnasium 21AB CZ Openbaar Weteringschans RV AMSTERDAM AMSTERDAM VWO Vossius Gymnasium 21AF CZ Openbaar Messchaertstraat WS AMSTERDAM AMSTERDAM VWO Joodse SGM Maimonides 16PN CZ Algemeen bijzonder Noordbrabantstraat BE AMSTERDAM AMSTERDAM VWO, HAVO, MAVO Montessori Lyceum Amsterdam 16PS CZ Algemeen bijzonder Pieter de Hoochstraat ED AMSTERDAM AMSTERDAM VWO, HAVO, MAVO IVKO 16PS4 CZ Algemeen bijzonder Rustenburgerstraat EP AMSTERDAM AMSTERDAM HAVO, MAVO Metis Montessori Lyceum 16PS7 O Algemeen bijzonder Mauritskade AD AMSTERDAM AMSTERDAM VWO, HAVO, MAVO Montessori College Oost 16PS8 O Algemeen bijzonder Polderweg KL AMSTERDAM AMSTERDAM MAVO, VBO, PRO AD, VZ, HV, BT, MT, ET, IT, VT Metis Montessori Mavo 16PS16 O Algemeen bijzonder Voorm. Stadstimmertuin ET AMSTERDAM AMSTERDAM VWO HAVO MAVO MLA Mavo 16PS17 CZ Algemeen bijzonder Van Ostadestraat ST AMSTERDAM AMSTERDAM MAVO Het Amsterdams Lyceum 2AP CZ Algemeen bijzonder Valeriusplein BJ AMSTERDAM AMSTERDAM VWO Het Amsterdams Lyceum nv 2AP5 CZ Algemeen bijzonder Olympiaplein 6 176AB AMSTERDAM AMSTERDAM VWO Mundus College 17YS W Algemeen bijzonder Burg Hogguerstraat EB AMSTERDAM AMSTERDAM VWO, HAVO, MAVO, VBO, PRO Mondriaan 17YS2 W Algemeen bijzonder Piet mondriaanstraat BR AMSTERDAM AMSTERDAM VWO HAVO MAVO VBO AD VZ HV BT Berlage Lyceum 17YS3 CZ Algemeen bijzonder Pieter Lodewijk Takstr KJ AMSTERDAM AMSTERDAM VWO, HAVO, MAVO AD, VZ, MC, HV, BT, MT, ET, VT, CT Marcanti College 17YS4 W Algemeen bijzonder Jan van Galenstraat KM AMSTERDAM AMSTERDAM HAVO, MAVO, VBO AD, VZ, HV HA, VZ, AD, HV Cartesius Lyceum 17YS8 W Algemeen bijzonder Frederik Hendrikplnts 7-A 152 XN AMSTERDAM AMSTERDAM VWO, HAVO, MAVO De Wissel 17YS12 W Algemeen bijzonder Herman Poortstraat BR AMSTERDAM AMSTERDAM Het 4e Gymnasium 3GC W Algemeen bijzonder Stavangerweg AX AMSTERDAM AMSTERDAM VWO ME, IE, BB, ZW, HA, BT, MT, ET, VT, IT, AD, HV, ISP Clusius College Amsterdam 25EF3 N Algemeen bijzonder Rode Kruisstraat KN AMSTERDAM AMSTERDAM LN, LB, LNO, LBIS Fons Vitae Lyceum 2AN CZ Rooms-Katholiek Reijnier Vinkeleskade SW AMSTERDAM AMSTERDAM VWO, HAVO Nicolaas Lyceum 14SE CZ Rooms-Katholiek Prinses Irenestraat WT AMSTERDAM AMSTERDAM VWO, HAVO Ignatiusgymnasium 1ET CZ Samenwerking PC, RK Jan van Eijckstraat LH AMSTERDAM AMSTERDAM VWO SGR Reigersbos 21FF ZO Openbaar Ravenswaaipad AW AMSTERDAM ZUIDOOST AMSTERDAM VWO, HAVO, MAVO, VBO AD, HV HA Wellantcollege Sloten 1OE22 W Algemeen bijzonder Jan van Zutphenstraat RS AMSTERDAM AMSTERDAM VBO LNO LN, LB Wellantcollege Linnaeus 1OE23 O Algemeen bijzonder Archimedesplantsoen JZ AMSTERDAM AMSTERDAM PRO, VBO LNO LN, LB Chr Sgm Buitenveldert 14VY CZ Protestants-Christelijk De Cuserstraat CK AMSTERDAM AMSTERDAM VWO, HAVO, MAVO Hervormd Lyceum West 1TC W Protestants-Christelijk Hemsterhuisstraat JX AMSTERDAM AMSTERDAM VWO, HAVO, MAVO Hervormd Lyceum Zuid 2AR CZ Protestants-Christelijk Brahmsstraat HE AMSTERDAM AMSTERDAM VWO, HAVO Geert Groote College Adam 16TS CZ Antroposofisch Fred. Roeskestraat ED AMSTERDAM AMSTERDAM VWO, HAVO, MAVO Spinoza Lyceum 21BH CZ Openbaar Peter van Anrooystraat BH AMSTERDAM AMSTERDAM VWO, HAVO, MAVO IJburg College 28DH O Algemeen bijzonder Pampuslaan HP AMSTERDAM AMSTERDAM VWO, HAVO, MAVO, VBO VZ, HV, BT, VT T&C, T&D, D&C Calandlyceum 21GD W Openbaar Pieter Calandlaan NT AMSTERDAM AMSTERDAM VWO, HAVO, MAVO, VBO AD Caland 2 21GD1 W Openbaar Anderlechtlaan HK AMSTERDAM AMSTERDAM VWO, HAVO, MAVO, VBO AD De Nieuwe Havo /Bredero Lyceum 21AS N Openbaar Buiksloterweg CG AMSTERDAM AMSTERDAM VWO, HAVO 57/264

59 CONCEPT REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Bekend als BRIN Windrichting Denominatie Adres Huisnr. Postcode VO Plaats Gemeente Schoolsoorten Afdelingen Programma's Bredero Beroepscollege 21AS3 N Openbaar Meeuwenlaan AM AMSTERDAM AMSTERDAM VBO AD, VZ, HV, BT, MT, ET, IT, VT, CT, T&L BT, MT, ET, VT, IT, TL, AD, HV, CT Bredero Mavo 21AS7 N Openbaar J.H. Hisgenpad WK AMSTERDAM AMSTERDAM MAVO, VBO AD, VZ, HV, BT, MT, ET, IT, VT, CT, T&L BT, MT, ET, VT, IT, TL, IE, BB, VZ, ZW, AD, HV, CT, CB, HA Hyperion Lyceum 21AS8 N Openbaar Tolhuisweg CL AMSTERDAM AMSTERDAM VWO, HAVO Hubertus Vakschool EF W Rooms-Katholiek Reinaert de Vosstraat CL AMSTERDAM AMSTERDAM VBO CT CB, CT De Berkhoff 9VK O Samenwerking RK, Alg. Bijz. Wibautstraat DN AMSTERDAM AMSTERDAM VBO CT Stelle College 14RL O Algemeen bijzonder Mr. Treublaan DP AMSTERDAM AMSTERDAM VBO VZ, MC, UV, HV, MT, ET HA, BT, MT, ET, VT, UV, HV, MC, ICTRT, SDV, D&C ROC op Maat ZuidOost 14RL2 ZO Algemeen bijzonder Bijlmerdreef TV AMSTERDAM ZUIDOOST AMSTERDAM VBO VZ, UV, HV, BT, MT, ET, VT BT, MT, ET, VT, ME, BB, VZ, UV, ZW, HV Tobiasschool 14RL3 CZ Algemeen bijzonder Rietwijkerstraat VX AMSTERDAM AMSTERDAM VBO AD, VZ, HV, MT ZW, VZ, AD, HV, HA, D&C LUCA Praktijkonderwijs 14RL6 O Algemeen bijzonder Javaplantsoen CS AMSTERDAM AMSTERDAM PRO ROC op Maat West 14RL7 W Algemeen bijzonder Erik de Roodestraat AM AMSTERDAM AMSTERDAM VBO VZ, UV, HV, BT, MT, ET, VT BT, MT, ET, VT, ME, BB, VZ, UV, ZW, HV Open Schoolgem. Bijlmer 3AQ ZO Openbaar Gulden Kruis BE AMSTERDAM ZUIDOOST AMSTERDAM VWO, HAVO, MAVO, VBO AD, VZ, MT, ET ME Damstede 17VF N Samenwerking PC, RK Rode Kruisstraat KM AMSTERDAM AMSTERDAM VWO, HAVO Rosa Beroepscollege 17VF1 N Samenwerking PC, RK Schoenerstraat XZ AMSTERDAM AMSTERDAM VBO AD, VZ, BT VZ, MC, ZW IJdoorn, Waterlant Beroepsopl 17VF2 N Samenwerking PC, RK Duinluststraat VK AMSTERDAM AMSTERDAM VBO AD, VZ, HV, BT HA, VZ, AD, HV Over-IJ College 17VF3 N Samenwerking PC, RK Floraweg ZG AMSTERDAM AMSTERDAM MAVO Hogelant 17VF6 N Samenwerking PC, RK Schoenerstraat 7-A 134 XZ AMSTERDAM AMSTERDAM - Gerrit van der Veen College 21ET CZ Samenwerking PC, RK Gerrit van der Veenstr DT AMSTERDAM AMSTERDAM VWO, HAVO Sweelinck College 21ET2 CZ Samenwerking PC, RK Moreelsestraat BJ AMSTERDAM AMSTERDAM HAVO, MAVO Zuiderlicht College 21ET7 CZ Samenwerking PC, RK Rustenburgerstraat HK AMSTERDAM AMSTERDAM MAVO, VBO AD, VZ, HV, BT De Apollo 21ET8 CZ Samenwerking PC, RK Oudaen BZ AMSTERDAM AMSTERDAM HAVO, MAVO Huygens College 21ET4 W Samenwerking PC, RK 2e C Huygensstr NN AMSTERDAM AMSTERDAM MAVO, VBO AD, VZ, HV, BT ZW, HA, VZ, AD, HV, ICTRT Comenius Lyceum A'dam 17HB W Samenwerking PC, RK Derkinderenstraat BJ AMSTERDAM AMSTERDAM VWO, HAVO Meridiaan College 17HB3 W Samenwerking PC, RK Karel Klinkenbergstraat AH AMSTERDAM AMSTERDAM MAVO Calvijn met Junior College 17HB6 W Samenwerking PC, RK Schipluidenlaan HE AMSTERDAM AMSTERDAM MAVO, VBO AD, VZ, MC, UV, HV, BT VZ, AD, HV, MC Iedersland College 17HB7 W Samenwerking PC, RK Dr Jan van Breemenstraat AB AMSTERDAM AMSTERDAM VBO AD, VZ, BT D&C Pieter Nieuwland College 14RF O Samenwerking PC, RK Nobelweg AR AMSTERDAM AMSTERDAM VWO, HAVO College de Meer 14RF3 O Samenwerking PC, RK Lavoisierstraat TH AMSTERDAM AMSTERDAM MAVO, VBO AD, VZ, HV, BT BT, MT, ET, VZ, ZW, AD, HA Bindelmeer College 14RF4 ZO Samenwerking PC, RK Dubbelink AL AMSTERDAM ZUIDOOST AMSTERDAM HAVO, MAVO, VBO AD, VZ, MC, UV, HV, BT, MT, ET, CT MT, ET, VZ, AD, HA, TBISP, SDV Cygnus Gymnasium 14RF6 O Samenwerking PC, RK Vrolikstraat VG AMSTERDAM AMSTERDAM VWO Mediacollege Amsterdam 2PA CZ Algemeen bijzonder Dintelstraat VV AMSTERDAM AMSTERDAM VBO GT Praktijkcollege Het Plein 1JY W Algemeen bijzonder Jan de Louterpad ME AMSTERDAM AMSTERDAM PRO Praktijkcollege De Atlant 9PY CZ Algemeen bijzonder Teilingen JS AMSTERDAM AMSTERDAM PRO Praktijkcollege de Dreef 27VH ZO Algemeen bijzonder Dubbelink AL AMSTERDAM ZUIDOOST AMSTERDAM Praktijkcollege Noord 26HP N Algemeen bijzonder Oostzanerdijk EX AMSTERDAM AMSTERDAM PRO Cheider 23GF CZ Joods orthodox Zeelandstraat BV AMSTERDAM AMSTERDAM VWO, HAVO, MAVO PRO 58/264

60 CONCEPT REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Bijlage 2 Wijzigingen t.o.v. de registratie niet-rpo-plichtig Nicolaas lyceum: adreswijziging (< 3 km) Prinses Irenestraat naar Beethovenplein (tot op heden niet gelukt bij DUO, wordt meegenomen in dit RPO). De Berkhof: bij samengaan Hubertus en De Berkhof verplaatst De Berkhof over < 3 km naar Gelrestraat 5 in Centrum/Zuid. Berlage: in verband met start per 1 augustus 214 van vestiging Pieter de Hoochstraat 78 voor nieuwkomers: een nieuwe tijdelijke nevenvestiging (door de school zelf aangevraagd). Iedersland College: verhuist met ingang van 1 augustus 214 naar Zekeringstraat 38: een verplaatsing over < 3 km. Calvijn met Junior College: nieuwbouw gereed juli 215: verplaatsing over < 3 km. Comenius Lyceum Amsterdam: vernieuwbouw gereed januari 216: verplaatsing over < 3 km. Rosa Beroepscollege: gaat medio 216 samen met Waterlant en verhuist naar Rode Kruisstraat 14 (verplaatsing over < 3 km). Waterlant College IJdoorn: adres klopt niet: Rode Kruisstraat 14 (verplaatsing over < 3 km). Hogelant College: adres klopt niet: Duinluststraat 2 (verplaatsing over < 3 km). Sweelinck College: huisnummer moet worden aangepast: Moreelse straat ipv alleen 21 omdat sinds vorig jaar het naastgelegen pand ook bij de school hoort. Metis Montessori Lyceum: toevoegen MAVO-licentie aan tijdelijke nevenvestiging Voormalige Stadstimmertuin 2 voor tijdelijke huisvesting MAVO-leerlingen. Zuiderlicht College: nieuwe tijdelijke nevenvestiging voor de onderbouw op Karel du Jardinstraat 54. Pieter Nieuwland College: nieuwe tijdelijke nevenvestiging voor HAVO op De Hof (Linnaeushof 48). Praktijkcollege De Dreef: in BRIN staat nog een oud adres (Dubbelink 3). Nieuw adres moet zijn: Alexander Dumaslaan 7. 4 e Gymnasium: nieuwbouw gereed in 216. Verplaatsing over < 3 km naar adres: Houthavenweg 1. 59/264

61 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Bijlage 3 VMBO nu en straks Aanbod VBO Amsterdam nu en straks 6/264

62 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Centrum/Zuid 61/264

63 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Huidig aanbod (213) Zorg en Welzijn -ISP Grafische Techniek 145 Dienstverlening & Commercie Mediacollege Amsterdam (2PA) Tobiasschool (14RL3) 62/264

64 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Nummer BG (139) 6717 (16) (12) MATRIX VBO AMSTERDAM CENTRUM/ZUID School BRIN Deel Licenties Aanbod Aanbod Zuiderlicht College 21ET7 CZ AD-HV VZ ZW ISP ZW BT Mediacollege Amsterdam Hubertus Vakschool/De Berkhof (vanaf 1 augustus 215) Punt 3 onder categorie 1 Punt 1 onder categorie 1 Opmerkingen 1. Interconfessioneel 2. LWOO 3. De school is kleinschalig van opzet met een beperkt VBO-programma; daarnaast werkt de school nauw samen met de Dansacademie van Lucia Marthas (KB en TL) 4. Samenwerkingsverband met Lucia Marthas (MBO) 2PA CZ GT GT MVI 1. Algemeen bijzonder 2. LWOO 3. In alle opzichten een Vakschool (bijna 7% stroomt binnen de opleiding door naar het MBO) en de school selecteert daar ook op (jaarlijks plaats voor 1 tot 125 leerlingen); steeds meer aandacht voor niveau 3 en 4 (voor niveau 2 is nauwelijks meer markt) 4. Hechte samenwerking met het eigen MBO (gerichte doorstroom) EF O CT CT CB ISP HBR 1. Algemeen bijzonder 2. LWOO 3. Hubertus Vakschool en De Berkhof gaan per 1 augustus 215 samen in een nieuwe locatie in Centrum/Zuid; een gerichte vakopleiding; ook tweetalig onderwijs 4. Er is een hechte samenwerking met het eigen VMBO (gerichte doorstroom) 63/264

65 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM (111) 7769 (164) Tobiasschool 14RL3 CZ AD-HV VZ MT Praktijkcollege De Atlant D&C D&P 1. Algemeen bijzonder 2. LWOO 3. Zorglocatie (oorspronkelijk een nevenvestiging Zorg) voor een specifieke doelgroep; kleine school voor ca. 15 leerlingen die in kleine groepen les krijgen (max. 16 leerlingen) 4. Hechte samenwerking met het ROCvA: gerichte doorstroom en aansluiting programma s 9PY CZ PrO PrO NVT 1. Oecumenisch 2. PrO 3. Naast PrO biedt de school samen met het MBO een leerroute MBO niveau 1 aan (PrO-ROC); de school oriënteert zich op de betekenis van de entreeopleiding voor het PrO (arbeidskwalificerende leerroute) 4. Zie 3 64/264

66 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM 65/264

67 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM West Huidig aanbod (213) Nummer BG 4586 (31) 4586 (35) MATRIX VBO AMSTERDAM-WEST School BRIN Deel Licenties Aanbod Mundus College Amsterdam Ook PrO 17YS W AD-HV-MC-CT Marcanti College 17YS4 W AD-HV VZ VZ BT-MT-ET-VT AD-HA ISP-HV- MC-CT-CB ISP VZ BT-MT-ET-VT D&C-ICTRT AD-HV VZ D&C Aanbod Nog in ontwikkeling PIE (MTA) Opmerkingen 1. Algemeen bijzonder 2. LWOO PrO 3. Binnen het Mundus College krijgen (mogelijk) de Vakroute, de Vakmanschapsroute (zie: 4) en de Technologieroute een plaats in het aanbod 4. De school participeert in het Masterplan Techniek Amsterdam betreffende de Vakmanschapsroute (PIE). NVT 1. Algemeen bijzonder 2. LWOO 3. Het Marcanti College wil zich (mogelijk) meer profileren in de richting van een doorlopende leerlijn naar het HBO en richt zich daarom meer op de leerlingen met een MAVO- en HAVO-advies 4.? 4586 De Wissel 17YS12 W NVT NVT NVT 1. Algemeen bijzonder 66/264

68 (37) REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Ook PrO 2. LWOO 3. Zorglocatie (oorspronkelijk een nevenvestiging Zorg): biedt alleen onderbouw VMBO en PrO aan en werkt samen met Cosmicus (AS-leerlingen) 4. N.v.t. 67/264

69 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM (147) (15) (137) 411 (65) Calvijn met Junior College 17HB6 W AD-HV-MC VZ-UV BT Iedersland College 17HB7 W AD VZ BT Punt 1 onder categorie 1 Huygens College 21ET4 W AD-HV VZ BT Wellantcollege Sloten AD-HV VZ Nog in ontwikkeling 1. Interconfessioneel 2. LWOO 3. De school profileert zich met Zorg en Sport en werkt met een doorlopende leerlijn VMBO-MBO-niveau 2 (Vakmanschaproute); de school verhuist in de loop van 214 naar een nieuw gebouw (Pieter Calandlaan) 4. Doorlopende leerlijn VMBO-MBO D&C D&P 1. Interconfessioneel 2. LWOO 3. Zorglocatie voor VMBO-leerlingen (BB-KB) 4.? HA ISP ICTRT EO ZW D&P 1. Interconfessioneel 2. LWOO 3. De school gaat het aanbod verbreden naar ZW; ook veel aandacht binnen de school voor Sport & Bewegen 4.? Punt 1 onder categorie 1 1OE22 W LNO LB ISP LNV 1. Algemeen bijzonder 2. LWOO 3. De school bouwt het programma op vanuit het Groene onderwijs; via de GL is ook TL-uitstroom mogelijk (wel een strengere toelating); de school zoekt in de keuzedelen ook de verbinding met Techniek en Economie. 4. De school kent een interne doorlopende leerlijn met het groene MBO (AOC) De school kent naast Groen een 68/264

70 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM breed uitstroomprofiel. 69/264

71 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM (12) (116) 7769 (162) Hubertus Vakschool Punt 3 onder categorie 1 EF O CT CT HBR 1. Algemeen bijzonder 2. LWOO 3. Hubertus Vakschool en De Berkhof gaan per 1 augustus 215 samen in een nieuwe locatie in Centrum Zuid; een gerichte vakopleiding; ook tweetalig onderwijs 4.? ROC op Maat West 14RL7 W HV VZ-UV BT-MT-ET-VT Praktijkcollege Het Plein Deze licenties laten vallen onder punt 1 van categorie 1 NVT D&P * * Deze licentie moet worden aangevraagd: kan op z n vroegst ingaan op 1 augustus Algemeen bijzonder 2. LWOO 3. Zorglocatie voor zwaar overbelaste jongeren met een gestapelde problematiek; de school zet in op niveau 2 in samenhang met de Entreeopleiding: gericht op Sport en Facilitaire Dienstverlening; het concept Op Maat kent op dit moment twee mogelijke scenario s: o via VO (AKA) in toegroeien naar Entree in : deze route leidt er uiteindelijk toe dat Op Maat geen VOvoorziening meer is; o entree laten indalen in het VO 4. Zie 3 1JY W PRO NVT NVT 1. Oecumenisch 2. PrO 3. Naast PrO biedt de school samen met het MBO een leerroute MBO-niveau 1 aan (PrO-ROC) 4. Zie 3 7/264

72 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Noord 71/264

73 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Huidig aanbod (213) 72/264

74 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Verzorging Metalectro -ISP 26 Landbouw Breed -ISP 11 Instalektro -ISP 44 Handel en Verkoop Handel en Administratie -ISP Elektrotechniek Dienstverlening & Commercie 61 Consumptief Bouwtechniek Administratie Rosa Beroepscollege (17VF1) Waterlant Beroepscollege (17VF2) Bredero Beroepscollege (21AS3) Clusius College Amsterdam (25EF3) 73/264

75 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Nummer BG (125) (127) (131) MATRIX VBO AMSTERDAM-NOORD School BRIN Deel Licenties Aanbod Rosa Beroepscollege 17VF1 N AD VZ VZ BT Waterlant Beroepscollege Punt 1 onder categorie 1 17VF2 N AD-HV VZ BT AD VZ EO ZW EO ZW Aanbod Opmerkingen 1. Interconfessioneel 2. LWOO 3. Rosa en Waterlant gaan op 1 augustus 216 samen in één gebouw aan de Rode Kruisstraat 14 (6 leerlingen) GL aanbieden; aanbod in GL is een optie. 4. De school kent in het vijfde leerjaar een VM2-traject: omzetten naar Vakmanschapsroute? 1. Interconfessioneel 2. LWOO 3. Waterlant en Rosa gaan op 1 augustus 216 samen in één gebouw aan de Rode Kruisstraat 14 (6 leerlingen); gecertificeerd als een sportactieve school Hogelant 17VF6 N NVT NVT NVT 1. Interconfessioneel 2. LWOO 3. Tussenvoorziening (oorspronkelijk een nevenvestiging Zorg); de school biedt onderwijs aan leerlingen die nog niet klaar zijn voor het VMBO; de school werkt volgens de principes van het positive behavior support 4. N.v.t. 74/264

76 4673 (49) (95) REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Clusius College Amsterdam Bredero Beroepscollege 25EF3 N LNO LB ISP LNV 1. Algemeen bijzonder 2. LWOO 3. Een school met een Groen programma-aanbod; aanbod GL wordt overwogen; inzet op groei (+ 1) 4. De school heeft binnen de Groene sector eigen MBO in huis; veel leerlingen stromen ook door naar het nietgroene MBO 21AS 3 N AD-HV-CT VZ BT-MT-ET-IT- VT-T&L VZ laten vallen onder punt 1 van categorie 1 AD-HA ISP-HV- CT BT-ET-ME ISP- IE ISP D&C EO BWI PIE D&P 1. Openbaar 2. LWOO 3. De school richt zich op Economie en Techniek en gaat uit van het loopbaanleren van de leerling (werkstations) 4. De school participeert in het Masterplan Techniek Amsterdam betreffende de Vakmanschapsroute (volgt hierin wel een eigen route) 7769 (168) Praktijkcollege Noord 26HP N PrO NVT NVT 1. Oecumenisch 2. PrO 3. Naast PrO biedt de school samen met het MBO een leerroute MBO-niveau 1 aan (PrO-ROC) 4. Zie 3 75/264

77 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Oost 76/264

78 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM 77/264

79 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Huidig aanbod (213) 78/264

80 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Zorg en Welzijn -ISP 22 Voertuigentechniek 13 Verzorging 121 Uiterlijke Verzorging 25 Technologie Oriëntatie 12 Techniek Breed -ISP 78 Sport, Dienstverlening en Veiligheid Landbouw en Natuurlijke Omgeving ICT -route 32 Handel en Verkoop Handel en Administratie -ISP Dienstverlening & Commercie 9 69 Consumptief Wellantcollege Linnaeus (1OE23) De Berkhoff (9VK) College de Meer (14RF3) Stelle College (14RL) Montessori College Oost (16PS8) IJburg College (28DH) 79/264

81 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Nummer BG (154) (16) (14) MATRIX VBO AMSTERDAM-OOST School BRIN Deel Licenties Aanbod College De Meer 14RF3 O AD-HV VZ BT Punt 1 onder categorie 1 Stelle College 14RL O HV-MC VZ-UV MT-ET De Berkhof Punt 3 onder categorie 1 HA ISP ZW ISP D&C HA ISP-HV UV ICTRT-SDV Aanbod D&P EO MVI D&P Opmerkingen 1. Interconfessioneel 2. LWOO 3. Onderwijsaanbod nadrukkelijk gericht op de beroepspraktijk 4. De school werkt nauw samen met het MBO 1. Algemeen bijzonder 2. LWOO 3. De school verhuist per 1 augustus 216 (217) naar Zeeburgereiland ; de school kent een hoog percentage geïndiceerde leerlingen 4. De school gaat de Vakmanschaproute aanbieden 9VK O CT CT HBR 1. Algemeen bijzonder 2. LWOO 3. De Berkhof en Hubertus Vakschool gaan per 1 augustus 215 samen in een nieuwe locatie in Centrum/Zuid; een gerichte vakopleiding; ook tweetalig onderwijs 4.? 4168 IJburg College 28DH O HV 1. Algemeen bijzonder (84) Amsterdam VZ 2. Geen LWOO BT-VT 3.? D&C D&P 4.? 411 Wellantcollege 1OE23 O LNO LNO LNV 1. Algemeen bijzonder 8/264

82 (67) Linnaeus (25) (114) REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Ook PrO Montessori College Oost Ook PrO LUCA Praktijkonderwijs 2. LWOO PrO 3. De school bouwt het programma op vanuit het Groene onderwijs; er is extra aandacht voor zorg en begeleiding; de komende drie jaren wordt nieuwbouw gerealiseerd voor 4 leerlingen; de school wil vooral groeien in het VMBO (er wordt ook PrO aangeboden: nu 2/3 van het aantal leerlingen) De school zoekt in de keuzedelen verbinding met techniek en economie. De school kent een interne doorlopende leerlijn met het MBO (AOC). De school kent naast Groen een breed uitstroomprofiel. 4. De school start 1 augustus 214 met een Entreeopleiding met een Groen profiel. 16PS8 O AD-HV HA ISP-HV EO 1. Algemeen bijzonder VZ VZ ZW 2. LWOO PrO BT-MT-ET-IT- TB ISP-VT BWI-PIE-MT 3. De school vertoont een grillig beeld wat betreft VT (MTA) leerlingenpopulatie (deels veroorzaakt door ISK) met TEOR een hoge tussentijdse aanmelding vanuit de hele stad: ca. 16 leerlingen, van wie er tussen de 3 en 4 worden aangenomen; PrO-aanbod in samenwerking met LUCA 4. De school participeert in het Masterplan Techniek Amsterdam betreffende de Vakmanschapsroute (BWI, PIE en MT). 14RL6 O PRO NVT NVT 1. Algemeen bijzonder 2. PrO 3. De school biedt ook een vervolgprogramma PrO voor de leerlingen van MCO 81/264

83 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM 4.? 82/264

84 REGIONAAL PLAN ONDERWIJSVOORZIENINGEN AMSTERDAM Zuidoost 83/264