Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Bouwfraude en corruptie bij ambtenaren Nr. 21 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 18 januari 2002 De vaste commissie voor Justitie 1 heeft op 12 december 2001 overleg gevoerd met minister Korthals van Justitie over: de Aanwijzing hoge transacties (Stcrt. 1999, 142); de brief d.d. 10 december 2001 van de minister van Justitie inzake hoge transacties (26 532, , nr. 53, herdruk). Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissie 1 Samenstelling: Leden: Swildens-Rozendaal (PvdA), voorzitter, Van de Camp (CDA), Biesheuvel (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Zijlstra (PvdA), Apostolou (PvdA), Middel (PvdA), Van Heemst (PvdA), Dittrich (D66), ondervoorzitter, Rabbae (GroenLinks), Van Oven (PvdA), Kamp (VVD), Rouvoet (ChristenUnie), O.P.G. Vos (VVD), Passtoors (VVD), Van Wijmen (CDA), De Wit (SP), Ross-van Dorp (CDA), Niederer (VVD), Nicolaï (VVD), Halsema (GroenLinks) Weekers (VVD), Van der Staaij (SGP) en Wijn (CDA). Plv. leden: Wagenaar (PvdA), Balkenende (CDA), Cörüz (CDA), Van Vliet (D66), Duijkers (PvdA), Kuijper (PvdA), Albayrak (PvdA), Barth (PvdA), Hoekema (D66), Karimi (GroenLinks), Santi (PvdA), Luchtenveld (VVD), Slob (ChristenUnie), Van den Doel (VVD), Rijpstra (VVD), Rietkerk (CDA), Marijnissen (SP), Buijs (CDA), Van Baalen (VVD), Van Blerck- Woerdman (VVD), De Vries (VVD), Van Walsem (D66), De Pater-van der Meer (CDA) en Arib (PvdA). De heer Van Oven (PvdA) is blij dat er nu een discussie over het transactiebeleid op gang is gekomen, maar hij vindt het wel wrang dat de commotie over de transacties in verband met de fraude rondom de Schipholtunnel wellicht voorkomen had kunnen worden als het voorgenomen beleid al van kracht was geweest. Transacties hebben het nadeel dat er geen openbare berechting plaatsvindt, en dus ook geen beoordeling van de manier waarop het openbaar ministerie en de politie de wet hebben toegepast. Ook stelt de rechter schuld en aansprakelijkheid van de verdachte niet vast, terwijl een publieke beoordeling eveneens achterwege blijft. En ten slotte volgt er geen strafvonnis, terwijl dat toch strafrechtelijk en civielrechtelijk van betekenis zou kunnen zijn. Toch kunnen transacties niet meer gemist worden, alleen al vanwege het grote aantal zaken. Ook uit de brief blijkt volstrekt duidelijk dat de minister van Justitie ten volle verantwoordelijk is voor het transactiebeleid. Bij hoge transacties is het systeem kwetsbaar. De ernst van het feit, de mate van de schuld, de wederrechtelijkheid en de toegebrachte schade rechtvaardigen de hoogte van de transactie, maar ze maken tegelijkertijd de toepassing van dit instrument minder voor de hand liggend. Een principiële vraag is wel, wat de bovengrens hierbij zou moeten zijn. Nu is die gelegd bij delicten met een maximumgevangenisstraf van zes jaar, maar er zijn ook systemen denkbaar waarbij verwijtbaarheid, schade en recidive als maatstaf worden genomen. Betekent de huidige grens overigens dat rechtspersonen altijd voor transacties in aanmerking komen, aangezien die immers niet vastgezet kunnen worden? De fractie van de PvdA heeft een voorkeur voor een scheiding van bulkzaken en hoge transacties. Zij stemt in met de voorgestelde regeling voor KST58823 ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 2002 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 21 1

2 bulkzaken, waarbij een beroep op de rechter nodig is omdat het om eenzijdige beschikkingen gaat. Hierbij is nog wel van belang, hoe de rechter toetst en hoe de regeling vorm moet krijgen. De fractie denkt hierbij aan een algemene maatregel van bestuur. De status van de Aanwijzing hoge transacties was niet duidelijk, met name als het ging om de gevallen waarin de minister geïnformeerd zou moeten worden. Hierin wordt nu duidelijkheid gebracht doordat er een gedragslijn geformuleerd wordt, waarbij ook verder inhoud wordt gegeven aan de verantwoordelijkheid van de minister, maar in wat voor regeling zal dit worden vastgelegd? De heer Van Oven is het ermee eens dat in ieder geval beleidsmatig gevoelige zaken, transacties boven f en in het algemeen gevoelige zaken aan de minister worden voorgelegd. Ook het principe van marginale toetsing acht hij aanvaardbaar, maar zouden hierbij niet ook de bepalingen in artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht inzake voordeelontneming en schadevergoeding een rol moeten spelen? Verder wordt er in de brief geen onderscheid gemaakt tussen de Staat en belanghebbenden, zodat de Staat als belanghebbende geen andere verantwoordelijkheid heeft. Daarmee neemt de minister afstand van het argument van de voorzitter van het college van PG s dat hij de minister niet heeft ingelicht over de zaak van de Schipholtunnelfraude, mede omdat de Staat belanghebbende was. In het algemeen mist de heer Van Oven in de regeling nog de transparantie voor het slachtoffer of de belanghebbende en voor de maatschappij en de maatschappelijke en civielrechtelijke gevolgen van een transactie. Als uitgangspunt neemt hij daarbij dat er meer transparantie vereist is naarmate de ernst van het te transigeren feit groter is. De tekst van de transactie dient aan het slachtoffer en/of de belanghebbende te worden toegezonden en voor het publiek dient er sprake te zijn van passieve openbaarmaking, met inachtneming van de privacy. Omdat een transactie niet hetzelfde is als een kaal sepot, vindt de heer Van Oven dat ze van invloed zou moeten zijn op het strafblad, op de mogelijkheid om opnieuw transacties aan te gaan en op de tenuitvoerlegging van een eventuele geheel of gedeeltelijk voorwaardelijke straf. Ziet de minister mogelijkheden hiertoe? Wat de civielrechtelijke gevolgen betreft stelt de minister een transactie gelijk met een vonnis als het gaat om uitsluiting van overheidsopdrachten en hij voert daarbij de Wet BIBOB aan, maar waarom zoekt hij geen aansluiting bij de regel in artikel van het Wetboek van Rechtsvordering dat een op tegenspraak gewezen strafvonnis dwingend bewijs oplevert? Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA) gaat wat dieper in op de begrippen die in dit verband worden gehanteerd. Bij een hoge transactie gaat het om een vermogensrechtelijke sanctie bij een strafzaak waarbij aanvullende voorwaarden mogelijk zijn. De ontnemingsschikking is geen alternatief voor een transactie, het gaat daarbij om zaken die vanwege de ernst van het gepleegde delict niet in aanmerking komen voor een transactie. Het OM verliest na een ontnemingsschikking dan ook niet het recht op vervolging. Daarnaast wordt in de brief van 10 december, maar ook in de aanwijzing verschillende malen het begrip schikking gehanteerd. In de aanwijzingen van het college van PG s komt dit begrip ook een aantal keren voor, maar dan steeds in de context van voorwaarden bij een transactie of als ontnemingsschikking. In het dagelijkse taalgebruik komt de term schikking veelvuldig voor, en niet alleen in het kader van de strafwet, maar vooral in sociale contacten. Dit kan een verklaring zijn voor de commotie die bij sommige transacties ontstaat. De fractie van het CDA vindt de burger ervan op aan moet kunnen dat ook bij grote fraudezaken waarmee veel gemeenschapsgeld gemoeid is, degene die de fraude heeft gepleegd, adequaat wordt gestraft. De over- Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 21 2

3 heid dient dit bekend te maken via publicatie van de transactie met vermelding van de motieven, bijvoorbeeld in de Staatscourant, zoals voor faillissementen geldt. Zij zou zich daarbij bewust moeten zijn van het effect dat bepaald taalgebruik op het publiek kan hebben. Een van de overwegingen in de aanwijzingen van het college van PG s voor het aanbieden van een transactie is het belang van de gemeenschap bij openbare behandeling van een strafzaak tegenover het privé-belang van de verdachte of de verdachte rechtspersoon. Het maximale transactiebedrag is nu 1 mln gulden; dit lijkt een fors bedrag, maar het is mogelijk dat een bedrijf dit veeleer als een nuttige investering dan als een vermogensrechtelijke sanctie beschouwt. Betrekt het OM dit bij zijn overwegingen? En welke afweging maakt de minister bij een zaak die aan hem wordt voorgelegd? Verder wordt in de aanwijzingen een transactie als een gevoelige zaak beschouwd als het transactiebedrag meer dan f bedraagt. Het college raadpleegt dan de minister. Er staat in de brief dat een transactie gevoelig is als ze verband houdt met strafbare feiten waarbij de integriteit in het geding is. In het bijzonder geldt dit in het openbaar bestuur, aldus de minister. De CDA-fractie is het hiermee van harte eens, maar zij vindt het dan ook zeer vreemd dat de minister in de zaak van de Schipholtunnel niet is geïnformeerd, laat staan geraadpleegd. Heeft het OM de aanwijzingen niet goed gelezen of waren deze niet duidelijk? Denkt de minister aan een zodanige aanpassing van de aanwijzingen dat duidelijk wordt dat hij in het vervolg geïnformeerd wenst te worden bij transacties van meer dan f ? In de brief van 26 november is er sprake van mogelijkheden om bedrijven voortaan bij aanbestedingen van de overheid uit te sluiten. Dit zou volgens een EG-richtlijn niet toegestaan zijn, maar de minister wijst ook op een richtlijn waarbij er sprake is van het zich in ernstige mate schuldig maken aan valse verklaringen bij het verstrekken van inlichtingen. Mevrouw De Pater ziet hierin een grondslag om uit te gaan van de publieke normstelling die bij een openbare terechtzitting zo van belang wordt geacht, en daarom ook in voorkomende gevallen bedrijven uit te sluiten bij een aanbesteding. Is de minister het hiermee eens? De heer Nicolaï (VVD) ziet in tegenstelling tot de heer Van Oven en mevrouw De Pater in de brief van 10 december een bevestiging van een verkeerde en zelfs gevaarlijke ontwikkeling. Bij het debat over de zaak van de Schipholtunnel zijn twee moties aangenomen, die de minister nu in de brief van 10 december volledig uitvoert. In het algemeen is dit toe te juichen, maar omdat de VVD-fractie tegen deze moties was, zou zij liever hebben gezien dat de minister zich eerst nog eens goed zou bedenken. De heer Nicolaï herinnert er ook aan dat er vier jaar geleden in een debat over de reorganisatie van het OM overeenstemming over was dat de minister politiek verantwoordelijk is voor het OM en dat de Kamer en de toenmalige minister het er ook over eens leken te zijn dat die zich bij het geven van aanwijzingen in individuele zaken zeer terughoudend dient op te stellen. De fractie van D66 heeft toen zelfs een amendement voorgesteld om die grote terughoudendheid wettelijk te verankeren. In de praktijk blijkt hierover echter geen overeenstemming te bestaan. De heer Nicolaï vindt dat er sprake is van een gevaarlijke ontwikkeling, omdat individuele beslissingen van het OM steeds meer gepolitiseerd worden. Bij transacties boven een bepaalde grens moet de minister nu standaard geïnformeerd worden en dient de Kamer na afloop geïnformeerd te worden. De minister gaat hierbij uit van een marginale toetsing of het OM in redelijkheid tot de beoogde transactie kan besluiten, maar dit zegt niets over de politieke wenselijkheid ervan. Het biedt dan ook geen oplossing voor de commotie die een bepaalde transactie teweeg kan brengen. De heer Nicolaï is bang dat de er met de regel dat de minister bij zeer gevoelige zaken vooraf wordt geïnformeerd en dat de Kamer de Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 21 3

4 minister daar politiek op kan aanspreken, verkeerde verwachtingen worden gewekt, omdat het slechts om een marginale toetsing gaat. Hij ziet ook risico s, zoals dat van het in Nederland aan de macht komen van iemand met uitgesproken opvattingen over het omgaan met fraudezaken, zoals Berlusconi in Italië, of het risico dat een minister loopt als hij zich bemoeit met de afwikkeling van malversaties met de kas van een politieke partij. Hij zou ook willen voorkomen dat een te lage eis van het OM in bijvoorbeeld een verkrachtingszaak die veel opschudding heeft veroorzaakt, zou leiden tot druk op de minister om een andere eis van het OM te bevorderen. Dit alles laat onverlet dat de VVD-fractie de individuele aanwijzingsbevoegdheid van de minister volledig onderschrijft, maar zij ziet deze in het verlengde van de algemene aanwijzingsbevoegdheid. Het dient dus te gaan om individuele zaken die een politiek beleidsmatig karakter hebben. Natuurlijk kan de minister ook in zaken die niet aan dit criterium voldoen, maar wel politiek zeer ernstig zijn, gebruikmaken van zijn bevoegdheid, maar dan geldt wat de VVD-fractie betreft de genoemde uiterste terughoudendheid. Dezelfde redenering volgt zij bij gevoelige transacties, zodat zij niet gelukkig is met de vaste grenzen die nu gehanteerd worden. De heer Nicolaï wijst ook op artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering, dat de mogelijkheid biedt om toch nog in beklag te gaan als er geseponeerd of getransigeerd is. Het spijt hem dat de conclusie uit een aantal spraakmakende zaken van de afgelopen jaren dat de bemoeienis met individuele zaken wat te ver doorgeschoten was, nu blijkbaar niet meer algemeen gedeeld wordt. Ook de VVD was ongelukkig met de transactie bij de zaak van de Schipholtunnel, maar zij ziet dit nog steeds als een weliswaar omvangrijke, maar toch incidentele zaak. Als de politiek dit achteraf als een ongewenste transactie ziet, dan neemt het OM hier kennis van en heeft het ook weer invloed op het beleid, dat in directe zin vooraf door de minister wordt bepaald. De heer Dittrich (D66) kan in grote lijnen instemmen met het beleid inzake transacties in de brief van 10 december. De motie die zijn fractie bij het debat over de zaak van de Schipholtunnel heeft ingediend, gaat met name over de gevoelige zaken. Zij vond de aanwijzing op dit punt onduidelijk. Er zijn nu in de brief vier categorieën aangegeven van gevallen waarin de minister vooraf geraadpleegd moet worden, maar de heer Dittrich gaat ervan uit dat dit geen limitatieve opsomming is. Hij vindt dat de situatie hiermee in ieder geval duidelijker is geworden. Ook D66 is in dit verband een voorstander van marginale toetsing, maar als een zaak in een van de categorieën past, dient de minister er ook echt een oordeel over te geven. Zo heeft hij volgens de heer Dittrich in het geval van de Schipholtunnel in ieder geval de suggestie gewekt dat het zeker niet uitgesloten is dat hij een ander besluit zou hebben genomen, als hij van tevoren van de transactie op de hoogte was gesteld. Dit betekent dat de minister hierbij toch een zekere ruimte heeft. De heer Dittrich is het niet eens met het onderscheid dat de heer Nicolaï maakt tussen incidentele gevallen en zaken met een beleidsmatig karakter, aangezien incidentele kwesties passen in de aangegeven categorieën. De heer Dittrich vindt het lastig te bepalen, hoe ver je zou moeten gaan met openbaarmaking van transacties. Hij kan zich heel goed voorstellen dat dit van geval tot geval verschilt. De brief is op dit punt niet duidelijk; hoe ziet de minister dit? Ten slotte vraagt de heer Dittrich nog aandacht voor de rol die rechtspersonen hierbij spelen. Uit een staatje in de brief blijkt dat er ook vrij veel rechtspersonen van een transactie geprofiteerd hebben. Achter een rechtspersoon gaat echter ook altijd een natuurlijk persoon schuil; heeft het beleid van de minister ook effect op personen die hun illegale gedragingen gewoon voortzetten, maar dan via een andere rechtspersoon? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 21 4

5 De heer De Wit (SP) vindt dat het middel van schikking zo zorgvuldig mogelijk en ook zo weinig mogelijk moet worden toegepast, omdat het gebruik ervan al heel gauw de indruk wekt dat er zaakjes geregeld worden en dat het OM eerder geneigd zal zijn om een schikking te treffen naarmate de positie van een verdachte sterker is. Naarmate de transactiebedragen hoger worden, neemt het aandeel van de rechtspersonen in het aantal transacties sterk toe, zodat ook het beeld ontstaat dat het van belang is of men zich een transactie financieel kan veroorloven. De heer De Wit is er blij mee dat er in de brief wordt verduidelijkt, wat er onder een gevoelige zaak moet worden verstaan. Hij concludeert uit die verduidelijkingen dat er juist in gevoelige en ingewikkelde zaken helemaal niet geschikt zou moeten worden, omdat er anders de indruk gewekt zou worden dat er zaken worden geregeld die essentieel zijn in de samenleving en waarbij belangrijke elementen van de rechtsstaat in het geding zijn. Het probleem van de te grote belasting van de rechtspraak zou hij willen oplossen door capaciteitsuitbreiding bij het OM en de rechterlijke macht. Daarnaast voelt hij wel iets voor de suggestie van prof. De Roos om niet de minister, maar de rechter beslissingen over schikkingen te laten toetsen, bij voorkeur in raadkamer. De politiek komt er dan weliswaar niet meer aan te pas, maar het grote voordeel is dat de schijn van ritselen en achterkamertjespolitiek wordt vermeden. Marginale toetsing houdt volgens de brief in dat de minister vaststelt of het OM in redelijkheid tot zijn beslissing is gekomen. De heer De Wit gaat ervan uit dat de minister dit voorafgaand aan de schikking doet; wat gebeurt er als hij vindt dat het OM niet in redelijkheid tot schikking zou kunnen overgaan? Als het standpunt van de minister voor het OM bindend is, is er eigenlijk sprake van een aanwijzingsbevoegdheid. Welke ruimte heeft het OM dan nog? Kan het dan bijvoorbeeld de zaak nog seponeren? Ook mevrouw Halsema (GroenLinks) vindt dat er bij hoge transacties een zeer terughoudend beleid moet worden gevoerd, omdat transacties toch vooral bedoeld zijn voor de bulkzaken. Zij is het met de heer De Wit eens dat de transactie vanwege de suggestie van bevoordeling van personen of rechtspersonen met een sterke economische positie die ervan kan uitgaan, geen fraaie figuur in het rechtsstelsel is. Is er overigens een schikking van nul gulden mogelijk, bijvoorbeeld voor recidivisten die vanwege hun slechte financiële positie nooit in aanmerking komen voor transacties? Zij is er verder geen voorstander van, de maximumstrafmaat van zes jaar los te laten, omdat het aantal sepots daardoor wellicht zou toenemen. De fractie van GroenLinks is tevreden met de lijn die in de brief wordt uitgezet, omdat daarbij een middenweg wordt gekozen doordat met respect voor de onafhankelijkheid van het OM de minister een extra bevoegdheid wordt toegekend in uitzonderlijke zaken. Vanwege de bijzondere positie van het OM vindt zij het ook terecht dat het hierbij om een marginale toetsing gaat. De grens van f is duidelijk en daarnaast dient de minister vooraf geïnformeerd te worden als het om gevoelige zaken gaat. Is de omschrijving van dit begrip duidelijk genoeg om te voorkomen dat het OM de minister meent te moeten informeren over vrijwel alle zaken? Mevrouw Halsema zou gelet op de uitkomsten van het debat over de bouwfraude aan de categorieën van gevoelige zaken nog de gevallen willen toevoegen waarin de Staat als enige rechtstreeks belanghebbend is. Ten slotte vraagt zij zich nog af, in hoeverre de transactie geldt als een vonnis en welke consequenties eraan verbonden worden. Er is in discussies over de mogelijkheid van het aanleggen van een zwarte lijst steeds de redenering gevolgd dat plaatsing op een zwarte lijst bij een transactie niet mogelijk is omdat er geen veroordeling heeft plaatsgevonden, maar hiervoor blijkt volgens een Europese richtlijn toch meer ruimte te zijn. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 21 5

6 De heer Van der Staaij (SGP) ziet in transacties een nuttig middel voor met name de afdoening van bulkzaken, zaken met een eenvoudige bewijsvoering die geen ernstig karakter dragen. Hier staat het nadeel tegenover dat een zaak onttrokken wordt aan de controle door de rechter en aan de openbaarheid van de overwegingen die aan een uitspraak ten grondslag liggen. Er staat in de Aanwijzing hoge transacties dat openbaarmaking een voorwaarde kan zijn voor het aanbieden van een schikking en dat overleg hierover geboden kan zijn. Daarbij kunnen het belang van de wetsovertreder om de zaak buiten de openbaarheid te houden en het belang van het OM om niet te veel tijd en energie in een strafproces te steken parallel lopen. De heer Van der Staaij ziet hierin een reden om terughoudend te zijn bij het aanbieden van transacties en hij pleit voor een nadere normering om discussies over individuele zaken zoveel mogelijk te voorkomen. Verder meent de SGP-fractie dat politisering van beslissingen tot vervolging absoluut vermeden moet worden, maar zij hecht er ook zeer aan dat de politieke verantwoordelijkheid waargemaakt kan worden. Zij vindt dat er met de aanwijzing en de aanvulling daarvan in de brief een verantwoorde middenweg wordt gekozen en dat er recht wordt gedaan aan de twee genoemde moties. Voor haar is ook van belang dat er in de brief sprake is van marginale toetsing en zij gaat ervan uit dat dit een terughoudende opstelling van de minister met zich meebrengt. Ten slotte wil de heer Van der Staaij nog weten waar de grens bij voordeelontneming vandaan komt. De heer Rouvoet (ChristenUnie) is het van harte eens met de algemene lijn in de brief van grote terughoudendheid bij politieke bemoeienis met individuele zaken, ook bij hoge transacties. Er wordt ook aangegeven dat de minister politiek volledig verantwoordelijk is voor het handelen van het openbaar ministerie, maar daarvoor dient het OM dan wel zorgvuldig, correct en prudent te opereren en hem goed op de hoogte te houden van wat er zich zoal voordoet. De rol die de minister bij de wet BOB heeft gekregen, kan niet los worden gezien van de gezagscrisis waarvan indertijd bij het openbaar ministerie sprake was. De heer Rouvoet vond deze oplossing niet ideaal, maar wel noodzakelijk, in elk geval tijdelijk. Zo deed de zaak van de Schipholtunnel ook flinke twijfels rijzen over het opereren van het OM. Dergelijke incidenten roepen steeds de vraag op naar meer politieke controle op wat maatschappelijk in brede zin als ongewenst of onacceptabel overheidsoptreden wordt gezien. In tegenstelling tot de heer Nicolaï ziet de heer Rouvoet dit ook niet zozeer als een gevolg van de moeite die de Kamer ermee zou hebben om bepaalde zaken los te laten, als wel als een logische reactie op de gedragingen van de instanties die primair voor die zaken verantwoordelijk zijn. In dit licht kan de heer Rouvoet wel leven met de gedragslijn die in de brief wordt aangegeven: primair lost het OM het op en zaken die volgens de aangegeven criteria als zeer gevoelig beschouwd dienen te worden, worden voor een marginale toetsing aan de minister voorgelegd. Hij sluit echter niet uit dat er op een gegeven moment een situatie ontstaat waarin erover gediscussieerd zou kunnen worden om terug te keren naar het ideaal dat de minister zich niet met zaken bemoeit als dat niet echt nodig is. Overigens is hij van mening dat het OM formeel zelf verantwoordelijk blijft voor zijn beslissingen en dat er dus geen sprake is van een aanwijzingsbevoegdheid, als de minister oordeelt dat het OM in redelijkheid niet zou mogen overgaan tot het aanbieden van een transactie. Maar omdat het daarbij in zijn ogen om uitzonderlijke gevallen gaat, verwacht hij niet dat het OM dan het oordeel van de minister zal negeren. Per saldo ziet de heer Rouvoet de gedragslijn in de brief vooral als een aansporing aan het OM tot prudentie en tot opletten of een zaak gevoelig is, en pas in tweede instantie als een geringe verruiming van de bevoegdheden van de minister. Hij is hier eigenlijk wel gelukkig mee. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 21 6

7 Het antwoord van de minister Minister Korthals is het eens met de opmerking van de heer Rouvoet over de rol van de minister bij bijzondere opsporingsbevoegdheden. Deze was inderdaad ingegeven door enig wantrouwen indertijd jegens het openbaar ministerie; eenzelfde benadering wordt nu gekozen bij hoge transacties. De brief is ingegeven door politiek realisme, maar de minister heeft zeker begrip voor de benadering van de heer Nicolaï, waarvan elementen ook wel doorklonken in die van andere woordvoerders. De zaak is eigenlijk aan het rollen gekomen door de transactie en de schikking bij de zaak van de Schipholtunnel. Het rechtsgevoel werd hierbij geschonden door de hoogte van de schikking of door het niet vervolgen van de leidinggevenden. Sommigen spraken van klassenjustitie, anderen vonden dat de zaak vanwege de openbaarheid voor de rechter gebracht had moeten worden. De lijn die nu gekozen is, houdt in dat gevoelige zaken bij het openbaar ministerie op een steeds hoger niveau worden gebracht en dat uiteindelijk de minister van Justitie geraadpleegd wordt, die vervolgens een marginale toetsing uitvoert. Nu is de vraag nog niet aan de orde geweest, of ten slotte de Kamer het oordeel van de minister nog marginaal toetst. Dit alles raakt aan de scheiding der machten, aan de bemoeienis van de politiek met strafzaken. Vrijwel alle fracties vonden in het debat over de reorganisatie van het OM dat de minister van Justitie een aanwijzingsbevoegdheid in algemene zin zou moeten hebben, maar dat hij zich bij individuele zaken uiterst terughoudend zou moeten opstellen. Dit overleg volgt weliswaar op een aantal debatten naar aanleiding van enkele concrete strafzaken, maar deze staan nu niet centraal, doch de manier waarop het openbaar ministerie meer in het algemeen het instrument van de transactie gebruikt. Er vinden per jaar zo n zestigduizend transacties plaats, waarbij er slechts in enkele tientallen gevallen sprake is van bijzondere omstandigheden, hetzij vanwege de hoge bedragen die ermee gemoeid zijn, hetzij vanwege hun gevoeligheid om andere redenen. Voorop staat dat het OM terughoudend moet zijn met hoge transacties en met transacties in gevoelige zaken; in de regel behoren deze zaken in een openbare terechtzitting behandeld te worden. Maar ook internationaal worden transacties gezien als een praktisch systeem om kosten te besparen. Een overweging is ook dat het soms jaren duurt voordat er een uitspraak kan worden gedaan in zaken die volgens de algemene opinie voor de rechter zouden moeten komen, terwijl dan ook altijd nog het risico bestaat dat het OM de zaak verliest. De functie van een openbare terechtzitting is niet het te kijk zetten van een verdachte, maar het algemeen bekend maken van het onpartijdige oordeel van de onafhankelijke rechter over het bewijs en de straf. Niettemin kunnen er voor het OM redenen zijn om te willen transigeren; die zaken vragen extra zorgvuldigheid. Als het gaat om transacties van meer dan f , dan moeten die overeenkomstig de motie-van Oven aan de minister worden gemeld. Minder eenduidig is de categorie «gevoelige zaken», genoemd in de motie-de Graaf. In de brief is dit begrip enigszins uitgewerkt, maar er zal bij het hanteren hiervan altijd een beroep worden gedaan op het gezonde verstand en het gevoel voor politieke en maatschappelijke ontwikkelingen bij het OM. De minister is nooit ingegaan op de vraag hoe hij gehandeld zou hebben als de schikking in verband met de zaak van de Schipholtunnel hem van tevoren was voorgelegd, omdat hij er waarschijnlijk geen moeite mee zou hebben gehad als dat een maand voor het bekend worden van de bouwfraude gebeurd was, terwijl hij zich zou kunnen voorstellen dat hij het een dag na die bekendmaking onverstandig zou hebben gevonden. Transacties in gevoelige zaken mogen hoe dan ook geen automatisme worden. Dit kan betekenen dat de voorgenomen afdoening van zulke zaken in laatste instantie aan de minister wordt voorgelegd, maar politieke Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 21 7

8 bemoeienis met individuele zaken dient een uitzondering te blijven. Daarom dient het openbaar ministerie in zulke gevallen terughoudend te zijn met transacties en de minister gaat ervan uit dat het OM alleen zaken aan hem voorlegt waarbij het stevige redenen heeft om ondanks de gevoeligheid ervan te transigeren. In twijfelgevallen moet het OM de zaak aan de rechter voorleggen. Op deze manier zullen er per jaar enkele tientallen zaken aan de minister worden voorgelegd, die hij marginaal zal toetsen. Het standpunt van de minister kan leiden tot nader overleg met het college van PG s. Als het OM wil transigeren terwijl de minister dit onverantwoord acht, staat hem in het uiterste geval het middel van de aanwijzing ter beschikking. De minister wijst er nog op dat het hierbij gaat om een aanscherping van de bestaande regeling en dat er al zaken «in de pijplijn» zitten. Het OM heeft laten weten dat vijf hoge transacties inmiddels al zo n ver gevorderd stadium hebben bereikt dat ze niet meer teruggedraaid kunnen worden. Deze transacties, die volgens de nieuwe lijn vooraf aan de minister gemeld hadden moeten worden omdat ze een bedrag van meer dan een ton behelzen, zullen binnenkort bekendgemaakt worden. In drie van de vijf gevallen gaat het om meer dan een miljoen gulden, in twee zaken is er sprake van belastingfraude, in een zaak is de Wet milieugevaarlijke stoffen overtreden, in een zaak gaat het om overtreding van de Wet milieubeheer en in een zaak betreft het valsheid in geschrifte in de bancaire sfeer. De minister geeft er vanwege het risico van het wekken van verwachtingen de voorkeur aan, niet te werken met een soort voorbehoud van ministeriële goedkeuring; het voornemen tot dergelijke transacties zal voortaan in een zo vroeg stadium gemeld moeten worden dat er eventueel nog van kan worden afgezien. Naar aanleiding van opmerkingen over het verschil tussen de begrippen schikking en transactie geeft de minister aan dat schikking een wettelijke term is die in artikel 511c van het Wetboek van Strafvordering omschreven is als ontneming van wederrechtelijk voordeel in een buitengerechtelijke procedure, terwijl transactie geen wettelijke term is, maar een aanduiding van de voorwaarden voor het voorkomen van strafvervolging ex artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht. Wel bestaat voor transacties van de politie het Transactiebesluit. Verder is de minister het niet met de heer De Wit eens dat er in gevoelige zaken helemaal niet geschikt zou moeten worden. Het uitgangspunt is een terughoudend beleid, maar in bepaalde omstandigheden zal het OM misschien toch willen schikken, zoals bij een ernstig zieke verdachte of als een benadeelde met een schikking beter af denkt te zijn dan met een rechtzaak. Een systeem waarin alle voorgenomen transacties door de rechter getoetst worden is denkbaar, maar dat zou de grote voordelen van een eenvoudige, snelle en efficiënte afdoening van strafzaken en beperking van het beslag op de rechter voor een belangrijk deel teniet doen. Bovendien zou de politieke verantwoordelijkheid erdoor ondermijnd worden. Die politieke verantwoordelijkheid is belangrijk, omdat er in normale strafzaken verantwoording wordt afgelegd bij de rechter. De minister voelt er niet zoveel voor om zaken waarin de Staat als enige rechtstreeks belanghebbend is, toe te voegen aan de zaken die in ieder geval aan de minister voorgelegd moeten worden, want hij vindt dat de minister van Justitie in zulke zaken vanwege zijn bijzondere positie zeker enige afstand zou moeten houden. Omgekeerd mag het belang van de Staat voor het OM geen reden zijn om de minister niet te informeren en dit neemt niet weg dat de minister toetst of het OM in redelijkheid tot zijn voornemen heeft kunnen komen, waarbij hij zich desgewenst aan de Kamer verantwoordt. Het maximale transactiebedrag is voor natuurlijke personen f en voor rechtspersonen 1 mln per feit; bij feiten waarop meer dan zes jaar gevangenisstraf staat, kunnen nooit transacties worden aangeboden, ook Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 21 8

9 niet aan rechtspersonen. Rechtspersonen worden indien dit wenselijk of nodig is, wel degelijk ook gedagvaard. Een schikking van nul gulden is niet mogelijk, het minimum is vijf gulden. Een natuurlijk persoon kan ook niet zo maar steeds van andere rechtspersonen gebruikmaken en op die manier telkens opnieuw voor een transactie in aanmerking komen, want het OM houdt dit zo goed mogelijk in de gaten en zal een nieuwe zaak met dezelfde betrokkenen tot op de bodem uitzoeken. Ook in de zaak van de Schipholtunnel is eerst nagegaan of de leidinggevenden strafrechtelijk vervolgd konden worden; pas toen bleek dat dit niet zou lukken, is het OM begonnen aan het treffen van een schikking met de rechtspersoon. Verantwoording zal worden afgelegd via het jaarverslag van het openbaar ministerie. Dit houdt geen openbaarmaking in de zin van vermelding met naam en toenaam in, maar een indeling in categorieën zoals in het overzicht in de brief, eventueel met vermelding van de voorwaarden en dergelijke. Verder voert het OM juist bij hoge transacties of gevoelige zaken het beleid, het publiek via een persbericht te informeren, vooral over de strafbare feiten die daarbij in het geding zijn geweest. De minister is bereid om in overweging te nemen om de tekst van dergelijke transacties in een register op te nemen, maar vanwege het grote aantal voelt hij er niets voor om dit te doen bij alle overige transacties. Hij ziet overigens geen reden om bij zaken waarin de Staat benadeeld is, anders te handelen dan in andere gevallen. Een transactie levert inderdaad geen dwingend bewijs op in een civiele zaak, want een transactie impliceert geen erkenning van schuld en ook geen vaststelling van de schuld. Een transactie wordt dan ook niet op het strafblad vermeld, maar wel in de justitiële documentatie, die van belang is in verband met de Wet BIBOB. De minister zegt toe dat hij zal bekijken of de transactie onder het regime van artikel 188 (oud) van het Wetboek van Rechtsvordering kan worden gebracht. Bij een aanbesteding dient de opdrachtgever zelf te bepalen of een bedrijf dat vanwege een transactie in de justitiële documentatie voorkomt, daarvan uitgesloten dient te worden. Nadere gedachtewisseling De heer Van Oven (PvdA) vraagt de minister, alsnog in te gaan op de suggestie om een regeling voor bulkzaken in een AMvB vast te leggen en op zijn vraag of transacties toch niet van invloed zouden moeten zijn op het strafblad. Ten slotte vraagt hij zich af of het voorwaardelijk sepot niet helemaal geschrapt zou moeten worden, omdat daarmee alle criteria van het transactieregime zouden kunnen worden omzeild. Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA) legt er de nadruk op dat het rechtsgevoel van de burger in het geding is als de overheid benadeeld is, zodat er dan publieke verantwoording dient te worden afgelegd. Zij vindt dat er altijd gemeenschapsgeld in het geding is als de overheid benadeeld is, zodat er dan moet worden aangegeven wat de transactie inhoudt en het OM zich moet verantwoorden als een bedrijf een volgende keer toch weer mag meedoen met een aanbesteding of in aanmerking komt voor subsidie. De heer Nicolaï (VVD) geeft aan dat zijn zorg over het gevaar van politisering van het openbaar ministerie nog niet is weggenomen. Hij vindt de gevolgen van de motie-van Oven in strijd met de lessen die de Kamer geleerd zou moeten hebben van zaken waarbij de Kamer juist te ver ging met haar bemoeienis. Een terughoudende opstelling van de huidige minister en van de huidige Kamer biedt naar zijn mening geen garanties voor de toekomst. Hij steunt dan ook de lijn van de minister om zeer marginaal te toetsen en de redenering van de heer Rouvoet op het punt van de tijdelijkheid. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 21 9

10 Ten slotte vraagt de heer Nicolaï of de grens van 1 mln gulden voor voordeelontneming niet beter geschrapt zou kunnen worden. De heer Dittrich (D66) vindt het belang van tijdelijkheid van de rol van de minister in dezen zeker niet overtuigend aangetoond. Hoe ziet de minister dit? Daarnaast zou de heer Dittrich graag wat meer gegevens opgenomen zien in het te verstrekken overzicht van transacties in het jaarverslag van het OM. De heer De Wit (SP) zou in het persbericht dat het OM in bepaalde gevallen uitgeeft, ook graag vermeld zien welke criteria bij het totstandkomen van de schikking gehanteerd zijn. Hij behoudt zich overigens het recht voor, eventueel nog terug te komen op de zaken waarvan de minister nu een aanduiding heeft gegeven. Mevrouw Halsema (GroenLinks) wijst erop dat in de motie-van Oven al aangegeven is, of de Kamer het handelen van de minister in dezen nu marginaal zal gaan toetsen. Zij is het met de minister eens dat terughoudendheid geboden is, maar dit houdt naar haar mening zeker niet in dat de Kamer zich nooit met individuele gevallen zou mogen bemoeien. Zij is ook enigszins ongerust over de vijf genoemde gevallen die al in de pijplijn zaten. Waren deze al bekend ten tijde van het debat over de bouwfraude en hadden ze al plaatsgevonden vóór dat debat? En als dat daarna was, waarom was de minister er dan niet vooraf over geïnformeerd? De heer Van der Staaij (SGP) heeft er wel begrip voor dat de minister eigenlijk de belangrijkste criticus van zijn eigen beleid is, maar hij wil wel weten of de minister dit beleid, ingegeven door realisme, ook verantwoord vindt. Omdat er breed onderschreven wordt dat de nu gekozen grenzen arbitrair zijn, kan hij zich voorstellen dat er op basis van een evaluatie te zijner tijd eventueel andere keuzen gemaakt worden. De heer Rouvoet (ChristenUnie) onderschrijft de opmerkingen van de heer Van der Staaij en hij concludeert dat het beleid van de minister neerkomt op «niet ideaal, maar wel noodzakelijk». Is de minister het ermee eens dat verantwoording afleggen door het OM inhoudt dat het zijn optreden aan de samenleving moet kunnen uitleggen, maar dat dit niet per se betekent dat het ook de instemming van de samenleving moet hebben? Ten slotte constateert de heer Rouvoet dat zijn opmerking over tijdelijkheid een eigen leven is gaan leiden. Hij legt er de nadruk op dat hij daarmee alleen bedoelde dat hij niet uitsluit dat het beleid over enige tijd zou kunnen worden veranderd. Minister Korthals geeft aan dat er voor de bulkzaken niet kan worden volstaan met een AMvB, maar dat er zelfs een wettelijke regeling nodig is. Verder verwacht hij dat een rechter in de praktijk rekening zal houden met recidive. Hij heeft immers de beschikking over de gegevens over transacties in de justitiële documentatie, omdat die in het procesdossier worden opgenomen. Het OM volgt ook het beleid om een zaak zeker bij recidive voor de rechter te brengen en het kan op grond daarvan ook hogere straffen eisen. De minister acht een wettelijke regeling hiervan niet nodig, maar hij zegt toe dat hij zal onderzoeken of dit als beleid in de aanwijzing van het college van PG s kan worden opgenomen. Hij zal het resultaat hiervan in een brief aan de Kamer weergeven en hij zal daarin ook aandacht geven aan het voorwaardelijk sepot. De minister wijst er nogmaals op dat het geen zaak van het OM is om een bedrijf bij recidive uit te sluiten van een aanbesteding. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

11 Verder erkent hij dat het risico van meer politisering bestaat, maar vooralsnog vertrouwt hij erop dat het die kant niet zal opgaan. Nogmaals ingaand op de tijdelijkheid geeft de minister aan dat hij de minister van Justitie ook in het kader van de Wet BOB niet graag als een «oppervervolger» ziet, omdat die zich dan eigenlijk in alle dossiers zou moeten verdiepen. Niettemin is hij zich ten volle bewust van zijn taak in dit kader, maar hij is er een voorstander van om deze wet op dit punt te veranderen zodra de politiek, het ministerie en het OM in rustiger vaarwater terecht zullen zijn gekomen. De minister zegt toe dat het jaarlijkse overzicht zal worden uitgebreid in de door de heer Dittrich gewenste zin. Verder vindt de minister het logisch om bij schikkingen van meer dan 1 mln gulden hetzelfde te handelen als bij transacties boven dat bedrag. De vijf genoemde schikkingen waren de minister nog niet bekend tijdens het debat over de bouwfraude, maar ze waren wel al onomkeerbaar. De minister is toen niet ingelicht omdat het OM nog handelde volgens de oude aanwijzing. Deze schikkingen waren dus niet inbegrepen bij het in dat debat genoemde aantal van 19 hoge transacties. Ten slotte onderschrijft de minister de conclusie van de heer Rouvoet. De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie, Swildens-Rozendaal De wnd. griffier van de vaste commissie voor Justitie, Beuker Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 239 Uitvoering van Richtlijn 2000/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 juni 2000 betreffende bestrijding

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 957 Wijziging kiesstelsel 26 976 Positie van de Eerste Kamer Nr. 3 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 6 maart 2000 De vaste commissie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 27 024 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot de kosten van bezwaar en administratief beroep (kosten bestuurlijke voorprocedures)

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt Den Haag, 15 maart 2000 Aan de leden en de plv. leden van de vaste commissie voor Justitie OVERZICHT van stemmingen in de Tweede Kamer betreffende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 000 VI Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2002 Nr. 39 VERSLAG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 469 Herziening van een aantal strafbepalingen betreffende ambtsmisdrijven in het Wetboek van Strafrecht alsmede aanpassing van enkele bepalingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 078 Burgerlijk huwelijk en kerkelijk huwelijk Nr. 2 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 27 februari 2002 De vaste commissie voor Justitie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 064 Invoering van titel 4 van Boek 7 (Huur) van het nieuwe Burgerlijk Wetboek en van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Invoeringswet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 202 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Penitentiaire beginselenwet en de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen in verband

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 469 Uitvoering van de Richtlijn 98/50/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 juni 1998 tot wijziging van de Richtlijn 77/187/EEG inzake

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 19 637 Vluchtelingenbeleid Nr. 642 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 18 januari 2002 De vaste commissie voor Justitie 1 heeft op 13

Nadere informatie

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361 Rapport Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie te Dordrecht zijn verzoek om een voorwaardelijk sepot om te zetten in een onvoorwaardelijk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 27 213 De positie van het slachtoffer in het strafproces Nr. 3 1 Samenstelling: Leden: Swildens-Rozendaal (PvdA), voorzitter, Van de Camp (CDA),

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 023 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Provinciewet en de Gemeentewet in verband met de samenvoeging van de afdelingen 3.4 en 3.5

Nadere informatie

Aanwijzing hoge transacties en bijzondere transacties ( )

Aanwijzing hoge transacties en bijzondere transacties ( ) Aanwijzing hoge transacties en bijzondere transacties (2016.01) Rechtskarakter Aanwijzing i.d.z.v. artikel 5 lid 4 Rijkswet Openbare Ministeries Afzender Procureur-generaal van Curaçao, van Sint-Maarten,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 204 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering strekkende tot het openstellen van beroep in cassatie tegen vrijspraken alsmede het doen van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 27 732 Wijziging van de artikelen 139f en 441b van het Wetboek van Strafrecht (uitbreiding strafbaarstelling heimelijk cameratoezicht) Nr. 6 NADER

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 000 VII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 117 Wijziging van enige bepalingen van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de problematiek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde Nr. 502 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998 JU Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998 Categorie: Strafvordering Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 4 Wet RO Afzender: College van procureurs-generaal Adressaat:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 221 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de strafbaarstelling van beledigende uitlatingen en het aanzetten tot haat, discriminatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 667 Aanpassing van enkele wetten in verband met de afschaffing van de titelbescherming en beëdiging van makelaars Nr. 4 VERSLAG Vastgesteld

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 27 859 Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA) Nr. 117 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 14 november

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 400 VI Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2001 Nr. 36 VERSLAG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 26 732 Algehele herziening van de Vreemdelingenwet (Vreemdelingenwet 2000) Nr. 90 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 27 september 2000

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 23 706 Wettelijke regeling van het notarisambt, mede ter vervanging van de Wet van 9 juli 1842, Stb. 20, op het Notarisambt en de Wet van 31 maart

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHDHA:2016:935 ECLI:NL:GHDHA:2016:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 31-03-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer 22-004068-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

!1! Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

!1! Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Datum 9 juli 2014 Onderwer Beantwoording inbreng schriftelijk overleg

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 000 VI Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2002 Nr. 70 LIJST

Nadere informatie

Uitspraken CRvB inzake boetes en overgangsrecht (in kader Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving)

Uitspraken CRvB inzake boetes en overgangsrecht (in kader Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving) Uitspraken CRvB inzake boetes en overgangsrecht (in kader Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving) Inleiding Op 24 november 2014 heeft de CRvB de eerste uitspraak gedaan over boetes

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 916 Bepalingen samenhangend met de vervolging en berechting in Nederland van strafbare feiten die verband houden met het neerhalen van Malaysia

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 072 Wijziging van de regeling van het DNA-onderzoek in strafzaken in verband met het vaststellen van uiterlijk waarneembare persoonskenmerken

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 27 887 Samenvoeging van de gemeenten Heerjansdam en Zwijndrecht Nr. 4 VERSLAG Vastgesteld 13 november 2001 De vaste commissie voor Binnenlandse

Nadere informatie

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2006 (01.12) (OR. en) 15445/1/06 REV 1 COPEN 119 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.: 15115/06 COPEN 114 nr. Comv.: COM(2005) 91 def.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 600 VI Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2003 Nr. 111 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 041 Wijziging van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven in verband met het opheffen van de rechtspersoonlijkheid van het fonds, uitbreiding van

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 143 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:5840

ECLI:NL:RBDHA:2017:5840 ECLI:NL:RBDHA:2017:5840 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 01-06-2017 Datum publicatie 01-06-2017 Zaaknummer 09/852030-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 980 Uitvoering van het op 19 oktober 1996 te s-gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 853 Wijziging van de regeling van de bevrijdende verjaring in het Burgerlijk Wetboek in geval van schade veroorzaakt door strafbare feiten C

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 29 936 Regels inzake beëdiging, kwaliteit en integriteit van beëdigd vertalers en van gerechtstolken die werkzaam zijn binnen het domein van justitie

Nadere informatie

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 Rapport Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 2 Klacht Verzoeker, slachtoffer van poging doodslag gepleegd door zijn ex-vriendin op 10 december 1999, klaagt erover dat het arrondissementsparket te

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 086 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en het Wetboek van Strafrecht in verband met strafbaarstelling van zeer gevaarlijk rijgedrag en verhoging

Nadere informatie

Gentle agreement over de handhaving van de integriteit van de politiek

Gentle agreement over de handhaving van de integriteit van de politiek Gentle agreement over de handhaving van de integriteit van de politiek Een vrijwillige overeenkomst van raadsleden en raadsfracties over wat te doen bij vermeende integriteitschendingen. januari 2014 Dit

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam Datum: 30 december 2013 Rapportnummer: 2013/213 2 Feiten Verzoeker is

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 000 VI Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2002 Nr. 64 VERSLAG

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044

Rapport. Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044 Rapport Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie van het arrondissementsparket te Den

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 341 Besluit van 25 augustus 2003, houdende wijziging van het Besluit aanwijzing Halt-feiten Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 203 Nederlanders in buitenlandse gevangenissen en buitenlanders in Nederlandse gevangenissen Nr. 1 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld

Nadere informatie

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2009 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2009 onder nummer

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2009 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2009 onder nummer Dossiernummer 32-2009 OORDEEL Verzoeker de heer E. namens mevrouw O. te Almelo. Datum verzoek Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2009 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2009 onder nummer

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 616 Wet van 13 december 2000 tot herziening van een aantal strafbepalingen betreffende ambtsmisdrijven in het Wetboek van Strafrecht alsmede

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2013:5798

ECLI:NL:RBGEL:2013:5798 ECLI:NL:RBGEL:2013:5798 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 17-12-2013 Datum publicatie 17-12-2013 Zaaknummer 06/950395-12 (ontneming) Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 587 Aanpassing van de Advocatenwet aan richtlijn 98/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 februari 1998 ter

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 27 632 Voorstel van wet van de leden Dittrich en Schonewille tot wijziging van enige bepalingen van het Wetboek van Strafvordering (invoering van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 681 Verlenging van de zittingsduur van gemeenteraden in gemeenten waarvoor met ingang van 1 januari 2015 een wijziging van de gemeentelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 217 Regels over de documentatie van vennootschappen (Wet documentatie vennootschappen) A OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN DE

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:3968

ECLI:NL:RBAMS:2016:3968 ECLI:NL:RBAMS:2016:3968 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 30-06-2016 Datum publicatie 30-06-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 13/993032-16 (Promis) Strafrecht

Nadere informatie

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek ARRESTANTENVERZORGING Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek januari 2013 Doel van het strafproces / strafvordering = het nemen van strafvorderlijke beslissingen Bestaat uit =

Nadere informatie

Datum 21 mei 2015 Betreft Beantwoording vragen over de aanwijzing Extern optreden in relatie tot de vrijheid van meningsuiting

Datum 21 mei 2015 Betreft Beantwoording vragen over de aanwijzing Extern optreden in relatie tot de vrijheid van meningsuiting > Retouradres Postbus 20701 2500 ES Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR Den Haag Ministerie van Defensie Plein 4 MPC 58 B Postbus 20701 2500 ES Den Haag www.defensie.nl

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 22-07-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16-711123-09 [P] Strafrecht

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2004 2005 29 449 Nederlandse corporate governance code (Tabaksblat code) A Herdruk VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 24 november 2004 In de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 220 Wijziging van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer, de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer en de Algemene pensioenwet politieke

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 877 Staat van de Europese Unie 2014 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie H 1 VERSLAG VAN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 28 638 Mensenhandel Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 20-11-2007 Datum publicatie 21-11-2007 Zaaknummer 19.830186-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s)

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s) 31 117 Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s) Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 10 juli

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

Aangenomen en overgenomen amendementen

Aangenomen en overgenomen amendementen Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie Betreffende wetsvoorstel: 34126 Wijziging van het Wetboek

Nadere informatie

Datum 23 november 2012 Onderwerp Nadere informatie n.a.v. de berichtgeving over de secretaris-generaal van mijn ministerie

Datum 23 november 2012 Onderwerp Nadere informatie n.a.v. de berichtgeving over de secretaris-generaal van mijn ministerie 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Lijst van vragen - totaal

Lijst van vragen - totaal Lijst van vragen - totaal Kamerstuknummer : 33149-30 Vragen aan Commissie : Regering : Volksgezondheid, Welzijn en Sport 33 149 Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld------------------

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 096 Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met het verrichten van werkzaamheden op zondagen en feestdagen Nr.

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Een onderzoek naar de registratie van een beslissing om niet verder te vervolgen.

Een onderzoek naar de registratie van een beslissing om niet verder te vervolgen. Rapport Geen vervolging, geen sepot Een onderzoek naar de registratie van een beslissing om niet verder te vervolgen. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over de hoofdofficier van justitie

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446 Rapport Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446 2 Klacht Op 11 februari 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer X te Y, ingediend door de heer mr. G. Meijers, advocaat

Nadere informatie

Datum 25 juni 2013 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over oplichting bij Marktplaats en wettelijke problemen rond de vervolging van internetoplichting

Datum 25 juni 2013 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over oplichting bij Marktplaats en wettelijke problemen rond de vervolging van internetoplichting 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman) ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

2015D08919 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2015D08919 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2015D08919 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Financiën heeft op 11 maart 2015 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over zijn brief

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Parketnummers : 13/ , 13/ , 13/ Vragen aan Officieren van Justitie mbt afdoeningsbeslissingen getuige Sonja Holleeder

Parketnummers : 13/ , 13/ , 13/ Vragen aan Officieren van Justitie mbt afdoeningsbeslissingen getuige Sonja Holleeder Rechtbank Amsterdam Zitting : maandag 12 maart 2018 Parketnummers : 13/730084-14, 13/731070-15, 13/731088-15 Vragen aan Officieren van Justitie mbt afdoeningsbeslissingen getuige Sonja Holleeder Inzake:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 000 Wijziging van de Wet inburgering nieuwkomers houdende regels tot aanwijzing van bijzondere categorieën vreemdelingen ten behoeve van inburgering

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal Inhoudelijke Ondersteuning

Eerste Kamer der Staten-Generaal Inhoudelijke Ondersteuning Eerste Kamer der Staten-Generaal Inhoudelijke Ondersteuning Den Haag, 24 mei 2006 Aan de leden en de plv. leden van de Vaste Commissie voor Justitie OVERZICHT van stemmingen in de Tweede Kamer betreffende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 25 107 Derde fase EMU Nr. 34 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 25 mei 1999 De vaste commissie voor Justitie 1 heeft over de brief van

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2014 2015 34 000 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2015 W VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo II

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo II Opgave 4 Slachtoffers van criminaliteit Bij deze opgave horen de teksten 9 tot en met 12, figuur 2 en 3 en tabel 1 uit het bronnenboekje. Inleiding Ruim drie miljoen Nederlanders worden jaarlijks het slachtoffer

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Schriftelijk overleg over het initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van de Mededingingswet ter versterking van de positie van leveranciers uit het mkb

Schriftelijk overleg over het initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van de Mededingingswet ter versterking van de positie van leveranciers uit het mkb > Retouradres Postbus 20101 2500 EC Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal voor Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 30 2594 AV Den

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 299 Wijziging van de Drank- en Horecawet in verband met de introductie van de bestuurlijke boete Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 25 907 Voorkoming en bestrijding van geweld op straat Nr. 7 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Aangenomen en overgenomen amendementen

Aangenomen en overgenomen amendementen Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie Datum 20 december 2011 Betreffende wetsvoorstel: 32045 Wijziging

Nadere informatie

Datum Uw kenmerk Ons kenmerk In behandeling bij DIR/DB (0162)

Datum Uw kenmerk Ons kenmerk In behandeling bij DIR/DB (0162) Aan de fracties van VVD en PvdA de heer A.J.H. Wijers, mevrouw C.P.W. Bode-Zopfi Datum Uw kenmerk Ons kenmerk In behandeling bij DIR/DB d.bosmans@oosterhout.nl (0162) 48 91 03 Onderwerp Vragen ex art.

Nadere informatie

Een onderzoek naar een onduidelijke intrekkingsbrief van het Openbaar Ministerie.

Een onderzoek naar een onduidelijke intrekkingsbrief van het Openbaar Ministerie. Rapport Ingetrokken of niet? Een onderzoek naar een onduidelijke intrekkingsbrief van het Openbaar Ministerie. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over het Openbaar Ministerie te Rotterdam,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 487 Wet van 26 september 1996 tot wijziging van de bepalingen uit het Wetboek van Strafvordering betreffende het proces-verbaal van de terechtzitting

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293 ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 01-12-2005 Datum publicatie 01-12-2005 Zaaknummer 16/501029-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 32 047 Goedkeuring van verdragen met het oog op het voornemen deze toe te passen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en van het voornemen tot opzegging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 420 Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met het penitentiair programma en het elektronisch toezicht Nr. 4 VERSLAG Vastgesteld

Nadere informatie