Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Mond- en Klauwzeer Nr. 56 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 5 juni 2001 De vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij 1 heeft op 15 mei 2001 overleg gevoerd met minister Brinkhorst van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over: de brief van de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij d.d. 11 mei 2001 houdende antwoorden op vragen over de MKZ-crisis; de brief van de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij d.d. 14 mei 2001 over de stand van zaken rond de MKZ-crisis (27 622, nr. 49). Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit. Mededeling vooraf van de minister 1 Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Swildens-Rozendaal (PvdA), Ter Veer (D66), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Feenstra (PvdA), Poppe (SP), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Stellingwerf (ChristenUnie), M.B. Vos (GroenLinks), Augusteijn-Esser (D66), Klein Molekamp (VVD), Passtoors (VVD), Th.A.M. Meijer (CDA), Hermann (GroenLinks), Geluk (VVD), Schreijer-Pierik (CDA), Atsma (CDA), Oplaat (VVD), Schoenmakers (PvdA), Waalkens (PvdA), Udo (VVD), Herrebrugh (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD) en Dijsselbloem (PvdA). Plv. leden: Van Vliet (D66), Depla (PvdA), Ravestein (D66), Zijlstra (PvdA), Albayrak (PvdA), Kant (SP), Mosterd (CDA), Van Middelkoop (ChristenUnie), Van der Steenhoven (GroenLinks), Scheltema-de Nie (D66), Verbugt (VVD), Cornielje (VVD), Rietkerk (CDA), Karimi (GroenLinks), Kamp (VVD), Reitsma (CDA), Van Wijmen (CDA), Weekers (VVD), Dijksma (PvdA), Bolhuis (PvdA), O.P.G. Vos (VVD), De Boer (PvdA), Te Veldhuis (VVD), Duivesteijn (PvdA) en Buijs (CDA). De minister deelt mee dat door het Permanent veterinair comité op 15 mei 2001 is besloten dat: de termijn na het slachten van 24 uur voor de afvoer van vlees in de annex-2-gebieden vervalt; het regiem voor het gebied ten zuiden van de Waal, de Merwede en het Hollands Diep wordt uitgebreid naar Zuid-Holland, Noord-Holland en Utrecht, zodat ook uit deze gebieden levende slachtvarkens mogen worden geëxporteerd naar andere lidstaten; de uitvoer van levende slachtrunderen uit Zuid- en West-Nederland is toegestaan, mits deze runderen rechtstreeks naar een slachterij worden vervoerd; de bepaling dat ontvangende lidstaten toestemming moeten verlenen voor de invoer van slachtvarkens en slachtrunderen uit Nederland, vervalt; dieren uit annex-2-gebieden mogen worden geslacht in annex-1- gebieden. Deze besluiten zullen in de Staatscourant van 19 mei worden gepubliceerd en op maandag 21 mei 2001 van kracht worden. KST53564 ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 2001 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 56 1

2 Vragen en opmerkingen uit de commissie De heer Atsma (CDA) merkt op dat hem ter ore is gekomen dat de taxaties op een aantal bedrijven niet correct zijn uitgevoerd en nu wordt getracht om de gemaakte fouten te herstellen. Kan de minister aangeven wat de reden is voor deze fouten en op welke manier een en ander wordt rechtgezet? Het kabinet heeft besloten om een noodfonds in het leven te roepen. Het is nog te vroeg voor een inhoudelijke discussie over dit fonds, maar duidelijk is al wel dat de toegezegde 25 mln gulden, gezien de geleden schade, onvoldoende is. Is het bericht verder waar dat omzetschade niet door dit fonds zal worden gecompenseerd? De provincie Overijssel heeft zich verrast getoond over het besluit van het kabinet dat zij een substantiële bijdrage moet leveren aan het noodfonds. Wat is de reden dat deze provincie zich overvallen voelt? Zijn de provincies wel tijdig ingelicht over de bijdrage die zij worden geacht te leveren? De minister heeft in het algemeen overleg van 8 mei aangegeven dat de resultaten van de onderzoeken naar de oorzaak van de MKZ-uitbraken in Anjum en Ee vrijdag 11 mei bekend zouden zijn. Nu wordt gemeld dat deze resultaten uiterlijk vrijdag 18 mei bekend zullen zijn. Kan de minister aangeven wat de reden is voor deze vertraging? Ten slotte merkt de heer Atsma op dat de MKZ-crisis niet mag worden gebruikt als een excuus om de veemarkten de nek om te draaien. De suggestie dat de veemarkten hebben bijgedragen aan de verspreiding van het MKZ-virus is immers geheel onjuist. Verder is ook niet aangetoond dat zij een risicofactor zijn voor de verspreiding van andere dierziekten. Is de minister bereid om zijn opmerkingen schriftelijk toe te lichten, opdat de Kamer op een later tijdstip inhoudelijk op deze kwestie kan ingaan? De heer Waalkens (PvdA) benadrukt dat het sein «brand meester» nog niet kan worden gegeven, ook al zijn er in de afgelopen week geen nieuwe uitbraken geconstateerd. Wel is inmiddels het punt bereikt dat met hernieuwde zorg moet worden gekeken naar de psychische consequenties van de ruimingen voor de boerengezinnen. Is de minister het met hem eens dat er bijzondere aandacht moet worden besteed aan de nazorg voor en de begeleiding van deze gezinnen? Ondanks de argumenten van de minister kunnen er nog steeds vraagtekens worden geplaatst bij de onafhankelijkheid van het Crisis onderzoeksteam (COT). Het is dan ook de vraag of het COT de aangewezen instantie is om de MKZ-crisis te evalueren. Is de minister bereid om de opdracht aan het COT in te trekken en, onder inachtneming van de Europese aanbestedingsregels, aan een ander bureau te verstrekken? Ten slotte suggereert hij dat het rapport van de commissie-wijffels kan worden gebruikt bij het onderzoek door een staatscommissie naar de noodzakelijke vernieuwingen in de veehouderij en de landbouw. Deze commissie dient deze vernieuwingen overigens ook te benaderen vanuit een internationaal perspectief. Het bevreemdt de heer Oplaat (VVD) dat na het vrijgeven van Flevoland in dit gebied een strook van 100 meter is aangewezen die nog steeds binnen de zone van het toezichtsgebied rond Oene valt. In deze zone mag niet worden overgegaan tot herbevolking en dat kan tot de vreemde situatie leiden dat in Flevoland het ene bedrijf wel, maar het andere niet tot herbevolking mag overgaan, ook al liggen zij naast elkaar. Is de minister bereid, een oplossing voor dit probleem te zoeken? In de door MKZ getroffen gebieden komen bedrijven in de problemen door de mestwetgeving en het Mineralen aangifte systeem (Minas). Is de minister bereid om de Kamer in te lichten over mogelijke oplossingen voor dit probleem? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 56 2

3 Is het bericht juist dat ID-Lelystad haar bevoegdheid om MKZ-testen uit te voeren dreigt kwijt te raken? De minister heeft de Kamer nog geen duidelijkheid verschaft over de definitie van bedrijfsschade die door zijn ministerie zal worden gehanteerd. Kan hij de Kamer die definitie alsnog geven? De minister heeft op een congres van zijn partij gezegd dat de veemarkten niet meer zouden moeten worden geopend. Kan hij aangeven waar de juridische basis voor een dergelijk besluit kan worden gevonden? Hoe groot is verder het risico dat boeren na die sluiting hun toevlucht zullen nemen tot illegale handel? De heer Atsma merkt verder op dat het nogal ongelukkig is dat de minister met zijn opmerkingen vooruitloopt op de uitkomsten van het onderzoek van de commissie-wijffels. De minister is er niet in geslaagd om alle twijfel over de onafhankelijkheid van het COT weg te nemen. Is het met het oog daarop niet raadzaam, het COT te vragen geen onderzoek te verrichten naar die onderdelen van het beleid waar het in het verleden zelf bij was betrokken? Onderzoek hiernaar kan dan, als een soort onderaannemer, worden verricht door een ander bureau. Ten slotte merkt de heer Atsma op dat voorkomen moet worden dat Argentinië van de EU toestemming krijgt om gevaccineerd vlees naar Europa te exporteren. Is de minister bereid om zich hiervoor binnen Europa sterk te maken? De heer Poppe (SP) benadrukt dat het aflopen van de MKZ-epidemie niet mag worden toegeschreven aan het beleid van de minister. De recente kritiek van vooraanstaande virologen dat het «stamping out»-beleid een barbaarse en uit veterinair opzicht ineffectieve methode is, bevestigt dit eens temeer. In het algemeen overleg van 8 mei sprak de minister over geruimde dieren en dieren die nog geruimd moesten worden. In de brief van 14 mei zijn deze getallen respectievelijk en Dit levert een verschil van dieren op. Kan de minister uitleggen hoe men tot deze cijfers is gekomen? Kan de minister aangeven wat het aandeel van het melkvee is bij deze nog te ruimen dieren? De heer Poppe zegt hiernaar te vragen, omdat het steeds duidelijker wordt dat er geen veterinaire redenen zijn om dit melkvee te vernietigen. Dit kerngezonde roodbonte vee is immers niet voor de export bestemd en de melk van deze dieren kan na behandeling gewoon worden geëxporteerd. Is het waar dat het virus kan «onderduiken» in het wild om in het najaar, wanneer het vochtiger en kouder wordt, weer op te duiken? Als het antwoord op deze vraag positief is, roept dat de vraag op of het wel verantwoord is om de geruimde gebieden te herbevolken, zolang het non-vaccinatiebeleid van de EU niet is gewijzigd. Kan de minister verder aangeven hoe lang het nog zal duren voordat het non-vaccinatiebeleid binnen de EU aan de orde wordt gesteld? De regering van Argentinië hoopt in de komende maand toestemming te krijgen om vlees naar de EU te exporteren, ook al is men inmiddels overgegaan tot vaccinatie. Deze hoop wordt waarschijnlijk versterkt door het bezoek van een EU-commissie aan dit land. Kan de minister aangeven waar het onderzoek van deze commissie op is gericht en of er al zicht is op de inhoud van de aanbevelingen van deze commissie? Ten slotte zegt de heer Poppe dat, ondanks de brief van de minister, om het COT een geur van belangenverstrengeling is blijven hangen. Dat is voor hem reden om te pleiten voor het intrekken van de onderzoeksopdracht aan het COT. De heer Ter Veer (D66) vraagt of er een centraal adres is waar bedrijven terecht kunnen met hun vragen over het noodfonds. Zal men zich er verder voor inspannen dat bekend wordt dat dit fonds niet alleen voor Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 56 3

4 agrarische bedrijven, maar voor alle door de MKZ-crisis getroffen bedrijven is bedoeld? De commissie-wensing heeft vastgesteld dat de stallen van een aantal bedrijven inderdaad overvol zijn. Kan de minister aangeven welk vervolg zal worden gegeven aan deze constatering? Als het mogelijk is dat het MKZ-virus in wild «onderduikt», zal een strategie moeten worden ontwikkeld om het wild te controleren op de aanwezigheid van dit virus. Is dit inmiddels gedaan? Donderdag 17 mei zal een hoorzitting worden gehouden met de directeuren van de veemarkten over de suggestie om deze markten te sluiten. De heer Ter Veer zegt de uitkomst van deze hoorzitting af te willen wachten vooraleer een standpunt in te nemen over de uitspraken van de minister terzake. Het verbod om vee te verplaatsen over de compartimentsgrenzen heen heeft problemen opgeleverd voor bedrijven van wie de stallen en de weidegrond over verschillende compartimenten zijn verdeeld. Is de minister bereid om een oplossing te zoeken voor dit probleem? Het is toegestaan om lammeren uit overvolle stallen te vervoeren. Een dergelijke regeling is echter niet getroffen voor de geitenhouderij, vermoedelijk omdat het zo n kleine sector betreft. Is het mogelijk om deze bedrijven alsnog in de desbetreffende regeling op te nemen? Ten slotte herinnert hij eraan dat zijn fractie zich inmiddels op het standpunt heeft gesteld dat een forse inkrimping van de varkenshouderij en de kalvermesterij onontkoombaar is. Dit standpunt is in zoverre voorlopig dat het rapport van de commissie-wijffels zijn fractie wellicht nog van standpunt kan doen veranderen. Kan de minister aangeven wanneer de commissie-wijffels met haar rapport zal komen? De heer Van der Vlies (SGP) zegt mede namens de heer Stellingwerf van de ChristenUnie te spreken. Weidegang is in het gebied rond Ee en Anjum en in het noordoostelijke gedeelte van de Veluwe om veterinaire redenen niet toegestaan, ondanks de aanbeveling van de commissie-wensing om dit wel toe te staan. Dit leidt tot grote problemen voor de bedrijven in deze gebieden. Is de minister bereid, te overwegen om weidegang voor deze gebieden onmiddellijk of op korte termijn toe te staan? Een evaluatie kan alleen gezaghebbend zijn als niet wordt getwijfeld aan de onafhankelijkheid van het bureau dat de evaluatie uitvoert. Het voortdurende rumoer rond de keuze van de minister voor het COT laat echter zien dat die twijfel hier wel degelijk aanwezig is. Een weg terug lijkt moeilijk, omdat de minister de onderzoeksopdracht al aan het COT heeft verstrekt. Ziet hij nog een mogelijkheid voor een oplossing? De heer Van der Vlies vraagt vervolgens of in de evaluatie ook zal worden ingegaan op de keuzes die zijn gemaakt en niet alleen op de resultaten van het gekozen beleid. Hij zegt hierbij onder meer te denken aan de keuze om de grens van één kilometer uit te breiden naar twee kilometer. De schade als gevolg van omzetverlies zal niet worden gecompenseerd door het noodfonds, omdat die schade tot het normale bedrijfsrisico zou behoren. Een andere mogelijkheid om deze door MKZ getroffen bedrijven te compenseren is, toe te staan dat de fiscale verliescompensatie over maximaal vijf jaar mag worden uitgesmeerd in plaats van over drie jaar. Dit moet mogelijk zijn, omdat een dergelijke termijn van vijf jaar ook voor andere categorieën wordt gehanteerd. Is de minister bereid om deze mogelijkheid met het kabinet te bespreken? Drie bedrijven zijn onterecht geruimd, omdat de betrokken vervoerders aanvankelijk weigerden om informatie over de gereden routes te verstrekken. De vervolgschade van deze bedrijven moet met het oog hierop zeker worden gecompenseerd. Kan de minister aangeven op wie men deze schade kan verhalen? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 56 4

5 Alle voors en tegens moeten bekend zijn, voordat men besluit tot een definitieve sluiting van de veemarkten. Verder zal ook zeker rekening moeten worden gehouden met de cultuurhistorische betekenis van de veemarkten. Ten slotte wijst hij erop dat een met MKZ besmet bedrijf voor elke kubieke meter mest f.1000 moet voteren. Als dit waar is, kan dat leiden tot zo grote kosten voor de besmette bedrijven dat steun op zijn plaats is. Deelt de minister dit standpunt? Mevrouw Vos (GroenLinks) voelt zich gesterkt in haar kritiek op het non-vaccinatie- en het ruimingsbeleid van de minister door de recente opmerkingen van gezaghebbende virologen in de landelijke pers. Zo wordt gesteld dat er geen enkele veterinaire noodzaak is om door te gaan met de ruimingen. Met het oog hierop vraagt zij hoe groot het aandeel van melkvee bij de nog te ruimen dieren is en of het mogelijk is om de bedrijven die buiten de zone van twee kilometer vallen, niet te ruimen. Zal de minister een en ander ook in Brussel aan de orde stellen? Gezien alle wetenschappelijke discussies en de discussies in de media is de conclusie onontkoombaar dat er onvoldoende duidelijkheid bestaat over de veterinaire risico s van gevaccineerde dieren. Is de minster bereid om uitgebreid in te gaan op deze discussies en om zelf met een standpunt te komen? Zal overigens in de evaluatie aandacht worden besteed aan het non-vaccinatiebeleid en de keuze voor ruimen? Het COT heeft de minister geadviseerd over de samenstelling van het crisisteam. Dat is voldoende reden om de opdracht voor de evaluatie niet aan het COT te verstrekken. Een en ander betekent overigens niet dat er reden is om te twijfelen aan de integriteit van het COT. Er is onduidelijkheid over de mogelijkheid dat het virus zich onder het wild heeft verspreid en de risico s hiervan bij herbevolking. Kan de minister aangeven hoeveel dieren er zijn onderzocht en wat de resultaten daarvan waren? Welke maatregelen zijn genomen om de door de commissie-wensing geconstateerde overbevolking van de stallen tegen te gaan? Ten slotte verbaast mevrouw Vos zich erover dat de minister zich zegt te verzetten tegen langeafstandstransporten die de tien uur overschrijden, maar tegelijkertijd wel wil toestaan dat Ierse kalveren per vliegtuig naar Nederland worden vervoerd. Is hij het niet met haar eens dat het beleid voor het vervoer van dieren moet worden aangescherpt? Het antwoord van de minister De minister benadrukt dat het nog te vroeg is om het sein «brand meester» te geven, ook al zijn er in de afgelopen drie weken geen nieuwe uitbraken geconstateerd. Er is een uitgebreid systeem van psychosociale zorg in het leven geroepen. Hieraan wordt niet alleen door het ministerie, maar ook door provincies, kerken en particulieren een bijdrage geleverd. Met deze zorg zal inderdaad tegemoetgekomen moeten worden aan de psychische problemen van de boerengezinnen van wie het bedrijf is geruimd. Door een aantal virologen is recentelijk kritiek geuit op de wijze waarop de MKZ-epidemie is bestreden. De minister zegt dat hij ID-Lelystad als de daarvoor aangewezen instantie zal verzoeken om op deze kritiek te reageren. Verder zegt hij niet aan de indruk te kunnen ontkomen dat degenen die deze kritiek naar buiten brengen, volkomen voorbij gaan aan de bestuurlijke en de Europees rechtelijke afwegingen die bij de besluitvorming een rol spelen en hebben gespeeld. Op deze criticasters is dan ook zeker het spreekwoord «de beste stuurlui staan aan wal» van toepassing. In de eerste twee dagen van de taxaties is gewerkt met een bedrag van f 3,35 per big, omdat het de verwachting was dat een bedrag van f 4 door Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 56 5

6 de Commissie naar beneden zou worden bijgesteld. Toen duidelijk werd dat de Commissie akkoord ging met een bedrag van f 4 per big, is men dat bedrag gaan hanteren. De bedrijven die zijn getaxeerd op basis van het lagere bedrag, zullen worden gecompenseerd. De bijdrage van het kabinet aan het noodfonds is niet 25 mln gulden, maar 25 mln gulden plus 35 mln gulden. Voorwaarde hierbij is wel dat het bedrijfsleven en de provincies eveneens 35 mln gulden bijdragen. Al met al zal er dus vermoedelijk 95 mln gulden beschikbaar komen voor het noodfonds. De minister merkt op dat hierover woensdag 16 mei nader overleg met de provincies zal plaatsvinden. Overigens is dit noodfonds ook tijdens zijn bezoek met de minister-president aan de provincie Overijssel aan de orde gekomen. Het is dan ook vreemd dat deze provincie zich verbaast toont over dit besluit. Het noodfonds zal geen schadeclaims voor omzetschade of gederfde winst honoreren. Voorop staat echter dat voorkomen moet worden dat bedrijven tussen wal en schip vallen. De criteria die door het noodfonds zullen worden gehanteerd, moeten nog worden uitgewerkt. Duidelijk is al wel dat een bedrijf duidelijk zal moeten maken dat het inkomensschade heeft geleden als gevolg van de MKZ-maatregelen, zijn continuïteit zonder steun in gevaar komt en een beroep is gedaan op de reeds bestaande regelingen. De criteria zullen ruimhartig worden toegepast, waarbij de beslissingen in de concrete gevallen door het onafhankelijke bestuur van het noodfonds zullen worden genomen. Desgevraagd bevestigt de minister dat dit noodfonds is bedoeld voor alle bedrijven die door de MKZ-crisis zijn getroffen. Het noodfonds is dan ook niet beperkt tot een bepaald gebied. Op 3 mei zijn in Anjum en Ee bloedmonsters afgenomen. Inmiddels zijn 2000 monsters negatief gebleken. De uitslag van de resterende bloedmonsters, inclusief de monsters die zijn afgenomen op de drie verdachte bedrijven in Anjum en Ee, zal naar verwachting vrijdag 18 mei bekend zijn. Met deze screening is langere tijd gemoeid, omdat er absolute zekerheid moet zijn over de resultaten. De door de heer Poppe geconstateerde discrepantie in de cijfers is een gevolg van een typefout in de brief, waar gesproken wordt over geruimde dieren in plaats van over Op dit moment moeten er nog runderen, voor een belangrijk deel mestkalveren, worden geruimd. De minister benadrukt dat hij, zoals beargumenteerd in de brief, de kritiek van de Kamer op de onafhankelijkheid van het COT niet deelt. Inmiddels is over deze problematiek gesproken met het COT met als resultaat dat de heer Rosenthal schriftelijk heeft medegedeeld dat het COT de evaluatie niet zal continueren, mocht in het overleg met de Tweede Kamer blijken dat deze zijn onafhankelijke oordeel in twijfel trekt. De onderzoeksinspanningen tot nu toe zullen in een openbaar rapport worden vastgelegd. Omdat de Kamer in haar kritiek persisteert, zal de evaluatie door een ander bureau worden uitgevoerd. In de opdracht zullen de wensen van de Kamer, zoals de uitbreiding van de evaluatie naar het functioneren van andere ministeries, worden verwerkt. De minister zegt toe dat de Kamer over de inhoud van de opdracht, het te volgen tijdpad en de openbare aanbestedingsprocedure zo spoedig mogelijk zal worden bericht. De minister wijst erop dat zijn uitlatingen over de mogelijke opheffing van de veemarkten een reactie is op het standpunt van LTO Nederland. De belangrijkste reden om eventueel tot sluiting over te gaan is dat de MKZ-uitbraak in het Verenigd Koninkrijk heeft aangetoond dat het verzamelen van dieren op een veemarkt kan leiden tot een sterke uitbreiding van een besmetting. Verder heeft de tracering in Nederland laten zien dat men in de schapen- en geitensector de vereiste registratie niet altijd even nauwkeurig heeft uitgevoerd. Op ambtelijk niveau zal voor vrijdag 18 mei worden gesproken met de veemarkten over het standpunt van LTO Nederland en de reactie van de Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 56 6

7 minister daarop. De minister tekent hierbij aan dat de veemarktproblematiek ook zal moeten worden bezien in het licht van het rapport van de commissie-wijffels, omdat deze problematiek een onderdeel is van de bredere transportproblematiek. Verder lijkt het hem prematuur om nu al te overwegen een staatscommissie in te stellen, hetgeen overigens niet wegneemt dat de besluitvorming zorgvuldig zal moeten plaatsvinden. Overigens mag uit de discussie die nu is opgelaaid, zeker niet de conclusie worden getrokken dat de veemarkten zich onverantwoord zouden hebben gedragen. Zo zijn zij, zich terdege bewust van hun verantwoordelijkheid en vooruitlopend op eventuele beslissingen van het ministerie, zelf tot sluiting overgegaan. De juridische basis voor de sluiting van de veemarkten kan worden gevonden in de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Op basis van deze wet kan immers worden overgaan tot schorsing en sluiting van veemarkten. De minister merkt vervolgens op dat hij zich nooit heeft uitgelaten over de mogelijkheid om kalveren per vliegtuig over te brengen van Ierland naar Nederland. De afbakening van de grenzen in Flevoland en de problemen rond de compartimentsgrenzen zullen worden onderzocht. De problemen die als gevolg van de MKZ-crisis rond het Minas ontstaan, worden op dit moment geïnventariseerd. Hierover zal worden overlegd met de sector. Als er knelpunten worden geconstateerd die niet kunnen worden opgelost binnen het Minas, zal naar een oplossing worden gezocht. De minister tekent hierbij aan dat een groot deel van de kosten rond de mestproblematiek door het ministerie wordt gedragen. Zo wordt de verwerking van de mest van met MKZ besmette bedrijven door het ministerie gefinancierd. Er is geen sprake van dat ID-Lelystad de status van MKZ-onderzoeksinstituut zou kunnen verliezen. De berichten hierover in de pers zijn niet op feiten gebaseerd, maar op een ongefundeerde klacht die door de betrokken journalist zelf bij twee accreditatiebureaus is ingediend. Deze klacht is niet onmiddellijk als ongegrond afgedaan, omdat deze bureaus gehouden zijn elke klacht te onderzoeken. De voorwaarden voor de import en export van gevaccineerd vlees, inclusief het tegen MKZ gevaccineerde vlees uit Argentinië, zijn niet gewijzigd. Verder is ook de regelgeving van de EU terzake niet veranderd. De minister zegt toe dat hij de Kamer voor dinsdag 21 mei een brief zal doen toekomen over deze problematiek. Van een aantal reeën worden of zijn bloedmonsters onderzocht, waaronder twee in de buurt van Oene doodgereden reeën. Van een van deze dieren staat inmiddels vast dat het niet was besmet, van het andere is het onderzoek nog niet afgerond. De overige bloedmonsters hebben ook geen positieve uitslagen laten zien. Al met al is er geen reden voor zorg over het besmettingsgevaar door reeën, hetgeen overigens niets afdoet aan het feit dat het in principe mogelijk is dat het MKZ-virus zich schuilhoudt om in het najaar weer op te duiken. De minister zegt toe om de Kamer over deze problematiek nader schriftelijk te informeren. In deze brief zal ook worden ingegaan op de mogelijkheid dat het virus zich verschuilt in gevaccineerd vee. Door het Belgische voorzitterschap van de EU zal een conferentie worden georganiseerd over het non-vaccinatiebeleid. Aan de hand van de resultaten van deze conferentie zal eventueel worden besloten tot een aanpassing van het beleid. De minister tekent hierbij aan dat zich de paradoxale situatie kan voordoen dat de succesvolle bestrijding in Nederland een reden is voor de Commissie om te pleiten voor handhaving van het non-vaccinatiebeleid. Het moge verder duidelijk zijn dat hij zal blijven pleiten voor verandering van het non-vaccinatiebeleid. In het toezichtsgebied rond Kootwijkerbroek is weidegang toegestaan, omdat het laatste geval van MKZ 46 dagen geleden is geconstateerd. In Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 56 7

8 het toezichtsgebied rond Oene is weidegang toegestaan zodra de ruimingen aldaar zijn afgerond. Waarschijnlijk is weidegang hier vanaf 25 mei mogelijk. Als de bloedmonsters uit het toezichtsgebied rond Oosterwolde het gehoopte resultaat laten zien, kan ook dit gebied voor weidegang worden vrijgegeven. Een en ander geldt in zoverre voor het toezichtsgebied rond Ee en Anjum dat hier ook het serologisch onderzoek naar de in dit gebied aanwezige schapen moet zijn afgerond. Ten slotte zegt de minister dat zo mogelijk gevolg zal worden gegeven aan de aanbeveling van de commissie-wensing om kalveren die moeten worden gedood, levend af te voeren. Als gevolg van EU-regelgeving is het onmogelijk om het advies van de commissie over te nemen, de opkoopregeling voor schapen- en geitenbedrijven open te stellen. De problemen die hierdoor ontstaan, zijn echter te overzien, omdat een aantal maatregelen inmiddels is versoepeld. Het vervoer van drachtige koeien naar de slachterijen zal verder meer over de dag worden gespreid om de door de commissie geconstateerde problemen te voorkomen. De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Ter Veer De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, De Lange Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 56 8