Algemene Voorschriften Boringen (AVB) Oasen

Transcriptie

1 Algemene Voorschriften Boringen (AVB) Oasen Colofon Oasen Nieuwe Gouwe O.Z. 3 Postbus AC GOUDA Telefoon: (0182) Telefax: (0182) Algemene Voorschriften Boringen (AVB) Opgesteld door: Drs. H. Timmer Eerste versie: Juni 2002 Laatste wijziging: Juli 2011 Oasen Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Oasen, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.

2 Inhoudsopgave 1 Algemene bepalingen Voorschriften Voorschriften boringen Algemene voorschriften Mechanisch boren Administratieve bepalingen Regeling van de werkzaamheden Volgorde van de boringen Vergoeding van wachttijden t.g.v. instructies van de directie Vergoeding van overige wachttijden Technische voorschriften Boorsystemen Toe te passen boorsystemen Gepulste boringen Rotary boringen Niet genoemde boorsystemen Toepassing ander boorsysteem Lay-outs Pompput lay-out Waarnemingsput lay-out Grotere diameter van de boring Kleinere diameter van de boring Uitvoering van de boringen Plaatsbepaling boorgat Voorboren Verplichtingen van de boormeester Boorsnelheid Werkwater tijdens boren Boorspoelinghulpmiddel Verversen boorspoeling Aanvullende eisen m.b.t. monstername bij gepulste boringen/verbuisde boringen Eisen m.b.t. instandhouding van het boorgat bij rotary boringen/onverbuisde boringen Aanvullende eisen m.b.t. monstername bij rotary boringen/onverbuisde boringen Ontzanding boorspoeling Grondmonsters en metingen Geroerde grondmonsters Ongeroerde grondmonsters Monstername ongeroerde grond ten behoeve van zeefanalyse Eigendom van grond- en watermonsters Lithostratigrafische beschrijving Geofysische boorgatmeting Video inspectie Afwerking van een boring tot pompput Stellen van het pompfilter met stijgbuis Aanvulling dieper uitgevoerde boring Perforatie van het pompfilter en aanvulmateriaal Materiaal van de pompfilterconstructie, pompputten Materiaal van de peilbuisconstructie, pompputten Plaatsing van het pompfilter met peilbuizen Aardelektrode Zoutwachtmeetkabel Afwerking van een boring tot infiltratieput Algemene opmerkingen Afwerking van een boring tot waarnemingsput Waarnemingsfilters Diameter diepste filter Plaatsing van de waarnemingsfilters in het boorgat Filteromstorting waarnemingsfilter Algemene Voorschriften Boringen (AVB) Pagina 2 van 19

3 2.7.5 Afwerking bovenzijde waarnemingsfilter Bescherming waarnemingsfilters Geofysische controlemeting Aanvullen van boorgaten Aanvulmateriaal Bijzondere voorzieningen en apparatuur Afdichten van te verlaten putten Afdichten Ontwikkelen pompputten Ontwikkelstappen Schoonpompen tot helder Jutteren Sectiegewijs pompen Behandeling met waterstof peroxide en jutteren Intermitterend pompen Schoonpompen met tweemaal ontwerpcapaciteit Schoonpompen van peilbuizen Lozen tijdens ontwikkelen Controle metingen pompputten Controle zand- en slibvrij Capaciteitsproef Flowmeting Microbiologische betrouwbaarheid pompputten Microbiologisch betrouwbaar opleveren Eisen microbiologische betrouwbaarheid Vaststellen van microbiologische betrouwbaarheid door de opdrachtgever Rapportage afwerking, ontwikkeling en beproeving put(ten) Overige algemene bepalingen Materieel en materiaal Materialen Klimatologische omstandigheden Voorschriften en/of adviezen Garantiemerken en/of attesten Onvoldoende werk Moeilijkheden tijdens de uitvoering van het werk Voortzetting van de werkzaamheden Afkeuring van het werk Uitvoeren van een nieuwe boring Afkeuring en herstel van een onderdeel van het werk Vertraging van de werkzaamheden Beslissingen door en aanwijzingen van de directie Vergunningen Algemeen Aanvraag vergunning Lozingseisen Algemene Voorschriften Boringen (AVB) Pagina 3 van 19

4 1 Algemene bepalingen 1.1 Voorschriften Voorschriften boringen Deze voorschriften kunnen worden aangehaald als Algemene Voorschriften Boringen (AVB) opgesteld t.b.v. Oasen Algemene voorschriften Mechanisch boren De werkzaamheden die in dit document zijn beschreven, dienen uitgevoerd te worden conform de vigerende versie van de Beoordelingsrichtlijn Mechanisch boren BRL SIKB Administratieve bepalingen Voor de administratieve bepalingen wordt verwezen naar de desbetreffende bepalingen en voorschriften in het bestek. 1.2 Regeling van de werkzaamheden Volgorde van de boringen De boringen worden uitgevoerd op de door de directie aan te geven (coördinatie) punten en in een door haar in overleg met de aannemer vast te stellen volgorde Vergoeding van wachttijden t.g.v. instructies van de directie Indien tengevolge van het wachten op nadere instructies van de directie het werk in totaal langer dan vijf (5) uur zal moeten worden stilgelegd, zullen aan de aannemer de lonen en de verblijfskosten van de boormeester en de arbeiders, alsmede de kosten van het aanwezige materieel, worden vergoed volgens de in de overeenkomst vastgestelde verrekenprijzen. De aannemer kan echter slechts dan aanspraak op voornoemde verrekening doen gelden, indien duidelijk blijkt, dat de ontstane wachttijd geen gevolg is van zijn nalatigheid Vergoeding van overige wachttijden Indien in een boring volgends de werkomschrijving geofysische boorgatmetingen flowmetingen, etc. moeten worden verricht, dient de aannemer zelf de uitvoerende partij in te lichten ten aanzien van tijdstippen en totale planning. Wachttijden van en ten gevolge van de uitvoerende partij worden niet door de opdrachtgever vergoed. Algemene Voorschriften Boringen (AVB) Pagina 4 van 19

5 2 Technische voorschriften 2.1 Boorsystemen Toe te passen boorsystemen Het boorsysteem waarmee de boringen moeten worden uitgevoerd, zal in de overeenkomst worden aangegeven. De benamingen, welke hierbij worden onderscheiden, zullen in de volgende bepalingen worden uitgelegd Gepulste boringen Gepulste boringen worden uitgevoerd door het op- en neer bewegen van een puls of dergelijke, waarbij gebruik wordt gemaakt van boorbuizen voor het bekleden, c.q. steunen van de boorgatwand. Indien boorbuizen worden toegepast wordt gesproken van een "verbuisde boring" Rotary boringen Rotary boringen worden uitgevoerd door middel van roterende boorstangen met boorbeitel waarbij in het algemeen geen bekledingsbuizen voor de boorgatwand worden toegepast. Indien zonder bekledingsbuizen wordt geboord, wordt van een "onverbuisde boring" gesproken. De rotary-boringen kunnen afhankelijk van het toegepaste boorsysteem in diverse groepen worden onderscheiden; de belangrijkste systemen zijn de hierna volgende. a. gespoten boringen: hierbij wordt door middel van een perspomp de boorspoeling door de (roterende) boorstangen met boorbeitel naar beneden geperst en wordt het aangeboorde materiaal in de ruimte tussen de boorstangen en de boorgatwand naar boven gebracht. b. gezogen boringen: hierbij wordt door middel van een zuigpomp de boorspoeling en het aangeboorde materiaal door de (roterende) boorstangen met boorbeitel opgepompt. De toevoer van werkwater geschiedt in neerwaartse richting in de ruimte tussen de boorstangen en de boorgatwand. c. luchtliftboringen: dit systeem is in feite gelijk aan het onder b. genoemde zuigboorsysteem met dien verstande dat in plaats van een zuigpomp luchtliftapparatuur wordt toegepast Niet genoemde boorsystemen Boorsystemen welke in deze voorschriften niet zijn genoemd zullen, indien zij moeten worden toegepast, in de overeenkomst nader worden omschreven Toepassing ander boorsysteem Indien de aannemer een ander boorsysteem wil toepassen dan in de overeenkomst is aangegeven, dient hiertoe de toestemming van de directie te worden gevraagd. 2.2 Lay-outs Pompput lay-out De pompput lay-out is weergegeven in de werkbeschrijving Waarnemingsput lay-out Tenzij anders in de werkomschrijving is omschreven gelden de volgende voorwaarden voor de waarnemingsput: Een waarnemingsput wordt geboord met de onverbuisde zuigboormethode met een Algemene Voorschriften Boringen (AVB) Pagina 5 van 19

6 boordiameter van 300 mm. Hierin kunnen maximaal 7 peilbuizen geplaatst worden Hiervan mag niet worden afgeweken, omdat daarmee het risico ontstaat, dat doorboorde afdichtende lagen niet goed kunnen worden hersteld. Indien in de werkomschrijving gekozen wordt voor een andere boormethode (of naar keuze) en er dus kleinere diameters geboord kunnen worden dienen de volgende minimale boordiameters aangehouden te worden: Boorgat (mm) Aantal peilbuizen 300 mm mm mm Grotere diameter van de boring Het is de aannemer in het algemeen vergund een boorgat met een grotere diameter te boren dan is voorgeschreven in dit bestek. De hieruit voortvloeiende kosten kunnen evenwel niet door de aannemer in rekening worden gebracht. Het boren van een boorgat met een grotere diameter dan is voorgeschreven in dit bestek, dient echter door de aannemer altijd tevoren aan de directie te worden gemeld Kleinere diameter van de boring Het boren van een boorgat met een kleinere diameter dan is voorgeschreven in dit bestek, mag alleen plaatsvinden na schriftelijke goedkeuring van de directie. 2.3 Uitvoering van de boringen Plaatsbepaling boorgat De plaats van de pomp- en waarnemingsputten worden door de opdrachtgever uitgezet door middel van het plaatsen van een houten piket met gekleurde kop en/of merkteken Voorboren Indien in de werkomschrijving aangegeven, dient er voor een definitieve boring eerst een voorboring plaats te vinden. De boorgatdiameter moet zodanig zijn, dat er een geofysische boorgatmeting kan worden uitgevoerd en een boorbeschrijving kan worden opgesteld Verplichtingen van de boormeester De door de aannemer aangestelde boormeester is verplicht aan de directie opgave te verstrekken omtrent de voortgang van de boringen, de bereikte diepten per dag en de daarbij aangetroffen bijzonderheden. De wijze en de frequentie waarop deze opgave moet plaatsvinden zal door de directie voor de aanvang van de werkzaamheden in overleg met de aannemer worden bepaald. De boormeester is verplicht het werk zo hygiënisch mogelijk uit te voeren. Het te gebruiken materiaal bij het boren moet zo schoon mogelijk zijn om verontreiniging van bodem en grondwater te voorkomen Boorsnelheid De boorsnelheid bedraagt maximaal 15 meter per uur. Bij deze boorsnelheid kunnen met genoemde boormethode betrouwbare grondmonsters worden genomen van het opgeboorde materiaal. De grondmonsters dienen te worden genomen per meter of per afwijkende grondlaag qua geur, kleur of samenstelling. Algemene Voorschriften Boringen (AVB) Pagina 6 van 19

7 2.3.5 Werkwater tijdens boren Het werkwater dat benodigd is voor het boren en afwerken van putten dient ruwwater of leidingwater te zijn Boorspoelinghulpmiddel Het gebruik van een boorspoelingmiddel naast de natuurlijke boorspoeling is toegestaan, mits met mate gebruikt. Het gebruik dient zich te beperken tot afbreekbare middelen op zetmeelbasis zoals Antisol. De specificaties van het middel en de mate waarin het middel gebruikt gaat worden dient voorafgaand aan de boorwerkzaamheden te worden overlegd met de directie Verversen boorspoeling Indien de boorspoeling veenresten bevat, dient voor het bereiken van het beoogd watervoerend pakket de spoeling te worden vervangen door schoon water Aanvullende eisen m.b.t. monstername bij gepulste boringen/verbuisde boringen Het opbrengen van de grond uit de boorbuis dient door middel van een puls te geschieden. In de overeenkomst zal eventueel de maximale lengte van de te gebruiken puls worden voorgeschreven. Indien de grond door middel van spuiten of anderszins uit de boorbuizen mag worden opgebracht, zal dit in de overeenkomst worden vermeld. Wanneer harde kleilagen, stenen of andere harde voorwerpen worden aangetroffen, mogen deze, met behulp van andere, daartoe geëigende en door de directie goedgekeurde, werktuigen worden doorboord. De opgebrachte grond zal door stoten of door slaan met een hamer uit de puls worden verwijderd. Gebruik van waterspoeling is hierbij alleen toegestaan nadat een monster van de grond is genomen. De wijze van het inbrengen van de boorbuizen behoeft de goedkeuring van de directie Eisen m.b.t. instandhouding van het boorgat bij rotary boringen/onverbuisde boringen De boringen moeten worden uitgevoerd door middel van roterende boorstangen met boorbeitel van een constructie ten genoegen van de directie. Hierbij mogen geen bekledingsbuizen voor de boorgatwand, uitgezonderd een voorbuis, worden toegepast. De lengte van de voorbuis is afhankelijk van de omstandigheden ter plaatse. Indien de aannemer, om het waterverlies te reduceren of om gevaar voor instorten te verkleinen, over een bepaald traject van de boordiepte bekledingsbuizen wil toepassen, dient hij dit aan de directie te melden. Om voldoende overdruk te creëren om de boorgatwand tijdens de werkzaamheden in stand te houden, dient de boorinstallatie of boorwagen met spoelbakken zonodig door middel van een constructie verhoogd opgesteld te worden. Eerst nadat gebleken is dat met verhoogd opstellen van de boorinstallatie onvoldoende overdruk in de boorgatwand bereikt kan worden, is na overleg met de directie, gebruik van extra boorspoelingmiddel toegestaan. Gebruik boorspoelingmiddel volgens voorschrift leverancier, met dien verstande dat geen blijvende bodem- en/of grondwaterverontreiniging ontstaat. Alleen boorspoelingmiddelen voorzien van Kiwa-attest zijn toegestaan. De gegevens over de toegepaste middelen, dienen te worden vastgelegd en te worden aangeboden aan de directie. De aannemer is, indien dit wordt verzocht, verplicht de samenstelling en het soortelijk gewicht van de voor het boren gebruikte boorspoeling aan de directie mede te delen Aanvullende eisen m.b.t. monstername bij rotary boringen/onverbuisde boringen Indien volgens overeenkomst steekmonsters door de boorstangen moeten worden genomen, of filters door de boorstangen worden gesteld, zal de centrische vrije doorlaat van de boorbeitel Algemene Voorschriften Boringen (AVB) Pagina 7 van 19

8 gelijk moeten zijn aan die van de boorstangen. Aan de uit de boring komende boorspoeling dient een zodanige loop te worden gegeven dat monsters van de verschillende aardlagen kunnen worden genomen. De hiertoe benodigde voorzieningen behoeven de goedkeuring van de directie Ontzanding boorspoeling Bij het boren, met als doel de boring af te werken als pompput, dient de boorspoeling aanvullend te worden ontzand door middel van drie stuks spoelbakken. Bij het boren, met als doel de boring af te werken als waarnemingsput, dient de boorspoeling aanvullend te worden ontzand door middel van twee stuks spoelbakken. 2.4 Grondmonsters en metingen Geroerde grondmonsters De aannemer is verplicht, ongeacht het toegepaste boorsysteem, tijdens de uitvoering van de (voor)boring bij iedere laagwisseling en minimaal per 1 meter een geroerd grondmonster van vijfhonderd (500) cc te nemen. Deze grondmonsters moeten worden opgeslagen in door de aannemer ter beschikking te stellen grondmonsterkisten. De monsters dienen onderling gescheiden te worden door passende schotjes. Bijzondere zorg dient hierbij te worden besteed aan de vermelding van de diepten van de aangetroffen aardlagen. Bijzondere stenen, schelpen etc. zullen eveneens met zorg in de grondmonsterkisten worden bewaard, met aanduiding van de diepten waarop zij werden aangetroffen. Tijdens de uitvoering van de (voor)boring dient de aannemer een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van de aangetroffen aardlagen en de corresponderende dieptes te maken volgens BRL SIKB 2100, met vermelding van het M-50 getal (gemiddelde korrelgrootte van gedroogde grondmonsters). Na het gereedkomen van de (voor)boring dient deze boorbeschrijving aan de directie te worden gezonden. Indien de directie dit wenst, zullen bij elke laagwisseling en minimaal per 1 m een dubbel stel monsters moeten worden genomen Ongeroerde grondmonsters Indien in de werkomschrijving is aangegeven, dient de aannemer, volgens een door de directie aan te geven methode en op door de directie aan te geven diepten, in de boring ongeroerde monsters te steken. Voordat het steekapparaat in het boorgat wordt neergelaten voor het steken van een ongeroerd grondmonster, dient het boorgat goed te worden schoon gepulst of -gespoeld. Bij verticaal steken dient de afstand ten opzichte van het maaiveld waarover de steekbuis tijdens het steken is weggedrukt of -geslagen, bij elk monster te worden gemeten en bij de monsterbeschrijving te worden vermeld. Bij horizontaal steken dient het niveau waarop het monster is gestoken ten opzichte van het maaiveld te worden aangegeven. Het monster dient op aanwijzing van de directie te worden verpakt. Hierbij dient ieder monster van een watervast etiket te worden voorzien. Op dit etiket moeten duidelijk het nummer van de boring en het monster, de steekdiepte ten opzichte van het maaiveld, alsmede de eventuele bijzonderheden zijn aangegeven. Tevens moet bij verticaal steken de boven- en de onderkant worden aangegeven, en bij horizontaal steken de voor- en de achterkant. Na afloop van de werkzaamheden draagt de aannemer zorg dat de ongeroerde grondmonsters, in door de aannemer ter beschikking te stellen kisten, franco aan een door haar op te geven adres worden verzonden. Algemene Voorschriften Boringen (AVB) Pagina 8 van 19

9 2.4.3 Monstername ongeroerde grond ten behoeve van zeefanalyse Indien in de werkomschrijving is aangegeven, moet de aannemer van iedere boring monsternames van de ongeroerde grond ten behoeve van zeefanalyses verzorgen. Tenzij anders vermeld, moeten de monsters gelijkelijk verdeeld over het watervoerende pakket, waarin het filter wordt gesteld, worden genomen. De monsters moeten gestoken worden met een Ackerman-steekapparaat of vergelijkbaar instrument; ze moeten minimaal 2 kg zijn. De bepaling van de korrelgrootte vindt plaats in het laboratorium van Oasen. De aannemer levert de grondmonsters, voorzien van een door de directie te verstrekken volledig ingevuld formulier, aan het laboratorium Eigendom van grond- en watermonsters Het is de aannemer of diens personeel verboden, zonder toestemming van de directie, grond- en watermonsters, afkomstig uit boringen, te behouden, aan derden af te staan, te onderzoeken of te doen onderzoeken en aan derden inlichtingen te geven omtrent de verkregen resultaten Lithostratigrafische beschrijving Indien in de werkomschrijving is aangegeven, moet de aannemer een lithostratigrafische beschrijving van de (on)geroerde monsters laten maken. De lithostratigrafische beschrijving moet op kosten van de aannemer worden uitgevoerd door NITG-TNO De resultaten van de beschrijving dienen schriftelijk te worden gerapporteerd aan de directie Geofysische boorgatmeting Indien in de werkomschrijving is aangegeven, moet de aannemer, een geofysische boorgatmeting laten verrichten. Dit kan een meting zijn voordat PVC filters en stijgbuizen in het boorgat geplaatst worden (onverbuisd boorgatmeting) of na deze werkzaamheden (verbuisde boorgatmeting). De geofysische boorgatmeting moet op kosten van de aannemer worden uitgevoerd door NITG- TNO. Bij de boorgatmeting dienen tenminste de volgende parameters te worden bepaald: 1. De elektrische weerstand met 2 elektroden afstanden (SN en LN). 2. De intensiteit van de natuurlijke gammastraling. 3. De spontane potentiaal. 4. De boorgatdiameter. De resultaten van de meting dienen schriftelijk te worden gerapporteerd aan de directie Video inspectie Indien in de werkomschrijving aangegeven, moet de aannemer, na voltooiing van de pompput(ten), een video inspectie laten verrichten. De controlemeting moet op kosten van de aannemer worden uitgevoerd door NITG-TNO. De video opname dient op CD-rom of DVD te worden aangeleverd bij de directie. 2.5 Afwerking van een boring tot pompput Stellen van het pompfilter met stijgbuis Indien een boring tot pompput moet worden afgewerkt, zal, nadat de einddiepte is bereikt, op Algemene Voorschriften Boringen (AVB) Pagina 9 van 19

10 een door de directie in overleg met de aannemer te bepalen diepte een pompfilter worden gesteld. Opwaarts moet het filter met een stijgbuis worden verlengd Aanvulling dieper uitgevoerde boring In die gevallen dat de boring, ter beoordeling van de directie, dieper is uitgevoerd dan voor het stellen van het pompfilter, al of niet voorzien van een zandvang, nodig is, moet, alvorens tot de afwerking van de boring wordt overgegaan, deze gedeeltelijk worden aangevuld. Tot welke diepte en met welke grond- of grindsoort de aanvulling zal moeten plaatsvinden zal door de directie in overleg met de aannemer worden bepaald Perforatie van het pompfilter en aanvulmateriaal De perforatie van het pompfilter en de diameter van het aanvulmateriaal zal als regel in de overeenkomst worden aangegeven, zodat het aanvulmateriaal tijdig op het werk kan worden aangevoerd. Indien de perforatie naar het oordeel van de directie niet van tevoren kan worden bepaald, zal dit eerst gebeuren na het bereiken van de einddiepte van de boring. De aannemer dient er rekening mee te houden dat de specificaties van de putafwerking als gevolg van de resultaten van de boorgatmetingen, grondmonsters en proefonderzoek kunnen afwijken van de specificaties zoals aangegeven in de overeenkomst. Wijzigingen worden in overleg door directie bepaald. De coördinatie, afstemming, leveringstijd van materialen e.d. zijn geheel voor zorg en rekening van de aannemer. Bij de toepassing van geperforeerde PVC filterbuizen, dient de laatste rij sleuven van elke gebruikte filterbuis niet te worden aangebracht Materiaal van de pompfilterconstructie, pompputten De opbouw conform werkomschrijving. Indien niet anders is vermeld in de werkomschrijving dienen de volgende drukklassen, materialen en afwerking te worden toegepast: materiaal pvc, drukklasse 1,0 MPa, lijm/trompverbinding; De spieëinden van alle verbindingen aan de buitenzijde zodanig afschuinen, dat er aan de binnenzijde van de verbinding geen spleet ontstaat. De opzetbuis dient op circa 0,50 m.+ maaiveld te worden afgewerkt en tijdelijk te worden voorzien van een stalen deksel, vastgeschroefd met 4 bouten in de rand. Als het waterniveau in de opzetbuis hoger is dan de 0,50 m. moet de opzetbuis 0,25 m. boven deze waterstand worden afgewerkt. Voor het bovengronds afgewerkte deel van de stijgbuis is een scheefstand van maximaal drie (3) graden ten opzichte van de zuivere verticaal getolereerd. Tussen buizen met ongelijke diameters verloopstukken van hetzelfde materiaal en drukklasse toepassen Materiaal van de peilbuisconstructie, pompputten Indien niet anders is vermeld in de werkomschrijving dienen de volgende opbouw, drukklassen, materialen en afwerking te worden toegepast materiaal pvc, drukklasse 1,0 MPa, lijm/trompverbinding; Filters, perforatie 0,5 mm met een minimaal open oppervlak van 6% lengte 2 of 4 m, diameter (inwendig/uitwendig): 25/33 mm Stijgbuis, diameter conform filter De spieëinden van alle verbindingen aan de buitenzijde zodanig afschuinen, dat er aan de binnenzijde van de verbinding geen spleet ontstaat. De opzetbuizen dienen, vanaf de diepste peilbuis (bovenkant op 0,25 m.+ maaiveld), onderling telkens met 50 mm oplopend, te worden gesteld en afgesloten te worden met een schroefdeksel voorzien van een koperen plaatje, waarop met slagletters het filternummer en de filterdiepte is aangegeven. Tussen buizen met ongelijke diameters verloopstukken van hetzelfde materiaal en drukklasse toepassen. Algemene Voorschriften Boringen (AVB) Pagina 10 van 19

11 2.5.6 Plaatsing van het pompfilter met peilbuizen Centreerbeugels: Het pompfilter met de daaraan verbonden stijgbuis moet centrisch in het boorgat worden gesteld door middel van RVS centreerbeugels. Deze beugels moeten om de vijf (5) meter in het filtertraject en om de tien (10) meter in het stijgbuistraject worden aangebracht. Afstandbeugels: Ter hoogte van de opzetbuis op ca. 3 en 1 m-mv verstevigde afstandbeugels aanbrengen. Ten behoeve van de peilbuizen afstandbeugels aanbrengen. De beugels moeten van dien aard zijn, dat zij tijdens het inbrengen niet vervormen, een geofysisch onderzoek niet verstoren en de annulaire ruimte onderling voldoende blijft voor het nauwgezet aanvullen van het boorgat. Afstand opzetbuis tot peilbuis 120 mm, onderlinge afstand peilbuizen 200 mm Aardelektrode Indien in de werkomschrijving aangegeven, moet er een, vanaf 30 m-mv door middel van RVS beugel aan de pompfilterconstructie bevestigde, vertinde roodkoperen draad 25 mm 2 tot 2 m boven het maaiveld worden meegevoerd Zoutwachtmeetkabel Indien in de werkomschrijving aangegeven, moet er een zoutwachtmeetkabel in het boorgat aangebracht worden. De kabel dient door de aannemer te worden besteld en op een door de directie in overleg met de aannemer te bepalen diepte te worden aangebracht. 2.6 Afwerking van een boring tot infiltratieput Algemene opmerkingen Indien een boring tot infiltratieput moet worden afgewerkt geldt al datgene wat in paragraaf 2.5 staat vermeld. Meer nog dan dit het geval is bij pompputten, geldt dat de slecht waterdoorlatende lagen met bijzondere zorg met klei of bentoniet moeten worden afgedicht, een en ander volgens paragraaf Afwerking van een boring tot waarnemingsput Waarnemingsfilters Nadat de einddiepte van de boring is bereikt, dient de aannemer op nader door de directie te bepalen diepten en zoveel mogelijk in het hart van de boring m.b.v. afstandhouders waarnemingsfilters, opwaarts verlengd met stijgbuizen, te stellen. Het aantal, de lengte en de diameter van de waarnemingsfilters, alsmede de totale lengte van de in een boring te verwerken stijgbuis zullen in de werkomschrijving worden vermeld Diameter diepste filter Zie hiervoor paragraaf en Indien dat in de werkomschrijving is aangegeven, moet de stijgbuis van het diepste filter een diameter (inwendig/uitwendig) van 67/75 mm hebben, zodat in een latere fase nog metingen kunnen worden verricht met een meetsonde. Algemene Voorschriften Boringen (AVB) Pagina 11 van 19

12 2.7.3 Plaatsing van de waarnemingsfilters in het boorgat Afstandhouders. De waarnemingsfilters moeten met afstandhouders met elkaar worden verbonden om de 10 m om te zorgen dat de buizen centrisch in het boorgat komen en de ruimte onderling voldoende blijft voor aanvullen. De beugels moet van dien aard zijn dat zij tijdens het inbrengen niet vervormen, een geofysisch onderzoek niet verstoren en de annulaire ruimte onderling voldoende blijft voor het nauwgezet aanvullen van het boorgat Filteromstorting waarnemingsfilter De filteromstorting zal steeds uit een enkele mantel bestaan. Het filtergrind zal van 1 m beneden tot 1 m boven het filter moeten worden aangebracht. Filtergrind. Het filtergrind, wat rond de filters komt bij waarnemingsputten en peilbuizen, moet een korrelgrootte hebben die ligt tussen de 1 en 2 mm. Telkens als een filter in het boorgat is gesteld, dient het boorgat tot 3 m beneden de onderkant van het volgende filter en ten slotte tot maaiveld, uitgezonderd ter plaatse van de slecht waterdoorlatende grondlagen, met aanvulgrind te worden aangevuld. Door de directie zal worden aangegeven waar en op welke wijze slecht waterdoorlatende grondlagen met klei of bentoniet moeten worden afgedicht, een en ander volgens paragraaf Afwerking bovenzijde waarnemingsfilter Indien in een boring meerdere waarnemingsfilters moeten worden gesteld dienen de bovenzijde van de stijgbuizen van de waarnemingsfilters op verschillende hoogten ten opzichte van het maaiveld te worden afgesteld. Hierbij geldt steeds dat de volgorde van de bovenzijde van de stijgbuizen van hoog naar laag moet overeenkomen met die van de van hoog naar laag gestelde waarnemingsfilters met een onderling verschil van tenminste 3 cm. De bovenzijde van de stijgbuis van elk waarnemingsfilter moet met een doorboorde schroefplug of dop worden afgesloten en dient te zijn voorzien van een koperen plaatje, waarop met slagletters het filternummer en de filterdiepte is aangegeven Bescherming waarnemingsfilters Ter bescherming dient een deugdelijke gegalvaniseerde, stalen beschermkoker om de waarnemingsbuis te worden geplaatst. Aan de bovenzijde dient een scharnierend deksel te zitten. De beschermkoker dient afsluitbaar te zijn met een hangslot. Op ca. 25 cm onder maaiveld dienen aan 3-4 zijden zijwaartse verankeringen te zijn aangebracht. Deze beschermkoker moet tot 50 cm in de grond verankerd worden. De ruimte tussen de deksel en de hoogste peilbuis moet minimaal 20 cm zijn. Na plaatsing dient de binnenkant van de koker aangevuld te worden met grind (ca. 1-5 mm). De beschermkoker dient in de kleur RAL 6009 te worden uitgevoerd. De kosten voor het leveren en het stellen van deze putschacht dienen in de aannemingssom voor het maken van de boring te worden opgenomen Geofysische controlemeting Indien aangegeven in de werkomschrijving, moet de aannemer, na voltooiing van de waarnemingsput(ten), een geofysische controlemeting laten verrichten zoals is omschreven in paragraaf Algemene Voorschriften Boringen (AVB) Pagina 12 van 19

13 2.8 Aanvullen van boorgaten Aanvulmateriaal De ruimte tussen het boorgat en de putconstructie dient opgevuld te worden met aanvulmateriaal. Ingeval van een voorboring dient het boorgat geheel opgevuld te worden met aanvulmateriaal. Over welke trajecten het aanvulmateriaal exact moeten worden aangebracht, zal door de directie in overleg met de aannemer worden vastgesteld. Het aanvulmateriaal moet voldoen aan de opgegeven korrelmaten en microbiologisch schoon zijn. De opslag en de verwerking van het aanvulmateriaal moet zo plaatsvinden dat het materiaal niet verontreinigd of microbiologisch besmet kan worden. De te gebruiken aanvulmaterialen zijn: klei, filterzand, aanvulgrind, grout en cement. Voor het aanbrengen van aanvulmateriaal dient een stortkoker te worden gebruikt. Klei: Ondoor (fijn en middel) en Mikolit (00 en 300) Gebruiken voor het herstellen van doorboorde natuurlijke scheidende lagen (zoals klei- en leemlagen), die een weerstand hebben tegen verticale grondwaterstroming. De aan te brengen kleilaag moet qua dikte gelijk zijn aan deze lagen met een minimale dikte van 2 meter. Klei wordt ook gebruikt voor het inpakken van de filters. Dit betekent dat boven en onder een geplaatst filter een kleilaag van elk 2 meter dikte wordt aangebracht. Verder dient aanvulklei gebruikt te worden om de bovenste 4 meter van het boorgat op te vullen. Filterzand: Nominale korrelgrootte volgens de werkbeschrijving. Gebruiken ter hoogte van pompfilter en peilbuisfilter(s), blindstukken en zandvang. Het filterzand moet reiken van minimaal 2 m onder en boven het filter. Aanvulgrind: Nominale korrelgrootte 2-5 mm Met in acht name van het gestelde onder Klei, Filterzand, aanvulgrind gebruiken ter plaatse van stijg- en opzetbuizen en in de boorgaten ten gevolge van voorboringen Bijzondere voorzieningen en apparatuur Indien voor het op de gewenste diepte brengen van het aanvulmateriaal bijzondere voorzieningen of apparatuur noodzakelijk zijn, zullen deze in de overeenkomst worden vermeld. 2.9 Afdichten van te verlaten putten Afdichten Afdichten van pomp- en/of waarnemingsfilterconstructies inclusief peilbuizen. Tot minimaal één (1) meter boven en één (1) meter onder aangebrachte kleilagen van de af te dichten pompput of waarnemingsput dient het afdichtmateriaal klei Ondoor (fijn of middel) of Mikolit (00 of 300) te worden gebruikt voor de afdichting. Overige delen kunnen worden aangevuld met aanvulgrind (2-5 mm) Voor het aanbrengen van afdichtmateriaal dient een stortkoker te worden gebruikt Van de afdichting dient de aannemer een gespecificeerde rapportage aan de directie te overhandigen Ontwikkelen pompputten Ontwikkelstappen Na voltooiing van de pompput dient deze door de aannemer ontwikkeld te worden. Het ontwikkelen van de pompput kan bestaan uit verschillende ontwikkelstappen. In de werkomschrijving wordt bepaald welke ontwikkelstappen gevolgd dienen te worden. De stappen Algemene Voorschriften Boringen (AVB) Pagina 13 van 19

14 dienen in dezelfde volgorde te worden uitgevoerd als opgenomen in deze AVB. Wijzigingen in de volgorde of de uitvoering dienen door de aannemer te allen tijde voorafgaand aan de ontwikkelwerkzaamheden met de directie te worden overlegd. Indien het ontwikkelen op verzoek van de directie langer of korter moet worden uitgevoerd, zal verrekening conform de eenheidsprijzen, genoemd in de staat van verrekenprijzen plaatsvinden Schoonpompen tot helder Starten met een geringe capaciteit (25% van ontwerpcapaciteit) totdat helder en deeltjesvrij (o.a. slib- en zandvrij) water wordt opgepompt. Vervolgens capaciteit langzaam opvoeren tot ontwerpcapaciteit. Schoonpompen tot helder en deeltjesvrij minimaal 8 uur uitvoeren totdat bij ontwerpcapaciteit helder en deeltjesvrij water wordt opgepompt.. Indien aangegeven in de werkbeschrijving, zal de aannemer deze eerste batch niet op het oppervlaktewater mogen lozen Jutteren Jutteren gedurende 8 uur in combinatie met intermitterend pompen op ontwerpcapaciteit. De bronkop dient zonodig tijdelijk voorzien te worden van extra verzwaring/bevestiging teneinde de beoogde jutterdrukken zonder schade aan de bron te kunnen bereiken. Het jutterdeksel dient te worden gemonteerd, voorzien van overdrukventiel, manometer en diverse aansluitingen. Stel druk en drukbeveiliging in. De maximaal toelaatbare overdruk is 10 mwk om schade aan de stijgbuis en afdekkende kleilaag te voorkomen Sectiegewijs pompen Het filter traject sectiegewijs bepompen met een sectie van ten hoogste twee meter. Per sectie dient een capaciteit te worden afgepompt die minimaal drie keer hoger is dan het gemiddelde debiet voor de gekozen sectielengte bij de voorgenomen bedrijfscapaciteit. Het sectiegewijs ontwikkelen van boven naar beneden uitvoeren en vice verca. Dit dient zonodig over kortere trajecten of vaker te gebeuren totdat het betreffende traject schoon water produceert. Uitgangspunt voor prijsvorming is 2 maal van boven naar beneden en vice versa (ofwel 2 maal op en neer). In plaats van een sectie-apparaat kan ook een sectie-rondpomp apparaat worden gebruikt. Hiervoor gelden dezelfde capaciteitseisen als bij de normale sectie apparaten met als extra eis dat minimaal 25% van de het rondpompdebiet wordt afgevoerd Behandeling met waterstof peroxide en jutteren Indien aangegeven in de werkbeschrijving dient de pompput behandeld te worden met waterstof peroxide en jutteren. Hierbij dient per meter filter een mengsel van 30 liter waterstofperoxide (35%) en 135 liter water in de put te worden gebracht. Het mengsel dient voor het inbrengen te worden aangemaakt. Het is uitdrukkelijk verboden in plaats van deze verdunde, 7% oplossing, de 35% concentratie in te brengen. De waterstofperoxideoplossing dient verdrongen te worden met 0,5 m3 water per meter filter, waarna dit minimaal 12 en maximaal 72 uur moet inwerken. Nadat gecontroleerd is of het waterstof peroxide is uitgewerkt, (niet eerder i.v.m. veiligheid en beschadiging put) dient het jutterdeksel gemonteerd, voorzien van overdrukventiel, manometer en diverse aansluitingen. Stel druk en drukbeveiliging in. De maximaal toelaatbare overdruk is 10 mwk om schade aan de stijgbuis en afdekkende kleilaag te voorkomen. Laat vervolgens put minimaal 8 uur en maximaal 16 uur jutteren. Voeg tegelijkertijd water toe. Stel dosering zo in dat totale watertoevoer in totaal 0,5 m³ per meter filter is Intermitterend pompen Minimaal 24 uur intermitterend afpompen op ontwerpcapaciteit. Schakelschema hiervoor is 10 Algemene Voorschriften Boringen (AVB) Pagina 14 van 19

15 minuten de pomp ingeschakeld en 5 minuten uitgeschakeld. Bij afwijking van deze standaard zal dit in de werkbeschrijving worden vermeld. De te gebruiken pomp dient met behulp van een tijdschakelklok automatisch intermitterend te kunnen werken Schoonpompen met tweemaal ontwerpcapaciteit Schoonpompen tot zandvrij met tweemaal de ontwerpcapaciteit met een maximum van 200 m³/h. Uitgangspunt voor de tijdsduur is 1x24 uur na schoonpompen tot helder, tenzij anders is aangegeven in de werkbeschrijving Schoonpompen van peilbuizen Na voltooiing van een pomp- of waarnemingsput dient elke peilbuis, ter beoordeling van de directie, zolang te worden geluchtlift en schoongepompt, totdat het filter zand- en slibvrij water levert. Voor de bepaling van de aannemingssom dient de aannemer, ná het zand- en slibvrij opleveren, uit te gaan van een tijdsduur van het schoonpompen van 1x24 uur. Indien het schoonpompen op verzoek van de directie langer of korter moet worden uitgevoerd, zal verrekening conform de eenheidsprijzen, genoemd in de staat van verrekenprijzen plaatsvinden. Het schoonpompen van de peilbuizen dient in het algemeen te geschieden door een zuigpomp met een capaciteit van ongeveer 1 m 3 /uur rechtstreeks aan te sluiten op de stijgbuis. Bij een lage waterstand zal de wateronttrekking echter door middel van een elektrische onderwaterpomp dienen te geschieden. Elke peilbuis dient te worden schoongepompt tot een, door de aannemer 1 keer per uur in de laatste 3 uur te meten, constant elektrisch geleidingsvermogen. De gegevens van de metingen overleggen aan de directie. Indien in de werkbeschrijving aangegeven, zal door de aannemer een monster van het opgepompte water van alle individuele peilbuizen genomen moeten worden. Indien monstername gewenst is, dient voor het nemen van monsters van het opgepompte water een ½" aftapkraan te worden aangebracht Lozen tijdens ontwikkelen Het op het oppervlaktewater te lozen water dient te voldoen aan de eisen, zoals deze in de werkbeschrijving zijn genoemd. In de afvoerleiding moet voor het schoonpompen een afsluiter en een watermeter zijn gemonteerd. De hoeveelheid geloosd water dient door de aannemer te worden geregistreerd Controle metingen pompputten Controle zand- en slibvrij Nadat alle ontwikkelstappen zijn uitgevoerd wordt gecontroleerd of de bronnen zand- en slibvrij zijn. Zandvrijcontrole gedurende 1 uur, bij een capaciteit ter grootte van de toekomstige bedrijfscapaciteit. De aannemer moet ten behoeve van deze zandvrijcontrole, het water via een planktonnet (70 µm) laten lopen. Als grenswaarde geldt dat de put na 1 uur schoonpompen niet meer dan een vingerhoedje zand mag leveren. De gegevens van deze test, het debiet en de hoeveelheid gevonden zand dient door de aannemer vastgelegd te worden en overgedragen aan de directie. Slibvrijcontrole: De slibfractie dient bepaald te worden door 500 ml te filtreren over een 0,45 µm membraanfilter. Als grenswaarde geldt dat het water eenvoudig door het membraan te drukken is geen zichtbare slibdeeltjes achterlaat op het membraan. De gegevens van deze test en de membranen van deze beproevingen dienen te worden bewaard en aan de directie Algemene Voorschriften Boringen (AVB) Pagina 15 van 19

16 overgedragen Capaciteitsproef Na het schoonpompen, doch niet op dezelfde dag, moet door de aannemer een capaciteitsproef ter bepaling van de capaciteit van de put worden gehouden. Voorafgaand aan de proef worden de ruststanden in de put en naastgelegen peilbuizen handmatig gemeten. De put dient beproefd te worden op 1/2, 1/1, 3/2 en 4/2 van de toekomstige bedrijfscapaciteit, met een maximum van 200 m³/h. Per debiet dient de eigen afpomping van de put en die van de naastgelegen peilbuizen na 1 uur handmatig gemeten te worden. De aannemer stelt hiervoor de benodigde pompinstallatie beschikbaar. De capaciteitsproef dient na het schoonpompen uitgevoerd te worden. Het op het oppervlaktewater te lozen water dient te voldoen aan de eisen, zoals deze in de werkbeschrijving zijn genoemd. In de afvoerleiding moet een afsluiter en een watermeter zijn gemonteerd. De hoeveelheid geloosd water dient door de aannemer geregistreerd te worden. De watermeter moet enige dagen voor de capaciteitsproef worden geijkt bij een beproevingsinrichting ten genoegen van de directie. Van de watermeter moet desgevraagd een ijkrapport kunnen worden overgelegd Flowmeting Indien in de werkomschrijving aangegeven, moet de aannemer een elektromagnetische flowmeting laten verrichten. De flowmeting uitvoeren bij een debiet van 100 % van de toekomstige bedrijfsvoeringcapaciteit. De flowmeting moet op kosten van de aannemer worden uitgevoerd door NITG-TNO De resultaten van de meting dienen schriftelijk te worden gerapporteerd aan de directie Microbiologische betrouwbaarheid pompputten Microbiologisch betrouwbaar opleveren Indien in de werkomschrijving is aangegeven, moet de aannemer de pompput(ten) microbiologisch betrouwbaar opleveren Eisen microbiologische betrouwbaarheid a) Koloniegetal bij 22 C: <100 per 1 ml b) Koloniegetal bij 36 C: <20 per 1 ml c) Faecale Streptococcen: 0 per 100 ml d) Bacteriën van de coligroep: 0 per 100 ml e) Aeromonas: <1000 per 100 ml Vaststellen van microbiologische betrouwbaarheid door de opdrachtgever Om vast te stellen of een pompput microbiologisch betrouwbaar is, moet de aannemer gedurende de afpomping en na het intermitterend afpompen monsters laten nemen van het onttrokken water en deze laten analyseren, waarbij minimaal twee opeenvolgende bemonsteringen aan de eisen van microbiologische betrouwbaarheid dienen te voldoen. De monsternames en de analyses ten behoeve van microbiologisch onderzoek moeten op verzoek van de aannemer worden uitgevoerd door het laboratorium van Oasen Advies en Diensten te Utrecht. De kosten voor de monsternames en de analyses zijn voor rekening van de opdrachtgever. Mocht blijken dat na uitslag van de analyses, niet aan de eisen van microbiologische betrouwbaarheid wordt voldaan, dan zijn alle werkzaamheden en externe kosten om de pompput microbiologisch betrouwbaar te krijgen voor rekening van de aannemer. Algemene Voorschriften Boringen (AVB) Pagina 16 van 19

17 De resultaten van de analyses dienen schriftelijk te worden gerapporteerd aan de directie Rapportage afwerking, ontwikkeling en beproeving put(ten) De aannemer dient een volledige en uitgebreide rapportage aan de directie te overhandigen van de hierna genoemde onderdelen: Boorstaat: Aardlagen beschrijven volgens BRL SIKB 2100, met vermelding van M-50 cijfers. Afwerkingsstaat: Hierop dient de definitieve filterstelling vermeld te worden. Wanneer het een pompput betreft ook de capaciteitsproef. Aanvulstaat: Hierop dienen de dieptes aangegeven te worden, waarop de verschillende aanvulmaterialen zijn toegepast. Overzichten: Vermelding van het verbruikt werkwater, opgepompte en te lozen hoeveelheden, EGV metingen, resultaten van overige vereiste metingen en waarnemingen, analyses van de monsternames, gegevens boorspoelinghulpmiddel, etc. Dagrapporten: Korte vermelding van de verrichte werkzaamheden per boring Stopmomenten tijdens boren met argumentatie. Verleturen + omschrijving Wachturen + omschrijving Hoeveelheid verbruikte materialen Hoeveelheid verbruikte boorspoeling Eventuele bijzonderheden De rapportage dient schriftelijk in tweevoud in ordners te worden aangeleverd. Tevens dient de rapportage digitaal aangeleverd te worden op cd-rom. 3 Overige algemene bepalingen 3.1 Materieel en materiaal Materialen Materialen voor blijvend werk moeten nieuw zijn. De verbindingen van stijgbuizen en filters moeten voldoende zekerheid geven met betrekking tot de sterkte; de verbindingen van de stijgbuizen moeten waterdicht zijn. De voor de constructie van de put te gebruiken sokken, moffen, verloop- en overgangsstukken moeten voldoen aan dezelfde normen als voor de stijgbuizen in de overeenkomst zijn vermeld Klimatologische omstandigheden Tijdens het transport en opslag van PVC-materialen en hulpmaterialen bij een temperatuur lager dan 2 graden Celsius moeten maatregelen worden genomen ter voorkoming van breuk. Indien de verwachte buitentemperatuur 5 graden Celsius of lager bedraagt, moeten zodanige voorzieningen worden getroffen dat het stellen van de put zonder extra risico kan worden uitgevoerd Voorschriften en/of adviezen Voor zover elders in het bestek niet anders is bepaald en voor zover niet strijdig of onverenigbaar met de aard van het bestek van materialen, dan verwerken en uitvoeren volgens de voorschriften en/of adviezen van de betreffende fabrikant/leverancier. Algemene Voorschriften Boringen (AVB) Pagina 17 van 19

18 De aannemer en zijn personeel zijn verplicht in die gevallen waarin deze algemene voorschriften dan wel de overeenkomst inzake een werk niet voorzien, ten aanzien van de wijze waarop dat werk moet worden verricht, de aanwijzingen van Oasen op te volgen Garantiemerken en/of attesten Het grind moet voldoen aan KIWA-beoordelingsrichtlijn nummer: BRL-K240/02 Zand en grind voor de drinkwaterproductie. De gebruikte en toegepaste PVC-materialen voor toepassing bij het boren en stellen van de boring moeten voorzien zijn van KIWA-garantiemerk en/of attest. De speciale lijm voor het lijmen van PVC-verbindingen moet voorzien zijn van een KIWAgarantiemerk en/of attest. Van het gebruikte boorspoelinghulpmiddel moeten de gegevens, analysegegevens en attesten worden overlegd. 3.2 Onvoldoende werk Moeilijkheden tijdens de uitvoering van het werk In het algemeen geldt dat, indien zich tijdens de uitvoering van de in de overeenkomst omschreven werkzaamheden ernstige moeilijkheden voordoen, waardoor het werk zou kunnen mislukken, de aannemer zo spoedig mogelijk de directie en de opdrachtgever daarvan in kennis dient te stellen. In gezamenlijk overleg zal worden vastgesteld of de moeilijkheden al dan niet door schuld van de aannemer zijn ontstaan Voortzetting van de werkzaamheden Voortzetting van de werkzaamheden, met het doel het werk alsnog tot een goed einde te brengen behoeft in een dergelijk geval, afgezien van de schuldvraag, altijd de toestemming van de directie en de opdrachtgever. In het geval de aannemer de ontstane moeilijkheden niet kunnen worden toegerekend moet, indien tot voortzetting van de werkzaamheden wordt besloten, een nieuwe overeenkomst worden aangegaan Afkeuring van het werk Indien een boring door de schuld van de aannemer mislukt, slecht doorlatende bodemlagen niet goed wordt afgedicht, of indien de aannemer er niet in slaagt de boring af te werken tot een put die beantwoordt aan het met de opdracht beoogde doel, of indien de aannemer er niet in slaagt de put zandvrij op te leveren, zulks naar reden en billijkheid ter beoordeling van de directie, heeft de directie het recht het werk af te keuren Uitvoeren van een nieuwe boring In dat geval verplicht de aannemer zich op een punt in de nabijheid van de mislukte boring een nieuwe boring uit te voeren, tegen de oorspronkelijk overeengekomen prijs. Voor het mislukte werk mogen in dit geval geen extra kosten in rekening worden gebracht. De nieuwe locatie wordt in overleg met de directie bepaald. Afkeuring van het werk buiten schuld van de aannemer Indien het mislukken van het werk te wijten is aan omstandigheden die de aannemer niet kunnen worden toegerekend en het mislukken derhalve niet het gevolg is van fouten bij de uitvoering, slecht materiaal, materieel of gereedschap, zulks ter beoordeling van de directie, mogen de tot het moment van mislukken gemaakte werkelijke kosten door de aannemer in rekening worden gebracht. De in rekening te brengen werkelijke kosten zullen echter door de aannemer moeten worden aangetoond en mogen in geen geval de oorspronkelijk overeengekomen prijs te boven gaan. Algemene Voorschriften Boringen (AVB) Pagina 18 van 19

19 3.2.5 Afkeuring en herstel van een onderdeel van het werk In het geval dat een onderdeel van het geleverde werk ondeugdelijk is uitgevoerd en niet beantwoordt aan het beoogde doel, heeft de directie het recht dit onderdeel af te keuren. De aannemer is in dat geval verplicht het ondeugdelijke onderdeel op zijn kosten te herstellen of te vervangen. Indien het gebrek niet kan worden hersteld, moet de daaruit voortvloeiende vermindering van de waarde van het werk op de aannemingssom in mindering worden gebracht. Het bedrag van de mindering zal, naar evenredigheid van het door het gebrek veroorzaakte nadeel, in overleg tussen de directie en de aannemer worden bepaald Vertraging van de werkzaamheden Moeilijkheden welke een boring vertragen, veroorzaakt door stenen, steenlagen, hout en dergelijke geven in het algemeen geen recht op vergoeding. Alleen indien het verwijderen van deze hindernissen langer duurt dan twee werkdagen per boring kunnen de extra kosten in rekening worden gebracht. De eerste twee werkdagen blijven in dat geval voor rekening van de aannemer. Een uitzondering hierop vormen de vertragingen ontstaan door de aanwezigheid van oude funderingen, kabels en dergelijke, welke, tenzij uitdrukkelijk anders in de overeenkomst is vastgelegd, wel recht op vergoeding geven Beslissingen door en aanwijzingen van de directie De aannemer kan zich, bij later gebleken ondeugdelijkheid van het werk of van een deel daarvan, niet beroepen op enige door de directie gegeven beslissing, aanwijzing of instemming, tenzij de beslissing of aanwijzing schriftelijk aan de aannemer is medegedeeld. 3.3 Vergunningen Algemeen Voor het op het oppervlaktewater lozen van bij, de uitvoering van de werkzaamheden afkomstig water, is de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren (WVO) en de Verordening Waterkwaliteitsbeheer Utrecht en Zuid-Holland van toepassing Aanvraag vergunning Indien in de werkomschrijving is aangegeven, dient de aannemer zelf voor de benodigde vergunningen voor het lozen van het, ten gevolge van de werkzaamheden afkomstig, water zorg te dragen Lozingseisen De eventueel benodigde zuiveringsstappen aan het te lozen water, die noodzakelijk zijn om aan de gestelde eisen te voldoen, komen voor rekening van de aannemer en behoren in de aanneemsom te zijn begrepen. Algemene Voorschriften Boringen (AVB) Pagina 19 van 19