Notulen. M. Wijnen, gemeente Valkenswaard J. Bevers, gemeente Gemert-Bakel P. Heunen, gemeente Heeze-Leende T. Maas, gemeente Someren

Transcriptie

1 Notulen Vergadering: Algemeen Bestuur GGD Brabant-Zuidoost Plaats: Eindhoven, Design Huis Notulist: P. Lamers, ambtelijk bestuurssecretaris Vergaderruimte: Aanwezig: M. de Leeuw, gemeente Helmond, voorzitter A. Tils, gemeente Bergeijk T. Reijnders, gemeente Best J. Ragetlie, gemeente Deurne W. Evers, gemeente Oirschot R. van der Hamsvoord, gemeente Eersel J. Veldhuizen, gemeente Bladel C. van der Weijden, gemeente Veldhoven J. Ebberink, gemeenten Nuenen T. Steenbakkers, gemeente Geldrop-Mierlo J. Frenken, gemeente Son en Breugel H. Balk, gemeente Waalre S. Wouters, gemeente Reusel- de Mierden J. Briels, gemeente Laarbeek J. Huijsmans, gemeente Asten L. Scholten, gemeente Eindhoven F. Strik, gemeente Cranendonck (vanaf uur) A. Stevens, directeur Publieke Gezondheid P. van Son, controller M. Blom, sectormanager JGZ (bij agendapunt 10). G. Berkelmans, sectormanager bedrijfsondersteuning (bij agendapunt 5) Afwezig: M. Wijnen, gemeente Valkenswaard J. Bevers, gemeente Gemert-Bakel P. Heunen, gemeente Heeze-Leende T. Maas, gemeente Someren

2 1. Opening. De voorzitter opent de vergadering en vermeldt de berichten van verhindering. Agendapunt 10 wordt als eerste behandeld, daarna wordt de volgorde van de agenda aangehouden. 2. Verslag van de vergadering van het Algemeen Bestuur op 2 oktober S. Wouters was ook aanwezig bij deze vergadering. Het verslag is, met inachtneming van deze aanvulling, vastgesteld. 3. Ingekomen stukken. Brief gemeente Reusel-De Mierden m.b.t. zienswijze besparing huisvestingskosten en eenmalige bijdrage in boekwaardeverlies pand Callenburgh: de GGD-directeur gaat in overleg met de gemeenteraad als die raad dat wil. S. Wouters deelt mee dat de gemeenteraad dit punt oppakt om in discussie te gaan over de invloed op een gemeenschappelijke regeling. 4. Mededelingen. Tussenstand inkoop contactmoment JGZ voor adolescenten: een overzicht van de tussenstand is ter kennisneming. De zin in de notitie dat gelden voor het contactmoment vanaf 2015 aan de begroting van de GGD wordt toegevoegd, behoeft nuancering. De middelen worden aan dit doel bestemd als de wetgever dat eist en het wordt aan de begroting van die organisatie toegevoegd die het contactmoment dan uitvoert. Er komt een implementatieplan dat aan ambtenaren wordt voorgelegd. Er worden per gemeente inhoudelijke en financiële afspraken gemaakt. Tarievenbeleid 2014: het DB heeft het tarievenbeleid van de GGD voor 2014 vastgesteld. De meeste tarieven zijn gelijk gebleven (geen indexering). Enkele tarieven voor contracttaken zijn verlaagd om de concurrentiepositie van de GGD te versterken. Het uurtarief van toezicht kinderopvang is verhoogd van 85 naar 87,50 euro. Verder houdt de GGD zich aan tarieven die landelijk of in samenwerkingsverbanden (bijv. met de GGD en in Brabant en Limburg) zijn afgesproken. 5. Verkoop pand Callenburgh. Voorzitter: nu ligt het voorstel voor om akkoord te gaan met de verkoop van het pand De Callenburgh onder de volgende voorwaarden: - Een verkoopsom van euro - Terug huren van de begane grond voor 21 jaar en met een jaarlijkse huursom van euro. - Werken met een huurvoorschot in de vorm van een waarborgsom die wordt verrekend met de huur. 2

3 - De extra kosten (8.000 a euro per jaar) komen ten laste van de GGD exploitatie (geen extra bijdrage gemeenten). Er zijn twee ontbindende voorwaarden: - Er moeten voldoende juridische garanties in de huurovereenkomst ingebouwd worden opdat risico s voor de GGD voldoende worden afgedekt. - Er moet een toets op staatsteun uitgevoerd worden. De verkoopvoorwaarden zijn ongunstiger dan in het vorige voorstel, maar die zijn volgens de Financiële Commissie en de Commissie van Secretarissen en Controllers niet dusdanig substantieel anders, om af te zien van verkoop. Voor het DB is dit het enige voorstel. De vraag wordt gesteld of bestuursleden met dit voorstel terug moeten naar hun gemeenteraden. Geconcludeerd is dat niet het geval is, omdat: - De financiële gevolgen voor gemeenten niet zijn veranderd t.o.v. het voorstel waarop de gemeenteraden hun zienswijze hebben gegeven en - De financiële risico s voor gemeenten met dit voorstel niet groter zijn. Risico s van een faillissement van de verhuurder/nieuwe eigenaar van het gebouw zijn nooit helemaal uit te sluiten, maar er zijn wel waarborgen in de huurovereenkomst in te bouwen waardoor de waarborgsom in dat geval niet weg is. Dat is getoetst door een vastgoedjurist (OZ+). Voorzitter: het DB zal erop toezien dat juridisch e.e.a. goed afgedekt wordt en dat er geen sprake is van staatssteun. Verder zal de gemeente Helmond de koper screenen (Wet Bibob). Er wordt gevraagd of het een optie is dat AB-leden die dat willen, kunnen aansluiten bij de volgende DB-vergadering. Voorzitter: het is de bedoeling dat we in december een definitief besluit nemen, zodat de verkoop- en huurovereenkomst voor 1 januari 2014 getekend kunnen worden. Op 19 december vergadert het DB hierover. Desgewenst kunnen AB-leden aanschuiven. Het hele besluit met de achterliggende documenten wordt naar de AB-leden gestuurd. Om voldoende quorum te bereiken worden AB-leden die niet aan de vergadering deelnemen verzocht hun standpunt vooraf schriftelijk of per mail kenbaar te maken. 6. Toekomstige samenstelling van het GGD bestuur. De voorzitter stelt voor om een werkgroep met AB- en DB leden te formeren, die nadenkt over de vragen die in de notitie gesteld zijn en met een voorstel voor het komend AB komt. 3

4 Na beraad blijkt dat de behoefte om de samenstelling van het GGD-bestuur de komende 4 jaar te veranderen er niet is. 7. Frictiekosten SMA. De voorzitter geeft aan dat het DB wil vasthouden aan de lijn die ook bij andere frictiekosten wordt gehanteerd. Dat betekent dat de gemeenten die SMA hebben afgenomen het risico dragen van frictiekosten. Het AB stelt zich achter dit standpunt. 8. Eerste begrotingswijziging De Financiële Commissie is akkoord met de begrotingswijziging. Het AB heeft de begrotingswijziging vastgesteld. 9. Normenkader rechtmatigheid. Het AB heeft kennis genomen van het normenkader. 10. Toekomst integrale JGZ in het nieuwe stelsel zorg voor jeugd De bestuursleden Hanneke Balk, John Frenken en Lenie Scholten hebben 3 scenario s geschetst voor de toekomst van (integrale) JGZ: 1. De knip tussen JGZ 0-4 en 4 19 jaar is niet meer van deze tijd en naar de toekomst toe niet meer houdbaar. In de praktijk van het dagelijks leven nemen kinderen al vanaf hun 6 e levensweek deel aan kinderopvang en later peuterspeelzalen, terwijl voorheen kinderen tot hun 4 e jaar voornamelijk thuis waren. In de meeste andere regio s in Nederland is er reeds voor gekozen deze knip op te heffen. In 2014 moet er een keuze gemaakt worden, omdat vanaf 2015 gemeenten verantwoordelijk worden voor de jeugdzorg. De keuze moet helderheid geven aan de 3 instellingen over hun toekomst in de JGZ, te meer omdat er nu spanning is tussen deze 3 instellingen. Aan de huidige aanbieders van JGZ (Zuidzorg, Zorgboog en GGD) zou vanuit hun kennis gevraagd kunnen worden hoe zij de JGZ 0-19 jaar in de toekomst zouden willen invullen. Op basis van de voorstellen van deze organisaties kunnen gemeenten een keuze maken. Er zijn 3 opties waar de integrale JGZ ondergebracht zou kunnen worden: bij Zuidzorg/Zorgboog, bij de GGD of in een nieuwe organisatie. 2. Een ander scenario is het oplossen van de problemen die nu in de praktijk ervaren worden binnen de huidige context via een goede samenwerking tussen Zuidzorg, Zorgboog en GGD. Wel een stip op de horizon zetten, maar geen keuze voor een andere structuur op de korte termijn. Heldere afspraken over wat je wilt bereiken, wat je verwacht van de partners en als gemeenten strak sturen op de eindresultaten. Neem de tijd om gaandeweg een visie te vormen, ervaring op te doen en door te ontwikkelen, maar maak nog geen definitieve structuurkeuze. 4

5 3. Het derde scenario is het scenario waarbij de JGZ gezien wordt als een voorliggende voorziening in het bredere stelsel van jeugdzorg en waarbij 1 gezin, 1 plan, 1 aanpak centraal staat. De inhoud staat voorop en het instellingsbelang is daaraan ondergeschikt. Redeneren vanuit een multidisciplinaire benadering en het gezin. JGZ werkt hierbij samen met ander partners in de jeugdzorg. JGZ wordt daarmee meer onderdeel van jeugdhulp i.p.v. gezondheidszorg. Dit scenario biedt nieuwe kansen voor de GGD en kan haar positie versterken. Voorbeeld: de onderzoekscapaciteit binnen de GGD kan breder in de jeugdzorg worden ingezet. Dit scenario is een groeimodel dat een beweging in gang zet in de verbreding. Een aspect dat bij alle scenario s speelt is het dilemma waarmee de wethouders en GGD bestuurders zitten: enerzijds speelt het inhoudelijk en maatschappelijk belang en anderzijds het instellingsbelang (waarvoor de wethouders als GGD bestuurders ook een verantwoordelijkheid dragen). Hierbij is opgemerkt dat dit dilemma niet alleen m.b.t. de GGD speelt, maar ook elders (bijv. eigen personeel gemeenten). Met het dilemma kan op verschillende manieren worden omgegaan, het dilemma mag niet leidend zijn voor de uiteindelijke keuze (maar er wel rekening mee houden). Eerst inhoud, dan volgt vorm. Geconstateerd is dat de GGD tot nu toe onvoldoende betrokken is geweest bij de discussies over de toekomst van de jeugdzorg en dat dit naar de toekomst toe anders moet. De GGD zal onderdeel moeten zijn van de visievorming door gemeenten. Een ander perspectief dat vanuit de vergadering is ingebracht is het perspectief waarbij gedacht kan worden in termen van make of buy : wil je als gemeente zelf JGZ produceren of koop je het in? En als afgeleide voor de GGD: vanuit welke rol (producent of inkoper) voegt de GGD als instelling van publieke gezondheid het meest toe? Een fundamentele keuze voor make of buy vormt een kader waarlangs je deelkeuzes kunt maken en brengt andere oplossingen met zich mee. Bij make or buy dient ervoor gewaakt te worden dat niet alle kennis in huis verloren gaat. Verder is opgemerkt dat de 3 scenario s elkaar niet hoeven uit te sluiten. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om via scenario 1 en/of 2 bij scenario 3 uit te komen of een mix van 2 en 3 of 1 en 3. Scenario 1 en 2 zijn pragmatische van aard, terwijl scenario 3 fundamenteler is. Wat betreft scenario 3 is opgemerkt dat je kunt afvragen of de JGZ een onderdeel is van de gezondheidszorg, van de jeugdzorg (als voorliggende voorziening) of van beide. En wat betekent dat dan? In elk geval is het van belang om de taken van JGZ te leggen langs de taken in de jeugdzorg om te bezien waar de overlap zit en wat onderscheidend is. Je kunt JGZ zien als een uitvoerder van wettelijke taken, maar ook als een voorliggende voorziening in een vloeiende lijn binnen het stelsel van jeugdzorg. Dit laatste is breder. Doen we ons tekort als we de JGZ te veel zien als een afgebakende (wettelijke) taak? Ook is geconstateerd dat de korte en de lange termijn onderscheiden moet worden: op moeten gemeenten e.e.a. in het kader van de transitie geregeld hebben, terwijl er daarnaast ook een stip op de horizon gezet kan worden voor de (middel)lange termijn. 5

6 De GGD heeft bij monde van de directeur en sectormanager JGZ het volgende ingebracht: - In de praktijk werken de professionals van GGD, Zuidzorg en Zorgboog goed samen in het belang van het kind. Maar op organisatieniveau missen we kansen. We zien een ontwikkeling naar wijkgericht werken en teams die de leeftijdsgroep 0-12 jaar in beeld krijgen. De knip 0-4/4-19 loopt daarbij voor de voeten. Als voorbeeld is genoemd dat een huisarts met 2 jeugdartsen moet samenwerken (0-4/4-19). In andere regio s zie je jeugdartsen die voor 0-19 jarigen werken en dat wordt door de professionals als een verrijking ervaren. Een ander voorbeeld is dat we in onze regio werken met 2 systemen voor de digitale kind dossiers. Dat kost veel tijd/geld en geeft beperkingen in het delen van informatie. Als gemeenten hierin niet gaan sturen, dan blijft dat nog een tijd zo doorgaan: er zijn verschillende belangen, de forse investeringen zijn nog niet afgeschreven en bij wie leggen we de rekening. - Zolang er gescheiden budgetten zijn tussen JGZ 0-4 en 4 19 zullen keuzes die 0-19 jaar betreffen niet gemaakt worden. - Er wordt vaak gesteld dat het onderbrengen van integrale JGZ bij de GGD een dure oplossing zou zijn, maar diverse voorbeelden in het land laten zien dat zo n operatie budgettair neutraal mogelijk is of zelfs goedkoper. De voorzitter besluit dit agendapunt met te stellen dat het niet de bedoeling is om nu tot besluiten te komen en stelt voor een werkgroep te formeren van enkele AB-leden en enkele GGD-medewerkers die de 3 scenario s verder doorden en een procesvoorstel maakt. Dit voorstel komt in maart op de agenda van het AB. De volgende personen vormen de werkgroep: H. Balk, J. Frenken, L. Scholten, J. Ragetlie, M. Blom en A. Stevens. 11. Rondvraag C. v.d. Weijden: er verschuiven taken van GHOR naar GGD. Daarover zijn afspraken gemaakt inhoudelijk en financieel. Is dit geoormerkt geld? En er zou sprake zijn van een BTW voordeel. A. Stevens: de taken en de verschuiving vloeien voort uit wetswijzigingen (Wet PG en Wet Veiligheidsregio s). Voor gemeenten is de verschuiving budgettair neutraal. Er is een BTW voordeel en dat wordt ingezet om de feitelijke uitbreiding van deze wettelijke taken te kunnen dekken. J. Ragetlie vraagt om de vergaderingen van het SRE-overleg over jeugd qua datums te koppelen aan de AB-vergaderingen. De aanwezigen gaan hiermee akkoord. 6