INLEIDING EN SITUERING

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "INLEIDING EN SITUERING"

Transcriptie

1 INLEIDING EN SITUERING Erik De Belie & Filip Morisse Imagination is more important than knowledge A. Einstein Het herkennen van een gehechtheidsproblematiek bij personen met een verstandelijke beperking is niet eenvoudig omdat deze problematiek op heel verschillende manieren tot uiting kan komen. We denken onder andere aan: verschillen in uiting van (on )veilige gehechtheid bij personen met en zonder verstandelijke beperking verschillen bij (jonge) kinderen, jeugdigen en de evolutie op volwassen leeftijd verschillen naargelang het niveau van verstandelijke beperking meer externaliserende uiting van onveilige gehechtheid (in bvb. gedragsproblemen), dan wel internaliserende uiting (in bvb. gestoord contact) Deze heterogene verschijningsvormen kunnen leiden tot handelingsverlegenheid bij hulpverleners en onzekerheid bij ouders (zie ook Daarom is het nodig om onze kennis met betrekking tot dit thema ter beschikking te stellen van een zo ruim mogelijk publiek. In deze publicatie vind je teksten die geschreven werden naar aanleiding van de vier SEN studiedagen Gehechtheid en gehechtheidsproblemen bij personen met een verstandelijke beperking. Deze teksten worden aangevuld met enkele andere relevante teksten. Tijdens deze studiedagen maakten we kennis met het denken over gehechtheid en de vertaling van dit denken in mogelijke houvasten voor de ondersteuning van kinderen, jongeren en volwassenen met een verstandelijke beperking. Dit denken biedt ons een kader om diverse relationele en gedragsproblemen bij deze cliënten beter te begrijpen en te begeleiden. Ook de kwetsbaarheid voor stemmingsstoornissen, angststoornissen en persoonlijkheidsstoornissen kan in heel wat situaties begrepen worden op basis van een onveilige (gedesorganiseerde) gehechtheidsstijl (Nicolaï, 2004). Hoewel we uitgebreid stilstaan bij het feit dat een veilige gehechtheid bij personen met een verstandelijke beperking door tal van factoren onder druk staat (zie 3.), willen we benadrukken dat gehechtheid, onveilige gehechtheid, scheidingsangsten, losmakingsconflicten, universeel menselijke fenomenen zijn waar ieder mens meer of minder mee te maken heeft, los van handicap of pathologie. De verschillende teksten uit deze publicatie kunnen als werkteksten gebruikt worden in het kader van teambegeleiding, opleiding en consulentenwerking. We richten ons in eerste instantie tot basiswerkers die deze cliënten dagelijks begeleiden. Maar deze begeleiding doe je (gelukkig maar) nooit alleen. We hopen dan ook dat deze basiswerkers in hun team gecoachd worden door stafleden, opleiders of 1

2 consulenten. We bevelen dan ook aan om deze teksten samen te lezen, te verwerken en te vertalen naar de eigen cliënten en hun omgeving. In dit verband zijn we trouwens van mening dat het omgaan met gehechtheidsproblemen bij deze doelgroep niet altijd een zaak van doen is, maar ook van niet doen, reflectie, verdieping in team, intervisie, Indien er nood is aan verdere verdieping kan er gebruikt gemaakt worden van de middelen uit de expertisewinkel van het SEN (zie ) Wat de gebruikte terminologie betreft, hebben we gekozen voor een consequent gebruik van de termen gehechtheid en verstandelijke beperking, omdat deze beide termen aansluiten bij de Angelsaksische literatuur waarin sprake is attachment en intellectual disability. Waar we het hebben over de gehechtheidsfiguur of de moeder bedoelen we in de eerste plaats de functie van meest beschikbare verzorgingsfiguur in de vroege ontwikkeling van de baby en het jonge kind. Zoals we hoger schreven zijn de teksten gegroeid uit de lezingen en workshops van de studiedagen die dit jaar en vorig jaar door de stuurgroep Personen met een verstandelijke handicap en bijkomende gedragsproblemen georganiseerd werden. De auteurs zijn hoofdzakelijk mensen met praktijkervaring die telkens weer op zoek gaan naar de dynamiek bij de individuele cliënt en van hieruit met veel vallen en opstaan de ondersteuning van de cliënt, zijn/haar natuurlijke omgeving en zijn/haar hulpverleners, proberen gestalte te geven. Je vindt in dit boek dan ook geen lijstjes met gedragskenmerken van een onveilige gehechtheid of protocollen voor de aanpak van gehechtheidsproblemen bij personen met een verstandelijke beperking. In het eerste hoofdstuk beschrijft en illustreert Nicole Vliegen het ontstaan van de gehechtheidsrelatie. Nicole stelt enkele basisveronderstellingen uit de gehechtheidstheorie voor en omschrijft de diverse gehechtheidsstijlen. Verder besteedt ze aandacht aan de krachten en kwetsbaarheden van de gehechtheidsfiguur en aan de prille wederzijdse interacties tussen ouders en hun baby. Daarna beschrijft Erik De Belie de wijze waarop de ontwikkeling van een veilige gehechtheidsrelatie bij kinderen met een verstandelijke beperking onder druk staat. Verder stelt hij een belangrijke basishouding, met name emotionele beschikbaarheid, voor. De tekst wordt afgerond met enkele praktijkillustraties. In deze twee meer theoretische basisteksten wordt het belang duidelijk van de sensitieve responsiviteit van verzorgers en van de preventieve ondersteuning van deze eerste zorgfiguren. Dit thema komt verder niet expliciet aan de orde maar wordt wellicht het onderwerp van een afzonderlijk project van het Steunpunt ExpertiseNetwerken. kinderpsychiatrie en klinische kinderpsychologie, 24, Van Gael, M. (1994). Hantering van splitsingsmechanismen : verdeeldheid en integratie van de patiënt, van de psychotherapeut en van het behandelteam. Tijdschrift voor Klinische Psychologie, 24, 3, Van Gael, M.(2002). De missing link tussen trauma en borderlineproblematiek. Een benadering vanuit de hechtingstheorie. Tijdschrift voor Psychotherapie, 28, 5, Verberne, G.J. (1996). Persoonlijkheidsstoornissen met borderlinekenmerken bij licht verstandelijk gehandicapten en zwakbegaafden. Tijdschrift voor Cliëntgerichte Psychotherapie, 3, Verschueren, R. (2000). Paradijs in een doosje? Hechtingsstoornissen en psychotherapie. Tijdschrift voor orthopedagogiek, kinderpsychiatrie en klinische kinderpsychologie, 25, Vink, R. (2004). Nooit is het genoeg, altijd willen ze méér. KLIK, nr. 1. Vink, R. (2004). Meesters in manipulatie. KLIK, nr. 1. Vliegen, N., Fichefet, I., Meurs, P. & Cluckers, G. (2003). De geschiedenis herhaalt zich meestal, maar niet altijd. Transgenerationele overdracht van gehechtheidspatronen. Tijdschrift Klinische Psychologie, 33, Vliegen, N. (2005). De observatieschalen voor emotionele beschikbaarheid : een instrument voor klinische en onderzoekspraktijk. Tijdschrift voor psychotherapie, 31, Wijnroks, L. (2004). Hechting bij kinderen met een autistische stoornis en een verstandelijke handicap. Kind en Adolescent Praktijk, 3, Na deze inleidende teksten volgen vier bijdragen die geschreven werden naar aanleiding van diverse workshops. In deze bijdragen worden telkens aan de hand van het verhaal van één cliënt de verschillende stappen bij diens begeleiding en behandeling beschreven. Deze teksten werden (samen) geschreven door mensen uit de gehandicaptenzorg, bijzondere jeugdzorg, geestelijke gezondheidszorg en psychiatrie. Ze zijn naar onze mening voorbeelden van goede praktijk in Vlaanderen. In deze teksten 2 167

3 Van Osch G.J.M., L. Den Besten, A. Došen, R.F.B. Geus (1996), Verstandelijke handicap en persoonlijkheidsstoornissen, Van Gorcum. Vliegen, N., m.m.v. Leroy, C. & Meurs, P. (2006). Kleine baby s, prille ouders. Samen in ontwikkeling. Leuven Leusden: Acco. ARTIKELS/RELEVANTE HOOFDSTUKKEN Claes, E. (1994). Werkpunten als brug tussen leefgroep en psychotherapie. In G. Cluckers (e.a.). Andere therapeuten, andere wegen. Variaties op het thema iksteun. Leuven Apeldoorn: Garant, De Belie, E. (1993). Ik steunende psychotherapie voor kinderen en jongeren met een mentale handicap. Tijdschrift voor orthopedagogiek, kinderpsychiatrie en klinische kinderpsychologie, 18, De Belie, E. & Van Hove, G. (2003). Kwetsbaarheid en veerkracht van mensen met een verstandelijke beperking. Reflecties met betrekking tot preventie van en hulpverlening bij seksueel misbruik. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, kinderpsychiatrie en klinische kinderpsychologie. 28, De Belie, E. & Van Hove, G. (2004). Ontwikkeling onder druk: dynamiek en behandeling van gehechtheidsproblemen bij kinderen en jongeren met een verstandelijke beperking. Vlaams Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 23, 2, Fonagy, P. (1999). Attachment, the development of the self and it s pathology in personality disorders. In. Derksen J., Maffei C. (Eds.). Treatment of personality disorders. New York: Kluwer, Jacobs, D. (2002). Hechting en Hechtingsstoornissen. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, kinderpsychiatrie en klinische kinderpsychologie, 27, Janssen, G. C., Schuengel, C., Stolk, J. (2002). Gedragsproblemen bij mensen met een ernstige verstandelijke beperking, gehechtheidsproblemen en psychologische stress, Nederlands Tijdschrift voor Zwakzinnigenzorg, 28, 1, Meeus L. (2005). Wat nu met hechting, VAG tijdschrift, nr. 2. Nicolaï, N. (2001). Hechting en psychopathologie: een literatuuroverzicht. Tijdschrift voor Psychiatrie, 43, 5, Nicolaï, N. (2001). Hechting en psychopathologie: de reflectieve functie. Tijdschrift voor Psychiatrie, 43, 10, Smis W. (1999). Rond hechtingsstoornissen. Tijdschrift voor orthopedagogiek, 166 wordt aandacht besteed aan de behandeling en begeleiding bij diverse doelgroepen: zwakbegaafde kinderen en jongeren, kinderen en jongeren met een lichte tot matige verstandelijke beperking, volwassenen met een matige en ernstige verstandelijke beperking In de volgende tekst beschrijft Luk Steemans de invloed van splitsingsmechanismen op de persoon van de hulpverlener en de teamsamenwerking 1. Deze mechanismen zijn veel voorkomende verdedidingsmechanismen bij personen met een onveilige gehechtheid. Myriam Van Gael licht in haar tekst de wijze waarop gehechtheidsproblemen het mentaliseren over de hulpverleningsrelatie(s) en de teamsamenwerking onder druk zetten toe. In de laatste tekst beschrijft Wil Buntinx de organisatorische voorwaarden die nodig zijn om personen met een problematische gehechtheid goed genoeg en duurzaam te kunnen begeleiden. Deze publicatie wordt afgerond met een literatuurlijst en weblinken die de geïnteresseerde lezer de mogelijkheid bieden om diverse thema s verder te verkennen. We eindigen deze inleiding met een welgemeend dankwoord aan alle auteurs voor hun inspirerende bijdragen en aan de leden van de redactieraad die het ganse proces opgevolgd hebben: Johan De Groef (psychoanalytisch therapeut, directeur Home Zonnelied, voorzitter Stuurgroep Gedragsproblemen), Katrijn Van Loock (orthopedagoog, DienstVerleningsCentrum Zwart Goor, SEN Antwerpen), Trees Vangansbeke (orthopedagoog, consulentenwerking Ampel, SEN West Vlaanderen), Geert Vannieuwenhuyze (vormingsverantwoordelijke, De Lovie), Eddy Weyts (orthopedagoog, Universitair Psychiatrisch Centrum Sint Camillus). Erik De Belie & Filip Morisse LITERATUUR Cullberg, J. (1988). Moderne psychiatrie. Een psychodynamische benadering. Baarn: Ambo. Hinshelwoord, R. (1989). A dictionary of kleinian thought. London: Free Assoction Books. Nicolaï, N. (2001). Hechting en psychopathologie: een lilteratuuroverzicht. Tijdschrift voor psychiatrie, 43, 5, Voor een verdere situering van een aantal psychoanalytische concepten, in het bijzonder projectieve identificatie en splitsing verwijzen we naar de basiswerk van Hinshelwood (1989) en Cullberg (1988) 3

4 ARTIKEL 1. DE PRILLE INTERACTIE: ONTSTAAN VAN DE GEHECHTHEIDSRELATIE Dr. Nicole Vliegen, Centrum voor kindertherapie en Ontwikkelingsgerichte Interventie, K.U.Leuven. SITUERING EN SAMENVATTING Deze eerste tekst schetst het ontstaan van de gehechtheidsrelatie en het belang van deze relatie voor de verdere ontwikkeling. Ze stelt de basisideeën uit de gehechtheidstheorie voor en omschrijft centrale concepten, met name veilig gehecht, onveilig gehecht en gehechtheidsgestoord. Er is ook aandacht voor de krachten en kwetsbaarheden van de gehechtheidsfiguur. We hopen dat ouders en opvoeders zich hierbij erkend voelen en dat hulpverleners aan het denken gezet worden met betrekking tot de ondersteuningsnood van ouders. Daarna wordt het thema van de prille wederzijdse interacties tussen ouders en hun baby in de loop van het eerste levensjaar verkend. Deze interacties vormen de voorlopers van de ontwikkeling van een (veilige) gehechtheid en zijn belangrijke fundamenten voor de latere ontwikkeling. De ontwikkeling van het kind vormt als het ware de leidraad die door ouders gevolgd wordt. Daarom is het nodig dat ouders ruimte hebben om emotioneel beschikbaar te kunnen zijn: opmerken van, interpreteren en gepast reageren op de diverse signalen vanwege het kind. Deze non verbale signalen geven zowel de noden als de beleving van dit kind weer, waarop de ouders zowel met daden als met woorden reageren. Het grote belang van deze beschrijving en van de concrete illustratie aan de hand van observaties is tweeërlei: enerzijds biedt het houvast bij het ondersteunen van ouders om de prille ontwikkeling van hun kind met een verstandelijke beperking zo goed mogelijk te ondersteunen, anderzijds vinden begeleiders van personen met een ernstige verstandelijke beperking hier mogelijke aangrijpingspunten om stil te staan bij het wezenlijke belang van non verbale contacten en de voorlopers van gehechtheid. Deze tekst wordt afgerond met een eerste situering van het thema gehechtheid onder druk : de ontwikkeling van gehechtheid bij kinderen met een verstandelijke beperking. Nogmaals wordt het belang van gehechtheid als bedding voor de ontwikkeling van relaties, zelfbeeld en leerprocessen benadrukt. Als besluit wordt een aanzet gegeven tot het denken met betrekking tot (vroegtijdige) hulpverlening. Deze aanzet wordt verder uitgewerkt en geïllustreerd in de volgende teksten. 4 Cullberg, J. (1988). Moderne psychiatrie. Een psychodynamische benadering. Baarn: Ambo. De Belie, E., C. Ivens, J. Lesseliers & G. Van Hove (red.) (2000). Seksueel misbruik van mensen met een verstandelijke handicap. Leuven: Acco. De Belie, E. & Van Hove, G. (red.) (2005). Ouderschap onder DRUK. Ouders en hun kind met een verstandelijke beperking. Antwerpen Apeldoorn: Garant. De Groef, J. & Heinemann, E. (red.) (1999). Psychoanalysis and mental handicap. London: Free Association Books. Došen, A. (2005). Psychische stoornissen, gedragsproblemen en verstandelijke handicap. Een integratieve benadering bij kinderen en volwassenen. Assen: Van Gorcum. Fonagy, P. (2000). Attachment theory and psychoanalysis. New York : Other Press. Fonagy, P, Gergely, G., Jurist, E. & Target, M. (2002). Affect regulation, Mentalization and the Development of the Self. New York : Other Press. Geyskens, T. & Van Haute, P. (2003). Van doodsdrift tot hechtingstheorie: het primaat van het kind bij Freud, Klein en Hermann. Boom. Goldberg, S. (2000). Attachment and development. London: Oxford Universtiy. Hinshelwood, R. (1989). A dictionary of Kleinian thought. London: Free Assoction Books. Isarin, J. (2004). Kind als geen ander. Moeders van gehandicapte kinderen tussen wie en wat. Budel: Damon. Lindner Middendorp, C.J.M. e.a. (Red.) (1994). Gehecht aan goede relaties. De betekenis van gehechtheid en goede relaties voor verstandelijk gehandicapte mensen. Assen: Van Gorcum/Dekker & van de Vegt. Stor, P.& Storsbergen, H. (Redactie). (2006). Onveilig gehecht of een hechtingsstoornis. Het herkennen van hechtingsproblematiek bij mensen met een verstandelijke beperking. Uitgeverij Lemma BV. Smis, W. (2005). Tussen één en allen. Residentiële behandeling van het moeilijk opvoedbare kind. Antwerpen Apeldoorn : Garant. Stern, D. (1985). The Interpersonal World of the Infant. New York: Basic Books Vaesen, G. (2004). Als hechten moeilijk is. De rode draad uit het verleden. Een professioneel dialooggericht aanbod voor ambulante werkers in de jeugdzorg en ouders. Antwerpen Apeldoorn: Garant. 165

5 een netwerk voor ouders en familieleden van adoptie of pleegkinderen met een ontwikkelingsachterstand en /of verstandelijke beperking, eventueel in combinatie met hechtingsproblematiek. website met algemene informatie over het thema gehechtheid Over preventie, early intervention, risicofactoren en protectieve factoren: International society on early intervention. BOEKEN Adriaenssens, P. e.a. (1998). In vertrouwen genomen. Wat is kindermishandeling? Hoe stel je het vast? Wat kun je doen? Wat kun je verwachten? Tielt: Lannoo. Bateman, A. & Fonagy, P. (2004). Psychotherapy for Borderline Personality Disorder. Mentalization based treatment. Oxford University Press. Biringen, Z., Robinson, J. & Emde, R. (1998). The Emotional Availability Scales, 3 rd edition. Colorado State University, Department of Human Development and Family Studies. Bowlby, J. (1969). Attachment and loss. Vol. I: Attachment. New York: Basic Books. Bowlby, J. (1973). Attachment and loss. Vol. II : Separation, anxiety, and anger. New York: Basic Books. Brazelton, T. & Cramer, B. (1990). De eerste band. Ouders, kinderen en hun vroegste binding. Baarn: Bosch & Keuning. Broos, D. & Van Dun, K. (1997). Hou me (niet) vast. Hulpverlening en hechtingsstoornis. Leuven/Apeldoorn: Garant. Buntinx, W. (2004). Een continue zorg. Een studie naar het verband tussen personeelswisselingen, organisatiekenmerken, teameffectiviteit en kwaliteit van begeleiding in residentiële instellngen voor mensen met verstandelijke beperkingen. Maastricht: Universitaire Pers Maastricht. Cassidy, J. & Shaver, P.R. (Eds.) (1999). Handbook of attachment: theory, research and clinical applications. New York: Guilford Press. 164 INLEIDING In deze tekst willen we de prille interactie schetsen, zoals deze vorm krijgt in een min of meer normale ontwikkeling binnen een zorgende context die we als goed genoeg beschouwen (Winnicott, 1952). We willen daarmee een basis leggen voor een denken over en hulpverlenen aan jonge gezinnen waarbinnen die prille interactie niet vanzelfsprekend in een bedding valt die als goed genoeg wordt ervaren. We achten deze prille ontwikkeling zo belangrijk omdat ze ten eerste de basis vormt voor de latere gehechtheidsrelatie. Hoe ouder en kind elkaar leren kennen, en mekaar doorheen de allereerste uitwisseling al dan niet leren begrijpen, gaat immers mee vorm en kleur geven aan de gehechtheidsrelatie (zie Vliegen, 2006). Bovendien is deze hele prille relatie kwetsbaar wanneer ze onvoldoende kan worden afgeschermd ten aanzien van pijnlijke en belastende ervaringen. Zo kan een beangstigende zwangerschap, een geboorte waarbij kind en/ of moeder in levensgevaar verkeerden, of een beperking bij het kind, deze prille interactie belasten. Daardoor is er een groter risico dat de gehechtheidsrelatie tussen ouder en kind meer onder druk (De Belie en Van Hove, 2005) komt te staan wanneer er sprake is van een verstandelijke beperking. We willen hiermee geenszins een doemdenken omtrent ouder kind interactie bij verstandelijke beperking introduceren, maar juist aandacht en ondersteuning bepleiten voor het kwetsbare prille begin, omdat we van mening zijn dat dergelijke vroege ondersteuning een belangrijk preventief karakter kan hebben. Vooraleer we ingaan op de prille interactie, situeren we enkele relevante aspecten van de gehechtheidstheorie, teneinde te kunnen begrijpen waartoe die eerste prille band leidt. DE GEHECHTHEIDSTHEORIE Basisidee De gehechtheidstheorie geeft aan dat er tijdens de tweede helft van het eerste levensjaar een bijzondere band groeit tussen de baby en zijn belangrijkste zorgfiguur, die meestal de moeder is. John Bowlby (1969, 1973) beschreef deze band in detail. Uitgangspunt is dat kinderen een aangeboren instinctmatige aanleg hebben om zich te hechten aan hun primaire zorgfiguren. Het kind richt zich vanaf de geboorte tot wie zich beschikbaar stelt. Dit nabijheid zoekend gedrag is volgens Bowlby geselecteerd doorheen de evolutie van de menselijke soort. Gehechtheid verzekert de bescherming en het overleven van het kind. Kinderen zijn met andere woorden minder kwetsbaar, ze staan minder bloot aan allerhande gevaren wanneer ze in de buurt zijn van volwassen zorgfiguren en ze hechten zich in de eerste plaats om dicht in de buurt van een volwassene te zijn. Belangrijk is dat voor Bowlby de moeder niet belangrijk wordt omdat ze het kind voedt, maar ze is gewoon van bij het begin belangrijk omdat ze aanwezig is. Dit kan verklaren waarom kinderen zich altijd gaan hechten, ook aan niet zorgzame, emotioneel weinig beschikbare of zelfs aan verwaarlozende volwassenen. Dat een 5

6 kind zich aan iemand hecht, betekent echter niet altijd dat een kind zich ook veilig gehecht voelt (zie verder: veilig versus onveilig gehecht ). Gehechtheid komt tot stand, aldus Bowlby (1969) via instinctieve responsen, zoals glimlachen, zuigen, aanklampen, huilen en volgen. Deze responsen worden georganiseerd in gedrag dat nabijheid bevordert. Wanneer een kind huilt, doet het appel op iemand die hem bij voorkeur oppakt en dichtbij neemt. Vervolgens zal een zorgzame ouderfiguur ook gaan zoeken naar waarom het kind zich niet lekker voelt: heeft het vooral nabijheid nodig, of heeft het honger of kou? Ligt het nat of heeft het graag iets interessants om naar te kijken? Een kind ervaart in goede omstandigheden dat iemand geïnteresseerd is, zorgzaam, aanwezig, beschikbaar Ook wanneer het kind alert wakker is, geniet het vaak van een gezicht om naar te kijken, liefst een expressief gezicht, waar enig plezier aan te beleven is en waar het zijn interesse en nieuwsgierigheid op kan uitleven. In gewone, alerte toestand, is met andere woorden de nabijheid van een gehechtheidsfiguur eveneens van belang. De gehechtheidsrelatie Hoewel het kind zich reeds vanaf de geboorte richt tot de zorgende figuren rondom hem, spreken we pas van een gehechtheidsrelatie zo rond de leeftijd van zeven à acht maanden. Deze gehechtheidsrelatie is een duurzame, affectieve band met een specifieke andere persoon met wie men regelmatig omgaat (Verschueren, 1996, 2006; Verschueren & Marcoen, ). Vanaf zeven à acht maanden richt het kind zich immers actief en uitgesproken op het hebben of houden van contact met de gehechtheidsfiguur. Het kind lacht bijvoorbeeld naar moeder en betrekt haar op die manier in een relationeel uitwisselingsspel, maar wendt zich af wanneer een vreemde persoon te dichtbij komt. Het kind wordt in deze periode met andere woorden éénkennig en gaat vreemdenangst tonen. Het huilt wanneer moeder weg gaat, het verlangt naar moeder wanneer het zich niet lekker voelt of wanneer het gevallen is en zich pijn heeft gedaan. Het verdraagt moeilijk dat een vreemde persoon hem/ haar oppakt, soms zelfs niet dat een vreemde persoon kijkt. De gehechtheidsrelatie is met andere woorden de relatie met de geprefereerde, exclusieve zorgfigu(u)r(en). Activatie van het gehechtheidssysteem Deze gehechtheidsrelatie behoudt niet diezelfde intense gerichtheid op een zorgfiguur na de periode waarin de gehechtheidsrelatie zijn eerste vorm kreeg. Naarmate het kind groeit, kan het zich immers verhouden tot meerdere volwassenen. Het durft hoe langer hoe meer alleen, steeds verder weg van moeder, vader of welke zorgfiguur dan ook. Maar in nood richten we ons ook als volwassenen niet tot om het even wie, maar wel tot onze gehechtheidsrelaties. De gehechtheidsrelatie komt het duidelijkst tot uiting op twee cruciale momenten: 6 ARTIKEL 10. LITERATUURLIJST Gehechtheid en gehechtheidsproblemen bij personen met een verstandelijke beperking Samengesteld door Filip Morisse en Erik De Belie SITUERING EN SAMENVATTING Onderstaande literatuurlijst bevat voornamelijk vrij toegankelijke literatuur voor alle disciplines en niveaus van hulpverleners. Daarom is er zo weinig mogelijk niet Nederlandstalige literatuur is opgenomen. Vanzelfsprekend bestaat er nogal wat literatuur over de ontwikkeling van een veilige gehechtheid bij jonge, normaal begaafde, kinderen. Ook de literatuur rond gehechtheidsproblemen en gehechtheidsstoornissen bij normaal begaafden is beduidend uitgebreider dan die bij personen met een verstandelijke beperking. Anderzijds is dat ook niet vreemd: personen met een verstandelijke beperking hebben immers geen andere of typische gehechtheidsontwikkeling; wel weten we dat deze ontwikkeling door allerlei factoren onder druk staat. De actuele (Nederlandstalige) literatuur die de gevolgen van deze druk voor onze doelgroep beschrijft, is ons inziens vrij volledig opgenomen in deze bibliografie (tenminste wat de (ontwikkelings )psychologische, agogische en therapeutische aspecten betreft). De problematiek wordt beschreven op jonge leeftijd maar ook hoe die kan uitgroeien tot een psychiatrische pathologie op volwassen leeftijd (bv. borderline persoonlijkheidsstoornis). Daarom vragen nogal wat artikels en boeken aandacht voor vroegtijdige detectie en ondersteuning van de ouders. Naast een aantal standaardwerken van pioniers als Bowlby en Stern, kan men ook referenties terugvinden van actuele auteurs als Došen, Vliegen en Fonagy. Verder zijn er artikels terug te vinden over een aantal specifieke thema s, bvb. stress, seksueel misbruik, trauma, psychotherapie, splitsingsmechanismen, transgenerationele overdracht, WEBSITES Over gehechtheid: Klikken op Hechtingsvraagstukken. Gratis te downloaden brochure over Onveilig gehecht of een hechtingsstoornis. Het onderkennen van hechtingsproblematiek bij mensen met een verstandelijke beperking. Piek Stor en Hester Storsbergen (Red.). 163

7 Widdershoven, G.A.M. (1999). Care, cure and interpersonal understanding. Journal of Advanced Nursing, 29 (5), Widdershoven, G.A.M. (2001). Dialogue in Evaluation: A Hermeneutic Perspective. Evaluation, 7(2), Wijnroks, L., Janssen, C., Epskamp, S., Kloosterman, D. Mispelblom Beyer, I., Post, T., Stor, P. Storsbergen, H. & Kersten, M. (2006). Onveilig gehecht of een hechtingsstoornis. Het onderkennen van hechtingsproblematiek bij mensen met een verstandelijke beperking. Utrecht: LKNG / LEMMA Zijlstra, R.H.P., Vlaskamp, C. & Buntinx, W.H.E. (2001). Direct care staff turnover: an indicator of the quality of life of individuals with profound multiple disabilities. European Journal on Mental Disability. Vol 22, Wanneer het kind gescheiden wordt van zijn gehechtheidsfiguur, op momenten van afscheid, zoals wanneer het door de ouder naar de kribbe of de onthaalouder wordt gebracht, en later naar de kleuterklas. Nog later zie je dit op momenten dat kinderen gaan logeren of mee op kamp gaan Wanneer het kind in nood is of onder stress staat, zoals wanneer het zich pijn heeft gedaan, wanneer het bang is, een belangrijke prestatie moet leveren, of bij examenstress Een kusje of een beetje moederkeszalf zijn zo heilzaam, niet omwille van hun ingrediënten, maar omwille van de bevestiging van de verbondenheid in momenten van pijn en verdriet. Ook op volwassen leeftijd wordt het gehechtheidssysteem geactiveerd op deze twee momenten: in momenten van separatie, scheiding en verlies enerzijds, en in momenten van verhoogde stress en angst, of wanneer men hulp nodig heeft en zich afhankelijk weet van anderen. Dit betekent dat gehechtheid levenslang een rol blijft spelen. Ieder van ons wordt op bepaalde momenten van zijn leven scherper geconfronteerd met hoe veilig of hoe ongemakkelijk we ons voelen wanneer we van anderen afhankelijk zijn en hun hulp nodig hebben. Denk maar aan hoe we bij een opname in het ziekenhuis gericht geraken op welke verpleegkundige vriendelijk en toegankelijk is en wie kort van stof. Bovendien dient de hulpverlener zich te realiseren dat gevoeligheden op dat vlak niet enkel aan de orde zijn bij het kind of de volwassene die hem wordt toevertrouwd, maar ook bij de ouders en soms de ruimere familie die hun kwetsbaar zorgenkind aan de hulpverlening toevertrouwt. Een gezin komt met de hulpverlening per definitie in contact op momenten van nood of stress. Er leven bijgevolg altijd vragen als: zullen ze wel goed voor ons kind zorgen? Zullen ze er wel genoeg tijd voor hebben? Zullen ze onze vragen wel verstaan en onze noden ernstig nemen? We komen met andere woorden per definitie in contact met gezinnen op het ogenblik dat hun gehechtheidssysteem extra onder druk staat. Veilig gehecht Gehechtheid is nauw verwant met en evolueert doorheen de latere ontwikkeling naar het gevoel van verbondenheid, naar beelden van zorgfiguren waarop je kan terugvallen in tijden van stress, pijn en verdriet. Wanneer een kind veilig gehecht geraakt, leidt dit tot: Een soepele balans tussen exploreren en nabijheid zoeken Het kind kan een beeld vasthouden van een zorgzame figuur, terwijl het op exploratie gaat, en het kan gaan bijtanken, emotional refueling (Mahler, Pine & Bergman, 1975) indien het daaraan toe is. Het is er vrij gerust in dat moeder beschikbaar blijft om bij te tanken. Het bouwt een gevoel op dat moeder een veilige haven is, en dat het leven bijgevolg een veilige basis heeft. Er is wat men noemt secure base behaviour. Ainsworth beschrijft de gehechtheidsfiguur als een veilige basis van waaruit het kind de wereld kan verkennen (Ainsworth, 1973) en vestigde daarbij de aandacht op de rol van de sensitiviteit van de moeder voor de signalen van haar kind. Pa 162 7

8 radoxaal is dat hoe veiliger de relatie is, hoe makkelijker het kind de afstand en de exploratie aankan. Veilige innerlijke beelden van anderen De vroegste relaties bieden de ingrediënten voor de wijze waarop latere relaties hun vorm en kleur zullen krijgen. De verwachtingen die wij als volwassenen hebben over anderen, zijn deels verbonden met wie die ander reëel is, maar deels ook met wat wij hebben opgebouwd aan verwachtingspatronen in onze vroegkinderlijke relaties: Verwacht je dat je op anderen kan rekenen, wanneer je in nood bent? Verwacht je dat deze veeleisend en kritisch gaat becommentariëren wat je doet? Verwacht je van alleen je plan te moeten trekken of in de steek gelaten te zullen worden? Een kind dat voornamelijk in relationele breuken en verlies is opgegroeid, zal veel minder kansen hebben gehad om goede en veilige beelden op te bouwen, zal minder gerust zijn en zal daardoor kwetsbaarder door het leven gaan dan kinderen die een vroeg relationeel aanbod kregen dat goed genoeg was. Het verwacht meer van afgewezen of alleen gelaten te worden en gaat zich om te overleven ofwel vastklampen of juist nabije relaties vermijden. Die veilige of onveilige innerlijke beelden nemen we ook mee naar de volwassenheid en ze blijven daar op cruciale momenten een grote rol spelen. Zo blijkt bijvoorbeeld uit onderzoek (Dunkel Schetter & Bennett, 1990) naar sociale steun bij ouders dat de verwachtingen die men heeft over hoe steunend familie en buren zullen zijn, van even groot belang zijn voor het emotionele welbevinden van deze ouders dan de reële steun die men ontvangt. Veilig versus onveilig gehecht Veilig gehecht Een veilige gehechtheid betekent dus dat een individu door het leven gaat met een basisgevoel dat het er mag zijn en dat het bij anderen terecht kan indien het hulp nodig heeft. Het beleeft bij zichzelf een gevoel van basisveiligheid en is van daaruit in staat in contact te treden met zijn omgeving. Een veilig gehecht kind is in staat tot autonome activiteit zoals spelen en leren. Het is er gerust in dat ouders/ leerkrachten/ er wel zullen zijn om op terug te vallen zodra hij in nood geraakt, angstig wordt, iets tegenkomt dat moeilijk/ pijnlijk of beangstigend is De balans tussen op moeder gericht zijn en op de omgeving gericht zijn is in evenwicht. Onveilig gehecht of gehechtheidsgestoord? We situeren in het kader van dit hoofdstuk slechts kort dat er een zeer breed continuüm loopt van veilig gehecht enerzijds, naar onveilig gehecht en gehechtheidsgestoord aan de andere kant. Een gehechtheidsstoornis is een psychiatrische diagnose. Volgens de DSM IV is er sprake van een Reactieve hechtingsstoornis wanneer er een duidelijk gestoorde en niet bij de leeftijd passende sociale binding is in de meeste situaties, beginnend voor het vijfde levensjaar. Deze stoornis is niet enkel te verklaren door een achterstand in de ontwikkeling (zoals bij zwakzinnigheid) en voldoet niet aan LITERATUUR Arrow, H., McGrath, J.E. & Berdhal, J.L. (2000). Small groups as complex systems: Formation, coordination, development, and adaptation. London: Sage Publications. Bowlby, J. (1988). A Secure Base. Clinical applications of attachment theory. London: Routledge. Bronfenbrenner, U. (1979). The Ecology of Human Development. Experiments by nature and design. Cambridge: Harvard University Press. Buntinx, W. (2003). Omvang en kenmerken van personeelswisselingen in residentiële instellingen voor mensen met een verstandelijke handicap. Een exploratieve studie. Nederlands Tijdschrift voor de Zorg aan verstandelijk gehandicapten, 29 (3), Buntinx, W.H.E. (2004). Continuïteit van zorg. Maastricht: Universitaire pers. Janssen, C.G.C., Schuengel, C. & Stolk, J. (2002). Gedragsproblemen bij mensen met een ernstige verstandelijke beperking, gehechtheidsproblemen en psychologische stress. Nederlands Tijdschrift voor de Zorg aan verstandelijk gehandicapten. (28) 1, Konst, D. & Schuurman, M. (2006). Teams in balans. Utrecht: Centrum voor Consultatie en Expertise. Meininger, H.P. (1998). Autonomie en professionele verantwoordelijkheid in de zorg voor mensen met een verstandelijke handicap. Nederlands Tijdschrift voor de Zorg aan verstandelijk gehandicapten, 24, Roovers, M. (2004). Mensbeelden en moreel handelen in de zorg voor verstandelijk gehandicapten. Een empirisch ethisch onderzoek. Nijmegen: Valkhof Pers. Ruyter, P.A. de (1995). De groepsleider: spil in de zorg. In D.A. Flikweert (Red.). De Groepsleider: spil in de zorg. Utrecht: NGBZ. Velthausz, F.J.M. (1987). Sociaal gedrag, sociale interactie en kommunikatie bij diepzwakzinnigen: een observatieonderzoek (proefschrift). Utrecht: Rijksuniversiteit Utrecht. Vlaskamp, C. (1993). Een kwestie van perspectief. Methodiekontwikkeling in de zorg voor ernstig meervoudig gehandicapten. Assen: Van Gorcum

9 selijk. Wanneer een team (bijvoorbeeld door de komst van cliënten met bepaalde problematiek) met nieuwe vragen wordt geconfronteerd kan het nodig zijn te voorzien in nieuwe teamleden die over de vereiste competenties beschikken. Ook wanneer een team behoefte heeft aan creatieve impulsen is het gunstiger nieuwe medewerkers op te nemen die kunnen zorgen voor andere perspectieven en van gevestigde paden afwijken. Job rotation kan daarbij een positieve rol vervullen. De boodschap uit het besproken onderzoek luidt dus niet dat stabiele teams in alle gevallen beter zijn, maar dat teamaanpassingen onder normale omstandigheden rekening dienen houden met geleidelijkheid en een zekere planning waarbij er voor wordt gewaakt dat niet in korte tijd bijvoorbeeld méér dan de helft van de begeleiders van een team wordt vervangen. Teamwisselingen die slordig plaatsvinden zonder goed beleid, als gevolg van incidenten en kettingreacties binnen de organisatie zoals helaas vaak voorkomt (Buntinx, 2003) zijn negatief. Het lijkt vooral van belang te letten op de gemiddelde tijd dat teamleden bij elkaar zijn en daarin plotse en drastische veranderingen te vermijden. Wanneer veranderingen gewenst zijn, is het van belang om daarover met cliënten en andere belangrijke personen uit het sociale netwerk van de cliënt, goed te communiceren. Wat betreft de samenstelling van teams is het ook goed om rekening te houden met differentiatie in karakters en competenties. De neiging om sterk homogene teams (van goedkope krachten) samen te stellen staat haaks op de creatieve output (zie ook: Konst & Schuurman, 2006). In grotere teams is het ook gemakkelijker om heterogeniteit na te streven. Interdisciplinaire teams waarbij medewerkers creatief op de behoeften van de cliënten kunnen inspelen zijn daarbij te verkiezen. Dus liever orthopedagogen, maatschappelijk werkers, artsen die deel uitmaken van een team dan die op consultbasis van op een afstand als hit and run deskundigen worden ingezet. Dit soort heterogeniteit komt ook de teamcontinuïteit ten goede. Als managementaanbevelingen voor de praktijk kan het volgende worden aangegeven: 1. Ga bewust om met teamwisselingen door deze te monitoren als onderdeel van de managementinformatie van de organisatie. Monitor in het bijzonder stabiliteit en de gemiddelde tijd dat het team met de huidige medewerkers functioneel is. 2. Monitor regelmatig de arbeidstevredenheid en de rolduidelijkheid van medewerkers in begeleidende teams. 3. Vermijdt te kleine teams met versnipperde dienstverbanden. Dit is een ongunstige voorwaarde voor arbeidstevredenheid en kwaliteit van begeleiding. 4. Nu mensen met verstandelijke beperkingen steeds meer in kleine groepen in de samenleving wonen, dienen teams hierop te worden samengesteld en gemanaged: heterogeniteit van competenties is wenselijk. 5. Als teamwisselingen wenselijk of onvermijdelijk zijn, communiceer dan goed met cliënten en met familie en mensen uit het sociale netwerk van de cliënt. Ondersteun teams extra in een dergelijke fase en let vooral op de duidelijkheid over taken en arbeidstevredenheid. 160 de criteria van een pervasieve ontwikkelingsstoornis. Ze is te wijten aan pathogene zorg. Een onveilige gehechtheid echter gaat niet om een gestoorde sociale binding en behoort niet tot het domein van de pathologie. We spreken vanuit de gehechtheidstheorie van een onveilige gehechtheid wanneer de balans tussen autonome activiteit en gerichtheid op de zorgfiguur niet optimaal is, zonder dat dit onevenwicht een pathologische betekenis krijgt. Onveilig gehecht Angstig ambivalent gehecht In de balans tussen gericht op eigen activiteit versus gericht op de zorgfiguur, is het angstig ambivalent gehechte kind vooral bang dat de ander kan weggaan. Het houdt moeder voortdurend in de gaten en geraakt in paniek wanneer ze uit het blikveld is. Het klampt zich aan moeder vast wanneer ze er weer is, zonder echter getroost en gerustgesteld te geraken. Het kind komt weinig tot rustig en zelfstandig spel, heeft er bij wijze van spreken niet de tijd en de rust voor, want het moet voortdurend waken over de band. Is ze er nog? En nu dan, is ze er nu ook nog? Vermijdend gehecht In diezelfde balans kan het kind er zich schijnbaar niets van aantrekken of moeder er al dan niet is. Het kind lijkt zich vooral te richten op het speelgoed, de activiteiten, de omgeving en vermijdt lichamelijk contact en psychologische nabijheid. Wanneer moeder verdwijnt en weer terugkeert, doet het kind alsof het dit amper opmerkt. Het is echter eerder een doen alsof als een actieve afweerstrategie van dezelfde angst: het kind heeft geleerd dat aanklampen en moeder tonen dat het haar nabijheid wenst, toch geen zin heeft Op die manier vermijdt het kind de pijn van het alleen gelaten worden. Onderzoek heeft echter aangetoond dat deze kinderen even veel stress ervaren in deze momenten van separatie als angstig gehechte kinderen. Voor de hulpverlener is het daarom cruciaal je niet te laten verleiden tot de gedachte dat dit kind er dus niet veel last van heeft dat mama weggaat, of dat de aandachtsopvoeder met verlof is Hoe graag we dit ook zouden geloven, het gaat hier om een schijnonverschilligheid. Gedesorganiseerd gehecht Het kind vindt niet echt een passende strategie en reageert dan aanklampend en dan afwerend, soms zien we een omkering van de rollen waarbij het kind degene is die voor de ouder zorgt, deze opvrolijkt, geruststelt of het kind gaat de ouder berispen of terecht wijzen De gehechtheidsfiguur: krachten, kwetsbaarheden & transgenerationele overdracht Heel wat onderzoek geeft aan dat veilige of onveilige gehechtheid via de relatie wordt doorgegeven van de ene generatie naar de andere. Veilig gehechte ouders hebben 9

10 veel vaker veilig gehechte kinderen. Wanneer de ouders onveilig gehecht zijn, hebben hun kinderen meer kans een onveilige gehechtheidsstijl te ontwikkelen. Hoewel dit zeker geen één één relatie is (Vliegen, Meurs, Fichefet & Cluckers, 2003) en er ook andere factoren kunnen interfereren, is de gehechtheidsstijl van de primaire zorgfiguren toch wel erg belangrijk. Dat de vroege zorgfiguren zo belangrijk zijn voor het kind, brengt met zich mee dat het belangrijk is die zorgfiguren met voldoende aandacht en zorg te omringen. Er wordt nogal gemakkelijk uitgegaan van een erg stabiel, supervolwassen en idealiserend beeld van goede zorgende ouders. Maar alle ouders zijn gewone mensen, met hun verdriet en angst, met hun conflicten En op momenten van nieuw ouderschap in feite eerder minder stabiel dan in andere fasen van hun leven. Voor prille ouders kan bij de komst van een kind zeker wanneer het een eerste kind is de wereld op zijn kop komen te staan. En probeer maar eens, wanneer je eigen leven even meer weg heeft van een stormachtige zee dan van een rustig watertje, om een veilige baken te zijn voor het pasgeboren kind (zie ook: Vliegen, 2006). Soms wordt de gehechtheidstheorie wel eens verweten dat ze de moeder, als primaire zorgfiguur, verantwoordelijk stelt voor het welzijn van het kind. Dit is echter slechts een fragment van het gehele plaatje. Een onveilige of minder optimale band is immers niet altijd of in de eerste plaats het gevolg van een negatieve ingesteldheid van de zorgende ouder, maar even goed vaak een uiting van een belastende start en/of een falend netwerk rondom de moeder baby dyade, of rondom de triade vader moeder baby. Zeker wanneer de start in moeilijke omstandigheden plaats vindt, zoals bij prematuriteit of bij levensbedreigende omstandigheden of een moeilijk verteerbare diagnose, dienen ouders stevig ondersteund te worden om de zo nodige rust bij zichzelf te kunnen vinden die voorwaarde is tot de emotionele beschikbaarheid die het jonge kind nodig heeft. Iedere ouder kent het verschil tussen hoe stressvol momenten van eenzame zorg voor een jong kind kunnen zijn en het plezier dat je aan de band met je kind kan hebben wanneer alles goed gaat en je je omringd weet door aangename en steunende relaties. Iedere ouder weet hoe je intens kan genieten van hetzelfde kind dat je op andere momenten achter het behang zou kunnen plakken. Maar in gewoon goede omstandigheden overheersen vaak de positieve momenten, en houden deze de moeilijke stressmomenten in evenwicht. Kunnen genieten van je baby, en er rustig voor hem of haar kunnen zijn, is met andere woorden geen stabiel kenmerk van een ouder, maar een kwetsbaar en broos gegeven, onderhevig aan de omstandigheden en sfeer rondom ouder en kind. Het is naar deze omringende zorg, die er rondom een baby en zijn gezin aanwezig dienen te zijn, dat Bronfenbrenner (1989, 2002) refereert wanneer hij het heeft over de diverse niveaus van de context rondom een kind; een idee dat ook wel eens wordt geschetst aan de hand van het spreekwoord It takes a whole community to raise a child. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Beschikbaarheid en continuïteit van beschikbaarheid van groepsleiders is een belangrijke voorwaarde voor het ontwikkelen van gehechtheidsrelaties in de (residentiële) zorg voor mensen met verstandelijke beperkingen. Naarmate de beperkingen ernstiger en/of meervoudig zijn groeit de afhankelijkheid van deze mensen van personen in hun omgeving. In professionele zorgomgevingen zijn dat vooral de medewerkers die dagelijks direct in contact staan met de cliënten: meestal de groepsbegeleiders. De kwaliteit van bestaan van deze cliënten hangt dan ook in hoge mate af van de kwaliteit van ondersteuning zoals geleverd door professionele begeleiders. In de organisatie van deze ondersteuning speelt de stabiliteit van het team een belangrijke rol. Uit onderzoek blijkt het belangrijkste organisatiekenmerk met het oog op kwaliteit, de tijd op woongroep te zijn. Dat wil zeggen: de gemiddelde levensduur van het team, te verstaan als de som van het aantal maanden dat elk teamlid deel uitmaakt van het team, gedeeld door het aantal teamleden. Daarbij bleek dat dit kenmerk bij grotere teams gunstiger is en dat het ook samen gaat met gunstiger arbeidstevredenheid van begeleiders. Hogere arbeidstevredenheid in het team is vervolgens weer een bevorderende factor voor de kwaliteit van de begeleiding. Vanuit organisatieperspectief vormen grotere teams en grotere clusters gunstiger voorwaarden voor de kwaliteit van de ondersteuning. Staat dit niet op gespannen voet met de gewenste kleinschaligheid en individualisering van ondersteuning? Het antwoord is dat de gewoonte die in residentiële instellingen vaak nog heerst om aan één groep bewoners één team te verbinden schijnbaar meer continuïteit biedt, maar in de praktijk is dit niet het geval. Een geringe verstoring van een klein team (tijdelijk door ziekte of door vertrek van een teamlid) leidt tot grotere impact op de activiteiten en de effectiviteit dan wanneer een groter team actief is voor (meerdere groepjes van) bewoners. In dit laatste geval zijn er wel méér begeleiders waarmee cliënten moeten leren omgaan, maar de kans dat zij langer te maken hebben met begeleiders zie zij kennen en die hun ondersteuningsbehoeften kennen is groter. We leiden daaruit af dat daarmee ook gunstiger voorwaarden voor gehechtheidsrelaties worden geboden. Daarnaast kan er binnen het team uiteraard worden gewerkt met persoonlijke ondersteuners die zich de ondersteuningsbehoeften van bepaalde cliënten eigen maken en ook als aanspreekpunt voor cliënt en familie functioneren. Ook kunnen goede overdrachtprotocollen en (digitale) dossiers helpen om de continuïteit van informatie te waarborgen. Het hier besproken onderzoek was gericht op het organisatorische perspectief van continuïteit en ging uit van de realiteit dat ondersteuning overwegend plaatsvindt in groepsverband (voor cliënten) en in teamverband (voor begeleiders). Wil dit nu zeggen dat teamstabiliteit het hoogste goed is? Voorzichtigheid is geboden. Om te beginnen kan teamstabiliteit in professionele zorgsituaties niet altijd gegarandeerd worden. En een stabiel team van onvoldoende functionerende begeleiders of met een hoge mate van gewoontevorming of bedrijfsblindheid dus blind voor de werkelijke ondersteuningsbehoeften van de cliënten is natuurlijk helemaal onwen

11 Instroomfrequentie blijkt het sterkst gerelateerd te zijn aan ziekteverzuim en de tijdelijke vervangingen van teamleden die daarmee samenhangen. Er is geen relatie tussen de grootte van de woongroep (respectievelijk van het team) en de stabiliteit en de instroomfrequentie van nieuwe medewerkers. Wel is er een positieve relatie tussen de grootte van het team en de gemiddelde tijd dat groepsbegeleiders deel uit maken van het team. In woongroepen met een grotere zorgzwaarte is er iets meer instroom van nieuwe gezichten. Dit hangt samen met het feit dat in deze groepen zorgactiviteiten die voor een groot deel fysieke verzorging betreffen moeilijk kunnen worden uitgesteld. Dus is aanvulling van het team en vervanging van zieke medewerkers sneller nodig. Er is geen samenhang tussen zorgzwaarte en stabiliteit of gemiddelde lidmaatschap van groepsbegeleiders in het team. De omvang van clusters van woongroepen of teams hangt samen met minder instroomfrequentie van nieuwe gezichten; grotere clusters van woongroepen vangen meer tijdelijk verzuim op binnen het eigen cluster. In sociowoningen (woongroepen in de samenleving) werd gemiddeld een iets grotere stabiliteit aangetroffen. TEAMWISSELINGEN IN SAMENHANG In de paragrafen 4, 5 en 6 werd afzonderlijk gekeken naar de relatie tussen teamwisselingen en teameffectiviteit, ervaren kwaliteit van begeleiding en organisatiekenmerken. Als we alle factoren samen beschouwen en kijken op welke manier teamwisselingen een rol spelen bij het verklaren van ervaren kwaliteit van begeleiding komen we tot de volgende bevindingen. De beste voorspellers van (door familie) ervaren kwaliteit van begeleiding zijn: de arbeidstevredenheid van de groepsleiders (meer arbeidstevredenheid medewerkers hogere door familie ervaren kwaliteit); de gemiddelde tijd dat groepsleiders samen deel uitmaken van het team (teams met hoger gemiddelde tijd van het teamlidmaatschap hogere door familie ervaren kwaliteit); de omvang van het cluster (grotere clusters hogere door familie ervaren kwaliteit). Daarenboven heeft een langer lidmaatschap van het team ook nog eens een effect op arbeidstevredenheid en via dit effect ook op ervaren kwaliteit. Daarmee is tijd op woongroep de belangrijkste factor gebleken voor het verklaren van verschillen in inhoudelijke en relationele kwaliteit van zorg zoals geleverd door woongroepteams in deze instellingen. 158 DE PRILLE INTERACTIE: WAAR GEHECHTHEID ZIJN OORSPRONG VINDT De emotioneel affectieve inbedding waarin het kind vanaf zijn geboorte terecht komt, is van groot belang voor hoe de gehechtheidsrelatie rond zeven à acht maanden zal vorm krijgen. We bespreken 2 vier fasen, vanaf de geboorte tot aan de gehechtheidsrelatie en illustreren deze aan de hand van enkele korte observatiefragmenten. We tonen hoe deze vroege ontwikkeling van de baby binnen de prille ouderkind relatie vorm krijgt in gewoon goede omstandigheden. Een goede kennis van hoe ouders en kinderen mekaar vinden vanaf de geboorte, is immers van groot belang om te kunnen begrijpen hoe ouder en kind mekaar soms niet vinden, bijvoorbeeld bij levensbedreigende omstandigheden of in geval van een verstandelijke beperking. We tonen aan de hand van deze fragmenten waarrond de relatie zich afspeelt in elke fase, om vervolgens een kanttekening te maken over deze eerste relationele ontwikkeling in geval van een verstandelijke beperking. Van nul tot twee en een halve maand Gedurende de eerste weken speelt de relatie tussen het kind en zijn omgeving zich voornamelijk af rond voeden, helpen rust vinden en inslapen, alsook rond episodes van huilen en troosten. De meest centrale relationele taak van ouder en kind op deze leeftijd betreft de regulatie van de voedings, slaap en waak, en activiteitscycli. Wanneer bijvoorbeeld de baby radeloos huilt van honger, is het antwoord van de moeder hierop cruciaal. Is zij in staat om rustig te blijven, hem op kalmerende toon toe te spreken, hem op een rustige manier te dragen en de borst of het flesje aan te bieden, zodat hij met volle teugen kan drinken? Wanneer de grootste honger over is en de baby een zekere mate van parallelle stimulatie nodig heeft om een zuigritme gaande te houden, weet de moeder dan hoe met tepel of flesje te bewegen, de babyhand te strelen en ermee te spelen, hem wat in haar armen te schommelen, iets te zeggen? Weet ze hem met andere woorden net genoeg te stimuleren zodat hij weer zuigt? Wanneer de baby tekenen van verzadiging geeft, kan moeder deze dan opvangen? Hoe beantwoordt ze deze signalen? Kan ze het niveau van opwinding en activiteit van de baby orchestreren aan de hand van zijn signalen? De eerste levensweken draaien rond regulatie en zijn gekenmerkt door veel trial and error : veel huilen bij de baby en veel pogingen om de situatie weer te verbeteren door de ouders. Het omgaan met huilen is een belangrijk facet van deze periode en het is de ervaring van hierin competent te zijn, van als ouder je kind te kunnen reguleren en troosten, die van groot belang is. 2 Het stuk dat volgt is gebaseerd op het hoofdstuk 5 in Vliegen (2006). Het werd herwerkt in functie van de specificiteit van de prille interactie bij een kind met een verstandelijke beperking. 11

ARTIKEL 9. DUURZAME ZORG. Over management van continuïteit.

ARTIKEL 9. DUURZAME ZORG. Over management van continuïteit. Widdershoven, G.A.M. (1999). Care, cure and interpersonal understanding. Journal of Advanced Nursing, 29 (5), 1163 1169 Widdershoven, G.A.M. (2001). Dialogue in Evaluation: A Hermeneutic Perspective. Evaluation,

Nadere informatie

1 Inleiding en situering De prille interactie 15. Inhoud. inhoud. Het ontstaan van de gehechtheidsrelatie

1 Inleiding en situering De prille interactie 15. Inhoud. inhoud. Het ontstaan van de gehechtheidsrelatie Inhoud 1 Inleiding en situering 11 Erik De Belie & Filip Morisse 2 De prille interactie 15 Het ontstaan van de gehechtheidsrelatie Nicole Vliegen Situering en samenvatting 15 2.1 Inleiding 16 2.2 De gehechtheidstheorie

Nadere informatie

INLEIDING EN SITUERING

INLEIDING EN SITUERING INLEIDING EN SITUERING Erik De Belie & Filip Morisse Imagination is more important than knowledge A. Einstein Het herkennen van een gehechtheidsproblematiek bij personen met een verstandelijke beperking

Nadere informatie

Beeldende. kinderen /adolescenten met gedrags- en emotionele problemen De resultaten van een beschrijvende literatuur studie

Beeldende. kinderen /adolescenten met gedrags- en emotionele problemen De resultaten van een beschrijvende literatuur studie Beeldende therapie voor LVB kinderen /adolescenten met gedrags- en emotionele problemen De resultaten van een beschrijvende literatuur studie Liesbeth Bosgraaf MAth Dr. Kim Pattiselanno Dr. Marinus Spreen

Nadere informatie

Onderlinge verbondenheid. begeleiding en zorg voor mensen met een verstandelijke en/of andere beperkingen

Onderlinge verbondenheid. begeleiding en zorg voor mensen met een verstandelijke en/of andere beperkingen Onderlinge verbondenheid begeleiding en zorg voor mensen met een verstandelijke en/of andere beperkingen Onderlinge verbondenheid Alleen in verbondenheid met de ander kan je mens zijn. Door de ander ontdek

Nadere informatie

Infant Mental Health

Infant Mental Health Infant Mental Health WAIMH Vlaanderen wants you! WAIMH Vlaanderen VZW Draagvlak uitbouwen voor IMH professionals 16 november 2017 20u Antwerpen www.waimh-vlaanderen.be Ik zie u graag Motherhood constellation

Nadere informatie

Hechtingstoornissen. Karin Hermans, KJP Symposium Pedagogie opvoedingstoolbox Curaçao, 7 december 2012

Hechtingstoornissen. Karin Hermans, KJP Symposium Pedagogie opvoedingstoolbox Curaçao, 7 december 2012 Hechtingstoornissen Karin Hermans, KJP Symposium Pedagogie opvoedingstoolbox Curaçao, 7 december 2012 Hechting duurzame affectieve relatie tussen een kind en één of meer opvoeders The initial relationship

Nadere informatie

Inhoud. - Hechting - Werkplek - Visie - Video-interactiebegeleiding - Tot slot

Inhoud. - Hechting - Werkplek - Visie - Video-interactiebegeleiding - Tot slot Wie Ben ik? Inhoud - Hechting - Werkplek - Visie - Video-interactiebegeleiding - Tot slot Kind en ziekenhuis Ouderparticipatie september 1993 Kind en ziekenhuis kindgericht = gezinsgericht februari 2009

Nadere informatie

ARTIKEL 1. DE PRILLE INTERACTIE: ONTSTAAN VAN DE GEHECHTHEIDSRELATIE

ARTIKEL 1. DE PRILLE INTERACTIE: ONTSTAAN VAN DE GEHECHTHEIDSRELATIE ARTIKEL 1. DE PRILLE INTERACTIE: ONTSTAAN VAN DE GEHECHTHEIDSRELATIE Dr. Nicole Vliegen, Centrum voor kindertherapie en Ontwikkelingsgerichte Interventie, K.U.Leuven. SITUERING EN SAMENVATTING Deze eerste

Nadere informatie

Anneke Vinke 2010 Training VH 1

Anneke Vinke 2010 Training VH 1 QUIZ: waar/niet waar Wetenschappelijk onderzoek naar : een veilige basis voor de praktijk? Anneke Vinke 2010 Met dank aan Universiteit Leiden, Linda van den Dries en Femmie Juffer 1. Gehechtheid speelt

Nadere informatie

Counter-Transference Schaal voor hechting

Counter-Transference Schaal voor hechting Counter-Transference Schaal voor hechting C.A. Childress (2018) 1. Hield u van uw moeder toen u kind was? 2. Hield u van uw vader toen u kind was? 3. Hield u moeder van u, toen u kind was? 4. Hield u vader

Nadere informatie

Samenvatting Dit proefschrift beschrijft een aantal onderzoeken op het gebied van gehechtheid en psychosociaal functioneren in de volwassenheid. In hoofdstuk 1 wordt een overzicht gegeven van de gehechtheidstheorie.

Nadere informatie

AIT studiedag Multidisciplinair kijken!

AIT studiedag Multidisciplinair kijken! AIT studiedag Multidisciplinair kijken! Lezing Multidisciplinair werken en kijken bij jonge kinderen in gezinnen, verwezen vanwege ontwikkelings- en gedragsproblemen Frederike Scheper, Kinderpsychiater

Nadere informatie

Gehechtheidsproblematiek bij jongvolwassenen met lvb

Gehechtheidsproblematiek bij jongvolwassenen met lvb Gehechtheidsproblematiek bij jongvolwassenen met lvb Een interventieprogramma Monique Boon Ton van der Wiel Psychische en Gedragsproblemen Relatief vaak sprake van psychische en gedragsproblemen. onder

Nadere informatie

Groot Perinataal Overleg preventie en cliënten participatie

Groot Perinataal Overleg preventie en cliënten participatie Groot Perinataal Overleg preventie en cliënten participatie 20-11-2017 MARJA REXWINKEL, KLINISCH PSYCHOLOOG INFANT MENTAL HEALTH SPECIALIST 1001 kritieke dagen groei van het brein, ontstaan van veilige

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Opleiding tot Infant Mental Health generalist

Opleiding tot Infant Mental Health generalist me nse nkennis Opleiding tot Infant Mental Health generalist it takes a village to raise a child De kern van Infant Mental Health is het belang van de band tussen de ouder en het nog ongeboren of heel

Nadere informatie

Gehechtheid. Corinne Verheule

Gehechtheid. Corinne Verheule Gehechtheid Corinne Verheule 14-6-2018 Gedrag Geschiedenis; zorg; hechting; trauma 2 3 Kijken door een hechtingsbril Waar of Niet waar? Hoe een kind gehecht is, wordt bepaald binnen de eerste 5 levensjaren.

Nadere informatie

(Ont)hechting: over de balans tussen afstand en nabijheid.

(Ont)hechting: over de balans tussen afstand en nabijheid. (Ont)hechting: over de balans tussen afstand en nabijheid. Congres het Hietveld 08.11.2012 Filip Morisse, outreach De Steiger-De Meander P.C. Dr. Guislain, Gent (B) 1 Hechting aldus de wetenschap aldus

Nadere informatie

De invloed van affectieve betrokkenheid op moeilijk verstaanbaar gedrag

De invloed van affectieve betrokkenheid op moeilijk verstaanbaar gedrag Date 14-10-2011 1 De invloed van affectieve betrokkenheid op moeilijk verstaanbaar gedrag Marga Martens Promovenda Rijksuniversiteit Groningen Consulent doofblindheid Koninklijke Kentalis Begeleiderscongres

Nadere informatie

Wat weet u nog over HECHTING

Wat weet u nog over HECHTING Wat weet u nog over HECHTING John Bowlby 1907-1990 Hechtingstheorie HECHTING BOWLBY : Attachment theory : Hechting : is een duurzame emotionele binding tussen het kind en zijn verzorgers intern schema

Nadere informatie

De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s. Nr. 2018/11, Den Haag, 22 mei Samenvatting

De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s. Nr. 2018/11, Den Haag, 22 mei Samenvatting De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s Nr. 2018/11, Den Haag, 22 mei 2018 De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s pagina 2 van 6 Bij kinderen met traumatische ervaringen (ernstige negatieve jeugdervaringen),

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Deze folder geeft informatie over de diagnostiek en behandeling van cluster C persoonlijkheidsstoornissen. Wat is een cluster C Persoonlijkheidsstoornis? Er bestaan verschillende

Nadere informatie

Hechtingsproblemen. Wat betekent dit en hoe ga je hiermee om?

Hechtingsproblemen. Wat betekent dit en hoe ga je hiermee om? Hechtingsproblemen Wat betekent dit en hoe ga je hiermee om? Even voorstellen. Vera Ram Orthopedagoog/ Zorgcoördinator (en lid van de directie) op de Mr de Jonghschool (cl 4, ZMOK) Eerder: leerkracht,

Nadere informatie

Hechting en hechtingsproblemen. Risico- en beschermende factoren

Hechting en hechtingsproblemen. Risico- en beschermende factoren Hechting en hechtingsproblemen Risico- en beschermende factoren September 2017 2017 Nederlands Jeugdinstituut Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk,

Nadere informatie

Ouders gebruiken voor het temperament van hun kind(eren) spontaan woorden als

Ouders gebruiken voor het temperament van hun kind(eren) spontaan woorden als 1 Temperament van het kind en (adoptie)ouderschap Sara Casalin Ouders gebruiken voor het temperament van hun kind(eren) spontaan woorden als verlegen, blij, impulsief, zenuwachtig, druk, moeilijk, koppig,

Nadere informatie

DSM-5: Nieuw, maar ook beter? Arq Herfstsymposium vrijdag 25 november 2016

DSM-5: Nieuw, maar ook beter? Arq Herfstsymposium vrijdag 25 november 2016 DSM-5: Nieuw, maar ook beter? Arq Herfstsymposium vrijdag 25 november 2016 Psychotrauma en stressorgerelateerde stoornissen Marloes de Kok, GZ-psycholoog Marthe Schneijderberg, orthopedagoog Psychotrauma

Nadere informatie

Het pleegkind in beeld

Het pleegkind in beeld Het pleegkind in beeld Workshop pleegzorgsymposium 19 juni 2014 Petra de Vries (De Rading) Anny Havermans (SAV) 1 Programma Welkom Project gehechtheid in beeld bij pleegzorg Inleiding op gehechtheid en

Nadere informatie

Opleiding ouderbegeleiding

Opleiding ouderbegeleiding Opleiding ouderbegeleiding me nse nkennis vanuit een visie op ouderschap in ontwikkeling Als je krachtgericht werken met het netwerk rond het kind wilt invullen, dan zit hier alles in. Vanuit een betere

Nadere informatie

Kinderstudies ACK. Gehechtheid aan pleegouders. Amsterdams Centrum voor. vrije Universiteit amsterdam

Kinderstudies ACK. Gehechtheid aan pleegouders. Amsterdams Centrum voor. vrije Universiteit amsterdam Amsterdams Centrum voor Kinderstudies ACK interdisciplinair onderzoek naar kinderen, ouders en samenleving Gehechtheid aan pleegouders vrije Universiteit amsterdam Gehechtheid aan pleegouders De relatie

Nadere informatie

Veiligheid en welbevinden. Hoofdstuk 1

Veiligheid en welbevinden. Hoofdstuk 1 30 Veiligheid en welbevinden Kees (8) en Lennart (7) zitten in de klimboom. Kees geeft Lennart een speels duwtje en Lennart geeft een duwtje terug. Ze lachen allebei. Maar toch kijkt Lennart even om naar

Nadere informatie

Hou me vast, maar raak me niet aan

Hou me vast, maar raak me niet aan Hou me vast, maar raak me niet aan verstandelijke beperking, hechtingsproblematiek en probleemgedrag 19 september 2013 Mirjam Wouda, orthopedagoog & gz-psycholoog Ons Tweede Thuis m.wouda@onstweedethuis.nl

Nadere informatie

Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging. Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale representatie

Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging. Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale representatie Carlo Schuengel, Orthopedagogiek VU Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging Signaleren verstoord gehechtheidsgedrag Verschillende betekenissen van gehechtheid Band Gedrag Interactie Relatie

Nadere informatie

Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging. Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale representatie

Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging. Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale representatie Carlo Schuengel, Orthopedagogiek VU Signaleren verstoord Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging Verschillende betekenissen van gehechtheid Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale

Nadere informatie

Inhoud. Woord vooraf 11

Inhoud. Woord vooraf 11 Inhoud Woord vooraf 11 Inleiding 15 Deel 1 21 Hoofdstuk 1 Personen met een verstandelijke beperking en geestelijke gezondheidsproblemen 23 1. Inleiding 23 2. Definiëring 24 3. Prevalentie 26 4. Typering

Nadere informatie

OUDERS EN HET JONGE KIND WERKEN IN DE TRIADE

OUDERS EN HET JONGE KIND WERKEN IN DE TRIADE OUDERS EN HET JONGE KIND WERKEN IN DE TRIADE Lidewei Chavannes: klinisch psycholoog, psychotherapeut, IMH specialist Triade THERE IS NO SUCH THING AS A BABY. Winnicott Visie diagnostiek en behandeling

Nadere informatie

Verkennen van de vele kanten van een mens met een psychiatrische aandoening. Birgit Bongaerts

Verkennen van de vele kanten van een mens met een psychiatrische aandoening. Birgit Bongaerts Verkennen van de vele kanten van een mens met een psychiatrische aandoening Birgit Bongaerts 15/6/2012 Congres Vlaams ondersteuningscentrum oudermis(be)handeling 2012, 10 Jaar Vlaams meldpunt Bijzondere

Nadere informatie

DIT NEDERLAND www.d-i-t.eu. www.d-i-t.org. DYNAMIC INTERPERSONAL THERAPY (DIT) VOOR DEPRESSIE EN ANGSTSTOORNISSEN PERSOONLIJKHEIDSPROBLEMATIEK

DIT NEDERLAND www.d-i-t.eu. www.d-i-t.org. DYNAMIC INTERPERSONAL THERAPY (DIT) VOOR DEPRESSIE EN ANGSTSTOORNISSEN PERSOONLIJKHEIDSPROBLEMATIEK DIT NEDERLAND www.d-i-t.eu www.d-i-t.org. DYNAMIC INTERPERSONAL THERAPY (DIT) VOOR DEPRESSIE EN ANGSTSTOORNISSEN PERSOONLIJKHEIDSPROBLEMATIEK SOMATISCH ONVERKLAARBARE LICHAMELIJKE KLACHTEN Wat is DIT?

Nadere informatie

Vroegdetectie van een autismespectrumstoornis bij jonge kinderen. Dr. Jo Wellens, kinder- en jeugdpsychiater TheA

Vroegdetectie van een autismespectrumstoornis bij jonge kinderen. Dr. Jo Wellens, kinder- en jeugdpsychiater TheA Vroegdetectie van een autismespectrumstoornis bij jonge kinderen Dr. Jo Wellens, kinder- en jeugdpsychiater TheA 7-12-2018 Inhoud Vroegdetectie in een relationeel perspectief Infant and Early Childhood

Nadere informatie

Hoe neem je jezelf en jouw eigen gehechtheid mee in de begeleiding van jongeren?" [ door Beanka Meddeler]

Hoe neem je jezelf en jouw eigen gehechtheid mee in de begeleiding van jongeren? [ door Beanka Meddeler] Hoe neem je jezelf en jouw eigen gehechtheid mee in de begeleiding van jongeren?" [ door Beanka Meddeler] 24-11-2015 Doel en programma vandaag www.ambiq.nl Stilstaan / reflecteren op gehechtheid en de

Nadere informatie

Medisch trauma in de babytijd impact en behandeling

Medisch trauma in de babytijd impact en behandeling Medisch trauma in de babytijd impact en behandeling Heleen Mülder, klinisch psycholoog Psychotherapie Jeugd Drachten / Infant Netwerk Friesland OCRN symposium 20 november 2018 Opbouw van deze presentatie

Nadere informatie

VIB en Gehechtheid. Dorini Janssen De Rading Corinne Verheule SAV. Workshop AIT 30 mei 2016

VIB en Gehechtheid. Dorini Janssen De Rading Corinne Verheule SAV. Workshop AIT 30 mei 2016 VIB en Gehechtheid Dorini Janssen De Rading Corinne Verheule SAV Workshop AIT 30 mei 2016 Programma Wie zijn wij? VIB en Bouwstenen van hechting Hoe zie je gehechtheid in de praktijk? Wat is een hechtingsrepresentatie?

Nadere informatie

Koffieochtend 20 oktober 2016 OPVOEDING IN DE FAMILIE

Koffieochtend 20 oktober 2016 OPVOEDING IN DE FAMILIE Koffieochtend 20 oktober 2016 OPVOEDING IN DE FAMILIE Voorstelronde Mesut Cifci, onderwijsondersteuner/oudercontactpersoon Welke ouders zijn er vandaag aanwezig? Samen met en van elkaar leren! Het belang

Nadere informatie

NEJA conferentie Integraal werken in de Amsterdamse zorg voor jeugd: Handvat of hype?

NEJA conferentie Integraal werken in de Amsterdamse zorg voor jeugd: Handvat of hype? NEJA conferentie Integraal werken in de Amsterdamse zorg voor jeugd: Handvat of hype? Workshop Integraal werken aan gehechtheid bij jonge kinderen in gezinnen Frederike Scheper, kinderpsychiater, Infant

Nadere informatie

Opleiding tot Infant Mental Health generalist

Opleiding tot Infant Mental Health generalist me nse nkennis Opleiding tot Infant Mental Health generalist it takes a village to raise a child De kern van Infant Mental Health is het belang van de band tussen de ouder en het nog ongeboren of heel

Nadere informatie

DE CONSULENTENWERKING IN VLAANDEREN & BRUSSEL

DE CONSULENTENWERKING IN VLAANDEREN & BRUSSEL DE CONSULENTENWERKING IN VLAANDEREN & BRUSSEL Rosien Mesdag, Consulentenwerking Onada, Gouverneur Kinsbergencentrum Stéphanie Danckaert, Consulententeam Vlaams-Brabant & Brussel, UPC St.- Kamillus Inhoudstafel

Nadere informatie

HERSENBESCHADIGING. Hippocrates (ca v.chr)

HERSENBESCHADIGING. Hippocrates (ca v.chr) AANGEBOREN EN NIET-AANGEBOREN HERSENBESCHADIGING HET DIENT ALGEMEEN BEKEND TE ZIJN DAT DE BRON VAN ONS PLEZIER, ONZEVREUGDE, GELACH EN VERMAAK, ALS VAN ONZE SMART, PIJN, ANGST EN TRANEN, GEEN ANDERE IS

Nadere informatie

Onderzoekers: diverse onderzoekers, in binnen- en buitenland onder leiding van Prof. Dr. C. Vlaskamp, Dr. A. van der Putten & Drs. P.

Onderzoekers: diverse onderzoekers, in binnen- en buitenland onder leiding van Prof. Dr. C. Vlaskamp, Dr. A. van der Putten & Drs. P. Alle projecten richten zich op personen met (zeer) ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen en staan onder leiding van Prof. Dr. C. Vlaskamp en/of Dr. A. van der Putten. Lopende projecten 1.

Nadere informatie

4.4 Hechting en scheiding

4.4 Hechting en scheiding 4.4 Hechting en scheiding 155 In het leven van elk kind komt er een moment waarop ze zich los moeten maken van hun eerste verzorger. Voor sommige kinderen gebeurt dat al heel vroeg doordat ouders bijvoorbeeld

Nadere informatie

ECTS-fiche. Graduaat Orthopedagogie Module Categoriaal Werken 5

ECTS-fiche. Graduaat Orthopedagogie Module Categoriaal Werken 5 ECTS-fiche Opzet van de ECTS-fiche is om een uitgebreid overzicht te krijgen van de invulling en opbouw van de module. Er bestaat slechts één ECTS-fiche voor elke module. 1. Identificatie Opleiding Graduaat

Nadere informatie

VISIE OP PROBLEEMGEDRAG

VISIE OP PROBLEEMGEDRAG VISIE OP PROBLEEMGEDRAG INLEIDING Bij het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) kunnen zorgprofessionals en anderen terecht voor expertise over ernstig en aanhoudend probleemgedrag. Het gaat om probleemgedrag

Nadere informatie

Emotionele ontwikkeling van personen met een verstandelijke beperking

Emotionele ontwikkeling van personen met een verstandelijke beperking Emotionele ontwikkeling van personen met een verstandelijke beperking Een vormingspakket van SEN vzw ontwikkeld in samenwerking met regiegroep SEN-SEO Emotionele ontwikkeling van personen met een verstandelijke

Nadere informatie

GENERATIE 2020 E E N BLIK OP DE RESULTATEN

GENERATIE 2020 E E N BLIK OP DE RESULTATEN S TELLEN VOOR GENERATIE 2020 E E N BLIK OP DE RESULTATEN EVEN VOORSTELLEN.. M A RIE - L OTTE VA N BEVEREN K L I N I S C H P S YCHOLOOG, D OCTORAATSSTUDENT M A RIELOTTE.VA N B EVEREN@UGENT.BE DE ADOLESCENTIE

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) SAMENVATTING Jaarlijks wordt 8% van alle kinderen in Nederland prematuur geboren. Ernstige prematuriteit heeft consequenties voor zowel het kind als de ouder. Premature

Nadere informatie

Het Mamatrauma. Symposium: Trauma van wieg tot volwassenheid 15 maart Margriet Wentink

Het Mamatrauma. Symposium: Trauma van wieg tot volwassenheid 15 maart Margriet Wentink Het Mamatrauma Symposium: Trauma van wieg tot volwassenheid 15 maart 2016 Margriet Wentink 0 PROGRAMMA Wat is het? Hoe ontstaat het? Hoe werkt het? Welke gevolgen heeft het? De bron. Meergenerationele

Nadere informatie

Inzoom op Outreaching

Inzoom op Outreaching Outreaching K-diensten reiken handen uit Saartje Ieven klinisch psycholoog, outreacher K-dienst Medisch Centrum St. Jozef 1 Inzoom op Outreaching 1. Inleiding 2. Doelgroep 3. Outreaching in Limburg - overzicht

Nadere informatie

Welkom bij OCRN Inleiding in de Infant Mental Health. Erica Everts, kinder- en jeugdpsychiater Infantteam OCRN 20 november 2018

Welkom bij OCRN Inleiding in de Infant Mental Health. Erica Everts, kinder- en jeugdpsychiater Infantteam OCRN 20 november 2018 Welkom bij OCRN Inleiding in de Infant Mental Health. Erica Everts, kinder- en jeugdpsychiater Infantteam OCRN 20 november 2018 Wat Disclosure weten we? (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst

Nadere informatie

HET BELANG VAN BETEKENISVOLLE RELATIES KAN NOOIT WORDEN ONDERSCHAT! PAULA STERKENBURG

HET BELANG VAN BETEKENISVOLLE RELATIES KAN NOOIT WORDEN ONDERSCHAT! PAULA STERKENBURG HET BELANG VAN BETEKENISVOLLE RELATIES KAN NOOIT WORDEN ONDERSCHAT! DR. PAULA STERKENBURG PAULA STERKENBURG Waarom zijn betekenisvolle relaties belangrijk? Wat zij betekenisvolle relaties? Betekenisvolle

Nadere informatie

Jubileumcongres MOC t Kabouterhuis Verstoord gehechtheidsgedrag

Jubileumcongres MOC t Kabouterhuis Verstoord gehechtheidsgedrag Jubileumcongres MOC t Kabouterhuis Verstoord gehechtheidsgedrag F.Y. Scheper, kinder- en jeugdpsychiater MOC t Kabouterhuis, onderzoeker VUmc kinder- en jeugdpsychiatrie f.scheper@kabouterhuis.nl Parallelsessie

Nadere informatie

Universitair Psychiatrisch Centrum Sint-Kamillus

Universitair Psychiatrisch Centrum Sint-Kamillus Universitair Psychiatrisch Centrum Sint-Kamillus Krijkelberg 1-3360 Bierbeek T 016 45 26 11 F 016 46 30 79 upc.st.kamillus@fracarita.org www.kamillus.be Ten geleide Mensen worden bij een bezoek aan het

Nadere informatie

Disclosure. Wie doorbreekt de cirkel van mishandeling? Kindermishandeling. Comorbiditeit. Prevalentie in Nederland. Prevalentie in Nederland

Disclosure. Wie doorbreekt de cirkel van mishandeling? Kindermishandeling. Comorbiditeit. Prevalentie in Nederland. Prevalentie in Nederland Disclosure Wie doorbreekt de cirkel van? Prof.dr. Lenneke Alink Kinder Kinder is elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die

Nadere informatie

Kindermishandeling; Wel of geen diagnose? Drs. A van Dijke Drs. M. Reijns

Kindermishandeling; Wel of geen diagnose? Drs. A van Dijke Drs. M. Reijns Kindermishandeling; Wel of geen diagnose? Drs. A van Dijke Drs. M. Reijns Impact afhankelijk van aantal factoren: Eigenschappen van trauma zelf Eigenschappen van het kind Eigenschappen van omgeving Eigenschappen

Nadere informatie

Het Ontwikkelingshuis: Een kijk op de co- evolutie van kinderen en gezinnen

Het Ontwikkelingshuis: Een kijk op de co- evolutie van kinderen en gezinnen Het Ontwikkelingshuis: Een kijk op de co- evolutie van kinderen en gezinnen Greet Splingaer Congres GGZ 16-17 september 2014 Antwerpen casus 1 Een systemische kijk op groei en ontwikkeling. Ruimere kijk

Nadere informatie

JEUGDTRAUMA PROFESSIONAL

JEUGDTRAUMA PROFESSIONAL Module JEUGDTRAUMA PROFESSIONAL Erkende vervolgopleiding tot Jeugdtrauma Therapeut De opleiding JEUGDTRAUMA PROFESSIONAL is er voor Therapeuten die al een opleiding hebben afgerond en hun kennis en vaardigheden

Nadere informatie

De verpleegkundige relatie in een residentiële setting binnen Mentalisation Based Treatment

De verpleegkundige relatie in een residentiële setting binnen Mentalisation Based Treatment De verpleegkundige relatie in een residentiële setting binnen Mentalisation Based Treatment Psychotherapeutisch Centrum Rustenburg Brugge Els Dewitte en Katrien Top 20 november 2018 Inleiding Inhoud Rustenburg

Nadere informatie

MBT-F in gezinnen waarbij uithuisplaatsing dreigt of heeft plaatsgevonden. Nicole Muller 8 juni 2012

MBT-F in gezinnen waarbij uithuisplaatsing dreigt of heeft plaatsgevonden. Nicole Muller 8 juni 2012 MBT-F in gezinnen waarbij uithuisplaatsing dreigt of heeft plaatsgevonden Nicole Muller 8 juni 2012 Savanna Psychotische moeder Happy family? Dilemma van uithuisplaatsen Kinderen in jeugdtehuizen 'schokkend

Nadere informatie

KIND IN CONTEXT. "Successful parenting is a principal key to the mental health of the next generation." John Bowlby

KIND IN CONTEXT. Successful parenting is a principal key to the mental health of the next generation. John Bowlby KIND IN CONTEXT "Successful parenting is a principal key to the mental health of the next generation." John Bowlby Feit: Kinderen van ouders met psychiatrische problemen lopen risico zelf ook problemen

Nadere informatie

De lat, de bril en de ander

De lat, de bril en de ander De lat, de bril en de ander Over laat-adolescentie en jongvolwassenheid Summer University Psychoanalyse 2018 Jaap van der Staal Kenmerken van laat-adolescentie (18-21) en jong volwassenheid (21-25) Ontwikkelingstaken:

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Een adoptiekind ouder dan eerdere kinderen in het gezin: aandachtspunten vanuit de klinische praktijk. Nicole Vliegen Mei 2017

Een adoptiekind ouder dan eerdere kinderen in het gezin: aandachtspunten vanuit de klinische praktijk. Nicole Vliegen Mei 2017 Een adoptiekind ouder dan eerdere kinderen in het gezin: aandachtspunten vanuit de klinische praktijk Nicole Vliegen Mei 2017 Drie domeinen van zorg en aandacht 1. Deel van een gezin worden voorbij de

Nadere informatie

Positioneren van de SPV

Positioneren van de SPV Regiobijeenkomst SPV-en Friesland 27 november 2014 Positioneren van de SPV Gerard Lohuis Historie van SPV Eind jaren 60 vorige eeuw - Opnamebekorten - Opname voorkomen - Professional die in de thuissituatie

Nadere informatie

SPECIALE AANDACHT GEVRAAGD. Informatie en advies voor de praktijkbegeleider

SPECIALE AANDACHT GEVRAAGD. Informatie en advies voor de praktijkbegeleider Informatie en advies voor de praktijkbegeleider SPECIALE AANDACHT GEVRAAGD VOOR EEN STAGIAIRE MET BORDERLINE PERSOONLIJKHEIDSSTOORNIS IN DE WERKSITUATIE Inzicht, herkennen, handelen Gemiddeld één op de

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Advanced Therapy. Jeugd- en opvoedhulp. Ibtisam Rizkallah Charlotte Stoop

Advanced Therapy. Jeugd- en opvoedhulp. Ibtisam Rizkallah Charlotte Stoop Advanced Therapy Jeugd- en opvoedhulp Ibtisam Rizkallah Charlotte Stoop 06-44464540 026-3891964 info@advancedtherapy.nl Inhoud Jeugd en Opvoedhulp... 2 A. Hulp aan kinderen en jeugdigen... 2 B. Hulp aan

Nadere informatie

Gehechtheid in de klas

Gehechtheid in de klas Gehechtheid in de klas Corinne Verheule SAV Kennismiddag Adoptie 4 november 2016 Adoptiekind in de klas Kijken door een hechtingsbril 2 Gehechtheid Een duurzame, emotionele en wederkerige band tussen een

Nadere informatie

Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan

Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan De zorg en begeleiding van mensen met een verstandelijke beperking moet erop gericht zijn dat de persoon een optimale kwaliteit

Nadere informatie

The Whole is More. A Contextual Perspective on Attitudes and Reactions of Staff towards Aggressive Behaviour of Clients with ID in Residential

The Whole is More. A Contextual Perspective on Attitudes and Reactions of Staff towards Aggressive Behaviour of Clients with ID in Residential The Whole is More. A Contextual Perspective on Attitudes and Reactions of Staff towards Aggressive Behaviour of Clients with ID in Residential Institutions M.H. Knotter Samenvatting Het onderzoek in dit

Nadere informatie

Introductie. Katrien Zabeau. 9 oktober Symposium Opvoeden anno 2015

Introductie. Katrien Zabeau. 9 oktober Symposium Opvoeden anno 2015 Katrien Zabeau Symposium Opvoeden anno 2015 9 oktober 2015 Psychoanalytische pedagogiek: opvoedingsondersteuning en psychotherapie aan kinderen en jongeren (Een andere visie op de psychoanalytische pedagogiek:

Nadere informatie

Waarvoor kan men bij ons terecht?

Waarvoor kan men bij ons terecht? Voor ouders met vragen en noden ivm de opvoeding of ontwikkeling van en de relatie met hun baby, peuter, kleuter of jonge kind (tot 12 jaar) (info voor verwijzers) Jonge kinderen roepen veel op bij hun

Nadere informatie

CALM: MANAGING CANCER AND LIVING MEANINGFULLY FROUKJE DE VRIES EMMA HAFKAMP

CALM: MANAGING CANCER AND LIVING MEANINGFULLY FROUKJE DE VRIES EMMA HAFKAMP CALM: MANAGING CANCER AND LIVING MEANINGFULLY FROUKJE DE VRIES EMMA HAFKAMP WAAROM CALM? Ongeveer 25% van de oncologische patiënten in de palliatieve fase ontwikkelt een depressie of aanpassingsstoornis.

Nadere informatie

William Schrikker Zorg & Wonen: er zijn als het moet!

William Schrikker Zorg & Wonen: er zijn als het moet! William Schrikker Zorg & Wonen: er zijn als het moet! William Schrikker Zorg & Wonen biedt verspreid door het land gezinshuizen specifiek voor kinderen met een (licht) verstandelijke beperking en/of bijkomende

Nadere informatie

Ouder-kindbehandeling

Ouder-kindbehandeling Ouder-kindbehandeling (Gehechtheid en het vermogen tot mentaliseren ) Sandra Kleine, GZ-psycholoog/ IMH-specialist OCRN infantteam Groningen OCRN symposium 20 november 2018 Disclosure belangen spreker

Nadere informatie

(een vermoeden van) kindermishandeling, wat nu?!

(een vermoeden van) kindermishandeling, wat nu?! (een vermoeden van) kindermishandeling, wat nu?! Evi Verdoodt Vlaams ExpertiseCentrum Kindermishandeling Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Brussel Een baby wordt geboren Wat heeft deze baby nodig om

Nadere informatie

VISIE: DE EMOTIONEEL BESCHIKBARE BEGE- LEIDER ALS PEDAGOGISCHE BASISHOUDING

VISIE: DE EMOTIONEEL BESCHIKBARE BEGE- LEIDER ALS PEDAGOGISCHE BASISHOUDING VISIE: DE EMOTIONEEL BESCHIKBARE BEGE- LEIDER ALS PEDAGOGISCHE BASISHOUDING Inhoud VISIE: DE EMOTIONEEL BESCHIKBARE BEGELEIDER... 1 1. INLEIDING... 2 2. EMOTIONEEL BEGRIJPEN ÉN EMOTIONEEL AFSTEMMEN...

Nadere informatie

Trainingsgids 2017 Kraamzorg aan kwetsbare zwangeren

Trainingsgids 2017 Kraamzorg aan kwetsbare zwangeren Trainingsgids 2017 Kraamzorg aan kwetsbare zwangeren Pagina 1 van 6 Het advies van de Stuurgroep over terugdringen vermijdbare kindersterfte is een belangrijk uitgangspunt om na te denken over de vraag:

Nadere informatie

Agressiebeheersing vanuit het emotionele ontwikkelingsprofiel 28/04/2015 EMOTIONELE ONWIKKELING. buitenkant versus binnenkant

Agressiebeheersing vanuit het emotionele ontwikkelingsprofiel 28/04/2015 EMOTIONELE ONWIKKELING. buitenkant versus binnenkant Agressiebeheersing vanuit het emotionele ontwikkelingsprofiel Dr. Iris Van den Brandei.o. SEN vzw Centrum voor Therapie en Welzijn Balans EMOTIONELE ONWIKKELING buitenkant versus binnenkant intrapsychisch

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Borderline, waar ligt de grens?

Borderline, waar ligt de grens? Borderline, waar ligt de grens? Themadag georganiseerd door Friese werkgroep Labyrinth-In Perspectief 23 november 2002 Programma 10.00 10.15 10.20 11.00 11.15 11.45 12.15 13.00 14.00 15.00 Ontvangst met

Nadere informatie

Inhoud 20-10-2011. Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg

Inhoud 20-10-2011. Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg 1 Inhoud Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg Praktijk: Tineke Pilon Consequenties voor praktijk: alles is liefde 2 Definitie Gehechtheidsband Met

Nadere informatie

In dienst van kinderen, jongeren en hun ouders

In dienst van kinderen, jongeren en hun ouders Gastdocent: Drs. Fernando Cunha (Child Support Europe) Ontwikkelingspsycholoog Gezondheidspsycholoog (BIG) Kinder- en Jeugdpsycholoog (NIP) Onderwijsspecialist http://www.child-support-europe.com In dienst

Nadere informatie

Het gaat om emoties, gevoelens en gedachten. Niet om gedrag!

Het gaat om emoties, gevoelens en gedachten. Niet om gedrag! Het gaat om emoties, gevoelens en gedachten. Niet om gedrag! Drs. F. Cunha Child Support Publications 1 Ontwikkeling Herstellende Psychotherapie Ondersteunend document Carnegie Mellon University Hoe emoties

Nadere informatie

Alle gelukkige families lijken op elkaar, elke ongelukkige familie is ongelukkig op zijn eigen wijze. Tolstoj Anna Karenina

Alle gelukkige families lijken op elkaar, elke ongelukkige familie is ongelukkig op zijn eigen wijze. Tolstoj Anna Karenina Alle gelukkige families lijken op elkaar, elke ongelukkige familie is ongelukkig op zijn eigen wijze Tolstoj Anna Karenina Familiezorg Methode Familiezorg Relationeel werken Denken en handelen vanuit het

Nadere informatie

Infant Mental Health in een CIG

Infant Mental Health in een CIG Infant Mental Health in een CIG Studiedag kleine mensen in een grote wereld 17/11/2017 Véronique Blomme Jasmine Deproost CIG Ten Anker Oostende Inhoud workshop Prille ontwikkeling van het zelf IMH-visie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 31 015 Kindermishandeling Nr. 82 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod

Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod U bent niet de enige Een op de tien Nederlanders heeft te maken met een persoonlijkheidsstoornis of heeft trekken hiervan. De Riagg Maastricht is gespecialiseerd

Nadere informatie

Wat beantwoordt. De Pleegouder Pleegkind Interventie. (Over stress en reactie) Door H.W.H. van Andel; GGZ Dimence

Wat beantwoordt. De Pleegouder Pleegkind Interventie. (Over stress en reactie) Door H.W.H. van Andel; GGZ Dimence Wat beantwoordt De Pleegouder Pleegkind Interventie (Over stress en reactie) Door H.W.H. van Andel; GGZ Dimence Symposium Pleegzorg 12-06-2012 1 Risico s voor jonge kinderen die in pleegzorg komen Life

Nadere informatie

Call to Action. voor de gezondheid van pasgeborenen in Europa. Powered by

Call to Action. voor de gezondheid van pasgeborenen in Europa. Powered by Call to Action voor de gezondheid van pasgeborenen in Europa Powered by Het VN verdrag voor de rechten van het kind is door 196 landen geratificeerd en stelt vast dat het kind, wegens zijn lichamelijke

Nadere informatie

Omgaan met lastige leerlingen op de ISK

Omgaan met lastige leerlingen op de ISK Omgaan met lastige leerlingen op de ISK Pedagoog, leraar, intern begeleider, zorgcoördinator, schoolleider en adviseur. Verwachtingen Training Omgaan met lastige leerlingen op de ISK Inhoud van de workshop

Nadere informatie