LEIDRAAD VOOR ONDERHOUDSWERKEN AAN WATERLOPEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "LEIDRAAD VOOR ONDERHOUDSWERKEN AAN WATERLOPEN"

Transcriptie

1 \\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\ LEIDRAAD VOOR ONDERHOUDSWERKEN AAN WATERLOPEN \\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\ Aanvullende leidraad bij de code van goede praktijk voor bagger- en ruimingsspecie de code van goede natuurpraktijk voor waterlopen Versie oktober

2 DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Leidraad voor onderhoudswerken aan waterlopen Samenstellers CIW werkgroep Bagger- en Ruimingsspecie & CIW werkgroep Ecologisch Waterbeheer Inhoud Deze leidraad vormt een praktische aanvulling bij de code van goede praktijk voor bagger- en ruimingsspecie en de code van goede natuurpraktijk voor waterlopen. Wijze van refereren Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (2016), Leidraad voor onderhoudswerken aan waterlopen Verantwoordelijke uitgever Philippe D Hondt, voorzitter CIW Vragen in verband met dit rapport Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid Secretariaat Dokter De Moorstraat Aalst Tel: ciw_sec@vmm.be 2

3 INHOUD 1 Inleiding Waarom codes van goede praktijk? Code van goede praktijk voor bagger en ruimingsspecie Code van goede natuurpraktijk Waarom een leidraad over onderhoudswerken aan waterlopen? Rechten en plichten inzake onderhoudswerken aan een waterloop Rechten Oeverdeponie langs onbevaarbare waterlopen Oeverdeponie langs polderwaterlopen Plichten Decreet algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM) Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (Natuurdecreet) Plichten bij bagger- en ruimingsspecie (BRS) Hoe een onderhoudswerk (laten) uitvoeren? Schema 1: Overzicht onderhoudswerken met verwijzing naar wetgeving Schema 2: Baggerwerken + slibdeponie op bevaarbare waterlopen Schema 3: Slibruiming van onbevaarbare waterlopen Schema 4: maaiwerken oever/uitkrabben rietzone Schema 5: maaiwerken waterbodem Relevante wetgeving Wet op de onbevaarbare waterlopen, wet op de polders, wet op de wateringen, algemeen politiereglement van de polders en wateringen Materialendecreet en VLAREMA Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (Natuurdecreet) en zijn uitvoeringsbesluiten Algemeen Het wijzigen van vegetatie en/of KLE s Bepalingen inzake soortenbescherming Normaal onderhoud betreffende bagger- en ruimingswerken Decreet Integraal Waterbeleid Milieuvergunningendecreet en het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (VLAREM I) Algemeen

4 4.5.2 VLAREM I in relatie tot de behandeling, verwerking en verwijdering van bagger- en ruimingsspecie Besluit van de Vlaamse Regering houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II) Algemeen VLAREM II in relatie tot de behandeling, verwerking en verwijdering van bagger- en ruimingsspecie Decreet betreffende de bodemsanering en de bodembescherming (Bodemdecreet) en het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en bodembescherming (VLAREBO) Algemeen Het Bodemdecreet en VLAREBO in relatie tot in-situ waterbodems Het Bodemdecreet en VLAREBO in relatie tot de deponie van bagger- en ruimingsspecie op de oever Het Bodemdecreet en VLAREBO in relatie tot de behandelings-, verwerkings- en verwijderingsinrichtingen van bagger- en ruimingsspecie Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage Wetgeving op ruimtelijke ordening Besluit van de Vlaamse Regering houdende reglementering van de handelingen binnen de watergebieden en de beschermingszones Begrippen Milieuvergunningendecreet VLAREM II Materialendecreet VLAREMA Bodemsaneringsdecreet VLAREBO Hoofdstuk XIII Decreet integraal waterbeleid Europese richtlijnen Richtlijn van de Raad van 18 maart 1991 tot wijziging van Richtlijn 75/442/EEG betreffende afvalstoffen (91/156/EEG) Richtlijn van de Raad van 26 april 1999 betreffende het storten van afvalstoffen (99/31/EG) Categorisering van bagger- en ruimingsspecie als afvalstof en de juridische verplichtingen Bagger- en ruimingsspecie als bedrijfsafvalstof Bagger- en ruimingsspecie als bijzondere afvalstof Bagger- en ruimingsspecie als eventuele gevaarlijke afvalstof

5 5.9.4 Grondstofverklaring versus technisch verslag in waterbouwkundige werken Vijfmeterstrook

6 Leeswijzer - Deze leidraad vormt een praktische aanvulling bij de code van goede praktijk voor bagger- en ruimingsspecie en de code van goede natuurpraktijk voor waterlopen. De leidraad ondersteunt u als waterbeheerder bij de toepassing van beide codes bij onderhoudswerken aan waterlopen. - Hoofdstuk 1 licht toe waarom een leidraad voor onderhoudswerken aan waterlopen is opgemaakt. Er wordt ook kort duiding gegeven bij het ontstaan van de code van goede natuurpraktijk en de code van goede praktijk voor bagger- en ruimingsspecie. - Hoofdstuk 2 geeft een overzicht van de rechten en de plichten van waterbeheerders bij onderhoudswerken aan waterlopen. - Hoofdstuk 3 bevat een aantal beslisbomen die waterbeheerders ondersteunen bij het doorlopen van beide codes en die helpen om de juiste stappen te zetten, zonder stappen over te slaan. - Hoofdstuk 4 bevat een overzicht van en een toelichting bij de meest relevante wetgeving in het kader van onderhoudswerken aan waterlopen. - Hoofdstuk 5 verduidelijkt een aantal belangrijke begrippen. 6

7 1 INLEIDING Waarom codes van goede praktijk? Bij onderhoudswerken aan waterlopen moet de waterbeheerder rekening houden met volgende codes: 1. De code van goede praktijk voor bagger- en ruimingsspecie: Deze code geeft uitvoering aan artikel van het VLAREMA (Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen). 2. De code van goede natuurpraktijk voor waterlopen: Deze code vindt haar oorsprong in artikel 14, 2, van het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21 oktober Code van goede praktijk voor bagger- en ruimingsspecie Waterbeheerders worden bij bagger- en ruimingswerken geconfronteerd met een complex juridisch kader dat hen verschillende administratieve bepalingen oplegt. Vanuit dit gegeven werd in 2009 een leidraad en code van goede praktijk bagger- en ruimingsspecie bij ministerieel besluit vastgelegd. Naar aanleiding van de gewijzigde regelgeving (VLAREMA) drong een actualisatie van de code van goede praktijk voor bagger- en ruimingsspecie zich op. De nieuwe code werd op 5 november 2015 bekrachtigd bij ministerieel besluit. In tegenstelling tot de leidraad en code van goede praktijk bagger- en ruimingsspecie van 2009, beperkt de code van 2015 zich tot hetgeen is voorgeschreven door het VLAREMA Code van goede natuurpraktijk Naast de aspecten van bagger- en ruimingsspecie, speelt ook de natuurregelgeving een rol bij onderhoudswerken aan waterlopen. Via omzendbrief LNW/98/01 werd op 10 november 1998 een code van goede natuurpraktijk vastgesteld (publicatie BS 17 /02/1999) afhankelijk van de wijziging van vegetatie en van kleine landschapselementen, zoals begrepen in artikel 13 van het Natuurdecreet. De verschillende elementen uit de definitie van kleine landschapselementen in het Natuurdecreet komen in de omzendbrief van 1998 aan bod, waarbij telkens ingegaan wordt op wat onder normaal onderhoudswerk wordt verstaan in relatie tot de zorgplicht en vermijdbare schade. De code van goede natuurpraktijk werd op 10 juli 2015 via een besluit van de Vlaamse Regering geactualiseerd, wat betreft het luik waterlopen. De doelstellingen van de actualisatie waren: - een beter afstemming tussen de beschrijving van onderhoudswerken in de code en in het standaardbestek 250; - een verfijning van de gehanteerde tijdskaders en bestemmingscategorieën waarbinnen bepaalde activiteiten als normaal onderhoud kunnen beschouwd worden; - een maximale afstemming tussen de regelgeving voor onbevaarbare en bevaarbare waterlopen (De oude code was enkel van toepassing op onbevaarbare waterlopen.). 7

8 Waarom een leidraad over onderhoudswerken aan waterlopen? Om waterbeheerders te ondersteunen bij het toepassen van beide codes is deze leidraad voor onderhoudswerken aan waterlopen opgesteld. De leidraad schetst de randvoorwaarden en kwaliteitseisen voor het uitvoeren van bepaalde onderhoudswerken aan waterlopen. De leidraad is een informatief, dynamisch document, dat op basis van voortschrijdend inzicht en ervaring kan bijgestuurd worden. De leidraad: - maakt de waterbeheerder wegwijs in de beide codes van goede praktijk en de relatie tussen beiden via een systeem van beslisbomen; - geeft een helder overzicht van de relevante wetgeving; - verduidelijkt een aantal relevante begrippen. De leidraad wordt ter beschikking gesteld via de website van de OVAM en van de CIW. Bedoeling is om de leidraad regelmatig te actualiseren op basis van de ervaringen met de toepassing van beide codes. Bij een actualisatie zal hierover breed gecommuniceerd worden. 8

9 2 RECHTEN EN PLICHTEN BIJ ONDERHOUDSWERKEN AAN EEN WATERLOOP Rechten Oeverdeponie langs onbevaarbare waterlopen Overeenkomstig artikel 6 van de wet op de onbevaarbare waterlopen (wet van 28 december 1967, gewijzigd en aangevuld bij decreet van 21 april 1983) worden de waterloopbeheerders onder andere belast met het uitbaggeren van de waterloop tot op de vaste bodem, het wegruimen van aanspoelingen uit de waterloop op de bolle oevers en uitspringende hoeken, het reinigen van de doorgangen van de waterloop onder bruggen en overwelfde vakken. Volgens deze wet kunnen onschadelijke ruimingsproducten op de aangelande percelen gedeponeerd worden binnen een strook van vijf meter vanaf de oever, zonder dat hiervoor een schadevergoeding kan gevraagd worden. De specie moet gelijkmatig over beide oevers verspreid worden. De aangelanden zijn verplicht doorgang te verlenen en de specie te aanvaarden indien deze geen schadelijke stoffen bevat. Door de wijziging van de wet bij decreet van 21 april 1983 moeten gedeponeerde ruimingsproducten die schadelijk zijn, onverwijld op kosten van de waterloopbeheerder verwijderd worden Oeverdeponie langs polderwaterlopen In polders en wateringen is het KB van 1958 (Algemeen politiereglement van de Polders en de Wateringen) van toepassing op alle onbevaarbare waterlopen met uitzondering van de 1ste categorie waterlopen die binnen de gebiedsomschrijving van de polder of watering liggen. Volgens artikel 6 van dit KB moeten de aangelanden de uit de waterlopen opgehaalde stoffen op hun gronden laten plaatsen. Plichten Decreet algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM) Met het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM) werden de basisbeginselen van het Vlaams milieubeleid wettelijk verankerd. Het decreet bepaalt een aantal uitgangspunten voor het milieubeleid, met name: - het beginsel van preventief handelen; - het beginsel van de voorkeur voor brongerichte maatregelen; - het beginsel dat de vervuiler betaalt; - het voorzorgsbeginsel; - het integratiebeginsel; - het standstill-beginsel. 9

10 Doorheen de code van goede natuurpraktijk en de code van goede praktijk voor bagger- en ruimingsspecie vormen het voorzorgsbeginsel en het standstill-beginsel de voornaamste uitgangsprincipes waarop de nadere bepalingen van de codes gebaseerd zijn. Het voorzorgsbeginsel speelt een cruciale rol in het voeren van een preventief milieubeleid. Het betekent dat ernstige aanwijzingen over bepaalde potentiële gevaren voor het milieu volstaan om ze als een probleem te aanzien en dat een wetenschappelijke consensus niet moet afgewacht worden om een bepaalde handeling of activiteit als milieugevaarlijk te beschouwen. Het standstill-beginsel houdt in dat de huidige milieukwaliteit niet verslechtert en dat natuurwaarden die gunstige voorwaarden kunnen opbrengen voor natuur beschermd worden voor toekomstige generaties Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (Natuurdecreet) Het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, hierna het Natuurdecreet genoemd, voorziet in beginsel in de bescherming van vegetatie en kleine landschapselementen, met name: - in bepaalde gebiedscategorieën 1 geldt de natuurvergunningsplicht voor het wijzigen van vegetatie; - in bepaalde gebiedscategorieën 2 geldt de natuurvergunningsplicht voor het wijzigen van kleine landschapselementen, hierna KLE genoemd, en hun vegetatie; - in heel Vlaanderen, ongeacht de gebiedscategorie, geldt een verbod op het wijzigen van bepaalde vegetaties, met name de vegetaties vermeld in artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, - in het Vlaams Ecologisch Netwerk, hierna het VEN genoemd, geldt een verbod op het wijzigen van vegetatie of KLE. 1 Vastgesteld in artikel 13, 4, Natuurdecreet: 1 de groengebieden, de parkgebieden, de buffergebieden, de bosgebieden, de natuurontwikkelingsgebieden, de valleigebieden, de brongebieden, de agrarische gebieden met ecologisch belang of waarde, de agrarische gebieden met bijzondere waarde en de met al deze gebieden vergelijkbare bestemmingsgebieden, aangewezen op de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening; 2 de beschermde duingebieden, aangeduid krachtens artikel 52 van de wet van 12 juli 1973, toegevoegd bij decreet van 14 juli 1993 houdende maatregelen tot bescherming van de kustduinen; 3 de gebieden afgebakend volgens of in uitvoering van internationale overeenkomsten of verdragen betreffende het natuurbehoud of van akten betreffende het natuurbehoud, met inbegrip van Europese richtlijnen, vastgesteld op grond van internationale verdragen. 2 Vastgesteld in artikel 13, 4 en 5, Natuurdecreet. De gebiedscategorieën uit paragraaf 4 worden al weergegeven in de vorige voetnoot. In paragraaf 5 worden nog bijkomend vermeld: 1 de landschappelijk waardevolle agrarische gebieden en de agrarische gebieden en de met al deze gebieden vergelijkbare bestemmingsgebieden, aangewezen op de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening; 2 het IVON. 10

11 Deze bepalingen zijn relevant voor onderhoudswerken aan waterlopen omdat waterlopen als KLE beschouwd worden en omdat langs waterlopen vegetatie voorkomt die bij onderhoudswerken gewijzigd kan worden. Voor de voormelde wijzigingen van vegetatie of KLE geldt een vrijstelling als het gaat om een activiteit die kan geclassificeerd worden als een normaal onderhoudswerk (conform artikel 13, 6, 4, Natuurdecreet). In uitvoering van artikel 14, 2, Natuurdecreet heeft de Vlaamse Regering op 10 juli 2015 een code van goede natuurpraktijk vastgesteld voor het beheer van waterlopen. In die code van goede natuurpraktijk wordt bepaald wat als een normaal onderhoudswerk aan een waterloop kan beschouwd, worden wat impliceert dat die activiteit vrijgesteld is van voormelde vergunningsplichten en verboden. De vrijstelling doet weliswaar geen afbreuk aan de verplichting in hoofde van de uitvoerder van het normaal onderhoudswerk om de natuurzorgplicht na te leven als vermeld in artikel 14, 1, van het Natuurdecreet 3. Om te weten of een voorgenomen onderhoudswerk aan een waterloop vergunningsplichtig is op het voorgenomen tijdstip, zijn goede vertrekpunten: - voor baggerwerken en slibdeponie: zie punt 3.2 van deze leidraad; - voor slibruimingen: zie punt 3.3 van deze leidraad; - voor maaiwerken aan de oever en het uitkrabben van een rietzone: zie punt 3.4 van deze leidraad; - voor maaiwerken aan de waterbodem: zie punt 3.5 van deze leidraad. Voor bovenstaande en alle andere onderhoudswerken: zie ook tabel 1 Overzichtstabel tijdstip, gekoppeld aan onderhoudswerk van de code van goede natuurpraktijk van 10 juli 2015 (blz. 20). In deze tabel 1 staan per type onderhoudswerk ook verwijzingen naar de betreffende paragraaf in de code van goede natuurpraktijk. Waar in tabel 1 een oranje kleurcode opgenomen is, moet ook tabel 2 Overzichtstabel gebiedsspecifieke verfijning geraadpleegd worden. Als de voorgenomen activiteit een wijziging inhoudt van een vegetatie of KLE die natuurvergunningsplichtig of verboden is conform het Natuurdecreet, en ze niet kan worden beschouwd als een normaal onderhoudswerk in de zin van de code voor goede natuurpraktijk van 10 juli 2015, dan gelden de hoger vermelde natuurvergunningsplicht en de verboden wel. In dat geval moet een natuurvergunning of een afwijking op het verbod in kwestie aangevraagd worden. In het VEN hebben de daar geldende beschermingsbepalingen voorrang op de natuurvergunningsplicht en het vegetatiewijzigingsverbod, dus voor die delen moet er via de VEN-regels gewerkt worden. 3 Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die manueel, met mechanische middelen of pesticiden en met vaste of mobiele geluidsbronnen ingrijpt op of in de onmiddellijke omgeving van natuurlijke en deels natuurlijke habitats of ecosystemen, op waterrijke gebieden, op natuurlijke en halfnatuurlijke vegetaties, op wilde inheemse fauna of flora of trekkende wilde diersoorten of hun respectieve habitats of leefgebieden, of op kleine landschapselementen, en die weet of redelijkerwijze kan vermoeden dat deze habitats, ecosystemen, waterrijke gebieden, vegetaties, fauna, flora of kleine landschapselementen daardoor kunnen worden vernietigd of ernstig geschaad, is verplicht om alle maatregelen te nemen die redelijkerwijze van hem kunnen worden gevergd om de vernietiging of de schade te voorkomen, te beperken of indien dit niet mogelijk is, te herstellen. De bepaling van het vorige lid geldt eveneens ten aanzien van wie opdracht geeft tot de in dat lid bedoelde ingrepen. 11

12 In die gevallen waarin een natuurvergunning of een afwijking moet worden gevraagd treden tegelijk regels in werking die vereisen dat de overheid die de vergunning of afwijking verleent een bepaalde toetsing moet uitvoeren, met name: - Als de activiteit een betekenisvolle aantasting kan veroorzaken van de natuurlijke kenmerken van een bepaalde speciale beschermingszone (een gebied aangewezen in uitvoering van de EU-Vogelrichtlijn en/of de EU-Habitatrichtlijn), en dan met name een impact kan hebben op realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen die zijn vastgesteld voor die speciale beschermingszone, moet een passende beoordeling (ook gekend als habitattoets ) worden uitgevoerd door de initiatiefnemer van de activiteit. Die passende beoordeling wordt dan beoordeeld door de betrokken overheid, die de vergunning of afwijking pas kan verlenen als blijkt dat de vermelde betekenisvolle aantasting kan worden uitgesloten (eventueel door het opleggen van voorwaarden) of in het geval dat gebruik kan worden gemaakt van de strikte afwijkingsprocedure als vermeld in artikel 36ter, 5, Natuurdecreet; - Als de activiteit plaatsvindt in het VEN, moet de betrokken overheid een verscherpte natuurtoets uitvoeren. Dat betekent dat ze moet onderzoeken dat er geen onvermijdbare en onherstelbare schade kan worden veroorzaakt aan de natuur. De activiteit kan pas groen licht krijgen als er geen sprake kan zijn van dergelijke schade (eventueel door het opleggen van voorwaarden) of in het geval dat gebruik kan worden gemaakt van de strikte afwijkingsprocedure als vermeld in artikel 26bis, 3, Natuurdecreet; - In andere gevallen dan de hiervoor vermelde gevallen die verband houden met respectievelijk speciale beschermingszones en het VEN, moet de betrokken overheid een natuurtoets uitvoeren. Dat betekent dat ze moet onderzoeken dat er geen vermijdbare schade kan worden veroorzaakt aan de natuur. De activiteit kan pas groen licht krijgen als er geen sprake kan zijn van dergelijke schade (eventueel door het opleggen van voorwaarden). De hiervoor vermelde toetsingsprocedure van verscherpte natuurtoets en de natuurtoets gelden tevens in gevallen waar het gaat om een activiteit waarvoor een kennisgeving of melding vereist is bij een bepaalde overheid. Meer duiding over de toepassing van het Natuurdecreet in relatie tot onderhoudswerken aan waterlopen volgt in onderdeel 4.3 van deze leidraad Plichten bij bagger- en ruimingsspecie (BRS) (Bijna) altijd plicht tot monsterneming en analyse BRS De initiatiefnemer moet het bagger- en ruimingsspecie steeds bemonsteren en analyseren volgens de richtlijnen in de code van goede praktijk voor bagger- en ruimingsspecie, uitgezonderd wanneer de specie afkomstig is: - uit oppervlaktewateren die uitsluitend als hemelwaterafvoer fungeren en waarin geen enkele lozing van afvalwater of verontreinigende stoffen is gebeurd of gebeurt sinds de laatste ruiming. - Én als het oppervlaktewater geen hemelwater ontvangt van snelwegen, gewestwegen of provinciale wegen - Én als er uit een vooronderzoek (zie volgend punt: ) blijkt dat er geen enkel vermoeden is van andere mogelijke verontreinigingen (zoals bv. verontreiniging vanuit opwellend vervuild 12

13 grondwater e.d.): het voorzorgsprincipe blijft steeds gelden! Bij een vermoeden van vervuiling moet er een monsterneming en analyse van de specie gebeuren! Artikel , 3 van VLAREMA kan dan worden toegepast door de beheerder van de waterloop onder zijn verantwoordelijkheid. Zie voor meer informatie ook: Code van goede praktijk voor bagger- en ruimingsspecie, blz 12, pt 2.1. De monsterneming en analyse moet steeds voorafgaand aan het baggeren of ruimen gebeuren, tenzij het om een noodruiming gaat. In dat laatste geval dienen tijdens of vlak na de ruiming stalen bemonsterd en geanalyseerd te worden Plicht tot vooronderzoek BRS Om te kunnen bepalen welke bemonsteringen en welke analyses op de monsters moeten uitgevoerd worden, moet er steeds een vooronderzoek gebeuren. Punt 2.3 van de code van goede praktijk voor bagger- en ruimingsspecie (blz. 13) somt de gegevens op die in het vooronderzoek moeten nagetrokken worden Plichten inzake monsterneming en analyse BRS Als art , 3 van het VLAREMA niet kan toegepast worden, is een monsterneming en analyse van de bagger- en ruimingsspecie steeds verplicht: - Het doel is om na te gaan of de specie kan hergebruikt worden of niet. En zo ja, welke vormen van hergebruik mogelijk zijn. - De resultaten zijn ook nodig indien er een grondstofverklaring voor toepassing van de specie als bodem of bouwstof bij de OVAM moet aangevraagd worden. Zie ook code van goede praktijk voor bagger- en ruimingsspecie, pt. 2.2, blz. 12. Punt 2.4 van de code van goede praktijk voor bagger- en ruimingsspecie (blz ) geeft richtlijnen over de bemonstering en monsterconservering. De beheerder van de waterloop dient er boven alles over te waken dat het te nemen monster representatief is voor het onderzochte traject. Punt 2.5 van de code van goede praktijk voor bagger- en ruimingsspecie (blz ) beschrijft hoe de analyse van de monsters moet verlopen (nl. door een erkend laboratorium) en welke parameters geanalyseerd moeten worden. Ook wordt beschreven wat de geldigheidsduur van de analyses is In bepaalde gevallen geldt een natuurvergunningsplicht en/of plicht tot passende beoordeling Net zoals bij andere onderhoudswerken aan waterlopen, geldt ook bij onderhoudswerken inzake het baggeren en ruimen van specie in bepaalde gevallen een natuurvergunningsplicht. Om snel te weten of een onderhoudswerk aan een waterloop vergunningsplichtig is op het voorgenomen tijdstip, is het schema 2 in punt 3.2 van deze leidraad een goed vertrekpunt. 13

14 Voor nog meer informatie: zie punt van deze leidraad en de punten 3.2 en 3.3 van de code van goede natuurpraktijk (blz. 5-8) Kennisgeving of grondstofverklaring aanvragen voor hergebruik BRS en/of mededeling tijdelijke deponie en/of milieuvergunningsaanvraag voor verwerking of storten Afhankelijk van de analyseresultaten van de monsternemingen: - kan de bagger- of ruimingsspecie hergebruikt worden voor één of meerdere doeleinden; of - moet het verwerkt worden alvorens (een deel van) de specie kan hergebruikt worden; of - moet de specie gestort worden. Het kan in elk van die gevallen ook nodig zijn om de specie tijdelijk te deponeren (in geval ontwatering nodig/nuttig is en in geval van noodruimingen). Afhankelijk van het specifieke geval dient er een kennisgeving aan het publiek via de gemeente, een aanvraag tot grondstofverklaring bij de OVAM en/of een mededeling en/of een milieuvergunningsaanvraag via het college van burgemeester en schepenen te gebeuren door de beheerder van de waterloop. Of BRS in aanmerking komt om hergebruikt te worden, hetzij als bodem, hetzij als bouwstof, kan bepaald worden met behulp van hoofdstuk 1.2 van de Code van goede praktijk voor bagger- en ruimingsspecie (blz. 2-11). Daarbij dient men rekening te houden met: - de analyseresultaten van de monsternemingen - de waarden voor vrij gebruik, vastgelegd in bijlage V van VLAREBO - eventueel: bij afwijkende analyseresultaten dient gebruik gemaakt te worden van de toetsingsmethodiek beschreven in hoofdstuk 2.6 van de Code van goede praktijk voor baggeren ruimingsspecie (blz ). - Eventueel: de waarden van BSNII (zie bijlage IV van VLAREBO) - Eventueel: de waarden van BSNI en BSNIII (zie bijlage IV van VLAREBO) - Eventueel: bijlage A, B en C van VLAREMA Uit hoofdstuk 1.2 van de code van goede praktijk voor bagger- en ruimingsspecie kan daarnaast ook afgeleid worden wat de voorwaarden voor gebruik zijn. In een aantal gevallen volstaat het om 30 dagen voor aanvang van de werken een kennisgeving via aanplakking en ter inzage leggen van de analyseresultaten, geschatte hoeveelheid, herkomst en bestemming van de specie bij de betrokken gemeentebesturen. In een andere gevallen is een grondstofverklaring vereist. Deze grondstofverklaring dient bij de OVAM aangevraagd te worden conform afdeling 2.4 van het VLAREMA. Wanneer BRS on-site verwerkt kan/dient te worden, hangt het van diverse parameters af of er al dan niet een mededeling of milieuvergunningsaanvraag via het college van burgemeester en schepenen dient te gebeuren: - Mechanische on-site ontwatering zonder toeslagstoffen: wordt beschouwd als deel van het baggeren en ruimen. Het is dan ook niet vergunningsplichtig (zie ook noot 1 verderop). 14

15 - Een laguneringsveld op de oever van de geruimde waterloop i.f.v. ontwatering is vergunningsplichtig (rubriek 2.2.8). - Een tijdelijke oeverdeponie i.f.v. ontwatering: o VLAREMA laat krachtens artikel toe om specie die voldoet aan 80% van de geldende saneringsnorm, gedurende een termijn van 4 maanden natuurlijk te laten ontwateren op de aanpalende oever mits het in acht nemen van maatregelen ter voorkoming van vermenging van de deponeerde specie met de onderliggende bodem (vastgelegd via de code van goede praktijk voor bagger- en ruimingsspecie, hoofdstuk 4, blz ). Deze activiteit is niet vergunningsplichtig. Wel dienen de maatregelen die genomen zullen worden 30 dagen voor de aanvang de werken aan het college van burgemeester en schepenen bezorgd te zijn. Omwille van het tijdelijke karakter is deze activiteit volgens art 21 van VLAREBO ook niet onderhevig aan een oriënterend bodemonderzoek. o Wanneer de te deponeren specie niet voldoet aan de 80% van de geldende saneringsnorm wordt het als een klasse II inrichting geklasseerd en is dus een milieuvergunning van het college van burgemeester en schepenen noodzakelijk. Voor de plichten voor eigenaars van vaste verwerkingsinstallaties of van stortplaatsen voor BRS e.d. verwijzen we naar de relevante wetgeving die verderop is opgenomen in deze leidraad onder de punten 4.5 (Milieuvergunningsdecreet en VLAREM I), 4.6 (VLAREM II), 4.7 (VLAREBO) en 4.8 (besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage) Te volgen procedures bij noodruimingen De te volgen procedures bij noodruimingen zijn beschreven in hoofdstuk 5 van de Code van goede praktijk voor bagger- en ruimingsspecie (blz. 29). 15

16 3 HOE EEN ONDERHOUDSWERK (LATEN) UITVOEREN? Volgende stroomdiagrammen ondersteunen de waterbeheerder om de correcte stappen te nemen bij een onderhoudswerk aan een waterloop. De stroomdiagrammen bevatten diverse verwijzingen naar waar meer informatie in de codes van goede praktijk en de relevante wetgeving kan gevonden worden. 16

17 Schema 1: Overzicht onderhoudswerken met verwijzing naar wetgeving 17

18 Schema 2: Baggerwerken + slibdeponie op bevaarbare waterlopen 18

19 Schema 3: Grondige ruiming en partiële grondige ruiming van onbevaarbare waterlopen 19

20 Schema 4: Maaiwerken oever/uitkrabben rietzone 20

21 Schema 5: Maaiwerken waterbodem 21

22 4 RELEVANTE WETGEVING Wet op de onbevaarbare waterlopen, wet op de polders, wet op de wateringen, algemeen politiereglement van de polders en wateringen Overeenkomstig artikel 6 van de wet op de onbevaarbare waterlopen (wet van 28 december 1967, gewijzigd en aangevuld bij decreet van 21 april 1983) worden de waterloopbeheerders onder andere belast met het uitbaggeren van de waterloop tot op de vaste bodem, het wegruimen van aanspoelingen uit de waterloop op de bolle oevers en uitspringende hoeken, het reinigen van de doorgangen van de waterloop onder bruggen en overwelfde vakken. Volgens deze wet kunnen onschadelijke ruimingsproducten op de aangelande percelen worden gedeponeerd binnen een strook van vijf meter vanaf de oever zonder dat schadevergoeding kan worden gevraagd. De specie moet gelijkmatig over beide oevers verspreid worden. De aangelanden zijn verplicht doorgang te verlenen en de specie te aanvaarden indien deze geen schadelijke stoffen bevat. Door de wijziging van deze wet bij decreet van 21 april 1983 moeten gedeponeerde ruimingsproducten die schadelijk zijn, onverwijld op kosten van de waterloopbeheerder worden verwijderd. Met de publicatie van het decreet Integraal Waterbeleid werd het begrip oeverzone geïntroduceerd. Om de oeverdeponie als herbruikmogelijkheid maximaal te behouden werd de wet van 67 gewijzigd zodat onschadelijke ruimingsproducten op de aangelande percelen gedeponeerd kunnen worden binnen een strook van vijf meter vanaf het einde van oeverzone zonder recht op een schadevergoeding. In polders en wateringen is het KB van 1958 (Algemeen politiereglement van de polders en de wateringen) van toepassing op alle onbevaarbare waterlopen met uitzondering van de 1 ste categorie waterlopen die binnen de gebiedsomschrijving van een polder of watering liggen. Volgens artikel 6 van dit KB moeten de aangelanden de uit de waterlopen opgehaalde stoffen op hun gronden laten plaatsen. Materialendecreet en VLAREMA Bagger- en ruimingsspecie zijn afvalstoffen en vallen derhalve onder het Materialendecreet (Decreet betreffende het duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen) en het VLAREMA. Hoofdstuk 2 van het VLAREMA Afbakening van de afvalfase omschrijft de algemene bepalingen van de grondstofverklaring, waaronder ook de aanvraagprocedure. Verder worden in dit hoofdstuk ook de specifieke criteria beschreven voor grondstoffen, bestemd voor de in het VLAREMA omschreven gebruiksgebieden. Deze criteria leggen voornamelijk de voorwaarden voor de samenstelling van de grondstoffen vast. Hoofdstuk 5 van het VLAREMA 'Bepalingen over het beheer van specifieke materiaalkringlopen en afvalstoffen' bevat ook gebruiksvoorwaarden voor het gebruik van specifieke grondstoffen. Voor bagger- en ruimingsspecie zijn hier de onderafdeling Voorwaarden voor het gebruik van grondstoffen als bouwstoffen en de onderafdeling 'Voorwaarden voor het gebruik van grondstoffen als bodem' van belang. 22

23 Volgens bijlage 2.2 van het VLAREMA komt bagger- en ruimingsspecie in aanmerking voor hetzij gebruik als bouwstof, hetzij gebruik als bodem. Voor het gebruik als bouwstof is het aanvragen van een grondstofverklaring steeds verplicht. Het gebruik als bodem is voor bagger- en ruimingsspecie in bepaalde gevallen vrijgesteld van een grondstofverklaring, namelijk wanneer deze voldoet aan de waarden voor vrij gebruik van uitgegraven bodem cfr. Bijlage V van het VLAREBO, aangevuld met de normen voor chloorhoudende bestrijdingsmiddelen. Dit moet altijd kunnen aangetoond worden aan de hand van de nodige analyseresultaten. Zie artikel van het VLAREMA. Voor specie die niet voldoet aan deze voorwaarden moet een grondstofverklaring aangevraagd worden. Ook in de gevallen waarbij de specie, die voldoet aan de geldende normering, op de oever gedeponeerd wordt mits naleving van de bepalingen van de code van goede praktijk, is er geen grondstofverklaring verplicht. Voor het gebruik van bagger- en ruimingsspecie als bodem, wordt in het VLAREMA, artikel , de koppeling gemaakt met de grondverzetregeling van hoofdstuk XIII van het VLAREBO. Hierdoor wordt voor het gebruik als bodem gewerkt met één normkader zodat het ontstaan van nieuwe bodemverontreiniging wordt voorkomen. Voor de aanwending van bagger- en ruimingsspecie als bouwstof worden in het VLAREMA naast samenstellingsvoorwaarden ook maximale uitloogbaarheidswaarden en immissiegrenswaarden voor de bouwstof gegeven (artikel ). Verder wordt in artikel van het VLAREMA verwezen naar een code van goede praktijk inzake bagger- en ruimingsspecie. In deze code van goede praktijk worden de nadere bepalingen omschreven die in acht genomen moeten worden bij het gebruik van specie als grondstof, bij de monsterneming en analyse van specie, bij de tijdelijke en permanente oeverdeponie en bij noodruimingen. Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (Natuurdecreet) en zijn uitvoeringsbesluiten Algemeen Het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21 oktober 1997, hierna het Natuurdecreet genoemd, bevat een aantal bepalingen die van toepassing zijn op het uitvoeren van onderhoudswerken aan waterlopen. Die bepalingen zijn op te splitsen in bepalingen die te maken hebben met het wijzigen van vegetatie en of KLE s bij het uitvoeren van de onderhoudswerken, en in bepalingen inzake soortenbescherming die van toepassing kunnen zijn bij het uitvoeren van de onderhoudswerken. Afhankelijk van de situatie kan het uitvoeren van de onderhoudswerken al dan niet aanleiding geven tot het moeten bekomen van een bepaalde afwijking. De situatie kan verschillen al naargelang het type onderhoudswerk dat men doet, het gebiedstype waarin men de onderhoudswerken uitvoert en het gegeven of er al dan niet beschermde soorten voorkomen en of de onderhoudswerken in aanraking komen met de beschermingsbepalingen ten aanzien van die soorten Het wijzigen van vegetatie en/of KLE s Het Natuurdecreet en bepaalde van zijn uitvoeringsbesluiten voorzien in de bescherming van vegetatie en KLE s. Die bescherming bestaat er in dat bepaalde handelingen ten aanzien van vegetatie en KLE s in beginsel niet toegelaten zijn. Afwijkingen waardoor die handelingen wel toegelaten zijn, zijn echter in diverse situaties mogelijk, hetzij doordat er sprake is van een algemene vrijstelling, hetzij doordat er een specifieke afwijking kan worden verleend door een bevoegde overheid. Of er al dan 23

24 niet sprake is van een vrijstelling hangt af van het soort van onderhoudswerk. Of er al dan niet een afwijking kan worden gegeven, welke overheid die afwijking kan verlenen en welke toetsing moet gebeuren bij de beslissing om die afwijking al dan niet te verlenen hangt af van het gebiedstype waarin de onderhoudswerken gepland worden. Vegetatie of klein landschapselement? In de eerste plaats is het nuttig om weten wat precies moet worden begrepen onder de termen vegetatie en KLE. De term vegetatie wordt niet gedefinieerd in de regelgeving. In onderdeel van de omzendbrief LNW/98/01 van 10 november 1998 wordt vegetatie gedefinieerd als de natuurlijke en halfnatuurlijke begroeiing met alle spontaan gevestigde kruid-, struweel-en bosbegroeiingen, en dit onafhankelijk van het feit of het abiotisch milieu al dan niet door de mens beïnvloed of gevormd is. Het betreft zowel begroeiingen in het water als op het land. Ook bossen worden ertoe gerekend onafhankelijk van het feit dat de boomlaag is aangeplant of niet.. Daar wordt aan toegevoegd dat voorbeelden van vegetaties zijn: o.a. vennen, heiden, moerassen, schorren, slikken, duinvegetaties, niet recent omgeploegde en ingezaaide graslanden, loofbossen, houtachtige beplantingen.. Kleine landschapselementen worden in artikel 2, 6, van het Natuurdecreet gedefinieerd als lijn- of puntvormige elementen met inbegrip van bijhorende vegetaties waarvan het uitzicht, de structuur of de aard al dan niet resultaat zijn van menselijk handelen, en die deel uitmaken van de natuur zoals: bermen, bomen, bronnen, dijken, graften houtkanten, hagen, holle wegen, hoogstamboomgaarden, perceelsrandbegroeiingen, sloten, struwelen, poelen, veedrinkputten en waterlopen. Waterlopen worden dus beschouwd als kleine landschapselementen. Naast deze algemene definities van de beide termen, moet worden gewezen op het feit dat de wetgever ook een aantal specifieke vegetaties en KLE s heeft beschermd door een verbod op te leggen op het wijzigen ervan. Het gaat om de vegetaties en KLE s opgesomd in artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, hierna het Vegetatiebesluit genoemd (zie hieronder voor een overzicht van de betrokken vegetaties en KLE s). De verschillende beschermingsregimes ten aanzien van vegetatie en KLE s 1) De natuurvergunningsplicht 4 In een aantal gebiedscategorieën wordt opgelegd dat men moet beschikken over een natuurvergunning als men door middel van bepaalde activiteiten vegetatie wil wijzigen. De term vegetatie moet hier worden begrepen in de ruime zin, als vermeld in de hoger vermelde definitie uit de omzendbrief LNW/98/01. De gebiedscategorieën waar men een natuurvergunning moet hebben om de betrokken activiteiten te kunnen uitvoeren, zijn de volgende: - Voor het wijzigen van vegetatie: 4 Artikel 8, vegetatiebesluit. 24

25 o o o de groengebieden, de parkgebieden, de buffergebieden, de bosgebieden, de natuurontwikkelingsgebieden, de valleigebieden, de brongebieden, de agrarische gebieden met ecologisch belang of waarde, de agrarische gebieden met bijzondere waarde en de met al deze gebieden vergelijkbare bestemmingsgebieden, aangewezen op de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening; de beschermde duingebieden, aangeduid krachtens artikel 52 van de wet van 12 juli 1973, toegevoegd bij decreet van 14 juli 1993 houdende maatregelen tot bescherming van de kustduinen; de gebieden afgebakend volgens of in uitvoering van internationale overeenkomsten of verdragen betreffende het natuurbehoud of van akten betreffende het natuurbehoud, met inbegrip van Europese richtlijnen, vastgesteld op grond van internationale verdragen. Dat gaat in concreto over speciale beschermingszones en Ramsar-gebieden. - Voor het wijzigen van KLE s en hun vegetatie: o De gebiedscategorieën die hierboven vermeld worden voor het wijzigen van de vegetatie; o de landschappelijk waardevolle agrarische gebieden en de agrarische gebieden en de met al deze gebieden vergelijkbare bestemmingsgebieden, aangewezen op de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening; o het IVON. De activiteiten die een natuurvergunningsplichtige vegetatiewijzing zijn, zijn de volgende: - Voor het wijzigen van vegetatie: o het afbranden van een vegetatie; o het met mechanische of chemische middelen vernietigen, beschadigen of doen afsterven van een vegetatie, tenzij wanneer deze activiteiten plaatsvinden met betrekking tot percelen met cultuurgewassen; o het wijzigen van het reliëf met inbegrip van nivellering van het microreliëf; o het rechtstreeks of onrechtstreeks wijzigen van de waterhuishouding door drainage, ontwatering, dichten alsook het wijzigen van het overstromingsregime van vegetatie; o het wijzigen van historisch permanente graslanden, met inbegrip van het daaraan verbonden microreliëf en poelen, als ze in bepaalde gebieden liggen. Deze activiteit wordt als niet relevant beschouwd in deze leidraad voor onderhoudswerken aan waterlopen, en dus wordt het niet nodig geacht toe te voegen om welke gebieden het gaat. - Voor het wijzigen van KLE s en hun vegetatie: o het rooien of anderszins verwijderen en het beschadigen van houtachtige beplantingen op weg-, waterweg of spoorwegbermen of op het talud van holle wegen, van houtachtige beplantingen langs waterlopen, dijken of taluds, van heggen, hagen, houtkanten, houtwallen, bomenrijen en hoogstamboomgaarden; o het wijzigen van de vegetatie horende bij de kleine landschapselementen met inbegrip van het afbranden en het vernietigen, beschadigen of doen afsterven van de 25

26 o vegetatie met mechanische of chemische middelen van perceelsrandbegroeiingen en sloten; het uitgraven, verbreden, rechttrekken, dichten van stilstaande waters, poelen of waterlopen. Een natuurvergunning moet worden aangevraagd bij het college van burgemeester en schepenen van de betrokken gemeente, behalve in het geval de aanvrager een publiek rechtspersoon is. In dat laatste geval moet de vergunning worden aangevraagd bij de bestendige deputatie van de betrokken provincie. De procedure wordt weergegeven in artikel 11 en volgende van het vegetatiebesluit. Bij een natuurvergunningsplichtige activiteit die ook onderworpen is aan de stedenbouwkundige vergunningplicht volstaat het advies van ANB bij de stedenbouwkundige vergunning als natuurvergunning. 2) Het verbod op het wijzigen van bepaalde vegetaties 5 Ongeacht van enige gebiedscategorie is het wijzigen van de volgende vegetaties en KLE s verboden in heel Vlaanderen (de relevante vegetatie in het licht van de leidraad is in vet gezet): - holle wegen; - graften; - bronnen; - historisch permanente graslanden, met inbegrip van het daaraan verbonden microreliëf en poelen, als ze in bepaalde gebieden (hier niet weergegeven aangezien niet relevant geacht in het kader van de leidraad) liggen; - vennen en heiden; - moerassen en waterrijke gebieden; - duinvegetaties. In de bijlagen IV en V bij het vegetatiebesluit worden de karteringseenheden van de biologische waarderingskaart weergegeven die overeenkomen met de hierboven vermelde vegetaties en KLE s. Van het vegetatieverbod kan een individuele afwijking worden verkregen 6. Op dit ogenblik is nog voorzien dat de minister bevoegd voor natuurbehoud die afwijking verleend, maar in de toekomst wordt voorzien dat dit zal worden doorgedelegeerd aan het ANB. 3) Het verbod op het wijzigen van vegetatie en KLE s in het VEN In het VEN gelden een aantal verbodsbepalingen, waaronder ook het wijzigen van vegetatie en KLE s. Het ANB kan een individuele ontheffing verlenen op dat verbod. 4) Vrijstelling van voormelde beschermingsbepalingen In de regelgeving is voorzien dat ten aanzien van de hiervoor vermelde beschermingsbepalingen een aantal vrijstellingen zijn voorzien, waaronder een vrijstelling 7 die specifiek relevant is in het geval van onderhoudswerken aan waterlopen, met name in geval de activiteit kan beschouwd worden als een normaal onderhoud. De vrijstelling voor een normaal onderhoudswerk doet weliswaar geen afbreuk 5 Artikel 7, vegetatiebesluit. 6 Artikel 10, vegetatiebesluit 7 Voor het VEN gaat het, letterlijk, om een algemene ontheffing, verleend bij artikel 25 van het maatregelenbesluit van 21 november 2003, wat op hetzelfde neerkomt als een vrijstelling. 26

27 aan de natuurzorgplicht 8, die moet worden nageleefd door degene die de activiteit uitvoert. Op basis van artikel 14, 2, van het Natuurdecreet kan door middel van een code van goede natuurpraktijk geconcretiseerd worden wanneer aan de zorgplicht wordt voldaan bij normale onderhoudswerken. Voor het beheer van waterlopen heeft de Vlaamse Regering een dergelijke code van goede natuurpraktijk vastgesteld op 10 juli Die code van goede natuurpraktijk geldt als een actualisering van het onderdeel inzake waterlopen uit de omzendbrief LNW/98/01. Onder punt wordt dieper ingegaan op wat normale onderhoudsbagger- en ruimingswerken zijn aan waterwegen en onbevaarbare waterlopen, zoals vastgesteld in de code voor goede natuurpraktijk. 5) Specifieke toetsing voor een activiteit Als de voorgenomen activiteit een wijziging inhoudt van een vegetatie of KLE die natuurvergunningsplichtig of verboden is conform het Natuurdecreet, en ze kan niet worden beschouwd als een normaal onderhoudswerk in de zin van de code voor goede natuurpraktijk van 10 juli 2015, dan gelden de hoger vermelde natuurvergunningsplicht en de verboden wel. In dat geval moet een natuurvergunning of een afwijking op het verbod in kwestie worden aangevraagd. In het VEN hebben de daar geldende beschermingsbepalingen voorrang op de natuurvergunningsplicht en het vegetatiewijzigingsverbod, dus er moet voor die delen via de VEN-regels gewerkt worden. In die gevallen waarin voor een bepaalde activiteit een natuurvergunning of een afwijking moet gevraagd worden, treden tegelijk regels in werking die vereisen dat de uitvoerder van de activiteit of de overheid die de vergunning of afwijking verleent een bepaalde toetsing moeten uitvoeren, met name: - Als de activiteit een betekenisvolle aantasting kan veroorzaken van de natuurlijke kenmerken van een bepaalde speciale beschermingszone (een gebied aangewezen in uitvoering van de EU-Vogelrichtlijn en/of de EU-Habitatrichtlijn), en dan met name een impact kan hebben op realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen die zijn vastgesteld voor die speciale beschermingszone, moet een passende beoordeling (ook gekend als habitattoets ) worden uitgevoerd door de initiatiefnemer van de activiteit. Die passende beoordeling wordt dan beoordeeld door de betrokken overheid, die de vergunning of afwijking pas kan verlenen als blijkt dat de vermelde betekenisvolle aantasting kan worden uitgesloten (eventueel door het opleggen van voorwaarden) of in het geval dat gebruik kan worden gemaakt van de strikte afwijkingsprocedure als vermeld in artikel 36ter, 5, Natuurdecreet; - Als de activiteit plaatsvindt in het VEN, moet de betrokken overheid een verscherpte natuurtoets uitvoeren. Dat betekent dat ze moet onderzoeken dat er geen onvermijdbare en onherstelbare schade kan worden veroorzaakt aan de natuur. De activiteit kan pas groen licht krijgen als er geen sprake kan zijn van dergelijke schade (eventueel door het opleggen van 8 Artikel 14, 1, Natuurdecreet: Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die manueel, met mechanische middelen of pesticiden en met vaste of mobiele geluidsbronnen ingrijpt op of in de onmiddellijke omgeving van natuurlijke en deels natuurlijke habitats of ecosystemen, op waterrijke gebieden, op natuurlijke en halfnatuurlijke vegetaties, op wilde inheemse fauna of flora of trekkende wilde diersoorten of hun respectieve habitats of leefgebieden, of op kleine landschapselementen, en die weet of redelijkerwijze kan vermoeden dat deze habitats, ecosystemen, waterrijke gebieden, vegetaties, fauna, flora of kleine landschapselementen daardoor kunnen worden vernietigd of ernstig geschaad, is verplicht om alle maatregelen te nemen die redelijkerwijze van hem kunnen worden gevergd om de vernietiging of de schade te voorkomen, te beperken of indien dit niet mogelijk is, te herstellen. De bepaling van het vorige lid geldt eveneens ten aanzien van wie opdracht geeft tot de in dat lid bedoelde ingrepen. 27

28 voorwaarden) of in het geval dat gebruik kan worden gemaakt van de strikte afwijkingsprocedure als vermeld in artikel 26bis, 3, Natuurdecreet; - In andere gevallen dan de hiervoor vermelde gevallen die verband houden met respectievelijk speciale beschermingszones en het VEN, moet de betrokken overheid een natuurtoets uitvoeren. Dat betekent dat ze moet onderzoeken dat er geen vermijdbare schade kan worden veroorzaakt aan de natuur. De activiteit kan pas groen licht krijgen als er geen sprake kan zijn van dergelijke schade (eventueel door het opleggen van voorwaarden). De hiervoor vermelde toetsingsprocedure van verscherpte natuurtoets en de natuurtoets gelden tevens in gevallen waar het gaat om een activiteit waarvoor een kennisgeving of melding vereist is bij een bepaalde overheid. Bij de in deze leidraad vermelde vergunningen, ontheffingen en afwijkingen moeten de hiervoor toetsingen worden toegepast, afhankelijk van de locatie waar de activiteit waarop de vergunningen, ontheffingen en afwijkingen betrekking hebben. 6) Actieve beheerplichten in hoofde van de overheid De natuurregelgeving legt een aantal actieve verplichtingen op aan overheden die het beheer voeren op bepaalde gronden. In artikel 7 van het Maatregelenbesluit wordt gesteld dat in elk gebied dat behoort tot de groengebieden, parkgebieden, buffergebieden, bosgebieden of de ermee vergelijkbare bestemmingsgebieden, aangewezen op de plannen van aanleg of op de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening, het VEN, het IVON en de speciale beschermingszones, elke administratieve overheid gehouden is de habitats van bijlage 1 (waaronder habitat 3260) van het Natuurdecreet en de historisch permanente graslanden, vennen en heiden, moerassen en waterrijke gebieden, duinvegetaties en struwelen en kleine landschapselementen, die voorkomen op gronden waarover zij enig recht van beheer uitoefenen, de instandhouding te realiseren. Deze verplichting geldt eveneens voor de terreinen in het VEN die de administratieve overheid in eigendom heeft, maar waarvan ze het beheer heeft overgedragen na de inwerkingtreding van het besluit of voor de terreinen in een speciale beschermingszone waarvan ze het beheer heeft overgedragen na 5 juni In speciale beschermingszones wordt dat nog nader bepaald in artikel 36ter, 1 en 2, van het Natuurdecreet. Daarin wordt aan elke administratieve overheid, ongeacht de bestemming van het gebied in kwestie, de nodige instandhoudingsmaatregelen moet nemen die steeds dienen te beantwoorden aan de ecologische vereisten van de Europees te beschermen habitats en de Europees te beschermen soorten die er voorkomen. Bovendien moet elke administratieve overheid in die gebieden alle maatregelen nemen die nodig zijn om elke verslechtering te vermijden van de natuurkwaliteit en het natuurlijk milieu van de Europees te beschermen habitats en van de habitats van de Europees te beschermen soorten, alsook om elke betekenisvolle verstoring te vermijden van Europees te beschermen soorten Bepalingen inzake soortenbescherming 28

Aanvraag van een vergunning voor het wijzigen van vegetatie of van kleine landschapselementen

Aanvraag van een vergunning voor het wijzigen van vegetatie of van kleine landschapselementen Aanvraag van een vergunning voor het wijzigen van vegetatie of van kleine landschapselementen ANB-47-20131016 In te vullen door de behandelende afdeling ontvangstdatum registratienummer Waarvoor dient

Nadere informatie

NATUURVERGUNNINGSAANVRAAG

NATUURVERGUNNINGSAANVRAAG NATUURVERGUNNINGSAANVRAAG (in drie exemplaren in te dienen) (Bijlage II bij het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1998 houdende nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997

Nadere informatie

versie 01/2019 Handleiding Omgevingsloket Vegetatiewijzigingen omgevingvlaanderen.be natuurenbos.be

versie 01/2019 Handleiding Omgevingsloket Vegetatiewijzigingen omgevingvlaanderen.be natuurenbos.be versie 01/2019 Handleiding Omgevingsloket Vegetatiewijzigingen omgevingvlaanderen.be natuurenbos.be Omgevingsvergunning voor vegetatiewijzigingen Vanaf 1 augustus 2018 is de natuurvergunning voor het wijzigen

Nadere informatie

Algemene code van goede praktijk baggeren ruimingsspecie

Algemene code van goede praktijk baggeren ruimingsspecie Algemene code van goede praktijk baggeren ruimingsspecie Actualisatie 2015 Lieve De Greeff team Eindverwerking en bouw Actualisatie code van goede praktijk Materialendecreet en VLAREMA (1 juni 2012) Verwijzingen

Nadere informatie

TIJDELIJKE OEVERDEPONIE BIJ NOODRUIMING CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN

TIJDELIJKE OEVERDEPONIE BIJ NOODRUIMING CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN TIJDELIJKE OEVERDEPONIE BIJ NOODRUIMING CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Mestdecreet. pesticiden. Toepassing artikel 21 mestdecreet. Enige artikel waarvoor ANB bevoegd is

Mestdecreet. pesticiden. Toepassing artikel 21 mestdecreet. Enige artikel waarvoor ANB bevoegd is Mestdecreet pesticiden Toepassing artikel 21 mestdecreet Enige artikel waarvoor ANB bevoegd is 2 1 Artikel 21: Het is verboden meststoffen op of in de bodem te brengen, met uitzondering van bemesting door

Nadere informatie

Natuurvergunning voor wijziging vegetatie en kleine landschapselementen

Natuurvergunning voor wijziging vegetatie en kleine landschapselementen Regionaal Overleg Omgevingsambtenaren voor wijziging vegetatie en kleine landschapselementen Voor het wijzigen van vegetaties is in een reeks ruimtelijke bestemmingen en in gebieden met een bepaald beschermd

Nadere informatie

AGROFORESTRY - JURIDISCHE ASPECTEN

AGROFORESTRY - JURIDISCHE ASPECTEN AGROFORESTRY - JURIDISCHE ASPECTEN Studiedag Beveren-Waas: agroforestry 2 SEPT 2014 Regelgeving LV inzake agroforestry Regelgeving beleidsdomein Landbouw en Visserij: BVR Agroforestry: BVR van 30 juli

Nadere informatie

TIJDELIJKE OEVERDEPONIE VOOR ONTWATERING CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN

TIJDELIJKE OEVERDEPONIE VOOR ONTWATERING CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN TIJDELIJKE OEVERDEPONIE VOOR ONTWATERING CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

RUIMINGSSPECIE: TIJDELIJKE OEVERDEPONIE VOOR ONTWATERING CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN

RUIMINGSSPECIE: TIJDELIJKE OEVERDEPONIE VOOR ONTWATERING CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN RUIMINGSSPECIE: TIJDELIJKE OEVERDEPONIE VOOR ONTWATERING CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN / rapport /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Bijlage. Leidraad en algemene code van goede praktijk bagger- en ruimingsspecie

Bijlage. Leidraad en algemene code van goede praktijk bagger- en ruimingsspecie Bijlage Leidraad en algemene code van goede praktijk bagger- en ruimingsspecie Inhoudsopgave Woord vooraf 4 Leeswijzer 4 1 Algemeen wetgevend kader 6 1.1 Decreet algemene bepalingen inzake milieubeleid

Nadere informatie

RUIMINGSSPECIE: TIJDELIJKE OEVERDEPONIE BIJ NOODRUIMING CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN

RUIMINGSSPECIE: TIJDELIJKE OEVERDEPONIE BIJ NOODRUIMING CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN RUIMINGSSPECIE: TIJDELIJKE OEVERDEPONIE BIJ NOODRUIMING CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN / rapport /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Aanpak ruimingswerken in overeenstemming met de nieuwe codes. Nik Dezillie

Aanpak ruimingswerken in overeenstemming met de nieuwe codes. Nik Dezillie Aanpak ruimingswerken in overeenstemming met de nieuwe codes Nik Dezillie Overzicht VMM ruimingswerken 1. algemeen 2. code goede natuurpraktijk 3. code goede praktijk B&R 4. besluit 1 VMM Ruimingswerken

Nadere informatie

Naar een geïntegreerd natuur- en waterbeheer: Aanpassingen aan het regelgevend kader

Naar een geïntegreerd natuur- en waterbeheer: Aanpassingen aan het regelgevend kader Naar een geïntegreerd natuur- en waterbeheer: Aanpassingen aan het regelgevend kader 22/10/2013 Studiedag Integraal Lokaal Waterbeleid Thijs Van der Meeren Agentschap voor Natuur en Bos 1 Korte inhoud

Nadere informatie

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN 4657 GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN VLAAMSE GEMEENSCHAP COMMUNAUTE FLAMANDE MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP [C 99/35119]

Nadere informatie

Beplantingen en de wet. Door de bomen het bos niet meer zien

Beplantingen en de wet. Door de bomen het bos niet meer zien Beplantingen en de wet Door de bomen het bos niet meer zien Een vergunning om te mogen aanplanten? In de regel : neen! Wanneer wel : Bebossingsvergunning : bij uw gemeentebestuur Wanneer beplanting in

Nadere informatie

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN MONITEUR BELGE 17.02.1999 BELGISCH STAATSBLAD 4657 GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN VLAAMSE GEMEENSCHAP COMMUNAUTE FLAMANDE

Nadere informatie

NATUURBELEID EN RUIMTELIJKE ORDENING

NATUURBELEID EN RUIMTELIJKE ORDENING NATUURBELEID EN RUIMTELIJKE ORDENING Voordracht VRP 29/01/02 Prof. dr. G. Van Hoorick Docent in het vakgebied bestuursrecht en milieurecht Universiteit Gent Advocaat te Gent INHOUD 1. Overzicht van het

Nadere informatie

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 2 MAART 1999. - Omzendbrief RO 99/01 over de advisering m.b.t. de verenigbaarheid van ' omlopen voor wedstrijden, test- en oefenritten met motorvoertuigen ' zoals

Nadere informatie

Onderhoud van onbevaarbare waterlopen

Onderhoud van onbevaarbare waterlopen Onderhoud van onbevaarbare waterlopen Provincie Limburg - Dienst Water en Domeinen 18 oktober 2018 Agenda: Wie beheert welke waterloop? Wat doet de Provincie Dienst Water en Domeinen? Bermen langs waterlopen

Nadere informatie

Natuurmanagement 25/01/2018. Wijziging van vegetatie en KLE. Deel 1: Natuurbehoud en bescherming in Vlaanderen buiten de beschermde gebieden

Natuurmanagement 25/01/2018. Wijziging van vegetatie en KLE. Deel 1: Natuurbehoud en bescherming in Vlaanderen buiten de beschermde gebieden CURSUS Natuurmanagement Natuurwetgeving voor beleidsadviseurs Deel 1: Natuurbehoud en bescherming in Vlaanderen buiten de beschermde gebieden NATUUR WIJZIGEN Binnen de beschermde gebieden (+/-) duidelijk

Nadere informatie

Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147)

Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147) ~\".. \ Vlaa~se 'l~ \ Regenng Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147) DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW, Gelet op het Bosdecreet

Nadere informatie

AGROFORESTRY - JURIDISCH ASPECTEN. Infoavond Agroforestry 17 augustus 2012

AGROFORESTRY - JURIDISCH ASPECTEN. Infoavond Agroforestry 17 augustus 2012 AGROFORESTRY - JURIDISCH ASPECTEN Infoavond Agroforestry 17 augustus 2012 Agroforestry in het juridisch landschap Agroforestry was in Vlaanderen al aanwezig voor 2011 Voorbeelden: populieraanplant met

Nadere informatie

Bomen, vegetatie en kleine landschapselementen verwijderen of aanpassen

Bomen, vegetatie en kleine landschapselementen verwijderen of aanpassen Bomen, vegetatie en kleine landschapselementen verwijderen of aanpassen Indien u bepaalde bomen of struiken wenst te kappen, dient u hiertoe voorafgaandelijk een vergunning aan te vragen. Al naargelang

Nadere informatie

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 14.11.2011 Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD 68251 VLAAMSE OVERHEID N. 2011 2948 [C 2011/35922] 14 OKTOBER 2011. Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering

Nadere informatie

Overzicht. Toelichting bij het voorontwerp-natuurwetboek. Algemeen opzet. Algemeen opzet. Beginselen van natuur- en landschapsbeleid

Overzicht. Toelichting bij het voorontwerp-natuurwetboek. Algemeen opzet. Algemeen opzet. Beginselen van natuur- en landschapsbeleid Toelichting bij het voorontwerp-natuurwetboek Overzicht Algemeen opzet van het wetboek Bestuurlijke organisatie en planning Beschermde delen van natuur en landschap Algemene en gebiedsgerichte bescherming

Nadere informatie

Environmental & Safety Services # 4 22/02/2017-1

Environmental & Safety Services # 4 22/02/2017-1 Environmental & Safety Services # 4 22/02/2017-1 HET BODEMDECREET EN WATERBODEMS SHE-forum Essenscia Gent, 22 februari 2017 # 4 22/02/2017-2 Afkortingen MvT: Memorie van toelichting BBO: beschrijvend bodemonderzoek

Nadere informatie

Inhoud. Natuurwetgeving. Het Natuurdecreet. Krachtlijnen. Het Natuurdecreet 13/01/2019. Natuurbehoudsrecht: onderdelen

Inhoud. Natuurwetgeving. Het Natuurdecreet. Krachtlijnen. Het Natuurdecreet 13/01/2019. Natuurbehoudsrecht: onderdelen Inhoud CURSUS Natuurwetgeving Natuurmanagement Basis Deel 3: Natuurdecreet DAG 2 Het natuurdecreet: gebiedsgerichte bescherming bescherming buiten de beschermde gebieden bescherming van soorten Handhaving

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 september 2014 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/2 Uitvoering RSPA : PRUP Oude kanaalarm Puurs

Nadere informatie

Bomen buiten het bos. Bomen buiten het bos

Bomen buiten het bos. Bomen buiten het bos 7-3-2013 1 Inhoud 1 Wat is buiten het bos? 2 Zakenrecht 3 Ruimtelijke ordening 4 Natuurbehoud 5 Onroerend erfgoed 1 Wat is buiten het bos? Bosdecreet 1990 geeft zeer ruime definitie aan bos : grondoppervlakten

Nadere informatie

1. Inleiding: situering van de wetgeving

1. Inleiding: situering van de wetgeving A. Wetgeving 1. Inleiding: situering van de wetgeving Wie wetgeving en holle wegen zegt, denkt onmiddellijk aan het principieel verbod op het wijzigen van een holle weg. Dat verbod is een onderdeel van

Nadere informatie

Kaartenreeks 5: Beleid open ruimte

Kaartenreeks 5: Beleid open ruimte Kaartenreeks 5: Beleid open ruimte GEWESTPLAN OPEN RUIMTE Kaart: Gewestplan open ruimte bestemming Vlaanderen 3,2 2,4 1,8 33,7 59 Andere bestemmingen Landbouw Cijfers: Gewestplan open ruimte bestemming

Nadere informatie

Hoofdsleutel. 4 Wegwijs in de wetgeving op het wijzigen van vegetaties en kleine landschapselementen

Hoofdsleutel. 4 Wegwijs in de wetgeving op het wijzigen van vegetaties en kleine landschapselementen 4 Wegwijs in de wetgeving op het wijzigen van vegetaties en kleine landschapselementen Hoofdsleutel Beantwoord de onderstaande vragen. Indien meerdere antwoorden positief zijn, doorloop dan elke sleutel

Nadere informatie

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING, VLAAMSE REGERING Besluit van de Vlaamse regering houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische

Nadere informatie

Het Natuurdecreet. Natuurmanagement. Het Natuurdecreet. codex.vlaanderen.be. Het Natuurdecreet. Krachtlijnen 25/01/ : Wet op het Natuurbehoud

Het Natuurdecreet. Natuurmanagement. Het Natuurdecreet. codex.vlaanderen.be. Het Natuurdecreet. Krachtlijnen 25/01/ : Wet op het Natuurbehoud Het Natuurdecreet CURSUS 1973: Wet op het Natuurbehoud Natuurmanagement Natuurbehoud en bescherming in Vlaanderen 1980: regionalisering Natuurdecreet 21/10/1997, BS 10/01/1998 Project wetsintegratie: geïntegreerd

Nadere informatie

Passende beoordeling Voortoets. Carl De Schepper De Europese natuurdoelen in vraag en antwoord 09 september 2014

Passende beoordeling Voortoets. Carl De Schepper De Europese natuurdoelen in vraag en antwoord 09 september 2014 Passende beoordeling Voortoets Carl De Schepper De Europese natuurdoelen in vraag en antwoord 09 september 2014 1 1. Sinds of vanaf wanneer moet er een passende beoordeling gemaakt worden? 2. Is het resultaat

Nadere informatie

- Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (afgekort DABM ) 3

- Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (afgekort DABM ) 3 1.1. WETGEVING 1.1.1. INLEIDING I Een overzicht geven van alle wetgeving in verband met milieu is haast onbegonnen werk. Hieronder wordt de belangrijkste milieuwetgeving per thema weergegeven. In voorkomend

Nadere informatie

- Digitale atlas. Wet Onbevaarbare Waterlopen: art. 5 Verzameldecreet 2019: art. 6

- Digitale atlas. Wet Onbevaarbare Waterlopen: art. 5 Verzameldecreet 2019: art. 6 Het Verzameldecreet 2019 voorziet enkele aanpassingen van de Wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen. Hieronder vind je daarvan een overzicht. Daarnaast werden verschillende opschoningen

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, BESLUIT:

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, BESLUIT: Ontwerp van decreet tot wijziging van diverse bepalingen van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 en artikel 38 van het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen

Nadere informatie

Inhoud. Natuurwetgeving. Het Natuurdecreet. Krachtlijnen. Het Natuurdecreet 21/03/2017. Natuurmanagement Basis Deel natuurdecreet

Inhoud. Natuurwetgeving. Het Natuurdecreet. Krachtlijnen. Het Natuurdecreet 21/03/2017. Natuurmanagement Basis Deel natuurdecreet Inhoud CURSUS Natuurwetgeving Natuurmanagement Basis Deel natuurdecreet DAG 2 Het natuurdecreet Gebiedsgerichte bescherming Bescherming buiten de beschermde gebieden Bescherming van soorten Handhaving

Nadere informatie

Handhaving pesticidendecreet en uitvoeringsbesluiten 02/05/2013 VMM

Handhaving pesticidendecreet en uitvoeringsbesluiten 02/05/2013 VMM Handhaving pesticidendecreet en uitvoeringsbesluiten Principe Art. 11 Pesticidendecreet Voor decreet en de uitvoeringsbesluiten uitoefenen van toezicht opleggen van bestuurlijke maatregelen onderzoeken

Nadere informatie

BOS IN SINT-TRUIDEN Nota

BOS IN SINT-TRUIDEN Nota BOS IN SINT-TRUIDEN Nota Ir. Koenraad Van Meerbeek 12/03/2012 1. Wat is bos? Wanneer we over bos spreken, is er een duidelijke definitie nodig van een bos. Iedereen moet immers over hetzelfde praten. Een

Nadere informatie

Wanneer is een plan of programma plan-m.e.r.- plichtig?

Wanneer is een plan of programma plan-m.e.r.- plichtig? Wanneer is een plan of programma plan-m.e.r.- plichtig? Art. 4.1.1, 1, 4 DABM 3 cumulatieve voorwaarden Opstellen en/of vaststellen voorgeschreven op grond van decretale of bestuursrechtelijke bepalingen

Nadere informatie

Wijzigingen aan de wet onbevaarbare waterlopen: praktische implicaties en provinciale invulling

Wijzigingen aan de wet onbevaarbare waterlopen: praktische implicaties en provinciale invulling Wijzigingen aan de wet onbevaarbare waterlopen: praktische implicaties en provinciale invulling Inhoud 1. Rangschikking van waterlopen (art. 4 en 4 bis) 2. Terugbetaling kosten voor het onderhoud in polders

Nadere informatie

AGENDAPUNT VAN DE GEMEENTERAAD VAN HAMME IN ZITTING VAN 28/02/2007

AGENDAPUNT VAN DE GEMEENTERAAD VAN HAMME IN ZITTING VAN 28/02/2007 1/6 AGENDAPUNT VAN DE GEMEENTERAAD VAN HAMME IN ZITTING VAN 28/02/2007 STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING MET BETREKKING TOT HET OVERWELVEN VAN BAANGRACHTEN Toelichting In de huidige gemeentelijke stedenbouwkundige

Nadere informatie

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 23 JULI 1998. - Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud

Nadere informatie

Wanneer is een plan of programma plan-m.e.r.- plichtig?

Wanneer is een plan of programma plan-m.e.r.- plichtig? Wanneer is een plan of programma plan-m.e.r.- plichtig? SCHEMA GEEN PLANMER GEEN PLAN-MER Fase 1: DEFINITIE? Neen Ja Fase 2: TOEPASSINGSGEBIED? Neen Ja Fase 3: VAN RECHTSWEGE? Neen Ja SCREENING PLAN-MER

Nadere informatie

Export WebsiteBulletin :17

Export WebsiteBulletin :17 Export WebsiteBulletin 20-01-2015 17:17 SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 49 van FRANCESCO VANDERJEUGD datum: 9 oktober 2014 aan JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW Kustpolders - Bescherming

Nadere informatie

Nota: Opmerkingen/suggesties ontwerpteksten Wet Onbevaarbare Waterlopen

Nota: Opmerkingen/suggesties ontwerpteksten Wet Onbevaarbare Waterlopen Datum: 3 mei 2017 Nota: Opmerkingen/suggesties ontwerpteksten Wet Onbevaarbare Waterlopen De VVP is van mening dat er constructief overleg heeft plaatsgevonden tussen de verschillende waterbeheerders met

Nadere informatie

Gelet op de artikelen 14 en 15 van de Wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen;

Gelet op de artikelen 14 en 15 van de Wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen; DE PROVINCIERAAD VAN W EST- VLAANDEREN, Gelet op de artikelen 14 en 15 van de Wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen; Gelet op het Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 10 juni 2016;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 10 juni 2016; Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 16 februari 2001 tot vaststelling van nadere regels inzake compensatie van ontbossing en ontheffing van het

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 7973 VLAAMSE OVERHEID [C 2018/30163] 8 DECEMBER 2017. Decreet tot wijziging van diverse bepalingen van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 en artikel 38 van het decreet van 23 december 2011 betreffende

Nadere informatie

2 Overzicht figuren Lijst van afkortingen... 13

2 Overzicht figuren Lijst van afkortingen... 13 Inhoud 1. Inhoud... 3 2 Overzicht figuren... 11 3 Lijst van afkortingen... 13 4 Inleidende bepalingen... 15 4.1 Voorwoord... 15 4.2 Regelgeving... 16 4.3 Invloed hebbende regelgeving... 17 4.4 Inwerkingtreding...

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD 31.08.2002 Ed. 2 MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD 31.08.2002 Ed. 2 MONITEUR BELGE 38791 N. 2002 3039 [C 2002/36124] 19 JULI 2002. Decreet houdende wijziging van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, van het bosdecreet van 13 juni 1990,

Nadere informatie

23 juli 1998: Besluit VR ter uitvoering decreet natuurbehoud Laatste aanpassing: 07/03/2008

23 juli 1998: Besluit VR ter uitvoering decreet natuurbehoud Laatste aanpassing: 07/03/2008 23 juli 1998: Besluit VR ter uitvoering decreet natuurbehoud Laatste aanpassing: 07/03/2008 23 juli 1998: besluit Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van

Nadere informatie

28 DECEMBER 1967: WET BETREFFENDE DE ONBEVAARBARE WATERLOPEN

28 DECEMBER 1967: WET BETREFFENDE DE ONBEVAARBARE WATERLOPEN 28 december 1967: wet betreffende de onbevaarbare waterlopen Laatste aanpassing : 28/02/2014 28 DECEMBER 1967: WET BETREFFENDE DE ONBEVAARBARE WATERLOPEN HOOFDSTUK I. - De classificering van de onbevaarbare

Nadere informatie

Belgisch Staatsblad dd

Belgisch Staatsblad dd VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie [C 2016/35817] 4 MEI 2016. Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Middelkerke als site

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID. Leefmilieu, Natuur en Energie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID. Leefmilieu, Natuur en Energie 31341 VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie [C 2017/10909] 16 FEBRUARI 2017. Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Brugge als

Nadere informatie

Overwegende dat de geselecteerde gronden vastgesteld worden als site 'Woonzone voormalige stortplaats Baron Moyersoen Park' in Aalst.

Overwegende dat de geselecteerde gronden vastgesteld worden als site 'Woonzone voormalige stortplaats Baron Moyersoen Park' in Aalst. Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Aalst als site 'Woonzone voormalige stortplaats Baron Moyersoen Park' in Aalst. DE OVAM, Gelet

Nadere informatie

Belgisch Staatsblad dd

Belgisch Staatsblad dd VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie [C 2016/36469] 29 SEPTEMBER 2016. Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Haacht als site

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID. Leefmilieu, Natuur en Energie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID. Leefmilieu, Natuur en Energie MONITEUR BELGE 09.03.2017 BELGISCH STAATSBLAD 34367 VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie [C 2017/11062] 22 FEBRUARI 2017. Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw; BESLUIT:

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw; BESLUIT: Voorontwerp van decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van **/**/**** tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de

Nadere informatie

%,3û --, ÊtUÜ' lt UB- 2t12 5U6

%,3û --, ÊtUÜ' lt UB- 2t12 5U6 PROV. GOU\/F: qi' L--MENI OOíiì i'-vlf\/,\1,;l \F RËI\ Agentschap voor Natuur en Bos Aan Provi ncie Oost-Vlaanderen T.a.v. Alain Van Ghyseghem provlnciaal domein Het Leen Gentsesteenweg 80 9900 Eeklo IN

Nadere informatie

21 oktober 1997: decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu

21 oktober 1997: decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu 21 oktober 1997: decreet natuurbehoud en natuurlijk milieu Laatste aanpassing: 08/05/2009 21 oktober 1997: decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Nadere informatie

Code goede natuurpraktijk

Code goede natuurpraktijk Code goede natuurpraktijk Praktijkvoorbeelden waterlopenbeheer Maarten Van Aert Afdeling Operationeel Waterbeheer Inhoud CGNP en beheer van waterlopen Planmatige aanpak onderhoud Praktijkvoorbeelden Maaibeheer

Nadere informatie

BRONNEN VAN HET MILIEURECHT BEVOEGDHEIDSVERDELING INZAKE MILIEUBELEID HOOFDSTUK I. INLEIDING 3

BRONNEN VAN HET MILIEURECHT BEVOEGDHEIDSVERDELING INZAKE MILIEUBELEID HOOFDSTUK I. INLEIDING 3 INHOUDSOPGAVE DEEL I. BRONNEN VAN HET MILIEURECHT BEVOEGDHEIDSVERDELING INZAKE MILIEUBELEID HOOFDSTUK I. INLEIDING 3 HOOFDSTUK II. DE BRONNEN VAN HET (MILIEUHYGIËNE) RECHT 4 1. Overzicht 4 2. Kenbronnen

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; MLVER/0100000137/MV/lydr. OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BASF ANTWERPEN MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF (POLYETHEROLENFABRIEK-BLOKVELD F 300), GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, HAVEN 725,

Nadere informatie

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING, VLAAMSE REGERING Besluit van de Vlaamse regering houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische

Nadere informatie

Het wettelijke statuut van de meeuw. Michiel Vandegehuchte

Het wettelijke statuut van de meeuw. Michiel Vandegehuchte Het wettelijke statuut van de meeuw Michiel Vandegehuchte Internationale wetgeving AEWA (Overeenkomst over Afrikaans- Euraziatische trekkende watervogels) Intergouvernementeel verdrag (76 verdragspartijen)

Nadere informatie

Wegwijs. in de wetgeving op het wijzigen van vegetaties en kleine landschapselementen

Wegwijs. in de wetgeving op het wijzigen van vegetaties en kleine landschapselementen Wegwijs in de wetgeving op het wijzigen van vegetaties en kleine landschapselementen 0 Wegwijs in de wetgeving op het wijzigen van vegetaties en kleine landschapselementen Voorwoord De provincie Antwerpen

Nadere informatie

Tijdelijk ruimtegebruik in de Vlaamse wetgeving en reglementering ruimtelijke ordening. Studienamiddag tijdelijk ruimtegebruik 23 februari 2016

Tijdelijk ruimtegebruik in de Vlaamse wetgeving en reglementering ruimtelijke ordening. Studienamiddag tijdelijk ruimtegebruik 23 februari 2016 Tijdelijk ruimtegebruik in de Vlaamse wetgeving en reglementering ruimtelijke ordening Studienamiddag tijdelijk ruimtegebruik 23 februari 2016 1 Inhoud 1. Wetgeving en reglementering ruimtelijke ordening

Nadere informatie

DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW

DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Voorontwerp van besluit van de Vlaamse

Nadere informatie

Belgisch Staatsblad dd

Belgisch Staatsblad dd VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie 25 APRIL 2016. Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Boechout als site Woonzone Boechout

Nadere informatie

Art. 14. Art. 15. Art. 16.

Art. 14. Art. 15. Art. 16. N. 2000 2153 [C 2000/35885] 17 JULI 2000. Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 17 oktober 1988 tot aanwijzing van speciale beschermingszones in de zin

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 28.05.2009 BELGISCH STAATSBLAD 39071 VLAAMSE OVERHEID N. 2009 1874 [2009/202265] 3 APRIL 2009. Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de aanwijzing van speciale beschermingszones en

Nadere informatie

Wet betreffende de onbevaarbare waterlopen Wet van 28 december 1967

Wet betreffende de onbevaarbare waterlopen Wet van 28 december 1967 Wet betreffende de onbevaarbare waterlopen Wet van 28 december 1967 Hoofdstuk I : De classificering van de onbevaarbare waterlopen. Artikel 1 : In onderhavige wet wordt verstaan onder : 1 Onbevaarbare

Nadere informatie

Overwegende dat de locatie 65 percelen telt;

Overwegende dat de locatie 65 percelen telt; Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Brugge als site 'woonzone voormalige vleeswarenfabriek in Brugge'. DE OVAM, Gelet op het Decreet

Nadere informatie

BIOREMEDIATIESYSTEMEN WETTELIJK KADER. Annie Demeyere Dep.L&V Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling

BIOREMEDIATIESYSTEMEN WETTELIJK KADER. Annie Demeyere Dep.L&V Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling BIOREMEDIATIESYSTEMEN WETTELIJK KADER Annie Demeyere Dep.L&V Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Bioremediering wetgeving Richtlijn Duurzaam gebruik van pesticiden (EU 2009/128) Vlaanderen: Vlarem -

Nadere informatie

BESLUIT: Hoofdstuk I. Vaststelling site. Hoofdstuk II. Uitvoering van het site-onderzoek door de OVAM

BESLUIT: Hoofdstuk I. Vaststelling site. Hoofdstuk II. Uitvoering van het site-onderzoek door de OVAM BESLUIT: Hoofdstuk I. Vaststelling site. Artikel 1. Er wordt een site vastgesteld 'Woonzone Klapgat en school Don Bosco in Haacht' voor de gronden opgenomen in de lijst van bijlage 1. Hoofdstuk II. Uitvoering

Nadere informatie

Workshop watertoets 4

Workshop watertoets 4 Workshop watertoets 4 Juridische aangelegenheden VMM 1 Watertoets Doel : nagaan of wat men vergund wil zien een schadelijk effect op watersysteem kan hebben(1). Is dat zo, dan moet men maatregelen opleggen

Nadere informatie

Vlaremtrein 2011 Muziekactiviteiten Overige wijzigingen

Vlaremtrein 2011 Muziekactiviteiten Overige wijzigingen Overzicht 1. Terugblik 2012 Vlaremtrein 2011 Muziekactiviteiten Overige wijzigingen 2. In de pijplijn Vlaremtrein 2012 Besluit diffuse emissies Vlaremtrein 2013 Omgevingsvergunning Permanente vergunning

Nadere informatie

30/09/2010. Inrichten en aanleggen volgens de regels Steven Clays, Trage Wegen vzw. Overzicht van de presentatie

30/09/2010. Inrichten en aanleggen volgens de regels Steven Clays, Trage Wegen vzw. Overzicht van de presentatie Titelblad Steven 30/09/ Inrichten en aanleggen volgens de regels Steven Clays, Trage Wegen vzw Overzicht van de presentatie Vergunningen Normalisatie Concrete ervaringen en vragen - Welke partijen moeten

Nadere informatie

BIJLAGE 8 Overzicht relevante wetgeving. Pagina 1 OVERZICHT RELEVANTE WETGEVING

BIJLAGE 8 Overzicht relevante wetgeving. Pagina 1 OVERZICHT RELEVANTE WETGEVING Pagina 1 OVERZICHT RELEVANTE WETGEVING Bij de milieu- (andere dan de boswetgeving) en arbeidswetgeving worden enkel de basiswetten en decreten vermeld. De besluiten in uitvoering van deze decreten behoren

Nadere informatie

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus 95089 1090 HB AMSTERDAM Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 ffwet@rvo.nl

Nadere informatie

MLVER/9800000164/PAG/sdv

MLVER/9800000164/PAG/sdv MLVER/9800000164/PAG/sdv HOUDENDE GEDEELTELIJKE AKTENEMING VAN EEN MELDING VAN N.V. EEG SLACHTHUIS VOOR HET VERANDEREN VAN EEN INRICHTING, GELEGEN TE 2800 MECHELEN, SLACHTHUISLAAN 1. De bestendige deputatie

Nadere informatie

Natuurwetgeving. Het Natuurdecreet. Het Natuurdecreet. Krachtlijnen. Hiërarchie der normen 13/01/2017. Natuurmanagement Basis Deel natuurdecreet

Natuurwetgeving. Het Natuurdecreet. Het Natuurdecreet. Krachtlijnen. Hiërarchie der normen 13/01/2017. Natuurmanagement Basis Deel natuurdecreet Natuurbehoudsrecht: onderdelen SOORTGERICHT NATUURBELEID natuur vogels jacht riviervisserij CURSUS aanvullend HORIZONTALE MAATREGELEN Natuurwetgeving GEBIEDSGERICHT NATUURBELEID natuur bos landschap Natuurmanagement

Nadere informatie

Hoofdstuk I. Vaststelling site

Hoofdstuk I. Vaststelling site Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Lokeren als site 'Woonzone Lokeren - Hubert Van De Vijverstraat en Spletterenstraat'. DE OVAM,

Nadere informatie

HOOFDSTUK I Definities

HOOFDSTUK I Definities Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure

Nadere informatie

REGELS Inhoudsopgave

REGELS Inhoudsopgave REGELS Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 2 Artikel 1 Begrippen 2 Artikel 2 Nadere regels 2 HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS 3 Artikel 3 Groen 3 Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied 3 Artikel 5 Leiding

Nadere informatie

Overzicht uitgebracht adviezen screening PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2

Overzicht uitgebracht adviezen screening PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 Overzicht uitgebracht adviezen screening PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2 Datum ontvangst advies dienst Mer: 04/06/2014, dossiernummer: SCRPL14097 Datum verzending screening naar adviesinstanties:

Nadere informatie

zonevreemde woningen en gebouwen: Regularisatiemogelijkheden voor overtredingen

zonevreemde woningen en gebouwen: Regularisatiemogelijkheden voor overtredingen zonevreemde woningen en gebouwen: Regularisatiemogelijkheden voor overtredingen De wetgever geeft zonevreemde woningen en gebouwen ruime mogelijkheden voor onderhoud, verbouwen, en herbouwen. Cruciale

Nadere informatie

Tekst aangenomen door de plenaire vergadering. van het voorstel van decreet. houdende de nadere regels tot implementatie van de omgevingsvergunning

Tekst aangenomen door de plenaire vergadering. van het voorstel van decreet. houdende de nadere regels tot implementatie van de omgevingsvergunning ingediend op 1059 (2016-2017) Nr. 2 25 januari 2017 (2016-2017) Tekst aangenomen door de plenaire vergadering van het voorstel van decreet van Lode Ceyssens, Axel Ronse, Lydia Peeters, Bart Nevens, Tinne

Nadere informatie

28 DECEMBER 1967: WET BETREFFENDE DE ONBEVAARBARE WATERLOPEN

28 DECEMBER 1967: WET BETREFFENDE DE ONBEVAARBARE WATERLOPEN 28 december 1967: wet betreffende de onbevaarbare waterlopen Laatste aanpassing: 28 DECEMBER 1967: WET BETREFFENDE DE ONBEVAARBARE WATERLOPEN HOOFDSTUK I. - De classificering van de onbevaarbare waterlopen.

Nadere informatie

Arcus Zuid Projectontwikkeling B.V. B.J.M. Mertens Dorpstraat JX OIRSBEEK

Arcus Zuid Projectontwikkeling B.V. B.J.M. Mertens Dorpstraat JX OIRSBEEK > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Arcus Zuid Projectontwikkeling B.V. B.J.M. Mertens Dorpstraat 98 6438 JX OIRSBEEK Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39

Nadere informatie

Gemeentelijk subsidiereglement kleine landschapselementen

Gemeentelijk subsidiereglement kleine landschapselementen Gemeentelijk subsidiereglement kleine landschapselementen Hoofdstuk 1 definities en afbakening Artikel 1 Het gemeentebestuur van de gemeente Pittem verbindt er zich toe dat de aanvrager een toelage bekomt

Nadere informatie

Geactualiseerde code goede natuurpraktijk. Luik waterlopen

Geactualiseerde code goede natuurpraktijk. Luik waterlopen Geactualiseerde code goede natuurpraktijk Luik waterlopen Juridische achtergrond Afh v ruimtelijke bestemming Art.13 4 ND: Natuurvergunningsplicht bij wijzigen vegetaties + KLE s VEN-gebied Art.25 ND:

Nadere informatie

VR DOC.0003/2

VR DOC.0003/2 VR 2019 1101 DOC.0003/2 Besluit van de Vlaamse Regering inzake de herziening of de opheffing van stedenbouwkundige voorschriften van algemene en bijzondere plannen van aanleg en gemeentelijke ruimtelijke

Nadere informatie

waar houd je als aanpalende eigenaar of gebruiker rekening mee?

waar houd je als aanpalende eigenaar of gebruiker rekening mee? waar houd je als aanpalende eigenaar of gebruiker rekening mee? Waar houd je als aanpalende eigenaar of gebruiker rekening mee? Om te zorgen voor een vlotte waterafvoer moet de waterloopbeheerder regelmatig

Nadere informatie

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Verordening vastgesteld: 26-06-2003 In werking getreden: 15-09-2003 COMPENSATIEVERPLICHTING Artikel 1 Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan

Nadere informatie

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening Aanvulling presentatie vellen van bomen: SANCTIES volgens de VCRO -Strafrechtelijke geldboete -Herstelmaatregel -Regularisatie -Minnelijke schikking SANCTIES volgens Bosdecreet / Natuurdecreet SANCTIES

Nadere informatie