BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Transcriptie

1 BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Indaver Afvalberging B.V. Postbus AA GOES Kenmerk: Afdeling: W-AOV Vergunningverlening Datum: 26 augustus 2015 Onderwerp: Omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1 onder a, onder c en onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht verlenen aan Indaver Afvalberging B.V. (locatie Koegorspolder te Sluiskil). Samenvatting besluit Wij hebben besloten om op 26 augustus 2015 aan Indaver Afvalberging B.V. de gevraagde vergunning voor vernieuwen van de fakkelinstallatie op stortplaats Koegorspolder, te verlenen.

2 Inhoudsopgave 1 BESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING Onderwerp Besluit Ondertekening en verzending 3 2 RECHTSMIDDELEN In werking treding Bezwaar/beroep Afschriften 4 3 VOORSCHRIFTEN BOUWEN 5 4 PROCEDURELE ASPECTEN Gegevens aanvrager Bevoegd gezag Volledigheid van de aanvraag en opschorting procedure Procedure regulier 6 5 OVERWEGINGEN MILIEU Inleiding Toetsing milieuneutrale verandering Conclusie 8 6 OVERWEGINGEN BOUWEN Inleiding Toetsing Conclusie 9 7 OVERWEGINGEN HANDELEN IN STRIJD MET BESTEMMINGSPLAN Inleiding Toetsing en overwegingen Conclusie 11

3 1 BESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING 1.1 Onderwerp Wij hebben op 7 juli 2015 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van Indaver Afvalberging B.V. Het betreft een aanvraag voor het vernieuwen van de fakkelinstallatie op (voormalig) stortplaats Koegorspolder te Sluiskil. De aanvraag is geregistreerd onder kenmerk W-AOV Concreet wordt verzocht om een vergunning ex artikel 2.1, lid 1, onder a (bouwen), onder c (gebruik van bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan) en onder e (het veranderen of veranderen van de werking van een inrichting) van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). 1.2 Besluit Wij besluiten, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op artikel 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht: I. de omgevingsvergunning te verlenen voor het plaatsen van de fakkelinstallatie op nieuwe funderingen, zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 1 onder a: het bouwen van een bouwwerk; II. III. de omgevingsvergunning te verlenen voor het gebruiken van de fakkelinstallatie in strijd met het bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 1 onder c: het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan; de omgevingsvergunning te verlenen voor het milieuneutraal wijzigen van de inrichting door het in gebruik nemen van een nieuw type fakkelinstallatie, zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 1 onder e: het verandering of veranderen van de werking van een inrichting; IV. dat de aanvraag, inclusief de bijlagen zoals geregistreerd onder kenmerk W- AOV150284, onderdeel uit maakt van deze vergunning; V. aan deze vergunning bijgaande voorschriften te verbinden. 1.3 Ondertekening en verzending Gedeputeerde staten van Zeeland, namens dezen, mevr. drs. R.J. Mulder hoofd afdeling Staf

4 2 RECHTSMIDDELEN 2.1 In werking treding De beschikking treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking. In dit geval is dat de dag na de datum van verzending. 2.2 Bezwaar/beroep Belanghebbenden kunnen schriftelijk bezwaarmaken tegen dit besluit bij: Gedeputeerde Staten van Zeeland, t.a.v. de secretaris van de commissie voor bezwaarschriften, Postbus 6001, 4330 LA Middelburg. In het bezwaarschrift neemt u tenminste op uw naam en adres, de dagtekening van het bezwaarschrift, tegen welk besluit u bezwaar maakt en waarom. Het bezwaarschrift dient te worden ondertekend. U moet het bezwaarschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt. Doorgaans is dat de dag na de datum van verzending. Overschrijding van de inzendtermijn kan ertoe leiden dat met uw bezwaren geen rekening wordt gehouden. Als u overweegt bezwaar te maken, kunt u een informatiefolder aanvragen op telefoonnummer U kunt de informatie ook downloaden via Wij wijzen u erop dat het bezwaar niet de werking van het besluit schorst. U kunt een verzoek doen tot het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81, lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht). U richt het verzoek aan de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West Brabant, locatie Breda, team bestuursrecht, Postbus 90006, 4800 PA Breda. Voor de behandeling van het verzoek is griffierecht verschuldigd. 2.3 Afschriften Een afschrift van deze beschikking wordt gezonden aan: - Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen; - Inspectie Leefomgeving & Transport; - Waterschap Scheldestromen.

5 3 VOORSCHRIFTEN BOUWEN Algemeen: 1. Op verzoek van het team Vergunningen en Handhaving toont u de omgevingsvergunning; 2. Ten minste twee dagen voor de aanvang van de werkzaamheden meldt u start van de werkzaamheden; 3. Uiterlijk op de dag van beëindiging van de werkzaamheden meldt u de werkzaamheden gereed; 4. Het tijdstip van aanvang van de bouwwerkzaamheden, van het storten van beton, van het uitvoeren van heiwerkzaamheden en van de beëindiging van de werkzaamheden kunt u melden via het digitale formulier op de website van de gemeente Terneuzen ( -->digitale balie --> formulieren); 5. U bouwt conform het Bouwbesluit en de Bouwverordening tenzij de vergunning het bouwen in afwijking van Bouwbesluit en Bouwverordening uitdrukkelijk toestaat; We verzoeken u aanvullende gegevens, drie weken voor aanvang van de betreffende werkzaamheden, in te dienen via het Omgevingsloket Online (Olo) of via ( adres bouwen@terneuzen.nl), indien u de aanvraag niet via het Olo heeft gedaan. Uitvoering: 6. Bedrijfsmatige bouw- of sloopwerkzaamheden worden op werkdagen en op zaterdag tussen 7.00 uur en uur uitgevoerd. 7. Bij het uitvoeren van de werkzaamheden worden de in de in tabel aangegeven dagwaarden en de daarbij behorende maximale blootstellingsduur niet overschreden. Dagwaarde 60 db(a) > 60 db(a) > 65 db(a) > 70 db(a) > 75 db(a) > 80 db(a) maximale blootstellingsduur onbeperkt 50 dagen 30 dagen 15 dagen 5 dagen 0 dagen 8. Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen. Onverkort het gestelde in de ontheffing, wordt bij het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden gebruik gemaakt van de best beschikbare stille technieken.

6 4 PROCEDURELE ASPECTEN 4.1 Gegevens aanvrager Op 7 juli 2015 hebben wij een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen. Het betreft een verzoek van Indaver Afvalberging B.V., Postbus 44 te Goes, voor vernieuwen van de fakkelinstallatie op de (voormalig) stortplaats Koegorspolder aan de Koegorsstraat 19 in Sluiskil. 4.2 Bevoegd gezag Gelet op bovenstaande projectbeschrijving, alsmede op het bepaalde in hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de daarbij horende bijlage zijn provincie Zeeland het bevoegd gezag om de integrale omgevingsvergunning te verlenen of (gedeeltelijk) te weigeren. Daarbij zijn wij er procedureel en inhoudelijk voor verantwoordelijk dat in ons besluit alle aspecten aan de orde komen met betrekking tot de fysieke leefomgeving, zoals ruimte, milieu, natuur en aspecten met betrekking tot bouwen, monumenten en brandveiligheid. Verder dienen wij ervoor zorg te dragen dat de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften op elkaar zijn afgestemd. 4.3 Volledigheid van de aanvraag en opschorting procedure Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze getoetst op volledigheid. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook in behandeling genomen. 4.4 Procedure regulier Deze beschikking is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wabo. 4.5 Leges Voor het verkrijgen van deze vergunning zijn leges verschuldigd. De gemeente Terneuzen zal deze leges, vooralsnog vastgesteld op 3.535,- euro, bij u in rekening brengen.

7 5 OVERWEGINGEN MILIEU 5.1 Inleiding De aanvraag heeft betrekking op het milieuneutraal of milieuvriendelijk veranderen of veranderen van de werking van een inrichting of mijnbouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 aanhef en onder e Wabo. 5.2 Toetsing milieuneutrale verandering De Wabo bepaalt in artikel 2.14, lid 5 dat een omgevingsvergunning voor een milieuvriendelijke of milieuneutrale verandering kan worden verleend als voldaan wordt aan de voorwaarden uit artikel 3.10, lid 3 van de Wabo. Hieruit volgt dat de gevraagde vergunning kan worden verleend indien de realisering van de met deze aanvraag beoogde verandering van de inrichting of verandering van de werkwijze binnen de inrichting: - niet zal leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning zijn toegestaan; - niet zal leiden tot het ontstaan van een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend; en - niet m.e.r.-plichtig is. Naar aanleiding van de ingediende aanvraag en de daarbij overgelegde gegevens concluderen wij dat de aangevraagde verandering hieraan in samenhang met het verbinden van voorschriften aan de vergunning, voldoet. Wij overwegen daarbij het volgende: Toetsing gevolgen milieu Algemeen Het afvallichaam van de stortplaats is voorzien van een eindafdichting waardoor de gasproductie verder afneemt. In verband met dit teruglopende gasdebiet wordt de fakkelinstallatie aangepast, waardoor een betere verbranding plaatsvindt. Lucht De toekomstig te realiseren lowcal fakkelinstallatie voldoet aan de eisen van de Ner en de huidige vergunningvoorschriften. Er zijn met betrekking tot de component lucht verder geen veranderingen te verwachten. Veiligheid Ten aanzien van de veiligheidsaspecten dient te worden voldaan aan de NEN-EN-IEC en de NPR Gevarenzone-indeling. De fakkelinstallatie is ontwikkeld volgens deze richtlijnen. Voor de overige milieuaspecten zijn geen relevante gevolgen te verwachten. Toetsing andere inrichting Op basis van de in de aanvraag opgenomen beschrijving van de verandering kan worden opgemaakt dat de verandering niet leidt tot een andere inrichting dan waarvoor eerder een vergunning is verleend. Toetsing aan M.e.r.-(beoordelings)plicht De aangevraagde activiteiten vallen niet onder onderdeel C of D van de bijlage van het besluit milieueffectrapportage en is daarom niet M.e.r.-(beoordelings)plichtig.

8 5.3 Conclusie Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het veranderen of veranderen van de werking van een inrichting zijn er geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren.

9 6 OVERWEGINGEN BOUWEN 6.1 Inleiding De omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a Wabo niet voldoet aan de in artikel 2.10 Wabo gestelde toetsingsaspecten. Een toetsing aan deze aspecten heeft plaatsgevonden. 6.2 Toetsing Bij het nemen van het besluit hebben wij overwogen dat: - aannemelijk is gemaakt dat de aanvraag voldoet aan het Bouwbesluit; - aannemelijk is gemaakt dat de aanvraag voldoet aan de gemeentelijke bouwverordening; - de aanvraag is getoetst aan het bestemmingsplan Sluiskil Oost ; - de gronden de bestemming Groen, met de 'specifieke vorm van maatschappelijk voormalige vuilstortplaats' en Veiligheidszone-leiding hebben; - op deze gronden een voormalige vuilstortplaats met bijbehorende voorzieningen zijn toegestaan; - de aanvraag in strijd is met de in het bestemmingsplan genoemde bestemming omdat de geplande bebouwing hoger is dan de toegestane bouwhoogte; - het bouwwerk is gelegen in een gebied waar een welstandsrepressief beleid wordt gevoerd waardoor toetsing van de aanvraag aan redelijke eisen van welstand overbodig is. Gelet hierop kan de omgevingsvergunning op deze grond worden verleend. 6.3 Conclusie Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het (ver)bouwen van een bouwwerk zijn er geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren. In deze beschikking zijn de voor deze activiteit relevante voorschriften opgenomen.

10 7 OVERWEGINGEN HANDELEN IN STRIJD MET BESTEMMINGSPLAN 7.1 Inleiding De Wabo stelt in artikel 2.1, eerste lid, onder c het volgende: Het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet. Uit de gegevens bij de aanvraag is gebleken dat de aanvraag in strijd is met de in het bestemmingsplan genoemde bestemming omdat de geplande bebouwing hoger is dan de toegestane bouwhoogte. 7.2 Toetsing en overwegingen Ten aanzien van de ruimtelijke ordening het volgende: - de aanvraag is getoetst aan het bestemmingsplan Sluiskil Oost ; - de gronden de bestemming Groen, met de 'specifieke vorm van maatschappelijk voormalige vuilstortplaats' en Veiligheidszone-leiding hebben; - op deze gronden een voormalige vuilstortplaats met bijbehorende voorzieningen zijn toegestaan; - de aanvraag in strijd is met de in het bestemmingsplan genoemde bestemming omdat de geplande bebouwing hoger is dan de toegestane bouwhoogte; - het bouwwerk is gelegen in een gebied waar een welstandsrepressief beleid wordt gevoerd waardoor toetsing van de aanvraag aan redelijke eisen van welstand overbodig is. Bij het nemen van het besluit hebben wij overwogen dat: - de aanvraag is gelegen in het bestemmingsplan Sluiskil Oost ; - de gronden de bestemming Groen, met de 'specifieke vorm van maatschappelijk voormalige vuilstortplaats' en Veiligheidszone-leiding hebben; - deze gronden zijn bestemd voor een voormalige vuilstortplaats met bijbehorende voorzieningen; - de aanvraag in strijd is met de in het bestemmingsplan genoemde bestemming, omdat het te plaatsen bouwwerk hoger is dan is toegestaan; - in het bestemmingsplan geen binnenplanse ontheffing is opgenomen; - op basis van artikel 2.12 eerste lid, onder a 2 Wabo in verbinding met artikel 4, lid 3 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, ontheffing kan worden verleend van het bestemmingsplan (kruimelgevallen); - de aanvraag niet voldoet aan de beleidsregels Planologische kruimelgevallen gemeente Terneuzen maar wij gezien het vervanging van een reeds bestaande installatie betreft zijn wij van mening zijn dat de aanvraag niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening; Gelet hierop kan de omgevingsvergunning op deze grond worden verleend.

11 7.3 Conclusie Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op de regels van ruimtelijke ordening zijn er geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren. In deze beschikking zijn hierover geen voorschriften opgenomen.