Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Vreemdelingenbeleid Nr. 974 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 11 oktober 2005 Binnen de vaste commissie voor Justitie 1 hebben enkele fracties de behoefte over de brief van de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratiebeleid d.d 30 september 2005 (19 637, nr. 971) inzake de Kabinetsreactie op het ACVZ-advies Openbare Orde en Verblijfsbeëindiging enkele vragen en opmerkingen voor te leggen. Bij brief van 11 oktober 2005 heeft de minister deze beantwoord. Vragen en antwoorden, voorzien van een inleiding, zijn hierna afgedrukt. De voorzitter van de commissie, De Pater-van der Meer Adjunct-griffier van de commissie, Beuker 1 Samenstelling: Leden: Van de Camp (CDA), de Vries (PvdA), van Heemst (PvdA), Vos (GL), Rouvoet (CU), Adelmund (PvdA), de Wit (SP), Albayrak (PvdA), Luchtenveld (VVD), Wilders (Groep Wilders), Weekers (VVD), de Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Cqörüz (CDA), Verbeet (PvdA), ondervoorzitter, Wolfsen (PvdA), de Vries (CDA), van Haersma Buma (CDA), Eerdmans (LPF), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Varela (LPF), Van Fessem (CDA), Straub (PvdA), Nawijn (Groep Nawijn), Van der Laan (D66), Visser (VVD), Azough (GL), Van Egerschot (VVD), Vacature (SP). Plv. leden: Jonker (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Timmer (PvdA), Halsema (GL), Van der Staaij (SGP), Kalsbeek (PvdA), Van Velzen (SP), Tjon- A-Ten (PvdA), Van Baalen (VVD), Blok (VVD), Hirsi Ali (VVD), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), Van Heteren (PvdA), Arib (PvdA), Buijs (CDA), Sterk (CDA), Kraneveldt (LPF), Joldersma (CDA), Van As (LPF), Ormel (CDA), Van Dijken (PvdA), Lambrechts (D66), Van Schijndel (VVD), Karimi (GL), Örgü (VVD), Vergeer (SP). KST tkkst ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 2005 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

2 Inleiding Hierbij zend ik u de antwoorden op de schriftelijke vragen 1 van 5 oktober 2005 van de Tweede Kamer-fracties van de VVD, CDA, D66, PvdA, Groen- Links en SP, inzake de kabinetsreactie op het ACVZ-advies Openbare Orde en verblijfsbeëindiging van 30 september 2005 (19 637, nr. 971). Ik constateer dat de fracties van CDA en VVD de kabinetsreactie op het ACVZ-advies Openbare orde (aanscherping van de glijdende schaal) onderschrijven, dat de fractie van D66 met interesse, en de fractie van de SP met kritische belangstelling van de voorstellen hebben kennisgenomen, en dat de fractie van GroenLinks geschokt is door de voorstellen. Vragen van de VVD-fractie 1 Wordt met de «eerste fase» van het rechtmatig verblijf van de vreemdeling een periode van «drie jaar» bedoeld? In het voorstel tot aanscherping van het vreemdelingenrechtelijke openbareordebeleid wordt de periode tot drie jaar aangemerkt als eerste fase van het rechtmatig verblijf. 2 In de eerste fase van het rechtmatig verblijf van de vreemdeling zal de mogelijkheid worden gecreëerd in alle gevallen te kunnen ingrijpen indien een misdrijf is gepleegd waarop een gevangenisstraf staat. De ernst en de zwaarte van het gepleegde misdrijf zullen niet langer doorslaggevend in de beoordeling zijn. In welke zin zullen de ernst en de zwaarte van het gepleegde misdrijf dan een rol spelen? Het gaat erom dat betrokkene de eerste drie jaar niet in aanraking komt met justitie. Bij de toepassing van het vreemdelingenrechtelijke openbareordebeleid is altijd sprake van een individuele belangenafweging waarbij alle relevante feiten en omstandigheden worden betrokken en waarbij altijd een toetsing plaatsvindt aan de criteria die zijn vastgelegd in de relevante Europese wet- en regelgeving en jurisprudentie en de rechtstreekswerkende bepalingen uit internationale verdragen. Dit geldt ook voor het huidige vreemdelingenrechtelijke openbareordebeleid en blijft onveranderd in het voorstel tot aanscherping. De ernst en de zwaarte van het misdrijf zullen in algemene zin een rol spelen bij de individuele belangenafweging en zijn dus niet per definitie doorslaggevend. In het voorstel tot aanscherping wordt in de eerste fase van een rechtmatig verblijf op grond van een verblijfsvergunning deze rechtstreekse koppeling losgelaten. De ernst en de zwaarte blijven een zeer belangrijke rol vervullen bij de afweging om tot verblijfsbeëindiging over te gaan, echter, deze aspecten worden in het nieuwe voorstel als afzonderlijke elementen bij de belangenafweging meegenomen. 1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer. 3 Moet de passage aan het eind van blz. 4 en aan het begin van blz. 5 zo worden uitgelegd, dat als een vreemdeling een misdrijf pleegt waarop een gevangenisstraf staat en hij nog geen drie jaar rechtmatig in Nederland verblijft, dat leidt tot beëindiging van het verblijf, tenzij relevante Europese wet- en regelgeving zich daar tegen verzet? Zo neen, waarom? In welke zin verhinderen Europese wet- en regelgeving dat van personen, die minder dan drie jaar in Nederland verblijven, het verblijf wordt beëindigd? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

3 Nee, het voorstel schept de mogelijkheid om in de eerste fase van het rechtmatig verblijf van de vreemdeling tot verblijfsbeëindiging over te gaan eerst nadat hij door de rechter is veroordeeld voor een misdrijf waar een gevangenisstraf op staat. Alleen op basis van het feit dat de vreemdeling een misdrijf heeft gepleegd, zonder dat hij daarvoor is veroordeeld, kan niet tot verblijfsbeëindiging leiden. Het feit dat een vreemdeling in de eerste fase van het rechtmatig verblijf door de rechter veroordeeld is voor een misdrijf waar een gevangenisstraf op staat betekent overigens niet dat dit automatisch tot verblijfsbeëindiging leidt. Het voorstel creëert de mogelijkheid daartoe, er zal eerst een individuele belangenafweging plaatsvinden waarbij getoetst wordt aan Europese wet- en regelgeving en jurisprudentie en de rechtstreeks werkende bepalingen uit internationale verdragen zoal de artikelen 3 en 8 EVRM (non-refoulement en gezinsleven). Het gevolg van deze belangenafweging kan zijn dat het belang van de bescherming van de samenleving prevaleert boven het belang van de vreemdeling. In dat geval kan tot verblijfsbeëindiging worden overgegaan. Indien de belangenafweging tot gevolg heeft dat het belang van de vreemdeling prevaleert dan kan besloten worden om niet tot verblijfsbeëindiging over te gaan. 4 Hoe wordt bereikt dat een vreemdeling wiens verblijf wordt beëindigd door toepassing van de glijdende schaal daadwerkelijk Nederland verlaat? Is daar een aparte handeling dan wel beslissing van de overheid voor nodig of wordt deze persoon geacht zelf Nederland te verlaten? Zo een aparte beslissing van de overheid nodig is, kan de vreemdeling daar tegen bezwaar en beroep aantekenen? Kan de strafrechter een aanbeveling tot uitzetting doen? De Vreemdelingenwet 2000 gaat uit van het van rechtswege intreden van de gevolgen van een afwijzende beschikking, de zogenaamde meeromvattende beschikking (artikel 27 en artikel 45 Vw 2000). Dat houdt onder meer in dat de vreemdeling uit eigen beweging Nederland moet verlaten bij gebreke waarvan hij kan worden uitgezet. Er zijn geen aparte uitzettingshandelingen nodig, en er staat geen ander rechtsmiddel open dan bezwaar of beroep tegen de beschikking als geheel. De strafrechter houdt zich in Nederland niet bezig met de uitzettingsvraag, en zal dan ook geen aanbeveling daartoe doen. 5 Na tien jaar blijft de glijdende schaal onverkort van toepassing. Betekent dit dat als een vreemdeling bijvoorbeeld na 20 jaar aan de voorwaarden voldoet, zijn verblijf wordt beëindigd? Het voorstel tot aanscherping van de glijdende schaal kent geen eindtrede meer. Dit betekent dat ook tot verblijfsbeëindiging kan worden overgegaan indien een vreemdeling die tenminste 10 jaar rechtmatig verblijf heeft een misdrijf begaat en daarvoor is veroordeeld tot een gevangenisstraf van minimaal drie jaar. 6 Waarom moet er een belangenafweging plaatsvinden als een vreemdeling een misdrijf pleegt? Is het plegen van een misdrijf niet zodanig ernstig dat het belang van de openbare orde zwaarder moet wegen? Uitgangspunt is dat het gaat om een misdrijf waar volgens de wet een gevangenisstraf op staat. Dan pas bestaat de mogelijkheid om vreemdelingenrechtelijk in te grijpen. Hierbij wordt het openbare orde belang betrokken. Bij deze bestuursrechtelijke beslissing vindt op grond van de wet altijd nog een individuele belangenafweging plaats. Zo zijn er Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

4 ook Europees-rechtelijke aspecten die bij die afweging betrokken moeten worden. 7 Kan de belangenafweging ertoe leiden dat niet alleen het verblijf van de vreemdeling wordt beëindigd, maar ook dat iemand ongewenst vreemdeling wordt verklaard? Hoe past dat instrument daarin? Kan het instrument om iemand tot «ongewenst vreemdeling» te verklaren ook op EU-onderdanen worden toegepast? Hoe verhoudt zich dat tot de EU-verdragen? Zowel in het huidige openbareordebeleid als in het voorstel tot aanscherping geldt dat in geval van verblijfsbeëindiging steeds apart beoordeeld dient te worden of de vreemdeling tevens ongewenst wordt verklaard. Beëindiging van het verblijf van een gemeenschapsonderdaan is aan de orde indien hij een actuele bedreiging vormt voor een fundamenteel belang van de samenleving. Gevaar voor, of inbreuk op de openbare orde, of gevaar voor de nationale veiligheid mag slechts worden aangenomen op grond van persoonlijke gedragingen van betrokkene. Hebben deze gedragingen tot een strafrechtelijke veroordeling geleid, dan worden de aard van het vergrijp en de strafmaat in aanmerking genomen. Op grond van richtlijn 64/221 EG kan ik besluiten het verblijfsrecht van de vreemdeling te beëindigen of aan hem te ontzeggen op grond van het feit dat de gemeenschapsonderdaan door zijn persoonlijk gedrag een actuele bedreiging van de openbare orde vormt. Indien hij daar voorts op grond van artikel 67 Vw voor in aanmerking komt en indien een belangenafweging daartoe aanleiding geeft, kan hij tevens tot ongewenst vreemdeling worden verklaard. 8 Wat is het beleid van de ons omringende landen als het gaat om door vreemdelingen gepleegde misdrijven en de «belangenafweging» waar in de brief melding van wordt gemaakt? Hoe gaan die landen daarmee om? Zoals in de brief ook staat vermeld zijn Denemarken en het Verenigd Koninkrijk niet gebonden zijn aan de richtlijnen 2003/86/EG inzake gezinshereniging, 2003/109/EG inzake langdurig ingezetenen en richtlijn 2004/ 83/EG inzake de erkenning als vluchteling vanwege een «opt out», die zij bij hun respectieve toetredingen tot de Europese Gemeenschap hebben bedongen. Noorwegen behoort niet tot de Europese Gemeenschap en is formeel om die reden evenmin aan de genoemde drie richtlijnen gebonden. Dit betekent dat deze landen niet verplicht zijn om in geval van openbare orde aspecten te toetsen aan de in deze richtlijnen vastgelegde criteria. Zij zijn wel alle gebonden aan richtlijn 2004/38/EG inzake EU-onderdanen en hun familieleden, ongeacht hun nationaliteit. Ook zijn zij wel gebonden aan de artikelen 3 en 8 van het EVRM, artikel 33 van het Vluchtelingenverdrag en de internationale jurisprudentie ter zake en dienen hiermee rekening te houden bij de belangenafweging. De in de brief genoemde landen kennen een nationaal beleidskader inzake verblijfsbeëindiging waarin staat dat bij de afweging om tot verblijfsbeëindiging te komen rekening dient te worden gehouden met de ernst en de zwaarte van het misdraging, het gevaar voor recidive en de duur van het verblijf. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

5 9 In welke zin is het vreemdelingenrechtelijke openbareordebeleid van Denemarken zwaarder dan het systeem dat voor Nederland wordt voorgesteld? Alle rechtmatig in Denemarken verblijvende vreemdelingen kunnen worden uitgezet, ongeacht de verblijfsduur, na veroordeling tot een vrijheidsontnemende straf voor een aan drugsgerelateerd misdrijf, mensensmokkel, een misdrijf tegen de veiligheid van de Staat, misdrijven gericht tegen overheidsdienaren, geweldsmisdrijven, seksuele misdrijven en familie gerelateerde misdrijven (huiselijk geweld). Tot verblijfsbeëindiging kan eveneens worden overgegaan indien de vreemdeling een gevaar vormt voor de nationale veiligheid, de openbare orde/veiligheid of de openbare gezondheid. Het Deense openbareordebeleid is dus strenger voor wat betreft bepaalde misdrijven. Voor vreemdelingen die langer dan drie jaar rechtmatig verblijf hebben, geldt een veroordeling voor een misdrijf tot een gevangenisstraf van minimaal twee jaar, of een veroordeling tot minimaal één jaar gevangenisstraf voor meerdere misdrijven, of een veroordeling tot een gevangenisstraf van één jaar en hij eerder voor een misdrijf tot een gevangenisstraf is veroordeeld. Vreemdelingen die langer dan zeven jaar rechtmatig verblijf hebben en erkende vluchtelingen kunnen worden uitgezet na een veroordeling tot minimaal vier jaar gevangenisstraf of een andere vrijheidsontnemende straf, of bij een veroordeling tot minimaal twee jaar gevangenisstraf voor meerdere misdrijven, of bij een veroordeling tot een gevangenisstraf van minimaal twee jaar en hij eerder al eens is veroordeeld tot een vrijheidsontnemende straf. Voorts kan bij langer dan zeven jaar rechtmatig verblijf tot verblijfsbeëindiging worden overgegaan na veroordeling tot een vrijheidsontnemende straf voor een aan drugsgerelateerd misdrijf, mensensmokkel of een misdrijf tegen de veiligheid van de Staat. Vragen van de CDA-fractie 1 De CDA-fractie gaat ervan uit dat in de hier bedoelde gevallen er automatisch sprake is van ongewenstverklaring van de vreemdeling van wie de verblijfsvergunning wordt ingetrokken en die vervolgens uit Nederland wordt verwijderd. Klopt dat? Artikel 67, eerste lid, onder b Vw2000, geeft een grond voor de ongewenstverklaring van vreemdelingen wier verblijfsrecht wegens inbreuk op de openbare is beëindigd. Het dient daarbij te gaan om een onherroepelijke veroordeling tot minimaal één maand gevangenisstraf, wegens een misdrijf waar een gevangenisstraf van drie jaren of meer op staat. De ongewenstverklaring is een zwaarwegende maatregel. Gelet op de vergaande gevolgen vindt bij de toepassing van deze discretionaire bevoegdheid altijd een belangenafweging plaats tussen de persoonlijke belangen van de vreemdeling en het algemeen belang. Er is dus geen sprake van automatische ongewenstverklaring. 2 In de kabinetsreactie wordt gesteld dat, met het oog op het vergroten van de rechtszekerheid voor de betrokkenen en de duidelijkheid van het beleid voor de uitvoering, de door het EHRM vastgestelde toetsingscriteria in nadere beleidsregels verder worden uitgewerkt. Wanneer zijn die nadere beleidsregels gereed? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

6 De nadere uitwerking van de beleidsregels zal vóór de inwerkingtreding van het in het vreemdelingenbesluit neergelegde openbareordebeleid gereed zijn. De verwachting is begin De CDA-fractie gaat ervan uit dat tegen een beslissing tot verblijfsbeëindiging altijd beroep kan worden aangetekend. Klopt dat? Ja, tegen een beslissing tot verblijfsbeëindiging kan bezwaar, beroep en hoger beroep worden ingesteld. 4 De CDA-fractie vraagt hoe de nieuwe voorstellen moeten worden geïnterpreteerd, bezien naar vreemdelingen die in Nederland (nog) niet «legaal» verblijven op basis van een verblijfsvergunning, maar wel «rechtmatig», zoals asielzoekers in procedure (op wie overigens uiteraard in beginsel het non-refoulementsbeginsel van toepassing is). Op welke manier kunnen zij in vreemdelingenrechtelijke zin via toepassing van de glijdende schaal worden aangepakt? Ten aanzien van asielzoekers die nog in procedure zitten geldt het beleid inzake de eerste toelating. Dat betekent dat de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning kan worden afgewezen onder meer indien betrokkene is veroordeeld voor een misdrijf tot een vrijheidsontnemende straf, een taakstraf of een onvoorwaardelijke geldboete. Dit beleid blijft onverkort van toepassing. Het aangescherpte openbareordebeleid brengt hier geen verandering in. 5 Betekent het voorstel dat bijvoorbeeld ook vanwege (veroordeeld zijn in verband met) het stelen van een brood of een rol drop men het land kan worden uitgezet? Gaat het expliciet om «een daadwerkelijkeveroordeling tot gevangenisstraf», of om «een misdrijf waarop een gevangenisstraf staat» (maar dat tot een andere vorm van bestraffing heeft geleid)? Diefstal is een misdrijf. Tot verblijfsbeëindiging kan worden overgaan na een veroordeling. Het gaat hier om een veroordeling wegens een misdrijf waarop een gevangenisstraf staat. Dit betekent dat ook een veroordeling tot een geldboete, na een individuele belangenafweging, kan leiden tot verblijfsbeëindiging 6 Kunnen enkele voorbeelden worden gegeven van gevallen waarin het aangescherpte beleid (eerder dan tot nu toe) leidt, dan wel kan leiden, tot verblijfsbeëindiging (en vervolgens verwijdering uit Nederland)? Door het aangescherpte beleid kan in de eerste fase van het rechtmatig verblijf in alle gevallen worden ingegrepen indien er een misdrijf wordt begaan waarop een gevangenisstraf staat. Dit kan momenteel niet. Voorts schept het aangescherpte beleid betere mogelijkheden om niet- Nederlandse veelplegers vreemdelingenrechtelijk aan te kunnen pakken. Momenteel wordt dit belemmerd door de omstandigheid dat veelplegers veelal tot beperkte vrijheidsstraffen worden veroordeeld. Hierdoor wordt de minimale (cumulatieve) strafmaat voor de huidige mogelijkheid tot intrekking van de verblijfsvergunning niet gehaald. 7 De reactie van de minister met betrekking tot de afzonderlijke richtlijnen doet bij deze leden het gevoel ontstaan dat in de praktijk een zodanige (voorzichtige) nauwkeurige belangenafweging zal gaan plaats hebben dat Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

7 de toepassing van het aangescherpte beleid grotendeels achterwege zal (moeten) blijven. Zo vragen deze leden zich af hoe het in de verschillende genoemde richtlijnen vastgelegde criterium «actuele bedreiging van een fundamenteel belang van de samenleving» c.q. «actuele en voldoende ernstige bedreiging voor de openbare orde of de binnenlandse veiligheid» moet worden geduid, met name in relatie tot misdrijven als het eerdergenoemde voorbeeld van het stelen van een brood of een rol drop. Toetsing aan de Europeesrechtelijk criteria vormt een onderdeel van de voorgeschreven toetsing, indien en voor zover een Europeesrechtelijk kader van toepassing is. Een beslissing tot verblijfsbeëindiging is niet enkel gebaseerd op de toetsing aan een Europeesrechtelijk criterium, bij de afweging worden alle relevante feiten en omstandigheden betrokken. Het criterium «actuele bedreiging van een fundamenteel belang van de samenleving» geldt sinds jaar en dag voor de onderdanen van de lidstaten van de EU/EER en van Zwitserland en hun familieleden, ongeacht hun nationaliteit. Het voorgestelde nationale beleidskader houdt daarmee rekening. Het criterium «actuele en voldoende ernstige bedreiging voor de openbare orde of de binnenlandse veiligheid» geldt voor onderdanen van derde landen aan wie de status van langdurig ingezetene is toegekend. Die status wordt overigens thans nog niet door Nederland toegekend omdat de richtlijn 2003/109/EG nog niet is geïmplementeerd. Ook met die richtlijn zal het voorgestelde nationale beleid rekening houden. Het stelen van een brood of een rol drop valt op zich zelf niet te herleiden tot een «actuele en voldoende ernstige bedreiging van een fundamenteel belang van de samenleving» en ook niet tot een «actuele en voldoende ernstige bedreiging voor de openbare orde of de binnenlandse veiligheid». Dit betekent dat de richtlijn voor deze categorie personen een hoge mate van bescherming tegen uitzetting biedt. 8 Op welke termijn zullen die nadere beleidsregels gereed zijn, zo vragen de leden van de CDA-fractie. De nadere uitwerking van de beleidsregels zal vóór de inwerkingtreding van het in het vreemdelingenbeleid neergelegde openbareordebeleid gereed zijn. De verwachting is begin Wanneer zal het in de brief genoemde beleidskader met betrekking tot vluchtelingen gereed zijn? De nadere uitwerking van de beleidsregels, ook ten aanzien van erkende vluchtelingen, zal vóór de inwerkingtreding van het in het vreemdelingenbesluit neergelegde openbareordebeleid gereed zijn. De verwachting is begin De leden van de CDA-fractie vragen of het voorstel betekent dat, mede bezien tegen de achtergrond van de door hen gestelde vragen inzake de Europese richtlijnen en de daarmee samenhangende mogelijke problemen, het nieuwe beleid voornamelijk van toepassing zal zijn op de groep niet-nederlandse veelplegers. Het nieuwe beleid is van toepassing op alle rechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen en is met name gericht op niet-nederlandse veelplegers. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

8 11 Kan worden aangegeven hoe groot de groep niet-nederlandse veelplegers momenteel ongeveer is? Het rapport Bekenden van Justitie (WODC 2004) meldt voor de periode de volgende percentages: Veelplegers geboorteland (percentage) Nederland 66,1 Ned. Antillen en Aruba 5,6 Suriname 5,9 Europa 5,3 Marokko 7,3 Turkije 2,6 Overig buitenland 7,2 Zeer actieve veelplegers geboorteland (percentage) Nederland 63,7 Ned. Antillen en Aruba 6,2 Suriname 9,2 Europa 4,5 Marokko 7,5 Turkije 1,5 Overig buitenland 7,5 Deze percentages zien op geboorteland en niet op de huidige nationaliteit. Het is dus niet bekend welk percentage hiervan niet-nederlander is. Dit zal ik nader laten onderzoeken. 12 Kan worden aangegeven voor hoeveel van deze veelplegers de aanscherping van het beleid kan betekenen dat zij de kans lopen Nederland te moeten verlaten? Eén van de doelstellingen van de aanscherping is om eerder tot verblijfsbeëindiging over te kunnen gaan om zo het aantal criminele vreemdelingen waaronder niet-nederlandse veelplegers terug te dringen. De verwachting is dat het nieuwe beleid ertoe zal leiden dat het aantal niet- Nederlandse veelplegers zal afnemen. Het is tevens de verwachting dat de meerderheid van de niet-nederlandse veelplegers onder het nieuwe beleid kan worden uitgezet tenzij één van de bestaande uitzonderingsbepalingen van artikel 3.86 Vreemdelingenbesluit 2000, de Europese richtlijnen of internationale verdragsrechtelijke verplichtingen hieraan in de weg staan. 13 Waarom, zo vragen de leden van de CDA-fractie is voor uitreiken van kennisgevingen omtrent het openbareordebeleid bij de aanvraag voor een verblijfstitel of visa onderzoek nodig? Wat zijn de belemmeringen om deze aanbevelingen gewoon over te nemen en de voorgestelde kennisgevingen zonder meer uit te reiken? Ten aanzien van de uitreiking van de voorgestelde kennisgevingen dient nog overleg plaats te vinden tussen de IND en de gemeente (VNG) over de vraag in welke fase van de procedure en door wie (IND of gemeente) de kennisgeving zal worden meegezonden dan wel uitgereikt. Ten aanzien van de uitreiking van de voorgestelde kennisgevingen bij de visumaanvraag op de posten zullen met de minister van Buitenlandse Zaken afspraken worden gemaakt. Er is geen sprake van belemmeringen voor de implementatie van de aanbeveling. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

9 14 De CDA-fractie vraagt of er, en zo ja welke, initiatieven in Europees verband zijn om te komen tot een meer uniform openbareordebeleid, ook wat betreft verblijfsbeëindiging. Er is reeds sprake van een bepaalde mate van harmonisering van het openbareordebeleid. Zo is er Europese wet- en regelgeving en jurisprudentie en Europese verdragen waarin criteria zijn geformuleerd die bindend zijn voor alle EU-lidstaten. Het is aan de EU-lidstaten zelf om op basis hiervan het nationale beleidskader in te vullen uiteraard binnen de kaders die door de Europese verdragen en richtlijnen zijn gesteld. Met name de per doelgroep gegeven Europese richtlijnen bevatten de internationale kaders voor ontzegging van verblijf en beëindiging ervan op grond van redenen van openbare orde en nationale veiligheid, zoals de artikelen 6 en 17 van de richtlijn 2003/86/EG, de artikelen 9 en 12 van de richtlijn 2003/109/EG, artikel 27 e.v. richtlijn 2004/38/EG, de artikelen 8 en 14 van de richtlijn 2004/81/EG, de artikelen 12, 14, 17, 19 en 21 richtlijn 2004/83/EG en de artikelen 6 en 16 van de richtlijn 2004/114/EG. Vragen van de D66-fractie 1 De D66-fractie wil allereerst graag weten welke vorm het aanscherpingsvoorstel zal krijgen. Op welke wijze wordt de kamer bij het vervolg betrokken? Het voorstel zal worden opgenomen in het Vreemdelingenbesluit De Tweede Kamer zal hierover op de gebruikelijke wijze worden geïnformeerd. 2 Is de minister het met ons eens dat de daadwerkelijke effectiviteit van het voorstel centraal hoort te staan en niet de signaalfunctie? Een signaalfunctie kan de daadwerkelijke effectiviteit van een voorstel erg goed versterken. Immers, als vooraf duidelijk wordt aangegeven welke vreemdelingenrechtelijke gevolgen er verbonden kunnen zijn aan het begaan van misdrijven, dan zal dit vreemdelingen die in Nederland verblijven alsook vreemdelingen die het voornemen hebben om naar Nederland te komen, ervan kunnen weerhouden om een misdrijf te plegen. 3 De minister stelt verder dat de aanscherping bedoeld is voor veelplegers. Zij stelt dit in haar persbericht en op pagina 4 van de brief staat letterlijk dat de specifieke maatregel nadrukkelijk is bedoeld om niet-nederlandse veelplegers vreemdelingenrechtelijk aan te kunnen pakken. Graag zouden de leden van de D66-fractie van de minister willen horen wat haar definitie van veelplegers is. Veelplegers zijn personen die herhaaldelijk strafbare feiten plegen. 4 Deze leden zijn in ieder geval zeer verbaasd dat een regeling die bedoeld is voor veelplegers leidt tot de volgende tekst: minder dan 3 jaar: elke veroordeling wegens een misdrijf waarop gevangenis straf staat kan worden tegengeworpen. Hoe verklaart de Minister dit? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

10 Bij vergrijpen als winkeldiefstal, fietsendiefstal en dergelijke is het veel voorkomend dat eerst na een flink aantal gepleegde feiten de zaken worden gevoegd en verdachte op een eenmalige zitting moet voorkomen en wordt veroordeeld voor meerdere feiten. Daarbij is het niet zo dat de daarbij oplegde straf gelijk is aan het totaal van straffen dat bij voorkomen voor ieder afzonderlijk feit zou zijn opgelegd. Het gevolg is dat bij de aanpak van niet-nederlandse veelplegers niet altijd de minimale (cumulatieve) strafmaat voor de huidige mogelijkheid tot intrekking van de verblijfsvergunning wordt gehaald. Onder het nieuwe beleid is bij een verblijf tot drie of vijf jaar geen cumulatie van opgelegde straffen meer nodig om tot verblijfsbeëindiging over te gaan. 5 Er staat elke veroordeling wegens een misdrijf waar gevangenisstraf op staat kan worden tegengeworpen. Betekent dit dat niet noodzakelijkerwijs ook een gevangenisstraf hoeft te worden opgelegd om de veroordeling te kunnen tegenwerpen? Dat klopt, het gaat om een veroordeling wegens een misdrijf waarop een gevangenisstraf staat. 6 De ACVZ heeft de minister geadviseerd om eerst eens te kijken naar verbetering van de uitvoering van de huidige regels. De minister kiest er echter toch voor om de regels aan te scherpen. Het is de leden van de D66-fractie niet duidelijk waarom zij daarvoor kiest. Graag uitleg. Hoe oordeelt u over de opvatting van de ACVZ dat er nog geen goede reden is voor een nieuwe aanscherping omdat er nog geen zicht is op de werking en effecten van de aanscherping van 2003? De doelstelling van het nieuwe openbareordebeleid is om eerder tot verblijfsbeëindiging over te gaan om zo criminaliteit onder vreemdelingen met name onder niet-nederlandse veelplegers terug te dringen. Het nieuwe beleidskader creëert de mogelijkheid om sneller tot verblijfsbeëindiging over te gaan waardoor het aantal niet-nederlandse veelplegers zal afnemen. Het is mijn overtuiging dat van de regel dat iedere veroordeling voor een feit waarop een vrijheidstraf staat kan leiden tot intrekking van een verblijfsvergunning, een grotere preventieve werking uitgaat dan van de huidige regel waarbij dat niet het geval is. Zoals ik in mijn brief heb aangegeven zijn er reeds maatregelen genomen ter verbetering van de uitvoering. De ACVZ heeft aanbevolen om nog een aantal aanvullende maatregelen te nemen om de effectiviteit van de uitvoering van het openbareordebeleid verder te verbeteren. Deze aanbevelingen neem ik over. 7 De Minister stelt op pagina 3 dat de oververtegenwoordiging van (jonge) allochtonen in de criminaliteit een nadelig effect heeft op de integratie van minderheden en dus dient te worden bestreden. Dat uitgangspunt delen de D66-leden. De vraag is alleen of deze aanscherping dat doel dient en wel effectief is. De leden van de D66-fractie hechten zeer aan recente cijfers over hoeveel allochtonen worden veroordeeld voor een misdrijf waar een gevangenisstraf op staat en hoeveel daarvan veemdeling zijn. Immers in de meeste gevallen zal het gaan om tweede of derde generatie allochtonen die het Nederlands paspoort bezitten. Hoeveel mensen die in het afgelopen jaar (of een eerder jaar als de cijfers nog niet bekend zijn) zijn veroordeeld komen volgens de nieuwe regels voor een eventuele beëindiging van het rechtmatig verblijf in aanmerking komen? Hoeveel Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

11 tweede generatie vreemdelingen met een verblijfsvergunning zijn er in Nederland? Het in april van dit jaar verschenen WODC-rapport «Verdacht van criminaliteit» concludeert onder meer dat allochtonen in het algemeen vaker verdacht worden van criminaliteit dan autochtonen en dat het hoogste verdachtenpercentage de groep mannelijke niet-westerse allochtonen betreft. In het rapport wordt geen onderscheid gemaakt tussen allochtonen en vreemdelingen. Door het Risbo wordt er momenteel onderzoek verricht naar asielzoekers en criminaliteit. Dit onderzoek is nog niet afgerond. Personen met de Nederlandse nationaliteit komen uiteraard niet voor intrekking van een verblijfsvergunning in aanmerking, dus ook niet tweede en derde generatie allochtonen met de Nederlandse nationaliteit. 8 Bent u met de leden van de D66-fractie van mening dat de straf van uitzetting in geen enkele redelijke verhouding staat tot de ernst van het gepleegde misdrijf als men slechts 1 keer in de fout gaat en dan niet eens gevangenisstraf opgelegd hoeft te krijgen? Verblijfsbeëindiging is een vreemdelingenrechtelijk maatregel die opgelegd kan worden. Bij de individuele afweging worden alle relevante feiten en omstandigheden meegewogen, vervolgens kan worden besloten tot verblijfsbeëindiging. 9 Een ander punt waar de D66-leden grote zorgen over hebben is de helderheid van het beleid. Naar de mening van deze leden zal deze aanscherping tot willekeur leiden. Het beleid wordt niet transparant. Welke garanties biedt de minister dat vreemdelingen in Nederland niet in enorme onzekerheid komen te zitten over hun rechtspositie. Allereerst heeft een ieder de zekerheid dat indien hij zich aan de wet houdt zijn verblijfsvergunning, overige omstandigheden buitenbeschouwing gelaten, niet zal worden ingetrokken. Degene die de wet overtreedt ter zake van een feit waarop een vrijheidstraf is gesteld, heeft de zekerheid dat zijn verblijfsvergunning in gevaar is. Deze norm is transparant. In openbare orde zaken wordt vervolgens altijd getoetst aan de Europeesrechtelijke normen. Voorts zullen er nadere beleidsregels worden opgesteld. 10 De minister stelt dat er altijd een individuele belangenafweging plaats vindt. Kunnen vreemdelingen tegen een beslissing bezwaar en beroep aantekenen? Zo nee op welke wijze kan de beslissing dan worden getoetst? Hoe wordt rechtsongelijkheid voorkomen? Welke garanties zijn daarvoor vastgelegd? Op verschillende plaatsten (bijvoorbeeld pagina 8) stelt de minister dat er nog nadere beleidsregels moeten worden uitgewerkt. Wanneer gebeurt dat? Wordt de Kamer hierbij betrokken? De nadere uitwerking van de beleidsregels zal vóór de inwerkingtreding van het in het vreemdelingenbesluit neergelegde openbareordebeleid gereed zijn. De verwachting is begin De Tweede Kamer zal hierover op de gebruikelijke wijze worden geïnformeerd. Tegen een beslissing tot verblijfsbeëindiging kan bezwaar, beroep en hoger beroep worden ingesteld. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

12 11 Wat betekent het nieuwe beleidskader voor ama s? Evenals het huidige beleidskader geldt het nieuwe beleidskader ook voor ama s met uitzondering van minderjarige vreemdelingen waarvan één van de ouders de Nederlandse nationaliteit heeft en in Nederland gevestigd is. 12 De ACVZ is de zoveelste die concludeert dat er veel schort aan de samenwerking tussen de IND het OM en de vreemdelingendienst. Waarom brengt de minister niet eerst haar apparaat op orde en kiest zij ervoor om symboolwetgeving in te voeren die in veel gevallen niet uitvoerbaar zal blijken omdat internationale verdragen dat in de weg staan en als dat niet zo is dan zorgt de niet-communicatie tussen de verschillende diensten daar wel voor. Graag een reactie. De doelstelling van het nieuwe openbareordebeleid is eerder tot verblijfsbeëindiging over te gaan om zo criminaliteit onder vreemdelingen met name onder niet-nederlandse veelplegers terug te dringen. Het nieuwe beleidskader creëert de mogelijkheid om sneller tot verblijfsbeëindiging over te gaan waardoor het aantal niet-nederlandse veelplegers zal afnemen. Daarnaast moet het nieuwe beleid ervoor zorgen dat vreemdelingen in Nederland zich aan regels houden, de preventieve werking die van het beleid uitgaat acht ik dan ook net zo belangrijk als de daadwerkelijke toepassing van het beleid. Zoals ik in mijn brief heb aangegeven zijn er reeds maatregelen genomen ter verbetering van de uitvoering. De ACVZ heeft aanbevolen om nog een aantal aanvullende maatregelen te nemen om de effectiviteit van de uitvoering van het openbareordebeleid verder te verbeteren. Deze aanbevelingen zal ik overnemen. Vragen van de GroenLinks-fractie 1 De leden vragen de minister concreet aan te geven in welke mate de aanwezigheid van criminele vreemdelingen, waaronder een grote groep veelplegers, in Nederland een toenemend probleem is. De intensieve aanpak van veelplegers is een van de speerpunten in het Veiligheidsprogramma van het kabinet. De aanleiding daartoe is dat een relatief gering aantal daders (veelplegers) verantwoordelijk is voor een relatief groot deel van de criminaliteit. Op basis van diverse onderzoeken (zie hieronder) is bekend dat van de daderpopulatie in Nederland een relatief groot deel geboren is in Marokko, Turkije of Suriname. Nog niet vast staat of deze oververtegenwoordiging groeiende is, stabiel blijft dan wel afneemt. Thans is het WODC bezig met het opstellen van de eerste rapportage van de veelplegersmonitor. Daarin wordt onder meer de huidige samenstelling van de veelplegerpopulatie (meerderjarigen en minderjarigen) in kaart gebracht. Jaarlijks (t/m 2008) zal dit een rapportage opleveren. In dit onderzoek wordt ook aandacht besteed aan etniciteit (geboorteland, 2e generatie). De uitkomsten van dit onderzoek worden eind van dit jaar verwacht. 2 De leden vinden dat de minister het argument van eergerelateerd geweld voor de aanscherping van openbare-orde-criteria er met de haren bij gesleept. Niet valt in te zien wat de politie zou moeten met een geschikt Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

13 vreemdelingrechtelijk instrument om een groep beruchte niet- Nederlandse veelplegers van huiselijk geweld proportioneel aan te kunnen pakken. Zou de minister deze stelling kunnen adstrueren aan de hand van een overzicht van thans bestaande strafrechtelijke en vreemdelingrechtelijke mogelijkheden en kunnen aanwijzen waar deze mogelijkheden tekortschieten? Hierover is eerder een motie ingediend waarbij expliciet is verzocht tot aanscherping van het openbareordebeleid. 3 De leden constateren dat zelfs bij een lange verblijfsduur in Nederland veroordeling tot gevangenisstraf het verblijfsrecht op de helling zet. Waarom is er niet voorzien in een eindtermijn? Is het niet immers zo dat vreemdelingen op een zeker moment dusdanig duurzaam met de Nederlandse samenleving verbonden zijn, dat ze aan Nederlanders gelijk te stellen zijn? Past daarbij een dreiging ad infinitum met verlies van het verblijfsrecht? Er is niet voorzien in een eindtermijn; vreemdelingen dienen zich te allen tijde aan de regels te houden ongeacht de verblijfsduur. Wel is rekening gehouden met de verblijfsduur en de zwaarte van het misdrijf door middel van glijdende schaal. Eerst nadat de vreemdeling genaturaliseerd is tot Nederlander, is toepassing van het vreemdelingenrechtelijke openbareordebeleid niet meer aan de orde. 4 Vooral in het geval van de tweede generatie vreemdelingen pakt de voorgestelde beleidslijn funest uit. De leden vragen de minister haar controverse met de ACVZ voor wat betreft eventuele strijdigheid met Europeesrechtelijke regels aan de landsadvocaat voor te leggen en de Kamer daarover te berichten. Zoals ik hiervoor uiteengezet heb, is het openbareordebeleid niet meer van toepassing vanaf het moment dat de vreemdeling genaturaliseerd wordt. Alle vreemdelingen worden in het nieuwe beleid gelijk behandeld volgens de norm dat hij of zij die veroordeeld wordt wegens een misdrijf waarop een gevangenisstraf staat zijn verblijfsvergunning in gevaar brengt. Ten aanzien van secundaire migranten zijn de in artikel 3.86 lid 6 en 8 Vreemdelingenbesluit 2000 opgenomen uitzonderingsbepalingen van toepassing. Deze blijven overeind. Ik zie geen aanleiding om het advies van de ACVZ noch het voorstel tot aanscherping aan de Landsadvocaat voor te leggen. De onderhavige voorstellen zijn opgesteld met in achtneming van het gemeenschapsrecht en overig geldend internationaal recht. Daarbuiten is de keuze voor het voorgestelde beleid een politieke aangelegenheid en geen juridische. 5 De leden verbazen zich erover dat de minister ervoor kiest een systeem in te willen stellen dat het meest restrictieve is van Europa. De leden vragen de minister hoe het kan dat ze het op zich eens is met de aanbeveling van de ACVZ om een afzonderlijk beleid te voeren op veelplegers, maar dat daar in haar voorstellen niets van terug te vinden is. Bij vergrijpen als winkeldiefstal, fietsendiefstal en dergelijke is het veel voorkomend dat eerst na een flink aantal gepleegde feiten de zaken worden gevoegd en verdachte op een eenmalige zitting moet voorkomen en wordt veroordeeld voor meerdere feiten. Daarbij is het niet zo dat de daarbij oplegde straf gelijk is aan het totaal van straffen dat bij voorkomen Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

14 voor ieder afzonderlijk feit zou zijn opgelegd. Het gevolg is dat bij de aanpak van niet-nederlandse veelplegers niet altijd de minimale (cumulatieve) strafmaat voor de huidige mogelijkheid tot intrekking van de verblijfsvergunning wordt gehaald. Onder het nieuwe beleid is bij een verblijf tot vijf jaar geen cumulatie van opgelegde straffen meer nodig om tot verblijfsbeëindiging over te gaan. Vragen van de SP-fractie 1 Had het, gezien het feit dat de minister voor V&I het met de ACVZ eens is dat de effecten van de aanscherping van de glijdende schaal van juli 2002 nog niet kunnen worden overzien, niet voor de hand gelegen om met deze voorgenomen beleidswijziging te wachten totdat daar meer duidelijkheid over bestaat, zeker nu het om een zeer vergaande verscherping gaat? De doelstelling van het nieuwe openbareordebeleid is eerder tot verblijfsbeëindiging over te gaan om criminaliteit onder vreemdelingen met name onder niet-nederlandse veelplegers terug te dringen. Het nieuwe beleidskader creëert de mogelijkheid om sneller tot verblijfsbeëindiging over te gaan waardoor het aantal niet-nederlandse veelplegers zal afnemen. Daarnaast moet het nieuwe beleid ervoor zorgen dat vreemdelingen in Nederland zich aan regels houden, de preventieve werking die van het beleid uitgaat acht ik dan ook net zo belangrijk als de daadwerkelijke toepassing van het beleid. Zoals ik in mijn brief heb aangegeven zijn er reeds maatregelen genomen ter verbetering van de uitvoering. De ACVZ heeft aanbevolen om nog een aantal aanvullende maatregelen te nemen om de effectiviteit van de uitvoering van het openbareordebeleid verder te verbeteren. Deze aanbevelingen zal ik overnemen. 2 Kan de minister toelichten hoe de «wenselijkheid om tot een strenger nationaal vreemdelingenrechtelijk openbareordebeleid te komen» los kan staan van de «noodzakelijke effectiviteit van de uitvoering van het openbareordebeleid» (p. 7 van de brief)? Wenst de minister een strenger beleid te voeren dat níet noodzakelijk ook effectief is? Zo ja, waarom? De doelstelling van het nieuwe openbareordebeleid is het terugdringen van criminaliteit onder vreemdelingen met name onder niet-nederlandse veelplegers. Het is de verwachting dat het nieuwe beleid, mede door de preventieve werking die ervan zal uitgaan, effectief zal zijn voor wat betreft het terugdringen van criminaliteit onder vreemdelingen en met name het terugdringen van het aantal niet-nederlandse veelplegers. 3 Hoe verhoudt het voornemen om gedurende de eerste drie jaren van het verblijf, iedere strafrechtelijke veroordeling mogelijk vreemdelingenrechtelijke consequenties te laten hebben, zich tot de aangevoerde reden voor de verscherping, namelijk de wens om veelplegers aan te pakken? Bij vergrijpen als winkeldiefstal, fietsendiefstal en dergelijke is het veel voorkomend dat eerst na een flink aantal gepleegde feiten de zaken worden gevoegd en verdachte op een eenmalige zitting moet voorkomen en wordt veroordeeld voor meerdere feiten. Daarbij is het niet zo dat de daarbij oplegde straf gelijk is aan het totaal van straffen dat bij voorkomen voor ieder afzonderlijk feit zou zijn opgelegd. Het gevolg is dat bij de aanpak van niet-nederlandse veelplegers niet altijd de minimale (cumula- Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

15 tieve) strafmaat voor de huidige mogelijkheid tot intrekking van de verblijfsvergunning wordt gehaald. Onder het nieuwe beleid is bij een verblijf tot vijf jaar geen cumulatie van opgelegde straffen meer nodig om tot verblijfsbeëindiging over te gaan. 4 Welke rol speelt de eis van proportionaliteit bij de afweging om al dan niet over te gaan tot verblijfsbeëindiging na een strafrechtelijke veroordeling in de eerste drie jaar van verblijf? Bij de individuele belangenafweging zal altijd rekening worden gehouden met het proportionaliteitsbeginsel. 5 Kan de minister nader toelichten waarom zij geen eindtreden in de glijdende schaal heeft opgenomen? Acht de minister het redelijk dat ook personen die zeer lange tijd in Nederland hebben verbleven, na het plegen van een strafbaar feit anders behandeld worden dan personen met de Nederlandse nationaliteit? Is het, gezien het Nederlandse belang bij integratie en inburgering van vreemdelingen, niet beter om enig punt aan te wijzen (bijvoorbeeld na vijftien jaar) waarna vreemdelingen, ook wanneer zij zich schuldig maken aan een strafbaar feit, gelijk worden behandeld met Nederlanders? Er is niet voorzien in een eindtermijn. Vreemdelingen dienen zich te allen tijde aan de regels te houden ongeacht de verblijfduur. Eerst nadat de vreemdeling genaturaliseerd is tot Nederlander is toepassing van het vreemdelingenrechtelijke openbareordebeleid niet meer aan de orde. 6 Kan de minister nauwkeurig, liefst met bronvermeldingen in literatuur en jurisprudentie, aangeven hoe zij tot het oordeel is gekomen dat de voorgenomen aanscherping wél in overeenstemming is met de relevante Europese regelgeving, waar de ACVZ constateert dat de uit de EG-richtlijnen voortvloeiende toetsing complexer is dan in het (voorgestelde) nationale openbare orde-beleid en dat er daarmee sprake is van strijdigheid? Het voorgestelde Nederlandse openbareordebeleid is in overeenstemming met de Europese regelgeving doordat in het beleid wordt bepaald dat niet buiten de kaders wordt getreden die door de Europese regelgeving worden gesteld. De uit de EG-richtlijnen voortvloeiende toetsingen houden in dat met bepaalde factoren rekening moet worden gehouden, maar het voorgestelde nationale openbareordebeleid schrijft dat ook (nog steeds) voor. Naast toetsing aan de glijdende schaal, waarin een direct verband wordt gelegd tussen de duur van het verblijf en de hoogte van de opgelegde vrijheidsstraf, moet immers op grond van de Algemene wet bestuursrecht (AwB) bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis worden vergaard omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen, terwijl de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen moeten worden afgewogen, waarbij de voor één of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit niet onevenredig mogen zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen (artikelen 3:2 en 3:4, tweede lid, Awb). Daarin ligt reeds besloten dat met de factoren als beschreven in de richtlijnen rekening moet worden gehouden. De voorgestelde aanscherping doet daaraan niet af, maar wijzigt de instelling van de «armen van de balans» zodanig dat het belang van de vreem- Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

16 deling bij voortzetting van zijn verblijf minder snel dan voorheen ertoe zal leiden dat van verblijfsbeëindiging wordt afgezien. De ACVZ komt tot het oordeel dat de door de EU-richtlijnen voorgeschreven criteria voor beëindiging van het verblijf alle op het niveau liggen of nagenoeg gelijk zijn aan die van de richtlijn 2004/38/EG. Dat is echter niet het geval. De EU-richtlijnen hanteren immers uiteenlopende criteria waaraan moet zijn voldaan om tot beëindiging van het verblijf over te gaan. De richtlijn 2004/38/EG biedt een vergaande bescherming aan onderdanen van lidstaten van de EU/EER en Zwitserland (en hun familieleden, ongeacht hun nationaliteit), door het criterium dat zij «door persoonlijk gedrag een actuele, daadwerkelijke en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving» moeten vormen (artikel 27, tweede lid). Als daarvan sprake is, vindt vervolgens een belangenafweging plaats. De daarbij in aanmerking te nemen factoren zijn vermeld in artikel 28 van de richtlijn. Het onderzoek naar de relevante feiten en de in aanmerking te nemen belangen, alsmede de te maken belangenafweging, vloeien ook voort uit de artikelen 3:2 en 3:4, tweede lid, Awb. Daarbij wordt dan tevens de glijdende schaal betrokken. Indien aan bedoeld criterium reeds niet is voldaan, blijft toepassing van de glijdende schaal vanzelfsprekend achterwege, evenals verblijfsbeëindiging. De richtlijn gezinshereniging (2003/86/EG) ziet op een andere doelgroep en hanteert ook een ander criterium. De richtlijn formuleert in artikel 6, tweede lid, dat het verblijf kan worden beëindigd «om redenen van openbare orde». Dat is zeer ruim. Als daaraan is voldaan, vindt de voorgeschreven belangenafweging plaats, waarbij de factoren van artikel 6, tweede lid, alsmede artikel 17 van de richtlijn in aanmerking worden genomen. Een zodanige afweging vloeit ook voort uit de artikelen 3:2 en 3:4, tweede lid, Awb. De richtlijn langdurig ingezetenen (2003/109EG) geeft in artikel 12, eerste lid, als criterium voor verwijdering van de langdurig ingezetene dat deze een actuele en voldoende ernstige bedreiging voor de openbare orde of de binnenlandse veiligheid vormt. Dit is een zwaarder criterium dan het criterium van de richtlijn 2003/86/EG, maar minder zwaar dan het criterium van richtlijn 2004/38/EG. De factoren waarmee rekening moet worden gehouden, indien aan het criterium van richtlijn 2003/109/EG is voldaan, zijn vermeld in het derde lid. Deze factoren en de opdracht om daarmee rekening te houden zijn vergelijkbaar met wat reeds door de artikelen 3:2 en 3:4, tweede lid, Awb wordt voorgeschreven. De richtlijn 2004/86/EG inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud van de verleende bescherming, geeft in artikel 14, vierde lid, onder b, het criterium: indien hij definitief is veroordeeld voor een bijzonder ernstig misdrijf en een gevaar vormt voor de gemeenschap van de lidstaat. Op grond van artikel 19, tweede en derde lid, in samenhang met artikel 17 van de richtlijn kan ook de subsidiaire beschermingsstatus worden ingetrokken indien er ernstige redenen zijn om aan te nemen dat de betrokkene voor zover hier van belang een ernstig misdrijf heeft gepleegd of een gevaar vormt voor de gemeenschap of voor de veiligheid van de lidstaat waar hij zich bevindt. Voorts mogen de lidstaten op grond van artikel 21 van de richtlijn een al dan niet formeel erkende vluchteling uitzetten of terugleiden, wanneer hij een gevaar vormt voor de samenleving van die lidstaat omdat hij definitief is veroordeeld voor een bijzonder ernstig misdrijf. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

17 Zowel het huidige als het voorgestelde Nederlandse openbareordebeleid houdt daarmee rekening door, wanneer internationale verplichtingen aan verblijfsbeëindiging in de weg staan, niet tot toepassing van de (aangescherpte) glijdende schaal over te gaan en daarmee niet tot verblijfsbeëindiging. De door deze richtlijn gestelde kaders prevaleren derhalve. Dat geldt evenzeer voor de kaders die ter zake zijn gesteld door de richtlijnen 2003/86/EG, 2003/109/EG en 2004/38/EG. 7 Kan de minister ingaan op de vrees van de AVCZ dat de praktische betekenis van de voorgenomen aanscherping voor een belangrijk deel weg zou kunnen vallen vanwege de prevalentie van de normen van het EVRM? Is het in dit verband niet veelzeggend dat IND-medewerkers nu al worstelen met de belangenafweging in het kader van artikel 8 EVRM? Er vindt altijd een toetsing plaats aan de normen van het EVRM. Dit kan in bepaalde gevallen tot gevolg hebben dat niet tot verblijfsbeëindiging kan worden overgegaan. Het is moeilijk om aan te geven in welke gevallen artikel 8 EVRM een hindernis zal opwerpen omdat in iedere zaak een individuele belangenafweging plaatsvindt waarbij altijd rekening wordt gehouden met de Europeesrechtelijke criteria inclusief de criteria die door het EHRM zijn bepaald. Er is een nieuwe werkinstructie opgesteld die ziet op een systematische toetsing aan het openbareordebeleid. Vragen van de PvdA-fractie 1 In 2002 is de zogenaamde glijdende schaal aangescherpt. In welke mate heeft deze aanscherping ertoe geleid dat vaker en/of eerder criminele vreemdelingen zijn uitgezet? Indien u deze gegevens nog steeds niet heeft, bent u dan bereid eerst een adequate evaluatie te laten verrichten naar de praktijk van het toepassen van de glijdende schaal? Zoals ik in mijn brief heb aangegeven zijn er op dit moment onvoldoende gegevens beschikbaar om te bepalen in welke mate de aanscherping van 2002 effectief is. Ik ben uiteraard bereid om onderzoek te laten verrichten naar de toekomstige praktijk inzake de toepassing van de glijdende schaal. 2 In de paragraaf Achtergrond ontbreekt de link met de aanpak van criminele illegalen. De Kamer heeft bij herhaling aangegeven dat hier de prioriteit moet liggen. Wat is hier de stand van zaken? Hoe vaak worden criminele illegalen uitgezet? Komt het nog steeds voor dat criminele illegalen na ommekomst van hun straf gewoon op straat worden gezet? Hoe vaak worden eerder uitgezette illegale criminelen opnieuw aangehouden in ons land, al dan niet na nieuwe misdrijven? Op welke wijze denkt het Kabinet het uitzetten effectief te maken, oftewel terugkeer te voorkomen? Waaruit blijkt dat de samenwerking en afstemming tussen de strafrechtelijke aanpak en de vreemdelingenrechtelijke aanpak zou zijn verbeterd? Voor de stand van zaken van de aanpak van criminele vreemdelingen verwijs ik u naar de brief d.d. 9 september 2005 (kenmerk /05/ SCV) waarin de Kamer is geïnformeerd over de stand van zaken van de werkwijze Vreemdelingen in de Strafrechtketen, kortweg VRIS. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1099 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 30 oktober 2006 Binnen de vaste commissie voor Justitie 1

Nadere informatie

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren Dit document beoogt de strafrechtelijke consequenties voor de verblijfsrechtelijke positie van een vreemdeling

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 32197 14 november 2014 Advies Raad van State inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1168 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

Toepassing en aanscherping van de glijdende schaal

Toepassing en aanscherping van de glijdende schaal Toepassing en aanscherping van de glijdende schaal Samenvatting Onderzoek in opdracht van WODC 2009 WODC, Ministerie van Justitie, Auteursrechten voorbehouden. Z. Berdowski, P. Eshuis en A. Vennekens Zoetermeer,

Nadere informatie

Samenvatting. De centrale onderzoeksvraag van het advies luidt:

Samenvatting. De centrale onderzoeksvraag van het advies luidt: Samenvatting Inleiding Dit advies heeft betrekking op het Europese en nationale openbare-ordebeleid. Een algemeen uitgangspunt dat daarbij wordt gehanteerd is dat indien migranten een gevaar vormen voor

Nadere informatie

OPENBARE ORDE VOOR GEVORDERDEN - SVMA - 27 MAART 2015 WIJZIGINGEN VERBLIJFSBESCHERMING VEELPLEGERS

OPENBARE ORDE VOOR GEVORDERDEN - SVMA - 27 MAART 2015 WIJZIGINGEN VERBLIJFSBESCHERMING VEELPLEGERS OPENBARE ORDE VOOR GEVORDERDEN - SVMA - 27 MAART 2015 WIJZIGINGEN VERBLIJFSBESCHERMING VEELPLEGERS Marianne Wiersma wiersma@wybenga-advocaten.nl 010-214 00 00 / 06 15 07 46 15 VERLENGING & INTREKKING VV

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 971 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

STAATSCOURANT. Nr. 13324

STAATSCOURANT. Nr. 13324 STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 13324 29 juni 2012 Besluit van de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel van 25 juni 2012, nummer WBV 2012/12,

Nadere informatie

Advies ontwerpbesluit aanscherping glijdende schaal

Advies ontwerpbesluit aanscherping glijdende schaal De minister voor Immigratie en Asiel drs. G.B.M. Leers Postbus 20011 2500 EA Den Haag datum 15 augustus 2011 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 2011-2000250817 cc

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 2382 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

OPENBARE ORDE VOOR GEVORDERDEN - SVMA - 27 MAART 2014 WIJZIGINGEN VERBLIJFSBESCHERMING VEELPLEGERS

OPENBARE ORDE VOOR GEVORDERDEN - SVMA - 27 MAART 2014 WIJZIGINGEN VERBLIJFSBESCHERMING VEELPLEGERS OPENBARE ORDE VOOR GEVORDERDEN - SVMA - 27 MAART 2014 WIJZIGINGEN VERBLIJFSBESCHERMING VEELPLEGERS Marianne Wiersma wiersma@wybenga-advocaten.nl 010-214 00 00 / 06 15 07 46 15 VERLENGING & INTREKKING VV

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 581 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van Richtlijn 2011/51/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2011

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 1813 24 55februari 2009 Besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 23 januari 2009, nr. 2009/2, houdende wijziging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 854 De moord op de heer Th. van Gogh Nr. 4 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 10 november 2004 De vaste commissies voor Justitie 1 en

Nadere informatie

Datum 26 november 2015 Onderwerp De geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd

Datum 26 november 2015 Onderwerp De geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

vanstate /1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201104354/1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

Advies inzake de conceptwijziging van het Vreemdelingenbesluit (Vb) 2000 (aanscherping glijdende schaal)

Advies inzake de conceptwijziging van het Vreemdelingenbesluit (Vb) 2000 (aanscherping glijdende schaal) Minister voor Immigratie & Asiel Drs. G. B. M. Leers Postbus 20011 2500 EA DEN HAAG Mr. J. de Poorte 070 370 8007 23 augustus 2011 ACVZ/ADV/2011/022 Advies inzake de conceptwijziging van het Vreemdelingenbesluit

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 2838 17 februari 2011 Besluit van de Minister voor Immigratie en Asiel van 8 februari 2011, nr. WBV 2011/1, houdende wijziging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 581 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van Richtlijn 2011/51/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2011

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:3478

ECLI:NL:CRVB:2014:3478 ECLI:NL:CRVB:2014:3478 Uitspraak 14/5824 WWB-VV 27 oktober 2014 Centrale Raad van Beroep Voorzieningenrechter Uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening Partijen: [Verzoekster]te [woonplaats] (verzoekster)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 936 Regels inzake beëdiging, kwaliteit en integriteit van beëdigde vertalers en van gerechtstolken die werkzaam zijn binnen het domein van justitie

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Migratiebeleid Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 1080 232 28 28november 2008 Besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 18 november 2008, nr. 2008/29, houdende

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 20182 9 april 2019 Besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 5 april 2019, nummer WBV 2019/6, houdende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1389 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201112631/1/V2. Datum uitspraak: 22 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:408

ECLI:NL:RBDHA:2015:408 ECLI:NL:RBDHA:2015:408 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 12-01-2015 Datum publicatie 16-01-2015 Zaaknummer 13-18198 Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting Aanscherpingen glijdende schaal Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen Samenvatting WODC, Ministerie van Veiligheid en Justitie 2014 Drs. Zosja Berdowski; Ir. Alexandra Vennekens

Nadere informatie

Advies wijziging Vb2000 i.v.m. implementatie richtlijn 2001/55/EG

Advies wijziging Vb2000 i.v.m. implementatie richtlijn 2001/55/EG de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie Mevrouw drs. M.C.F. Verdonk Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Mw. mr. F.G Schoe 070 381 1413 27 april 2004 ACVZ/VZL/04/016 Advies wijziging Vb2000 i.v.m.

Nadere informatie

4 Gevallen waarin uitzetting achterwege blijft

4 Gevallen waarin uitzetting achterwege blijft L Gevallen waarin uitzetting achterwege blijft A614.2 4 Gevallen waarin uitzetting achterwege blijft In een aantal gevallen mag geen uitzetting plaatsvinden of moet deze worden opgeschort op grond van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 438 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering (elektronische aangiften en processen-verbaal) Nr. 6 VERSLAG Vastgesteld 8 april 2004 De vaste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 019 Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter bevordering van het gebruik van elektronische communicatiemiddelen bij de besluitvorming

Nadere informatie

Op grond van artikel 17, tweede lid, Vreemdelingenwet 2000 voorgestelde wijzigingen van artikel 3.71 Vreemdelingenbesluit 2000:

Op grond van artikel 17, tweede lid, Vreemdelingenwet 2000 voorgestelde wijzigingen van artikel 3.71 Vreemdelingenbesluit 2000: Op grond van artikel 17, tweede lid, Vreemdelingenwet 2000 voorgestelde wijzigingen van artikel 3.71 Vreemdelingenbesluit 2000: Artikel 3.71 Vreemdelingenbesluit 2000 wordt gewijzigd als volgt: Artikel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 19 637 Vluchtelingenbeleid Nr. 608 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 799 Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de wijziging van bepalingen voor de financiële verslaggeving door verzekeringsmaatschappijen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 420 Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met het penitentiair programma en het elektronisch toezicht Nr. 4 VERSLAG Vastgesteld

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van Richtlijn 2011/51/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2011 tot wijziging van Richtlijn 2003/109/EG van de Raad teneinde haar

Nadere informatie

B1/6.2.2 Openbare orde en nationale veiligheid en B1/6.3 Gronden voor intrekking verblijfsvergunning bepaalde tijd Publicatiedatum 27 december 2018

B1/6.2.2 Openbare orde en nationale veiligheid en B1/6.3 Gronden voor intrekking verblijfsvergunning bepaalde tijd Publicatiedatum 27 december 2018 Werkinstructie SUA Openbaar Aan Van Nummer & Titel Directeuren IND cc DDMB Hoofddirecteur IND WI 2018/21 De toepassing van de glijdende schaal Kenmerk 2436126 Hoofdtaak Regulier Relatie met B1/6.2.2 Openbare

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 413 Wijziging van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de Penitentiaire beginselenwet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 224 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000, houdende verlenging van de tijdelijkheid van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd Nr.

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van Richtlijn 2011/51/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2011 tot wijziging van Richtlijn 2003/109/EG van de Raad teneinde haar

Nadere informatie

Vreemdelingenrecht. toelating en verblijf van vreemdelingen in Nederland. door Mr. Th. Holterman. derde, geheel herziene druk

Vreemdelingenrecht. toelating en verblijf van vreemdelingen in Nederland. door Mr. Th. Holterman. derde, geheel herziene druk Vreemdelingenrecht toelating en verblijf van vreemdelingen in Nederland door Mr. Th. Holterman derde, geheel herziene druk W.EJ.ljeenkWillink Zwolle1993 Inhoudsopgave Afkortingen XIII I. II. III. Inleiding

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 491 Voorstel van wet van het lid Timmer tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht met betrekking tot rechtsmacht en strafmaat ter zake van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1889 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 420 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van de richtlijn nr. 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december

Nadere informatie

B 19 Voortgezet verbliif 19

B 19 Voortgezet verbliif 19 B 19 Voortgezet verbliif 19 4 Voortgezet verblijf van vreemdelingen die voor verblijf bij (huwelijks-)partner of voor verruimde gezinshereniginp zijn toegelaten na verlies van de afhankeliike verblijfstitel

Nadere informatie

Verblijfsrechtelijke gevolgen van. (tijdelijk) verblijf buiten Nederland

Verblijfsrechtelijke gevolgen van. (tijdelijk) verblijf buiten Nederland Verblijfsrechtelijke gevolgen van (tijdelijk) verblijf buiten Nederland B2 1 Verblijfsrechtelijke gevolgen van (tijdelijk) verblijf buiten Nederland Inleiding Militaire dienstplicht en detentie buiten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 439 Nadere voorschriften in verband met samenwerking tussen scholen voor voortgezet onderwijs en instellingen voor educatie en beroepsonderwijs

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 353 Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het geregistreerd partnerschap, de geslachtsnaam

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 754 Wijziging van enkele wetten met het oog op de bestrijding van fraude in de toeslagen en fiscaliteit (Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit)

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: > Raad vanstate 201108148/1/V3. Datum uitspraak: 24 mei 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 663 Wet van 15 december 2011 tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van de richtlijn nr. 2008/115/EG van het Europees Parlement

Nadere informatie

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Nr. WJZ/2006/46484 (1743) (Hoofd) Afdeling DIRECTIE WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Wet studiefinanciering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 511 Voorstel van wet van de leden Eerdmans en Wolfsen tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het verhogen van de maximale

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 933 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met uitbreiding van de mogelijkheid met studiefinanciering in het buitenland

Nadere informatie

B16 / Deel B16 Voortgezet verblijf

B16 / Deel B16 Voortgezet verblijf B16 / Deel B16 Voortgezet verblijf 7 Klemmende redenen van humanitaire aard Indien de vreemdeling niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning voor voortgezet verblijf op grond van artikel 3.50

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 800 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2005 Nr. 161 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 20Ï1Ö6836/1/V2. Datum uitspraak: 6 februari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 12 van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 12 van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers; STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 111 19 juni 2009 Besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 15 mei 2009, nr. 5600380/09, houdende wijziging van

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201106725/1/V1. Datum uitspraak: 3 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

QenA Maatregelen en bevoegdheden overlastgevende asielzoekers (uit veilige landen) Brief Handelingsperspectief overlastgevende asielzoekers

QenA Maatregelen en bevoegdheden overlastgevende asielzoekers (uit veilige landen) Brief Handelingsperspectief overlastgevende asielzoekers 1 QenA Maatregelen en bevoegdheden overlastgevende asielzoekers (uit veilige landen) Horend bij Brief Handelingsperspectief overlastgevende asielzoekers De onderstaande lijst met vragen en antwoorden is

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers Initiatief

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402 ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402 Instantie Datum uitspraak 07-03-2013 Datum publicatie 18-04-2013 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB 12/26575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Adviescommissie voor. Vreemdelingenzaken. 1. Inhoud van het voorstel. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Adviescommissie voor. Vreemdelingenzaken. 1. Inhoud van het voorstel. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. bezoekadres Postadres 2500 EA Den Haag aan Postbus 20018 De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van het associatierecht EEG-Turkije ACVZ/ADV/20 16/010 datum 7juni 2016 06-4684 0910 Mr. D.J.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 630 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000, alsmede van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers teneinde enkele technische verbeteringen

Nadere informatie

Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 teneinde te voorzien in aanpassing van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd

Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 teneinde te voorzien in aanpassing van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 teneinde te voorzien in aanpassing van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:2113

ECLI:NL:RBROT:2017:2113 ECLI:NL:RBROT:2017:2113 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 22-03-2017 Datum publicatie 22-03-2017 Zaaknummer ROT 16/6887 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Hoofdstuk B13 Vreemdelingencirculaire 2000 wordt toegevoegd en komt te luiden:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Hoofdstuk B13 Vreemdelingencirculaire 2000 wordt toegevoegd en komt te luiden: STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 12710 13 maart 2019 Besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 4 maart 2019, nummer WBV 2019/2, houdende

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 2260 29 12 12februari 2009 Besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 20 januari 2009, nr. 2009/3, houdende

Nadere informatie

STAATSCOURANT. Nr. 5398

STAATSCOURANT. Nr. 5398 STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 5398 1 februari 2016 Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 22 januari 2016, nummer WBV 2016/1,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 079 Voorstel van wet van het lid Voortman houdende vastlegging in de Vreemdelingenwet 2000 van rechten die vreemdelingen ontlenen aan de Overeenkomst

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 32 169 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het beperken van de mogelijkheden om een taakstraf op te leggen voor ernstige zeden-

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 29 020 Intrekking van de Remigratiewet (Wet intrekking Remigratiewet) Nr. 4 Herdruk* VERSLAG Vastgesteld 8 september 2003 De vaste commissie voor

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Verwerking Overeenkomst EG-Zwitserse Bondsstaat in Vc 2000

Verwerking Overeenkomst EG-Zwitserse Bondsstaat in Vc 2000 JU Verwerking Overeenkomst EG-Zwitserse Bondsstaat in Vc 2000 Tussentijds Bericht Vreemdelingencirculaire TBV 2003/18 Aan: de Korpschefs Politieregio s de Korpsbeheerders Politieregio s de Bevelhebber

Nadere informatie

CM01-025 Utrecht, 23 oktober 2001. Betreft: implementatie Richtlijn 2001/55 inzake tijdelijke bescherming van ontheemden

CM01-025 Utrecht, 23 oktober 2001. Betreft: implementatie Richtlijn 2001/55 inzake tijdelijke bescherming van ontheemden Permanente commissie Secretariaat van deskundigen in internationaal vreemdelingen-, telefoon 31 (30) 297 42 14/43 28 telefax 31 (30) 296 00 50 e-mail cie.meijers@forum.nl postbus 201, 3500 AE Utrecht/Nederland

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 471 Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het vervallen van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 32 047 Goedkeuring van verdragen met het oog op het voornemen deze toe te passen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en van het voornemen tot opzegging

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 14035 11 juli 2012 Besluit van..., houdende wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met aanscherping van

Nadere informatie

Rapport. Datum: 26 september 2005 Rapportnummer: 2005/293

Rapport. Datum: 26 september 2005 Rapportnummer: 2005/293 Rapport Datum: 26 september 2005 Rapportnummer: 2005/293 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie hem in de beschikking van 25 februari 2004 op zijn bezwaarschrift

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2009:BK9140

ECLI:NL:CRVB:2009:BK9140 ECLI:NL:CRVB:2009:BK9140 Instantie Datum uitspraak 15-12-2009 Datum publicatie 14-01-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-6222 WWB Bestuursrecht

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, gemachtigden: mrs. C.J. Telting en B.A. Veenendaal.

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, gemachtigden: mrs. C.J. Telting en B.A. Veenendaal. Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM Sector bestuursrecht zaaknummer: AWB 11/2308 WWB uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen [eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres, gemachtigde mr. W.G. Fischer,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 282 Wijziging van de Wet toelating en uitzetting BES Nr. 6 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder zijn opgenomen het advies van

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 420 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van de richtlijn nr. 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december

Nadere informatie

Ongewenste Euroburgers

Ongewenste Euroburgers Sinds enige tijd is een veroordeling tot zestig uur werkstraf vaak al voldoende om een legale vreemdeling ongewenst te verklaren. Maar EU-burgers kunnen zich beroepen op gemeenschapsrecht en dat roept

Nadere informatie

Resultaten van het IND-dossieronderzoek

Resultaten van het IND-dossieronderzoek Bijlage 1. Resultaten van het IND-dossieronderzoek 1. Inleiding In de kabinetsnota Privé geweld-publieke zaak, die de Minister van Justitie op 12 april 2002 naar de Tweede Kamer heeft gestuurd, is aandacht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 010 011 3 830 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in verband met de implementatie van de derde rijbewijsrichtlijn

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 769 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enkele bijzondere wetten in verband met de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen Nr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 28 638 Mensenhandel Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 27 859 Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA) Nr. 117 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 14 november

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 31 december Rapportnummer: 2013/221

Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 31 december Rapportnummer: 2013/221 Rapport Rapport over een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 31 december 2013 Rapportnummer: 2013/221 2 Feiten Verzoeker komt oorspronkelijk uit Afghanistan en heeft in Nederland een

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 29 224 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000, houdende verlenging van de tijdelijkheid van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd C MEMORIE

Nadere informatie

Datum 18 maart 2019 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht Ook asielzoeker krijgt hulp bij eerwraak

Datum 18 maart 2019 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht Ook asielzoeker krijgt hulp bij eerwraak 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 201206551/1/V3. Datum uitspraak: 5 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 29 544 Arbeidsmarktbeleid Nr. 449 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 5 februari 2013 De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie