Steunpunt Gelijkekansenbeleid consortium UA en UHasselt 2010

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Steunpunt Gelijkekansenbeleid consortium UA en UHasselt 2010"

Transcriptie

1

2 Steunpunt Gelijkekansenbeleid consortium UA en UHasselt 2010 ISBN Wettelijk Depot: D/2010/3680/07 NUR 740 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, geluidsband of op welke andere wijze ook, zonder vooraf-gaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Druk- en bindwerk: Drukkerij Wilda

3 Verblijfsco-ouderschap en de loopbaan van de ouders vanuit een genderperspectief Marcia Poelman (S GKB) Marie Kruyfhooft (S GKB) Promotoren: Prof. dr. Dimitri Mortelmans (UA) Prof. dr. Nan Torfs (UHasselt) Steunpunt Gelijkekansenbeleid - Consortium Universiteit Antwerpen en Universiteit Hasselt i

4 ii

5 Inhoudsopgave 1. Inleiding Literatuurstudie De gevolgen van een relatieontbinding Een nieuwe woning Alleen of opnieuw met twee? De precaire situatie van alleenstaande ouders Herpartneren Financieel-economische gevolgen van een relatieontbinding Een kater maar voor wie? Transities in de loopbaan Combinatie van arbeid en gezin In theorie Preferenties Een dynamisch perspectief Arbeid en gezin in de praktijk Taakverdeling in een koppelhuishouden Een nieuw ouderschap met oude gewoontes? Opvang voor de kinderen Verblijfsregeling van de kinderen Wet van 18 juli 2006 aangaande gelijkmatig verdeelde huisvesting Een voorgeschiedenis Inhoud van de wet Financiële aspecten van verblijfsco-ouderschap De onderhoudsplicht tegenover de kinderen Fiscale aspecten van verblijfsco-ouderschap Kinderbijslag en verblijfsco-ouderschap Evaluatie van de wet Een profiel van co-ouderschapsregelingen Prevalentie en vorm De verblijfsregeling de jure en de verblijfsregeling de facto Een profiel van co-ouders Een profiel van kinderen in een verblijfsco-ouderschap Tevredenheid met de verblijfsregeling De kostenverdeling binnen het verblijfsco-ouderschap Afronding Onderzoeksopzet Steekproef iii

6 3.2. Vragenlijst Respons Expertenbevraging ter aanvulling Resultaten Beschrijving van de steekproef Sociodemografische kenmerken Kenmerken van de scheiding Een toename van verblijfsco-ouderschap? Verblijfsregeling van de kinderen Kenmerken van de verblijfsregeling Veranderingen in de verblijfsregeling Een pleidooi voor maatwerk? Verdeling van de kosten en beslissingen aangaande de kinderen Gelijkmatig verblijf = gelijkmatige rekening? Betaling van de alimentatie Discussie: de nood aan transparantie Inkomen van de ouders Evolutie van het inkomen na de scheiding Beroepsactiviteit van de ouders Arbeidsmarktpositie Tijdsregime en tijdsautonomie Veranderingen op loopbaanvlak Flexibiliteit op het werk gekoppeld aan flexibiliteit in de verblijfsregeling Opvang voor de kinderen Wie vangt de kinderen op? Discussie: it takes a village to raise a child? Tevredenheid en levensdomeinen ouders Herpartneren van de ouders Tevredenheid en conflict met betrekking tot de verblijfsregeling Maandag baaldag Suggesties van de respondenten voor het beleid Conclusies en aanbevelingen Conclusies van het onderzoek Wat zijn de kenmerken van verblijfsco-ouderschap? De lusten en de lasten: een billijke verdeling? Werken verblijfsco-ouders anders? Samenvattend Aanbevelingen Bibliografie iv

7 Lijst met tabellen Tabel 1 Sociodemografische kenmerken naar verblijfsregeling ( N=745) Tabel 2 Echtscheidingskenmerken naar verblijfsregeling ( N=745) Tabel 3 Oorzaken voor het stopzetten van een verblijfsco-ouderschap Tabel 4 Multinomiale logistische regressie van geslacht, kindrekening en verblijfsregeling op de verdeling van de kosten Tabel 5 Lineaire hiërarchische regressie van verblijfsregeling, achtergrondkenmerken en nakomen verblijfsregeling op nakomen alimentatieverplichting Tabel 6 Multinomiale logistische regressie van achtergrondkenmerken, herpartneren, beroepsactiviteit voor scheiding, afstand tot de scheiding en verblijfsregeling op de evolutie van het huishoudinkomen Tabel 7 Multinomiale logistische regressie van beroepsactiviteit voor de scheiding en achtergrondkenmerken op de verblijfsregeling Tabel 8 Multinomiale logistische regressie van verblijfsregeling en achtergrondkenmerken op tijdsregime na de scheiding Tabel 9 Multinomiale logistische regressie van verblijfsregeling en achtergrondkenmerken op tijdsautonomie na de scheiding Tabel 10 Gezinskenmerken naar verblijfsregeling ( N=745) v

8 vi

9 1. Inleiding Met de wet van 3 juni 1995 aangaande de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag werd de basis gelegd voor het gezagsco-ouderschap als uitgangspunt. De wet is gebaseerd op het principe dat beide ouders - in overleg - gezamenlijk belangrijke beslissingen moeten nemen betreffende hun kinderen. De ouders hebben evenveel ouderlijk gezag ongeacht waar de kinderen wonen. Ouderlijk gezag en huisvesting worden van elkaar losgekoppeld. Wat de verblijfsregeling betreft, wordt door de wet op dat moment geen model naar voor geschoven als richtlijn. De wet op het verblijfsco-ouderschap van 18 juli 2006 bepaalt dat wanneer de ouders niet samenleven en één van de ouders vraagt het verblijfsco-ouderschap (een gelijkmatige verdeling tussen beide ouders van de huisvesting van het kind), de rechter deze regeling bij voorrang moet onderzoeken. Het aanvoelen bestaat dat sinds de invoering van deze wet het aantal verblijfsco-ouderschappen in Vlaanderen enorm is toegenomen. Hieromtrent is echter geen statistisch materiaal voorhanden. Daar waar verblijfsco-ouderschap is overeengekomen of opgelegd, gaan we na wat hiervan de impact is op de ex-partners. De invalshoek die we bij het bestuderen van verblijfsco-ouderschap aannemen is of de gevolgen in het dagelijkse leven van het opnemen van een verblijfsco-ouderschap anders zijn voor mannen dan voor vrouwen. De gevolgen waar we in het bijzonder naar kijken zijn deze op de arbeidsmarkt. We kunnen immers aannemen dat een gedeeld verblijf van de kinderen bij beide ouders een differentiële impact heeft op de arbeidsloopbaan van mannen en vrouwen. Om die reden formuleren we onze centrale onderzoeksvraag als volgt: wat is de gendergebonden impact van een verblijfsco-ouderschapsregeling op de loopbaan van ex-partners? Deze centrale probleemstelling trekken we uiteen in verschillende deelvragen. In de eerste plaats vragen we ons af of verblijfsco-ouders er in slagen om hun intenties ook op de langere termijn waar te maken? Een vraag die zich hierbij opdringt is, wat de financiële, organisatorische gevolgen en vooral de consequenties zijn voor het beroepsleven van een gedeeld verblijf en het eventueel opgeven ervan. Zijn de financiële lasten van ex-partners met verblijfsco-ouderschap wel zo gelijk verdeeld als verondersteld wordt? Is de veronderstelde impact van een gelijkmatig verdeelde verblijfsregeling op de loopbaankansen van beide ouders aanwezig en indien zo, in gelijke mate aanwezig? Deze vragen worden in het empirisch luik geoperationaliseerd. We gaan na hoe de kosten voor de kinderen verdeeld worden tussen beide ouders 1

10 en of beslissingen aangaande de kinderen eveneens een zaak van beide ouders is. De beroepsstatus en het inkomen van de ouders worden bevraagd, zowel voor als na hun scheiding. Er wordt gepeild naar kenmerken van de verblijfsregeling (afstand tussen de huizen, ritme van de wissels) en naar de tevredenheid van de ouders op diverse levensdomeinen. De keuze om met een schriftelijke vragenlijst meerdere aspecten te bevragen, levert een grote hoeveelheid gegevens op. Deze methode laat echter in mindere mate toe om in de diepte op 1 aspect in te gaan. De evoluties die ouders op diverse domeinen doormaken, kan allicht adequater geanalyseerd worden door middel van longitudinaal onderzoek. Een additionele set diepte-interviews met een beperkte groep co-ouders compenseert ten dele de beperkingen van deze cross-sectionele gegevens. We dienen echter de nodige bescheidenheid aan de dag te leggen en beschouwen dit onderzoek vooral als explorerend. De kwantitatieve bevraging van de steekproef geeft een eerste beeld van verblijfsco-ouderschap en de sociaaleconomische situatie van de ouders. De opbouw van het rapport is als volgt. We vangen aan met een literatuurstudie. Hier staan we eerst stil bij de gevolgen van een relatieontbinding (2.1), dit is immers de conditio sine qua non voor elke verblijfsregeling. Vervolgens bekijken we de combinatie arbeid en gezin zowel vanuit een theoretische invalshoek als vanuit de praktijk (2.2). Tot slot van de literatuurstudie bekijken we het verblijfsco-ouderschap (2.3). Er wordt aandacht besteed aan de gewijzigde wetgeving hieromtrent en aan de kenmerken van het verblijfsco-ouderschap. Het empirisch onderzoek wordt ingeleid met hoofdstuk 3, Opzet, waar we een gedetailleerd overzicht van de dataverzamelingsmethode geven. We bespreken de aanvraag en de aard van de steekproef en het opstellen en verzenden van de vragenlijst. Vervolgens staan we stil bij de respons en lichten de datacleaning en de analysetechnieken toe. Bij de bespreking van de resultaten (4) vangen we aan met een beschrijving van de steekproef. Vervolgens werken we per thema dat in de vragenlijst aan bod kwam verder. De resultaten worden telkens afgesloten met een bespreking van de expertinterviews en interviews met co-ouders, wat meteen een kwalitatief kader biedt voor de kwantitatieve gegevens. Het voorgaande leidt ons tot de voornaamste conclusies en aanbevelingen aan het beleid. 2

11 2. Literatuurstudie Vooraleer van start te gaan met de gegevens die de bevraging van (co-)ouders ons opleverde, buigen we ons eerst over de literatuur. Dit verschaft ons een inzicht in de maatschappelijke context waarbinnen een scheiding en afspraken rond de verblijfsregeling van de kinderen plaatsvinden De gevolgen van een relatieontbinding Aan de basis van een verblijfsco-ouderschap kan een echtscheiding of een decohabitatie liggen. Juridisch zijn hieraan verschillende consequenties verbonden, waar we later op terugkomen. Maar zowel gehuwden als samenwonenden maken een aantal veranderingen door bij het beëindigen van hun relatie. Veelal zal één of beide ex-partners verhuizen. Dit luidt vaak een periode van alleenstaand ouderschap in. De gewijzigde gezinssamenstelling heeft ondermeer gevolgen voor het gezinsinkomen en voor de combinatie van gezin en arbeid. Wanneer de ouders herpartneren ontstaan nieuw samengestelde gezinnen. Dit brengt opnieuw veranderingen teweeg op organisatorisch en financieel vlak. Zowel de timing als de gevolgen van het herpartneren worden medebepaald door genderverschillen. Deze veranderingen hebben niet enkel een impact op de sociaaleconomische situatie van beide ex-partners. Ook de verblijfsregeling van de kinderen wordt er door beïnvloed. Bij de totstandkoming van de verblijfsregeling zal de rechter immers rekening houden met het belang van het kind. Hiertoe verschaft de wetgever geen exhaustieve lijst met criteria, het eindoordeel zal steeds een weloverwogen en gemotiveerde beslissing van de rechter betreffen. Een werkbare afstand tussen de woningen van beide ouders lijkt noodzakelijk evenals een minimale communicatie tussen beiden. Daarnaast dienen beide ouders voldoende beschikbaar te zijn om in te staan voor de opvoeding van de kinderen. Dit kan een uitdaging vormen bij een gewijzigde gezinssamenstelling en eventuele veranderingen op het vlak van de loopbaan Een nieuwe woning Teneinde een verblijfsco-ouderschap te realiseren, dienen beide ouders bij voorkeur op een aanvaardbare afstand van elkaar en van de school van het kind te wonen. Uit een onderzoek onder Franse co-ouders bleek de meerderheid van de ouders (54,5%) minder dan 5 km van elkaar te wonen. Een kwart heeft tussen de 5 en de 10 kilometer tussen beide woningen. Meer dan 20 kilometer komt met 6,8% nauwelijks voor (Brunet, Kertudo, & Malsan, 2008). 3

12 In welke mate dit binnen een juridische context een vereiste is, wordt verderop besproken. Alleszins komt het de praktische haalbaarheid ten goede. Deze vereiste vormt echter een mogelijke beperking bij het zoeken naar een nieuwe woning bovenop financiële beperkingen. Bovendien zullen ouders bij het herpartneren ook rekening moeten houden met een aanvaardbare afstand tussen de woningen (Bakker & Mulder, 2009). Een nieuwe partner zal moeten instemmen met de locatie van een nieuwe gezamenlijke woonst. Bij een scheiding verhuist op korte termijn meestal een of beide partners. In België verhuizen ongeveer 45% mannen en 55% vrouwen binnen het jaar na een scheiding. In veel gevallen betekent dit eveneens de overgang van eigenaarschap naar het statuut van huurder, al dan niet in de sociale huisvestingssector. Op basis van PSBH gegevens uit 2002 kan een onderscheid gemaakt worden tussen verschillende gezinsvormen wat hun woonsituatie betreft. Vooral klassieke gezinnen (85,2%) zijn eigenaar van hun woning. Nieuw samengestelde gezinnen zijn vaker eigenaar (57,6%) dan alleenstaande ouders (48,9%). Maar beiden zijn wel beduidend minder eigenaar dan de klassieke gezinnen. Een scheiding betekent vaak een negatieve evolutie op het gebied van wonen. Huurders hebben immers een groter armoederisico dan eigenaars. Wat de maandelijkse betalingen voor de woning betreft (hetzij huur, hetzij de afbetaling van een hypothecaire lening), geven eenoudergezinnen in 58.1% van de gevallen aan dit als een zware last te ervaren. Dit is voor slechts 20.6% van de klassieke gezinnen en 16.2% van de nieuw samengestelde gezinnen het geval (Dewilde, 2007; NIS, 2008; Petit, 2008). In het kader van verblijfscoouderschap is het dan ook goed om weten dat in de sociale huisvestingssector bij de toekenning van een woning en eventuele huurtoelage rekening wordt gehouden met kinderen die niet permanent in de gezinswoning verblijven, zoals in het geval van verblijfsco-ouderschap (Buysse & Renders, 2008). De verschillen op het gebied van huisvesting tussen alleenstaande ouders en nieuw samengestelde gezinnen, geven meteen ook een indicatie van de mogelijkheden van herpartneren als strategie om de financiële gevolgen van een scheiding te compenseren. Het al dan niet herpartneren van de ouders zal naast andere factoren (zoals de verblijfsregeling van de kinderen) een invloed hebben op loopbaankansen en financiële situatie. Daarnaast kan herpartneren ook een invloed hebben op de verblijfsregeling, wanneer het leidt tot conflicten of juist tot een toenemende stabiliteit in het nieuwe gezin. 4

13 Alleen of opnieuw met twee? Een scheiding betekent niet het einde van een gezin, maar eerder de vorming van nieuwe gezinnen (Dortier, 2002). De posities van stiefkinderen ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de stiefouders liggen niet vast maar dienen uitgevonden en onderhandeld te worden. In die zin kan een nieuw samengesteld gezin een versterking betekenen wat onderlinge steun betreft maar het kan ook voor spanningen zorgen. Herpartneren brengt een wijziging in het gezinsinkomen met zich mee en ook de taakverdeling binnen het nieuwe gezin kan herbekeken worden. Maar na een scheiding brengen veel ouders ook een periode als alleenstaande ouder door. Hoewel er regionale verschillen zijn, neemt in 2007 in alle gewesten het percentage alleenstaande ouders toe tot bijna 14% van de huishoudens (NIS, 2009a). Het is van belang na te gaan welke impact al dan niet herpartneren heeft. Immers, de gevolgen ervan op financieel en organisatorisch vlak kunnen op langere termijn nog steeds merkbaar zijn. Op basis van de beschikbare gegevens kunnen we niets zeggen over de verblijfsregeling van de kinderen die de ouders alleenstaand of met nieuwe partner getroffen hebben De precaire situatie van alleenstaande ouders Op basis van Rijksregistergegevens wordt het percentage alleenstaande ouders wellicht overschat. Ongehuwd samenwonenden kiezen er om diverse redenen soms voor om een verschillende domicilie aan te houden. Bovendien kan een alleenstaande ouder ook een gepensioneerde zijn met een inwonend kind. Dit is echter niet de doelgroep van voorliggend onderzoek. Als we naar de jongere alleenstaande ouders kijken, stellen we vast dat meer dan de helft van de alleenstaande ouders jonger dan 30 nooit getrouwd is geweest. Wellicht hebben zij één of meer kinderen gekregen als ongehuwd samenwonende en zijn ze nadien uit elkaar gegaan met hun toenmalige partner. De meerderheid van de 30- tot 54-jarige alleenstaande ouders is ooit gehuwd geweest, maar is officieel of feitelijk gescheiden. Vanaf 60 jaar is verweduwing de belangrijkste reden voor de overgang van een twee-ouder naar een éénoudergezin (Bulckens, 2007; E. Lodewijckx, 2004). Ongeveer 7 op 10 alleenstaande ouders zijn vrouwen. Hoewel ze nog steeds een minderheid vormen, is het percentage alleenstaande vaders de afgelopen 15 jaar wel verdubbeld. Het merendeel van de eenoudergezinnen telt 1 kind, wat minder is dan klassieke en nieuw samengestelde gezinnen. De alleenstaande moeders zijn gemiddeld jonger dan de alleenstaande vaders. Alleenstaande vaders hebben iets minder vaak minderjarige kinderen dan de alleenstaande 5

14 moeders (E. Lodewijckx, 2004; NIS, 2009b). Vanuit een loopbaanperspectief is dit belangrijk. Ondermeer omdat kinderen vanaf 23 jaar in 80% van de gevallen werken en dus bijdragen aan het gezinsinkomen. Bovendien hebben jongere kinderen een andere impact wanneer ze nog niet schoolplichtig zijn en dus meer zorg en opvang vergen (Bulckens, 2007; E. Lodewijckx, 2004). Het armoederisico onder alleenstaande ouders ligt hoog. In 2007 was het armoederisico voor de Belgische bevolking 15%. Voor alleenstaande ouders liep dit op tot 36%, wat hoger is dan andere risicogroepen zoals gepensioneerden of werklozen. Werklozen hebben een armoederisico van 34% (NIS, 2008, 2009b). Betaalde arbeid vormt dan ook geen sluitende maar wel een goede bescherming tegen armoede. Echter, alleenstaande ouders en in het bijzonder alleenstaande moeders hebben een lagere werkzaamheidsgraad dan alle andere ouders. In 2002 was dit voor alleenstaande moeders tussen 18 en 49 jaar 65% tegenover 82% bij hun mannelijke tegenhangers. Voor mannen aan het hoofd van een gezin bestaande uit een koppel met kinderen bedraagt de werkzaamheidsgraad 93%. Voor vrouwen in dergelijk gezin gaat het om 70%. Iets meer dan 1 op 5 alleenstaande moeders is werkloos en 10% alleenstaande vaders (nog steeds vijfmaal meer dan vaders in een koppelhuishouden). Voor de zeer hoge werkloosheidscijfers van de alleenstaande moeders zijn verschillende verklaringen mogelijk. Ten eerste kunnen deze moeders niet geschorst worden door de RVA indien ze niet actief op zoek gaan naar werk. Ten tweede is de werkloosheidsval voor hen bijzonder hoog door een relatief hoge uitkering tegenover de mogelijke baten van betaalde arbeid na aftrek van kosten voor kinderopvang en verplaatsingen. Bovendien zijn alleenstaande moeders relatief lager geschoold en komen vaak uit een partnerrelatie waar ze niet of deeltijds werkten. Dit in tegenstelling tot alleenstaande vaders die tijdens hun partnerrelatie meestal een voltijdse baan hadden. De beperkte arbeidservaring van alleenstaande moeders maakt het hen na de relatieontbinding extra moeilijk in vergelijking met alleenstaande vaders. De grootste groep volwassen werkzoekenden zijn dan ook vrouwen aan het hoofd van een eenoudergezin (16%) Vaak zijn dit vrouwen die omwille van de zorg voor de aanwezige kinderen moeite hebben om een geschikte baan te vinden (Aerschot, 2004; Geurts, 2006; Lenaers, 2006; Valgaeren, 2008 ). Alleenstaande ouders zijn minder tevreden op het vlak van materiële welvaart, vrije tijd en relaties dan ouders met een partner (Lenaers, 2006). Nochtans blijkt in de praktijk de participatie van alleenstaande ouders aan diverse maatschappelijke domeinen niet lager te liggen dan die van de gehele bevolking. Alleenstaande ouders doen minder aan sportbeoefening en reizen minder. Maar 6

15 op vlak van cultuurparticipatie of deelname aan het verenigingsleven scoren ze niet lager. Opleidingsniveau en inkomen blijken een grotere invloed te hebben op participatie. Vooral alleenstaande ouders die financieel sterk achteruitgaan na de scheiding zullen hierdoor getroffen worden op andere levensdomeinen (Pauwels & Pickery, 2007). Daarnaast is er mogelijk op sommige domeinen een discrepantie tussen objectieve en subjectieve achterstelling Herpartneren Kinderen die een scheiding van de ouders meemaken, bevinden zich soms enige tijd later in een nieuw samengesteld gezin indien de ouder waarbij ze verblijven opnieuw samenwoont met een partner. In een zeer beperkt aantal gevallen wonen de kinderen samen met één van hun ouders in hetzelfde huishouden als dat van de grootouder(s). De gezinssituatie van de kinderen na de scheiding verschilt al naargelang bij welke ouder het kind na de echtscheiding woont. Dit bleek al uit het aandeel vrouwen onder alleenstaande ouders. Kinderen die bij hun vader wonen, hebben een grotere kans om vier jaar na de officiële echtscheiding onder hetzelfde dak te wonen met een nieuwe partner van de vader. Wonen de kinderen bij de moeder, dan behoren ze verhoudingsgewijs vaker tot een éénoudergezin. Mannen herpartneren niet enkel sneller dan vrouwen, bij hen speelt ook een leeftijdseffect van de kinderen. Voor kinderen jonger dan 3 jaar ten tijde van de echtscheiding geldt dat ze een viertal jaar later, indien ze bij de vader ingeschreven zijn, in meer dan 80% van de gevallen samenwonen met diens nieuwe partner. Indien ze bij de moeder ingeschreven staan is dit nog niet voor de helft van hen het geval (Corijn, 2007b; Edith Lodewijckx, 2005). In Frankrijk blijkt dat ook bij ouders die verblijfsco-ouderschap hebben, mannen sneller herpartneren dan vrouwen (Brunet, et al., 2008). Het lijkt dan ook niet de verblijfsregeling van de kinderen te zijn die bepalend is voor het herpartneren. We gaan hier verder op in bij de bespreking van het verblijfscoouderschap in de praktijk. Alleszins maken het gendereffect en het leeftijdseffect van de kinderen dat vooral moeders met jonge kinderen langer in de eerder beschreven ongunstige situatie van alleenstaand ouderschap vertoeven. Een nieuwe partner betekent een wijziging in de economische situatie van het gezin (positief of negatief) maar mogelijk is het ook iemand die een deel van de opvoeding op zich neemt en een verruiming van het sociaal netwerk met zich meebrengt. Dit kan mogelijkheden bieden voor het delen van de zorg voor de kinderen. Hier zijn echter geen evidenties. De stiefouder kan ook in de eerste 7

16 plaats een nieuwe partner zijn voor de biologische ouder en zich afzijdig houden van diens kinderen. Wanneer een nieuwe partner kinderen uit een vorige relatie heeft, kan de komst van stiefkinderen ook de kosten doen toenemen en voor organisatorische uitdagingen zorgen. De rol van de 'stiefouder' dient onderhandeld te worden en ondanks wetsvoorstellen omtrent zorgouderschap is de positie van de stiefouder vooralsnog niet juridisch geregeld. Expertenverslagen (Bussche & Cobbaut, 2008) leiden tot de hypothese dat sociaaleconomische status een belangrijke factor is wat de rol van de stiefouder betreft. In nieuw samengestelde gezinnen met een hogere sociaaleconomische status zou een additieve logica overheersen. De stiefouder wordt toegevoegd aan de bestaande biologische ouders en iedereen blijft ten volle zijn rol spelen. In gezinnen met een lagere sociaaleconomische status werkt vaker een substitutielogica waarbij de stiefouder de biologische ouder vervangt. Dit laat zich vooral voelen bij vaders die zich terugtrekken wat de opvoeding van de kinderen betreft eens hun ex-vrouw herpartnert. Een nieuwe partnerrelatie kan bij de kinderen het gevoel van verlies omwille van de scheiding van de ouders activeren en vergt een hele aanpassing. Dit maakt dat ze een nieuwe relatie van de ouders soms actief tegenwerken. Het valt dus af te wachten in welke mate een nieuwe partner ingeschakeld is in de zorg voor de kinderen en of hier genderverschillen of verschillen naar sociaaleconomische status te vinden zijn Financieel-economische gevolgen van een relatieontbinding Een relatieontbinding betekent dat beide leden van het koppel voor korte of langere tijd terugvallen op een enkel inkomen. Eventueel moet er alimentatie voor de ex-partner of de kinderen betaald worden. De gewijzigde gezinsconfiguratie kan aanleiding geven tot meer of minder uren betaalde arbeid. We zagen eerder ook dat verhuizen en herpartneren financiële consequenties hebben. Ook hier kunnen de gevolgen verschillen voor mannen en vrouwen Een kater maar voor wie? Mannen gaan er volgens diverse studies op vooruit of hebben een redelijk stabiele financiële situatie na een scheiding. Voor vrouwen is de tendens veel eenduidiger, zij gaan er op achteruit. Bovendien duurt het herstel van deze financiële terugval vaak jaren. Op basis van een PSBH studie uitgevoerd tussen 1992 en 2002 zou de inkomensevolutie na een scheiding bij mannen een stijging van bijna 5% in OESO equivalent inkomen bedragen terwijl er bij vrouwen een daling is van 18,8%. Indien men zijn inkomen ziet dalen, bereikt men in 45% 8

17 van de gevallen na minstens 5 jaar hetzelfde niveau (Corijn, 2007a; Jansen, 2008; Mortelmans, Casman, & Doutrelepont, 2004; Speltincx & Jacobs, 2000). Verschillende factoren determineren echter de evolutie van het inkomen na de scheiding. Indien er kinderen zijn, is hun verblijfsregeling een van de bepalende factoren voor de financiële gevolgen van een scheiding. Degene bij wie de kinderen verblijven, is financieel slechter af. Vooral meerdere en jongere kinderen verhogen de terugval. Hoe meer en hoe jonger de kinderen, hoe lager het huishoudelijk inkomen reeds voor de echtscheiding. De terugval is ook groter. Men gaat ongeveer 9% meer achteruit in vergelijking met gezinnen zonder kinderen. Bovendien wordt de genderkloof met de helft vergroot. De vraag is dan ook of een verblijfco-ouderschap voor een herverdeling zorgt. Andere factoren die in overweging dienen genomen te worden zijn de relatieve bijdragen van beide ex-partners aan het gezinsinkomen. Indien hier een onevenwicht is dan gaat de partner die minder bijdroeg erop achteruit terwijl de andere partij erop vooruit gaat. Aangezien mannen vaak een groter deel van het gezinsinkomen voor hun rekening namen, is de terugval voor vrouwen dan ook meestal groter. Zij moeten plots het gezin draaiende weten te houden zonder het (hogere) inkomen van de partner. Voor een man die de enige kostwinner was en een gezin te onderhouden had, betekent een relatieontbinding dan een financiële vooruitgang. Hoe meer uren betaalde arbeid men verricht, hoe groter de buffer tegen financiële achteruitgang (Corijn, 2007a; Jacobs, Bauwens, Speltincx, & Lantican, 2000; Jansen, 2008). Het genderverschil is dan ook niet verwonderlijk. Herpartneren is dan ook vooral voor vrouwen een goede strategie om te herstellen van de financiële terugval. Voor mannen is deze samenhang veel kleiner. Dit hangt onder meer samen met de verschillen in arbeidspositie van de nieuwe partners. De loonkloof tussen mannen en vrouwen in het nadeel van de laatste, maakt dat herpartneren voor vrouwen vaak een stijging van het gezinsinkomen betreft. Voor mannen kan een nieuwe partner soms juist de kosten doen toenemen (Corijn, 2007a; Jansen, 2008). Maar zoals eerder opgemerkt, herpartneren vrouwen minder snel dan mannen waardoor we het effect eerder op niveau van het individu terugvinden. Opnieuw stellen we ons de vraag of verblijfco-ouderschap hier medieert. Mogelijk schept het verblijfscoouderschap meer ruimte voor vrijetijdsbesteding bij vrouwen in vergelijking met een permanent verblijf van de kinderen. Dit kan eventueel leiden tot sneller herpartneren. Anderzijds kan herpartneren ook leiden tot wijzigingen in het verblijfsco-ouderschap. 9

18 Ondanks deze genderverschillen is er nog steeds een aanzienlijk aantal mannen dat er effectief op achteruit gaat. Bovendien kan de subjectieve ervaring ook verschillen van een objectieve meting van de inkomensverschillen na de scheiding. Transfers van de ene naar de andere ex-partner kunnen ertoe leiden dat men de inkomensevolutie negatiever inschat (Mortelmans, 2007). Dit kan het geval zijn wanneer alimentatie betaald moet worden voor de kinderen of voor de ex-partner. Met de nieuwe echtscheidingswet van 2007 wordt de alimentatie beperkt in de tijd tot maximaal de duur van het stukgelopen huwelijk (Mortelmans, Swennen, & Alofs, 2008). Daardoor heeft de meest kwetsbare groep - alleenstaande moeders met jonge kinderen die vaak een relatief kort huwelijk hadden - het minst lang recht op alimentatie. Onderhoudsgeld voor de kinderen blijft echter wel doorlopen. Alleszins staat ter discussie in welke mate onderhoudsgelden een effectieve buffer vormen (Cantillon, Verbist, & De Maesschalck, 2003; Dewilde, 2002) en in welke mate ze de facto betaald worden aan de onderhoudsgerechtigden (Boelaert, 2008; Petit, 2008). Het al dan niet nakomen van deze verplichtingen blijkt sterk samen te hangen met de mate van medezeggenschap bij de initiatie van de scheiding en de mate van contact met de kinderen na de scheiding (Cancian & Meyer, 1998; Mortelmans, 2007). Wat dit laatste betreft, zouden we een positief effect van het verblijfsco-ouderschap kunnen verwachten op het correct betalen van afgesproken of verplichte transfers tussen de ex-partners. Er is dan immers sprake van geregeld contact met de kinderen. Indien de afwikkeling van de scheiding in onderling akkoord is verlopen, wordt dit mogelijk nog versterkt Transities in de loopbaan Het aantal uren betaalde arbeid bepaalt gedeeltelijk de evolutie van het inkomen na een scheiding. De gewijzigde gezinsconfiguratie kan echter de arbeidspositie gaan beïnvloeden. Door de scheiding wijzigt immers het huishoudinkomen. Daarnaast staat men mogelijk plots alleen in voor de zorg voor de kinderen. Dit maakt dat de combinatie tussen arbeid en gezin herbekeken wordt. De transities op het vlak van de loopbaan dienen eveneens in rekening gebracht te worden willen we een goed beeld krijgen van de gevolgen van een echtscheiding. Verschillende veranderingen kunnen zich aandienen op werkvlak na een scheiding. Men kan meer of minder gaan werken, de arbeidsuren wijzigen, van werkgever veranderen enzovoort. Dit kan uit financiële overwegingen gebeuren maar ook om arbeidsactiviteiten beter te kunnen combineren met de zorg voor kinderen. Een betaalde baan kan naast een inkomen ook een gevoel van zelfwaarde en onafhankelijkheid genereren. 10

19 In Vlaanderen blijken mannen na een echtscheiding de omvang van hun tewerkstelling veelal niet te wijzigen. Aangezien hun werkzaamheidsgraad voor de relatieontbinding reeds hoger was dan die van vrouwen, is er weinig marge tot verhoging. Slechts 4% mannen heeft zijn arbeidsvolume verminderd. Vrouwen zijn op dit vlak veel mobieler. 13% is meer gaan werken en 10% is minder gaan werken. Indien er kinderen aanwezig waren in het gezin, wordt het arbeidsvolume vaker gewijzigd. Zonder te controleren voor geslacht neemt het aantal werkuren toe bij 9% personen na een relatieontbinding. Bij 10% neemt het aantal arbeidsuren af. Zowel toename als afname stijgen tot 12% als men het hoederecht over de kinderen heeft (Speltincx & Jacobs, 2000). Uit andere studies blijkt dat moeders na een echtscheiding eerder meer betaalde arbeid verrichten, soms in de vorm van zwartwerk (Corijn, 2007a; Mortelmans, 2007; Verheyen & Mortelmans, 2008; Wauterickx & Bracke, 2004). De verdere relatie- en gezinsvorming van de ex-partners is echter medebepalend. De dynamiek op het vlak van herpartneren en zorg voor de kinderen speelt sterk mee in de evolutie van de arbeidsparticipatie. Zo gaan vrouwen in een tweede huwelijk soms meer werken (omwille van de negatieve gevolgen die ze ervaren na de ontbinding van het eerste huwelijk waarin ze weinig betaalde arbeid verrichtten). Anderen gaan juist minder werken of stoppen volledig en ruilen een laaggewaardeerde baan in voor de door hun nieuwe partner gewaardeerde rol van huismoeder (Pyke, 1994). Bovendien manifesteren loopbaaneffecten tengevolge van een relatieontbinding zich soms voor de scheiding formeel plaatsvindt (Rigt-Poortman, 2005). Het is van belang al deze aspecten en diverse bronnen van inkomsten en uitgaven binnen een voldoende ruim tijdskader in kaart te brengen in een verder kwantitatief onderzoek teneinde beleidsrelevante informatie te bekomen Combinatie van arbeid en gezin De relatieontbinding betekent voor beide ouders dat ze zich dienen te herpositioneren wat de combinatie van ouderschap en betaalde arbeid betreft nu ze dit in een gewijzigde context dienen in te vullen. We zagen eerder dat de financiële achteruitgang na een scheiding ondermeer samenhangt met de zorg voor kinderen maar dat anderzijds het verhogen van de arbeidsparticipatie milderend kan werken. De vraag is op welke wijze arbeid en gezin gecombineerd worden. Er zijn theoretisch verschillende invalshoeken ter verklaring van de keuzes die mensen op dit vlak maken. We bespreken kort enkele benaderingen. Vervolgens bekijken we hoe ouders dit in de praktijk realiseren zowel voor als na de relatieontbinding. Hierbij hebben we eveneens oog voor de ruimere maatschappelijke context waarbinnen dit plaatsvindt. 11

20 In theorie Preferenties De preferentietheorie (Hakim, 2002) stelt op basis van longitudinaal onderzoek dat persoonlijke preferenties een belangrijke determinant vormen inzake de trade off tussen arbeid en gezin. Hakim deelt vrouwen op in 3 categorieën: gezinsgericht, combinatiegericht en arbeidsgericht. De mate waarin de preferenties gerealiseerd worden, hangt zowel af van levenslooptransities en hun gevolgen in de levensloop van mannen en vrouwen als van de maatschappelijke context (beleid, sociaaleconomische omstandigheden op een gegeven moment en dominante maatschappelijke waarden). Gezinsgerichte vrouwen zien zich vaak genoodzaakt hun arbeidsparticipatie te verhogen omwille van een relatieontbinding of het lage inkomen van hun partner. Indien ze laaggeschoold zijn of lange tijd inactief zijn geweest, is hun loon vaak laag. Deze vrouwen zijn eerder ontvankelijk voor beleid dat hen toelaat de zorg voor kinderen voluit op zich te nemen (via gezinsbijslagen, deeltijds werken) dan voor tewerkstellingsbeleid (bijvoorbeeld door uitbreiding van kinderopvang). Arbeidsgerichte vrouwen ontlenen aan betaalde arbeid en activiteiten in de publieke sfeer een identiteit en organiseren een gezin gemakkelijker in functie ervan in plaats van vise versa. Kinderopvang wordt door hen gemakkelijker uitbesteed. Meer dan de helft van alle vrouwen zou combinatiegericht zijn. Aangezien zij geen duidelijke prioriteit hebben maar the best of both worlds willen, kan het beleid vooral op hen een sterke invloed uitoefenen opdat ze tot de gewenste combinatie van arbeid en gezin komen. Wat de verblijfsregeling van de kinderen betreft, gaan we er dan ook van uit dat in de mate dat deze de arbeidsparticipatie beïnvloedt, dit vooral merkbaar zal zijn bij combinatiegerichte ouders. Voor mannen hanteert Hakim dezelfde categorieën maar met een omgekeerde verdeling. De meerderheid is arbeidsgericht, ongeveer een derde combinatiegericht en een tiende gezinsgericht. Echter, aangezien voltijds uit werken gaan eerder de regel is onder mannen, wordt mogelijk te snel aangenomen dat dit aansluit op hun preferenties. Ander onderzoek toont aan dat afhankelijk van de leeftijd van de kinderen, mannen ook aangesproken worden door de positie van huisman. Voltijds van thuis werken of deeltijds werken zijn preferenties die dan evenzeer bij mannen voorkomen (C. Kelley & Kelley, 2009). In België hechten mannen en vrouwen beiden een groot belang aan zowel betaalde arbeid als aan een gezin (Dobbelaere, Elchardus, Kerkhofs, Voyé, & 12

21 Bawin-Legros, 2000). Enkel bij de meest uitgesproken voorkeuren zien we nog dat iets meer vrouwen belang hechten aan familie terwijl mannen iets meer belang hechten aan werk. Goede werkuren is voor 47,3% vrouwen belangrijk en voor 42,2% mannen. Een mogelijke verklaring voor dit verschil is dat vrouwen meer belang hechten aan de mogelijkheid om betaalde arbeid met andere taken te combineren en dat mannen eerder willen voldoen aan verwachtingen omtrent arbeidsethos. Dit zou een logisch gevolg zijn van de opdeling naar preferenties (Hakim, 2002) waarbij mannen relatief vaker arbeidsgericht zijn en vrouwen combinatiegericht. De gevonden verschillen qua opvattingen tussen mannen en vrouwen zijn echter eerder klein. In Vlaanderen is 64,2% mannen en 76,3% vrouwen van mening dat zowel man als vrouw dienen bij te dragen aan het gezinsinkomen. Een grote meerderheid van de ondervraagden, 74,7% mannen en 81,9 % vrouwen, vindt dat een buitenshuis werkende moeder dit kan combineren met een even warme en veilige relatie met de kinderen als een huismoeder. Of dit op voltijdse basis moet, is een andere zaak. Slechts een kwart van de Vlamingen tussen 20 en 50 jaar vindt het wenselijk kinderen te hebben in een gezin met twee voltijdse betrekkingen. In dat geval wenst men voornamelijk dat het de vrouw is die een stap terugzet. 22% mannen geeft aan eigenlijk deeltijds te willen werken. Voor 13% zou dit in functie van de zorg voor kinderen zijn. Er is een duidelijke verschuiving merkbaar in het denken over de plaats van arbeid in het leven van een man. Begin jaren 90 gaf slechts 4% van de bevraagde mannen tussen 20 en 39 jaar aan deeltijds te willen werken. Een veel groter percentage, 68%, vrouwen zou graag deeltijds werken. Voor 51% onder hen is dit in functie van de komst en/of de leeftijd van de kinderen. Gevraagd naar de ideale combinatie in een gezinsverband, verkiest bijna de helft van de 20- tot 50-jarigen een situatie waar beide partners een even belastende job hebben en een gelijke verdeling van de huishoudelijke taken. Jongeren en hoger opgeleiden verkiezen deze optie vaker dan ouderen en lager opgeleiden. 38% verkiest een gezin waar de vrouw een minder belastende job heeft en een groter deel van de zorg voor de kinderen op zich neemt. Een meer traditionele verdeling, het kostwinnersmodel, bekoort nog 1 op 10 respondenten. Dit model heeft voornamelijk aanhangers onder lager opgeleiden en ouderen. De omkering van het klassieke patroon vindt zo goed als geen aanhangers (Corijn, 2004a, 2004b; NIS, 2009a). Maar bij mannen die er meer egalitaire opvattingen op nahouden is het nog steeds zo dat hun aandeel in het huishouden hun primaire rol op het vlak van betaalde arbeid niet mag overschaduwen. Zij willen vooral in de tijd die hen rest na hun werkuren een aandeel in het huishouden opnemen. 13

22 Het kostwinnersmodel voor mannen mag dan de laatste decennia sterk onder druk zijn komen te staan, als referentiemodel speelt het nog steeds mee. Zorg dragen en huishoudelijke taken vervullen, hebben nog steeds positievere connotaties voor vrouwen dan voor mannen (Glorieux, Koelet, & Moens, 2001). Een kloof tussen de culturele norm van de man als kostwinner en de ervaring van werkloosheid, beperkte middelen of een moeizame combinatie met zorgtaken kan dan stresserend zijn (Wharton, 2006). Voor moeders kan de positievere connotatie van zorg en huishoudelijke taken net maken dat het erg moeilijk is dit uit handen te moeten geven in het kader van een gedeeld verblijf van de kinderen. Een niet onbelangrijke minderheid van 25,4% mannen en 21,1% vrouwen vindt dat mannen minder geschikt zijn dan vrouwen om voor kinderen te zorgen. Alleszins zijn zowel mannen als vrouwen van mening dat ouders eerder moeten doen wat in het belang van de kinderen is. Meer dan drie vierde vindt dat zelfs wanneer dit ten koste van zichzelf is, het belang van de kinderen voor gaat (Dobbelaere, et al., 2000) Een dynamisch perspectief De preferentietheorie is een vrij statische opvatting van de combinatie tussen werk en gezin. Tijd is beperkt en kiezen is verliezen. Mensen worden vrij rigide onderverdeeld in categorieën. Een andere invalshoek is te kijken naar de combinatie van werk en gezin als een dynamisch proces. De combinatie van verschillende rollen kan zowel voor positieve als voor negatieve ervaringen zorgen en dit op verschillende fronten. Combinatie van rollen kan stresserend zijn omwille van tijdsdruk of omwille van de psychologische aanpassing die het vergt. De combinatie kan ook een meerwaarde betekenen in de mate dat vaardigheden aangeleerd in de ene rol een functie gaan vervullen in een andere rol. De grenzen tussen verschillende rollen kunnen zeer afgelijnd of juist eerder flexibel zijn. Voor de één zijn werk en gezin twee volledig los van elkaar staande zaken, voor de ander lopen beide soms in elkaar over. Dit is niet enkel een zaak van persoonlijke preferenties maar ook van structurele kenmerken van de arbeidsmarkt. Kenmerken van de job bepalen mee in welke mate de preferenties ingevuld kunnen worden (Chen, Powell, & Greenhaus, 2009; Greenhaus & Powell, 2006). De werkplek in de 21ste eeuw heeft een ander uitzicht gekregen. Hoewel voor bepaalde jobs nog steeds geldt dat er een zeer strikte scheiding is tussen werk en privé sfeer, gaat dit voor vele andere jobs niet langer op. De industriële, diensten- en kenniseconomie leveren niet enkel andere producten af, ze plaatsen werknemer en werkgever ook in een andere positie en stellen andere eisen (Wharton, 2006). Mogelijkheden om van thuis uit te werken, 14

23 gebruik van nieuwe media, flexibele uren, tijdskrediet, kinderopvang op het werk het zijn allemaal illustraties van een toegenomen vervlechting van werk en privé. De vraag hierbij is voor wie het de combinatie van arbeid en gezin vergemakkelijkt dan wel bemoeilijkt. Immers, een gezinsvriendelijk beleid kan een tegenovergesteld effect hebben indien de werkplaatscultuur niet toelaat hier ten volle gebruik van te maken. Zo hebben in België loopbaanonderbrekingen in het kader van het gezin (e.g. ouderschapsverlof) een negatievere impact op het loon bij mannen dan bij vrouwen. Indien mannen in het kader van hun gezin de arbeidsparticipatie terugschroeven, zendt dit duidelijk een negatiever signaal uit wat hun engagement ten aanzien van hun loopbaan betreft. Het aandeel mannen dat dergelijke onderbrekingen neemt is echter beperkt. Bovendien gaat het dan voornamelijk over oudere werknemers die dit eerder doen als aanloop naar het einde van hun loopbaan. Indien mannen loopbaanonderbrekingen nemen, zijn het vooral degenen die een deeltijdse onderbreking nemen die dit doen in het kader van hun gezin. Bovendien werken zij vaker in typisch vrouwelijke sectoren. Mogelijk is het daar veel meer aanvaard om arbeid beter op het gezinsleven af te stemmen. Personen die door de aard van hun baan over meer tijdssoevereiniteit beschikken, ervaren mogelijk zeer veel tijdsdruk omwille van de vervaging tussen arbeidsuren en vrije tijd (Glorieux & Vandeweyer, 2006; RVA, 2008; Theunissen, Verbruggen, Forrier, & Sels, 2007). Naast de preferenties van de co-ouders is het eveneens van belang na te gaan in welke mate ze conflicten ervaren tussen beide aspecten van hun leven en in welke mate het ene domein het andere positief kan beïnvloeden Arbeid en gezin in de praktijk Taakverdeling in een koppelhuishouden Ondanks het gelijkheidsdenken is de huishoudelijke taakverdeling nog eerder traditioneel. Vrouwen verrichten een groter deel huishoudelijke arbeid dan mannen. Dit is zeker niet uitsluitend een kwestie van beschikbaarheid zoals het geval is bij kostwinnersgezinnen of huishoudens met anderhalve baan waar een van beide ouders (meestal de vrouw) minder uren betaalde arbeid vervult. Indien vrouwen geen betaald werk verrichten, besteden ze dubbel zoveel tijd als mannen in dezelfde positie aan het huishoudelijke werk. Het is evenmin louter een kwestie van economische efficiëntie waarbij degene in het koppel met het hoogste diploma zich meer richt op betaalde arbeid. Vrouwen besteden minder tijd aan gezinstaken naarmate ze meer uren betaalde arbeid verrichten. Dit wordt echter zeker niet volledig gecompenseerd door hun man. Mannen wier vrouw een eigen inkomen heeft, spenderen weliswaar meer tijd aan 15

24 huishoudelijke taken dan mannen met een partner zonder eigen inkomen, los van beschikbaarheid. Indien beiden voltijds werken, besteedt zij de helft meer tijd aan huishoudelijke taken dan hij. Wellicht besteden sommige van deze koppels huishoudelijke taken uit. Ofschoon de taakverdeling voordien reeds aanwezig is, wordt ze nog duidelijker na de komst van kinderen. Naarmate het aantal kinderen ouder dan 5 jaar in het gezin stijgt, verrichten vrouwen ook steeds meer huishoudelijk werk. Mannen leveren doorgaans een extra inspanning bij het eerste kind, maar verrichten vervolgens steeds minder huishoudelijk werk naarmate het aantal kinderen toeneemt. Veel vaders gaan wel meer overuren kloppen. Slechts een kleine groep doorbreekt deze traditionele taakverdeling. Door deze taakverdeling worden vrouwen reeds voor een relatieontbinding geconfronteerd met de keuze tussen job, huishouden en de kinderen en kennen ze grotere verschuivingen tussen deze drie domeinen (Aerschot, 2004; Carton, 2003 ; Glorieux, et al., 2001; Mortelmans, 2007; Mortelmans, Van Ourti, & Verstreken, 2002). Zoals we eerder zagen, zijn het vooral jongere en hoger opgeleide vrouwen die ook sterke aspiraties buiten het huishouden hebben (Corijn, 2004a, 2004b). Vooral zij zullen eerder ontevreden zijn met de traditionele verdeling van taken en wellicht zullen zij de mogelijkheden van een gedeeld verblijf van de kinderen zien Een nieuw ouderschap met oude gewoontes? Ouders hebben een bepaalde omgang met hun kinderen en een taakverdeling tijdens hun relatie. De mate waarin elke ouder betrokken was bij de opvoeding van de kinderen tijdens de partnerrelatie en op welke domeinen, zal de evolutie na de relatieontbinding mee bepalen. Mannen kunnen vormgeven aan hun vaderschap via verschillende mogelijke rollen. Een verschillende invulling wijst daarom niet op een verschillend belang dat aan het vaderschap gehecht wordt. Een vader die veel belang hecht aan het voorzien in materiële basisbehoeften van zijn gezin zal misschien lange werkdagen kloppen. Een andere vader die meer belang hecht aan het bijwonen van sociale activiteiten van de kinderen zal misschien juist zijn werkuren hiervoor aanpassen. Traditioneel definiëren mannen hun rolidentiteit als vader na een scheiding vaak primair als verschaffer van economische steun. Het kostwinnersmodel is immers lange tijd het dominante model geweest. Vooral ten aanzien van economisch zwakkere vaders is dit een erg beperkt model waarbij het hun engagement ten opzichte van hun kinderen eerder bemoeilijkt. Het kan ook mogelijke rolstress verklaren bij vaders die verblijfsco-ouderschap hebben of juist uit de weg gaan omdat ze weinig voorbereid zijn op deze taken. Een uitgesproken rolsegregatie tijdens de relatie kan dan een aanpassing aan een combinatiemodel in de weg staan. 16

25 Wil men dit engagement verhogen dan zullen ook sociaal structurele ingrepen noodzakelijk zijn om andere modellen van vaderschap te promoten en te faciliteren (Donnelly & Finkelhor, 1993; Marsiglio, 1995). De hypothese is dan ook dat een relatief goed inkomen en een stabiele tewerkstelling positief samengaan met een identiteit als vader en dientengevolge met betrokkenheid (Ihinger-Tallman, Pasley, & Buehler, 1995). In deze zin schiet het preferentiemodel mogelijk tekort waar het gezin en arbeid eerder als elkaar uitsluitend beschouwt dan wel oog te hebben voor de potentiële manieren om elkaar te versterken. Dit geldt evenzeer voor moeders. Een goede moeder zijn, staat dan op gespannen voet met het uitbouwen van een carrière. Bovendien vormen inspanningen van de vader om ten volle zijn rol te blijven spelen na een scheiding soms een bedreiging voor de identiteit als moeder (Trinder, 2008). Afhankelijk van de invulling die aan de rollen van moeder en vader wordt gegeven, zal het voor vrouwen gemakkelijker of moeilijker zijn om een sterke inbreng van hun ex-partner te waarderen. Voor vrouwen die uit werken gaan kan het ook gedeeltelijk om praktische overwegingen gaan (Fagan & Barnett, 2003). Een gedeeld verblijf kan een combinatie van rollen vergemakkelijken. Zoals we eerder aangaven werden vrouwen tijdens hun relatie reeds duidelijker geconfronteerd met de moeilijke balans tussen werk en privé. Voor mannen is het vaak na de relatieontbinding dat ze dit gaan ervaren. Sommige vaders willen ten allen prijze vermijden dat ze leuke momenten met de kinderen mislopen en gaan op zoek naar een beter evenwicht. Minder werken of meer werken, beide komen voor als copingstrategie na een scheiding. Alleszins worden de prioriteiten scherper gesteld dan voordien. Vaders die een verblijfscoouderschap hebben, gaan hun vrije tijd in de periode dat de kinderen bij hen zijn quasi volledig aan de kinderen wijden (Mortelmans, 2007). Mogelijk gaat het bij mannen vaker om het anders plannen van de werkuren dan wel om minder of meer werken. Wanneer ouders kiezen voor een verblijfsco-ouderschap worden ze door hun omgeving toch nog vaak geconfronteerd met klassieke roltyperingen voor mannen en vrouwen. Een vrouw behoort de zorg voor de kinderen meer permanent op zich te nemen. Mannen krijgen dan weer af te rekenen met vragen omtrent hun competentie om dagdagelijkse zorg op zich te nemen. Met betrekking tot de loopbaan wordt het voor vaders hetzij als moedig hetzij als dom beschouwd om een gedeeld verblijf op zich te nemen. Na verloop van tijd evolueren de commentaren van de omgeving evenwel wanneer de regeling duurzaam blijkt te werken. Meer nog, het wordt dan vaak als een mooi leven 17

ZOEM Steunpunt Gelijkekansenbeleid zoemt in op verblijfsco-ouderschap en de loopbaan van de ouders vanuit een genderperspectief

ZOEM Steunpunt Gelijkekansenbeleid zoemt in op verblijfsco-ouderschap en de loopbaan van de ouders vanuit een genderperspectief ZOEM Steunpunt Gelijkekansenbeleid zoemt in op verblijfsco-ouderschap en de loopbaan van de ouders vanuit een genderperspectief Auteur: Marcia Poelman Promotoren: Dimitri Mortelmans en Nan Torfs December

Nadere informatie

Demografische evoluties in Vlaamse gezinnen vanaf 1970

Demografische evoluties in Vlaamse gezinnen vanaf 1970 Demografische evoluties in Vlaamse gezinnen vanaf 197 Edith Lodewijckx Departement Kanselarij en Bestuur, Studiedienst Vlaamse Regering 1 Vijftig jaar evolutie van huishoudens in Vlaanderen: 197-22. Edith

Nadere informatie

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Suzanne Peek Gescheiden moeders stoppen twee keer zo vaak met werken dan niet gescheiden moeders. Ook beginnen ze vaker met werken. Wanneer er

Nadere informatie

Is echtscheiding werkelijk Win for life?

Is echtscheiding werkelijk Win for life? Is echtscheiding werkelijk Win for life? Verslagboek van het interdisciplinair symposium over de sociologische en juridische gevolgen van het echtscheidingsrecht voor risicogroepen 6 en 7 december 2007

Nadere informatie

Het gezin van morgen. Rood of blauw?

Het gezin van morgen. Rood of blauw? Het gezin van morgen. Rood of blauw? OUTLINE Lessen voor de 21 ste eeuw Maandag 16 november 2015 Koen Matthys & Sofie Vanassche Family and Population Studies Structuur Historische aanloop Van standaardgezin

Nadere informatie

De loonkloof tussen vrouwen en mannen in België. Samenvatting rapport 2011

De loonkloof tussen vrouwen en mannen in België. Samenvatting rapport 2011 De loonkloof tussen vrouwen en mannen in België Samenvatting rapport 2011 Hoe groot is de loonkloof? Daalt de loonkloof? De totale loonkloof Deeltijds werk Segregatie op de arbeidsmarkt Leeftijd Opleidingsniveau

Nadere informatie

Hoofdstuk 17 WERK, GEZIN OF BEIDE? VERSCHILLEN TUSSEN LAAG- EN. Karen Geurts HOOGGESCHOOLDEN

Hoofdstuk 17 WERK, GEZIN OF BEIDE? VERSCHILLEN TUSSEN LAAG- EN. Karen Geurts HOOGGESCHOOLDEN VERSCHILLEN TUSSEN LAAG- EN HOOGGESCHOOLDEN Hoofdstuk 17 Karen Geurts In de huidige generatie jonge volwassenen (25-39 jaar) hebben vrouwen met kinderen nog altijd minder vaak een betaalde baan dan mannen

Nadere informatie

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin ruime zin in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2014 Directie Statistieken, Begroting en Studies stat@rva.be Inhoudstafel: 1

Nadere informatie

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid 1 Samenvatting van de IMA-studie Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid Het aantal arbeidsongeschikten alsook de betaalde uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid

Nadere informatie

Als ouders scheiden: kinderen en hun grootouders Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2

Als ouders scheiden: kinderen en hun grootouders Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 Als ouders scheiden: kinderen en hun grootouders Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 1 Vrije Universiteit Brussel, 2 Katholieke Universiteit Leuven Wanneer ouders scheiden, gaan grootouders mogelijk een

Nadere informatie

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Leen Heylen, CELLO, Universiteit Antwerpen Thomas More Kempen Het begrip eenzaamheid Eenzaamheid is een pijnlijke, negatieve ervaring die zijn oorsprong vindt in een

Nadere informatie

Jongeren en diversiteit in gezinsvormen. Kim Bastaits, Universiteit Antwerpen

Jongeren en diversiteit in gezinsvormen. Kim Bastaits, Universiteit Antwerpen Jongeren en diversiteit in gezinsvormen Kim Bastaits, Universiteit Antwerpen In welke gezinnen groeien kinderen op? Kinderen geboren buiten huwelijk Bron: FOD Economie 4 Scheiding: belangrijke transitie

Nadere informatie

Artikelen. Een terugblik op het ouderlijk gezin. Arie de Graaf

Artikelen. Een terugblik op het ouderlijk gezin. Arie de Graaf Artikelen Een terugblik op het ouderlijk gezin Arie de Graaf Driekwart van de kinderen die in de jaren zeventig zijn geboren, is opgegroeid bij twee ouders. Een op de zeven heeft een scheiding van de ouders

Nadere informatie

Gezinsenquête. 1. Situering

Gezinsenquête. 1. Situering Gezinsenquête 1. Situering De gezinsenquête is een schriftelijke enquête (postenquête) Bij gezinnen met kinderen tussen 0 en 25 jaar in het Vlaamse Gewest en Brussels Hoofdstedelijk Gewest Met vragen over

Nadere informatie

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen Arie de Graaf en Suzanne Loozen In 25 telde Nederland 4,2 miljoen personen van 18 jaar of ouder die zonder partner woonden. Eén op de drie volwassenen woont dus niet samen met een partner. Tussen 1995

Nadere informatie

Arbeidsdeelname van paren

Arbeidsdeelname van paren Arbeidsdeelname van paren Johan van der Valk De combinatie van een voltijdbaan met een is het meest populair bij paren, met name bij paren boven de dertig. Ruim 4 procent van de paren combineerde in 24

Nadere informatie

Rentezoekend Gedrag en Transfers bij Echtscheiding

Rentezoekend Gedrag en Transfers bij Echtscheiding 0 Density.002.004.006.008 Rentezoekend Gedrag en Transfers bij Echtscheiding Auteur: Sietse Bracke i.s.m. Prof. K. Schoors en Prof. G. Verschelden Onderzoeksvraag Wordt rentezoekend gedrag gecompenseerd

Nadere informatie

WORKLESS HOUSEHOLDS IN VLAANDEREN Hoofdstuk 21

WORKLESS HOUSEHOLDS IN VLAANDEREN Hoofdstuk 21 WORKLESS HOUSEHOLDS IN VLAANDEREN Hoofdstuk 21 Seppe Van Gils De manier waarop individuele arbeidsmarktposities (werkzaam, werkloos of niet-beroepsactief) op gezinsniveau worden gecombineerd, kan belangrijke

Nadere informatie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie Lange duur werkfractie / werkfractie Werkfractie Spotlight Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht Deze keer: De evoluties van de overgangen naar werk van de werklozen volgens hun profiel. 1 Inleiding

Nadere informatie

Vrouwenraadinfofiche 2016

Vrouwenraadinfofiche 2016 Vrouwenraadinfofiche 2016 Drie decennia deeltijds werk en de gevolgen voor vrouwen Evolutie deeltijdse arbeid De overheid en de sociale partners zijn deeltijds werk (gebaseerd op een deeltijdse arbeidsovereenkomst)

Nadere informatie

Ouders en hun partnerrelaties

Ouders en hun partnerrelaties Ouders en hun partnerrelaties Inge Pasteels Studiedag 15 mei 2018 Partners in tijden van ouderschap Ouders en relaties in gezinnen vandaag Gezinsenquête Surveyjaar 2016 Schriftelijke enquête (postenquête)

Nadere informatie

Ontwikkelingen van gezinsdiversiteit in Nederland. KNAW-seminar Wie is de familie doorsnee? 10 september Ruben van Gaalen

Ontwikkelingen van gezinsdiversiteit in Nederland. KNAW-seminar Wie is de familie doorsnee? 10 september Ruben van Gaalen Ontwikkelingen van gezinsdiversiteit in Nederland KNAW-seminar Wie is de familie doorsnee? 10 september 2015 Ruben van Gaalen Vooraf (1) Wat is een gezin? Definitie Rijksoverheid (1996) Elk leefverband

Nadere informatie

Het egalitaire gezin: nog niet voor morgen

Het egalitaire gezin: nog niet voor morgen Het egalitaire gezin: nog niet voor morgen Bevindingen uit het Belgische tijdsbudgetonderzoek Glorieux, I. en J. Vandeweyer (2002), Tijdsbestedingsonderzoek 1999 Deel A: naar gewest, leeftijd, context

Nadere informatie

Pensioenaanspraken in beeld

Pensioenaanspraken in beeld Pensioenaanspraken in beeld Deel 1: aanspraken naar geslacht en burgerlijke staat Elisabeth Eenkhoorn, Annelie Hakkenes-Tuinman en Marije vandegrift bouwen minder pensioen op via een werkgever dan mannen.

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België 2018 Samenvatting en kernboodschappen September 2018 ANNEX 6 : NEDERLANDSTALIGE SAMENVATTING EN KERNBOODSCHAPPEN VAN DE ANALYSE

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS

Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS De tijd die kinderen doorbrengen in en buiten het eigen gezin, o.a. in de kinderopvang, hangt nauw samen met de werksituatie van de ouders. Werk is

Nadere informatie

Een meer gelijke verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen tussen mannen en vrouwen in Vlaanderen, maar...

Een meer gelijke verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen tussen mannen en vrouwen in Vlaanderen, maar... Een meer gelijke verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen tussen mannen en vrouwen in Vlaanderen, maar... Van Dongen, W. 2010. Naar een meer democratische verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen

Nadere informatie

van Caroline Gennez en Rob Beenders

van Caroline Gennez en Rob Beenders ingediend op 1112 (2016-2017) Nr. 1 17 maart 2017 (2016-2017) Voorstel van decreet van Caroline Gennez en Rob Beenders houdende wijziging van het decreet van 24 mei 2002 betreffende water bestemd voor

Nadere informatie

Op 28 januari 2016 was de enquête door 939 zelfstandigen ingevuld, waaronder 324 mannen en 615 vrouwen. ROFIEL VAN DE RESPONDENTEN

Op 28 januari 2016 was de enquête door 939 zelfstandigen ingevuld, waaronder 324 mannen en 615 vrouwen. ROFIEL VAN DE RESPONDENTEN Juli 2016 56% van de zelfstandigen besteedt meer dan 50 uur per week aan de eigen zaak. Er is een groot verschil tussen mannen en vrouwen. 55% van de mannelijke zelfstandigen geeft aan dat zijn partner

Nadere informatie

De sociaal-economische positie van eenoudergezinnen

De sociaal-economische positie van eenoudergezinnen De sociaal-economische positie van eenoudergezinnen Cantillon, B., Verbist, G., De Maesschalck, V. (2003). Onderzoeksrapport, Centrum voor Sociaal Beleid. 1 De voorbije decennia deed zich een grondige

Nadere informatie

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten Huishoudensprognose 26 2: belangrijkste uitkomsten Elma van Agtmaal-Wobma en Coen van Duin Het aantal huishoudens blijft de komende decennia toenemen, van 7,2 miljoen in 26 tot 8,1 miljoen in 23. Daarna

Nadere informatie

Argumentenkaart Deeltijdwerken 3. Samenleving. Wat zijn de voor- en nadelen voor de samenleving als vrouwen meer gaan werken?

Argumentenkaart Deeltijdwerken 3. Samenleving. Wat zijn de voor- en nadelen voor de samenleving als vrouwen meer gaan werken? Argumenten Deeltijdwerken Wat zijn de - en nadelen de samenleving als meer gaan werken? Argumenten Deeltijdwerken Wat zijn de - en nadelen de samenleving als meer gaan werken? Argumenten Deeltijdwerken

Nadere informatie

Nog steeds liever samen

Nog steeds liever samen Nog steeds liever samen Steeds meer alleenstaanden 20 procent van de bevolking van 15 jaar of ouder alleenstaand Momenteel zijn er 486 duizend eenoudergezinnen 16 Trouwen niet uit de gratie Ongeveer drie

Nadere informatie

Echtscheiding en contactbreuk tussen kleinkinderen en grootouders

Echtscheiding en contactbreuk tussen kleinkinderen en grootouders Echtscheiding en contactbreuk tussen kleinkinderen en grootouders Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 1Vrije Universiteit Brussel, 2 KU Leuven Grootouders spelen vaak een belangrijke rol in het leven

Nadere informatie

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013 Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 24/ 213 Dienst Studies Studies@rva.be Inhoudstafel: 1 INLEIDING 1 2 METHODOLOGIE 1 3 PROFIEL VAN DE UVW-WZ IN 24 EN IN 213 VOLGENS HET GEWEST 2 3.1 De -5-jarigen die

Nadere informatie

Evolutie van de toestand op de arbeidsmarkt van een cohorte van werkzoekenden

Evolutie van de toestand op de arbeidsmarkt van een cohorte van werkzoekenden Evolutie van de toestand op de arbeidsmarkt van een cohorte van werkzoekenden 1 Inleiding Dankzij de gegevens afkomstig van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid konden we de evolutie nagaan van de

Nadere informatie

Krachtlijnen van het achtste Jaarverslag van de Studiecommissie voor de Vergrijzing

Krachtlijnen van het achtste Jaarverslag van de Studiecommissie voor de Vergrijzing Krachtlijnen van het achtste Jaarverslag van de Studiecommissie voor de Vergrijzing Aan de langetermijnvooruitzichten van de sociale uitgaven, gepresenteerd in het achtste jaarverslag van de Studiecommissie

Nadere informatie

HET THEMATISCH RAPPORT LE RAPPORT THÉMATIQUE

HET THEMATISCH RAPPORT LE RAPPORT THÉMATIQUE OBSERVATOIRE DE LA SANTÉ ET DU SOCIAL BRUXELLES OBSERVATORIUM VOOR GEZONDHEID EN WELZIJN BRUSSEL HET THEMATISCH RAPPORT LE RAPPORT THÉMATIQUE Vrouwen, bestaansonzekerheid en armoede in het Brussels Gewest

Nadere informatie

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Feiten en cijfers Hoeveel bedraagt het leefloon en hoeveel mensen moeten ermee rondkomen? Laatste aanpassing: 28/06/2019

Nadere informatie

1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft.

1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft. ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 8 november 2006 1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft.

Nadere informatie

Meer vrouwen werken minder, minder mannen werken meer

Meer vrouwen werken minder, minder mannen werken meer Gezin en arbeid Meer vrouwen werken minder, minder mannen werken meer Veranderingen in de tijdsbesteding van mannen en vrouwen tussen 1999 en 2004 Het onderzoek Tijdsbesteding van de Vlamingen: een tijdsbudgetonderzoek

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheid opnieuw in stijgende lijn Arbeidsmarktcijfers derde kwartaal 2013 Na het licht herstel van de arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Nadere informatie

De verdeling van arbeid en zorg tussen vaders en moeders

De verdeling van arbeid en zorg tussen vaders en moeders De verdeling van arbeid en zorg tussen vaders en moeders Marjolein Korvorst en Tanja Traag Het krijgen van kinderen dwingt ouders keuzes te maken over de combinatie van arbeid en zorg. In de meeste gezinnen

Nadere informatie

Het overlevingspensioen voor jonge weduw(e)n(aars): naar een sociale bescherming zonder deactivering

Het overlevingspensioen voor jonge weduw(e)n(aars): naar een sociale bescherming zonder deactivering Het overlevingspensioen voor jonge weduw(e)n(aars): naar een sociale bescherming zonder deactivering Taelemans, A., Peeters, H., Curvers, G. & Berghman, J. 2007. Socio-economisch profiel van weduw(e)n(aars)

Nadere informatie

Verenigingen en vrijwilligerswerk: hardnekkige fenomenen

Verenigingen en vrijwilligerswerk: hardnekkige fenomenen Verenigingen en vrijwilligerswerk: hardnekkige fenomenen Luk Bral en Guy Pauwels Studiedag 20 jaar peilen in Vlaanderen Leuven, 31 januari 2017 Inhoud Context Opzet Evolutie informele contacten, lidmaatschap

Nadere informatie

4. Profiel van de respondenten.

4. Profiel van de respondenten. 23 4. Profiel van de respondenten. 4.1 Geslacht : Hoeveel mannen en vrouwen hebben de vragenlijst ingevuld? Aantal deelnemers die geantwoord hebben. 163 vrouwen 132 mannen 163 vrouwen hebben effectief

Nadere informatie

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging

Nadere informatie

Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. In samenwerking met

Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. In samenwerking met Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. 2012 In samenwerking met 1 547.259 uitzendkrachten 547.259 motieven 2 Inhoudstafel 1. Uitzendarbeid vandaag 2. Doel van het onderzoek 3. De enquête 4. De verschillende

Nadere informatie

Tabellen uit de positionpaper, opgesteld in opdracht min OCW, januari 2014

Tabellen uit de positionpaper, opgesteld in opdracht min OCW, januari 2014 1 Tabellen uit de positionpaper, opgesteld in opdracht min OCW, januari 2014 De meeste relevante tabellen met betrekking tot partneralimentatie zijn uit de positionpaper 1. Persoonlijk bruto inkomen Tabel

Nadere informatie

Armoedebarometer 2012

Armoedebarometer 2012 Armoedebarometer 2012 Jill Coene An Van Haarlem Danielle Dierckx In opdracht van Decenniumdoelen 2017 Armoede in cijfers Kinderen geboren in een kansarm gezin verdubbeld tot 8,6% op tien jaar tijd - Kwalijke

Nadere informatie

Inleiding Detraditionaliseringsprocessen in de levenssferen arbeid, gezin en vrije tijd... 7

Inleiding Detraditionaliseringsprocessen in de levenssferen arbeid, gezin en vrije tijd... 7 Inhoudstafel Voorwoord Inleiding... 1 1 Detraditionaliseringsprocessen in de levenssferen arbeid, gezin en vrije tijd... 7 1.1 Maatschappelijke ontwikkelingen kaderen de spanning tussen arbeid en andere

Nadere informatie

Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen

Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen PERSONEN IN FINANCIËL E MOEILIJKHEDEN : PROFIELEN? Colloquium van het Observatorium Krediet en Schuldenlast, 5 december 2013, Brussel Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen

Nadere informatie

Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding. Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2

Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding. Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 1Vrije Universiteit Brussel, 2 KU Leuven Grootouders kunnen een belangrijke rol spelen in het leven van

Nadere informatie

De uitkeringsgerechtigden ten laste van de RVA sedert 5 jaar en meer

De uitkeringsgerechtigden ten laste van de RVA sedert 5 jaar en meer De uitkeringsgerechtigden ten laste van de RVA sedert 5 jaar en meer De uitkeringsgerechtigde volledig werklozen - nietwerkende werkzoekenden sedert 5 jaar en meer Gewoonlijk onderzoekt men de werkloosheid

Nadere informatie

Zorgen voor kinderen in Vlaanderen: een dagelijkse evenwichtsoefening?

Zorgen voor kinderen in Vlaanderen: een dagelijkse evenwichtsoefening? Gender, gezin en arbeid Zorgen voor kinderen in Vlaanderen: een dagelijkse evenwichtsoefening? Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck en Universiteit Antwerpen. 6 september 2007. Studiedag. In de loop

Nadere informatie

Workshop Gedeeld ouderschap na scheiding Inzichten uit het onderzoek Scheiding in Vlaanderen. 20 maart 2013 Raadzaal Faculteit Sociale Wetenschappen

Workshop Gedeeld ouderschap na scheiding Inzichten uit het onderzoek Scheiding in Vlaanderen. 20 maart 2013 Raadzaal Faculteit Sociale Wetenschappen Workshop Gedeeld ouderschap na scheiding Inzichten uit het onderzoek Scheiding in Vlaanderen 20 maart 2013 Raadzaal Faculteit Sociale Wetenschappen Inleiding Scheiding in Vlaanderen onderzoek Team van

Nadere informatie

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4 VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4 Seppe Van Gils In vergelijking met Europa (EU-15) wordt Vlaanderen gekenmerkt door een gemiddeld aandeel werkenden (63,4%). Ten opzichte van het gemiddelde

Nadere informatie

De Vlaamse overheid b(r)ouwt een diverse werkvloer

De Vlaamse overheid b(r)ouwt een diverse werkvloer De Vlaamse overheid b(r)ouwt een diverse werkvloer Holebi s & transgenders als collega s DIENST DIVERSITEITSBELEID Resultaten online enquête Om de situaties van homo s, lesbiennes, biseksuelen (holebi

Nadere informatie

Vrouwen op de arbeidsmarkt

Vrouwen op de arbeidsmarkt op de arbeidsmarkt Johan van der Valk Annemarie Boelens De arbeidsdeelname van vrouwen lag in 23 op 55 procent. De arbeidsdeelname van vrouwen stijgt al jaren. Deze toename komt de laatste jaren bijna

Nadere informatie

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Artikelen Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Martijn Souren en Jannes de Vries Onder laagopgeleide vrouwen is de bruto arbeidsparticipatie aanzienlijk

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Sterkste groei bij werknemers

Sterkste groei bij werknemers In 1994 stagneerde de ontwikkeling van de koopkracht nog. In de daarop volgende jaren nam de koopkracht echter steeds sterker toe: met 1% in 1995 tot 1,5% in 1997. De grootste stijging,,7%, deed zich voor

Nadere informatie

Behoeftenonderzoek sociaal beleid in Boortmeerbeek. Samenvatting

Behoeftenonderzoek sociaal beleid in Boortmeerbeek. Samenvatting Behoeftenonderzoek sociaal beleid in Boortmeerbeek Samenvatting Het sociaal behoeftenonderzoek werd uitgevoerd door GfK Significant aan de hand van een vragenlijst. Deze werd opgebouwd rond de volgende

Nadere informatie

27 30 oktober 2011 KAV - Belgium. Wanted: Genderproof systems of Social Security and Protection!

27 30 oktober 2011 KAV - Belgium. Wanted: Genderproof systems of Social Security and Protection! EBCA seminarie Londen Marietje Van Wolputte 27 30 oktober 2011 KAV - Belgium Wanted: Genderproof systems of Social Security and Protection! 1 Inleiding: Armoede is vrouwelijk. Dat is een wereldwijd gegeven.

Nadere informatie

Kinderarmoede in het Brussels Gewest

Kinderarmoede in het Brussels Gewest OBSERVATOIRE DE LA SANTÉ ET DU SOCIAL BRUXELLES OBSERVATORIUM VOOR GEZONDHEID EN WELZIJN BRUSSEL Senaat hoorzitting 11 mei 2015 Kinderarmoede in het Brussels Gewest www.observatbru.be DIMENSIES VAN ARMOEDE

Nadere informatie

Infoblad - werknemers Wat is uw gezinstoestand?

Infoblad - werknemers Wat is uw gezinstoestand? Infoblad - werknemers Wat is uw gezinstoestand? Waarover gaat dit infoblad? In dit infoblad leggen we uit wat uw gezinstoestand als werkloze is. Eerst bespreken we de mogelijke situaties. Aan de hand van

Nadere informatie

Nota Vlaamse Regionale Analyse: De Vlaamse regering bereikt een akkoord over de hervorming van de kinderbijslag

Nota Vlaamse Regionale Analyse: De Vlaamse regering bereikt een akkoord over de hervorming van de kinderbijslag Nota Vlaamse Regionale Analyse: De Vlaamse regering bereikt een akkoord over de hervorming van de kinderbijslag De Vlaamse regering hakte uiteindelijk de knoop door over de hervorming van de Vlaamse kinderbijslag.

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van

Nadere informatie

Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt

Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt 07 Arbeidsmarktmobiliteit geringer dan in voorgaande jaren Bijna miljoen mensen wisselen in 2008 van beroep of werkgever Afname werkzame door crisis

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Evolutie van het aantal alleenwonenden in de volledige werkloosheid

Evolutie van het aantal alleenwonenden in de volledige werkloosheid Evolutie van het aantal alleenwonenden in de volledige werkloosheid 1 Inleiding Tijdens het laatste kwartaal 21 is het aantal alleenwonenden in de loop van de eerste vergoedingsperiode ( 1 jaar) aanzienlijk

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag Postbus 20701 2500 ES Den Haag Telefoon (070) 318 81 88 Fax (070) 318 78 88 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR Den Haag Afschrift aan de Voorzitter van de Eerste

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

WKK-barometer december. Zwartzustersstraat 16, bus Leuven

WKK-barometer december. Zwartzustersstraat 16, bus Leuven WKK-barometer 2016 december Zwartzustersstraat 16, bus 0102-3000 Leuven 016 58 59 97 info@ @cogenvlaanderen.be www.cogenvlaanderen.be Dit is de tweede WKK-barometer die COGEN Vlaanderen publiceert. De

Nadere informatie

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt.

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt. 2.2 Gavpppd en socio-economische kenmerken Iedereen die mobiliteit en verplaatsingsgedrag bestudeert, heeft wellicht al wel eens van een studie gehoord waarin socio-economische kenmerken gebruikt worden

Nadere informatie

Achtergrondcijfers WELZIJNSZORG VZW HUIDEVETTERSSTRAAT 165 1000 BRUSSEL 02 502 55 75 WWW.WELZIJNSZORG.BE INFO@WELZIJNSZORG.BE

Achtergrondcijfers WELZIJNSZORG VZW HUIDEVETTERSSTRAAT 165 1000 BRUSSEL 02 502 55 75 WWW.WELZIJNSZORG.BE INFO@WELZIJNSZORG.BE Achtergrondcijfers WELZIJNSZORG VZW HUIDEVETTERSSTRAAT 165 1000 BRUSSEL 02 502 55 75 WWW.WELZIJNSZORG.BE INFO@WELZIJNSZORG.BE NATIONAAL SECRETARIAAT Huidevettersstraat 165 1000 Brussel T 02 502 55 75 F

Nadere informatie

Gebruik van kinderopvang

Gebruik van kinderopvang Gebruik van kinderopvang Saskia te Riele In zes van de tien gezinnen met kinderen onder de twaalf jaar hebben de ouders hun werk en de zorg voor hun kinderen zodanig georganiseerd dat er geen gebruik hoeft

Nadere informatie

KANS Kwetsbaarheid Aanpakken in de Samenleving

KANS Kwetsbaarheid Aanpakken in de Samenleving KANS Kwetsbaarheid Aanpakken in de Samenleving Evelyn Verlinde, Annelien Poppe, Dr. Sara Willems Ann DeSmet, Dr. Koen Hermans, o.l.v. Prof. Dr. Jan De Maeseneer Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Studiedag

Nadere informatie

Beroepsbevolking 2005

Beroepsbevolking 2005 Beroepsbevolking 2005 De veroudering van de beroepsbevolking is duidelijk zichtbaar in de veranderende leeftijdspiramide van de werkzame beroepsbevolking (figuur 1). In 1975 behoorde het grootste deel

Nadere informatie

BIJ PERSONEN VAN TURKSE EN MAROKKAANSE HERKOMST.

BIJ PERSONEN VAN TURKSE EN MAROKKAANSE HERKOMST. ZOEM Steunpunt Gelijkekansenbeleid zoemt in op ECHTSCHEIDING BIJ PERSONEN VAN TURKSE EN MAROKKAANSE HERKOMST. dr. Marjan Van Aerschot (edit.) - juli 09 Verantwoording ZOEM is een artikelenreeks over gelijkekansenthema

Nadere informatie

Ouders op de arbeidsmarkt

Ouders op de arbeidsmarkt Ouders op de arbeidsmarkt Ingrid Beckers en Johan van der Valk De bruto arbeidsparticipatie van alleenstaande s is sinds 1996 sterk toegenomen. Wel is de arbeidsparticipatie van paren nog steeds een stuk

Nadere informatie

Flanders ISSP 2002 Family and Changing Gender Roles III Questionnaire

Flanders ISSP 2002 Family and Changing Gender Roles III Questionnaire Flanders ISSP 2002 Family and Changing Gender Roles III Questionnaire 1 RESPONDENTNUMMER In te vullen door de interviewer. Dit nummer wordt alleen gebruikt om de gegevens uit deze vragenlijst samen te

Nadere informatie

Trouwen en scheiden in tijden van voor- en tegenspoed

Trouwen en scheiden in tijden van voor- en tegenspoed dem s Jaargang 8 Mei ISSN 69-47 Een uitgave van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut Bulletin over Bevolking en Samenleving inhoud Trouwen en scheiden in tijden van voor- en tegenspoed

Nadere informatie

«WELZIJNSBAROMETER 2010» SAMENVATTING EN CONCLUSIES

«WELZIJNSBAROMETER 2010» SAMENVATTING EN CONCLUSIES «WELZIJNSBAROMETER 2010» SAMENVATTING EN CONCLUSIES Brussel wordt gekenmerkt door een grote concentratie van armoede in de dichtbevolkte buurten van de arme sikkel in het centrum van de stad, met name

Nadere informatie

Levensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders

Levensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders Levensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders Martine Mol De geboorte van een heeft grote invloed op het arbeidspatroon van de vrouw. Veel vrouwen gaan na de geboorte van het minder werken.

Nadere informatie

Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal

Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 5 februari 2009 Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal 2008 - Het hoeft geen

Nadere informatie

Meeste werknemers tevreden met aantal werkuren

Meeste werknemers tevreden met aantal werkuren Meeste werknemers tevreden met aantal werkuren Christianne Hupkens De meeste werknemers zijn tevreden met de omvang van hun dienstverband. Ruim zes op de tien werknemers tussen de 25 en 65 jaar wil niet

Nadere informatie

Ouders, kinderen & scheiding. Mie Jacobs VCOK

Ouders, kinderen & scheiding. Mie Jacobs VCOK Ouders, kinderen & scheiding Mie Jacobs VCOK Deze workschop Juridische bril: ouders, kinderen & scheiding Hulp- en dienstverlening, informatie Conflictueuze scheiding: vaak voorkomende vragen Uw vragen

Nadere informatie

HOE DENKT NEDERLAND OVER SOCIAAL- ECONOMSICHE ZAKEN?

HOE DENKT NEDERLAND OVER SOCIAAL- ECONOMSICHE ZAKEN? HOE DENKT NEDERLAND OVER SOCIAAL- ECONOMSICHE ZAKEN? ONDERZOEKSRAPPORT November 2018 20845 INHOUDSOPGAVE GESCHREVEN DOOR 1. INLEIDING P AGINA 3 2. CONCLUSIES P AGINA 5 3. RESULTATEN P AGINA 7 BERTINA RANSIJN

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014 PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014 Geen heropleving van de arbeidsmarkt in 2013 Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten 4.530.000 in België wonende personen zijn aan het werk in 2013. Hun aantal

Nadere informatie

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting door H. 1812 woorden 16 juni 2013 6 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie samenvatting Werk hoofdstuk 1, 2 en 3 Hoofdstuk 1. Werken

Nadere informatie

Het Inkomen van Chronisch zieke mensen

Het Inkomen van Chronisch zieke mensen Het Inkomen van Chronisch zieke mensen een uiteenzetting door: Greet Verbergt voor t Lichtpuntje & Vlaamse pijnliga 18 april 2009 Greet Verbergt is navorser en collega van Prof. Bea Cantillon aan het Centrum

Nadere informatie

De positie van werknemers met jonge kinderen in de supermarkten en de boekhandels

De positie van werknemers met jonge kinderen in de supermarkten en de boekhandels HOOFDSTUK 4 De positie van werknemers met jonge kinderen in de supermarkten en de boekhandels 4.1 INLEIDING Hoeveel werknemers in de bedrijven hebben kinderen, hoe combineren deze werknemers werk en ouderschap

Nadere informatie

Jongeren op de arbeidsmarkt

Jongeren op de arbeidsmarkt Jongeren op de arbeidsmarkt Tanja Traag In 23 was 11 procent van alle jongeren werkloos. Jongeren die geen onderwijs meer volgen, hebben een andere positie op de arbeidsmarkt dan jongeren die wel een opleiding

Nadere informatie

Time to leave: loopbaanonderbrekers onder de loep

Time to leave: loopbaanonderbrekers onder de loep Time to leave: loopbaanonderbrekers onder de loep Desmet, B., Glorieux, I. & Vandeweyer, J. 2007. Brussel: Onderzoeksgroep TOR, Vakgroep Sociologie, Vrije Universiteit Brussel. 1 In onze samenleving kampen

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013 PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013 Licht herstel van de arbeidsmarkt? Arbeidsmarktcijfers tweede kwartaal 2013 67,5% van de 20- tot 64-jarigen is aan het werk. Dat percentage stijgt met 0,8 procentpunten

Nadere informatie

Deeltijdarbeid. WAV-Rapport. Seppe Van Gils. Maart 2004

Deeltijdarbeid. WAV-Rapport. Seppe Van Gils. Maart 2004 Deeltijdarbeid Seppe Van Gils Maart 2004 WAV-Rapport Steunpunt Werkgelegenheid, Arbeid en Vorming Interuniversitair samenwerkingsverband E. Van Evenstraat 2 blok C 3000 Leuven T:32(0)16 32 32 39 F:32(0)16

Nadere informatie

Kinderen en de gezinsvorm waarin ze opgroeien: een schets van de veranderingen tussen 1990 en 2008

Kinderen en de gezinsvorm waarin ze opgroeien: een schets van de veranderingen tussen 1990 en 2008 2/14 Kinderen en de gezinsvorm waarin ze opgroeien: een schets van de veranderingen tussen 199 en 28 Edith Lodewijckx D/2/3241/326 Vraagstelling Maatschappelijke en culturele ontwikkelingen hebben ingrijpende

Nadere informatie