4 Redoxevenwicht. Denk er eens over na Redoxevenwicht. 2 Roest 3 Gasvorming bij een reactie van koper met waterstofnitraat
|
|
- Christiaan de Croon
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 4 Redoxevenwicht Denk er eens over na 1 Dodenmasker van Toetanchamon, al eeuwenlang onaangetast 2 Roest Gasvorming bij een reactie van koper met waterstofnitraat 4 Verzinken van een autocarrosserie 5 Chemische cellen en batterijen 6 Citroencel 7 Ontsmetting van zwembadwater 8 Waterstofgas als brandstof Goud en platina zijn praktisch onaantastbare stoffen. Waarom zijn ze onaantastbaar? Ze kunnen wel worden aangetast door koningswater. Wat is dat eigenlijk? Waarom is de winterperiode bijzonder gevaarlijk voor het roesten van auto s? Welke procedés worden tegenwoordig gebruikt om ijzeren voorwerpen (bv. autocarrosserie) tegen corrosie te beschermen? Wat is het verschil tussen een alkalibatterij en een metaalhydridebatterij? Wat is javelwater? Vermeld enkele toepassingen. Kan dit bereid worden uit keukenzout? Welke functie kan een citroen innemen in de werking van bovenstaande citroencel? Waterstofgas als brandstof: welke zijn de uitlaatgassen? Wat zijn de voordelen? En de nadelen? Hoe wordt H 2 bereid? Redoxevenwicht
2 Leer de chemie In de voorbije leerjaren maakte je al kennis met redoxreacties. Meer algemeen leerde je dat bij een redoxreactie een oxidatordeeltje (OX-deeltje) reageert met een reductordeeltje (RED-deeltje). De verbrandingsreactie is te beschouwen als een bijzonder geval van de redoxreactie. Bij een redoxreactie worden door het RED-deeltje elektronen afgegeven aan het OX-deeltje. Daarbij wijzigt het oxidatiegetal (OG) van bepaalde atomen in beide reagentia. In de vorige hoofdstukken van deze cursus leerde je dat vele ionisatiereacties onvolledig verlopen. Ook redoxreacties zijn vaak evenwichtsreacties. Redoxreacties gebeuren vaak met reagentia in opgeloste toestand, maar kunnen eveneens plaatsgrijpen tussen reactiepartners in vaste, vloeibare of gasvormige toestand. Toch kan men reductie-oxidatiereacties (redoxreacties) in menig opzicht vergelijken met zuurbasereacties. Het essentiële onderscheid tussen beide reactietypes ligt in de aard van het deeltje dat tussen de reactiepartners overgedragen wordt, namelijk een proton bij zuur-basereacties en elektronen bij redoxreacties. Tussen zuur-basereacties en redoxreacties bestaan dus de volgende gelijkenissen. H 1+ H 1+ protondonor zuur 1 + protonacceptor protonacceptor + base 2 base 1 e - e - protondonor zuur 2 elektronendonor reductor 1 + elektronenacceptor elektronenacceptor + oxidator 2 oxidator 1 elektronendonor reductor Oxiderende en reducerende stoffen, redoxkoppels A Reductoren (RED-deeltjes) Reducerende stoffen (meer algemeen RED-deeltjes) hebben de neiging andere stoffen (OX-deeltjes) te reduceren door er elektronen aan af te geven. Het reductordeeltje zelf wordt daarbij geoxideerd en omgezet in zijn geconjugeerde oxidatordeeltje. Door het verlies van elektronen stijgt de OG-waarde van een atoomsoort (i) in het oorspronkelijke reductordeeltje. Voorwaarde voor een reductordeeltje: de OG-waarde moet nog kunnen stijgen. OG(i) OG(i) max Voorbeelden van reductoren (RED-deeltjes) Metalen (Mg, Zn, Fe, Cu ) en bepaalde niet-metalen (C, P 4, H 2 ) Niet-metaalionen (Br, I, S 2 ) Stoffen als H 2 S, SO 2, NO, organische stoffen Ionen als S O 2, S 2 O 2, N O 2, Fe 2, Cu 4 Redoxevenwicht 125
3 B Oxidatoren (OX-deeltjes) Oxiderende stoffen (meer algemeen OX-deeltjes) hebben de neiging andere stoffen (RED-deeltjes) te oxideren door er elektronen aan te onttrekken. De oxidator wordt daarbij gereduceerd en omgezet in zijn geconjugeerde reductordeeltje. Door de opname van elektronen daalt de OG-waarde van een atoomsoort (i) in het oorspronkelijke oxidatordeeltje. Voorwaarde voor een oxidatordeeltje: de OG-waarde moet nog kunnen dalen. OG(i) OG(i) min Voorbeelden van oxidatoren (OX-deeltjes) Niet-metalen (Br 2, I 2, F 2, O 2, O ) Metaalionen (Ag, Cu 2, Pb 2 ) Stoffen als H 2 O, KClO 4 Ionen als N O, Cr 2 O 2 7, Mn O 4,, Fe C Deeltjes met zowel RED- als OX-gedrag Voorwaarde: het deeltje bevat of een atoomsoort waarvan de OG-waarde zowel kan dalen als stijgen of twee verschillende atoomsoorten waarvan de OG-waarde respectievelijk kan dalen en stijgen. Voorbeelden H 2 O 2, Fe 2, MnO 2, NO, KClO H 2 O, explosieven, bv. loodazide Pb(N ) 2, trinitrotolueen (TNT) D Redoxkoppels Bij elk RED- (of OX-) deeltje hoort een specifiek geconjugeerd OX- (of RED-) deeltje. Een RED-deeltje en zijn overeenstemmende OX-deeltje vormen een zogenoemd redoxkoppel of redoxstelsel, dat algemeen als volgt wordt voorgesteld: OX(i)/RED(i) Bv. Zn 2 /Zn, I 2 /I, N O /NO... Merk op dat in een redoxreactievergelijking altijd de deeltjes van twee redoxkoppels optreden volgens het algemene stramien: RED 1 OX 2 OX 1 RED 2 koppel 1 Bv. Zn I 2 Zn 2 2 I koppel Redoxevenwicht
4 Formules en namen van gebruikelijke OX- en RED-deeltjes Oxidatoren Oxidatoren/reductoren Reductoren Formule Naam Formule Naam Formule Naam Mn O permanganaat ClO hypochloriet Fe(CN) 4 hexacyanoferraat(ii) 4 6 Cr 2 O 2 7 dichromaat ClO 2 chloriet S 2 O 2 thiosulfaat O trizuurstof (ozon) ClO chloraat N 2 H 4 hydrazine ClO 4 MnO 2 4 perchloraat BrO bromaat manganaat IO jodaat S 4 O 2 6 tetrathionaat H 2 O 2 waterstofperoxide Fe(CN) 6 hexacyanoferraat(iii) NO 2 nitriet 4.2 Het opstellen van een redoxvergelijking 1 Schrijf de formules van de reagentia (RED 1 en OX 2 ) en van de reactieproducten (OX 1 en RED 2 ) in beide leden van de reactievergelijking. 2 Zoek de atoomsoort waarvan het OG toeneemt (oxidatie) en die waarvan het OG afneemt (reductie). Bereken het aantal elektronen dat afgegeven, respectievelijk opgenomen werd tijdens die OG-veranderingen. Daarmee kun je boven en onder de reactievergelijking een oxidatiebrug en een reductiebrug opstellen. 4 Daarna pas je achtereenvolgens onderstaande regels toe. a Elektronenbalans Het aantal afgestane (weggeschoven) elektronen is gelijk aan het aantal opgenomen (toegeschoven) elektronen. Daardoor vind je de definitieve coëfficiënten voor de betrokken deeltjes zowel in het linker- als in het rechterlid van de reactievergelijking. b Ladingsbalans De totale lading van alle deeltjes (ionen...) in het linkerlid is gelijk aan de totale lading van alle deeltjes in het rechterlid. c Atomenbalans Het aantal atomen (van elk element) is in het linkerlid en het rechterlid gelijk. Voor de regels b en c moeten soms ook andere deeltjes uit het reactiemilieu (bv. H O, OH, H 2 O) in de reactievergelijking worden opgenomen: zie 4.). 4 Redoxevenwicht 127
5 Voorbeeld 1: de verbranding van magnesium 1... Mg... O 2... MgO 2 Bij de atoomsoorten Mg en O verandert het OG. Het aantal afgegeven elektronen (door Mg-atoom) is 2: Mg Mg 2 2 e Het aantal opgenomen elektronen (door O-atoom) is 2: O 2 e O 2 Wegens de twee O-atomen in een O 2 -molecule komt in de onderstaande reductiebrug echter de index 2 voor: ( 2 e ) x 2 4 e 4 a Uit de elektronenbalans: 2 ( 2 e ) 1 ( 2 e ) 2 0 volgen de coëfficiënten 2 en 1 voor de reagentia Mg en O 2. De coëfficiënt 2 voor het reactieproduct MgO volgt daar automatisch Mg - lint daaruit. 4 b/c Aan de regels van ladings- en atomenbalans is voldaan. 2 ( 2 e ) oxidatiebrug 0 II oxidatie 2 Mg 1 O 2 2 MgO MgO tang reductie reductiebrug 0 II 1 ( 2 e ) 2 Voorbeeld 2: de reductie van een metaaloxide met cokes (C) 1 ( 4 e ) oxidatiebrug 0 IV oxidatie 1 C 2 PbO 1 CO 2 2 Pb reductie C (v) PbO (v) CO2 (g) C (v) +PbO (v) vorming van vloeibaar lood reductiebrug II 0 2 ( 2 e ) 4. Redoxreacties met ternaire verbindingen Bij redoxreacties met ternaire verbindingen (bv. HNO, H 2 SO 4, KMnO 4 ) zijn vaak de ionen ervan betrokken als OX- of RED-deeltjes. Het opstellen van de reactievergelijking lijkt wat ingewikkelder maar verloopt vlot bij toepassing van de in 4.2 vermelde procedure of met behulp van de deelreacties van de betrokken redoxkoppels (eenvoudig af te lezen in de tabel met E 0 -waarden, addendum ). Voorbeeld 1: Het opstellen van de essentiele redoxreactievergelijking tussen Cu en HNO Methode met de twee deelreacties (of halfreacties) In het algemeen kan men de halfreacties van respectievelijk de reductor en de oxidator als volgt weergeven. reductor (1) E oxidator (1) n e oxidator (2) m e E reductor (2) Redoxevenwicht
6 Die halfreacties vind je terug in addendum achteraan in dit boek. De halfreacties in het addendum zijn steeds geschreven als een reductie. Voor de oxidatiereactie moet de gegeven halfreactie omgekeerd worden. In elke halfreactie kloppen de ladingsbalans en de atomenbalans. Aan de linker- en rechterzijde van de reactiepijl worden de deeltjes in beide halfreacties opgeteld nadat men de elektronenbalans in orde gebracht heeft. (Toepassing van het kleinste gemeen veelvoud: m n e n m e ). Toegepast op ons reactievoorbeeld: optredende halfreacties redoxkoppels NO 2(g) 1 Cu 1 Cu 2 2 e Cu 2 /Cu 1 N O e 4 H O 1 NO 6 H 2 O NO /NO Combinatie van beide halfreacties: (1 Cu 1 Cu 2 2 e ) NO (g) HNO (opl.) Cu 2 (1 N O e 4 H O 1 NO 6 H 2 O ) Cu 2 N O 6 e 8 H O Cu 2 2 NO 6 e 12 H 2 O Of: essentiële reactievergelijking Cu 2 N O 8 H O Cu 2 2 NO 12 H 2 O De stoffenreactievergelijking Het uitgewerkte voorbeeld in 1 en 2 geeft de essentiële reactievergelijking waarin alleen de deeltjes voorkomen die werkelijk aan de reactie deelnemen. Soms worden die omzettingen (in waterig milieu) ook weergegeven door een stoffenreactievergelijking. Daarin worden de ionen die aan de reactie deelnemen, gecombineerd met hun tegengesteld geladen partners. De stoffenreactievergelijking kan worden afgeleid uit de essentiële reactievergelijking: Cu 2 NO 8 H O Cu 2 2 NO 12 H 2 O Beide N O -reagensdeeltjes zijn afkomstig van twee HNO -moleculen. De drie Cu 2 -deeltjes bij de reactieproducten kunnen worden gecombineerd met N O -deeltjes (enige aanwezige zuurrest-ionen). Daarvoor zijn er zes N O -ionen nodig. Die zijn afkomstig van nog eens zes HNO -moleculen. De acht HNO -moleculen leveren acht H -ionen, waarvan de atomen uiteindelijk terechtkomen in de watermoleculen. De stoffenreactievergelijking wordt dan: Cu 8 HNO Cu(NO ) 2 2 NO 4 H 2 O Opmerking Het gevormde NO-gas is reactief en reageert met dizuurstof uit de lucht tot NO 2 (bruin gas) en gedeeltelijk tot N 2 O 4 (kleurloos gas). 4 Redoxevenwicht 129
7 Voorbeeld 2: Het opstellen van de essentiele redoxreactievergelijking reactie tussen KI en KMnO 4 Methode met deelreacties 2 I I 2 2 e I 2 /I 1 Mn O 4 e 2 H 2 O 1 MnO 2 4 OH MnO 4 /MnO 2 Combinatie van beide halfreacties: ( 2 I I 2 2 e ) 2 (1 Mn O 4 e 2 H 2 O 1 MnO 2 4 OH ) Essentiële reactievergelijking KMnO 4 (opl.) ph (=7) 6 I 2 MnO 4 4 H 2 O I 2 2 MnO 2 8 OH Stoffenreactievergelijking Alle negatieve ionen moeten nog worden gecombineerd met de in het reactiemilieu voorkomende K - ionen. 6 KI 2 KMnO 4 4 H 2 O I 2 2 MnO 2 8 KOH 4.4 De sterkte van reductoren en oxidatoren Net als in een zuur-basereactie: Z 1 B 2 E B 1 Z 2 het evenwicht verschuift in de richting van het zwakste zuur en de zwakste base, verloopt een redoxreactie: RED 1 OX 2 E OX 1 RED 2 KΙ (opl.) MnO 2 (v) ph (>7) hoofdzakelijk in de richting van de zwakste oxidator en de zwakste reductor. De sterkte van een reductor- of oxidatordeeltje kan men kwalitatief bepalen door het vergelijken van de reactiviteit: ten opzichte van dezelfde oxidator (of reductor); in verdringingsexperimenten. De sterkte van de deeltjes in redoxkoppels kan men ook kwantitatief uitdrukken door er chemische cellen mee te construeren, waarvan men de bronspanning meet. De in tabellen voorkomende standaardreductiepotentialen (E -waarden) laten toe het verloop van een redoxreactie precies te voorspellen. Verdringingsreeks van de metalen Experiment Dompel een afgeschuurde ijzeren spijker in een kopersulfaatoplossing (1) en een koperstaafje in een ijzersulfaatoplossing (2) Redoxevenwicht
8 Op de ijzeren spijker verschijnt na enige tijd een rood-bruin koperlaagje. Het koperoppervlak in de andere opstelling blijft onveranderd. Optredende reacties: 1 (-2e ) II oxidatie Fe + Cu 2+ Fe 2+ + Cu + II reductie (+2e ) Fe + Cu 2+ Fe 2+ + Cu koper wordt afgezet op de ijzeren spijker. 2 Cu + Fe 2+ X er treedt geen reactie op. Besluit Metalen zijn elektropositieve elementen. Om een stabiele elektronenconfiguratie te verwerven staan ze elektronen af. Sterke (onedele) metalen staan gemakkelijker elektronen af dan zwakke (edele) metalen. Een sterk metaal is dan ook een sterke reductor en wordt zelf geoxideerd. In dit experiment is ijzer (Fe) een sterkere reductor dan koper (Cu). Fe staat elektronen af aan Cu 2+. Fe verdringt dus koper uit de iontoestand en oxideert tot Fe 2+ ; Cu 2+ reduceert tot Cu. Andere experimenten Mg Zn Magnesium: sterkere reductor dan zink Zn Ag Zink: sterkere reductor dan zilver Besluit: Verdringingsreeks van de metalen K Na Mg Al Zn Fe H 2 Cu Ag Au Meting van celspanningen tussen redoxkoppels Een kwantitatieve rangschikking van allerlei soorten RED deeltjes (en hun overeenkomstige OX-deeltjes) met kenmerkende getalwaarden voor elk redoxkoppel kan men opstellen door meting van de elektrische spanning (bronspanning U b ) van een chemische cel, geconstrueerd met het beschouwde redoxkoppel en een gekozen referentieredoxkoppel. Voorbeeld: daniëllcel (met de redoxkoppels Cu 2 /Cu en Zn 2 /Zn) Hoe realiseer je een stroomketen waarbij de elektronenoverdracht (van Zn naar Cu 2 ) kan plaatsvinden zonder rechtstreeks contact tussen beide reagentia? 4 Redoxevenwicht 11
9 Daartoe breng je beide reagentia in afzonderlijke recipiënten (halfcellen). De elektronenoverdracht van de ene halfcel naar de andere wordt mogelijk door een elektronenbrug tussen beide halfcellen. Twee elektroden maken contact met de elektrolyt oplossing in beide halfcellen. Maak een metaalverbinding tussen beide elektroden (gebruik eventueel een ampèremeter/ voltmeter om de elektrische stroom/spanning te registreren). Concrete opstelling In de zinkhalfcel bevindt zich een zinkplaatje (RED 1 ) in contact met een ZnSO 4 -oplossing, in de koperhalfcel een koperplaatje in contact met een CuSO 4 -oplossing. Die oplossing levert de Cu 2 -ionen (OX 2 ). De wijzer op de meter wijkt niet uit! Er vloeit nog geen elektrische stroom. Dat is logisch want de stroomkring is nog niet helemaal gesloten. Daartoe brengen we nog een elektrolytbrug (ionenbrug) aan tussen beide recipiënten. Een dergelijke brug bestaat bijvoorbeeld uit een verbindingsbuis gevuld met een zoutoplossing (zoutgel). Om de stroomkring te sluiten zijn beide halfcellen dus onderling altijd verbonden door: een metaalbrug (elektronenbrug): elektroden, verbindingsdraden, een gevoelige ampèremeter of elektromotortje en/of een voltmeter met grote inwendige weerstand; een elektrolytbrug (ionenbrug): die maakt het ionentransport tussen beide halfcellen mogelijk, maar belet dat beide elektrolytoplossingen zich vermengen. Symbool: // Waarneming Bij een open stroomketen kun je op de voltmeter de celspanning (of bronspanning) aflezen. Die bedraagt ongeveer 1,10 V. Uit een controle van de stroomzin door de voltmeter blijkt dat de zinkhalfcel de negatieve pool en de koperhalfcel de positieve pool vormt. De elektronen stromen dus van de zinkhalfcel naar de koperhalfcel. Daaruit volgt dat zink elektronen afgeeft aan de koperionen. Zn sterke RED 1 2 e - 2 e Cu Zn + sterke OX 2 zwakke OX 1 Cu zwakke RED 2 Zink is een sterkere reductor dan koper, Cu 2 is een sterkere oxidator dan Zn 2! Besluit In de metaalbrug bewegen de elektronen van zink naar koper. In de elektrolytbrug bewegen ionen van de ene naar de andere halfcel. De reductorhalfcel (Zn 2 /Zn) vormt de negatieve pool (anode). Aan die elektrode vindt een oxidatieproces plaats met afgifte van elektronen door Zn (anodische oxidatie). Zn Zn e De oxidatorhalfcel (Cu 2 /Cu) gedraagt zich als positieve pool (kathode). Aan die elektrode vindt een reductieproces plaats met opname van elektronen door Cu 2 (kathodische reductie). Cu e Cu We verkrijgen dus een chemische cel Zn/Zn 2 // Cu 2 /Cu halfcel 1 halfcel Redoxevenwicht
10 De essentiële reactie: Zn Cu 2 Zn 2 Cu De bronspanning: U b E (oxidatorhalfcel) E (reductorhalfcel) E (Cu 2 /Cu) E (Zn 2 /Zn) 1,10 V De bronspanning U b is het verschil tussen twee potentialen (potentiaal oxidatorhalfcel - potentiaal reductorhalfcel). We noemen dit reductiepotentialen omdat we de elektronenuitwisseling van elke halfcel schrijven als een reductiereactie Experimenteel kun je vaststellen dat de waarde van de bronspanning vooral bepaald wordt door de aard van beide redoxkoppels en in mindere mate afhangt van de temperatuur en de concentratie van de elektrolytoplossingen. Meetresultaten [Zn 2 ] (mol/l) [Cu 2 ] (mol/l) U b (V) 1,0 1,0 1,10 (voor stroomlevering) 1,0 1,0 1,10 (na stroomlevering) 1,0 c daalt (water toevoegen) 1,06 c daalt (water toevoegen) 1,08 hogere temperatuur 1,0 hogere temperatuur 1, Spanningsreeks van redoxkoppels De bronspanningen tussen allerlei halfcelcombinaties laten ons toe redoxkoppels onderling zowel kwalitatief als kwantitatief te vergelijken wat betreft hun reductor- Cu 2+ /Cu Cu/Zn Zn 2+ /Zn (oxidator-) sterkte. We werken altijd bij dezelfde temperatuur en elektrolytconcentratie van 1,0 mol/l. Experiment: meting van de bronspanning van een (koper-zink) chemische cel elektrolyt Meetresultaten Halfcel 1 Halfcel 2 U b (V) Zn 2 /Zn Cu 2 /Cu 1,10 Zn 2 /Zn Pb 2 /Pb 0,6 Pb 2 /Pb Cu 2 /Cu 0,47 De negatieve halfcel bevat de sterkste reductor, de positieve de sterkste oxidator. Als je de potentiaalverschillen op dezelfde as uitzet, verkrijg je kwantitatieve informatie over het verschil in reductor- of oxidatorsterkte. 4 Redoxevenwicht 1
11 Voorstelling 1,10 V 0,6 V 0,47 V 2 Zn 2+ /Zn Pb 2+ /Pb Cu 2+ /Cu 1 E (potentiaal) Oxidatorsterkte Zn 2+ Pb 2+ Cu 2+ Reductorsterkte Zn Pb Cu 4.4. Standaardreductiepotentiaal (E 0 ) van een redoxkoppel Het ligt voor de hand bij de vergelijking van redoxkoppels de bronspanning altijd t.o.v. hetzelfde referentieredoxkoppel te bepalen. Voor het laatste is vroeger de keuze gevallen op H O /H 2. De potentiaal van dat redoxkoppel wordt bij afspraak op 0,00 V gesteld. Dat referentieredoxkoppel noemt men ook wel de waterstofreferentie-elektrode. Voorbeelden E -waarden van redoxkoppels (OX/RED) E (V) Zn 2+ /Zn Pb 2+ /Pb H 1+ /H 2 Cu 2+ /Cu I + Fe + /Fe 2+ 2 /I 1-1- MnO 4 /Mn ,7-0,1 0,00 + 0,4 + 0,5 + 0,77 + 1,52 sterkte van de oxidator sterkte van de reductor Redoxsystemen met een negatieve E -waarde bezitten een: sterkere reductor dan H 2 ; zwakkere oxidator dan H (H O ). Redoxsystemen met een positieve E -waarde bezitten een: zwakkere reductor dan H 2 ; sterkere oxidator dan H (H O ). De standaardreductiepotentiaal (E ) is dus een precieze maat voor de sterkte van een reductor, respectievelijk oxidator. Hoe hoger de E -waarde is, hoe zwakker de reductor en hoe sterker de oxidator! oxidatorsterkte OX + n e - RED reductorsterkte E ( V ) zeer sterk F 2 (g) + 2 e- 2 F 1- uiterst zwak +2,87 OX zwak 2 HO e - H2+ 2 H2O zwak RED 0,00 E uiterst zwak Li 1+ + e- Li (v) zeer sterk -, Redoxevenwicht
12 4.4.4 Voorspelling van het verloop van een redoxreactie Factoren die het verloop van een redoxreactie bepalen Je leerde al dat het evenwicht bij een redoxreactie neigt in de richting van de zwakkere oxidator en de zwakkere reductor. RED 1 OX 2 OX 1 RED 2 sterke red. sterke ox. zwakke ox. zwakke red. Bv. Zn Cu 2 Zn 2 Cu Aangezien de standaardreductiepotentiaal (E 0 ) een exacte maat is voor de sterkte van een reductor, respectievelijk oxidator (in standaardomstandigheden), kan men de E 0 -waarden (van RED 1 en OX 2 ) gebruiken om het verloop van de redoxreactie precies te voorspellen. De redoxreactie zal des te vollediger (grote K-waarde) verlopen naarmate oxidator en reductor sterker zijn (een grote E 0 (OX)-waarde en een kleine E 0 (RED)-waarde). Indien in de overzichtstabel de verbindingslijn tussen RED 1 en OX 2 : schuin dalend is: aflopende reactie K 10 ongeveer horizontaal is: onvolledige reactie 10 K 10 schuin stijgend is: nagenoeg geen reactie K 10 OX 2 RED + OX OX + RED E > 0 1 RED 1 1 schuin dalende verbindingslijn aflopende reactie K > 10 OX OX 2 OX 2 OX E < 0 RED 1 RED 1 RED 2 ongeveer horizontale verbindingslijn schuin stijgende verbindingslijn onvolledige reactie - 10 < K < 10 nagenoeg geen reactie K < 10 - De evenwichtsconstante (K-waarde) wordt bepaald door het verschil in standaardreductiepotentiaal (ΔE o ) en door het aantal overgedragen elektronen (n) in de reactievergelijking. Voor een positieve ΔE o -waarde (E o (OX2) E o (RED1)) is K meestal groot (aflopende reactie). Voor een negatieve ΔE o -waarde (E o (OX2) E o (RED1)) is K meestal klein (geen reactie). Bij kleine ΔE o -waarden (positief of negatief) ligt de K-waarde in de buurt van 1 (onvolledige reactie). ΔE o K-waarde 0,2 ongeveer ,2 ongeveer 10 4 Redoxevenwicht 15
Elektronenoverdracht (1)
Redoxreacties 1 Elektronenoverdracht (1) Een bekende reactie is: 2 Na(s) + Cl 2 (g) 2 NaCl(s) (oude notatie: Na + Cl - ) Hierbij is sprake van elektronenoverdracht. Dit kan als volgt worden voorgesteld:
Nadere informatieHoofdstuk 8. Redoxreacties. Chemie 6 (2u)
Hoofdstuk 8 Redoxreacties Chemie 6 (2u) Deze slides voor de lesbegeleiding worden ter beschikking gesteld, maar ze zijn te beperkt om als samenvatting van de cursus te kunnen dienen. Oxidatie / Reductie
Nadere informatieHierbij is sprake van elektronenoverdracht; elk Na atoom draagt een elektron over aan Cl-atoom onder vorming van een ionrooster.
Redoxreacties 1. Elektronenoverdracht In dit hoofdstuk maken we kennis met zogenaamde redoxreacties. Dit zijn reacties waarbij elektronenoverdracht plaatsvindt. De naam redoxreactie is een samentrekking
Nadere informatieRedoxreacties; een aanvulling op hoofdstuk 13
Redoxreacties; een aanvulling op hoofdstuk 13 1. Elektronenoverdracht In dit hoofdstuk maken we kennis met zogenaamde redoxreacties. Dit zijn reacties waarbij elektronenoverdracht plaatsvindt. De naam
Nadere informatieUitwerkingen van de opgaven uit: CHEMISCHE ANALYSE ISBN , 1 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 15 Elektrochemie bladzijde 1
Hoofdstuk 15 Elektrochemie bladzijde 1 Opgave 1 Welke halfreactie kan men verwachten in de volgende gevallen? a Br ionen bij een positieve elektrode Br kan gemakkelijk elektronen afstaan, is dan reductor:
Nadere informatieReacties en stroom 1
Reacties en stroom 1 Elektronenoverdracht (1) Een bekende reactie is: 2 Na(s) + Cl 2 (g) 2 NaCl(s) (oude notatie: Na + Cl - ) Hierbij is sprake van elektronenoverdracht. Dit kan als volgt worden voorgesteld:
Nadere informatieCurie Hoofdstuk 11 HAVO 5
Redoxreacties Curie Hoofdstuk 11 HAVO 5 11.11 Wat zijn redoxreacties? 11.2 Voorspellen van redoxreacties 11.3 Elektrische stroom uit reacties 114Corrosie 11.4 11.5 Elektrolyse 11.6 Metaalwinning 11.1 Wat
Nadere informatieHans Vanhoe Katrien Strubbe Universiteit Gent SLO Chemie
Chemie in druppels Hans Vanhoe Katrien Strubbe Universiteit Gent SLO Chemie 2 Oxidatie en reductie 2.1 Redoxreacties Een redoxreactie is een reactie waarbij elektronen uitgewisseld worden tussen reagentia.
Nadere informatieleerlingenpracticum: met eenvoudige materiaal een eenvoudige redoxreactie uitvoeren;
Leergebied: redoxreactie Leerplannen LP Chemie 2e gr KSO GO Lp 8 - oxidatie- en reductiereacties (redoxreacties) uitvoeren. LP Chemie 3e gr KSO GO Lp 14 - leerlingenpracticum 2: met eenvoudig materiaal
Nadere informatie7. Chemische reacties
7. Chemische reacties 1. Definitie Bij een chemische reactie verdwijnen één of meer stoffen en ontstaan één of meer nieuwe stoffen. De stoffen die verdwijnen noemen we de uitgangsstoffen of reagentia.
Nadere informatieReacties en stroom; een aanvulling op hoofdstuk 9
Reacties en stroom; een aanvulling op hoofdstuk 9 1. Elektronenoverdracht In dit hoofdstuk maken we kennis met zogenaamde redoxreacties. Dit zijn reacties waarbij elektronenoverdracht plaatsvindt. De naam
Nadere informatieHoofdstuk 17 Redoxreacties
Hoofdstuk 17 Redoxreacties bladzijde 1 Opgave 1 Bepaal de oxidatiegetallen van alle atomen in: Waterstof H: altijd +1 Zuurstof O: altijd 2 Som ladingen steeds 0 a H 2O H: +1 O: 2 2 x +1 + 2 = 0 b SO 2
Nadere informatieRedoxreacties. Gegeven zijn de volgende reactievergelijkingen: Reactie 1: Pd Cl - 2- PdCl 4 Reactie 2: 2 Cu I - -
Redoxreacties 5vwo Opgave 1 Redox of niet? Gegeven zijn de volgende reactievergelijkingen: Reactie 1: Pd 2+ + 4 Cl - 2- PdCl 4 Reactie 2: 2 Cu 2+ + 5 I - - 2 CuI + I 3 Leg voor elk van beide reacties uit
Nadere informatieOxidator = het deeltje dat elektronen onttrekt aan een ander deeltje Reductor = het deeltje dat elektronen afstaat aan een ander deeltje
Cursus Chemie 6-1 Hoofdstuk 6: REDOX REACTIES 1. INLEIDING In vroegere tijden werd de term oxideren gebruikt om een reactie met zuurstof aan te geven. Bvb. de reactie waarbij koolstof verbrandt is C +
Nadere informatieZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,.
PARATE KENNIS CHEMIE 4 e JAAR SCHEMA ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,. MENGSEL bestaat uit meerdere zuivere stoffen, de kooktemperatuur,
Nadere informatieHieronder zie je een schema van een eenvoudige chemische cel met koper/zink elektroden. Bestudeer dit schema met aandacht:
Cursus Chemie 7-1 Hoofdstuk 7 : INDIREKTE REDOXREACTIES (met elektrodes) Naast de directe zijn er ook indirecte redoxreacties. Dat wil zeggen: er is geen direct contact tussen de deeltjes van de oxidator
Nadere informatieModule 5 Reductoren en Oxidatoren Antwoorden
2 Reductoren en oxidatoren Opmerking: informatie over reductoren en oxidatoren vind je in tabel 48. 1 De metalen vind je in de rechter kolom (reductoren). 2 Metaal-ionen: in de linker kolom (oxidatoren).
Nadere informatieInleiding in de RedOx chemie
Even opfrissen: Drie hoofdcategorieën stoffen: Inleiding in de RedOx chemie Moleculaire stoffen: Atoombinding in molecuul (sterk), Van der Waals binding tussen moleculen (zwak), polaire/apolaire (atoom)bindingen,
Nadere informatieBasisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media
Hoofdstuk 13 Redoxreacties bladzijde 1 Opgave 1 In de volgende halfreacties zijn de elektronen weggelaten. Zet zelf de elektronen erbij en vermeld of het deeltje geoxideerd of gereduceerd wordt. Links
Nadere informatieVoorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Chemie: Chemische reacties. 30 september Brenda Casteleyn, PhD
Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Chemie: Chemische reacties 30 september 2018 Brenda Casteleyn, PhD Met dank aan: Atheneum van Veurne, Leen Goyens (http://users.telenet.be/toelating) Inhoudstafel
Nadere informatieVoorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Chemie: Chemische reacties. 23 september dr. Brenda Casteleyn
Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Chemie: Chemische reacties 23 september 2017 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Atheneum van Veurne (http://www.natuurdigitaal.be/geneeskunde/fysica/wiskunde/wiskunde.htm),
Nadere informatieOefenopgaven REDOXREACTIES vwo Reactievergelijkingen en halfreacties
Oefenopgaven REDOXREACTIES vwo Reactievergelijkingen en halfreacties OPGAVE 1 Geef de halfreactie waarbij 01 P 2 O 5 wordt omgezet in PH 3. 02 Jodaat, IO 3 - in neutraal milieu wordt omgezet in H 5 IO
Nadere informatiede reactievergelijking schrijven van de oxidatie van metalen en de naam van de gevormde oxiden geven als de formules gekend zijn;
Leergebied: oxidatie Leerplannen LP Chemie 2e gr KSO GO 4.2.4 - een reactie met zuurstofgas als een oxidatie beschrijven; 4.6.1 - het roesten van metalen beschrijven als trage oxidatie; 4.6.2 - de reactievergelijking
Nadere informatieDeze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden
Vraag 1 Welke van volgende formules stemt overeen met magnesiumchloriet? MgCl Mg(ClO 2 ) 2 Mg(ClO 3 ) 2 Mg3(ClO 3 ) 2 Optie A: Hier is wat kennis over het periodiek systeem der elementen
Nadere informatieOefenopgaven REDOX vwo
Oefenopgaven REDOX vwo OPGAVE 1 Geef de halfreactie waarbij 01 P 2 O 5 wordt omgezet in PH 3. 02 Jodaat, IO 3 - in neutraal milieu wordt omgezet in H 5 IO 6. 03 Methanol in zuur milieu wordt omgezet in
Nadere informatieZelfstudiepakket Leerkracht (Correctiesleutel) Industrieel Ingenieur Chemie, Biochemie, Milieukunde
@ KORTRIJK Zelfstudiepakket Leerkracht (Correctiesleutel) REDOX Industrieel Ingenieur Chemie, Biochemie, Milieukunde Graaf Karel de Goedelaan 5-8500 Kortrijk Info.Kortrijk@UGent.be Voorwoord Dit zelfstudiepakket
Nadere informatie1 Verdringingsreacties niet-metalen met lucifers
Verdringingsreacties niet-metalen met lucifers Plaats in de leerplannen VVKSO leerplan derde graad ASO Chemie LICAP Brussel D20060279040:. Oriënteren Achtergrondinformatie Herhaal de begrippen oxidator-
Nadere informatie1. Elementaire chemie en chemisch rekenen
In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie. 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden
Nadere informatieElektrochemie voor VWO
Elektrochemie voor VWO 0. Inleiding Wanneer scheikundige processen gepaard gaan met elektrische verschijnselen zoals elektrische spanning en elektrische stroom wordt dit aangeduid met de algemene term
Nadere informatie1. Geef bij de volgende reactievergelijkingen steeds aan:
Antwoorden Bijlage VI Oxidatiegetallen 1. Geef bij de volgende reactievergelijkingen steeds aan: welke stof wordt er geoxideerd +II +I II +I 0 +III +I +III II II +I +I II C 2 H 5 OH + O 2 CH 3 COOH + H
Nadere informatie1. Elementaire chemie en chemisch rekenen
In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie. 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden
Nadere informatieZelfstudiepakket Leerkracht (Correctiesleutel) Industrieel Ingenieur Chemie, Biochemie, Milieukunde
@ KORTRIJK Zelfstudiepakket Leerkracht (Correctiesleutel) REDOX Industrieel Ingenieur Chemie, Biochemie, Milieukunde UGent Campus Kortrijk Graaf Karel de Goedelaan 5-8500 Kortrijk Info.Kortrijk@UGent.be
Nadere informatie1. Elementaire chemie en chemisch rekenen
In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie. 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden
Nadere informatieWat is de formule van het metaalchloride waarin M het symbool van het metaal voorstelt?
Chemie Vraag 1 5,0.10-4 mol van een metaalchloride wordt opgelost in water. Er is 60 ml van een 2,5.10-2 mol.l -1 zilvernitraatoplossing nodig om alle chlorideionen neer te slaan onder de vorm van zilverchloride.
Nadere informatieWat is de formule van het metaalchloride waarin M het symbool van het metaal voorstelt?
Chemie Vraag 1 5,0.10-4 mol van een metaalchloride wordt opgelost in water. Er is 60 ml van een 2,5.10-2 mol.l -1 zilvernitraatoplossing nodig om alle chlorideionen neer te slaan onder de vorm van zilverchloride.
Nadere informatieVoorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Chemie: Chemische reacties 1/7/2015. dr. Brenda Casteleyn
Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Chemie: Chemische reacties 1/7/2015 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Atheneum van Veurne (http://www.natuurdigitaal.be/geneeskunde/fysica/wiskunde/wiskunde.htm),
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Boek 2
Samenvatting Scheikunde Boek 2 Samenvatting door een scholier 2661 woorden 26 april 2005 6,2 89 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 1 1.1 -> Reactie en molverhouding M Vm NA
Nadere informatieZelfs zuiver water geleidt in zeer kleine mate elektrische stroom en dus wijst dit op de aanwezigheid van geladen deeltjes.
Cursus Chemie 4-1 Hoofdstuk 4: CHEMISCH EVENWICHT 1. DE STERKTE VAN ZUREN EN BASEN Als HCl in water opgelost wordt dan bekomen we een oplossing die bijna geen enkele covalente HCl meer bevat. In de reactievergelijking
Nadere informatieVoorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts
Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Oplossingen van 2018 Tandarts Geel 21 juli 2018 Brenda Casteleyn, PhD Vraag 1 De samenstelling van een oplossing wordt in volgende tabel weergegeven: Ionsoort
Nadere informatieNATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE
NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE CORRECTIEMODEL VOORRONDE af te nemen in de periode van januari tot en met 5 februari 04 Deze voorronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en open opgaven
Nadere informatieStabilisator voor PVC
Stabilisator voor PVC 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Als chlooretheen polymeriseert ontstaan lange ketens zonder dwarsverbindingen. De ketens kunnen langs elkaar bewegen (bij
Nadere informatie1) Stoffen, moleculen en atomen
Herhaling leerstof klas 3 1) Stoffen, moleculen en atomen Scheikundigen houden zich bezig met stoffen. Betekenissen van stof zijn onder andere: - Het materiaal waar kleding van gemaakt is; - Fijne vuildeeltjes;
Nadere informatieBij het mengen van welke van volgende waterige zoutoplossingen ontstaat zeker GEEN neerslag?
Chemie Vraag 1 Bij het mengen van welke van volgende waterige zoutoplossingen ontstaat zeker GEEN neerslag? NaNO3-oplossing, AgNO3-oplossing en BaCl2-oplossing K2SO4-oplossing, (CH3COO)2Pb-oplossing
Nadere informatieBij het mengen van welke van volgende waterige zoutoplossingen ontstaat zeker GEEN neerslag?
Chemie Vraag 1 Bij het mengen van welke van volgende waterige zoutoplossingen ontstaat zeker GEEN neerslag? NH4Cl-oplossing, KOH oplossing en CuSO4-oplossing NH4NO3-oplossing, Na3PO4-oplossing
Nadere informatieSamenvatting Chemie Overal 3 havo
Samenvatting Chemie Overal 3 havo Hoofdstuk 3: Reacties 3.1 Energie Energievoorziening Fossiele brandstoffen zijn nog steeds belangrijk voor onze energievoorziening. We zijn druk op zoek naar duurzame
Nadere informatie1 Algemene begrippen. THERMOCHEMIE p. 1
TERMOCEMIE p. 1 1 Algemene begrippen De chemische thermodynamica bestudeert de energieveranderingen en energieuitwisselingen bij chemische processen. Ook het voorspellen van het al of niet spontaan verloop
Nadere informatie5 Formules en reactievergelijkingen
5 Formules en reactievergelijkingen Stoffen bestaan uit moleculen en moleculen uit atomen (5.1) Stoffen bestaan uit moleculen. Een zuivere stof bestaat uit één soort moleculen. Een molecuul is een groepje
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten Samenvatting door een scholier 1087 woorden 22 januari 2009 6 42 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Scheikunde
Nadere informatieStoffen en Reacties 2
Stoffen en Reacties 2 Practicum Metalen Naam student 1. Naam student2..... Pagina 2 van 13 Inleiding Reageert metaal met zuurstof? Sinds de mensheid metalen kent worden ze voor allerlei toepassingen gebruikt
Nadere informatieHeavy metal. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.
Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Dick Naafs 11 February 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/57859 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.
Nadere informatieEXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN
MAVO-4 I EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1973 MAVO-4 Woensdag 9 mei, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN
Nadere informatieNATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2016
NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE 016 CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van 0 tot en met 7 januari 016 Deze voorronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en opgaven
Nadere informatieNATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE
NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van 28 januari tot en met 4 februari 2015 Deze voorronde bestaat uit 20 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en
Nadere informatieGegeven is volgende niet-uitgebalanceerde reactievergelijking waarin X de formule van een verbinding voorstelt:
Chemie Vraag 1 Gegeven is volgende niet-uitgebalanceerde reactievergelijking waarin X de formule van een verbinding voorstelt: CS2 + X + KOH K2SO4 + K2CO3 + KCl + H2O De hoeveelheden (in mol) van de betrokken
Nadere informatieChemie 2001 Vraag 1 Je wil 1 liter van een 0,010 M oplossing van glucose (C6H1206) bereiden, door een geschikt volume van een meer geconcentreerde oplossing over te brengen in een maatkolf van 1,0 liter
Nadere informatieSCHEIKUNDEOLYMPIADE 2018
SCHEIKUNDEOLYMPIADE 08 CORRECTIEMODEL VOORRONDE af te nemen in de periode van 9 tot en met maart 08 Deze voorronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen verdeeld over 7 onderwerpen en opgaven met in totaal 6 open
Nadere informatie35 ste Vlaamse Chemieolympiade
35 ste Vlaamse hemieolympiade 2017-2018 2 de ronde 28 februari 2018 Je naam en voornaam: Je adres: De naam van je school: Het adres van je school: Je leerjaar: antal lesuren chemie per week die je dit
Nadere informatiePROEFVERSIE HOCUS POCUS... BOEM DE CHEMISCHE REACTIE. WEZO4_1u_ChemischeReacties.indd 3
HOCUS POCUS... BOEM VERSIE PR O EF DE CHEMISCHE REACTIE WEZO4_1u_ChemischeReacties.indd 3 14/04/16 20:53 HOOFDSTUK 1 CHEMISCHE REACTIES EN FYSISCHE VERSCHIJNSELEN 1.1 Chemische reactie en fysisch verschijnsel
Nadere informatieuniversele gasconstante: R = 8,314 J K -1 mol -1 Avogadroconstante: N A = 6,022 x 10 23 mol -1 normomstandigheden:
Nuttige gegevens: universele gasconstante: R = 8,314 J K -1 mol -1 vogadroconstante: N = 6,022 x 10 23 mol -1 normomstandigheden: θ = 0 p = 1013 hpa molair volume van een ideaal gas onder normomstandigheden:
Nadere informatiede verbranding van een enkelvoudige stof definiëren als een reactie met zuurstofgas waarbij een oxide gevormd wordt;
Leergebied: oxide Leerplannen LP Chemie 2e gr KSO GO 3.7.1 - van de samengestelde stoffen waterstofchloride, (di)waterstofsulfaat, natriumhydroxide, ammoniak, calcium (di)hydroxide, natriumchloride, natriumwaterstofcarbonaat
Nadere informatieWat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat?
Chemie Vraag 1 Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat? 1 : 1 : 4 2 : 1 : 4 2 : 3 : 12 3 : 2 : 8 Chemie: vraag 1 Chemie Vraag 2 Welke
Nadere informatieWat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat?
Chemie Vraag 1 Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat? 3 : 2 : 8 2 : 3 : 12 2 : 1 : 4 1 : 1 : 4 Chemie: vraag 1 Chemie Vraag 2 Welke
Nadere informatieEVENWICHTEN VOOR ZUREN EN BASEN
EVENWICHTEN VOOR ZUREN EN BASEN Een zuur is een chemisch bestanddeel dat waterstofionen afsplitst bij oplossen in water H zuurrest water H zuurrest Een base is een chemisch bestanddeel dat hydroxide-ionen
Nadere informatieElektrochemische cellen Redox in theorie en praktijk
Elektrochemische cellen Redox in theorie en praktijk V Hugo Strang & Jan Ooms, www.havovwo.nl Elektrochemische cellen Auteurs: Hugo Strang 6F hugo_strang@hotmail.com Jan Ooms 6F janooms@home.nl Profiel:
Nadere informatieDeel 2. Basiskennis chemie
Deel 2. Basiskennis chemie Achteraan vind je een periodiek systeem van de elementen. Gebruik dit waar nodig. Vraag 21 Koolstofmonoxide (C) kan gesynthetiseerd worden door stoom met methaan (CH4 ) te laten
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde H3 Reacties
Samenvatting Scheikunde H3 Reacties Samenvatting door L. 710 woorden 7 december 2016 6,8 24 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde Hoofdstuk 3: Reacties 3.2 Kenmerken van een chemische
Nadere informatie!"#$%&#'()')##'*#'"#)#"'
!"#$%&#'()')##'*#'"#)#"' Een module over batterijen. Onderstaande artikelen zijn van internet geplukt. Pagina 1 van 14 Pagina 2 van 14 Ook Wubbo Ockels neemt graag zijn eigen energie mee in de boot Ecolution
Nadere informatieSchrijven met zetmeel
Schrijven met zetmeel 1. Onderzoeksvraag Hoe kan je een boodschap die geschreven is met zetmeel zichtbaar maken? 2. Voorbereiding a. Begrippen als achtergrond voor experiment Oxidatie: een chemisch proces
Nadere informatieScheikunde Vraag 1. Vraag 1: <A> <B> <C> <D>
Scheikunde Vraag 1 Je wil 1 liter van een 0,010 M oplossing van glucose (C 6 H 12 O 6 ) bereiden, door een geschikt volume van een meer geconcentreerde oplossing over te brengen in een maatkolf van 1,0
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo
Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo Samenvatting door een scholier 1193 woorden 30 oktober 2012 5,8 23 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Samenvatting Scheikunde
Nadere informatieSCHEIKUNDEOLYMPIADE 2018
SCHEIKUNDEOLYMPIADE 018 CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van 15 tot en met 7 januari 018 Deze voorronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en opgaven met in totaal
Nadere informatie25 ste Vlaamse Chemie-Olympiade 2008
25 ste Vlaamse Chemie-Olympiade 2008 Schiftingsproef 13 februari 2008 Je naam en voornaam: Je adres: De naam van je school: Het adres van je school: Je leerjaar: Aantal uur chemie dat je dit schooljaar
Nadere informatieOefenopgaven CHEMISCHE INDUSTRIE
Oefenopgaven CEMISCE INDUSTRIE havo OPGAVE 1 Een bereidingswijze van fosfor, P 4, kan men als volgt weergeven: Ca 3 (PO 4 ) 2 + SiO 2 + C P 4 + CO + CaSiO 3 01 Neem bovenstaande reactievergelijking over
Nadere informatiegebruik maken van de gegeven formules om de reactievergelijking te schrijven van de verbranding van enkelvoudige en samengestelde stoffen;
Leergebied: reactievergelijking Leerplannen LP Chemie 2e gr KSO GO 4.4.3 - gebruik maken van de gegeven formules om de reactievergelijking te schrijven van de verbranding van enkelvoudige en samengestelde
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2001-II
Eindexamen scheikunde havo 00-II 4 Antwoordmodel Energievoorziening in de ruimte et (uiteenvallen van de Pu-38 atomen) levert energie dus het is een exotherm proces. er komt energie vrij aantal protonen:
Nadere informatieScheikunde Samenvatting H4+H5
Scheikunde Samenvatting H4+H5 Hoofdstuk 4 4.2 Stoffen worden ingedeeld op grond van hun eigenschappen. Er zijn niet-ontleedbare stoffen en ontleedbare stoffen. De niet-ontleedbare stoffen zijn verdeeld
Nadere informatieNiet-metalen + metalen. Uit welk soort atomen is een ionbinding opgebouwd? Geef de chemische formule van gedemineraliseerd water.
Uit welk soort atomen is een ionbinding opgebouwd? Niet-metalen + metalen. Geef de chemische formule van gedemineraliseerd water. H2O. Wat is de structuur van een metaalbinding? Metaalrooster. Geef een
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting door een scholier 918 woorden 13 januari 2005 6,3 193 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 1 1.2: De bouw van een atoom.
Nadere informatieHet spel: Rad van Fortuin
Het spel: Rad van Fortuin Spelregels: - iedereen draait om beurt aan het rad. - als het rad stopt, moeten ze een vraag beantwoorden. Goed antwoord: krijgen ze de punten waar het rad is gestopt en mogen
Nadere informatieAugustus geel Chemie Vraag 1
Chemie Vraag 1 Men beschikt over een oplossing van ijzer(ii)nitraat met c = 3,00 mol/l en heeft voor een experiment 0,600 mol nitraationen nodig. Hoeveel ml van de oplossing dient men te gebruiken?
Nadere informatieCENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN SCHEIKUNDE TENTAMEN SCHEIKUNDE. datum : donderdag 29 juli 2010
CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN SCHEIKUNDE TENTAMEN SCHEIKUNDE datum : donderdag 29 juli 2010 tijd : 14.00 tot 17.00 uur aantal opgaven : 6 Iedere opgave dient op een afzonderlijk vel te worden gemaakt
Nadere informatiewww. Chemie 1997 juli Vraag 1 Bij de zogenaamde thermietreactie wordt vast Fe 2 O 3 via een reactie met aluminium omgezet tot Al 2 O 3 en ijzer. Veronderstel dat je beschikt over 25,0 g aluminium en 85,0
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2008-I
Beoordelingsmodel Uraan 1 maximumscore 2 aantal protonen: 92 aantal neutronen: 146 aantal protonen: 92 1 aantal neutronen: 238 verminderen met het aantal protonen 1 2 maximumscore 2 UO 2 + 4 HF UF 4 +
Nadere informatieChemie 1997 augustus Vraag 1 Natuurlijk chloor bestaat essentieel uit de isotopen Cl en Cl. Wat zijn isotopen? A. atomen of ionen met eenzelfde aantal elektronen en een verschillend aantal protonen B.
Nadere informatie1. Elementaire chemie en chemisch rekenen
In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden
Nadere informatieNATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE
NATINALE SHEIKUNDELYMPIADE RRETIEMDEL VRRNDE 1 (de week van) woensdag 4 februari 2009 Deze voorronde bestaat uit 24 meerkeuzevragen verdeeld over 5 onderwerpen en 3 open vragen met in totaal 13 deelvragen
Nadere informatieEen neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil.
Chemie Vraag 1 Een neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil. Waarover kun je op basis van deze gegevens GEEN éénduidige
Nadere informatieEen neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil.
Chemie Vraag 1 Een neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil. Waarover kun je op basis van deze gegevens GEEN éénduidige
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 Samenvatting door K. 1467 woorden 5 maart 2016 5,5 2 keer beoordeeld Vak Scheikunde Scheikunde Samenvatting H3 3V 3.1 Energie Fossiele brandstoffen -> nu nog er afhankelijk
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2006-II
4 Beoordelingsmodel Element 115 1 Calcium heeft atoomnummer 20 en americium heeft atoomnummer 95. Dus samen hebben ze 115 protonen. calcium heeft atoomnummer 20 en americium heeft atoomnummer 95 1 2 Een
Nadere informatieRedoxreacties. 1. Inleiding
Redoxreacties Redoxreacties... 1 Redoxreacties... 2 1. Inleiding... 2 2. Redoxreacties in zuur milieu... 5 3. Redoxreacties in basisch milieu... 7 4. Oefeningen... 8 5. Elektrochemie... 8 5.1. De redoxpotentiaal...
Nadere informatieFrank Povel. a. Fe + 2H + Fe 2+ + H 2 Er zullen gasbelletjes te zien zijn en de oplossing zal licht groen worden.
UITWERKING CCVS-TENTAMEN 29 november 2016 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2000-II
Eindexamen scheikunde havo -II 4 Antwoordmodel Lood Een juiste afleiding leidt tot de uitkomst (neutronen). berekening van het aantal neutronen in een U-38 atoom en berekening van het aantal neutronen
Nadere informatieVraag Antwoord Scores. na de pijl 1. + HCl NH 4. O NH OH gevolgd door H + + OH H 2
Ademtest 1 maximumscore 2 NH 3 + H + NH 4 + H + voor de pijl 1 NH 3 voor de pijl en NH + 4 na de pijl 1 Indien als antwoord is gegeven NH 3 + HCl NH 4 Cl 1 Wanneer een antwoord is gegeven als: NH 3 + H
Nadere informatie8 - in een gegeven zuur-base-evenwicht de betrokken deeltjes, op basis van de protonenoverdracht, identificeren als zuur of als base.
Leergebied: base Leerplannen LP Chemie 2e gr KSO GO 7 - Zuren en basen 7.3.4 - basen voorstellen als stoffen die in water OH--ionen vrijmaken; LP Chemie 3e gr KSO GO 8 - in een gegeven zuur-base-evenwicht
Nadere informatieCCVS-tentamen 16 mei 2014 - Uitwerking
CCVStentamen 16 mei 2014 Uitwerking door Frank Povel NB. De puntentoekenning is door mij gedaan op grond van de totalen per opgave zoals weergegeven op bij het tentamen behorende voorblad. OPGAVE 1 koper
Nadere informatieVoorkennis chemie voor 1 Ba Biologie
Onderstaand overzicht geeft in grote lijnen weer welke kennis er van je verwacht wordt bij aanvang van een studie bachelor Biologie. Klik op een onderdeel om een meer gedetailleerde inhoud te krijgen van
Nadere informatieIn de natuur komen voor Cu en Cl respectievelijk de isotopen 63 Cu, 65 Cu en 35 Cl, 37 Cl voor.
Chemie Vraag 1 In de natuur komen voor Cu en Cl respectievelijk de isotopen 63 Cu, 65 Cu en 35 Cl, 37 Cl voor. Nuclide Nuclidemassa (u) 63 Cu 62,93 65 Cu 64,93 35 Cl 34,97 37 Cl 36,95 Wat is de verhouding
Nadere informatieDit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen
MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1982 MAVO-4 Woensdag 15 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) MEERKEUZETOETS Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2.4, 4, 5.1 t/m 5.3
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2.4, 4, 5.1 t/m 5.3 Samenvatting door een scholier 1619 woorden 9 oktober 2005 7,2 12 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Scheikunde, hoofstuk 1, 2.4,
Nadere informatie