CULTUURRAAD NEDERLANDSE CULTUURGEMEENSCHAP

Transcriptie

1 ARCHIEF timse RAAD ~B~IUWE~ORGEN CULTUURRAAD VOOR DE NEDERLANDSE CULTUURGEMEENSCHAP ZITTING MEI 1973 VOORSTEL VAN DECREET houdende oprichting van een Raad van Advies voor de Nederlandstalige Lyrisch-Dramatische Kunst, toelageregeling voor de Nederlandstalige Lyrisch-Dramatische Kunst en oprichting van een Kameropera voor Vlaanderen TOELICHTING DAMES EN HEREN, In het kader van een goed georganiseerd cultuurbeleid heeft de overheid tot taak niet alleen aan het toneel maar ook aan de operatheaters de middelen te verschaffen om goede opvoeringen te brengen ten behoeve van een zo groot mogelijk deel van de bevolking. Het ligt voor de hand dat een operatheater over de nodige financiële armslag moet beschikken om zijn tweevoudige taak behoorlijk te vervullen : - het onontbeerlijke kwaliteitsniveau halen; - een belangrijk deel van de bevolking aanspreken, wat inhoudt het opwekken van belangstelling en het opvoeden van mogelijke geïnteresseerden. Een inspanning dient geleverd om het publiek naar de opera te brengen. De bel-canto opera heeft nog steeds een zeer grote aantrekkingskracht. De veristische werken worden nog fel gegeerd. Schoorvoetend wordt - ook door de jeugd - belangstelling getoond voor de z.g. nieuwtijdse werken. Een evolutie is aan de gang. Ze dient gestimuleerd door de opvoeding van de jeugd en de initiëring van de tweede en de derde leeftijd. Wil de opera als kunstvorm blijven bestaan, dan dienen jonge beoefenaars gevormd, dan moet de propaganda kunnen worden uitgedragen en dan moet met nieuwe werken kunnen geëxperimenteerd worden. Voor elk van deze gebieden zou een Kameropera voor Vlaanderen uitstekende diensten kunnen bewijzen

2 121 Dit voorstel van decreet heeft tot doel zowel organisatorische als financiële structuren tot stand te brengen die de instandhouding en de ontplooiing van het operatheater mogelijk moeten maken. Daartoe worden : - een adviesgevend orgaan, de Raad van Advies voor ci;htederlandstalige Lyrisch-Dramatische Kunst, opge-. - de toelageregeling op een behoorlijke wijze georganiseerd en tegelijk de onontbeerlijke artistieke vrijheid gegarandeerd; - een Kameropera voor Vlaanderen opgericht. De subsidiërende overheid dient de wedden van het artistiek personeel van een erkend operatheater ten laste te nemen. De inrichtende macht werft dit personeel met jaarcontract aan. Ze doet zelf volledig vrij haar keuze. Het artistiek personeel blijft in dienst van het operatheater, ook al wordt de wedde via de Staat betaald. Commentaar bij de artikelen Artikel 1. Dit voorstel van decreet voorziet in : - de oprichting van een adviesorgaan, nl. de Raad van Advies voor de Nederlandstalige Lyrisch-Dramatische Kunst, - de toelageregeling voor de erkende operatheaters, - de oprichting van een Kameropera voor Vlaanderen. Art. 2. Dit artikel geeft de samenstelling van de Raad van Advies voor de Nederlandstalige Lyrisch-Dramatische Kunst. Voor elk lid dient in een plaatsvervanger te worden voorzien. Art. 3. Naast de bevoegdheden, door dit decreet aan de Raad van Advies voor de Nederlandstalige Lyrisch-Dramatische Kunst toegekend, worden de verdere bevoegdheden en de werking van deze Raad door de Koning geregeld. Art. 4. De erkenning van een operatheater geschiedt door de Koning, na advies van de Raad van Advies voor de Nederlandstalige Lyrisch-Dramatische Kunst. Voor de intrekking van de erkenning geldt dezelfde procedure. Art. 5. De directeur, de regisseur(s), de solisten, het orkest en het koor vormen het artistiek personeel van een theater. Dit personeel moet - behalve de directeur die door de

3 inrichtende macht benoemd - door verbonden zijn. met een contract van drie jaar wordt een jaarcontract aan het operatheater Dit artikel bepaalt de voorwaarden om erkend te worden. Art. 6. De vraag om erkenning dient gericht tot de Minister tot wiens bevoegdheid de Nederlandse Cultuur behoort. Art. 7. Dit artikel bepaalt de verplichtingen waaraan elk erkend opera-theater dient te voldoen, zodat controle mogelijk blijft en een eenvormige boekhouding kan nagestreefd worden. De begroting dient aan het advies van de Raad van Advies voor de Nederlandstalige Lyrisch-Dramatische Kunst onderworpen. Art. 8. De Raad van Advies voor de Nederlandstalige Lyrisch- Dramatische Kunst stelt elk jaar per erkend operatheater het subsidieerbaar artistiek kader (dus soorten betrekkingen) voor. De Minister bepaalt deze functies. Art. 9. De wedden van het volgens artikel 8 bedoelde subsidieerbare personeel komen ten laste van de begroting van Nederlandse Cultuur. «Wedde» dient begrepen in de ruimste betekenis van het woord, dus met inbegrip van de werkgeversbijdragen inzake R.M.Z. Art. 10. Zodra de inrichtende macht weet hoeveel betrekkingen er per functie subsidieerbaar zijn, worden door haar jaarcontracten met de leden van het artistiek personeel gesloten. De onontbeerlijke administratieve gegevens van de betrokkenen worden aan het departement medegedeeld, dat - zoals in het onderwijs - de wedden elke maand rechtstreeks aan de rechthebbenden uitbetaalt. De wedden worden elk jaar vastgesteld na onderhandelingen met de erkende werknemersorganisaties. Art. ll. De wedden van het artistiek gelegenheidspersoneel en de produktiekosten van een erkend operatheater worden voor 25 % gedragen door het Rijk en voor 50 % door het bestuur van de provincie waar het theater is gevestigd. Het spreekt vanzelf dat het hier bedragen betreft die voorkomen op de begroting waarover de Raad van Advies voor de Nederlandstalige Lyrisch-Dramatische Kunst zich reeds uitsprak. De inrichtende overheid van een erkend operatheater neemt de wedden van het technisch en van het administratief personeel voor haar rekening.

4 Ml Art. 12. Werkingstoelagen worden elk jaar verdeeld onder de erkende operatheaters volgens bij ministerieel besluit bepaalde normen. Art. 13. Voor bijzondere prestaties of voor opdrachten (het geven van speciale voorstellingen e.d.) kan de Minister steeds na advies van de Raad van Advies voor de Nederlandstalige Lyrisch-Dramatische Kunst, toelagen verlenen. Art. 14. De Koning regelt de oprichting van een Kameropera voor Vlaanderen. Deze Staatsinstelling krijgt als opdracht : - door middel van opvoeringen in diverse steden en gemeenten propaganda te voeren voor het medium «Opera ; - aan jonge artiesten mogelijkheid te bieden de opgedane schoolse kennis aan de realiteit van het toneel te toetsen en zich in het operatoneel verder te bekwamen; - in te staan voor opvoeringen van eigentijdse werken in grootstedelijke centra. Art. 15. De Directeur van de Kameropera voor Vlaanderen wordt voor een periode van drie jaar benoemd door de Minister tot wiens bevoegdheid de Nederlandse Cultuur behoort. Zijn rechtstoestand en bevoegdheden worden bij koninklijk besluit geregeld. Art. 16. Een coördinatiecommissie regelt de bindende coördinatie van de programmatie van de erkende operatheaters en de Kameropera voor Vlaanderen. J. VAN ELEWYCK.

5 VOORSTEL VAN DECREET Dit decreet regelt : Artikel 1. - de oprichting van een Raad van Advies voor de Nederlandstalige Lyrisch-Dramatische Kunst; - het toekennen van toelagen aan de erkende operatheaters in het Nederlandse taalgebied; - de oprichting van een Kameropera voor Vlaanderen. TITEL 1 De Raad van Advies voor de Nederlandstalige Lyrisch-Dramatische Kunst Art. 2. Er wordt een Raad van Advies voor de Nederlandstalige Lyrisch-Dramatische Kunst opgericht, die bestaat uit : - de Minister tot wiens bevoegdheid de Nederlandse Cultuur behoort, voorzitter van rechtswege; - de gouverneurs van de provincies waar een erkend operatheater is gevestigd; - de burgemeesters van de gemeenten waar een erkend operatheater is gevestigd; -. drie leden die de erkende representatieve werknemersorganisaties vertegenwoordigen; - twee leden aangewezen door de Minister tot wiens bevoegdheid de Nederlandse Cultuur behoort; - twee leden aangewezen door de Bestendige Deputatie van elke provincie waar een erkend operatheater is gevestigd; - twee leden aangewezen door het College van Burgemeester en Schepenen van elke gemeente waar een erkend operatheater is gevestigd; - de Directeurs van de erkende operatheaters. Voor elk lid dient in een plaatsvervanger te worden voorzien. De verdere bevoegdheid en de werking van de Raad van Advies voor de Nederlandstalige Lyrisch-Dramatische Kunst worden bij koninklijk besluit bepaald. TITEL II De erkende operatheaters HOOFDSTUK 1 DE ERKENNING Art. 4. De Koning kan, na het advies te hebben ingewonnen van de Raad van Advies voor de Nederlandstalige Lyrisch- Dramatische Kunst, operatheaters erkennen. De normen voor deze erkenning worden in dit hoofdstuk bepaald. Deze erkenning kan worden ingetrokken na advies van voormelde Raad.

6 Art. 5. Om erkend te worden dient een operatheater : d) een directeur, regisseur(s), solisten, een eigen orkest en koor, hierna artistiek personeel genoemd, benevens technisch en administratief personeel te omvatten. Het artistiek personeel dient, de Directeur uitgezonderd, door een jaarcontract aan het operatheater verbonden te zijn. De directeur, verantwoordelijk voor het artistiek beleid, wordt met een contract van drie jaar benoemd door de inrichtende macht van het operatheater; b) over een vaste eigen schouwburg met minimum 450 zitplaatsen te beschikken; 4 linge c) minimum 140 opvoeringen per speelseizoen te geven; medewerking te verlenen aan een uitwisseling tussen operatheaters; 4 opgericht te zijn en meer openbare besturen. beheerd te worden systeem van onderdoor een of Art. 6. Het verzoek om erkenning moet ingediend worden bij de Minister tot wiens bevoegdheid de Nederlandse Cultuur behoort. HOOFDSTUK II DE SUBSIDIERING Art. 7. Om subsidieerbaar te zijn, moeten de erkende theaters aan de volgende verplichtingen voldoen : opera- 1 elk jaar vóór 30 april moeten zij het verzoek om subsidiëring voor het volgend speeljaar richten tot de Minister tot wiens bevoegdheid de Nederlandse Cultuur behoort. Bij dit verzoek moeten de volgende documenten worden gevoegd : a) een lijst met de samenstelling van het gezelschap; b) het repertoire en het speelplan; c) de begroting, die aan het advies van de Raad van Advies voor de Nederlandstalige Lyrisch-Dramatische Kunst dient te worden onderworpen; 2 de erkende operatheaters moeten een boekhouding voeren over een boekjaar gaande van 1 augustus tot 31 juli in de door de Minister op advies van de inspecteur van financiën goedgekeurde vorm. Deze boekhouding moet beschikbaar worden gehouden voor elke door de Minister gelaste controle; 3 elk jaar uiterlijk op 30 november moeten de erkende operatheaters aan de Minister de balans van het verstreken boekjaar voorleggen. Deze balans moet opgemaakt worden volgens de door de Minister op advies van de inspecteur van financiën voorgeschreven normen.

7 AFDELING 1 WEDDEN, PRODUKTIEKOSTEN Art. 8. De Minister tot wiens bevoegdheid de Nederlandse Cultuur behoort, zal jaarlijks, na raadpleging van de Raad van Advies voor de Nederlandstalige Lyrisch-Dramatische Kunst, voor elk erkend operatheater het subsidieerbaar artistiek kader, bedoeld in artikel 5, a), bepalen. Art. 9. Binnen de perken van de begroting van Nederlandse Cultuur neemt het Rijk de wedden te zijnen laste van het volgens artikel 8 bedoelde personeel. Art. 10. Deze wedden worden door de Minister, per categorie, vastgelegd na overleg met de erkende werknemersorganisaties. De wedden worden rechtstreeks uitbetaald aan de door het operatheater aangewezen personeelsleden. Elke wijziging in de samenstelling van het subsidieerbaar artistiek personeel van het operatheater dient onmiddellijk ter kennis van de Minister gebracht. Art. ll. S 1. De wedden van het artistiek gelegenheidspersonee1 en de produktiekosten van een erkend operatheater worden, zoals ze vastgelegd werden in de begroting, voor 25 % gedragen door het Rijk en voor 50 % door het bestuur van de provincie waar het theater is gevestigd. S 2. De wedden van het technisch en het administratief personeel komen volledig ten laste van de inrichtende overheid. AFDELING 2 ANDERE TOELAGEN Art. 12. Werkingstoelagen worden jaarlijks verdeeld onder de erkende operatheaters volgens bij ministerieel besluit bepaalde normen na advies van de Raad van Advies voor de Nederlandstalige Lyrisch-Dramatische Kunst. Art. 13. De Minister kan, na advies van de Raad van Advies voor de Nederlandstalige Lyrisch-Dramatische Kunst, toelagen verlenen aan de erkende operatheaters voor bijzondere prestaties en opdrachten. De lijst van de voor deze toelagen in aanmerking komende prestaties en opdrachten wordt jaarlijks per operatheater, na raadpleging van de Raad van Advies voor de Nederlandstalige Lyrisch-Dramatische Kunst, bij ministerieel besluit goedgekeurd.

8 102 ( ) - N. 1. TITEL III Kameropera voor Vlaanderen Art. 14. De Koning regelt de oprichting van een Kameropera voor Vlaanderen. Deze instelling, georganiseerd door en onder het gezag van de Minister tot wiens bevoegdheid de Nederlandse Cultuur behoort, heeft als opdracht : - kameropera s in diverse steden en gemeenten op te voeren; - daadwerkelijk propaganda te voeren voor het medium «Opera ; - aan jonge artiesten mogelijkheid te bieden op het operatoneel ervaring op te doen; - in grootstedelijke centra eigentijdse werken op te voeren. Art. 15. De Directeur van de Kameropera voor Vlaanderen wordt door de Minister tot wiens bevoegdheid de Nederlandse Cultuur behoort, benoemd voor een periode van drie jaar. Zijn rechtstoestand en bevoegdheden worden, na advies van de Raad van Advies voor de Nederlandstalige Lyrisch-Dramatische Kunst, bij koninklijk besluit bepaald. TITEL IV Coördinatiecommissie Art. 16. Een coördinatiecommissie, die bestaat uit : 4 de Directeurs van de erkende operatheaters; de Directeur van de Kameropera voor Vlaanderen; b) c) twee vertegenwoordigers van de inrichtende macht van elk van de erkende operatheaters; n) twee vertegenwoordigers van elk van de subsidiërende overheden; regelt, onder voorzitterschap van de Minister tot wiens bevoegdheid de Nederlandse Cultuur behoort, of van zijn afgevaardigde, de bindende coördinatie van de programmatie van de erkende operatheaters en de Kameropera voor Vlaanderen. J. VAN ELEWYCK, A. VAN HOORICK, H. ADRIAENSENS.