Gedetineerden onderzocht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Gedetineerden onderzocht"

Transcriptie

1 Hoofdstuk 2 Gedetineerden onderzocht Inleiding In dit hoofdstuk staat de methode van onderzoek centraal. In de eerste paragraaf wordt de probleemstelling uitgewerkt en de onderzoeksopzet behandeld. Vervolgens wordt in paragraaf 2.2 de keuze van de inrichtingen verantwoord en in 2.3 de werving en de selectie van de respondenten. Daarbij is gelet op aspecten als leeftijd, nationaliteit, etniciteit, het soort delict waarvoor veroordeeld tot een korte straf en de duur van de opgelegde straf. Een ander belangrijk onderwerp in dit hoofdstuk zijn de interviews. In paragraaf 2.4 wordt uit de doeken gedaan welke onderwerpen in de interviews behandeld zijn en de theoretische basis op grond waarvan deze thema s gekozen zijn. Paragraaf 2.5 gaat in op de na de vrijlating van de respondenten gehouden interviews. Dezelfde onderwerpen als in de vorige paragraaf worden behandeld. Daarnaast wordt echter ook ingegaan op de respons. In dit onderzoek is niet alleen gebruik gemaakt van informatie uit interviews, maar ook van justitiële gegevens. Dit onderwerp wordt in paragraaf 2.6 behandeld. De laatste paragraaf van dit hoofdstuk is gewijd aan de betrouwbaarheid en de validiteit van het onderzoek. 2.1 De probleemstelling en longitudinale onderzoeksopzet In het vorige hoofdstuk is de probleemstelling geformuleerd en daarbij is naar voren gebracht dat de (uit)werking van de korte straf op verschillende niveaus kan worden onderzocht. Op het individuele niveau van de kortgestrafte, op het niveau van het strafrechtelijk systeem en meer in het bijzonder het gevangeniswezen en op algemeen maatschappelijk niveau. Op algemeen maatschappelijk niveau en op niveau van het strafrechtelijk systeem kan een onderscheid gemaakt worden tussen bedoelde en onbedoelde gevolgen van de korte vrijheidsstraf. Om de plaats van de korte vrijheidsstraf op algemeen maatschappelijk niveau en op het niveau van het strafrechtelijk systeem te kunnen onderzoeken, moet echter eerst op empirisch niveau worden onderzocht wie de kortgestraften zijn en wat een korte vrijheidsstraf voor hen betekent. In het empirische deel van deze studie is daarom een zwaar accent komen te liggen op de persoon van de kortgestrafte. Een belangrijk argument voor de keuze van deze benadering is dat feitelijk weinig bekend is over diegenen die korte vrijheidsstraffen ondergaan. In de literatuur over effectmeting van sancties wordt de persoon van de gestrafte zoals gezegd

2 GEDETINEERDEN ONDERZOCHT 17 1, vaak niet of nauwelijks in beschouwing genomen. Dat is merkwaardig omdat algemeen aangenomen wordt, dat mensen heel verschillend op straffen reageren. Bij de straftoemeting speelt de persoon van de verdachte ook een rol. De vraag naar de werking van sancties wordt echter in empirisch onderzoek veelal gereduceerd tot de vaststelling van het al of niet optreden van recidive. Het is opvallend dat in de regel voorbij wordt gegaan aan de ervaring en beleving van de gestrafte. 2 In dit onderzoek gaat het om relevante veranderingen in het leven tijdens en na een korte vrijheidsstraf. De vraag naar de individuele werking van de korte straf valt uiteen in vier subvragen: 1) Wat was de sociale en economische situatie van de kortgestrafte voor de detentie? 2) Wat veranderde tijdens de detentie in het leven van de kortgestrafte? 3) Hoe beleefde de kortgestrafte de opgelegde straf? 4) Hoe zien de levensomstandigheden van de kortgestrafte er na de detentie uit? Om deze vragen in hun onderlinge samenhang te kunnen behandelen, is voor een longitudinale onderzoeksopzet gekozen. Er moet dan om te beginnen een keuze gemaakt worden voor een selectiemoment. Het lijkt wellicht voor de hand te liggen om potentiële respondenten al tijdens de zitting te benaderen. Om praktische redenen is deze aanpak echter onuitvoerbaar. Het duurt over het algemeen geruime tijd voordat een vonnis onherroepelijk wordt en het tot tenuitvoerlegging van de opgelegde straf komt. Een benadering 3 tijdens de zitting zou bovendien een onaanvaardbare inbreuk op de privacy van verdachten betekenen. Bij de opzet van dit onderzoek werd bovendien verondersteld dat het traceren 4 van de respondenten na de detentie wel eens een struikelblok kon vormen. Om praktische reden is er voor gekozen om de respondenten twee maal tijdens de detentie te interviewen. Daarbij was de achterliggende gedachte dat wanneer er tijdens de detentie al contact is geweest, het eenvoudiger is om de respondenten na de detentie weer opnieuw te benaderen. Uitgaande van de selectie tijdens detentie is de vraag hoe tot een verantwoorde samenstelling van de onderzoeksgroep kan worden gekomen. Als kortgestraften worden diegenen beschouwd die een door de rechter opgelegde vrijheidsstraf van maximaal zes maanden onvoorwaardelijk moeten ondergaan. Er is voor een getrapte procedure gekozen, waarbij eerst een aantal inrichtingen is geselecteerd en vervolgens in die inrichtingen respondenten zijn gerekruteerd. Overwogen is om naast een groep kortgestraften een controlegroep bestaande uit taakgestraften te volgen. Daar is echter van afgezien omdat uit eerder onderzoek is gebleken dat alternatief- en kortgestraften geen vergelijkbare groepen zijn (Spaans, , 1995b). Er is ook niet voor een gematchte steekproef gekozen omdat op die manier alleen een zeer specifieke selectie van tot een taakstraf veroordeelden tot stand komt. 1. Zie bijvoorbeeld de literatuurstudie Gedragsbeïnvloeding door strafrechtelijk ingrijpen (Bol, 1995). 2. Zie paragraaf voor de theoretische aannamen, die ten grondslag lagen aan de keuze voor de in de interviews behandelde onderwerpen. 3. Dit punt komt uitgebreider aan de orde in het volgende hoofdstuk bij de bespreking van de vonnissen die geleid hebben tot de onderzochte detentieperiode. 4. Bij een Engels longitudinaal onderzoek naar kortgestraften uit het begin van de jaren zestig werden slechts twaalf van de in totaal honderd respondenten na de detentie weer bereid gevonden hun medewerking aan een interview te verlenen (Andry, 1963). Zie ook: Moerings, Uit het onderzoek van Spaans blijkt onder andere dat taakgestraften meer overeenkomsten vertonen met voorwaardelijk veroordeelden.

3 18 LAAT MAAR ZITTEN 2.2 Selectie van de inrichtingen De eerste vraag die zich nu voordoet is: waar kunnen kortgestraften hun detentie doorbrengen? Ten tijde van het onderzoek zaten kortgestraften hun straf voornamelijk uit in drie typen penitentiaire inrichtingen: gesloten inrichtingen, half open inrichtingen en huizen van bewaring. Er waren in 1995 drie gesloten inrichtingen met een regime van beperkte gemeenschap voor kortgestraften. De Geerhorst in Sittard en De Marwei in Leeuwarden herbergden gedetineerden uit het hele land. De Weg in Amsterdam had vooral een regionale functie. Het lag voor de hand om in Leeuwarden te beginnen met het onderzoek omdat deze inrichting zowel een landelijke vertegenwoordiging als gezien vanuit Groningen een goede bereikbaarheid bezat. Daarna werden ook in Sittard en Amsterdam interviews afgenomen. Uit de interviews in Sittard en Amsterdam bleek na verloop van tijd dat de overeenkomsten tussen de drie gesloten inrichtingen en de daar geïnterviewden zo groot waren, dat nieuwe interviews weinig toegevoegde waarde hadden. Op grond daarvan is de afweging gemaakt dat de baten van het verder interviewen van gedetineerden in Sittard en Amsterdam niet zouden opwegen tegen de kosten. Omdat zo te zeggen een punt van verzadiging was bereikt, is besloten de dataverzameling in de gesloten inrichtingen te stoppen. In totaal hebben 76 gedetineerden uit gesloten inrichtingen aan het onderzoek meegedaan. In overleg met medewerkers van het Ministerie van Justitie zijn twee half open inrichtingen De Kruisberg in Doetinchem en Westlinge in Heerhugowaard geselecteerd. Wat betreft regime zijn dit vergelijkbare inrichtingen, die model kunnen staan voor de half open inrichtingen ten tijde van het veldwerk voor het onderzoek. In totaal zijn 24 zelfmelders uit half open inrichtingen in het onderzoek opgenomen. Huizen van bewaring zijn uiteindelijk buiten beschouwing gebleven. In beginsel zijn zij bestemd voor gedetineerden die nog geen onherroepelijk vonnis hebben. Het komt achteraf gezien wel voor dat kortgestraften hun vonnis (vrijwel) geheel uitzitten in een huis van bewaring. Allereerst gaat het dan om gedetineerden die nadat de straf is opgelegd, meteen vrijkomen omdat er na aftrek van het voorarrest geen strafrestant meer is. Daarnaast zijn er ook kortgestraften die nog een strafrestant hebben dat te kort is om voor overplaatsing naar een gesloten inrichting in aanmerking te komen. Zij blijven dan in het huis van bewaring gedetineerd. De eerste groep is niet benaderd voor het onderzoek omdat ten tijde van het voorarrest nog niet duidelijk was of zij een korte straf opgelegd zouden krijgen. Bovendien mag worden aangenomen dat de detentiebeleving van preventief gehechten verschilt van die van afgestraften. De tweede groep komt in principe wel in aanmerking voor deelname aan het onderzoek. Er is dan ook getracht gedetineerden uit deze groep te benaderen. In de praktijk bleek het echter vrijwel onmogelijk deze kortgestraften nog tijdens de detentie te interviewen. In veel gevallen was de gedetineerde al heengezonden wanneer de interviewer zich op het afgesproken tijdstip meldde bij de inrichting. Met vier gedetineerden is in het huis van bewaring nog een interview gehouden, maar uiteindelijk is besloten hen buiten het onderzoek te laten. Hoewel de bovengenoemde inrichtingen verreweg het belangrijkste zijn, bestaat ook in andere inrichtingen de mogelijkheid om gedetineerden tegen te komen die daar een vonnis van maximaal zes maanden uitzitten. Gedetineerden die meerdere straffen waaronder ook korte achter elkaar uitzitten, worden ook in inrichtingen voor

4 GEDETINEERDEN ONDERZOCHT 19 langgestraften geplaatst. Deze gedetineerden zijn niet in het onderzoek betrokken omdat zij hun over het algemeen langere straf in een regime voor langgestraften uitzitten en dus in hun beleving niet de korte vrijheidsstraf ondergaan. Inrichtingen voor vrouwen zijn eveneens buiten beschouwing gebleven omdat gedetineerde vrouwen binnen de totale Nederlandse gevangenispopulatie een vrij kleine groep met specifieke problemen vormen, 6 die apart onderzoek rechtvaardigen. 2.3 Werving en selectie van respondenten Werving en selectie van respondenten Bij het benaderen van de respondenten is gelet op de volgende criteria: een legale 7 verblijfsstatus, voldoende beheersing van het Nederlands en het ontbreken van evidente psychische of psychiatrische problematiek. Een eerste selectie is gemaakt op basis van 8 registratiekaarten uit de inrichting. Voor aanvullende informatie is medewerking verleend door het (administratief en hulpverlenend) personeel in de inrichting. In twijfelgevallen werd altijd negatief beslist. De vraag is wat de gevolgen zijn van deze selectieprocedure voor de samenstelling van de respondentgroep. Op grond van het niet beschikken over een legale verblijfsstatus komen illegalen in dit onderzoek niet voor en zijn allochtone gedetineerden vermoedelijk ondervertegenwoordigd. De allochtone gedetineerden zijn bovendien minder goed vertegenwoordigd wegens onvoldoende beheersing van het Nederlands. Respondenten met duidelijke psychische of psychiatrische problemen zijn niet geselecteerd, indien deze problemen een zinvolle communicatie in de weg stonden. 9 Er is voor gekozen om respondenten zoveel mogelijk bij binnenkomst te werven. In een penitentiaire inrichting heeft een onderzoeker geen greep op wat er allemaal over hem of haar verteld wordt. Het is om die reden belangrijk om de geruchtenstroom over het 6. Slechts vijf procent van de totale celcapaciteit is voor vrouwen bestemd. Zie verder: Brouwers, M. en Sampiemon, M., Vrouwen in detentie, Den Haag: WODC, 1988; Zwering, A., Vrouwen in detentie, in: Nemesis, nr.2, 1989: en Wolleswinkel, R., Gevangen in moederschap. Gedetineerde vrouwen en het recht op family life, Arnhem: Gouda Quint, In beginsel worden illegalen na de detentie het land uitgezet. Om deze reden passen zij niet in de onderzoeksopzet. 8. Op deze kaarten staan naast personalia en een signalement onder meer gegevens over de opgelegde straf, de (eventuele) verblijfsvergunning en het verloop van de detentie. 9. In de Marwei waar de meeste respondenten geworven zijn, is het 15 keer voorgekomen dat kortgestraften vanwege hun psychische toestand niet in staat waren om te worden geïnterviewd. Monique Medema, studente sociologie, heeft haar afstudeeronderzoek en scriptie gewijd aan de problematiek van psychisch gestoorde kortgestraften in de Marwei. Zie ook: Janssen en Medema, 1996: Zeer interessant is een onderzoek uitgevoerd naar psychische stoornissen bij jeugdige (18-24), kortgestrafte gedetineerden. De auteur komt onder andere tot de conclusie dat ongeveer drie van de vijf gedetineerden uit zijn steekproef een life time anti-sociale persoonlijkheidsstoornis hebben. Slechts twaalf procent heeft nooit aan de criteria van een gedragsstoornis voldaan (Bulten, 1998: 291). Zie ook: Vegter, 1999.

5 20 LAAT MAAR ZITTEN onderzoek voor te zijn. Hoewel aan dit onderzoek ook tien interviewers meewerkten, heb 10 ik alle respondenten persoonlijk benaderd en bij hun binnen- komst in de inrichting direct verzocht mee te werken aan het onderzoek. De onderzoeker is zelf het best bekend met de achtergronden van het eigen onderzoek. Vragen van potentiële respondenten over het hoe en waarom van het project kan de onderzoeker dan ook beter zelf beantwoorden. Het leek mij niet verstandig een deel van de werving aan de interviewers over te laten. In de Marwei is strikt aan deze opzet vastgehouden. In de andere inrichtingen waar de respondenten slechts eenmaal zijn geïnterviewd, zijn gedetineerden niet direct bij binnenkomst in de inrichting gesproken. De meesten verbleven al langer in de inrichting. Met name in de zelfmeldinrichtingen bleek het problematisch om echte kortgestraften te vinden. In deze half open inrichtingen worden steeds meer langgestraften geplaatst in het kader van detentiefasering. Vaak hebben deze langgestraften een strafrestant van hooguit zes maanden. In gevangenistermen heten deze langgestraften dan kortgestraft. Wanneer een gedetineerde een vonnis van maximaal zes maanden uitzat, werd hij gevraagd voor een interview. In eerste instantie ben ik daarbij uitgegaan van de opgave van de gedetineerden. Tijdens informele gesprekken wilde ik van henzelf horen hoe lang ze moesten zitten. 11 Aanvankelijk stonden veel gedetineerden huiverig tegenover een interview: Is het verplicht? Het is toch geen verhoor? Wat gebeurt er met die informatie? Je stelt toch geen gekke vragen? Ik heb getracht twijfelaars over de streep te trekken door erop te wijzen dat ik vooral geïnteresseerd ben in wat gedetineerden zelf vinden van de korte vrijheidsstraf. Ik heb met andere woorden geprobeerd respondenten te werven door hen aan te spreken als ervaringsdeskundigen : zij beschikken over kennis, die ik wil optekenen. Daarnaast is het kortgestraftenregime bijzonder strak. Zeker tijdens de eerste week van het verblijf in de inrichting brengen gedetineerden een relatief groot deel van de dag door achter de deur. Gedetineerden die zich bereid hebben verklaard om aan het onderzoek mee te werken, hebben volgens afspraak met het Ministerie van Justitie een verklaring getekend. 12 Bij de introductie is informeel te werk gegaan en getracht iedere associatie met officiele instellingen te vermijden. Het begrip interview bleek te officieel: alles wat officieel is, werd verdacht gevonden. Daarom werd het woord interview vervangen door gesprek of praatje. Verder vertelde ik dat ik werkzaam was bij de universiteit in Groningen. Bij de Rijksuniversiteit dachten gedetineerden namelijk aan de Rijkspolitie en Justitie. De resultaten van dit onderzoek zouden worden weergegeven in een boek. Niet in een verslag of een rapport, want dat deed hen denken aan het voorlichtingsrapport van de reclasse- 10. Alvorens met het werven van respondenten te beginnen, heb ik in de Marwei eerst gesproken met de gedetineerdencommissie (GEDECO). In de andere inrichtingen bestond ten tijde van het onderzoek geen GEDECO, of er was wel een GEDECO, maar die was gedurende de onderzoeksperiode niet actief. 11. Het is een paar keer voorgekomen dat de geïnterviewde achteraf toch een vonnis van meer dan zes maanden bleek te hebben. Om die reden zijn ze buiten de onderzoeksgroep gehouden. Ik gaf er overigens de voorkeur aan om na het interview pas officiële stukken in te zien. Als een interviewer al het een en ander weet van de respondent, ontstaat het risico dat hij het interview een bepaalde richting uitstuurt. Zonder voorkennis staat de interviewer neutraal tegenover de respondent en luistert hij veel beter naar datgene wat de respondent te vertellen heeft. 12. Zie bijlage 1.

6 GEDETINEERDEN ONDERZOCHT ring. Het woord boek verleende mij bovendien een aura van deskundigheid. Bij de werving vroeg het gros van de respondenten wel drie keer of hun informatie ook daadwerkelijk vertrouwelijk werd behandeld. Een enkeling wilde echter juist graag met naam en toenaam in het eindverslag vermeld worden: Ik heb nog nooit in een boek gestaan en misschien doe ik dan zo ook een keer iets zinnigs. In de Marwei was ik ongeveer een half jaar intensief werkzaam. Aanvankelijk liep de werving van respondenten voorspoedig. Maar op een gegeven moment trad stagnatie op. Van enkele respondenten en personeelsleden vernam ik dat een aantal gedetineerden op de luchtplaats zich nogal laatdunkend over het onderzoek had uitgelaten. Voor dit probleem moest een oplossing gevonden worden. Een zorgvuldige introductie bij de gedetineerden was blijkbaar niet voldoende. Om te voorkomen dat gedetineerden geen medewerking meer zouden willen verlenen, moest ervoor gezorgd worden dat ze het onderzoek weer serieus zouden nemen. Met toestemming van de directie werd het mij mogelijk gemaakt om twee weken op de werkzalen met de kortgestraften mee te doen. Ik maakte 14 gebruik van de methode van de participerende observatie en probeerde aansluiting bij de groep te krijgen door dezelfde werkzaamheden te verrichten. Geleidelijk mengde ik mij in de gesprekken van de gedetineerden en beetje bij beetje begonnen zij mij ook vragen te stellen over mijn werkzaamheden in de inrichting. Zo ontstonden discussies over de zin en onzin van vrijheidsstraffen. Tijdens deze gelegenheden kon ik duidelijk maken dat dit onderwerp mij interesseerde en dat ik hun kijk op de zaak serieus nam. Na twee weken op de werkzalen te hebben meegedaan, werd het weer gemakkelijker om mensen bereid te vinden om mee te werken aan het onderzoek. Sommigen die eerst hun medewerking 15 geweigerd hadden, kwamen daar nu op terug. Een vergelijkbare tactiek heb ik bij de PIW ers (Penitentiaire Inrichtings Werkers, bewaarders) toegepast. Op de werkvloer had men vaak met studenten en andere pottekijkers te maken. Een aantal PIW ers gaf steeds aan dat zij het doen van onderzoek zinloos vonden. Hun houding naar mij toe was erg cynisch. Door een paar keer per week tussen de middag mee aan te schuiven in de kantine, kreeg ik de kans om op een meer informele wijze duidelijk te maken wat de bedoeling van het onderzoek was. Ook heb ik in de Marwei speciaal voor de PIW ers nog twee presentaties over het verloop van het onderzoek gegeven. Uiteindelijk verliep het merendeel van de contacten met de PIW ers erg prettig. Wanneer het mogelijk was om gedetineerden onder de arbeid te spreken, bleek het eenvoudiger om hen over de streep te trekken. Gedetineerden zijn echter verplicht om aan de arbeid deel te nemen en de directies van de betrokken inrichtingen gaven alleen bij wijze van uitzondering toestemming om gedetineerden tijdens de arbeid te interviewen. In de meeste inrichtingen moesten de interviews tijdens de recreatie worden gehouden en 13. De reclassering heeft in de loop der jaren nogal wat naamswisselingen ondergaan. Sinds 1995 zijn de organisaties voor reclassering voor volwassenen verenigd in een landelijke organisatie: de Stichting Reclassering Nederland. Deze stichting bestaat uit drie partners: Reclassering Nederland, de verslavingsreclassering en de reclasseringsafdeling van het Leger des Heils. In het nu volgende zal steeds gesproken worden over de reclassering. Indien het specifiek om hulpverlening aan verslaafden gaat, wordt dat in de tekst aangegeven. 14. Zie ook: Staring en Kroese, 1991: ; Janssen, De motieven om niet aan het onderzoek mee te doen vallen grofweg in drie categorieën uiteen: mijn persoonlijke problematiek gaat niemand wat aan; ik word niet beter van dit onderzoek of er staat sport op het programma en dat wil ik niet missen.

7 22 LAAT MAAR ZITTEN dat werd door gedetineerden bezwaarlijk gevonden De resulterende onderzoeksgroep In het voorafgaande werd al naar voren gebracht dat vrouwen, psychisch gestoorden, illegalen en diegenen die het Nederlands onvoldoende beheersen, niet in dit onderzoek betrokken zijn. Een andere belangrijke categorie die mist, is de groep die na een preventieve hechtenis meteen in vrijheid is gesteld omdat de opgelegde onvoorwaardelijke straf net zo lang was als het voorarrest of die nog hooguit een kort strafrestant in het huis van bewaring uitzat. Delinquenten die gearresteerd zijn omdat zij nog een aantal (korte) straffen hadden openstaan en die vervolgens in een inrichting voor langgestraften zijn geplaatst, vallen ook buiten dit onderzoek. Zoals gezegd gaat het niet om een a-selecte steekproef. De vraag is echter in hoeverre de onderzoeksgroep vergelijkbaar is met de totale populatie kortgestraften. Een probleem bij de beantwoording van deze vraag is dat nauwelijks gegevens bekend zijn over de totale populatie kortgestraften in Nederland. Er zijn alleen gegevens beschikbaar over de totale gedetineerdenpopulatie en ook daar is niet zo heel veel over bekend (Verhagen, 1997: ). Om toch voorzover mogelijk te kunnen nagaan of er wellicht sprake is van extreme vertekeningen, is de onderzoeksgroep op de punten leeftijd en delict (noodgedwongen) vergeleken met de totale gedetineerdenpopulatie uit 1995, het jaar waarin de respondenten hun straf uitzaten. Op het punt van strafduur kan wel worden vergeleken met de totale populatie kortgestraften. Tenslotte zullen nog enige gegevens over nationaliteit en etniciteit van de respondenten worden gegeven, maar daarbij is in feite geen enkele zinvolle vergelijking mogelijk.

8 GEDETINEERDEN ONDERZOCHT Leeftijd Tabel 2.1 geeft een overzicht van de leeftijdsopbouw van de onderzoekspopulatie. De categorie twintig tot en met 24 jaar is daarin niet opgenomen. In deze categorie bevonden zich slechts vijf respondenten, terwijl in de totale gedetineerdenpopulatie deze categorie ruim twintig procent uitmaakte (CBS, 1996: 41). Het verschil komt met name tot stand doordat een aantal geselecteerde inrichtingen uitsluitend bestemd was voor mannen vanaf 23 jaar. 16 Tabel 2.1: Leeftijd van de respondenten bij aanvang van de detentie en de totale gedetineerdenpopulatie in 1995 Leeftijd Respondenten Totale gedetineerden- N=95 populatie 1995 N=7643 * % 32% % 27% % 19% % 11% % 5% 50> 5% 5% * De totale gedetineerdenpopulatie was Gedetineerden tussen de 15 en 24 zijn buiten beschouwing gelaten. Bron: Gevangenisstatistiek 1996, CBS, 1996: 41. Tabel 2.1 laat zien dat de leeftijdsverdeling van de groep respondenten geen opvallende afwijkingen vertoont ten opzichte van de totale gedetineerdenpopulatie. Uitzondering vormen zoals gezegd de twintig tot en met 24 jarigen Soort delict Tabel 2.2 laat zien welke soort delicten de respondenten gepleegd hebben en waarvoor zij een korte straf hebben uitgezeten. Deze gegevens zijn gebaseerd op vonnis extracten. Van drie respondenten ontbreken vonnisgegevens. Zij werden plotseling overgeplaatst of in vrijheid gesteld. Bij overplaatsing worden deze gegevens doorgestuurd naar de volgende inrichting en bij vrijlating worden deze gegevens ook niet meer in de inrichting bewaard. 16. Verder is de leeftijdsgroep 15 tot en met 19, vier procent van de totale gevangenisbevolking (CBS, 1996: 41), buiten beschouwing gebleven omdat dit onderzoek zich richt op strafrechtelijk meerderjarigen.

9 24 LAAT MAAR ZITTEN Tabel 2.2: Delicten gepleegd door respondenten en door de totale populatie kortgestraften uit 1995 * ** Soort delict Delicten waarvoor responden- Delicten gepleegd door alle ten een korte vrijheidsstraf tot een korte straf veroordeelhebben uitgezeten ** den in 1995 * N=357 N= Vermogensdelicten 66% 61% Diefstal met geweld 2% 5% Gewelddelicten 3% 5% Opiumwet 6% 7% Wegenverkeerswet 12% 5% Openbare orde/gezag 4% 4% Vuurwapenwet 2% 2% Zedendelicten 2% 1% Economische delicten - 1% Overig 4% 1% Onbekend - 8% Het aantal feiten is geteld, zoals ze in de uittreksels bij de vonnissen stonden weergegeven. Wanneer bijvoorbeeld diefstal meermalen gepleegd als één feit werd geadministreerd, dan is het in de bovenstaande tabel ook als één feit geteld; zie ook tabel 3.6 in hoofdstuk 3. Bron: Grapendaal et al.; tabellenbijlage, 1997: 12. Straffen met een exacte duur van zes maanden zijn hierbij geteld. Delicten met betrekking tot de Wegenverkeerswet zijn oververtegenwoordigd, terwijl er bij gewelddelicten enigszins sprake is van ondervertegenwoordiging. Voor het overige wijkt de onderzoeksgroep niet sterk af wat betreft de aard van de gepleegde delicten Duur van de straf De in tabel 2.3 vermelde straffen betreffen uitsluitend onvoorwaardelijke straffen. De tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke vrijheidsstraffen is hier buiten beschouwing gelaten (zie hoofdstuk 3). Er zijn ook onvoorwaardelijke straffen opgenomen die in een hoger beroep zijn opgelegd. Tijdens de detentie zaten de respondenten vaak 17 meerdere straffen achter elkaar uit. Vandaar dat het om 168 zaken gaat. Van drie respondenten ontbreken de vonnisgegevens. 17. In zeven zaken werden ook lange straffen (meer dan zes maanden) opgelegd. Deze straffen zijn hier echter buiten beschouwing gelaten. Zie ook het volgende hoofdstuk.

10 GEDETINEERDEN ONDERZOCHT 25 Tabel 2.3: Duur van onvoorwaardelijk opgelegde straffen bij respondenten en de kortgestraften in 1995 * Duur van de straf Duur van aan Gedetineerden naar duur In 1995 opgelegde respondenten opge- van het onvoorwaardelij- onvoorwaardelijke legde onvoorwaar- ke deel van de korte korte vrijheids-strafdelijke korte straffen straf in 1995 fen N=168 * N=1568 ** N= Tot 1 maand 25% 27% 45% 1 tot 3 maanden 29% 27% 36% 3 tot 6 maanden 37% 46% - 6 maanden exact 8% tot en met % maanden In totaal zaten in gedetineerden het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde vrijheidsstraf uit. Bron: Gevangenisstatistiek 1996, Den Haag: CBS, 1996: 44. Bij de administratie van de duur van straffen hanteert het CBS de categorie 5 tot 6 maanden en 6 tot 9 maanden. Hoewel een straf met een exacte duur van 6 maanden een korte straf is, valt zij door deze categorisering onder de lange straffen. Bron: Grapendaal et al.; tabellenbijlage, 1997: 12. Straffen met een exacte duur van zes maanden zijn hierbij geteld. ** Over het algemeen komt de duur van de straffen waartoe de respondenten veroordeeld zijn, overeen met de aan de totale populatie kortgestrafte gedetineerden opgelegde korte vrijheidsstraffen Nationaliteit en etniciteit Het CBS administreert alleen het geboorteland van gedetineerden. Volgens het CBS was in 1995 de helft van de gedetineerdenpopulatie in Nederland geboren (Gevange-nisstatistiek, 1996: 42). Waar iemand geboren is, bepaalt echter niet per definitie iemands nationaliteit en etniciteit. Zo hebben bijvoorbeeld veel Surinamers en Antillianen de Nederlandse nationaliteit. De gevangenisstatistiek maakt ook niet duidelijk welk deel van de niet in Nederland geboren gedetineerdenpopulatie uit 1995 illegaal hier te lande verbleef. Wanneer de illegalen echter uit de totale populatie worden gehaald, zal naar schatting meer dan de helft van de gedetineerden van Nederlandse komaf zijn. Negentig procent van de respondenten bezat de Nederlandse nationaliteit. Een kwart van de respondenten maakte deel uit van een etnische minderheid. Zij waren

11 26 LAAT MAAR ZITTEN 18 hoofdzakelijk van Surinaamse (N=12) en Antilliaanse (N=6) afkomst. Drie respondenten 19 waren van Marokkaanse en twee van Turkse origine. Verder bevonden zich nog twee Molukkers in de onderzoeksgroep. Etnische minderheden lijken enigszins ondervertegenwoordigd. Al eerder is naar voren gebracht dat zich onder gedetineerden van niet-nederlandse komaf waarschijnlijk een aanzienlijke groep illegalen bevindt. Dat kan hier van invloed zijn geweest. Daarnaast doet zich bij deze groepen vaker het taalprobleem gelden. Bij de werving van respondenten heb ik verder gemerkt dat gedetineerden van Marokkaanse en Turkse afkomst doorgaans meer wantrouwen tonen dan andere gedetineerden. Angst voor misbruik van informatie door de onderzoeker blijft bestaan. Daarnaast is in gesprekken met Marokkaanse en Turkse gedetineerden ook wel te berde gebracht dat men zich schaamt om over de detentie te praten. Etnische minderheidsgroepen zijn dus wel vertegenwoordigd in de onderzoeksgroep, maar het is niet duidelijk in welke mate de onderzoeksgroep afwijkend is. 2.4 De eerste en tweede interviewronde: interviews in detentie In de opzet was voorzien in twee interviews tijdens detentie: één aan het begin en één aan het eind. De ervaring heeft geleerd dat het motiveren van gedetineerden om mee te doen aan een onderzoek niet vanzelf gaat. Daar komt bij dat de interviews doorgaans in de vrije tijd van gedetineerden moest plaatsvinden. Aan de introductie van het onderzoek bij gedetineerden en medewerkers van de inrichting is veel tijd en zorg besteed. Om de bereidwilligheid te vergroten is veel energie gestoken in het leggen van contacten, het verstrekken van informatie, het meedoen aan activiteiten en informele gesprekken met zowel personeel als gedetineerden. Deze tijdrovende en kostbare aanpak is in De Marwei succesvol gebleken, maar het bleek onmogelijk om in de andere geselecteerde inrichtingen die zich op een grotere reisafstand bevonden dezelfde werkwijze te volgen. Besloten is om in de andere twee gesloten inrichtingen het begin- en het eindinterview te combineren. Gezien de ervaringen in de gesloten inrichtingen is eveneens besloten om in de half open inrichtingen dezelfde werkwijze te volgen. In de Marwei hebben in totaal 66 respondenten deelgenomen aan het onderzoek. Vijf van hen zijn tegen het einde van de detentie niet meer geïnterviewd: één respondent kwam bij nader inzien tot de conclusie dat medewerking aan het onderzoek geen persoonlijk voordeel opleverde; een ander is vrijwel meteen na het eerste interview in vrijheid gesteld; weer een ander is niet teruggekeerd van verlof; door organisatorische problemen is het niet gelukt één respondent te interviewen voor zijn vrijlating en één van de vijf heeft tijdens de detentie dermate zware psychische/psychiatrische problemen gekregen, dat het niet meer mogelijk was hem nog eens te interviewen. Eén respondent uit de Marwei 18. In 1995 was tien procent van de gedetineerden geboren in Suriname en zes op de Nederlandse Antillen (Gevangenisstatistiek, 1996: 42). Deze percentages zeggen niets over het aantal personen uit deze etnische groepen, dat in Nederland geboren is. Het percentage Surinamers en Antillianen in detentie in 1995 ligt dus naar alle waarschijnlijkheid hoger. 19. In 1995 was acht procent van de gedetineerden geboren in Marokko en vijf in Turkije (Gevangenisstatistiek, 1996: 42). Zie verder ook de vorige voetnoot.

12 GEDETINEERDEN ONDERZOCHT 27 is bij wijze van proef een combinatie van de eerste en tweede vragenlijst afgenomen. In de overige inrichtingen is één keer geïnterviewd. In totaal zijn 100 respondenten geworven. Een overzicht is te vinden in tabel 2.4. Tabel 2.4: Overzicht van de geselecteerde inrichtingen en de aldaar gehouden interviews N=100 Eerste ronde Tweede ronde Combinatie Gesloten inrichtingen (N=76) P.I. de Marwei P.I. de Weg P.I. de Geerhorst Zelfmeldinrichtingen (N=24) P.I. Westlinge P.I. de Kruisberg De interview(st)ers 20 Een deel van de interviews is uitgevoerd door getrainde interviewers. Omdat verwacht werd dat sommige potentiële respondenten uit bepaalde etnische groepen bezwaar zouden hebben tegen een vrouwelijke interviewer, werden zowel mannelijke als vrouwelijke interviewers geselecteerd. Daarnaast is er ook rekening mee gehouden dat een andere categorie gedetineerden zich juist tegenover een vrouwelijke interviewer makkelijker zou kunnen uiten. Het was voor de interviewers een eerste kennismaking met het gevangeniswezen. Een deel van de training bestond dan ook uit een tweetal bezoeken aan penitentiaire inrichtingen. Vervolgens is door mijzelf een toelichting gegeven op de achtergronden van het 21 onderzoek en door ex-gedetineerden is uitleg gegeven over de dagelijkse gang van zaken in detentie. Na deze algemene introductie volgde het tweede deel van de training: het oefenen met de vragenlijst. Allereerst is de lijst vraag voor vraag doorgenomen. Vervolgens hebben de interviewers elkaar de vragenlijst afgenomen. Zij kregen daarbij de opdracht het elkaar moeilijk te maken: door te vertragen, te uitgebreide antwoorden of te korte antwoorden te geven, achterdochtig te zijn, et cetera. Bij de training is veel aandacht besteed aan de introductie. Al was het eerste contact met de respondenten al door mij gelegd, het bleef desalniettemin van belang dat bij het begin van het gesprek nog even kort 20. De studenten (rechten en sociale wetenschappen) hebben een geheimhoudingsverklaring ondertekend. Daarnaast hebben zij een contract ondertekend dat hen verplicht zich aan de regels van de inrichtingen te houden (bijvoorbeeld geen drank of drugs meenemen). 21. Deze ex-gedetineerden werken als voorlichters bij de Stichting Delinkwentie en Samenleving te Groningen.

13 28 LAAT MAAR ZITTEN duidelijk werd gemaakt waar het over ging en dat vragen over het onderzoek zouden kunnen worden gesteld. Na het eerste echte interview is met elke interviewer een nabespreking gehouden, waarbij werd nagegaan in hoeverre het interview volgens verwachting was verlopen. Na afloop van alle daarna gehouden interviews hebben de interviewers een evaluatieformulier ingevuld met vragen als: hoe was de sfeer? Werden alle 22 vragen goed begrepen? Werden er vragen ter verduidelijking gesteld? Bestond er weerstand bij het geven van antwoorden? Hebben jullie over onderwerpen gesproken, die niet in de vragenlijst zijn opgenomen? Heb je twijfels over de betrouwbaarheid van bepaalde antwoorden? Wanneer uit het evaluatieformulier bleek dat sommige antwoorden onduidelijk waren zocht ik zelf de respondent nogmaals op om een helder antwoord te krijgen Theoretische basis van de interviews in detentie Bij het bepalen van te behandelen onderwerpen voor de vragenlijst is gebruik gemaakt van het geïntegreerde import- en deprivatiemodel. Het oudere model, het deprivatiemodel, veronderstelt dat de normen van gedetineerden in de inrichting een oppositionele reactie zijn op ondervonden deprivaties. Belangrijkste representant van deze richting is ongetwijfeld Goffman. In Totale instituties heeft hij onder andere beschreven hoe in een gevangenis het leven van gedetineerden bepaald wordt door de manier waarop een dergelijke instelling georganiseerd is (Goffman, 1975). 23 Het importmodel is in reactie op het deprivatiemodel ontstaan: de manier waarop gedetineerden hun detentie beleven, zou niet zozeer door kenmerken van de inrichting beïnvloed worden, maar meer door de sociale en economische omstandigheden waarin gedetineerden voor binnenkomst in de inrichting verkeerden. Uit onderzoek is gebleken dat daarnaast eerdere ervaringen met justitie van invloed zijn op de beleving van de tijd in detentie (Irwin en Cressey, 1962; Cline, 1968). Daarnaast is ook al eens onderzocht in welke mate normen en waarden voor de detentie overeen- komen met opvattingen tijdens de detentie, waarbij nauwelijks verschil werd gevonden (Jacobs, 1974). Naast sociale en economische achtergronden en (eerdere) ervaringen met justitie worden in het importmodel ook de toekomstverwachtingen van gedetineerden als variabele opgenomen (Thomas, Petersen en Zingraff, 1978). Beide modellen sluiten elkaar niet uit en kunnen heel goed complementair gebruikt worden (Thomas, 1977). Het voordeel van zo n geïntegreerd model is dat zowel een beeld gevormd kan worden van het leven voor de detentie aan de hand van importvariabelen als van het leven tijdens detentie met behulp van import- en deprivatievariabelen De eerste interviewronde In het eerste interview bij aanvang van de detentie is stilgestaan bij de sociale en economi- 22. Zie bijlage. 23. Zie voor een meer uitgebreide beschrijving van de theorie van Goffman: Janssen, 1994: Zie verder ook: t Hart, 1993.

14 GEDETINEERDEN ONDERZOCHT 29 sche achtergronden van de gedetineerden de importvariabelen. Hoe zag hun tijdsindeling eruit? Hadden zij werk voordat zij gedetineerd raakten of volgden zij een opleiding? Verder zijn vragen gesteld over de woon- en gezinssituatie. Ook is ingegaan op hun fysieke en psychische gezondheid. Naar aanleiding van dat onderwerp is gevraagd naar het al dan niet hebben van riskante gewoonten, zoals drugsgebruik of gokken. Een ander blok onderwerpen dat in het interview werd behandeld, betrof de financiële situatie: de inkomsten, de uitgaven en de schulden. Daarnaast is ook het verloop van (eerdere) activiteiten op het criminele pad en contacten met Justitie op een rij gezet. Ook zijn vragen gesteld 24 over de uitgangsdetentie en het daaraan gerelateerde delict of delicten. Verder is ingegaan op de verwachtingen van de gedetineerde ten aanzien van de detentieperiode. Welk beeld heeft hij van de detentie? Waardoor wordt dat beeld bepaald? Door eerdere ervaringen met Justitie? Tevens is de respondenten gevraagd of zij de opgelegde straf rechtvaardig vinden en of zij liever een andere straf dan een vrijheidsstraf zouden hebben gekregen. Naast het verblijf in de inrichting is ook ingegaan op de verwachtingen die de gedetineerden hebben van het thuisfront. Hoe heeft het contact met familie, vrienden en de (eventuele) partner zich ontwikkeld? De vragenlijst werd afgesloten met een serie vragen over de toekomstverwachting van de respondent. De in detentie gehouden interviews (de eerste en tweede ronde) waren gebaseerd op grotendeels gestandaardiseerde vragenlijsten. Bij het eerste gesprek ging het vooral om het in kaart brengen van een aantal hardere variabelen zoals huisvesting en opleiding. Om dergelijke gegevens in kaart te brengen is een gestandaardiseerde lijst meer geschikt. Bij het gebruik van een gestandaardiseerde vragenlijst heeft een interviewer echter minder speelruimte. Bij een open interview kan gemakkelijker met de volgorde van de vragen geschoven worden. Een probleem van het open interview is echter de interpretatie van de verkregen informatie. De rol van de interviewer is daarbij van essentieel belang. Wanneer zoals bij dit onderzoek met meerdere interviewers gewerkt wordt, bestaat het risico dat elke interviewer naar eigen inzicht de antwoorden interpreteert, waardoor vertekeningen kunnen ontstaan. Een gestandaardiseerde lijst laat daarentegen minder ruimte over aan de interviewers en de geïnterviewden voor eigen interpretatie. Tijdens het eerste gesprek is de geïnterviewde verzocht een contactpersoon aan te wijzen. Deze contactpersoon zou door de onderzoeker benaderd kunnen worden indien de respondent na de vrijlating uit het zicht van de onderzoeker verdwijnt De tweede interviewronde Tegen het einde van de detentie zijn de respondenten voor de tweede maal met behulp van een gestandaardiseerd interview aan de tand gevoeld. Het doel van het tweede interview 25 was onder andere na te gaan hoe de detentie is ervaren. Aan de hand van het geïntegreer- 24. Dat wil zeggen de detentieperiode waarin en waarover de respondenten zijn geïnterviewd. 25. Een klassieker in de penologie is de U-curve van Wheeler: gedetineerden die net in een inrichting zijn binnengekomen of op het punt staan om te worden vrijgelaten, zijn meer gericht op het leven buiten de gevangenismuren. In de tussenliggende periode zouden gedetineerden meer opgaan in datgene wat zich in de inrichting afspeelt (Wheeler, 1961: 706). In dit onderzoek is gekozen voor verschillende interviewrondes om vooral (eventuele) veranderingen van opvattingen en de sociale

15 30 LAAT MAAR ZITTEN de import- en deprivatiemodel is daarom zowel gevraagd naar aan de respondent als aan de inrichting gerelateerde thema s. Om met het laatste te beginnen: op wat voor manier heeft de gedetineerde in de inrichting meegedraaid? Hoe zag de dagindeling eruit? Hoe werd het werk beoordeeld? Werd regelmatig deelgenomen aan cursussen of andere activiteiten? Hoe waren de contacten met medegedetineerden en het personeel? Hoe verliep de relatie met hulpverleners en de reclassering? Hoe stond zijn gezondheid ervoor en was er sprake van drugsgebruik? Hoe was zijn financiële situatie in de inrichting? Daarnaast zijn er ook weer vragen gesteld die betrekking hadden op het leven van de respondent buiten de inrichting. Hoe hielden de (eventuele) partner en kinderen en andere familieleden en vrienden zich onder de detentie? Hoe werd het contact onderhouden? Was iedereen in de sociale omgeving overigens op de hoogte van de detentie? Verder is ingegaan op financiële zaken, zoals het al dan niet doorbetalen van loon of uitkering, huur en aflossing van schulden. Terugkijkend op de detentie: had de gedetineerde liever een andersoortige straf dan een vrijheidsstraf gehad? Ook dit interview werd afgesloten met een aantal vragen aan de respondent over zijn toekomst na de detentie. Daarbij werden alle behandelde onderwerpen nogmaals langs gelopen: tijdsindeling, sociale relaties, huisvesting, gezondheid, riskante gewoonten, financiën, contacten met justitie en detentie. De vragen met betrekking tot de toekomst van de respondent waren in deze ronde exact dezelfde als in de eerste ronde. 26 Bij dit laatste interview werd de respondent nogmaals gevraagd het adres van een contactpersoon te geven. Verder werd hem ook een adreswijzingsformulier in een reeds gefrankeerde enveloppe meegegeven Combinatie van de eerste en tweede interviewronde Daar een aantal vragen in beide rondes gelijk zijn, was het mogelijk om sommige respondenten omwille van praktische overwegingen een combinatie van de twee vragenlijsten af te nemen: door de dubbele vragen weg te laten, bleef genoeg tijd over om alle andere vragen te kunnen stellen. Zowel het eerste als het tweede interview in detentie duurde gemiddeld circa anderhalf tot twee uur. Het interview bestaande uit de combinatie van de eerste en tweede vragenlijst duurde net zo lang. Hoewel alle vragen gesteld zijn, levert dit gecombineerde interview geen inzicht op in het verloop in het denken over de eigen toekomst. Wel wordt een goed beeld verkregen over de leefsituatie voor de detentie, de detentiebeleving en het leven na de tenuitvoerlegging van een korte straf. 27 en economische achtergronden van de respondenten te kunnen volgen. De mate van aangepastheid aan het regime speelde niet direct een rol. Zie verder voor een voorbeeld van meningsveranderingen tijdens de detentie: Dijksterhuis, 1973: Tijdens de in detentie gehouden interviews kwamen vaak emotionele onderwerpen ter sprake. Dit is zowel voor de interviewer als voor de respondent zwaar. Volgens Liebling is het echter zo goed als onmogelijk om onderzoek in detentie te doen zonder het losmaken van emoties (Liebling, 1999: ). 27. Tegen het einde van dit interview kregen de respondenten ook een adreswijzigingsformulier mee.

16 GEDETINEERDEN ONDERZOCHT De derde ronde: een half jaar na de vrijlating Theoretische basis van de interviews na de vrijlating Het geïntegreerde import- en deprivatiemodel is in principe ontwikkeld om de detentiebeleving van gedetineerden te kunnen analyseren. De thema s die in de eerste twee interviewrondes behandeld zijn, zijn echter zo alomvattend, dat is besloten in de interviews na de vrijlating dezelfde onderwerpen terug te laten komen De derde interviewronde Het is goed denkbaar dat een half jaar na de detentie de aanvankelijke euforie rond de vrijlating is afgenomen en de respondenten weer hun gewone gang gaan. Vandaar dat het laatste interview ongeveer zes maanden na het verlaten van de inrichting plaatsvond. Een langere periode na vrijlating zou bezwaarlijk zijn, omdat het dan (nog) moeilijker zou worden om de respondenten terug te vinden. In de onderzoeksgroep bevond zich namelijk een aanzienlijk aantal respondenten zonder vaste woon- of verblijfplaats. Daarnaast gaven met name verslaafde kortgestraften aan dat zij vaak van (logeer)adres veranderden. Het derde interview had onder andere tot doel de problemen van de gedetineerden bij vrijlating in kaart te brengen. Het ging hierbij weer om dezelfde thema s, die ook in detentie uitvoerig besproken zijn: tijdsindeling, sociale relaties, huisvesting, gezondheid, riskante gewoonten, de financiële situatie en (eventuele) contacten met justitie. Daarnaast is getoetst of de toekomstverwachtingen uit zijn gekomen, die de gedetineerde in het eerste en tweede interview heeft geschetst. Waar was de gedetineerde mee bezig en komt dat overeen met wat hij in de inrichting heeft verteld over zijn plannen na herintreding in de maatschappij? Is er sprake van recidive? Na het beëindigen van de detentie zijn de recidivegegevens van de respondenten opgevraagd. Via het Bureau Bijzondere Diensten (BBD) van het Ministerie van Justitie en de Verwijsindex Personen Strafrechthandhaving (VIPS) is nagegaan welke respondenten zich in detentie bevinden. 28 Dit laatste interview was open. Het voordeel van een open interview is dat de interviewer meer speelruimte heeft. Het betreft hier een meer natuurlijke interviewsituatie. De onderzoeker weet in tegenstelling tot de situatie in detentie nooit exact waar hij of zij terecht komt. Het is ook mogelijk dat andere personen op de afgesproken locatie aanwezig zijn. In het voorafgaande is al naar voren gebracht dat het de kwaliteit van het onderzoek niet ten goede komt, wanneer verschillende interviewers op verschillende wijze 29 met vragen omgaan. Om die reden heb ik de interviews buiten zelf afgenomen. Een bijkomende reden om zelf te interviewen was dat de respondenten mij beter kenden 28. VIPS krijgt informatie aangeleverd door parketten, inrichtingen, het Bureau Bijzondere Diensten en de Centrale Registratie Onttrekkingen. In VIPS worden geen historische gegevens bewaard, dat wil zeggen dat de naam van de justitiabele uit het systeem verdwijnt nadat hij of zij de justitiële keten heeft verlaten. 29. Bij deze interviews is gebruik gemaakt van een cassetterecorder. De respondenten is vooraf om toestemming gevraagd. Ik heb daarbij uitgelegd dat de opnames als geheugensteuntje dienden. Zie ook: Ten Have en Komter, 1982:

17 32 LAAT MAAR ZITTEN dan mijn interviewers omdat ze mij vaker gezien en gesproken hadden. De kans om hen weer bereid te vinden medewerking te verlenen aan het onderzoek was waarschijnlijk groter wanneer ik hen zelf zou benaderen. Bij een aantal interviewers heb ik bovendien gemerkt dat ze het geen prettig idee vonden om respondenten thuis weer op te zoeken. Zelf 30 zocht ik de respondenten bij voorkeur alleen op. Met zijn tweeën praat je makkelijker. Dat neemt niet weg dat in situaties, waarvan ik van tevoren niet goed wist wat me te wachten stond, niet geaarzeld heb om alsnog iemand mee te nemen. Verder had ik om veiligheidsredenen altijd een mobiele telefoon bij me. Als ik het niet helemaal vertrouwde zorgde ik dat ik door iemand werd opgebeld. Ik liet altijd adressen en telefoonnummers achter, maar door zo n telefoontje werd het de respondent gelijk duidelijk dat er anderen waren die wisten waar ik was. Overigens heb ik bij de uitvoering van deze interviews geen problemen gehad, met uitzondering van enkele grote honden, die niet op mijn aanwezigheid gesteld waren. In detentie hebben de respondenten zoals gezegd hun eigen adres en dat van een contactpersoon opgegeven. Een groot probleem bij het weer traceren van de respondenten, was hun mobiliteit. Met name verslaafden bleken voortdurend onderweg te zijn. Daarnaast was ook een aantal respondenten na het beëindigen van de detentie dakloos geworden. Via het computerprogramma van de PTT, waarop alle gegevens van abonnees te vinden zijn, is het mogelijk door respondenten opgegeven adressen en telefoonnummers te controleren. De nummers van daarnaast gelegen panden kunnen eveneens worden opgevraagd. Wanneer het mij niet lukte om de respondent te pakken te krijgen, belde ik de buren op om het adres te controleren. Tijdens alle telefoon- gesprekken (dus ook met de respondenten zelf) presenteerde ik mij in eerste instantie als een vage kennis, omdat ik niet wist wie de telefoon op zou nemen. Respect voor de privacy van de respondent staat voorop. In het geval dat respondenten niet telefonisch te bereiken waren, stuurde ik een brief. 31 Ook in die brief is zorgvuldig het woord gevangenis vermeden. Zowel in de brief als aan de telefoon is de respondenten een vergoeding van 25 gulden aan- geboden. In detentie is overigens op verzoek van de directies niet met een vergoeding gewerkt. Het weekloon in een inrichting is ongeveer 25 gulden. Een vergoeding zou in vergelijking met het werkloon erg hoog zijn. Met name daklozen en verslaafden waren zeer blij met deze onkostenvergoeding voor het laatste interview. Sommige respondenten vonden het echter beneden hun waardigheid om geld van mij aan te nemen: geef dat maar aan een arme kloot, die het echt nodig heeft. Tabel 2.5: Interviews na de detentie Locatie Gevangenis Zelfmelders Totaal Thuis 21 54% 6 55% 27 54% 30. Bij 14 interviews waren familieleden van de respondent aanwezig. In zeven gevallen heb ik zelf nog een interviewer meegenomen, omdat op voorhand niet exact duidelijk was in wat voor situatie/staat ik de respondent aan zou treffen. In de resterende 29 gesprekken heb ik de respon- denten onder vier ogen kunnen spreken. 31. Zie bijlage 2.

18 GEDETINEERDEN ONDERZOCHT 33 In detentie 14 36% 2 18% 16 32% Afkickcentrum 2 5% % Overige 2 5% 1 9% 3 6% Schriftelijk/ % 2 4% telefonisch Totaal De helft is na de vrijlating opnieuw geïnterviewd. In de Marwei zijn zestig respondenten twee keer geïnterviewd. Uiteindelijk blijkt deze aanpak weinig gevolgen voor de respons te hebben gehad: deze bleek 52% te zijn. Bij de overige gedetineerden uit gesloten inrichtingen was de respons exact vijftig procent. Bij de zelfmelders was de respons gemiddeld iets lager, namelijk 46%. Over de non-respons kan verder nog het volgende worden gezegd: dertig respondenten hebben niet gereageerd op brieven of telefonische uitnodigingen voor een interview. Zes respondenten hebben telefonisch of schriftelijk meegedeeld dat zij afzagen van verdere deelname aan het project. Zij gaven als reden dat zij niet meer herinnerd wilden worden aan de detentie. In zeven gevallen was de respondent alleen via een contactpersoon te bereiken. Helaas bleken deze respondenten na de vrijlating de contacten met deze personen verbroken te hebben: ik kreeg onder andere een boze huisbaas aan de lijn, die nog een aantal maanden huur van de respondent te goed had en een boze zus die door haar broer kort na zijn vrijlating bestolen was. Vier respondenten hadden in detentie een adres van een opvangcentrum of een kliniek doorgegeven, waar zij zich na de vrijlating wilden laten opnemen. Na de detentie bleek dat zij of nooit in de instelling waren verschenen of vroegtijdig de inrichting hadden verlaten. Tot slot bleken twee respondenten in het buitenland te verblijven en één respondent bleek niet thuis te zijn op de afgesproken tijd voor het interview. Tevergeefs is getracht om alsnog een nieuwe afspraak te maken. 33 Bij analyse van de non-respons is gebleken dat de na de vrijlating gesproken respondenten over het algemeen een goed beeld geven van de totale onderzoeksgroep, met uitzondering van de etnische achtergrond: in de totale groep bleek driekwart van Europese afkomst te zijn. Bij de groep die na de vrijlating werd geïnterviewd bleek dit ruim tachtig procent te zijn (N=42). Van de gehele groep zijn echter wel de justitiële gegevens, ook na detentie, bekend. 2.6 Justitiële gegevens In dit onderzoek is niet volstaan met het verzamelen van interviewmateriaal. Zo zijn van alle respondenten vonnisgegevens verzameld. Alle penitentiaire inrichtingen beschikken 32. Afgaande op informele opmerkingen van gedetineerden (en ook personeel) in de inrichtingen waar het onderzoek is uitgevoerd, is dit veel meer dan zij hadden verwacht. Een aantal gedetineerden dat ik inderdaad na de vrijlating opnieuw heb gesproken, maakte mij tijdens de detentie al kenbaar dat zij niet garant stonden voor de betrouwbaarheid van hun collega s. Zij schatten de respons op circa tien procent. 33. Zie hoofdstuk zes.

19 34 LAAT MAAR ZITTEN over een samenvatting van het vonnis dat ten grondslag ligt aan de detentie van in de inrichting verblijvende gedetineerden. Uit deze samenvatting zijn de volgende gegevens overgenomen: soort rechter (politierechter, meervoudige kamer), de zittingsdatum, de datum waarop het vonnis onherroepelijk is geworden, het type delict of delicten, de pleegdatum of pleegdata, opgelegde bijzondere voorwaarde(n), opgelegde boetes, voorwaardelijke en onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen. Daarnaast is bekeken of de respondent bij de zitting aanwezig was. Uit de interviews bleek overigens al snel dat veel respondenten moeite hadden om vragen over het vonnis te beantwoorden. Hiervoor zijn verschillende redenen te noemen: bijna zestig procent is bij verstek veroordeeld en weet daardoor vrij weinig over de procesgang. Daarnaast snapt ook niet iedereen het op de zitting en in het vonnis gebezigde vocabulaire. Ter aanvulling en eventueel ter correctie van de informatie uit de interviews was inzage in de samenvatting van de vonnissen derhalve wenselijk. Verder zijn de penitentiaire dossiers bestudeerd. In deze dossiers zijn onder andere achtergrondrapportages (werk, gezin, verslaving en dergelijke) van de reclassering te vinden. Niet elke gedetineerde heeft echter een penitentiair dossier. Bij hele korte straffen of als een gedetineerde nooit verlof of strafonderbreking (SOB) heeft aan- gevraagd, wordt doorgaans geen dossier aangelegd. Informatie over aanvraag, toestemming of afwijzing van verlof of SOB worden eveneens aan dit dossier toegevoegd. De bestudering van de penitentiaire dossiers geldt als een vorm van controle op de gegevens uit de interviews. Van vijf zelfmelders en van 43 kortgestraften uit gesloten inrichtingen is het penitentiair dossier ingezien. De gegevens uit deze dossiers verschilden niet wezenlijk van de uit de interviews verkregen informatie. Aan de hand van registratiekaarten uit de inrichtingen zijn ook de persoonsgegevens van de respondenten verzameld: leeftijd, nationaliteit en etnische achtergrond. Om een beeld te krijgen van het justitiële verleden en contacten na de vrijlating zijn de uittreksels uit het Algemeen Documentatieregister geraadpleegd. Aan het gebruik van dit register zijn echter enige restricties verbonden. In het register treft men uitsluitend zaken aan die tot een proces-verbaal hebben geleid en ten minste op het niveau van het Openbaar 34 Ministerie zijn afgedaan. Zo kunnen HALT-afdoeningen bijvoorbeeld niet worden teruggevonden in het Documentatieregister omdat deze onder auspiciën van de politie worden afgedaan. Hoewel slechts een deel van de respondenten jong genoeg was om in het verleden met HALT te maken te hebben gehad, is besloten alle afdoeningen in de periode dat 35 de respondenten minderjarig waren, buiten beschouwing te laten. Aangezien met behulp van het Algemeen Documentatieregister niet alle justitiële contacten in kaart kunnen worden gebracht, staan straffen centraal en niet alle justitiële contacten van de respondenten. Er wordt alleen stil gestaan bij zaken die daadwerkelijk aan de 34. Een Halt-project is een samenwerkingsverband tussen de gemeente, de politie en het Openbaar Ministerie gericht op preventie en bestrijding van kleine criminaliteit onder strafrechtelijk minderjarigen. De belangrijkste taak van Halt is het organiseren van werkzaamheden voor strafrechtelijk minderjarigen die met de politie in aanraking zijn gekomen. In 1981 is het eerste Halt-project van start gegaan. In 1989 waren 43 Halt-projecten operationeel (Kruisink en Verwers, 1989: 1-15). 35. Het eerste Halt-project ging immers in 1981 van start.

20 GEDETINEERDEN ONDERZOCHT rechter zijn voorgelegd en die tot een straf hebben geleid. Sepots, transacties, vrijspraken en zaken waarin de respondent weliswaar schuldig is bevonden, maar niet tot een straf veroordeeld werd, zijn verder ook buiten beschouwing gebleven. Taakstraffen werden in het verleden op verschillende wijze in het Algemeen Documentatieregister geadministreerd. Daarin is halverwege de jaren negentig een kentering 37 gekomen. Bij de bespreking van de veroordeling tot taakstraffen zal om die reden in hoofdzaak uitgegaan worden van gegevens uit de interviews met de respondenten. 36. Zowel het sepot als de transactie betreffen afdoeningen buiten het proces om (art. 74 Sr): een opsporingsambtenaar kan overtredingen en sommige misdrijven afdoen tegen van te voren vastgestelde boetes (art. 74 bis Sr). Ook het Openbaar Ministerie kan overtredingen en misdrijven afdoen, waarop maximaal zes jaar gevangenisstraf staat (art. 74 Sr). Zie ook: Corstens, 1995: Zo werd bijvoorbeeld voor 1991 de taakstraf als bijzondere voorwaarde niet steeds vermeld. Een andersoortig bijkomend probleem is dat ook niet altijd duidelijk werd of de voorwaardelijke vrijheidsstraf, die naast de taakstraf was opgelegd, tenuitvoer was gelegd nadat gebleken was dat de opgelegde taakstraf mislukt was.

Middelengebruik bij jongens in Justitiële Jeugdinrichtingen

Middelengebruik bij jongens in Justitiële Jeugdinrichtingen Middelengebruik bij jongens in Justitiële Jeugdinrichtingen Het gebruik van tabak, alcohol, cannabis en drugs bij jongens met en zonder PIJmaatregel Samenvatting Annelies Kepper Violaine Veen Karin Monshouwer

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond, doel en onderzoeksvragen

Samenvatting. Achtergrond, doel en onderzoeksvragen Samenvatting Achtergrond, doel en onderzoeksvragen Voor de tweede keer heeft het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) de situatie van (ex-)gedetineerden op de gebieden identiteitsbewijs,

Nadere informatie

Wat weten wij over de gevangenispopulatie?

Wat weten wij over de gevangenispopulatie? Wat weten wij over de gevangenispopulatie? Een overzicht van bevindingen uit verschillende onderzoeken Jo-Anne Wemmers maart 1995 Justitie Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Ov 6600 . J

Nadere informatie

Nazorgproblematiek en recidive van kortgestrafte gedetineerden

Nazorgproblematiek en recidive van kortgestrafte gedetineerden Factsheet 2010-2 Nazorgproblematiek en recidive van kortgestrafte gedetineerden Auteurs: G. Weijters, P.A. More, S.M. Alma Juli 2010 Aanleiding Een aanzienlijk deel van de Nederlandse gedetineerden verblijft

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond, doel en onderzoeksvragen

Samenvatting. Achtergrond, doel en onderzoeksvragen Samenvatting Achtergrond, doel en onderzoeksvragen Eén van de manieren van het ministerie van Veiligheid en Justitie om de hoge recidive onder ex-gedetineerden omlaag te brengen is door al tijdens detentie

Nadere informatie

Het voortbestaan van de korte vrijheidsstraf

Het voortbestaan van de korte vrijheidsstraf Hoofdstuk 8 Het voortbestaan van de korte vrijheidsstraf Inleiding In dit hoofdstuk zal allereerst een samenvatting worden gegeven van het voorafgaande, waarbij de nadruk zal liggen op de conclusies van

Nadere informatie

Werkstuk Levensbeschouwing Gevangeniswezen

Werkstuk Levensbeschouwing Gevangeniswezen Werkstuk Levensbeschouwing Gevangeniswezen Werkstuk door een scholier 1573 woorden 23 januari 2002 5,8 206 keer beoordeeld Vak Levensbeschouwing Inleiding Het gevangeniswezen. Hoe gaat het er in de gevangenissen

Nadere informatie

Samenvatting De problematiek van gedetineerden met een lichte verstandelijke beperking in het gevangeniswezen

Samenvatting De problematiek van gedetineerden met een lichte verstandelijke beperking in het gevangeniswezen Samenvatting De problematiek van gedetineerden met een lichte verstandelijke beperking in het gevangeniswezen Dr. H.L. Kaal Drs. A.M. Negenman E. Roeleveld Prof. dr. P.J.C.M. Embregts Achtergrond onderzoek

Nadere informatie

Interview protocol (NL)

Interview protocol (NL) Interview protocol (NL) Protocol telefoongesprek slachtoffers Goedemorgen/middag, u spreekt met (naam) van de Universiteit van Tilburg. Wij zijn op dit moment bezig met een onderzoek naar straat- en contactverboden

Nadere informatie

Aanleiding. Probleemstelling en onderzoeksopzet. Samenvatting procesevaluatie doorzorgfunctionaris

Aanleiding. Probleemstelling en onderzoeksopzet. Samenvatting procesevaluatie doorzorgfunctionaris Samenvatting procesevaluatie doorzorgfunctionaris Aanleiding Het ministerie van Justitie en Veiligheid, onderdeel dienst Justitiële Inrichtingen, is eind 2016 gestart met de pilot doorzorgfunctionaris.

Nadere informatie

Samenvatting. Onderzoeksvragen

Samenvatting. Onderzoeksvragen Samenvatting Om de relatief hoge recidive onder (ex-)gedetineerden terug te dringen, wordt al tijdens detentie gewerkt aan re-integratie. Een belangrijk onderdeel van het re-integratiebeleid is het werken

Nadere informatie

De subjectieve zwaarte van detentie: een empirisch onderzoek. Ellen Raaijmakers Jan de Keijser Paul Nieuwbeerta Anja Dirkzwager Joni Reef

De subjectieve zwaarte van detentie: een empirisch onderzoek. Ellen Raaijmakers Jan de Keijser Paul Nieuwbeerta Anja Dirkzwager Joni Reef De subjectieve zwaarte van : een empirisch onderzoek Ellen Raaijmakers Jan de Keijser Paul Nieuwbeerta Anja Dirkzwager Joni Reef Veenhuizen 20 Juni 2014 Achtergrond Detentie dient vier doelen: Afschrikking

Nadere informatie

University of Groningen. Laat maar zitten Janssen, Janine Hubertina Lambertha Joseph

University of Groningen. Laat maar zitten Janssen, Janine Hubertina Lambertha Joseph University of Groningen Laat maar zitten Janssen, Janine Hubertina Lambertha Joseph IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please

Nadere informatie

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277 Rapport Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) te Leeuwarden ten aanzien van de zelfmeldprocedure en elektronische

Nadere informatie

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier Samenvatting Om de relatief hoge recidive onder ex-gedetineerden te verminderen, wordt in het kader van re-integratie al tijdens detentie begonnen met het werken aan de problematiek van gedetineerden.

Nadere informatie

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. ADHD Wachtkamerspecial Onderbehandeling van ADHD bij allochtonen: kinderen en volwassenen N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. Inleiding

Nadere informatie

Aanmeldingsformulier:

Aanmeldingsformulier: Aanmeldingsformulier: Wat van belang is: Print dit aanmeldingsformulier uit en vul het daarna zo compleet mogelijk in. Moeilijk?, dat valt wel mee. Kom je er niet uit, vraag dan de hulpverlening om advies.

Nadere informatie

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers nderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Goirle DIMENSUS beleidsonderzoek April 2012 Projectnummer 488 Het onderzoek De gemeente Goirle is eind april 2010

Nadere informatie

Ervaringen van mensen met verstandelijke beperkingen of psychiatrische problemen met zelfstandig wonen en deelname aan de samenleving

Ervaringen van mensen met verstandelijke beperkingen of psychiatrische problemen met zelfstandig wonen en deelname aan de samenleving Een eigen huis.. Ervaringen van mensen met verstandelijke beperkingen of psychiatrische problemen met zelfstandig wonen en deelname aan de samenleving M.H. Kwekkeboom (red.) A.H. de Boer (SCP) C.van Campen

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW - eindrapport - drs. L.F. Heuts drs. R.C. van Waveren Amsterdam, december 2009

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Sanctie- en Preventiebeleid Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Onderzoek Inwonerspanel: Maatschappelijke stage (MAS)

Onderzoek Inwonerspanel: Maatschappelijke stage (MAS) 1 (13) Onderzoek Inwonerspanel: Maatschappelijke stage (MAS) Auteur Tineke Brouwers Respons onderzoek Op 31 mei kregen de panelleden van 12 tot en met 16 jaar (89 personen) een e-mail met de vraag of zij

Nadere informatie

Omvang van verschillende sanctiegroepen; volwassen en jeugdige daders met minstens één strafzaak afgedaan in 1997

Omvang van verschillende sanctiegroepen; volwassen en jeugdige daders met minstens één strafzaak afgedaan in 1997 Welke recidive volgt er op de sancties die in Nederland worden opgelegd? Het Nederlandse strafrecht kent een uitgebreid pakket aan straffen en maatregelen, maar we weten niet goed welke uitstroomresultaten

Nadere informatie

Zaken voor mannen. Verhalen van mannen met epilepsie

Zaken voor mannen. Verhalen van mannen met epilepsie Zaken voor mannen Verhalen van mannen met epilepsie Introductie Niet alle mannen vinden het prettig om over hun gezondheid te praten. Ieder mens is anders. Elke man met epilepsie ervaart zijn epilepsie

Nadere informatie

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN Blijf kalm; Verzeker je ervan dat je de juiste persoon aan de lijn hebt; Zeg duidelijk wie je bent en wat je functie is; Leg uit waarom je belt; Geef duidelijke en nauwkeurige informatie en vertel hoe

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/45808 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Bosma, A.Q. Title: Targeting recidivism : an evaluation study into the functioning

Nadere informatie

Rapport. Datum: 12 juli 2007 Rapportnummer: 2007/149

Rapport. Datum: 12 juli 2007 Rapportnummer: 2007/149 Rapport Datum: 12 juli 2007 Rapportnummer: 2007/149 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (het CBR) hem onheus heeft bejegend toen hij begin mei 2006

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 februari 1999 Rapportnummer: 1999/059

Rapport. Datum: 22 februari 1999 Rapportnummer: 1999/059 Rapport Datum: 22 februari 1999 Rapportnummer: 1999/059 2 Klacht Op 1 juli 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer E. te Zutphen, ingediend door het Buro voor Rechtshulp te Zutphen,

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

5. CONCLUSIES ONDERZOEK

5. CONCLUSIES ONDERZOEK 5. CONCLUSIES ONDERZOEK In dit hoofdstuk worden de conclusies van het onderzoek gepresenteerd. Achtereenvolgens worden de definitie van het begrip risicojongeren, de profielen en de registraties besproken.

Nadere informatie

Evaluatie project webshop 2.0

Evaluatie project webshop 2.0 Evaluatie project webshop 2.0 Kim Krijt MM2A Kim Ik vind dat de productie erg goed is verlopen, wij hebben onderling geen problemen gehad. Ik vind dat er erg goed werk is geleverd. Als ik het vergelijk

Nadere informatie

Aandeel van de meest frequent vervolgde daders in de strafzaken van

Aandeel van de meest frequent vervolgde daders in de strafzaken van Samenvatting De problematiek van de veelplegers staat momenteel hoog op de politieke en maatschappelijke agenda. Er is een wetsvoorstel ingediend om deze categorie delinquenten beter aan te kunnen pakken.

Nadere informatie

Bloody Mary Op zoek naar Bloody Mary - studiedag forensische systeem therapie 6/21/2017

Bloody Mary Op zoek naar Bloody Mary - studiedag forensische systeem therapie 6/21/2017 Bloody Mary Vrouwen als dader Mars versus Venus of een beetje van beiden Anne-Marie Slotboom Universitair hoofddocent strafrecht en criminologie, VU 1 2 o Veel stereotypen over verschillen tussen mannen

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015

Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015 Nummer: 15/1573/GB Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010 Rapport Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014 Rapportnummer: 2014/010 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het College van procureurs-generaal

Nadere informatie

Hepatitis C in penitentiaire inrichtingen Een onderzoek naar prevalentie

Hepatitis C in penitentiaire inrichtingen Een onderzoek naar prevalentie Hepatitis C in penitentiaire inrichtingen Een onderzoek naar prevalentie C.J. Leemrijse M.Bongers M. Nielen W. Devillé ISBN 978-90-6905-995-2 http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon 030 2 729 700 Fax

Nadere informatie

gezocht: Reclasseringsvrijwilligers maken zich sterk voor Nederlanders in buitenlandse detentie vrijwilligers

gezocht: Reclasseringsvrijwilligers maken zich sterk voor Nederlanders in buitenlandse detentie vrijwilligers gezocht: vrijwilligers Reclasseringsvrijwilligers maken zich sterk voor Nederlanders in buitenlandse detentie Gezocht: vrijwilligers Bureau Buitenland is onderdeel van Reclassering Nederland. Wij begeleiden

Nadere informatie

Informatie voor betrokkenen

Informatie voor betrokkenen Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederla voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut vo Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut voor Forensisc

Nadere informatie

Samenvatting. Tabel a Onderzoeksaantallen recidivemetingen ex-pupillen JJI uitgesplitst naar wettelijk kader

Samenvatting. Tabel a Onderzoeksaantallen recidivemetingen ex-pupillen JJI uitgesplitst naar wettelijk kader Welke strafrechtelijke recidive volgt er op opnames in justitiële jeugdinrichtingen? In de justitiële jeugdinrichtingen (JJI s) vindt opvang plaats van jongeren in voorlopige hechtenis en wordt uitvoering

Nadere informatie

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan Carel Harmsen en Liesbeth Steenhof In dit artikel wordt de levensloop gevolgd van jongeren die in 1995 het ouderlijk huis hebben verlaten. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de verschillen tussen herkomstgroeperingen.

Nadere informatie

Ervaringen Voorbeeld jouw ervaring delen? formulier

Ervaringen Voorbeeld jouw ervaring delen? formulier Ervaringen Voorbeeld jouw ervaring delen? formulier Vraag 1 Hoe heb je zielsliefde ontdekt, en ontdekte je zielsliefde het ook op dat moment? Ik ontmoette haar op mijn werk in de rookruimte. We konden

Nadere informatie

OBSERVATIE. Hoe kom je in een creatieve mindset? De observatie van een kunstenaar en hoe hij aan zijn creativiteit komt. Robbert Kooiman G&I 1-C

OBSERVATIE. Hoe kom je in een creatieve mindset? De observatie van een kunstenaar en hoe hij aan zijn creativiteit komt. Robbert Kooiman G&I 1-C OBSERVATIE Hoe kom je in een creatieve mindset? De observatie van een kunstenaar en hoe hij aan zijn creativiteit komt Robbert Kooiman G&I 1-C Contents Inleiding... 2 Covert of Overt... 2 Analyse... 3

Nadere informatie

1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken

1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken 1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken 1.1 Opzet tabellenboek Dit tabellenboek geeft een uitgebreid overzicht van de uitkomsten van de Leefbaarheidsmonitor 2004. Het algemene rapport,

Nadere informatie

Buitenlandse straf uitzitten in Nederland

Buitenlandse straf uitzitten in Nederland Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.3.232 Buitenlandse straf uitzitten in Nederland algemene informatie bronnen Ministerie van Veiligheid en Justitie, Dienst Justitiële Inrichtingen; www.dji.nl Straf

Nadere informatie

Verslag onderzoek Wat Werkt - deel 3

Verslag onderzoek Wat Werkt - deel 3 Verslag onderzoek Wat Werkt - deel 3 ideeën van familie en bekenden bij het geven van steun Ervaringen en ideeën van familie en bekenden bij het geven van steun Jos de Kimpe Carlijn Nieuwenhuis FEBRUARI

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

Supplement 1 Correspondentie Martin Walton Hoe waait de wind? Interpretatie van geestelijke verzorging door cliënten in de ggz Tilburg KSGV 2014

Supplement 1 Correspondentie Martin Walton Hoe waait de wind? Interpretatie van geestelijke verzorging door cliënten in de ggz Tilburg KSGV 2014 Supplement 1 Correspondentie Hoe waait de wind? Interpretatie van geestelijke verzorging door cliënten in de ggz Tilburg KSGV 2014 Pagina 2. Pagina 5. Pagina 6. Pagina 7. Pagina 8. Pagina 9. Brief aan

Nadere informatie

(Basis) Penitentiair Programma: brug naar de samenleving. Penitentiair Trajectencentrum PI Rotterdam Informatie voor werkgevers

(Basis) Penitentiair Programma: brug naar de samenleving. Penitentiair Trajectencentrum PI Rotterdam Informatie voor werkgevers (Basis) Penitentiair Programma: brug naar de samenleving Penitentiair Trajectencentrum PI Rotterdam Informatie voor werkgevers PTC, PP, BPP en PIA in het kort Een (Basis) Penitentiair Programma biedt gedetineerden

Nadere informatie

Landelijk cliëntervaringsonderzoek

Landelijk cliëntervaringsonderzoek Landelijk cliëntervaringsonderzoek Monitor Januari t/m december 2016 Ons kenmerk: 17.0010587 Datum: 22-09-2017 Contactpersoon: Rosan Hilhorst E-mail: Contractbeheer@regiogv.nl Inhoud 1. Inleiding... 3

Nadere informatie

10. Veel ouderen in de bijstand

10. Veel ouderen in de bijstand 10. Veel ouderen in de bijstand Niet-westerse allochtonen ontvangen 2,5 keer zo vaak een uitkering als autochtonen. Ze hebben het vaakst een bijstandsuitkering. Verder was eind 2002 bijna de helft van

Nadere informatie

Criminele carrières van autochtone en allochtone jongeren

Criminele carrières van autochtone en allochtone jongeren , :1),1";), Criminele carrières van autochtone en allochtone jongeren Een cijfermatige verkenning op grond van een selectie uit bestaande gegevens Marisca Brouwers Peter van der Laan april 1997 Justitie

Nadere informatie

Feiten en Achtergronden. Sanctietoepassing voor volwassenen. Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg

Feiten en Achtergronden. Sanctietoepassing voor volwassenen. Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg Sanctietoepassing voor volwassenen Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg Oktober 2008 / F&A 8880 Ministerie van Justitie Directie Voorlichting Schedeldoekshaven 100 Postbus

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

Bijlagen bij hoofdstuk 9 Jongeren en criminaliteit Annette van Rijn (WODC), Frits Huls (CBS) en Aslan Zorlu (WODC)

Bijlagen bij hoofdstuk 9 Jongeren en criminaliteit Annette van Rijn (WODC), Frits Huls (CBS) en Aslan Zorlu (WODC) Jaarrapport Integratie Sociaal en Cultureel Planbureau / Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum / Centraal Bureau voor de Statistiek september, 2005 Bijlagen bij hoofdstuk 9 Jongeren en criminaliteit

Nadere informatie

Partnerkeuze bij allochtone jongeren

Partnerkeuze bij allochtone jongeren Partnerkeuze bij allochtone jongeren Inleiding In april 2005 lanceerde de Koning Boudewijnstichting een projectoproep tot voorstellen om de thematiek huwelijk en migratie te onderzoeken. Het projectvoorstel

Nadere informatie

Onderzoek Je wordt 18 jaar en dan? De gevolgen voor je geldzaken

Onderzoek Je wordt 18 jaar en dan? De gevolgen voor je geldzaken Onderzoek Je wordt 18 jaar en dan? De gevolgen voor je geldzaken Rapportage Juli 2013 Meer informatie: info@wijzeringeldzaken.nl Samenvatting (1/3) 1. Veel 17-jarigen maken de indruk verstandig om te gaan

Nadere informatie

PeerEducatie Handboek voor Peers

PeerEducatie Handboek voor Peers PeerEducatie Handboek voor Peers Handboek voor Peers 1 Colofon PeerEducatie Handboek voor Peers december 2007 Work-Wise Dit is een uitgave van: Work-Wise info@work-wise.nl www.work-wise.nl Contactpersoon:

Nadere informatie

Directe Hulp bij Huiselijk. U staat er niet alleen voor!

Directe Hulp bij Huiselijk. U staat er niet alleen voor! Directe Hulp bij Huiselijk Geweld U staat er niet alleen voor! U krijgt hulp Wat nu? U bent in contact geweest met de politie of u heeft zelf om hulp gevraagd. Daarom krijgt u nu Directe Hulp bij Huiselijk

Nadere informatie

Monitor 2013 Veelplegers Twente

Monitor 2013 Veelplegers Twente Monitor 213 Veelplegers Twente A. Kruize J. Snippe B. Bieleman 1. Inleiding Het thema veelplegers blijft actueel en is één van de speerpunten van beleid. Voor een goede beleidsvorming en -uitvoering voor

Nadere informatie

Casus: Alcoholverkoop aan jongeren Lesbrief en vragen

Casus: Alcoholverkoop aan jongeren Lesbrief en vragen Casus: Alcoholverkoop aan jongeren Lesbrief en vragen Bij deze opgave horen informatiebronnen 1 en 2. In informatiebron 1 zijn enkele overzichten opgenomen over het gebruik van alcohol onder scholieren

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf

FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf Dit onderzoek is uitgevoerd door het Bonger Instituut voor Criminologie van de Universiteit

Nadere informatie

12. Vaak een uitkering

12. Vaak een uitkering 12. Vaak een uitkering Eind 2001 hadden niet-westerse allochtonen naar verhouding 2,5 maal zo vaak een uitkering als autochtonen. De toename van de WW-uitkeringen in 2002 was bij niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148 Rapport Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148 2 Klacht Op 1 februari 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer Y. te Zwolle, ingediend door de Stichting Rechtsbijstand Asiel

Nadere informatie

Sabeth van der Voort GAR1B 30/01/2015. Research Docent: Harald Warmelink observatie creatieve mindset HER

Sabeth van der Voort GAR1B 30/01/2015. Research Docent: Harald Warmelink observatie creatieve mindset HER Sabeth van der Voort GAR1B 30/01/2015 Research Docent: Harald Warmelink observatie creatieve mindset HER Inleiding Definitie van een ritueel De meeste rituelen die ik ben tegengekomen hadden veel te maken

Nadere informatie

Hoofdstuk 6. Bezoek burgerzaken

Hoofdstuk 6. Bezoek burgerzaken Hoofdstuk 6. Bezoek burgerzaken Samenvatting Burgerzaken is op werkdagen dagelijks open van 8.30 tot 16.00 uur, donderdag doorlopend van 8.30 tot 20.00 uur en op zaterdagochtend. Voor de bezoekuren in

Nadere informatie

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster [PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster! Hoofdzaken Ster Copyright EffectenSter BV 2014 Hoofdzaken Ster SOCIALE VAARDIGHEDEN VERSLAVING DOELEN EN MOTIVATIE 10 9 8 10 9 8 7 6 4 3 2 1 7 6 4 3 2 1 10 9

Nadere informatie

Allemaal in ontwikkeling. Door: Rieke Veurink / Fotografie: Kees Winkelman

Allemaal in ontwikkeling. Door: Rieke Veurink / Fotografie: Kees Winkelman Permanente educatie in Smallingerland Allemaal in ontwikkeling Door: Rieke Veurink / Fotografie: Kees Winkelman Van cursussen professioneel Engels, kennis opdoen bij een andere afdeling tot vierjarige

Nadere informatie

Bij. research. Gemaakt door: Flore Wassenberg A3c Stage gelopen bij Ron en Janne.

Bij. research. Gemaakt door: Flore Wassenberg A3c Stage gelopen bij Ron en Janne. Bij research Gemaakt door: Flore Wassenberg A3c Stage gelopen bij Ron en Janne. Opdracht 1 Stagelogboek De eerste dag heb ik bij Ron Steijvers stage gelopen en die is project leider ontwikkelaar, vooral

Nadere informatie

Uitkomsten peiling kennis en gedrag omtrent de belastingaangifte. Nibud, 2010

Uitkomsten peiling kennis en gedrag omtrent de belastingaangifte. Nibud, 2010 Uitkomsten peiling kennis en gedrag omtrent de Nibud, 2010 Inleiding In dit rapport staan de resultaten beschreven van een peiling onder lezers van De Telegraaf over hun kennis en gedrag omtrent de. De

Nadere informatie

Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen

Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen Martijn Souren Ongeveer 7 procent van de werknemers met een verleent zelf mantelzorg. Ze maken daar slechts in beperkte mate gebruik van aanvullende

Nadere informatie

Huiselijk geweld tussen zussen

Huiselijk geweld tussen zussen Huiselijk geweld tussen zussen Motiverende gespreksvoering: Casus huiselijk geweld tussen zussen Door drs. Sergio van der Pluijm Een tijd terug had ik een jonge vrouw (18) van allochtone afkomst in begeleiding

Nadere informatie

Arbeidsdeelname van paren

Arbeidsdeelname van paren Arbeidsdeelname van paren Johan van der Valk De combinatie van een voltijdbaan met een is het meest populair bij paren, met name bij paren boven de dertig. Ruim 4 procent van de paren combineerde in 24

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind MEE Nederland Raad en daad voor iedereen met een beperking Moeilijk lerend Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind Moeilijk lerend Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind Inhoudsopgave

Nadere informatie

Verslag van een ervaringsdeskundige. Nu GAP-deskundige.

Verslag van een ervaringsdeskundige. Nu GAP-deskundige. Burn out Verslag van een ervaringsdeskundige. Nu GAP-deskundige. Ik was al een tijd druk met mijn werk en mijn gezin. Het viel mij zwaar, maar ik moest dit van mezelf doen om aan de omgeving te laten zien

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in dutch)

Samenvatting. (Summary in dutch) Samenvatting (Summary in dutch) 74 Samenvatting Soms kom je van die stelletjes tegen die alleen nog maar oog hebben voor elkaar. Ze bestellen hetzelfde ijsje, maken elkaars zinnen af en spiegelen elkaar

Nadere informatie

een klasse apart? Gonneke Stevens Violaine Veen Wilma Vollebergh Algemene Sociale Wetenschappen, UU

een klasse apart? Gonneke Stevens Violaine Veen Wilma Vollebergh Algemene Sociale Wetenschappen, UU Marokkaanse jeugddelinquenten: een klasse apart? Onderzoek naar jongens in preventieve hechtenis met een Marokkaanse en Nederlandse achtergrond Gonneke Stevens Violaine Veen Wilma Vollebergh Algemene Sociale

Nadere informatie

Fort van de Democratie

Fort van de Democratie Fort van de Democratie Stichting Vredeseducatie / peace education projects Het Fort van de Democratie WERKT! Samenvatting van een onderzoek door de Universiteit van Amsterdam naar de effecten van de interactieve

Nadere informatie

Rapportage. Politie in aanraking met veteranen. Stuurgroep Politie in aanraking met veteranen

Rapportage. Politie in aanraking met veteranen. Stuurgroep Politie in aanraking met veteranen Rapportage Politie in aanraking met veteranen Stuurgroep Politie in aanraking met veteranen Doorn 9 juni 2011 1 Aanleiding en opzet van het onderzoek In de uitvoering van haar taak komt de politie ook

Nadere informatie

Samenvatting Tabel a Enkele achtergronden van ex-gedetineerden uitgestroomd tussen 1996 en 1999

Samenvatting Tabel a Enkele achtergronden van ex-gedetineerden uitgestroomd tussen 1996 en 1999 Samenvatting Welke recidive volgt er op de gevangenisstraffen die in ons land worden opgelegd? Ondanks een forse toename van het aantal beschikbare plaatsen heeft het Nederlands gevangeniswezen moeite

Nadere informatie

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29% 26 DISCRIMINATIE In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het vóórkomen en melden van discriminatie in Leiden en de bekendheid van en het contact met het Bureau Discriminatiezaken. Daarnaast komt aan de orde

Nadere informatie

Iedereen heeft een verhaal

Iedereen heeft een verhaal informatie voor jongeren Iedereen heeft een verhaal > Goed om te weten als je tijdelijk naar JJC gaat Iedereen heeft een eigen verhaal. Veel verhalen gaan over waarom het niet allemaal gelopen is zoals

Nadere informatie

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen?

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen? Samenvatting Aanleiding en onderzoeksvragen ICT en elektriciteit spelen een steeds grotere rol bij het dagelijks functioneren van de maatschappij. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: Ministerie

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Ministerie van Justitie j1 Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Sanctie- en Preventiebeleid Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Zwaantina van der Veen / Dymphna Meijneken / Marieke Boekenoogen Stad met een hart Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding 3 Hoofdstuk 2

Nadere informatie

Raad voor de rechtshandhaving. JAARPLAN en BEGROTING 2015

Raad voor de rechtshandhaving. JAARPLAN en BEGROTING 2015 Raad voor de rechtshandhaving JAARPLAN en BEGROTING 2015 De hieronder genoemde inspecties worden in de landen Curaçao, Sint Maarten en de BESeilanden uitgevoerd. Aanpak van de bestrijding van ATRAKO s

Nadere informatie

Wijkbezoeken. persoonlijke contacten persoonlijke meningen

Wijkbezoeken. persoonlijke contacten persoonlijke meningen persoonlijke contacten persoonlijke meningen gemeente nijmegen directie strategie en projecten februari 2003 Inhoudsopgave 1 Vooraf 3 1.1 Sterke wijken, sociale stad 3 1.2 onderzoek 3 2 Resultaten 5 2.1

Nadere informatie

Vragenlijst Ervaringen met het preventieve gezondheidsonderzoek 1

Vragenlijst Ervaringen met het preventieve gezondheidsonderzoek 1 Vragenlijst Ervaringen met het preventieve gezondheidsonderzoek 1 Het basisontwerp van de CQI meetinstrumenten is ontwikkeld door het NIVEL, in samenwerking met de afdeling Sociale Geneeskunde van het

Nadere informatie

Psychologische en psychiatrische rapportage in strafzaken. Informatie voor onderzochte

Psychologische en psychiatrische rapportage in strafzaken. Informatie voor onderzochte Psychologische en psychiatrische rapportage in strafzaken Informatie voor onderzochte de rechter. ook zij bedoeld. i. Als in deze brochure wordt gesproken over hij wordt daarmee Terminologie: gaat maken.

Nadere informatie

De behandelingsduur van een nieuwe aanvraag om kinderopvangtoeslag 2014

De behandelingsduur van een nieuwe aanvraag om kinderopvangtoeslag 2014 Rapport De behandelingsduur van een nieuwe aanvraag om kinderopvangtoeslag 2014 Een onderzoek naar de behandeling van een nieuwe aanvraag om Kinderopvangtoeslag 2014 nadat over eerdere jaren vragen zijn

Nadere informatie

Evaluatie gratis openbaar vervoer 65+-ers Rotterdam

Evaluatie gratis openbaar vervoer 65+-ers Rotterdam Evaluatie gratis openbaar vervoer 65+-ers Rotterdam J. Snippe F. Schaap M. Boendermaker B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl

Nadere informatie

M. van den Wijngaart & B. Post (2007) Notitie Indicatie kosten justitiële tweedelijnszorg.

M. van den Wijngaart & B. Post (2007) Notitie Indicatie kosten justitiële tweedelijnszorg. 1. Inleiding Aanleiding notitie Het ITS heeft in opdracht van het ministerie van Justitie een onderzoek uitgevoerd naar de aansluiting tussen de vraag naar en het aanbod van justitiële tweedelijns gezondheidszorg.

Nadere informatie

Overzicht tabellen en figuren 19. Overzicht gebruikte afkortingen 19

Overzicht tabellen en figuren 19. Overzicht gebruikte afkortingen 19 Inhoudsopgave Overzicht tabellen en figuren 19 Overzicht gebruikte afkortingen 19 Inleiding 21 1 Situering van het onderzoek 21 1.1 Onderzoek in detentie 21 1.2 Vrouwelijke gedetineerden 22 1.3 Internering

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) uit Rijswijk

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) uit Rijswijk Rapport Rapport betreffende een klacht over een gedraging van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) uit Rijswijk Datum: 27 december 2011 Rapportnummer: 2011/365 2 Klacht Verzoekster

Nadere informatie