3. Klachtenregeling gedragingen defensiepersoneel (AP/ , AP/ , AP/ , AP/ , AP/ en AP/ ).

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "3. Klachtenregeling gedragingen defensiepersoneel (AP/ , AP/ , AP/ , AP/ , AP/ en AP/ )."

Transcriptie

1 G.A. van Herpen-Bartlema inlichtingen telefoon 1 bijlage(n) AP/ briefnummer G.1.03 zaaknummer 19 juli 2013 datum Verslag van de extra vergadering van de werkgroep Algemeen Personeelsbeleid van 11 juli 2013, van tot uur in de Admiraliteitzaal van het Centrum voor Arbeidsverhoudingen (CAOP), Lange Voorhout 13, Den Haag. Verslaglegging: P.O. Loppies en P.M.E. Schotman (CAOP). Aanwezig: Defensie: J.P. Spijk (vz.), R. van Deele, E.H. Dekker, W.W. Sillevis Smitt, A.W. Spieseke, W.M. Schwab. Centrales: J.J.H. van Hulsen, L.H. Schipper (AC), M. Manschot, R. Schilperoort (ACOP), J.P. Arts, L.C. van der Hulst, J. Kleian (CCOOP), M.E.M. de Natris, R.E.W. Pieters (CMHF). Secretariaat: P.O. Loppies (CAOP). Agenda (AP/ ): 1. Opening, mededelingen en vaststelling agenda. 2. Veteranenbesluit (AP/ en bijlagen). 3. Klachtenregeling gedragingen defensiepersoneel (AP/ , AP/ , AP/ , AP/ , AP/ en AP/ ). 4. Sociaal Statuut Uitbesteding. 5. Personele gevolgen nieuwe bezuinigingen (brief ACOP en AC: AP/ ). 6. Rondvraag en sluiting. 1/18

2 Agendapunt 1: Opening, mededelingen en vaststelling agenda. Opening: De voorzitter opent de extra vergadering om uur en heet iedereen welkom. Mededelingen: Er zijn geen mededelingen. Vaststelling agenda: Op verzoek van de heer Schilperoort wordt na agendapunt 5 het onderwerp Art. 116 BARD ingevoegd. [Noot secretaris: de agendavolgorde wordt in de loop van de vergadering verlaten]. Agendapunt 2: Veteranenbesluit (AP/ en bijlagen). Algemene bespreking: De heer Kleian memoreert dat het voorliggende concept een nieuwe versie is in een reeks van concepten. De kwaliteit van het veteranenloket lijkt hierdoor eerder af dan toe te nemen. Er is reeds een veteranenloket en Defensie stelt nu voor dat uit te breiden met een zorgloket met de deelname van een aantal organisaties. Spreker vreest dat hiermee niet de doelstelling wordt bereikt die partijen voor ogen hadden. Ook is hij bang voor de gevolgen hiervan voor veteranen die al moeite hebben het bestaande loket te vinden. Achter het veteranenloket zitten diverse organisaties waarvan spreker de indruk heeft dat elke organisatie voor zichzelf doende is haar positie binnen dat loket zo sterk en zo groot mogelijk te maken. Pas op de laatste plaats komen de belangen van de veteranen in beeld. Binnen de veteranenwereld zijn diverse organisaties actief die allemaal hun eigen klachtenprocedures en - commissies hebben. Voor een getraumatiseerde veteraan is die wereld volstrekt onoverzichtelijk en krijgt hij niet zelden het gevoel binnen een procedure van het kastje naar de muur te worden gestuurd, met alle nadelen van dien. In het kader van de coördinatie van de zorg moet absoluut vermeden worden dat veteranen door dit alles het spoor bijster raken. Daar elke organisatie vasthoudt aan haar eigen procedures, is volgens spreker het risico zeer groot uit dat het veteranenloket uiteindelijk niet anders is dan een extra hindernis die de veteranen moeten nemen op hun lange weg naar zorg en aandacht. De voorzitter deelt de zorgen van de voorgaande spreker; diens geschetste beeld komt hem bekend voor. Echter, in de geest van de Veteranenwet moeten partijen nu hun uiterste best om binnen de complexe veteranenwereld toch één loket voor veteranen te verwezenlijken. Het is de verantwoordelijkheid van de betrokken organisaties om op grond van het Veteranenbesluit de processen áchter het loket goed te laten verlopen; op een of andere manier moet dat geborgd worden. Het alternatief houdt immers in dat een soms getraumatiseerde veteraan zelf zijn weg moet blijven zoeken binnen de verschillende organisaties met hun eigen procedures. Dat moet volgens spreker vermeden worden. Het verheugt de heer Kleian dat de voorzitter zijn zorgen deels herkent en deelt. Zoals gezegd, momenteel werken de organisaties vooral voor zichzelf en stellen zij de belangen van veteranen achteraan. Maar de zorg voor veteranen moet absoluut voorop staan. Indien dat uit het oog wordt verloren, zal dat blijken uit de klachten van veteranen. Spreker is het met Defensie eens dat op een of andere manier een centrale zorgcoördinatie tot stand moet komen boven de organisaties. Hij vraagt zich echter ernstig af of de inrichting van een veteranenloket zoals nu wordt voorgesteld, de juiste weg is. 2/18

3 Hij memoreert dat het overleg al begon in april met als doel voor het zomerreces het loket te verwezenlijken. Maar dit is een niet te onderschatten, complexe aangelegenheid die niet in twee maanden is te verwezenlijken. Spreker herhaalt voorstander te zijn van een loket waar veteranen terecht kunnen met daadwerkelijk alle problemen. Maar dan mag de veteraan niet alsnog van het kastje naar de muur gestuurd worden wegens de diverse procedures die organisaties blijven hanteren. Dat zou ook tegen de bedoelingen van Defensie zijn. De voorzitter stelt vast dat de grondhouding van partijen in dit overleg identiek is. Er moet één veteranenloket komen en geborgd moet worden dat de veteraan geen hinder ondervindt van de verschillende organisaties die achter dat loket werkzaam zijn. De heer Kleian merkt op dat Defensie geen zeggenschap heeft over de werkzaamheden en procedures van een aantal van de organisaties achter het loket. Dat is een probleem. De voorzitter antwoordt dat men toch moet proberen dat zo goed mogelijk in te richten. Er ligt helaas geen voorstel voor waarmee alle problemen zijn weg te nemen. Defensie is echter bereid de insteek die zij zich voorstelt ten aanzien van veteranen, te realiseren. In antwoord op een vraag van de heer Kleian naar de borging van de door partijen gewenste zorgcoördinatie, wijst de heer Van Deele op art. 11, vierde lid, van het concept Veteranenbesluit. Het is aan dit gremium de kwaliteitseisen en voorwaarden vast te stellen. Defensie wil komen tot één organisatie die zorgcoördinatie gaat leveren. Met het Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen (LZV) heeft momenteel nog overleg plaats over behandelingen maar ook LZV moet wat Defensie betreft komen te vallen onder de richtlijnen van de zorgcoördinator. De heer Kleian merkt op dat het niet om een bepaalde organisatie gaat maar om autonome organisaties in het algemeen die zich uiterst lastig laten sturen. Zij laten zich in de regel niets gelegen liggen aan aanwijzingen of behandeltrajecten van medici die werken voor andere organisaties. De heer Van Deele antwoordt dat volgens het concept besluit, het LZV zich beperkt tot medische behandelingen en geen zorgcoördinatie uitvoert, daarvoor wordt immers een zorgcoördinator aangesteld. Het kan soms lastig blijken om medici sturing te geven maar dat beschouwt Defensie als een gegeven. De zorgcoördinatie ziet onder meer op het toeleiden naar een behandeling, ook in praktische zin. V.w.b. de inhoud van de behandeling kan de zorgcoördinator geen aanwijzingen geven. Wel kan hij oplossingen zoeken indien de behandeling leidt tot problemen. De voorzitter deelt de zorgen van de centrales over de werking van het zorgloket en de mogelijke coördinatieproblemen. Dit mag partijen er echter niet van weerhouden een veteranenbeleid op te zetten. Hij denkt dat dit besluit een goede basis is voor de toekomst. Eerst indien een concept ministeriële regeling inzake de kwaliteitseisen en voorwaarden zoals genoemd in artikel 11, vierde lid, voorhanden is, kan de heer Kleian een besluit nemen of hij al dan niet instemt met het Veteranenbesluit. De voorzitter stelt voor eerst het Veteranenbesluit vast te stellen zodat de verdere procedure naar een definitief besluit kan ingaan. Dat besluit vormt dan een basis voor de uitwerking van artikel 11, vierde lid. De heer Kleian stelt voor in deze vergadering af te spreken dat de zorgcoördinatie centraal plaatsheeft vanuit één punt en ziet op het hele veteranentraject (voor zover geen wettelijke bepalingen gelden). Hiermee wordt vastgelegd dat veteranen niet worden geconfronteerd met meerdere zorgcoördinatoren. Er dient één zorgcoördinator te zijn die zeggenschap heeft over alle veteranentrajecten, organisaties kan aansturen en kan corrigeren opdat problemen voortkomend uit hun handelen, worden weggenomen. De zorgcoördinator moet tevens eventuele andere (zorg)coördinatoren kunnen aansturen en corrigeren. Onder verwijzing naar de toelichting op artikel 11 in de Nota van Toelichting (NvT), is de voorzitter bereid deze afspraak te maken. De afspraak vormt een bevestiging van het gestelde in artikel 11 van het concept besluit. 3/18

4 Spreker zegt toe dat in de kwaliteitseisen aan dé zorgcoördinator die worden geformuleerd op grond van artikel 11, vierde lid, het uitgangspunt wordt gehanteerd zoals verwoord door de voorgaande spreker. Spreker beaamt dat de organisaties achter het veteranenloket zelf verantwoordelijk zijn voor hun werkzaamheden maar dat dé zorgcoördinator zo nodig sturend kan optreden. De organisaties zijn verplicht de aanwijzingen van dé zorgcoördinator uit te voeren. De heer Van Hulsen vraagt naar de organisatorische positie van het veteranenloket. Indien het een departementale dienst is, zou de minister ingevolge artikel 11, vierde lid, eisen aan zichzelf stellen en dat bevreemdt hem. Het is volgens reguliere procedures, antwoordt de voorzitter, dat de minister voor een eigen organisatie eisen formuleert. Spreker wijst voorts op de NvT op artikel 11 waarin wordt gesteld dat het loket wordt ondergebracht bij de Stichting Veteraneninstituut (het Vi). De heer Van Deele licht toe dat het huidige Centraal Aanmeldpunt van het Veteraneninstituut (CAP) wordt omgebouwd tot het veteranenloket. Hierin worden samengebracht de dienstverlening door het Vi en de zorgcoördinatie. De zorgcoördinatie door het ABP wordt hiermee "naar voren getrokken" in het Vi. Het team zorgcoördinatie van het ABP wordt overigens uitdrukkelijk wel gehandhaafd. Over de vormgeving van het veteranenloket heeft momenteel overleg met het LZV. Vanuit de Tweede Kamer is voorgesteld het Vi geheel onafhankelijk van Defensie te maken. Het ministerie wijst dat van de hand want als verantwoordelijke organisatie voor en geldverstrekker aan het VI, moet het eisen en voorwaarden aan dat instituut kunnen blijven stellen. Dat gebeurt a.d.h.v. het plan van aanpak en een jaarlijkse evaluatie. Met het ABP blijft de contractuele en de mandaatsrelatie ongewijzigd waarmee Defensie directe invloed kan uitoefenen. Defensie bemoeit zich niet met de zorgcoördinatie tenzij de behoefte ontstaat om in positieve zin voor de veteranen in te grijpen. Het ministerie kan dan ingrijpen en aansturen. Het ABP is uitvoerder van regelgeving maar de materiële zorg ligt bij de minister zodat deze beschikt over sturingsmogelijkheden. Het is de bedoeling, vervolgt de heer Van Deele, dat de zorgcoördinatie van het ABP in de toekomst binnen het veteranenloket zal worden belast met de centrales zorgcoördinatie. De heer Kleian stelt voor daarover in dit gremium concrete afspraken te maken. Indien de centrales over de zorgcoördinatie in overleg willen treden, dan kan dat alleen indien de zorgcoördinatie bij het ABP ligt en niet bij een andere organisatie. De voorzitter kan nu geen andere toezeggingen doen dan dat dat de insteek is. Voor het overige wijst hij in dit kader op de zojuist gemaakt afspraak m.b.t. de zorgcoördinatie. Zoals gezegd ligt de verantwoordelijkheid en daarmee de aansprakelijkheid voor de inrichting van de zorgcoördinatie, bij de minister. De heer Kleian wijst op een klachtenprocedure in het verleden. Toen de centrales daarover in overleg wilden treden met Defensie, wees dat ministerie dat van de hand omdat dat hem niet regarderen en de situatie zich zou voordoen bij een autonome rechtspersoon waarover Defensie geen zeggenschap zou hebben. Dat wil spreker in de toekomst vermijden d.m.v. een centrale zorgcoördinatie bij het ABP onder verantwoordelijkheid van de minister. De heer Van Deele wijst in dit kader op de NvT op artikel 11 waarin wordt gesteld: "De zorgcoördinator is geen hulpverlener en werkt onafhankelijk van de hulp- en zorgverlenende instanties." Hiermee geeft Defensie de richting aan voor de zorgcoördinatie. Aangezien het ABP zelf een van de hulp- en zorgverlenende instanties is, kan het ABP per definitie niet gaan optreden als zorgcoördinator, meent de heer Van Hulsen. De heer Van Deele antwoordt dat het Team Zorgcoördinatie ABP "naar voren getrokken" wordt het veteranenloket in, ook al blijft het ABP de feitelijke werkgever van de betrokken medewerkers. De bulk van de werkzaamheden van de zorgcoördinator zal gericht zijn op de uitkeringen door het ABP, vandaar de koppeling 4/18

5 met dat fonds. Om echter verwarring te voorkomen, stelt spreker voor in de toelichting op artikel 11, in de laatste zin "de hulp- en zorgverlenende instanties" te vervangen door "de hulpverlenende instanties" (pm). De heer Kleian vraagt naar de verdere procedure indien de Raad van State adviseert wijzigingen aan te brengen in een in dit gremium vastgesteld concept Veteranenbesluit. De voorzitter antwoordt dat het kabinet eerst het advies van de Raad van State afwacht. Defensie bericht de centrales over de inhoud van dat advies en brengt dat ter tafel in deze werkgroep. De uitkomst van die bespreking gaat naar de minister als lid van het kabinet. De heer Kleian informeert of een concept besluit dat is gewijzigd naar aanleiding van het advies van de Raad van State aan de centrales wordt voorgelegd ter instemming. Daarover moeten partijen nu overeenstemming hebben. De voorzitter antwoordt dat de bespreking met de centrales vandaag onderdeel uitmaakt van het proces dat leidt naar totstandkoming van een AMvB. In dat traject spelen onder meer de centrales van overheidspersoneel een rol. Partijen staan nu aan het begin van het traject en verderop zullen ook andere actoren, zoals de Raad van State, hieraan deelnemen. Spreker zegt toe het advies van de Raad van State t.z.t. met de centrales te bespreken in de werkgroep AP (pm). Daarbij wil Defensie echter vermijden dat het traject dan opnieuw moet worden doorlopen, met inbegrip van een nieuwe adviesaanvraag aan de Raad van State. Hij streeft ernaar het traject met inachtneming van de tezijnertijd in de werkgroep AP gemaakte opmerkingen, te kunnen voortzetten. Een herhaald traject is volgens de heer Van Hulsen alleen aan de orde indien de Raad van State uiterst negatief zou adviseren en Defensie dat advies zonder meer overneemt. Spreker merkt op dat het advies van de raad weliswaar gezaghebbend is maar dat het Defensie vrijstaat te bepalen in hoeverre zij dat overneemt. Behandeling Veteranenbesluit (concept): N.a.v. art. 1, lid 3: De heer Pieters wijst op een wijziging van het Besluit Herinneringsmedaille Vredesoperaties (Besluit HVO). Ingevolge daarvan kan de HVO nu worden toegekend voor allerlei missies die zien op handhaving van de internationale rechtsorde. Spreker wijst voorts op de publicatie in het Marineblad, nr. 7/8 van december 2009 'Hoezo, ik ben geen veteraan? Ik heb nota bene een HVO ontvangen'. Op basis daarvan heeft Defensie een directe link aangebracht tussen vredesoperaties en de toekenning van een HVO. In het derde lid wordt ingegaan op de mogelijke aanwijzing van een militaire inzet als een missie zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Veteranenwet. In de NvT op artikel 1 gesteld dat een herinneringsmedaille op zich geen reden is voor de veteranenstatus. Spreker is bevreesd dat de wijziging van het Besluit HVO toch tot de situatie kan leiden dat iemand die een HVO is toegekend voor deelname aan een missie, op grond daarvan ook de status claimt of wordt toegekend als bedoeld in artikel 1, derde lid, van het Veteranenbesluit. Hij is daarvan geen voorstander. De voorzitter verwijst naar artikel 1, onderdeel c, van de Veteranenwet: "veteraan: de militair, de gewezen militair, of de gewezen dienstplichtige, van de Nederlandse krijgsmacht, dan wel van het Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger, alsmede degene die behoorde tot het vaarplichtig koopvaardijpersoneel, die het Koninkrijk der Nederlanden heeft gediend onder oorlogsomstandigheden dan wel heeft deelgenomen aan een missie ter handhaving of bevordering van de internationale rechtsorde voor zover deze missie bij regeling van Onze Minister is aangewezen;" Spreker stelt dat een militair op grond van een regeling een onderscheidingsteken kan worden toegekend maar dat staat los van de toekenning van de veteranenstatus aan de hand van de Veteranenwet en het Veteranenbesluit. Spreker neemt nota van de zorgen van de heer Pieters en komt hierop terug (pm). N.a.v. art.2, lid 2: Het valt de heer Kleian op dat het veteranenloket hier en in artikel 11, eerste lid, wordt genoemd. De heer Van Deele vervolgt dat in artikel 2 het veteranenloket wordt genoemd als een algemeen informatiepunt terwijl in artikel 11 het loket wordt aangeduid in zijn rol als zorgloket voor veteranen. Die twee verschillende hoofdtaken zijn bewust in aparte artikelen aangegeven. 5/18

6 De voorzitter begrijpt dat dit verwarrend kan zijn en zal dit nog bekijken (pm). N.a.v. art. 3, lid 1: Om te voorkomen dat een veteraan tussen wal en schip valt, stelt de heer Arts voor hier een bepaalde termijn te noemen. De voorzitter antwoordt dat een termijn ook vertragend kan werken, omdat men vaak wacht totdat deze bijna verstrijkt. Ondanks het stellen van verschillende voorwaarden zijn er met een termijn nog steeds mogelijkheden om deze met een beroep op bepaalde omstandigheden, te overschrijden. De woorden "zo spoedig mogelijk" leiden naar sprekers verwachting tot het beste resultaat. N.a.v. art. 5, lid 2: De heer Schilperoort herinnert eraan dat in de NvT zou worden opgenomen dat indien een militair ongeschikt is voor uitzending, hij niet wordt uitgezonden. De voorzitter zegt toe dat op te nemen in de NvT (pm). N.a.v. art. 6, lid 1 en 2: De heer Kleian stelt dat dit artikel er ten onrechte van uitgaat dat elke militair die wordt uitgezonden, een volledige militaire en functiegerichte opleiding heeft. Voor een commandant in een missiegebied kan de constatering ter plekke dat dat niet zo is, soms reden zijn een militair te repatriëren wegens disfunctioneren met alle nadelige rechtspositionele gevolgen van dien. Alleen al een repatriëring kan leiden tot een vorm van trauma waaraan zorg verleend dient te worden, terwijl het de werkgever is die onzorgvuldig was in de voorbereiding. Overigens is een militair die zoiets overkomt, wel een veteraan. De voorzitter antwoordt dat er soms mee volstaan wordt iemand aan te stellen als militair en na slechts een initiële opleiding uit te zenden. Ook gebeurt het dat een militair wordt opgeleid voor een bepaalde functie maar in het missiegebied een andere functie wordt toegewezen. Deze situaties zijn onwenselijk maar gebeuren wel in de praktijk. Spreker wijst in dit kader op het eerste en tweede lid waarin de verplichtingen staan van de CDS ten aanzien van uit te zenden militairen. Individuele verschillen zijn daarin wel mogelijk. De heer Kleian stelt voor in de NvT bij dit artikel op te nemen dat als voorwaarde geldt dat een militair een volledige militaire en functiegerichte opleiding heeft gevolgd voorafgaande aan de uitzending. Hij wijst in dit kader ook op de gevallen waarin militairen worden opgedragen binnen enkele dagen af te reizen naar een missiegebied. Als dan ontbreekt elke mogelijkheid voor de militair zich voor te bereiden. Indien diens functioneren dan leidt tot een repatriëring, dan ondervindt hij ten onrechte daarvan nadelige rechtspositionele gevolgen. De voorzitter zegt toe de NvT op dit punt te zullen bekijken (pm). Indien het nalaten van een deugdelijke voorbereiding van een militair leidt tot een vervroegde repatriëring, moet worden gekeken naar de nasleep van zo'n geval. De vraag moet dan gesteld worden of er sprake is van een toerekenbare verwijtbaarheid door de betrokken militair. De heer Kleian stelt dat een militair in zulke gevallen zijn vervroegde repatriëring omdat hij niet zou voldoen in het missiegebied, nooit mag worden aangerekend (tenzij er sprake is van opzettelijke nalatigheid). De heer Van Deele merkt op dat militairen in het uitzendgebied soms andere functies worden opgedragen. Zoals de vorige spreker aangaf, mogen militairen daarop niet afgerekend worden. Spreker vindt de verplichting tot een functiegerichte opleiding te ver gaan. Wel moet duidelijk zijn dat iemand militair opgeleid moet zijn conform de richtlijnen van de CDS en hij stelt voor dat op te nemen in de NvT. Over die opleiding en de daaraan verbonden eisen, is afzonderlijk overleg te voeren. De heer Kleian antwoordt dat in elk geval voorkomen moet worden dat een persoon met een militaire opleiding wordt ingezet in een missiegebied voor de uitvoering van taken waarvoor hij opgeleid noch uitgerust is. De heer Van Deele merkt op dat dat ook onderdeel is van een bredere problematiek, zoals de aanstellingsvormen. 6/18

7 De heer Van Hulsen stelt voor aan het eind van het eerste lid toe te voegen: "en in voorkomende gevallen een functieopleiding heeft gehad". De voorzitter wijst op de NvT bij artikel 6. Daar wordt ingegaan op de individuele opleiding en zoals bekend kunnen, afhankelijk van de uitzending, ook functiegerichte elementen deel daarvan uitmaken. Het komt regelmatig voor dat militairen worden uitgezonden naar functies die in meer of mindere mate overeen komen met de functie die zij daarvoor in Nederland verrichtten. De heer Pieters bevestigt dat. Het voorstel ziet dan ook op de situatie dat een functie in een missiegebied in Nederland niet voorkomt. De voorzitter stelt voor in de NvT op te nemen "en in voorkomende gevallen een functiegerichte voorbereiding heeft gehad" (pm). Daarmee wordt ook voorzien in het punt dat de heer Kleian naar voren bracht. N.a.v. art. 6, lid 3: Op voorstel van de heer Pieters wordt na "militair" ingevoegd: "ten minste" (pm). N.a.v. art. 6, lid 6: De heer Kleian merkt op dat het ondenkbaar is dat een militair binnen enkele dagen tijd kan worden voorbereid voor een missie. De heer Van Deele meent dat hierin wordt voorzien door de wijzigingen van de NvT waartoe hierboven is besloten (verplichting militaire opleiding en in voorkomende gevallen een functiegerichte voorbereiding). In het algemeen moet volgens de voorzitter uit zowel het besluit als de toelichting daarop blijken dat militairen zo goed mogelijk worden voorbereid op hun uitzending, onder meer door een militaire opleiding en een functiegerichte voorbereiding. N.a.v. art. 7: De heer Pieters merkt op dat ook rekening moet worden gehouden met de ex-partners van veteranen en hun kinderen. De voorzitter bevestigt dat en zal hierop terugkomen in het besluit in het eerste artikel waar de positie van relaties aan de orde wordt gesteld (pm). N.a.v. art. 8, titel: De heer Kleian neemt de laatste jaren een zekere marginalisering waar van de geestelijke verzorging (GV) tijdens uitzendingen. Dat doet geen recht aan de positie en de werkzaamheden van de GV en haar belangrijke rol in uitzendgebieden. Spreker wil de GV in uitzendgebieden borgen, onder meer om te voorkomen dat militairen met problemen snel worden gerepatrieerd. Juist tijdens uitzendingen blijkt de behoefte aan GV ineens heel groot te kunnen zijn. Uit persoonlijke ervaring onderschrijft de voorzitter het belang van GV tijdens uitzendingen. Spreker wijst in dit verband op de NvT "Het team bestaat voor zover nodig uit [ ] een geestelijke verzorger." De heer Van der Hulst vraagt wat wordt bedoeld met "voor zover nodig". De heer Kleian geeft aan dat vaak over het hoofd wordt gezien dat een GV-er ook onderdeel uitmaakt van de sociaal-medische begeleiding van militairen. Uit de titel van dit artikel blijkt dat onvoldoende.tevens wijst spreker op de rol van GV-ers na de uitzending, ook ingeval een militair de dienst inmiddels heeft verlaten. De voorzitter zegt toe dat de titel van het artikel komt te luiden als volgt: "Sociaal medische begeleiding en geestelijke verzorging van militairen tijdens de inzet" (pm). N.a.v. art. 8, lid 1: Op voorstel van de heer Van Deele wordt "het verlenen van gezondheidszorg aan" geschrapt (pm). N.a.v. art. 9, lid 2: Weliswaar is de CDS verantwoordelijk voor de informatievoorziening maar de heer Kleian meent dat hier het SituatieCentrum (SitCen) apart genoemd dient te worden. Zoals bekend beschouwt spreker het veteranenloket eigenlijk als een extra schakel en ligt hier een taak voor het SitCen. De voorzitter zegt toe de rol en positie van het SitCen te duiden in de NvT (pm). 7/18

8 N.a.v. art. 9, lid 3: De rol en positie van het SitCen bij de informatievoorziening van het thuisfront aan het missiegebied wordt ook meegenomen in de NvT (pm). N.a.v. art. 10, lid 4: De heer Kleian stelt dat zowel de veteraan als zijn relaties recht op hulp heeft. De voorzitter zegt toe "of" te veranderen in "en", nu volgens de wetgevingsregels het gebruik van "en/of" verboden is (pm). N.a.v. art. 11: Dit artikel is besproken in deze vergadering tijdens de algemene bespreking van het concept besluit. [Noot secretaris: zie de bespreking van artikel 27 v.w.b. lid 4 van dit artikel.] N.a.v. art. 12, lid 3: De heer Pieters veronderstelt dat met het zorgaanbod wordt bedoeld een behandelplan. Er blijkt uit dit artikel noch uit de toelichting dat dat behandelplan door de zorgcoördinator wordt afgestemd met de veteraan. De heer Van Deele antwoordt dat de juiste term is "behandelaanbod". Omdat de hier genoemde handelingen door het LZV vallen onder het medisch geheim, beperkt de taak van de zorgcoördinator zich ertoe de veteraan naar het LZV toe te brengen en het behandelproces te volgen. De voorzitter zegt toe de NvT zodanig aan te passen (pm). N.a.v. art. 13, lid 1: De heer Kleian begrijpt dat met ondersteuning wordt bedoeld dat het veteranenloket de veteraan inlicht over wet- regelgeving. Ook dient het veteranenloket de veteraan te helpen bij het administratieve proces, waaronder uitdrukkelijk ook de daadwerkelijke invulling van formulieren indien dat nodig is. De voorzitter wijst op de eerste alinea van de NvT bij dit artikel. Daaronder vallen ook de door bovengenoemde spreker taken. De heer Van Deele merkt op in de NvT het begeleiden van aanvragen door het zorgloket, nadrukkelijker te benoemen. N.a.v. art. 13, lid 2: Desgevraagd door de heer Kleian antwoordt de heer Van Deele dat dit ziet op de combikeuring door het UWV en het bedrijf voor Bijzondere Medische Beoordelingen (BMB). Zeer zelden vinden deze keuringen gelijktijdig plaats. N.a.v. art. 14: De heer Arts stelt dat dit ziet op de facilitering van voorzieningen door Defensie aan de veteraan. Er ontbreekt echter een regeling voor de begeleiding van werk naar werk. In artikel 21, zesde lid, wordt aangegeven dat de inkomensvoorziening wordt beëindigd wanneer het reïntegratietraject is afgerond, zonder dat dat in de NvT wordt toegelicht. Volgens spreker kan er pas sprake zijn van een afronding wanneer de veteraan nieuw werk heeft gevonden, anders is er geen reden de inkomensvoorziening te stoppen. Hij stelt voor om voor "afgerond" het woord "succesvol" te plaatsen. Ofschoon Defensie geen resultaatsverplichting heeft m.b.t. reïntegratie, lijkt het spreker zinvol de term reïntegratie op eenduidige wijze te gebruiken. Nu gebeurt dat op verschillende manieren in deze twee artikelen en dat kan tot problemen leiden. De voorzitter wijst erop dat in artikel 14, eerste lid, wordt gesproken over het reïntegratiebeleid dat geldt binnen het Ministerie van Defensie. Dat beleid is erop gericht een Defensiemedewerker daadwerkelijk te begeleiden van werk naar werk. Hij stelt voor dat toe te lichten in de NVT (pm). Op een vraag dienaangaande van de heer Kleian antwoordt de heer Van Deele dat de reïntegratie wordt uitgevoerd door het DienstenCentrum Reïntegratie van Defensie (DCR). Defensiemedewerkers in de sociale reactiveringstrajecten worden rechtstreeks door het ABP betaald. 8/18

9 N.a.v. art. 20: Naar aanleiding van een vraag van de heer Kleian m.b.t. de berekeningsgrondslag van de inkomensvoorziening, wijst de heer Van Deele op de NvT bij dit artikel: "Met het begrip inkomsten in relatie tot de inkomensvoorziening wordt geduid op het fiscale inkomstenbegrip." De heer Kleian vraagt wat er gebeurt indien een ex-militair in de bijstand die niet ziek of arbeidsongeschikt is, zich bij het veteranenloket meldt met het verzoek om de inkomensvoorziening. Het kan volgens spreker niet de bedoeling van Defensie zijn dat in zo'n geval de bijstandsuitkering wordt toegepast als berekeningsgrondslag. In sommige gevallen zal dit ook gelden voor de ex-militair met andere uitkeringen, zoals de WW. De heer Van Deele licht toe dat de berekeningsgrondslag is aangesloten op de situatie voor de reservisten in geval van invaliditeitspensioen. Ook voor ex-militairen in de bijstand is deze inkomensvoorziening bedoeld maar voor hen kan een minimum grondslag vastgesteld kunnen worden, onder verwijzing naar het Besluit aanvullende arbeidsongeschiktheids- en invaliditeitsvoorzieningen militairen (Besluit AO/IV). De voorzitter zegt een aangepast voorstel toe (pm). N.a.v. art. 21, lid 1: De heer Kleian vraagt wat er gebeurt indien het ABP via een sociale dienst van een gemeente in contact komt met een ex-militair met ernstige fysieke en/of mentale problemen. De heer Van Deele antwoordt dat betrokkene door Defensie in aanmerking wordt gebracht voor veteranenhulp. Het reïntegratiebeleid is dan van toepassing maar hij wordt uitdrukkelijk niet opnieuw bij Defensie in dienst genomen als burger of als militair. Voor de veteraan die ziek dan wel arbeidsongeschikt is, geldt de inkomensvoorziening zoals genoemd in artikel 21, eerste lid. De heer Kleian merkt op dat het voorkomt dat militairen die ziek zijn geworden als gevolg van een uitzending, aan het eind van hun contract door hun commandant uit de dienst worden ontslagen ofschoon dat in die situatie een onrechtmatige handeling is. Indien betrokkenen zich dan na enige tijd melden bij een vakbond, moet worden geconstateerd dat dat ontslag niet had mogen plaatshebben maar dat het niet is terug te draaien. Spreker meent dat zodoende de inkomensvoorziening volgens artikel 21, eerste lid, misbruikt wordt. Voor Defensie is dat een financieel voordeel ten opzichte van een zieke medewerker die nog in dienst is. De heer Van Deele antwoordt dat ingeval van een onjuist ontslag uit de dienst, rechtsherstel zal volgen. Dat valt buiten de werking van dit concept besluit. Voor degene die op rechtmatige wijze de dienst verlaat en na verloop van tijd ziek wordt, is de inkomensvoorziening in het leven geroepen. Dit houdt in dat de onrechtmatig ontslagen militair zelf moet aantonen dat het ontslag onjuist was, aldus de heer Kleian. Hij vindt dat een onredelijke houding van Defensie. Er dient in het concept besluit aangegeven te worden dat dat niet wordt toegepast bij een dergelijk onrechtmatig ontslag. De voorzitter antwoordt dat in zulke individuele gevallen rechtsherstel moet plaatshebben. Maar dat is een zaak die niet via het Veteranenbesluit kan worden geregeld. N.a.v. art. 21, lid 3: De heer Kleian vraagt of de toeslagen die door de Belastingdienst worden verstrekt onder het fiscaal loonbegrip vallen. De voorzitter zegt toe dit in de NvT toe te lichten (pm). N.a.v. art. 21, lid 6: De heer Van Deele merkt op dat een reïntegratietraject ook als afgrond kan worden beschouwd indien is gebleken dat het onmogelijk is een militair te reïntegreren. N.a.v. art. 21, lid 7: De heer Kleian vraagt om een toelichting op "nader". Hij merkt hierbij op dat partijen afspraken maakten over het bereiken van een medische eindtoestand van een veteraan. De voorzitter antwoordt dat "nader" wordt geschrapt (pm). N.a.v. art. 21, lid 8: Ookal is de heer Schilperoort bekend dat Defensie een open einde-regeling wil vermijden, hij meent dat een beperking van de duur van de inkomensvoorziening zoals genoemd in het vijfde en het achtste lid, strijdig is met de Veteranenwet. De voorzitter antwoordt dat er in het achtste en negende lid nu verlengingen worden voorgesteld. 9/18

10 Het tiende lid voorziet in een hardheidsclausule, toepasbaar op specifieke gevallen waarin de toepassing van artikel 21 leidt tot een onredelijke uitkomst. Dan kan de minister besluiten de duur van de inkomensvoorziening te verlengen. De heren Schilperoort en Kleian stellen bijvoorbeeld een geval aan de orde waarin een ex-militair met een zeer laag Militair Invaliditeitspensioen (MIP) op bijstandsniveau uitkomt op het moment dat de inkomensvoorziening ophoudt. Is dat volgens Defensie redelijk of komt betrokkene dan in aanmerking voor toepassing van het tiende lid? De voorzitter kan op grond van de geschetste casus niet oordelen of dat een redelijke of onredelijke situatie is. De heer Schilperoort valt op dat volgens de NvT op artikel 21, de verlenging op grond van het tiende lid ook in tijd beperkt kan worden. Maar de onstabiele situatie waarin een belanghebbende verkeert, kan voorgoed blijken te zijn. De heer Van Deele antwoordt dat de verlenging op grond van het tiende lid, "in beginsel" in tijd beperkt is. Een besluit met daarin een verlenging van onbeperkte duur is niet haalbaar. De inkomensvoorziening kan echter, indien nodig, voor onbepaalde tijd worden verstrekt. Verder merkt spreker op dat een uitkering op bijstandsniveau niet per definitie als onredelijk wordt beschouwd. Echter, in bepaalde situaties kan wellicht blijken dat een bijstandsuitkering toch onredelijk is. De heer Kleian stelt vast dat Defensie ten aanzien van ex-militairen niet in de verantwoordelijkheden wil treden van gemeenten bij de uitvoering van de bijstand. De voorzitter wijst in dit kader nog op de algemene hardheidsclausule in artikel 34. Zolang een reïntegratietraject niet is afgerond, is er volgens de heer Pieters geen reden de verlenging te beperken tot 12 maanden. Daarbij wijst hij op het reïntegratiebeleid bij Defensie van maximaal 18 maanden. De heer Van Deele antwoordt dat het tiende lid kan worden toegepast. Zolang een reïntegratie zinvol wordt geacht, kent het reïntegratiebeleid geen beperking en wordt het voortgezet zolang als nodig is. N.a.v. art. 23, lid 1: De heer Kleian vraagt wat hier wordt bedoeld met "redelijkerwijs". Kan iemand met mentale problemen wel voldoen aan de eis dat hem redelijkerwijs bepaalde zaken duidelijk moeten zijn? De voorzitter antwoordt dat deze term gebruikelijk is in wetten en besluiten. Spreker stelt voor hier achter te plaatsen "in de gegeven omstandigheden" (pm). N.a.v. art. 23, lid 2, sub f: De heer Kleian vraagt naar de toepassing van deze bepaling op mensen die medische zorg mijden. De voorzitter wijst op het derde lid: "Bij het toerekenbaar niet naleven [ ] ten dele beëindigd." Er dient retrospectief te worden vastgesteld of iemand onder de toepassing van dat lid valt. Defensie verstrekt ter vergadering een nieuwe versie van artikel 25 uit (bijlage 1). Een korte schorsing wordt ingelast bij wijze van leespauze. SCHORSING De voorzitter heropent de vergadering. Vervolg behandeling document: N.a.v. art. 25: De heer Van Deele licht toe dat deze versie nieuwe van artikel 25 in lijn is gebracht met artikel 118a van het AMAR. N.a.v. art. 26, lid 3: De heer Arts vraagt om een toelichting op de voorgestelde aanspraak van 50% van de stimuleringspremie. De heer Van Deele antwoordt dat het de bedoeling is de veteraan zoveel mogelijk te stimuleren een aanstelling te aanvaarden, bij voorkeur van langere duur van tenminste zes maanden (tweede lid). De centrales vroegen 10/18

11 om een differentiëring van deze termijn. Om administratieve rompslomp te voorkomen als gevolg van het per week bijhouden van een aanstellingstermijn, worden nu twee termijnen voorgesteld. Blijkt een aanstelling van tenminste zes maanden onhaalbaar, dan valt men terug op de termijn van tenminste drie maanden. De heer Van der Hulst merkt op dat de stimuleringspremie al wordt genoemd in het SBK Hij stelt voor in het Veteranenbesluit de in het SBK genoemde termijnen te hanteren of een andere term dan stimuleringspremie te gebruiken in dit besluit. De heer Van Deele antwoordt dat de stimuleringspremie ook al eerder werd genoemd in de nota Herzien reïntegratiebeleid Defensiepersoneel. Bij de opstelling van het SBK is die nota buiten beschouwing gelaten. De heer Van der Hulst stelt vast dat in het Veteranenbesluit de inkomensvoorziening slechts 80% bedraagt van de berekeningsgrondslag. Hij stelde Defensie al eerder voor een hogere inkomensvoorziening te verstrekken door de termijnen en de bedragen te hanteren zoals genoemd in het SBK. Van het voorliggende voorstel zal volgens hem nauwelijks enige stimulans uitgaan. De voorzitter stelt voor de werking van de hier voorgestelde stimuleringspremie mee te nemen in de evaluatie (pm). N.a.v. art. 27: Het valt de heer Kleian op dat de omschrijving hier van een ministeriële regeling afwijkt van de omschrijving in artikel 11, vierde lid. De heer Van Deele antwoordt dat artikel 11, vierde lid, ziet op een gerichte aansturing voor de uitvoering van de zorglokettaken door het veteranenloket. Artikel 27 heeft betrekking op te treffen uitvoeringsregeling waaraan militairen aanspraken kunnen ontlenen. De voorzitter bekijkt of de tekst van artikel 11, vierde lid, gewijzigd dient te worden (pm). N.a.v. art. 34: De heer Kleian merkt op dat het besluit spreekt van "onbillijkheid van overwegende aard" en de NvT van "onbillijkheid". Spreker vraagt of er gradaties zijn in de onbillijkheid. De voorzitter antwoordt dat de Aanwijzing voor de regelgeving het gebruik van de passage "onbillijkheid van overwegende aard" voorschrijft in een hardheidsclausule. De NvT wordt in lijn hiermee gebracht (pm). Behandeling Nota van Toelichting (concept): N.a.v. blz. 2, art. 1: De heer Kleian merkt op dat in tegenstelling tot andere regelingen, wordt voorgesteld de duur van de uitzending in het buitenland buiten beschouwing te laten. De voorzitter merkt op dat in een ander gremium is gesproken over de toekenning van een VVHO-vergoeding aan personen die voor een werkbezoek kort in uitzendingsgebieden verblijven en over de "bijkomende aanspraken". Hij wijst op de voorgestelde tekst in de NvT: "Voor de Veteranenstatus is deelname aan de missie het criterium, dus onderdeel uitmaken van de uitgezonden eenheid. De duur van de deelname is daarbij niet relevant." Hieruit blijkt dat een deelname van tenminste één dag, leidt tot de veteranenstatus. Maar los van eventuele aanspraken, is het belangrijk ook rekening te houden met de beleving die militairen hebben bij een uitzending, of die nu kort of lang is. In ander overleg heeft hij reeds toegezegd de verschillende regelingen te zullen bestuderen. Hieruit bleek dat meestal wordt uitgegaan van een termijn van 30 dagen. De heer Kleian merkt op dat bij voorbeeld een militair die één dag aanwezig is maar dan gevechtshandelingen uitvoert, een andere beleving heeft dan de militair die langere tijd op de compound verblijft. Het is echter niet zijn bedoeling dat het Veteranenbesluit leidt tot aanspraken op grond van andere regelingen. Ook de heer Schilperoort wijst op de gebeurtenissen die op één dag kunnen plaatshebben als gevolg waarvan een militair in aanmerking komt voor de veteranenstatus. De heer Van Deele stelt dat op dag 1 van de uitzending maar ook op elke willekeurige dag erna, een incident kan plaatshebben zijn dat aanleiding geeft tot het verlenen van zorg. Het Veteranenbesluit ziet met name op zorgaanspraken. De heer Kleian kan zich daarin vinden. De NvT is op dit punt echter onvolledig doordat de redenen ontbreken waarom voor het Veteranenbesluit wordt afgeweken van soortgelijke regelingen. Dat kan leiden tot discussies. 11/18

12 Indien het Veteranenbesluit volgens Defensie vooral ziet op zorg, aldus de heer Pieters, moet dat gelden voor elke missie. Als dan is de opmerking: "De minister bepaalt aan welke missies de deelnemende militair de status van veteraan kan ontlenen", niet houdbaar maar moet de veteranenstatus worden gekoppeld aan elke missie. De voorzitter antwoordt dat de Veteranenwet bij de definiëring van de veteraan aansluit op artikel 100 van de Grondwet. In het Veteranenbesluit worden echter ook andere uitzendingen als missie aangemerkt. Door de verschillende definiëringen van veteraan ontstaan discussies. De heer Kleian stelt dat een militair die een of meer dagen op werkbezoek is in een missiegebied, bij bijvoorbeeld een raketaanval op de compound evenzeer kwetsuren kan oplopen als de daar geplaatste militair. De laatste heeft automatisch de veteranenstatus en komt in aanmerking voor de zorg ingevolge het Veteranenbesluit maar de eerste niet. Indien de duur irrelevant is, dient volgens spreker het onderscheid tussen de deelnemer aan de missie en de militair op werkbezoek, ook komen te vervallen. Anders kan er sprake zijn van rechtsongelijkheid. De voorzitter zegt toe op een en ander terug te komen (pm). N.a.v. blz. 3, 1e alinea: Desgevraagd door de heer Kleian antwoordt de voorzitter dat een "ander militair optreden" wordt bedoeld een optreden in Nederland, waaronder terrorismebestrijding. N.a.v. art. 2, 1e alinea: De heer Kleian informeert of de zaken waarin beroep is ingesteld, ook bezwaarprocedures betreft. De heer Van Deele antwoordt dat beroepszaken onder de rechter vallen terwijl bezwarenprocedures in beginsel intern worden behandeld. Spreker zal de Instructie voor de Inspecteur Generaal der Krijgsmacht hierop nazien. N.a.v. blz. 5, art. 5, 1e alinea: De heer Kleian merkt op dat de militair naast gevechtshandelingen, bepaalde leefomstandigheden en medische voorzieningen ook geconfronteerd kan worden met andere afschrikwekkende beelden, zoals verminkte gewonden en slachtoffers. Dit deed zich voor bij de humanitaire operatie in Rwanda. De voorzitter zegt toe dit in de tekst aan te passen (pm). N.a.v. blz. 5, art. 5, 2e alinea: De heer Kleian stelt voor de GV-er zonder meer deel te laten uitmaken van het sociaal medisch team. Hij stelt voor "eventueel" te schrappen. De voorzitter stemt daarmee in, tevens zal hij terug komen op een gelijkluidende terminologie voor het sociaal medisch team en het zorg- en hulpverleningsteam uit art. 8 (pm). N.a.v. blz. 6, art. 6: De heer Kleian mist hier aandacht voor de ethiek. Er zullen zich immers situaties voordoen waarin de militair wordt geconfronteerd met bepaalde morele dilemma's. De voorzitter antwoordt zulke dilemma's te beschouwen als juridische vraagstukken, onderdeel van de toepassing van het oorlogsrecht in een bepaald conflict. Op grond daarvan is de geweldsinstructie opgesteld. De heer Kleian stelt dat het niet alleen om het oorlogsrecht gaat maar ook morele dilemma's waarvoor militairen kunnen komen te staan. De voorzitter zegt een tekstvoorstel toe m.b.t. het oorlogsrecht en de mogelijke morele dilemma's (pm). N.a.v. blz. 8, art. 22: De heer Arts stelt voor de zin "In voorkomend geval [ ] inkomsten achterwege blijven" te vervangen door: "Bij afwezigheid van toerekenbaarheid blijft vermindering van de uitkering achterwege." De voorzitter stelt als alternatief voor de zin in het voorstel te handhaven maar daarin "kan" te vervangen door "zal". Spreker zegt toe hierop terug te komen (pm). Vervolg: De voorzitter zegt spoedige toezending toe van de naar aanleiding van het in deze vergadering besprokene aangepaste versies van het concept besluit en de NvT. Op verzoek van de centrales worden deze, met het oog op het zomerreces, aangeboden met een pieptermijn van 6 weken (pm). 12/18

13 Agendapunt 3: Klachtenregeling gedragingen defensiepersoneel (AP/ , AP/ , AP/ , AP/ , AP/ en AP/ ). Gezien de tijd is dit punt niet inhoudelijk behandeld en zal het in een volgend overleg worden besproken (pm). Agendapunt 5: Personele gevolgen nieuwe bezuinigingen (brief ACOP en AC: AP/ ). Gezien de tijd is dit punt niet inhoudelijk behandeld. Wel zegt de voorzitter een spoedige schriftelijke reactie toe. Deze zal in een volgende vergadering worden besproken (pm). Ingevoegd punt: Art. 116 BARD. Gezien de tijd is dit punt niet inhoudelijk behandeld. Wel zegt de voorzitter een spoedige schriftelijke reactie toe. Deze zal in een volgende vergadering worden besproken (pm). Agendapunt 4: Sociaal Statuut Uitbesteding (stuk per ). De voorzitter vraagt of dit document gelet op de tijd nog besproken kan worden. De heer Van der Hulst wijst op de overige vergaderingen die de centrales op deze dag nog hebben met Defensie. Voor wat betreft het stuk geeft hij aan dat de CCOOP geen problemen heeft met het voorliggende concept, nu de aanpassingen in lijn zijn met de afspraken. Voor de CCOOP hoeft het stuk dus niet meer behandeld te worden. Het AC en de CMHF vinden zich hier niet in. Het document wordt derhalve besproken. [Noot secretaris: de heren Van der Hulst en Kleian verlaten hierop de vergadering. Gaandeweg dit agendapunt vertrekken ook de heren De Natris, Van Deele, Sillevis Smitt en mevrouw Mol.] Bespreking document: Naar aanleiding van de vorige vergadering zijn partijen gekomen tot enige aanpassingen in het document. Deze zijn per aangeboden aan de centrales en hierop is gereageerd. De heer Dekker benoemt de reeds verwerkte aanpassingen, te weten: , 2e alinea, 1e zin: Hier is het woord betrokken ingevoegd. De zin is daarmee gewijzigd in: Het reorganisatietraject kan starten nadat de secretaris-generaal na overleg met de betrokken medezeggenschap besluit om de uitbesteding ten uitvoer te brengen. De heer Pieters wijst op de overeenstemmingsverplichting. Er zou dus niet gesproken moeten worden van een overleg, maar van overeenstemming, aldus spreker. Op voorstel van de voorzitter wordt deze zin gewijzigd in: Het reorganisatietraject kan starten nadat de secretaris-generaal na overleg met de betrokken medezeggenschap zoals bedoeld in het BMD, besluit om de uitbesteding ten uitvoer te brengen (pm) , 4e alinea: De zinsnede voor iedere medewerker is thans gewijzigd in: voor de medewerkers die hebben aan gegeven mee te gaan naar de overnemende marktpartij. De heer Dekker stelt echter voor om dit opnieuw te wijzigen in: voor de overige medewerkers. De centrales gaan hiermee akkoord. De zin wordt daarmee gewijzigd in: Na beschouwing van de bijzondere personeelscategorieën start in de regel voor de overige medewerkers zo spoedig 13/18

14 mogelijk na het moment dat de voorlopige gunningsbeslissing aan de gekozen marktpartij bekend is gemaakt, een herplaatsingsonderzoek van maximaal zes maanden (pm) , 5e alinea, laatste zin: De centrales geven aan dat de vraag met betrekking tot de wettelijke standstill-termijn inmiddels is beantwoord. Op voorstel van de heer Van Hulsen worden de woorden In deze periode aangepast. Door de huidige bewoordingen lijkt het alsof dit de drie maanden van het eerste herplaatsingsonderzoek betreft (pm) , zesde (een na laatste) alinea, laatste zin: Op aanwijzing van de heer Pieters wordt deze zin verplaatst naar de (huidige) laatste alinea van dezelfde paragraaf (pm) , laatste alinea: Op aanwijzing van de centrales is nu een uitzonderingsgrond voor zwaarwegende persoonlijke omstandigheden ingevoegd. De heer Van Hulsen wijst op het voorstel uit de vorige vergadering om dit tekstblok te verplaatsen en in te voegen na de derde alinea (beginnende met Na vaststelling van het DRP ). Daarnaast betreurt spreker het ontbreken van het verslag van die vergadering, nu hierin de gedane afspraken genoemd staan. In dit kader memoreert hij naar de opmerking van de toenmalige voorzitter dat de bij de beoordeling van de zwaarwegende persoonlijke omstandigheden, vooral de opvatting van de betrokkene een rol zal spelen. Deze toezegging is van groot belang, nu dit Statuut ook geldend zal zijn voor het reorganisatietraject Herinrichting Museaal Bestel. Spreker heeft echter gemerkt dat men aldaar voornemens is deze zwaarwegendheid te toetsen aan de criteria voor passendheid van de functie. De heer Dekker antwoordt dat zal worden aangepast. De hier gemaakte afspraken zijn immers bindend. Spreker zegt de verplaatsing van deze passage toe (pm). De heer Van Hulsen stelt hier de volgende toevoeging voor: Medewerkers die vanwege die zwaarwegende omstandigheden hebben aangegeven niet over te willen naar de overnemende marktpartij, worden herplaatsingskandidaat als bedoeld in het SBK Hiermee wordt het moment waarop zij het SBK-traject ingaan duidelijk en kan deze categorie hiermee worden uitgesloten voor wat betreft de verdere voorselectie. De heer Dekker kan zich hierin vinden. Hij geeft aan dat dit tevens een punt is dat nog door Defensie in de uitvoering moet worden geborgd, nu hier nog wel een vervolgtraject aan verbonden is (pm). De heer Pieters vraagt of met het moment dat het SBK-traject voor deze mensen inwerking treedt, het omslagmoment wordt bedoeld. Degene die aangeeft niet over te willen, wordt pas herplaatsingskandidaat op het moment dat de functies daadwerkelijk komen te vervallen, aldus spreker. Dit gebeurt dus pas op het omslagmoment. De heer Dekker merkt op dat hierover reeds afspraken gemaakt zijn en dat deze van toepassing blijven (algemeen): De heer Pieters refereert naar zijn opmerkingen uit de vergadering van 2 juli 2013, waarin hij wees op de verwarring die er kan ontstaan door de hier gebruikte term herplaatsingsperiode, aangezien in het SBK dezelfde term wordt gebruikt. Hij stelt voor deze term te wijzigen in periode van het herplaatsingsonderzoek De heer Dekker begrijpt dit probleem en zegt zich hierover te zullen beraden (pm) , laatste zin: Op aanwijzing van de heer Pieters wordt deze zin gewijzigd in: Deze ontslagaanzegging wordt ongedaan gemaakt indien een medewerker niet op omklapdatum overgaat naar de marktpartij (pm) : Naar aanleiding van een opmerking van de heer Pieters besluiten partijen de woorden in samenhang met het SBK 2012 te wijzigen in: zoals nader beschreven in het SBK /18

15 De heer Schilperoort mist het verslag van de vergadering van 2 juli 2013, nu hij niet zeker is dat de ingevoegde alinea voldoet aan hetgeen overeengekomen is. De heer Pieters memoreert dat dit ging om de situatie dat iemand van onder de 40 levensjaren, in het vijfde jaar van de werkgarantie zijn baan verliest als gevolg van een faillissement van de marktpartij. Deze medewerkers hebben in dit vijfde jaar geen aanspraken meer vanuit het SBK. Wel moet worden geborgd dat zij in dat laatste jaar van de werkgarantie, recht hebben op eventuele aanvullingen op het loon of de uitkering. Spreker vraagt zich derhalve af de nieuw gekozen term ( zoals nader beschreven in het SBK 2012 ) wel zal volstaan. Na enige discussie hieromtrent, besluiten partijen om hier volledig af te zien van een koppeling met het SBK. Dit wordt tevens aangepast in (pm) , laatste zin: Deze zin wordt gewijzigd in: In het geval dat de mogelijkheid tot een storting in het ABP Extra Pensioen zou vervallen, zal in overleg met de centrales van overheidspersoneel naar een passend alternatief worden gerealiseerd (pm) , laatste zin (ingevoegd): Deze zin wordt gewijzigd in: In het geval dat de mogelijkheid tot een storting in het ABP Extra Pensioen zou vervallen, zal in overleg met de centrales van overheidspersoneel naar een passend alternatief worden gerealiseerd (pm) , 1e zin: deze zin wordt gewijzigd in: De minister van Defensie of de centrales van overheidspersoneel kunnen dit sociaal statuut in onderling overleg geheel of gedeeltelijk buiten toepassing laten indien de aard van een uitbestedingstraject maatwerk noodzakelijk maakt (pm). - Bijlage 2: Het voorstel van de centrales om de zwaarwegende persoonlijke omstandigheden in het processchema op te nemen zal worden overgenomen, aldus de heer Dekker (pm). De heer Pieters stelt voor om de zin geen passende functie marktpartij te wijzigen in geen overgang naar de marktpartij en start 3e hpl. periode in start SBK De heer Dekker zegt dit toe (pm). Vervolg: De voorzitter zegt toe om de aangepaste versie zo spoedig mogelijk en met een pieptermijn van 3 dagen, ter becommentariëring aan te bieden aan de centrales (pm). Agendapunt 6: Rondvraag en sluiting. Rondvraag Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt. Sluiting De voorzitter wenst de aanwezigen een goed zomerreces en sluit de vergadering om uur. 15/18

Georganiseerd overleg Sector Defensie. G.A. van Herpen-Bartlema inlichtingen 070-376 57 79 telefoon t.vanherpen@caop.nl e-mail

Georganiseerd overleg Sector Defensie. G.A. van Herpen-Bartlema inlichtingen 070-376 57 79 telefoon t.vanherpen@caop.nl e-mail Georganiseerd overleg Sector Defensie G.A. van Herpen-Bartlema inlichtingen 070-376 57 79 telefoon t.vanherpen@caop.nl e-mail 0 bijlage(n) SOD/12.00413 briefnummer G.1.01 zaaknummer 13 juni 2012 datum

Nadere informatie

Verslag van het gedeelte PA uit de gecombineerde WG'n SOD vergadering van 26 juni 2018, in de Baljuwzaal van het CAOP, Lange Voorhout 13 te Den Haag

Verslag van het gedeelte PA uit de gecombineerde WG'n SOD vergadering van 26 juni 2018, in de Baljuwzaal van het CAOP, Lange Voorhout 13 te Den Haag P.O. Loppies inlichtingen 06-227 199 09 telefoon p.loppies@caop.nl e-mail 0 bijlage(n) PA/18.00425 briefnummer G.1.03 zaaknummer 12 juli 2018 datum Verslag van het gedeelte PA uit de gecombineerde WG'n

Nadere informatie

VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE

VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE T W E E D E K A M E R D E R S T A T E N - 2 G E N E R A A L Vergaderjaar 2010-2011 32 414 Voorstel van wet van de leden Eijsink, Van Dijk, Hachchi, El Fassed, Voordewind, Ouwehand, Van der Staaij, Hernandez,

Nadere informatie

Verslag van de vergadering van de werkgroep Postactieven op dinsdag 20 januari 2015 in de Baljuwzaal van het CAOP, Lange Voorhout 13 te Den Haag.

Verslag van de vergadering van de werkgroep Postactieven op dinsdag 20 januari 2015 in de Baljuwzaal van het CAOP, Lange Voorhout 13 te Den Haag. Sectoroverleg Defensie Werkgroep Postactieven Leden van de werkgroep Postactieven van het Sectoroverleg Defensie Carina van Agten inlichtingen c.vanagten@caop.nl e-mail 070-3765 723 telefoonnummer PA/15.00069

Nadere informatie

Veteraneninstituut. Uitvoerder Veteranenbeleid. Onafhankelijke stichting

Veteraneninstituut. Uitvoerder Veteranenbeleid. Onafhankelijke stichting Veteraneninstituut Uitvoerder Veteranenbeleid Onafhankelijke stichting ± 50 medewerkers (waarvan 4 gedetacheerd vanuit Defensie, 24 vanuit het ABP en 350 vrijwilligers Doorn, centrum dienstverlening aan

Nadere informatie

Georganiseerd overleg Sector Defensie Werkgroep Algemeen Personeelsbeleid

Georganiseerd overleg Sector Defensie Werkgroep Algemeen Personeelsbeleid Georganiseerd overleg Sector Defensie Werkgroep Algemeen Personeelsbeleid G.A. van Herpen-Bartlema inlichtingen 070-376 57 79 telefoon t.vanherpen@caop.nl e-mail 0 bijlage(n) AP/12.00733 briefnummer G.1.03

Nadere informatie

Verslag van de vergadering van de werkgroep Algemene en Financiële Rechtstoestand (AFR) van dinsdag 12 april 2016 in de Baljuwzaal van het CAOP.

Verslag van de vergadering van de werkgroep Algemene en Financiële Rechtstoestand (AFR) van dinsdag 12 april 2016 in de Baljuwzaal van het CAOP. P.O. Loppies inlichtingen 070-376 57 03 telefoon p.loppies@caop.nl e-mail 0 bijlage(n) ioreoclas/16.00263 briefnummer G.1.04 zaaknummer 2 mei 2016 datum Verslag van de vergadering van de werkgroep van

Nadere informatie

Commissie van Advies Volledige Schadevergoeding (CAVS)

Commissie van Advies Volledige Schadevergoeding (CAVS) Commissie van Advies Volledige Schadevergoeding (CAVS) 2016/112 van 6 november 2016 CAVS: voorzitter: Prof. mr. S.D. Lindenbergh; leden: Mr. J.P. de Jong en Dhr. H.J. Kleian Eenzijdig verzoek om advies/

Nadere informatie

Georganiseerd Overleg Sector Defensie Werkgroep Postactieven

Georganiseerd Overleg Sector Defensie Werkgroep Postactieven Georganiseerd Overleg Sector Leden van de werkgroep Postactieven van het Sectoroverleg Verslag van de vergadering van de werkgroep Postactieven op dinsdag 5 juni 2012 in de Sophiezaal van het CAOP, Lange

Nadere informatie

Reglement Dienstraden

Reglement Dienstraden Reglement Dienstraden Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen Hoofdstuk 2: Samenstelling, zittingstermijn en verkiezing Hoofdstuk 3: Functie, taak en bevoegdheden van de Dienstraad Hoofdstuk 4: Werkwijze van

Nadere informatie

Georganiseerd overleg

Georganiseerd overleg Georganiseerd overleg Defensie (SOD) Aan: de voorzitter en leden van het SOD G.A. van Herpen-Bartlema inlichtinge n 070-376 57 79 telefoon t.vanherpen@caop.nl e-mail 0 bijlage(n) SOD/14.00700 briefnum

Nadere informatie

19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 Artikel 1 a Toepassing Dit reglement is van toepassing op de Groothandel in Bloembollen zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 2 cao Colland.

Nadere informatie

versie 7 juni 2012 Nota van Toelichting Algemeen

versie 7 juni 2012 Nota van Toelichting Algemeen Nota van Toelichting Algemeen Met de afkondiging van de Veteranenwet in het Staatsblad (2012, 133) is de grondslag voor de erkenning en waardering en de zorg aan veteranen door het parlement, en daarmee

Nadere informatie

Informatie over materiële hulp voor veteranen, militaire dienstslachtoffers

Informatie over materiële hulp voor veteranen, militaire dienstslachtoffers Informatie over materiële hulp voor veteranen, militaire dienstslachtoffers en hun relaties. Veteranenloket is onderdeel van het Veteraneninstituut Inhoud Het Veteranenloket... 4 Meer over de zorgverlening...

Nadere informatie

Verslag van de vergadering van de werkgroep AP n.a.v. de gecombineerde vergadering van de WG'n SOD op 13 december 2016

Verslag van de vergadering van de werkgroep AP n.a.v. de gecombineerde vergadering van de WG'n SOD op 13 december 2016 P.O. Loppies inlichtingen 06-227 199 09 telefoon p.loppies@caop.nl e-mail 0 bijlage(n) AP/16.00653 briefnummer G.1.33 zaaknummer 23 december 2016 datum Verslag van de vergadering van de werkgroep AP n.a.v.

Nadere informatie

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR Den Haag Wetgeving voor veteranen

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR Den Haag Wetgeving voor veteranen Postbus 20701 2500 ES Den Haag Telefoon (070) 318 81 88 Fax (070) 318 78 88 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR Den Haag Datum Ons kenmerk Onderwerp Wetgeving voor

Nadere informatie

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 Artikel 1 a Toepassing Dit reglement is van toepassing op de Groothandel in Bloembollen zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 2 cao Colland en

Nadere informatie

Georganiseerd overleg Defensie

Georganiseerd overleg Defensie Georganiseerd overleg. Drs. C.L.D. (Carina) van Agten Inlichtingen 0627595670 telefoon c.vanagten@caop.nl e-mail bijlage SOD/15.00740 briefnummer G.1.01 zaaknummer 28 december 2015 datum Verslag van de

Nadere informatie

Verslag van de vergadering van het SOD van 8 maart 2018 in de Sophiezaal van het CAOP Lange Voorhout 13, Den Haag.

Verslag van de vergadering van het SOD van 8 maart 2018 in de Sophiezaal van het CAOP Lange Voorhout 13, Den Haag. SS Carina van Agten Inlichtingen 0627595670 telefoon c.vanagten@caop.nl e-mail - bijlage SOD/18.00203 briefnummer G.1.01 zaaknummer 13-03-2018 datum Verslag van de vergadering van het SOD van 8 maart 2018

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 073 Wet houdende een nieuwe regeling voor verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds (Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds

Nadere informatie

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie Rubriek: Maatschappelijke Zorg en Welzijn Naam regeling: Citeertitel: Wettelijke grondslag Jeugdwet, Algemene wet bestuursrecht (Awb) Vastgesteld door College

Nadere informatie

g. Reünieregister: een register waarin de reünieverenigingen zijn opgenomen die in aanmerking komen voor de faciliteiten van deze regeling.

g. Reünieregister: een register waarin de reünieverenigingen zijn opgenomen die in aanmerking komen voor de faciliteiten van deze regeling. Artikel 1. Begripsbepalingen In deze Regeling wordt verstaan onder: a. Veteranen: gewezen militairen van de Nederlandse krijgsmacht dan wel van het Koninklijk Nederlands Indisch Leger, alsmede degenen

Nadere informatie

Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in de sector Glastuinbouw 2015

Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in de sector Glastuinbouw 2015 Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in de sector Glastuinbouw 2015 Artikel 1 Toepassing Dit reglement is van toepassing op aanmeldingen die na 1 april 2015 zijn ontvangen

Nadere informatie

Verordening tot wijziging van de Verordening maatregelen en handhaving Regionale Sociale

Verordening tot wijziging van de Verordening maatregelen en handhaving Regionale Sociale Verordening tot wijziging van de Verordening maatregelen en handhaving Regionale Sociale Dienst en Kredietbank Alblasserwaard/Vijfheerenlanden 2012, tot wijziging van de Verordening langdurigheidstoeslag

Nadere informatie

Agenda: (AP/ )

Agenda: (AP/ ) Georganiseerd overleg sector Defensie Werkgroep Algemeen Personeelsbeleid G.A. van Herpen-Bartlema Inlichtingen 070-376 57 79 telefoon t.vanherpen@caop.nl e-mail 0 bijlage AP/15.00687 briefnummer G.1.03

Nadere informatie

Verordening schade-advisering ruimtelijke ordening Flevoland

Verordening schade-advisering ruimtelijke ordening Flevoland Verordening schade-advisering ruimtelijke ordening Flevoland Artikel 1: Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder : aanvraag : adviseur: commissie: Besluit: deskundige belanghebbende:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994 1995 24 221 Wijziging van een aantal sociale verzekeringswetten (Wet afschaffing malus en bevordering reïntegratie) Nr. 6 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Klachtenregeling Jeugd Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Súdwest-Fryslân Overwegende dat ten behoeve van een behoorlijke behandeling van klachten in het kader van de jeugdhulpverlening,

Nadere informatie

Regeling melden (vermoeden van een) misstand of schending integriteit

Regeling melden (vermoeden van een) misstand of schending integriteit Regeling melden (vermoeden van een) misstand of schending integriteit November 2013, Buitenpost vastgesteld door (P)MR in februari 2014 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 1. In deze regeling wordt

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 34013 30 juni 2016 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 juni 2016, nr. 2016-0000141518,

Nadere informatie

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst AAN: De Centrales van Overheidspersoneel, toegelaten tot het Sectoroverleg Rijkspersoneel De Voorzitter van het Sectoroverleg Rijkspersoneel Bijlagen 1 AAC/92.064

Nadere informatie

Georganiseerd overleg Defensie

Georganiseerd overleg Defensie Georganiseerd overleg Defensie Werkgroep Algemene en Financiele Rechtstoestand (AFR) G.A. van Herpen-Bartlema inlichtingen 070-376 57 79 telefoon t.vanherpen@caop.nl e-mail 0 bijlage(n) AFR/14.00762 briefnummer

Nadere informatie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Wetgeving en Juridische Zaken Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500

Nadere informatie

Toelichting. Bestuurlijke boete

Toelichting. Bestuurlijke boete Registratienummer BSW/ 2016.256 RIS295785 Voorstel van het college tot vaststelling van de Verordening tot wijziging van de Verordening maatregelen, fraude en verrekenen bestuurlijke boete inkomensvoorzieningen

Nadere informatie

Regeling melden vermoeden van een misstand

Regeling melden vermoeden van een misstand Regeling melden vermoeden van een misstand 1 Inleiding... 3 1. BEHANDELING VAN DE KLACHTEN... 3 Artikel 1... 3 2. RECHTSBESCHERMING MELDER... 4 Artikel 2... 4 3. AANSTELLING, TAAK EN RECHTSBESCHERMING

Nadere informatie

KLOKKENLUIDERSREGELING. Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een ernstige misstand binnen het St. Michaël College

KLOKKENLUIDERSREGELING. Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een ernstige misstand binnen het St. Michaël College KLOKKENLUIDERSREGELING Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een ernstige misstand binnen het St. Michaël College Augustus 2015 INHOUD Inleiding Interne procedure voor het melden van een ernstige

Nadere informatie

1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,.

1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,. Artikel PM1 A.4 Bijlage 4 De Wet veiligheidsregio s wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van het artikel door een puntkomma, toegevoegd korpschef:

Nadere informatie

Klokkenluidersregeling. Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een ernstige misstand binnen het Regius College Schagen

Klokkenluidersregeling. Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een ernstige misstand binnen het Regius College Schagen Klokkenluidersregeling Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een ernstige misstand binnen het Regius College Schagen Versie: 18 november 2014 Inhoud INLEIDING...3 INTERNE PROCEDURE VOOR HET

Nadere informatie

Informatie over materiële hulp voor veteranen, militaire dienstslachtoffers en hun relaties.

Informatie over materiële hulp voor veteranen, militaire dienstslachtoffers en hun relaties. Informatie over materiële hulp voor veteranen, militaire dienstslachtoffers en hun relaties. Veteranenloket is onderdeel van het Veteraneninstituut Inhoud Het Veteranenloket... 4 Meer over de zorgverlening...

Nadere informatie

VERSTREKKINGENREGLEMENT REGELING MINDER WERKEN VOOR OUDERE WERKNEMERS IN DE SECTOR OPEN TEELTEN 2018

VERSTREKKINGENREGLEMENT REGELING MINDER WERKEN VOOR OUDERE WERKNEMERS IN DE SECTOR OPEN TEELTEN 2018 VERSTREKKINGENREGLEMENT REGELING MINDER WERKEN VOOR OUDERE WERKNEMERS IN DE SECTOR OPEN TEELTEN 2018 Artikel 1 a Toepassing Dit reglement is van toepassing op de Open Teelten zoals bedoeld in artikel 1

Nadere informatie

3. Brief CCOOP (PA/ ) en verslag PA n.a.v. de gecombineerde vergadering van de WG n SOD d.d. 13 december 2016 (PA/ ).

3. Brief CCOOP (PA/ ) en verslag PA n.a.v. de gecombineerde vergadering van de WG n SOD d.d. 13 december 2016 (PA/ ). Georganiseerd overleg sector Defensie (SOD) Drs. C.L.D. (Carina) van Agten Inlichtingen 06 27 59 56 70 telefoon c.vanagten@caop.nl e-mail - bijlage SOD/17.00006 briefnummer G.1.01 zaaknummer 16 januari

Nadere informatie

Georganiseerd Overleg Sector Defensie Werkgroep Reorganisaties Overleg d.d. 13 maart 2014

Georganiseerd Overleg Sector Defensie Werkgroep Reorganisaties Overleg d.d. 13 maart 2014 M. van Tyghem inlichtingen m.vantyghem@caop.nl 070-3765764 - bijlage(n) REO/14.00172 briefnummer G.1.33 zaaknummer 21 maart 2014 verzenddatum Verslag van de vergadering van de werkgroep Reorganisaties

Nadere informatie

Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens

Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens Artikel 1 - Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 059 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Faillissementswet, alsmede enige andere wetten in verband met de introductie van aanvullende

Nadere informatie

VIJFDE NOTA VAN WIJZIGING. Ontvangen. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

VIJFDE NOTA VAN WIJZIGING. Ontvangen. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 31 996 Regels ten aanzien van zorg en dwang voor personen met een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke handicap (Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten)

Nadere informatie

Georganiseerd overleg sector Defensie Werkgroep Algemeen Personeelsbeleid

Georganiseerd overleg sector Defensie Werkgroep Algemeen Personeelsbeleid Georganiseerd overleg sector Defensie Werkgroep Algemeen Personeelsbeleid G.A. van Herpen-Bartlema Inlichtingen 070-376 57 79 telefoon t.vanherpen@caop.nl e-mail 1 bijlage AP/15.00095 briefnummer G.1.03

Nadere informatie

12 Overleg met organisaties van overheidspersoneel. Algemene bepalingen

12 Overleg met organisaties van overheidspersoneel. Algemene bepalingen 12 Overleg met organisaties van overheidspersoneel Algemene bepalingen Artikel 12:1 1 Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: a de commissie: de in artikel 12:2 bedoelde commissie voor

Nadere informatie

Beleidsregels Reïntegratie WWB. Met intrekking van de bepalingen 2.2. en 2.3. per 1 juli 2008

Beleidsregels Reïntegratie WWB. Met intrekking van de bepalingen 2.2. en 2.3. per 1 juli 2008 Beleidsregels Reïntegratie WWB Met intrekking van de bepalingen 2.2. en 2.3. per 1 juli 2008 Beleidsregels Reïntegratie WWB van de gemeente Hulst Het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 217 Regels over de documentatie van vennootschappen (Wet documentatie vennootschappen) A OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN DE

Nadere informatie

Artikel 13b, eerste lid Eveneens onder verwijzing naar het voorgaande: of 75 en onderscheidenlijk de Hoge Raad' dient te vervallen.

Artikel 13b, eerste lid Eveneens onder verwijzing naar het voorgaande: of 75 en onderscheidenlijk de Hoge Raad' dient te vervallen. Excellentie, Met uw brief van 23 april 2008 hebt u ons ter consultatie toegezonden het conceptwetsvoorstel Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie. Het conceptwetsvoorstel geeft ons aanleiding

Nadere informatie

Overzicht concept statutenwijzigingen ter goedkeuring door het ledenparlement op 4 maart 2016

Overzicht concept statutenwijzigingen ter goedkeuring door het ledenparlement op 4 maart 2016 Overzicht concept statutenwijzigingen ter goedkeuring door het ledenparlement op 4 maart 2016 Statutair Voorgestelde wijziging artikel 1.1. Toevoegen: q. een "levenspartner": een persoon met wie een (overleden)

Nadere informatie

Reglement Seniorenregeling Dierhouderij 2018

Reglement Seniorenregeling Dierhouderij 2018 Reglement Seniorenregeling Dierhouderij 2018 Artikel 1 a Toepassing Dit reglement is van toepassing op de Dierhouderij zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 8 cao Colland en geldt uitsluitend voor aanmeldingen

Nadere informatie

Verslag van de vergadering van de werkgroep Postactieven (PA) van dinsdag 28 oktober 2014 in de Sophiezaal van het CAOP te Den Haag.

Verslag van de vergadering van de werkgroep Postactieven (PA) van dinsdag 28 oktober 2014 in de Sophiezaal van het CAOP te Den Haag. C.L.D. van Agten inlichtingen 06 275 956 70 telefoon c.vanagten@caop.nl e-mail 0 bijlage(n) PA/14.00619 briefnummer G1.02 zaaknummer 5 november 2014 datum Verslag van de vergadering van de werkgroep Postactieven

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 29 936 Regels inzake beëdiging, kwaliteit en integriteit van beëdigd vertalers en van gerechtstolken die werkzaam zijn binnen het domein van justitie

Nadere informatie

Regeling melden vermoeden van een misstand in de sector VO

Regeling melden vermoeden van een misstand in de sector VO Regeling melden vermoeden van een misstand in de sector VO Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 1. In deze regeling wordt verstaan onder: a. bestuur: de natuurlijke persoon/personen of het orgaan

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 034 Bevordering van het naar arbeidsvermogen verrichten van werk of van werkhervatting van verzekerden die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn

Nadere informatie

Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Hoogeveen Meldingsregeling vermoeden van een misstand

Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Hoogeveen Meldingsregeling vermoeden van een misstand Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Hoogeveen Meldingsregeling vermoeden van een misstand versie 31-1- 2013 voorlopig vastgesteld door directeur-bestuurder 31-1- 2013 Instemming GMR 25-4-2013 definitief

Nadere informatie

Regeling melding misstand woningcorporaties (klokkenluidersregeling)

Regeling melding misstand woningcorporaties (klokkenluidersregeling) Regeling melding misstand woningcorporaties (klokkenluidersregeling) Regeling van de procedure voor het melden van een vermoeden van een misstand en van de (rechts)bescherming van de melder en de vertrouwenspersoon

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de minister van Defensie. Datum: 12 mei Rapportnummer: 2014/045

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de minister van Defensie. Datum: 12 mei Rapportnummer: 2014/045 Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over de minister van Defensie. Datum: 12 mei 2014 Rapportnummer: 2014/045 2 Klacht Verzoekster is een moeder die zich ernstig zorgen maakt over het welzijn

Nadere informatie

Onderwerp ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein "Invoerrechten en accijnzen" over de periode

Onderwerp ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein Invoerrechten en accijnzen over de periode Raad voor Cultuur Aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen p/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM 's-gravenhage Onderwerp ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein

Nadere informatie

Nieuwe tekst Arbowet na invoering wetswijziging per 1 juli 2017

Nieuwe tekst Arbowet na invoering wetswijziging per 1 juli 2017 Nieuwe tekst Arbowet na invoering wetswijziging per 1 juli 2017 Toelichting: Wijzigingen in de Arbowet die sinds 1 juli 2017 gelden zijn rood gemarkeerd Delen van de Arbowet die sinds 1 juli 2017 niet

Nadere informatie

Verslag van de vergadering van de werkgroep Postactieven op in de Baljuwzaal van het CAOP, Lange Voorhout 13 te Den Haag.

Verslag van de vergadering van de werkgroep Postactieven op in de Baljuwzaal van het CAOP, Lange Voorhout 13 te Den Haag. Leden van de werkgroep Postactieven van het Sectoroverleg Carina van Agten inlichtingen c.vanagten@caop.nl e-mail 0627595670 telefoonnummer PA/15.00437 nummer G.1.02 zaaknummer 15 juli 2015 verzenddatum

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 054 Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek inzake curatele, onderbewindstelling ter bescherming van meerderjarigen

Nadere informatie

Langdurigheidstoeslag 2013

Langdurigheidstoeslag 2013 Langdurigheidstoeslag 2013 Verordening m.i.v. 1 november 2013 Vastgesteld d.d. 9 okotober 2013 De raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk; gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

De Medezeggenschapscommissie van het Defensie Helikopter Commando (hierna: de MC)

De Medezeggenschapscommissie van het Defensie Helikopter Commando (hierna: de MC) ADVIES Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Commandant der Luchtstrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen: Commandant Defensie Helikopter

Nadere informatie

A D V I E S Nr

A D V I E S Nr A D V I E S Nr. 1.391 ---------------------------------- Raadszitting van woensdag 20 februari 2002 -------------------------------------------------------------- Behoud van het recht van sommige oudere

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 352 Besluit van 17 juli 2012 tot vaststelling van de procedure voor verlenging van vergunningen als bedoeld in artikel 20.2 van de Telecommunicatiewet

Nadere informatie

RAADSBESLUIT. Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Asten februari

RAADSBESLUIT. Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Asten februari RAADSBESLUIT Onderwerp: Dagtekening: nummer: Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Asten 2010 1 februari 2011.. De raad van de gemeente Asten; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

NAI REGLEMENT VOOR HET BENOEMEN VAN EEN BINDEND ADVISEUR IN AD HOC PROCEDURES

NAI REGLEMENT VOOR HET BENOEMEN VAN EEN BINDEND ADVISEUR IN AD HOC PROCEDURES NAI REGLEMENT VOOR HET BENOEMEN VAN EEN BINDEND ADVISEUR IN AD HOC PROCEDURES EERSTE AFDELING ALGEMEEN Artikel 1 Definities In dit reglement hebben de volgende woorden en uitdrukkingen de volgende betekenis:

Nadere informatie

MAATREGELENVERORDENING IOAW EN IOAZ 2010

MAATREGELENVERORDENING IOAW EN IOAZ 2010 Pag.1/5 HOOFDSTUK 1ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Definities 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

Nadere informatie

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over de Raad voor Rechtsbijstand.

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over de Raad voor Rechtsbijstand. Rapport Een onderzoek naar een klacht over de Raad voor Rechtsbijstand. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over de Raad voor Rechtsbijstand gegrond. Datum: 12 december 2016 Rapport: 2016/114

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijziging Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) b e s l u i t :

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijziging Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) b e s l u i t : GEMEENTE HOOGEVEEN Wijziging Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) Het college van de gemeente Hoogeveen, gezien de circulaire van het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden d.d. 17

Nadere informatie

Klachtenregeling ENMS. 2 Begripsbepalingen. 3 Behandeling van de klachten. Het bevoegd gezag,

Klachtenregeling ENMS. 2 Begripsbepalingen. 3 Behandeling van de klachten. Het bevoegd gezag, Klachtenregeling ENMS Het bevoegd gezag, gelet op de bepalingen van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs; gehoord de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad;

Nadere informatie

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag Ministerie van Defensie Plein 4 MPC 58 B Postbus 20701 2500 ES Den Haag www.defensie.nl > Retouradres Postbus 20701 2500 ES Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR

Nadere informatie

Regeling melding misstand woningcorporaties

Regeling melding misstand woningcorporaties Regeling melding misstand woningcorporaties Regeling van de procedure voor het melden van een vermoeden van een misstand en van de (rechts)bescherming van de melder en de vertrouwenspersoon integriteit.

Nadere informatie

provinciaal blad V A N D E P R O V I N C I E G R O N I N G E N

provinciaal blad V A N D E P R O V I N C I E G R O N I N G E N provinciaal blad nr. 29 ISSN: 0920-1092 V A N D E P R O V I N C I E G R O N I N G E N 30 juni 2005 Besluit van Gedeputeerde Staten der provincie Groningen van 21 juni 2005, nr. 2005-12.559, afd PO, tot

Nadere informatie

Gemeente Achtkarspelen. Verordening Langdurigheidstoeslag WWB. Dienst Werk en Inkomen De Wâlden

Gemeente Achtkarspelen. Verordening Langdurigheidstoeslag WWB. Dienst Werk en Inkomen De Wâlden Gemeente Achtkarspelen Verordening Langdurigheidstoeslag WWB Dienst Werk en Inkomen De Wâlden November 2011 1 Gemeente Achtkarspelen de Raad van de gemeente Achtkarspelen; gelet op het bepaalde in artikel

Nadere informatie

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst AAN: De Centrales van Overheidspersoneel toegelaten tot de Centrale Commissie voor Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken De voorzitter van het overleg met de

Nadere informatie

Regeling melden vermoeden van een misstand bij de Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor Primair en Voortgezet Onderwijs

Regeling melden vermoeden van een misstand bij de Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor Primair en Voortgezet Onderwijs Regeling melden vermoeden van een misstand bij de Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor Primair en Voortgezet Onderwijs (Klokkenluidersregeling OZHW voor PO en VO) Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN STICHTING RECHTSWINKEL BIJLMERMEER

ALGEMENE VOORWAARDEN STICHTING RECHTSWINKEL BIJLMERMEER ALGEMENE VOORWAARDEN STICHTING RECHTSWINKEL BIJLMERMEER 1. Algemeen 1.1. Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op eenieder die een beroep doet op de dienstverlening van de Stichting Rechtswinkel

Nadere informatie

Gemeente Albrandsuudard

Gemeente Albrandsuudard RAADSBESLUIT / VERORDENING Onderwerp Verordening Maatschappelijke Adviesraad Albrandswaard 2015 Commissie Datum vergadering/ agendanummer Kenmerk 988205 De raad van de gemeente Albrandswaard gelezen het

Nadere informatie

Reglement Tuchtcommissie

Reglement Tuchtcommissie Reglement Tuchtcommissie 1 mei 2016 Artikel 1 De in dit Reglement Tuchtcommissie voorkomende begrippen hebben de betekenis als daaraan toegekend in de Statuten en het Algemeen Reglement en voorts de navolgende:

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 818 Wijziging van verschillende wetten in verband met de hervorming van het ontslagrecht, wijziging van de rechtspositie van flexwerkers en

Nadere informatie

Reglement Cliëntenraad Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant

Reglement Cliëntenraad Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant Reglement Cliëntenraad Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant 1 oktober 2011 Reglement Cliëntenraad van Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant stelt conform

Nadere informatie

Advies van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid inzake de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen

Advies van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid inzake de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen Advies van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid inzake de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen Advies nummer 23 's-gravenhage, 17 maart 2000 1 Advies van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen Juni 2016 Inleiding: Een misstand is een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden van: een schending van wettelijke voorschriften of beleidsregels; een gevaar voor de gezondheid, de veiligheid of het milieu,

Nadere informatie

Klachtenregeling Winkler Prins 2017

Klachtenregeling Winkler Prins 2017 Klachtenregeling Winkler Prins 2017 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 1.1. Soorten klachten... 3 1.2. Verschil klacht, bezwaar en beroep... 3 2. Begripsbepalingen... 4 3. Klachtenprocedure... 5 3.1. Vertrouwenspersoon:

Nadere informatie

Ons kenmerk z Contactpersoon

Ons kenmerk z Contactpersoon 1 De Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Prins Clauslaan 60, 2595 AJ Den Haag T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autoriteitpersoonsgegevens.nl De Staatssecretaris van Volksgezondheid,

Nadere informatie

TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 30 318 Voorstel van wet tot aanpassing van en verbeteringen in diverse wetten in verband met de invoering van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen alsmede enkele andere correcties (Aanpassings-

Nadere informatie

vast te stellen de: Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand.

vast te stellen de: Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand. De raad van de gemeente Sint Anthonis; overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen van bijstandsgerechtigden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65

Nadere informatie

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet toezicht accountantsorganisaties, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten op het terrein van accountantsorganisaties en het accountantsberoep (Wet aanvullende maatregelen accountantsorganisaties)

Nadere informatie

Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen 2008

Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen 2008 Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen 2008 Dit reglement is van toepassing op aanmeldingen die op en na 1 januari

Nadere informatie

de hierna volgende Verordening cliëntenparticipatie Halte Werk gemeente Langedijk 2015 vast te stellen.

de hierna volgende Verordening cliëntenparticipatie Halte Werk gemeente Langedijk 2015 vast te stellen. GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Langedijk. Nr. 58371 30 juni 2015 Verordening cliëntenparticipatie Halte Werk gemeente Langedijk 2015 De raad van de gemeente Langedijk gelezen het voorstel

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2001 2002 Nr. 397 27 844 Regels inzake de veiligheid en kwaliteit van lichaamsmateriaal dat kan worden gebruikt bij een geneeskundige behandeling (Wet veiligheid

Nadere informatie

verklaring dat een belanghebbende zich, ofschoon zijn rechtspositie niet is geschaad, op incorrecte wijze door het fonds bejegend acht.

verklaring dat een belanghebbende zich, ofschoon zijn rechtspositie niet is geschaad, op incorrecte wijze door het fonds bejegend acht. Stichting Pensioenfonds Abbott Nederland Reglement klachten- en geschillenprocedure Artikel 1. Begripsbepalingen De in de statuten en het pensioenreglement gebruikte begripsbepalingen worden geacht deel

Nadere informatie

Jaar: 2007 Nummer: 57 Besluit: B&W 09 oktober 2007 Gemeenteblad WIJZIGING WWB W011 LOONKOSTENSUBSIDIE. Het college van burgemeester en wethouders,

Jaar: 2007 Nummer: 57 Besluit: B&W 09 oktober 2007 Gemeenteblad WIJZIGING WWB W011 LOONKOSTENSUBSIDIE. Het college van burgemeester en wethouders, Jaar: 2007 Nummer: 57 Besluit: B&W 09 oktober 2007 Gemeenteblad WIJZIGING WWB W011 LOONKOSTENSUBSIDIE Het college van burgemeester en wethouders, Gelet op artikel 7 eerste lid onderdeel a en artikel 8

Nadere informatie

COMMISSIE VENNOOTSCHAPSRECHT

COMMISSIE VENNOOTSCHAPSRECHT COMMISSIE VENNOOTSCHAPSRECHT Datum: Kenmerk: De Minister van Justitie, mr A.H. Korthals Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Excellentie, inzake: Adviesaanvraag commissie vennootschapsrecht over het wetsvoorstel

Nadere informatie

Verordening op de Raad voor Toezicht

Verordening op de Raad voor Toezicht Verordening op de Raad voor Toezicht De ledenvergadering van het Nederlands Instituut van Registeraccountants, Gelet op artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Registeraccountants; Stelt de volgende verordening

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland te Leiden. Datum: Rapportnummer: 2014/025

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland te Leiden. Datum: Rapportnummer: 2014/025 Rapport Rapport over een klacht over de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland te Leiden. Datum: Rapportnummer: 2014/025 2 Klacht Verzoekster klaagt er over dat haar over het

Nadere informatie

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Aan: De samenwerkende Centrales van Overheidspersoneel vertegenwoordigd in de Sectorcommissie Onderwijs en Wetenschappen De voorzitter van de Sectorcommissie Onderwijs

Nadere informatie