Ondersteuningsprofiel

Transcriptie

1 Ondersteuningsprofiel 1

2 1. Inleiding. Het ondersteuningsprofiel (OSP) is een instrument om de ondersteuning die scholen bieden en de kwaliteit ervan op een eenvoudige manier in beeld te brengen. De mogelijkheden van de school voor het bieden van passend onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften worden in het OSP beschreven. Dat levert een beeld op van zowel de onderwijsinhoudelijke als de procesmatige en structurele kenmerken van de school op het niveau van basis- en extra ondersteuning. In het OSP beschrijft de school welke ondersteuning zij nu kan realiseren. Daarnaast wordt ook beschreven hoe de school zich wil ontwikkelen. De omschrijvingen in het OSP worden in handelingsgerichte termen gesteld. Met het OSP kunnen samenwerkingsverbanden en besturen snel informatie verzamelen over de basisondersteuning, over de zorgzwaarte, over de deskundigheid, de voorzieningen en over de eventuele extra ondersteuningsmogelijkheden van hun scholen. Ze krijgen daarmee zicht op de dekkingsgraad van het zorgaanbod binnen de eigen regio. 2. lgemene gegevens. aam van de school: Brinnummer: Locatie / vestiging Soort onderwijs: Samenwerkingsverband Datum vaststelling profiel Basisschool De Wijngaard 22LT Doetinchem Primair Onderwijs PO landelijk reformatorisch SW (PO0001); Regio Ede 3. Onderwijsconcept Identiteit De grondslag van onze school is de Bijbel, het eeuwige Woord van od en de daarop gebaseerde Drie Formulieren van Enigheid: de Heidelbergse Catechismus, de Dordtse Leerregels en de ederlandse eloofsbelijdenis. Wij belijden dat de Bijbel is ontstaan door inspiratie van de Heilige eest en daarom onfeilbaar, onveranderlijk en normatief is. Derhalve wordt elke vorm van Schriftkritiek verworpen. Bouwend op dit goede, heilzame en bevrijdende fundament van de Heere willen wij ons onderwijs geven en inrichten. Levensbeschouwelijke visie De identiteit van onze school wordt bepaald door het gezag van de Bijbel als onfeilbaar Woord van od. Hieruit vloeit onze visie voort op de maatschappij, onderwijs, opvoeding, vorming en het kind zelf. Door middel van Bijbelonderwijs houden we de leerlingen voor wat od van ons vraagt en dragen we Bijbelse waarden en normen over. Doelen m.b.t. levensbeschouwelijke identiteit: a. De leerkrachten werken vanuit de grondslag van de school. b. De leerkrachten besteden in hun lessen aandacht aan Bijbelse normen en waarden. c. De school besteedt aandacht aan Bijbelse en andere identiteitgebonden vieringen d. De leerkrachten brengen de leerlingen kennis van de Bijbel bij. e. De leerkrachten houden rekening met de uniciteit van het kind. Mens- en kindbeeld Uit de Bijbel weten we dat de mens is geschapen naar ods beeld en gelijkenis en daarom een waardevol schepsel. Ieder mens, ieder kind is een door od gewild mens/kind. 2

3 Door eigen schuld en ongehoorzaamheid heeft de mens de relatie met de Schepper verbroken en hij kan daarom in ods nabijheid niet meer verkeren. Deze breuk is diepingrijpend geweest en heeft alle scheppingsverbanden en dus ook het wezen van de mens totaal aangetast, zodat deze niet meer in staat is uit zichzelf in harmonie met od, de naaste en de schepping te leven. Uit datzelfde Woord leren we dat de breuk tussen od en mens alleen hersteld kan worden door het verzoenend werk van de Heere Jezus Christus in de weg van geloof, bekering en wedergeboorte. De Heilige eest is het, die door het Woord in een mensenleven ruimte maakt voor verzoening en vernieuwing. Deze vernieuwing heeft gevolgen, namelijk de vruchten van de eest: liefde, blijdschap, lankmoedigheid, geloof, zachtmoedigheid en matigheid. De mens is geschapen als relationeel wezen. Dit aspect is door de zondeval niet veranderd en dient daarom in de onderwijspraktijk ook steeds grote nadruk te krijgen. Dit geldt ook voor de verantwoordelijkheid van de mens. De mens is ook een leerbaar schepsel. Dit geldt zowel op cognitief, sociaal-emotioneel als op affectief vlak. In dit kader passen ook beloning, straf en het hanteren van andere opvoedingsmiddelen. Tenslotte willen we benadrukken dat ieder mens, en dus ook elk kind, een uniek en door od gewild schepsel is met unieke gaven, talenten en eigenschappen. Daarom heeft ieder mens en elk kind recht op bescherming van geest en lichaam en een positieve opbouwende c.q. individuele benadering en is het de taak van de ouders en de school te werken aan een optimale ontplooiing van de gaven, talenten en eigenschappen. Pedagogisch-didactische visie ls school dienen we ons gezamenlijk in te zetten voor kwalitatief hoogwaardige vorming en scholing. Dat vraagt veel van bestuur, management en leerkrachten, maar het is een opdracht die juist op een christelijke school de moeite meer dan waard is. anuit onze grondslag en ons mens- en kindbeeld komen we tot de volgende pedagogisch-didactische visie: Binnen de klassenstructuur gaan we uit van en beogen we de individuele ontwikkeling van kinderen door zoveel mogelijk recht te doen aan hun sociale én emotionele én cognitieve mogelijkheden. Deze ontwikkeling komt tot uiting in zijn zelfredzaamheid. De zelfredzaamheid is onder te verdelen in een aantal brede ontwikkelingsdoelen: a. actief zijn, initiatieven nemen en plannen maken b. communiceren en taal c. samen spelen en samen werken d. verkennen van de wereld e. uiten en vormgeven f. omgaan met tekens, symbolen en betekenissen g. zelfsturing en zelfreflectie h. zorgdragen en verantwoordelijkheid Onze missie De missie van De Wijngaard hebben we kort verwoord in de volgende trits: samen spelen samen leren samen leven 3

4 We zijn tot deze trits gekomen omdat m.n. in de onderbouw het spel een zeer belangrijke rol speelt en een steeds belangrijker rol gaat spelen, omdat jonge kinderen d.m.v. spel tot ontwikkeling komen. Spel beschouwen we als leidende activiteit voor het jonge kind. In de hogere groepen vinden meer andere vormen van samenwerken plaats die verwoord zijn als samen leren. We denken hierbij aan de ontwikkelingsgebieden die behoren bij zelfredzaamheid. En omdat een mens, en dus ook een kind, een sociaal wezen is, moet het geleerd worden om samen te leven met anderen en om op een zelfstandige manier te functioneren binnen onze samenleving. 4. Kengetallen a. Leerlingpopulatie aantal In % Totaal aantal leerlingen (per 1 okt. huidig schooljaar): antal leerlingen met leerlinggewicht 0,3 (per 1 okt. huidig schooljaar): 4 3,3 antal leerlingen met leerlinggewicht 1,2 (per 1 okt. huidig schooljaar): 3 2,5 emiddelde groepsgrootte 25 - b. Leerlingstromen De onderstaande kengetallen betreffen leerlingstromen binnen de school en naar andere of van andere scholen. Zowel het aantal als het percentage (afgezet tegen het totaal aantal leerlingen van de school) is vermeld. % Doorstroom verlengde kleuterperiode 5,00% doublures 0,40% versnellers 0,79% 09/10 10/11 11/12 erwijzing aantal aantal aantal % naar SO cluster 1 (slechtziend) naar SO cluster 1 (blind) naar SO cluster 2 (ernstige spraak- of taalmoeilijkheden) naar SO cluster 2 (slechthorend) naar SO cluster 2 (doof) naar SO cluster 3 (zeer moeilijk lerend) naar SO cluster 3 (lichamelijk gehandicapt) naar SO cluster 3 (langdurig ziek) naar SO cluster 3 (meervoudig gehandicapt) naar SO cluster 4 (o.a. gedragsproblemen) naar SBO naar BO (niet veroorzaakt door verhuizing) Terugplaatsing anuit SO anuit SBO c. Ondersteuningszwaarte De onderstaande kengetallen betreffen de ondersteuningszwaarte. Het betreft door een externe professional vastgestelde beperkingen (uitgezonderd de vraag naar leerlingen met een eigen leerlijn en met een ontwikkelingsperspectief). De kengetallen betreffen schooljaar type ondersteuningszwaarte onderwijs- of ondersteuningsbehoeften vanwege leren dyslexie 3 dyscalculie/ernstige rekenproblemen 3 aantal 4

5 hoogbegaafdheid 1 o anders, nl. onderwijs- of ondersteuningsbehoeften vanwege taalontwikkeling o spraakbeperkingen o taalbeperkingen o anders, nl. o anders, nl. onderwijs- of ondersteuningsbehoeften vanwege lichamelijke beperkingen o motorische beperking, nl. o motorische beperking, nl. o langdurige ziekte, nl. o langdurige ziekte, nl. onderwijs- of ondersteuningsbehoeften vanwege gedragsbeperkingen PDD OS 2 sperger 1 DHD 2 Hechtingsproblematiek 1 o anders, nl. multi onderwijs- of ondersteuningsbehoeften o nl. o nl. ondersteuningsarrangementen samenwerkingsverband o ambulante begeleiding gericht op leren o ambulante begeleiding gericht op gedrag o andere, t.w. o andere, t.w. leerachterstanden aantal leerlingen met een ontwikkelingsperspectief 4 aantal rugzakken LF cluster 1 o slechtziend o blind cluster 2 ernstige spraak- of taalmoeilijkheden 1 o slechthorend o doof cluster 3 zeer moeilijk lerend 1 o lichamelijk gehandicapt o langdurig ziek o meervoudig gehandicapt cluster 4 geen specificatie 3 d. Deskundigheid Onderstaande expertise is binnen de school beschikbaar en/of structureel aanwezig. De school geeft aan óf de expertise aanwezig is en zo ja, of deze intern of extern beschikbaar is. In hoeverre er sprake is van voldoende deskundigheid is afhankelijk van de opleiding en/of ervaring van de medewerker(s). 5

6 expertise op / of intern/ extern gedragsbeperkingen bij ja, nl. Hele team intern lichamelijke beperkingen bij ja, nl. verstandelijke beperkingen bij ja, nl. slechtziend en blind bij ja, nl. slechthorend en doof bij ja, nl. taal-/spraakbeperkingen bij ja, nl. IB-er OB intern dysfasie dyslexie extern dyscalculie rekenspecialist (didactische/organisatorische expertise voor extra intern ondersteuning) taalspecialist (didactische/organisatorische expertise voor extra ondersteuning) intern gedragsspecialist pedagogische/organisatorische expertise voor extra extern ondersteu.) hoogbegaafdheid extern sova-trainer extern anders, nl. anders, nl. e. Fysieke voorzieningen De school beschikt over de volgende fysieke voorzieningen. type voorziening rolstoeltoegankelijkheid time-out ruimte (altijd beschikbaar) grotere lokalen (in relatie tot aantal leerlingen) bredere gangen (in relatie tot aantal leerlingen) verzorgingsruimte revalidatieruimte snoezelruimte rustruimte keuken (voor leerlingen) zwembad anders, nl. f. Organisatorische voorziening De school beschikt over de volgende organisatorische voorzieningen: ja (j)/nee (n) J type voorziening Korte toelichting g. Personeel De onderstaande kengetallen betreffen de inzet van functies van belang voor de ondersteuning binnen de school. functie antal dagdelen per week leerkracht interne begeleiding 3 onderwijsassistent(e) 4 6

7 remedial teaching 4 Intern / extern orthopedagoog 4 à 5 dagdelen / jaar Extern schoolmaatschappelijk werk Extern logopedist Extern h. Opbrengsten Door de inspectie is aan de school per 30 maart 2011 het basisarrangement toegekend. De inspectie beoordeelde zowel de eindopbrengsten als de tussenopbrengsten als voldoende. i. Financiën Hieronder geeft de school aan welke inkomsten de school ontvangt vanuit de middelen van het samenwerkingsverband en hoe ze deze middelen voor extra ondersteuning inzet. Betreft het schooljaar 2011/2012. inkomsten: 7704,00 uitgaven: personeel: extra i.b. 7704,00 extra handen in klas extra r.t. anders materieel: totaal: 7704,00 De school geeft bij een batig saldo aan hoe ze hiermee omgaat. 5. Basisondersteuning De basisondersteuning is het niveau van ondersteuning dat op de school intern (of van buiten naar binnen gehaald) geboden kan worden. Het bestaat uit basiskwaliteit en een aantal preventieve en licht curatieve interventies. Uitgangspunt bij het bepalen bij het niveau van basisondersteuning is het referentiekader. a. Basiskwaliteit. De basiskwaliteit is het minimumniveau waaraan volgens de onderwijsinspectie (zie toezichtskader) het onderwijs moet voldoen. In het onderstaande overzicht geeft de school aan hoe het staat met de kwaliteit op de verschillende onderdelen. ODERWIJSLEERPROCES 1 1. Duidelijk De leerkrachten leggen de leerstof op een duidelijke manier uit aan de leerlingen. Ze gaan steeds na of de leerlingen de uitleg goed begrijpen. En tijdens de uitleg wordt de oplossingsstrategie centraal gesteld. 2.Taakgericht De leerkrachten zorgen voor een duidelijke structuur in de onderwijsactiviteiten. Het onderwijsleerproces wordt gekenmerkt door orde en rust. De leerkrachten geven de leerlingen feedback op hun werkhouding en taakaanpak. 3.ctiverend De leerkrachten stimuleren de leerlingen om steeds actief mee te doen en mee te denken. De leerkrachten laten de leerlingen regelmatig en op een doelmatige wijze samenwerken. 4.Resultaatgericht De leerkrachten hebben hoge verwachtingen van de resultaten van de leerlingen. In de groepen wordt gewerkt met streefdoelen voor de basisvaardigheden. De leerkrachten evalueren nauwgezet de resultaten die de leerlingen halen. De leerkrachten gaan met de leerlingen in gesprek over de door hen behaalde resultaten. 1 =goed, =voldoende, = aandachtspunt/ontwikkelpunt. 7

8 5.fgestemd De leerkrachten stemmen de leerstof af op verschillen in onderwijsbehoeften tussen de leerlingen. De leerkrachten stemmen de instructie af op verschillen in onderwijsbehoeften tussen de leerlingen. De leerkrachten stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in onderwijsbehoeften tussen de leerlingen. De leerkrachten stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. SCHOOLKLIMT 6.Betrokkenheid De leerkrachten geven de leerlingen positieve persoonlijke aandacht. De leerkrachten bevorderen het zelfvertrouwen van de leerlingen. 7.Sfeer De leerkrachten stimuleren leerlingen op een respectvolle manier met elkaar om te gaan. De leerkrachten begeleiden de leerlingen bij het respectvol omgaan met elkaar. 8.eiligheid aar aanleiding van onderzoek naar de veiligheidsbeleving en analyse van de incidentenregistratie onderneemt de school gerichte acties. De personeelsleden weten hoe ze moeten handelen bij incidenten. LEERSTOFBOD 9.olledig aanbod Bij de aangeboden leerinhouden voor ederlandse taal en Rekenen en wiskunde betrekken de leerkrachten alle kerndoelen als te bereiken doelstellingen. 10.elegenheid tot leren De school biedt de leerinhouden voor ederlandse taal en Rekenen en wiskunde aan zoveel mogelijk leerlingen aan tot en met het niveau van leerjaar 8. De gebruikte methoden kennen een goede doorgaande leerstoflijn. De leerlinhouden bij ederlandse taal passen bij de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Het leerstofaanbod voor groep 1 sluit goed aan op de ontwikkeling van de instromende leerlingen. 11.Toerusten en vormen De school heeft een specifiek aanbod om sociale competenties te ontwikkelen. De school heeft een aanbod gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie. ZOR E BEELEIDI 12.Leerlingbegeleiding De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. De leerkrachten volgen systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen. nalyse van opbrengsten leidt daar waar nodig voor groepjes leerlingen of voor individuele leerlingen tot aanpassing van het onderwijs. De school stelt, indien nodig, voor leerlingen een ontwikkelingsperspectief vast. De school volgt en evalueert het ontwikkelingsperspectief en stellen het indien nodig bij. 13.Leerlingenzorg De leerkrachten signaleren vroegtijdig welke leerlingen bijzondere zorg nodig hebben. Op basis van de analyse van de verzamelde gegevens bepalen de leerkrachten de aard van de zorg voor de leerlingen. De leerkrachten inzicht in de specifieke onderwijsbehoeften van de leerlingen. De leerkrachten voeren de zorg planmatig uit. De leerkrachten evalueren regelmatig de effecten van de zorg. 14.Doorstroom van leerlingen De leerkrachten gebruiken de informatie van scholen en instellingen waar de leerlingen vandaan komen voor de begeleiding van de leerlingen. De school maakt beredeneerde afwegingen bij de doorstroom van leerlingen binnen de school. De school zorgt voor een warme overdracht tijdens de schoolloopbaan van de leerlingen. 15.Zorgstructuur Er is structureel overleg tussen de leerkracht en de interne begeleider. De school werkt daar waar nodig samen met externe organisaties en deskundigen. Er is regelmatig overleg tussen de interne begeleider en de schoolleiding over het functioneren van de leerlingenzorg. De verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden met betrekking tot de zorg is voor ieder duidelijk. De leerkrachten zien zichzelf als de eerstverantwoordelijke voor wat betreft de zorg aan de leerlingen. KWLITEITSZOR 16.oorwaarden voor kwaliteit De school gaat actief na wat de onderwijsbehoeften zijn van de leerlingenpopulatie. De school stemt het onderwijsleerproces af op de onderwijsbehoeften van onze leerlingenpopulatie. De school gaat na hoe leerlingen zich handhaven in het onderwijs. 8

9 17.Systeem van evaluatie De school plant elk jaar activiteiten in om de kwaliteit van het onderwijs te onderzoeken, te borgen, te verbeteren en openbaar te maken. De school heeft doelen en activiteiten op het gebied van kwaliteitszorg vastgelegd in een kwaliteitsbeleidsplan. De schoolleiding zorgt voor een systematische analyse van het onderwijsleerproces en de leeropbrengsten met als doel tijdig zwakke plekken te signaleren. De school verzamelt systematisch feedback van personen van buiten de school over de aspecten die zij zelf ook evalueert. COMMUICTIE MET OUDERS 18.Meedenken De personeelsleden laten zich waar nodig informeren over de opvattingen en bevindingen van ouders over de ontwikkeling van hun kind op school en thuis. De ouders/verzorgers van leerlingen worden betrokken bij de zorg aan hun kind. De school ondersteunt de ouders bij de aanpak van hun kind thuis. COTCTE MET EXTERE 19.Functioneel De school onderhoudt functionele contacten met voor- en naschoolse voorzieningen. De school onderhoudt functionele contacten met scholen voor voortgezet onderwijs. De school onderhoudt functionele contacten met de onderwijsadviesdienst(en). De school neemt actief deel aan relevante netwerken. SCHOOLOTWIKKELI 20.Resultaatgericht De schoolleiding stimuleert een resultaatgerichte cultuur en draagt dit uit. Het team werkt met school-specifieke streefdoelen. Het team werkt planmatig aan goede resultaten. Wanneer de resultaten daar aanleiding toegeven wordt het onderwijsleerproces door het team nader geanalyseerd. De conclusies naar aanleiding van analyses worden besproken binnen het team. Het team stelt gezamenlijk verbeteronderwerpen en succesmaten vast. De schoolleiding gaat met de leerkrachten in gesprek over de in hun groep behaalde resultaten en dat in relatie tot hun lesgeven. b. Preventieve en licht curatieve ondersteuning. In deze paragraaf wordt beschreven hoe de school door middel van preventieve en licht curatieve ondersteuning tegemoet komt aan onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van leerlingen. Onder preventie verstaan we in dit geval de basisondersteuning voor alle leerlingen die er op is gericht om tijdig leerproblemen en opgroei- en opvoedproblemen te signaleren. roegtijdige signalering vereist de aanwezigheid van diagnostische expertise en kan al dan niet in samenwerking met ketenpartners worden georganiseerd. Ook de zorg voor een veilig schoolklimaat (zowel voor leerlingen als medewerkers) maakt deelt uit van de basisondersteuning. Herkenning problematiek 2 De school is in staat vroegtijdig leer- opgroei en opvoedproblemen te signaleren. Zorgteam / ketenpartners De school beschikt over (of participeert binnen) een zorgteam, dat over voldoende expertise beschikt om op een adequate wijze handelingsgericht te (laten) handelen in de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van leerlingen en gezinnen. De school werkt daarbij samen met de relevante ketenpartners: scholen voor O, (school)maatschappelijk werk, leerplichtambtenaar, D. Dyslexie De school hanteert een sluitende ondersteunings- en zorgaanpak voor leerlingen met dyslexie. (tijdige signalering, op leerling afgestemde aanpak, hanteren van het dyslexieprotocol). Dyscalculie De school hanteert een sluitende ondersteunings- en zorgaanpak voor leerlingen met dysalculie. (tijdige signalering, op leerling afgestemde aanpak) anpak voor minder begaafden De school hanteert onderwijsprogramma s en leerlijnen die goed zijn afgestemd op leerlingen met minder dan gemiddelde intelligentie. 2 =goed, =voldoende, = aandachtspunt/ontwikkelpunt. 9

10 anpak voor meerbegaafden De school hanteert onderwijsprogramma s en leerlijnen die goed zijn afgestemd op leerlingen met meer dan gemiddelde intelligentie. Meervoudig lichamelijke beperking De school is fysiek toegankelijk voor en heeft beschikking over hulpmiddelen voor leerlingen met een (meervoudig) lichamelijke beperking. angepaste werk- en instructieruimtes en de beschikbaarheid van hulpmiddelen voor leerlingen die dit nodig hebben. Sociale veiligheid en gedragsproblemen De school hanteert een sluitende aanpak op sociale veiligheid en gedragsproblemen. (ortho)pedagogische en/of orthodidactische programma s en methodieken die gericht zijn op sociale veiligheid en het voorkomen en aanpakken van gedragsproblemen. Medische handelingen De school heeft een voor alle medewerkers bekend en toegankelijk protocol voor medische handelingen (wat te doen bij.?, ongelukjes, medicijnen verstrekken, uitvoering van medische handelingen). 6. Extra ondersteuning lles wat boven de basisondersteuning uitgaat, is extra ondersteuning. In deze paragraaf beschrijven we de extra (specifieke) ondersteuningsmogelijkheden die de school kan bieden. We doen dat in de vorm van arrangementen die al dan niet structureel onderdeel uitmaken van het onderwijsaanbod van de school. Een arrangement bestaat altijd uit meerdere onderdelen, die, waar van toepassing, beschreven worden. a. rrangementen Omschrijving arrangement: Expertise:? andacht en tijd:? Protocollen, aanpakken en methodieken:? Fysieke omgeving (o.a. gebouw):? Samenwerking:? 7. Conclusie en ambities adat directie en team de gegevens uit de hoofdstukken 3 t/m 6 geanalyseerd, gewogen, begrepen en besproken hebben, zijn er conclusies getrokken. Deze conclusies hebben geleid tot gezamenlijke ambities. De daarvoor benodigde randvoorwaarden zijn in kaart gebracht. a. Basisondersteuning: (basiskwaliteit en preventieve- en licht curatieve zorg) Uit bovenstaande is gebleken dat De Wijngaard qua ondersteuning zich vooral richt op kinderen uit de eigen achterban, d.w.z.: in de omgeving van de school zijn geen scholen die redelijkerwijs gesproken gebruik zullen maken van onze expertise. Daarom richten wij ons op díe populatie kinderen waarmee De Wijngaard te maken heeft of mee te maken krijgt. Met betrekking tot de ambities betekent dit voor De Wijngaard het volgende: 1. In onze basisondersteuning dienen we aandacht te besteden aan het resultaatgericht werken. We spreken als ambitie uit dat we explicieter doelen gaan formuleren voor de diverse leergebieden. De bedoeling is dat einde schooljaar doelen geformuleerd zijn. Hiervoor wordt ruimte gemaakt tijdens de personeelsvergaderingen. Samenwerking hierover wordt gezocht bij andere scholen (Bennekom, Harskamp, Wekerom, Lunteren). 10

11 2. In ons onderwijsaanbod voor Taal en Rekenen betrekken we meer de kerndoelen. Tot nu toe betrekken we die kerndoelen indirect via de methode bij ons aanbod. We willen ons meer bewust zijn van de betekenis van de kerndoelen voor ons onderwijs. Het aanbod van Engels in onze school willen we m.i.v uitbreiden over de hele school. Dit betekent dat er meer aandacht zal worden geschonken aan het bereiken van de kerndoelen in ons onderwijs. Dit betekent dat Engels echt op het rooster staat vermeld in de diverse groepen. De kerndoelen komen aan bod op de personeelsvergaderingen. oor rekenen willen we in cursusjaar een nieuwe methode kiezen; hierbij zal uiteraard uitgebreid aandacht zijn voor de kerndoelen en de referentiedoelen. 3. Het kopje veiligheid staat als aandachtspunt vermeld, omdat bij de vragen die daarover in de vragenlijst gesteld werden, sterk de focus ligt op het inzicht hebben in. Uiteraard is er aandacht voor de veiligheid; maar dit betreft m.n. onze observatie. ia het voeren van bijv. kindgesprekken willen we meer inzicht krijgen in de beleving van de veiligheid bij de kinderen. ervolgens willen we de registratie daarvan met elkaar bespreken om een duidelijk beeld te krijgen van het geheel van de veiligheidsbeleving binnen de school. oor het leren voeren van doelgerichte kindgesprekken hebben we contact gezocht met Driestar Educatief. Hiervoor is in ieder geval een studiemiddag ingeruimd. 4. Tenslotte willen we ons richten op hoog- en meerbegaafden binnen de school. oor hen willen we onderwijsprogramma s en leerlijnen opstellen die zijn afgestemd op leerlingen met een meer dan gemiddelde begaafdheid. Hiervoor wordt ruimte gemaakt tijdens de personeelsvergaderingen. Samenwerking hierover wordt gezocht bij andere scholen (Bennekom, Harskamp, Wekerom, Lunteren). b. Extra ondersteuning Omdat we ons richten op de kinderen die nu tot de achterban van de school behoren, willen we ons vooral richten op het vasthouden en vermeerderen van onze kennis en expertise t.a.v. cluster 4 problematiek. Hierbij schakelen we de ambulante begeleiders in die de school regelmatig bezoeken i.v.m. de rugzakken die nu nog toegekend zijn. In het schooljaar zetten we een vorm van co-teaching in, waarbij de B-er in de klas kinderen begeleidt en dit tegelijkertijd voordoet aan de leerkracht van deze kinderen. De kennis die daarmee wordt opgebouwd wordt gedeeld binnen het team. 11