Nota van zienswijzen. Algemeen

Transcriptie

1 Nota van zienswijzen Inzake de procedure als bedoeld in artikel 3.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht ten behoeve van het verlenen van een omgevingsvergunning voor het project Solar Campus Purmerend op de Baanstee-Noord. Deze nota van zienswijzen heeft betrekking op de zienswijzen die zijn ingediend tegen het voornemen van het gemeentebestuur van Purmerend om een omgevingsvergunning te verlenen voor het project Solar Campus Purmerend. Alvorens op de zienswijzen in te gaan, wordt hieronder een algemene toelichting gegeven op het project, het huidig planologisch regime en op de redenen van de gemeente om aan de wijziging van het bestemmingsplan mee te werken. Algemeen Beschrijving project Het project behelst de plaatsing van zonnepanelen op 8,5 hectare grond in de Baanstee-Noord. Deze panelen kunnen duurzame energie leveren voor ca huishoudens. De panelen worden in rijen geplaatst op standaards, hebben een afmeting van 100 x 60 cm en zijn 4,5 cm dik. Het hoogste punt vanaf het maaiveld in 2,5 m. Er worden 300 zogenaamde omvormers bij geplaatst. Dit zijn kastjes van 0,7 x 0,5 x 0,2 m die de gelijkstroom die in de zonnepanelen opgewekt wordt, omzetten in wisselstroom. Tevens worden drie transformatorhuisjes van 1,5 x 1,5 x 1,5 m geplaatst. Het zonnepanelenpark blijft zeventien jaar aanwezig. Hierna wordt het ontmanteld en komt de grond weer vrij voor de vestiging van bedrijven. Initiatiefnemer Alleco Energy Group heeft ten behoeve van dit project op 14 april 2014 een aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening en het aanleggen of veranderen van een uitrit ingediend. Locatie Bedrijventerrein Baanstee-Noord wordt gefaseerd ontwikkeld. Het beoogde perceel bevindt zich op het gedeelte waarvan de ontwikkeling is voorzien in de tweede fase. Het is de verwachting dat het betreffende perceel niet op korte termijn ontwikkeld zal worden. Deze grond is nog niet bouwrijp gemaakt voor bedrijven. De constructie van de bouwwerken die bij dit zonnepanelenpark horen, vereist ook niet dat de gronden bouwrijp worden gemaakt. Alle benodigde bouwwerken en gebouwtjes kunnen op de gronden zoals die zich in de huidige toestand bevinden, geplaatst worden. De grond zal voor een periode van zeventien jaar verhuurd worden tegen een eenmalige huurvergoeding van ,-. Dit is een vergoeding voor het renteverlies dat de gemeente oploopt als gevolg van het feit dat deze gronden niet uitgegeven kunnen worden zolang het zonnepanelenpark zich hier bevindt. Huidig planologisch regime Ter plaatse geldt het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Baanstee-Noord. Dit plan is op 3 maart 2008 vastgesteld door de gemeenteraad van Purmerend en op 28 oktober 2008 gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in een uitspraak d.d. 9 juni 2010 het besluit van GS vernietigd en alsnog integraal goedkeuring verleend aan de door Gedeputeerde Staten niet-goedgekeurde plandelen. Het plan is met ingang van 9 juni 2010 volledig onherroepelijk. Het bestemmingsplan geeft aan de gronden de bestemming Bedrijfsdoeleinden I. Gronden met deze bestemming zijn globaal aangeduid- bestemd voor bedrijven in ten hoogste de 1

2 milieucategorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Tevens zijn hier bij deze bedrijven behorende kantoor- en andere nevenruimte en bijbehorende voorzieningen toegestaan. Het project past niet binnen de aan deze bestemming verbonden bouwregels. Aangezien het college de voorgenomen ontwikkeling ruimtelijk gezien wel wenselijk en acceptabel vindt, heeft het college besloten om planologische medewerking aan het project te verlenen. Hiervoor wordt op grond van artikel 2.12, lid 1 sub a onder 3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van het bestemmingsplan afgeweken. Redenen tot medewerking Het gemeentebestuur beschouwt het project als een bijdrage aan de gemeentelijke duurzaamheidsambities. Deze ambities zijn vastgelegd in het milieubeleidsprogramma Purmerend Hierin is aangegeven dat de gemeente waar mogelijk en wenselijk initiatieven stimuleert op het gebied van elektrisch vervoer, toepassing van alternatieve motorbrandstoffen, groene grondstoffen en duurzame elektriciteit. Jaarlijks wordt een uitvoeringsprogramma vastgesteld. Het milieu-uitvoeringsprogramma 2014 is door de raad vastgesteld op 30 januari De acties met betrekking tot duurzaamheid zijn uitgewerkt in de Actielijst Duurzaamheid Het realiseren van een zonnecentrale op een deel van Baanstee-Noord is hierin opgenomen. Daarnaast speelt bij de ontwikkeling van bedrijventerrein Baanstee-Noord duurzaamheid een centrale rol. Met dit initiatief kan een (extra) tijdelijke en duurzame invulling worden gegeven aan een deel van het bedrijventerrein. Procedure De gemeenteraad heeft in haar vergadering van 25 juni 2014 ingestemd met een ontwerpverklaring van geen bedenkingen. Op grond van artikel 6.5 Besluit omgevingsrecht is een dergelijke verklaring vereist voordat het college een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.12, eerste lid onder 3 kan verstrekken. Hierna is de ontwerpverklaring samen met de stukken behorende bij de ontwerp-omgevingsvergunning ter inzage gelegd. De ontwerpomgevingsvergunning en de ontwerpverklaring van geen bedenkingen ten behoeve van het project Solar Campus Purmerend hebben, vergezeld van de daarop betrekking hebbende relevante stukken, met ingang van vrijdag 13 juni zowel in papieren vorm als digitaal ter inzage gelegen. Hiervan is melding gemaakt door middel van een voorafgaande kennisgeving in de rubriek officiële mededelingen zoals gepubliceerd in de Staatscourant d.d. 12 juni 2014, evenals in het huis-aan-huisblad Purmerend op Zondag d.d. 15 juni De kennisgeving had ook geplaatst moeten worden in het Purmerends Nieuwsblad d.d. 12 juni Omdat dit abusievelijk niet is gebeurd, is de kennisgeving een week later, op 19 juni 2014, alsnog in het Purmerends Nieuwsblad geplaatst. Hierdoor is, om eventuele indieners van zienswijzen niet tekort te doen, de termijn om zienswijzen in te dienen met één week opgeschoven. In de Staatscourant en Purmerend op Zondag d.d. 19 juni 2014 is via een rectificatie kennis van de aangepaste termijn van zes weken gegeven. Hiermee is aan de wettelijke kennisgevings- en terinzageleggingsvereisten voldaan. Gedurende de periode van terinzageligging is een ieder in de gelegenheid gesteld (schriftelijk of mondeling) zienswijzen over deze ontwerpen naar voren te brengen. Zienswijzen Binnen deze termijn zijn drie zienswijzen ontvangen van: 1. de, en de, hierna te noemen: reclamant I, ontvangen op 2 juli 2014 en geregistreerd onder nr ; 2., mede namens, hierna te noemen reclamant II, ontvangen op 9 juli 2014 en geregistreerd onder nr ; 3., hierna te noemen reclamant III, ontvangen op 31 juli 2014 en geregistreerd onder nr De zienswijzen zijn ontvangen binnen de daarvoor openstaande termijn en kunnen derhalve in behandeling worden genomen. 2

3 De zienswijzen worden hieronder samengevat weergegeven en van commentaar voorzien. De reacties zijn overigens integraal in de afweging betrokken. Samenvatting zienswijzen en commentaar Reclamant I Reclamant steunt het initiatief om op een milieuvriendelijke wijze energie op te wekken, maar heeft bezwaren tegen de voorgenomen locatie. Zij pleit ervoor dat het park gerealiseerd wordt op het al bouwrijp gemaakte deel van de Baanstee-Noord. Zij voert hiervoor de volgende argumenten aan: 1. Vestiging van een zonnepanelenpark op de voorgenomen locatie vernietigt het functionele leefgebied van kerk- en steenuilen. Het flora- en faunarapport dat ten behoeve van dit project is opgesteld, meldt dat er alternatieve foerageergebieden en uitwijkmogelijkheden zijn. Dit acht reclamant niet relevant. Aangezien het gebied wordt verstoord, is een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet (Ffw) vereist. Reclamant verwijst naar verschillende rechterlijke uitspraken waar dit aan de orde is geweest. 2. Aanleg van het park leidt tot aantasting van de openheid en het groene aanzien van het agrarisch en landelijk gebied. 3. Het project zal geen enkele arbeidsplaats opleveren. Hiermee voldoet het project niet aan de vestigingsvoorwaarde, opgenomen in het bestemmingsplan voor de Baanstee- Noord, dat er gemiddeld 80 arbeidsplaatsen per hectare gecreëerd moeten worden. 4. Reclamant stelt dat er voor zeker twintig jaar voldoende ruimte zal zijn voor het park op het al bouwrijp gemaakte deel van de Baanstee-Noord. Deze stelling wordt als volgt onderbouwd: a. het uitgiftetempo van percelen is dusdanig laag dat er genoeg ruimte overblijft voor het zonnepanelenpark; b. bedrijven die in 2008 als belangstellend geregistreerd werden, tonen geen interesse om zich hier te vestigen, c. er is sprake van leegstand op de andere bedrijventerreinen; d. omliggende gemeenten ontwikkelen ook bedrijventerreinen; e. in de regio Waterland is reeds een overschot aan bedrijventerreinen; f. de nieuwe bestuurscoalitie heeft de vestigingseisen voor de Baanstee-Noord daarom al versoepeld. Commentaar Ad 1 In tegenstelling tot reclamant zien wij geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van het gestelde in het ten behoeve van dit project opgestelde flora- en faunaonderzoek. De conclusie van dit onderzoek is dat van het zonnepanelenpark geen negatieve effecten verwacht hoeven te worden op de in het gebied aanwezige flora en fauna. De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) heeft in de afgelopen jaren in de richting van de gemeente herhaaldelijk laten weten dat een ontheffing op grond van de Ffw voor bouwwerkzaamheden op de Baanstee-Noord niet hoeft te worden aangevraagd. De realisering van het bedrijventerrein in het gebied Baanstee-Noord heeft, aldus de staatssecretaris, niet tot gevolg dat de vaste rust- of verblijfplaatsen van de steenuil en de kerkuil worden verstoord. De ecologische functionaliteit is derhalve gewaarborgd en het verbod van artikel 11 van de Ffw wordt niet overtreden. Om die reden is geen ontheffing nodig. De rechterlijke uitspraken die reclamant aanhaalt, hebben in het standpunt van de 3

4 staatssecretaris geen verandering gebracht. Overigens is de gemeente en, in het verlengde daarvan, de initiatiefnemer, zich bewust van de (algemene) zorgplicht ter zake. Hier zal dan ook aandacht voor zijn tijdens de uitvoering van het project. Ad 2 Reeds bij de vaststelling van het bestemmingsplan Bedrijvenpark Baanstee-Noord in 2008 is door de gemeenteraad de keus gemaakt om deze gronden te bestemmen als bedrijventerrein. Daardoor is tevens aan de orde, dat de openheid en het groene aanzicht van deze percelen verandert. Wellicht ten overvloede zij opgemerkt dat aan reclamant II als gevolg van deze gewijzigde bestemming begin 2013 ter compensatie een bedrag aan planschadevergoeding is toegekend. Ad 3 Dat bij dit project niet wordt voldaan aan de arbeidsplaatsennorm is voor de gemeente geen aanleiding om medewerking aan het project af te wijzen. Het lag in de planning dat op deze percelen in de komende ca. 10 a 15 jaar zich nog geen bedrijven zouden vestigen. Het aantal arbeidsplaatsen zou dan sowieso nul zijn geweest. Ad 4. Een van de redenen om het park zich op de niet-bouwrijpe grond te laten vestigen, is dat door de plaatsing op deze grond de grond voor 1,35 miljoen euro verhuurd kan worden. Zou dit op bouwrijpe grond moeten, dan zou de huurprijs 5 miljoen euro bedragen. Het project is dan financieel niet haalbaar. Omdat de gemeente, zoals hierboven onder Redenen tot medewerking al is aangegeven, grote waarde hecht aan het doorgaan van dit project, is gekozen om het project op de niet-bouwrijpe grond te situeren. Daarnaast is het zo dat de gronden op de Baanstee-Noord zijn onderverdeeld in milieucategorieën. Op bepaalde delen van de gronden zijn bedrijven toegelaten die vanwege hun hogere milieucategorie op andere delen niet toegelaten worden. Het is daardoor niet zo dat alle bedrijven die zich op de Baanstee-Noord willen vestigen, in één deel van het terrein ondergebracht kunnen worden zodat de rest van het terrein kan worden vrijgehouden. Alle reeds bouwrijp gemaakte delen van de Baanstee-Noord moeten beschikbaar zijn en blijven om in de komende jaren bedrijven te huisvesten, al naar gelang hun milieucategorie. Reclamant II Reclamant is het volledig eens met de zienswijze van reclamant I en sluit zich hierbij aan. Zij wijst op twee plaatsen in de toelichting van het vigerende bestemmingsplan, waar wordt gesteld dat de groene recreatiegebieden nabij de stad worden gewaardeerd en gerespecteerd en recreatief benut moeten worden. Zij wijst op de bijzondere landschappelijke kwaliteit van de Purmerringdijk tussen Kwadijk en Edam, welke verloren zal gaan door de komst van het zonnepanelenpark. Er is voldoende ruimte beschikbaar voor het park op het reeds bouwrijp gemaakte terrein, reclamant pleit er daarom voor het hier te vestigen. Commentaar: Verwezen wordt naar het commentaar bij reclamant I, met name voor wat betreft de punten onder ad 2 en 4. Reclamant III Reclamant uit zijn zorgen over de voorgenomen ontwikkeling en geeft aan dat een aantal zaken onduidelijk is. 1. Het terrein bestaat uit twee percelen met een sloot ertussen. Voor het dempen/verleggen van sloten is een watervergunning van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier nodig. In de ruimtelijke onderbouwing worden wel een registratie- en een 4

5 dossiernummer vermeld, maar op de website van het Hoogheemraadschap is hier geen informatie over te vinden. Gevraagd wordt of de gemeente wel over deze informatie beschikt. 2. Onduidelijk is of het hier een tijdelijk bouwwerk betreft of niet. 3. Gevraagd wordt of een hek van 2,30 m hoog met drie lagen prikkeldraad erop wel in de landelijke omgeving past. 4. Als het gaat om de kosten van het project wordt in het aanvraagformulier een ander bedrag genoemd dan in de memo die aan de commissie SOB is gestuurd. Hier wordt een verklaring voor gevraagd. 5. Reclamant wijst op een aantal zaken die volgens hem onvolledig dan wel onjuist in de Toelichting op activiteit bouwen en in de ruimtelijke onderbouwing staan. 6. Reclamant wijst op de groeiende populatie watervogels, waaronder ganzen, die het gevolg is van de nieuwe natte natuur die in de Baanstee-Noord is aangelegd. De ganzen eten het gras van de koeien van het bedrijf van reclamant op en vervuilen de grond met hun mest. Als het zonnepanelenpark op de voorgenomen locatie wordt gerealiseerd, wordt het foerageergebied voor de vogels kleiner. De druk op de overblijvende agrarische gronden neemt daardoor toe. 7. Reclamant meent dat als een bestemmingsplan voor een gebied is vastgesteld, omwonenden er op mogen vertrouwen dat hier geen wijzigingen in worden aangebracht. Dit zou inhouden dat er in de Baanstee-Noord steeds wijzigingen worden doorgevoerd die goed zijn voor een ondernemer maar waarbij voorbij gegaan wordt aan de omwonenden. 8. Reclamant verzoekt om aan te geven dat er geen problemen zijn te verwachten in verband met de straling die de benodigde omvormers afgeven. 9. Reclamant heeft twijfels over het onkruidbeheer van het perceel. 10. Reclamant wijst op de economische waarde van het perceel. Zowel voor veehouderij als voor akkerbouw worden er nu inkomsten verworven. Reclamant meent dat er zuinig moet worden omgegaan met deze grond. Commentaar: Ad. 1 Als in het kader van een planologische procedure een verzoek om een watertoets bij het Hoogheemraadschap wordt ingediend, publiceert het Hoogheemraadschap hierover niets op haar website. De aanvrager krijgt de resultaten per toegestuurd. Wat over de watertoets die voor dit project is gedaan in de ruimtelijke onderbouwing is geschreven, heeft het voor de gemeente voldoende aannemelijk gemaakt dat het project geen negatieve gevolgen zal hebben voor de waterhuishouding. Ad. 2 Het zonnepanelenpark blijft zeventien jaar aanwezig, daarna wordt het ontmanteld. Ad. 3 Zoals eerder onder ad. 2 bij reclamant I is opgemerkt, is door de gemeenteraad van Purmerend reeds in 2008 de keuze gemaakt om de Baanstee-Noord te bestemmen als bedrijventerrein. Dit leidt onvermijdelijk tot de komst van bouwwerken die niet bij een 5

6 landelijk gebied passen, maar wel bij een bedrijventerrein. Daar komt bij, dat tussen de aan de orde zijnde gronden en die van reclamant, een groenbuffer in aanleg is. Deze zorgt voor een ruimtelijke inpassing van het project. Ad. 4 De constatering van reclamant is correct. Bij het toetsen van de bouwaanvraag is door de gemeente geconstateerd dat een bouwsom van ,- is opgegeven. Het bedrag aan bouwkosten is ambtshalve (gewijzigd) vastgesteld op 4 miljoen. Ad. 5 Het gemeentebestuur is van mening dat de ruimtelijke onderbouwing volledig is en dat de inhoud correct is. Dat de noordzijde van het terrein een groenbuffer betreft, is vastgelegd in het bestemmingsplan. Een extra vermelding van dit feit in de ruimtelijke onderbouwing voegt hier niets aan toe. Voor wat betreft de opmerkingen over de afbreuk die het project zou doen aan het groengebied en de vraag of het park niet beter op de reeds bouwrijp gemaakte gronden geplaatst zou kunnen worden, wordt verwezen naar het commentaar bij reclamant I, onder ad. 2 en 4. Bovendien wordt het terrein, zodra de eerdergenoemde groenbuffer tot volle wasdom is gekomen, onttrokken aan het zicht vanaf het perceel van reclamant. Wanneer in de ruimtelijke onderbouwing gesteld wordt dat het project geen optische verstoring zal veroorzaken, heeft dit betrekking op het Natura 2000-gebied Polder Zeevang. Het gemeentebestuur kan zich vinden in de stelling, verwoord in de ruimtelijke onderbouwing, dat de stellages niet zodanig hoog of optisch verstorend zijn dat dit negatieve gevolgen zal hebben voor de instandhoudingsdoelstellingen van dit gebied. Voor wat betreft de vraag over de werkgelegenheid die het project met zich meebrengt wordt verwezen naar het commentaar bij reclamant I, onder ad 3. De groeiende vraag naar duurzame energie, opgewekt door o.a. wind en zon, is een (alom waarneembare) maatschappelijke trend. Het is de bedoeling dat de sloten op het terrein intact blijven en niet worden vergraven. De netbeheerder heeft bevestigd dat de transformatoren zijn te vergelijken met de transformatorhuisjes die in woonwijken staan. Net zomin als dergelijke gebouwtjes (geluids)overlast veroorzaken zal dit het geval zijn bij de transformatoren op het zonnepanelenpark. Ad. 6 Bij de beslissing om de Baanstee-Noord te bestemmen als bedrijventerrein is het verlies aan landbouwgrond meegenomen in de afweging, zie ook het commentaar bij reclamant I, onder ad.2. Inherent aan (de verwezenlijking van) deze bestemming is het afnemen van het areaal aan landbouwgrond. Ad. 7 Het systeem van bestemmingsplannen en de rechtszekerheid die een bestemmingsplan moet bieden, staan in veel gevallen niet toe dat een bestemmingsplan wordt opgesteld waar alle toekomstige ontwikkelingen in passen. Het geheel uitsluiten van nieuwe ontwikkelingen binnen een gebied is zeer onwenselijk. Indien een bestaande functie niet langer wenselijk is dan wel voortgezet kan worden, moet er ruimte zijn om deze te vervangen voor een nieuwe functie. Het is niet zo dat wordt voorbijgegaan aan omwonenden, hun belangen worden altijd meegewogen in de beslissing om een nieuwe functie toe te staan. Bovendien hebben omwonenden altijd het recht om in te spreken of in een later stadium in beroep te gaan. In het geval van het zonnepanelenpark zijn de gevolgen die het park kan hebben voor omwonenden ook meegewogen. Geoordeeld is dat omwonenden niet zodanige overlast zullen hebben van het park dat hun belangen onevenredig worden aangetast. Ad. 8 6

7 Uit informatie van de leverancier van de omvormers blijkt dat de enige straling die door omvormers worden opgewekt, elektromagnetische straling is. Een omvormer wekt niet méér elektromagnetische straling op dan andere elektronische apparaten van een vergelijkbare omvang, zoals magnetrons, computers en televisietoestellen. Het potentiaal kan gelijkgesteld worden aan dat van een normale stroomkabel. Ook wanneer er een groot aantal omvormers bij elkaar staan levert dit geen gezondheidsrisico s op, niet op korte afstand en ook niet op ruim 300 meter afstand, zijnde de afstand tussen het projectgebied en de woning van reclamant. Het gemeentebestuur ziet dit dan ook niet als aanleiding om niet mee te werken aan het project. Ad. 9 De mate waarin de vergunninghouder het onkruid op zijn perceel zal bijhouden is in principe niet iets wat in een planologische procedure meeweegt. Bij de vraag of aan een afwijking van een bestemmingsplan wordt meegewerkt, wordt gekeken naar de inpasbaarheid van de functie op zich, niet naar de manier waarop een vergunninghouder zijn perceel zal onderhouden. Overigens heeft de initiatiefnemer van het project dat hier in het geding is, toegezegd dat hij een goed onkruidbeheer zal voeren. Ad. 10 Voortgezet agrarisch gebruik zou de gemeente niets opleveren, de agrariër die de gronden op dit moment gebruikt betaalt hier geen financiële vergoeding voor. Bovendien zou eventueel waardeverlies al meegewogen zijn bij het besluit om de gronden te bestemmen als bedrijventerrein. Wijzigingen naar aanleiding van zienswijzen De ingediende zienswijzen geven, gelet op de bovenstaande overwegingen, geen aanleiding om af te zien van medewerking aan de aanvraag omgevingsvergunning voor het zonnepanelenpark. 7