PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Verordeningen en besluiten 2

Transcriptie

1 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang september 2006 nummer 48 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie S O C I A A L-E C O N O M I S C H E R A A D 2 Verordeningen en besluiten 2 BEDRIJFSLICHAMEN 17 Bedrijfschap Horeca en Catering 17 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 18 Hoofdproductschap Akkerbouw (HPA 19) 18 Productschap Tuinbouw (PT 9 tot en met PT 11) 19 Productschap Vee en Vlees (PVV 32) 28 Productschap Zuivel (PZ 11) 30

2 Mededelingen blad Bedrijfsorganisatie Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende organisatie schriftelijk bedenkingen aanvoeren tegen de in dit Mededelingenblad gepubliceerde ontwerpverordening. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Verordeningen en besluiten De Bestuurskamer heeft op 3 1 augustus 2006 ingestemd met de jaarrekening 2005 van het Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud; Hoofdbedrijfschap Ambachten; Productschap Pluimvee en Eieren; Productschap Vee en Vlees; Gemeenschappelijk secretariaat productschappen Vee Vlees en Eieren. Besluit benoemingsrechten Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel 2007 Besluit van de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad van 3 1 augustus 2006 tot aanwijzing van de organisaties die gerechtigd zijn tot het benoemen van de leden van het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel onder bepaling van het aantal leden, dat per organisatie benoemd kan worden (Besluit benoemingsrechten Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel 2007) De Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad; Gelet op artikel 74, eerste lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Gelet op artikel 4 van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel; Gelet op de Verordening representativiteit organisaties (RE ); Gelet op de Instellingsverordening Bestuurskamer (RE ); Gehoord de betrokken organisaties; 5 1 Benoemingsgerechtigde organisaties Artikel 1 Elk van de volgende organisaties kan van het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel, bestaande uit zeven leden, het achter haar naam vermelde aantal leden benoemen: ORGANISATIES VAN ONDERNEMERS - Fmgi Venta - Vereniging van Groothandelaren in Bloemkwekerijprodukten - Nederlandse Aardappel Organisatie ) gezamenlijk - Centrale Vereniging voor de Coöperatieve Handel ) l lid

3 ORGANISATIES VAN WERKNEMERS - FNV Bondgenoten - De Unie - CNV Dienstenbond 2 leden 8 2 Slotbepalingen Het Besluit benoemingsrechten Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel 2005 wordt ingetrokken. Dit besluit wordt geplaatst in het Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 4 Dit besluit treedt in werking op 1 januari Artikel 5 Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit benoemingsrechten Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel Den Haag, 3 1 augustus 2006 A.H.G. Rinnooy Kan D.B. Moddeman Besluit benoemingsrechten Commissie bloemkwekerijproducten 2007 Besluit van de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad van 3 1 augustus 2006 tot aanwijzing van de organisaties die gerechtigd zijn tot het benoemen van de leden van de Commissie bloemkwekerijproducten van het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel onder bepaling van het aantal leden, dat per organisatie benoemd kan worden (Besluit benoemingsrechten Commissie bloemkwekerijproducten 2007) De Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad; Gelet op artikel 88a, eerste lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Gelet op artikel 5 en 8 van het Lnstellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel; Gelet op de Verordening representativiteit organisaties (RE ); Gehoord de betrokken organisaties;

4 j 1 Benoemingsgerechtigde organisaties Artikel 1 Elk van de volgende organisaties kan van de Commissie bloemkwekerijproducten, van het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel bestaande uit negen leden, het achter haar naam vermelde aantal leden benoemen: ORGANISATIES VAN ONDERNEMERS - Vereniging van Groothandelaren in Bloemkwekerijprodukten 5 leden - Plantum NL ORGANISATIES VAN WERKNEMERS - FNV Bondgenoten - CNV Dienstenbond 2 leden 5 2 Slotbepalingen Het Besluit benoemingsrechten Commissie bloemkwekerijproducten 2005 wordt ingetrokken. Dit besluit wordt geplaatst in het Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 4 Dit besluit treedt in werking op 1 januari Artikel 5 Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit benoemingsrechten Commissie bloemkwekerijproducten Den Haag, 3 1 augustus 2006 A.H.G. Rinnooy Kan D.B. Modderman Besluit benoemingsrechten Commissie consumptie-, fabrieks- en voeraardappelen 2007 Besluit van de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad van 3 1 augustus 2006 tot aanwijzing van de organisaties die gerechtigd zijn tot het benoemen van de leden van de Commissie consumptie-, fabrieks- en voeraardappelen van het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel onder bepaling van het aantal leden, dat per organisatie benoemd kan worden (Besluit benoemingsrechten Commissie consumptie-, fabrieks- en voeraardappelen 2007) De Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad; Gelet op artikel Ma, eerste lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Gelet op artikel 5 en 6 van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel; Gelet op de Verordening representativiteit organisaties (RE 3/2001); Gehoord de betrokken organisaties;

5 tj 1 Benoemingsgerechtigde organisaties Artikel l Elk van de volgende organisaties kan van de Commissie consumptie-, fabrieks- en voeraardappelen van het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel, bestaande uit zeven leden, het achter haar naam vermelde aantal leden benoemen: ORGANISATIES VAN ONDERNEMERS - Nederlandse Aardappel Organisatie - Centrale Vereniging voor de Coöperatieve Handel ORGANISATIES VAN WERKNEMERS - FNV Bondgenoten - CNV Dienstenbond 3 leden 2 leden 8 2 Slotbepalingen Het Besluit benoemingsrechten Commissie consumptie-, fabrieks- en voeraardappelen 2005 wordt ingetrokken. Dit besluit wordt geplaatst in het Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 4 Dit besluit treedt in werking op 1 januari Artikel 5 Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit benoemingsrechten Commissie consumptie-, fabrieksen voeraardappelen Den Haag, 3 1 augustus 2006 A.H.G. Rinnooy Kan D.B. Modderman Besluit benoemingsrechten Commissie groenten en fruit 2007 Besluit van de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad van 3 1 augustus 2006 tot aanwijzing van de organisaties die gerechtigd zijn tot het benoemen van de leden van de Commissie groenten en fruit van het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel onder bepaling van het aantal leden, dat per organisatie benoemd kan worden (Besluit benoemingsrechten Commissie groenten en fmit 2007) De Bestuurskarner van de Sociaal-Economische Raad; Gelet op artikel 88a, eerste lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Gelet op artikel 5 en 9 van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel; Gelet op de Verordening representativiteit organisaties (RE ); Gehoord de betrokken organisaties;

6 5 l Benoemingsgerechtigde organisaties Artikel 1 Elk van de volgende organisaties kan van de Commissie groenten en h it van het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel, bestaande uit tien leden, het achter haar naam vermelde aantal leden benoemen: ORGANISATIES VAN ONDERNEMERS - FrugiVenta ORGANISATIES VAN WERKNEMERS - FNV Bondgenoten - De Unie - CNV Dienstenbond 6 leden 2 leden 5 2 Slotbepalingen Het Besluit benoemingsrechten Commissie groenten en h it 2005 wordt ingetrokken. Dit besluit wordt geplaatst in het Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 4 Dit besluit treedt in werking op 1 januari Artikel 5 Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit benoemingsrechten Commissie groenten en fruit Den Haag, 3 1 augustus 2006 A.H.G. Rinnooy Kan D.B. Modderman Besluit benoemingsrechten Commissie pootaardappelen 2007 Besluit van de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad van 3 1 augustus 2006 tot aanwijzing van de organisaties die gerechtigd zijn tot het benoemen van de leden van de Commissie pootaardappelen van het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel onder bepaling van het aantal leden, dat per organisatie benoemd kan worden (Besluit benoemingsrechten Commissie pootaardappelen 2007) De Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad; Gelet op artikel 88a, eerste lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Gelet op artikel 5 en 7 van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel; Gelet op de Verordening representativiteit organisaties (RE ); Gehoord de betrokken organisaties;

7 5 1 Benoemingsgerechtigde organisaties Artikel 1 Elk van de volgende organisaties kan van de Commissie pootaardappelen van het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel, bestaande uit zeven leden, het achter haar naam vermelde aantal leden benoemen: ORGANISATIES VAN ONDERNEMERS - Nederlandse Aardappel Organisatie - Centrale Vereniging voor de Coöperatieve Handel ORGANISATIES VAN WERKNEMERS - FNV Bondgenoten - CNV Dienstenbond 3 leden 2 leden 2 Slotbepalingen Het Besluit benoemingsrechten Commissie pootaardappelen 2005 wordt ingetrokken. Dit besluit wordt geplaatst in het Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 4 Dit besluit treedt in werking op 1 januari Artikel 5 Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit benoemingsrechten Commissie pootaardappelen Den Haag, 3 1 augustus 2006 A.H.G. Rinnooy Kan D.B. Modderman Besluit benoemingsrechten Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2007 Besluit van de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad van 3 1 augustus 2006 tot aanwijzing van de organisaties die gerechtigd zijn tot het benoemen van de leden van het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel onder bepaling van het aantal leden, dat per organisatie benoemd kan worden (Besluit benoemingsrechten Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2007) De Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad; Gelet op artikel 74, eerste lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Gelet op artikel 4 van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Detailhandel; Gelet op de Verordening representativiteit organisaties (RE ); Gelet op de Instellingsverordening Bestuurskamer (RE ); Gehoord de betrokken organisaties;

8 5 1 Benoemingsgerechtigde organisaties Artikel 1 Elk van de volgende organisaties kan van het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel, bestaande uit veertien leden, het achter haar naam vermelde aantal leden benoemen: ORGANISATIES VAN ONDERNEMERS - Koninklijke Vereniging MKB-Nederland - Raad Nederlandse Detailhandel - Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel ORGANISATIES VAN WERKNEMERS - FNV Bondgenoten - CNV Dienstenbond 4 leden 2 leden 5 leden 2 leden 5 2 Slotbepalingen Het Besluit benoemingsrechten Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2005 wordt ingetrokken. Dit besluit wordt geplaatst in het Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 4 Dit besluit treedt in werking op 1 januari Artikel 5 Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit benoemingsrechten Hoofdbedrijfschap Detailhandel Den Haag, 3 1 augustus 2006 A.H.G. Rinnooy Kan D.B. Modderman Besluit benoemingsrechten Commissie gespecialiseerde detailhandel in aardappelen, groenten enpuit 2007 Besluit van de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad van 3 1 augustus 2006 tot aanwijzing van de organisaties die gerechtigd zijn tot het benoemen van de leden van de Commissie gespecialiseerde detailhandel in aardappelen, groenten en fmit van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel onder bepaling van het aantal leden, dat per organisatie benoemd kan worden (Besluit benoemingsrechten Commissie gespecialiseerde detailhandel in aardappelen, groenten en fmit 2007) De Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad; Gelet op artikel 88a van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Gelet op artikel 5 en 9 van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Detailhandel; Gelet op de Verordening representativiteit organisaties (RE ); Gehoord de betrokken organisaties;

9 5 1 Benoemingsgerechtigde organisaties Artikel 1 Elk van de volgende organisaties kan van de Commissie gespecialiseerde detailhandel in aardappelen, groenten en fruit van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel, bestaande uit acht leden, het achter haar naam vermelde aantal leden benoemen: ORGANISATIES VAN ONDERNEMERS - AGF Detailhandel Nederland - Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel ORGANISATIES VAN WERKNEMERS - FNV Bondgenoten - CNV Dienstenbond 3 leden 2 leden 2 leden 5 2 Slotbepalingen Het Besluit benoemingsrechten Commissie gespecialiseerde detailhandel in aardappelen, groenten en fruit 2005 wordt ingetrokken. Dit besluit wordt geplaatst in het Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 4 Dit besluit treedt in werking op 1 januari Artikel 5 Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit benoemingsrechten Commissie gespecialiseerde detailhandel in aardappelen, groenten en fmit Den Haag, 3 1 augustus 2006 A.H.G. Rinnooy Kan D.B. Modderman Besluit benoemingsrechten Commissie detailhandel in bloemen en planten 2007 Besluit van de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad van 3 1 augustus 2006 tot aanwijzing van de organisaties die gerechtigd zijn tot het benoemen van de leden van de Commissie detailhandel in bloemen en planten van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel onder bepaling van het aantal leden, dat per organisatie benoemd kan worden (Besluit benoemingsrechten Commissie detailhandel in bloemen en planten 2007) De Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad; Gelet op artikel 88a van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Gelet op artikel 5 en 7 van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Detailhandel; Gelet op de Verordening representativiteit organisaties (RE ); Gehoord de betrokken organisaties;

10 1 Benoemingsgerechtigde organisaties Artikel 1 Elk van de volgende organisaties kan van de Commissie detailhandel in bloemen en planten van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel, bestaande uit negen leden, het achter haar naam vermelde aantal leden benoemen: ORGANISATIES VAN ONDERNEMERS - VBW Centrale Vereniging Bloemendetailhandel 3 leden - Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel 2 leden - Nederlandse Werkgeversvereniging van Groen- en Tuincentra l lid ORGANISATIES VAN WERKNEMERS - FNV Bondgenoten - CNV Dienstenbond 2 leden 2 Slotbepalingen Het Besluit benoemingsrechten Commissie detailhandel in bloemen en planten 2005 wordt ingetrokken. Dit besluit wordt geplaatst in het Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 4 Dit besluit treedt in werking op 1 januari Artikel 5 Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit benoemingsrechten Commissie detailhandel in bloemen en planten Den Haag, 3 1 augustus 2006 A.H.G. Rinnooy Kan D.B. Modderman Besluit benoemingsrechten Commissie modedetailhandel 2007 Besluit van de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad van 3 1 augustus 2006 tot aanwijzing van de organisaties die gerechtigd zijn tot het benoemen van de leden van de Commissie modedetailhandel van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel onder bepaling van het aantal leden, dat per organisatie benoemd kan worden (Besluit benoemingsrechten Commissie modedetailhandel 2007) De Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad; Gelet op artikel 88a van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Gelet op artikel 5 en 10 van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Detailhandel; Gelet op de Verordening representativiteit organisaties (RE ); Gehoord de betrokken organisaties;

11 5 1 Benoemingsgerechtigde organisaties Artikel 1 Elk van de volgende organisaties kan van de Commissie modedetailhandel van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel, bestaande uit zeven leden, het achter haar naam vermelde aantal leden benoemen: ORGANISATIES VAN ONDERNEMERS - Vereniging Mitex ORGANISATIES VAN WERKNEMERS - FNV Bondgenoten - CNV Dienstenbond - FNV Bondgenoten - CNV Dienstenbond 4 leden ) gezamenlijk ) l lid 5 2 Slotbepalingen Het Besluit benoemingsrechten Commissie modedetailhandel 2005 wordt ingetrokken. Dit besluit wordt geplaatst in het Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 4 Dit besluit treedt in werking op 1 januari Artikel 5 Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit benoemingsrechten Commissie modedetailhandel Den Haag, 3 1 augustus 2006 A.H.G. Rinnooy Kan D.B. Moddennan Besluit benoemingsrechten Commissie detailhandel in wonen 2007 Besluit van de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad van 3 1 augustus 2006 tot aanwijzing van de organisaties die gerechtigd zijn tot het benoemen van de leden van de Commissie detailhandel in wonen van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel onder bepaling van het aantal leden, dat per organisatie benoemd kan worden (Besluit benoemingsrechten Commissie detailhandel in wonen 2007) De Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad; Gelet op artikel 88a van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Gelet op artikel 5 en 8 van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Detailhandel; Gelet op de Verordening representativiteit organisaties (RE Y200 1); Gehoord de betrokken organisaties;

12 5 1 Benoemingsgerechtigde organisaties Artikel 1 Elk van de volgende organisaties kan van de Commissie detailhandel in wonen van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel, bestaande uit zes leden, het achter haar naam vermelde aantal leden benoemen: ORGANISATIES VAN ONDERNEMERS - Centrale Branchevereniging Wonen ORGANISATIES VAN WERKNEMERS - FNV Bondgenoten - CNV Dienstenbond - FNV Bondgenoten - CNV Dienstenbond 3 leden ) gezamenlij k ) l lid 5 2 Slotbepalingen Het Besluit benoemingsrechten Commissie detailhandel in wonen 2005 wordt ingetrokken. Dit besluit wordt geplaatst in het Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 4 Dit besluit treedt in werking op 1 januari Artikel 5 Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit benoemingsrechten Commissie detailhandel in wonen Den Haag, 3 1 augustus 2006 A.H.G. Rinnooy Kan D.B. Modderman Besluit benoemingsrechten Commissie detailhandel in wild en gevogelte 2007 Besluit van de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad van 3 1 augustus 2006 tot aanwijzing van de organisaties die gerechtigd zijn tot het benoemen van de leden van de Commissie detailhandel in wild en gevogelte van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel onder bepaling van het aantal leden, dat per organisatie benoemd kan worden (Besluit benoemingsrechten Commissie detailhandel in wild en gevogelte 2007) De Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad; Gelet op artikel 88a van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Gelet op artikel 5 en 6 van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Detailhandel; Gelet op de Verordening representativiteit organisaties (RE ); Gehoord de betrokken organisaties;

13 5 1 Benoemingsgerechtigde organisaties Artikel 1 Elk van de volgende organisaties kan van de Commissie detailhandel in wild en gevogelte van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel, bestaande uit zes leden, het achter haar naam vermelde aantal leden benoemen: ORGANISATIES VAN ONDERNEMERS - Nederlandse Bond van Poeliers en Wildhandel - Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel ORGANISATIES VAN WERKNEMERS - FNV Bondgenoten - FNV Bondgenoten - CNV Dienstenbond 3 leden ) gezamenlijk ) l lid 5 2 Slotbepalingen Het Besluit benoemingsrechten Commissie detailhandel in wild en gevogelte 2005 wordt ingetrokken. Dit besluit wordt geplaatst in het Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 4 Dit besluit treedt in werking op 1 januari Artikel 5 Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit benoemingsrechten Commissie detailhandel in wild en gevogelte Den Haag, 3 1 augustus 2006 A.H.G. Rinnooy Kan D.B. Modderman Besluit benoemingsrechten Bedrijfschap Horeca en Catering 2007 Besluit van de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad van 3 1 augustus 2006 tot aanwijzing van de organisaties die gerechtigd zijn tot het benoemen van de leden van het bestuur van het Bedrijfschap Horeca en Catering onder bepaling van het aantal leden, dat per organisatie benoemd kan worden (Besluit benoemingsrechten Bedrijfschap Horeca en Catering 2007)

14 De Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad; Gelet op artikel 74, eerste lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Gelet op artikel 3 van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Horeca en Catering; Gelet op de Verordening representativiteit organisaties (RE Y200 1); Gelet op de Instellingsverordening Bestuurskamer (RE ); Gehoord de betrokken organisaties; 5 1 Benoemingsgerechtigde organisaties Artikel 1 Elk van de volgende organisaties kan van het bestuur van het Bedrijfschap Horeca en Catering, bestaande uit twaalf leden, het achter haar naam vermelde aantal leden benoemen: ORGANISATIES VAN ONDERNEMERS - Koninklijk Verbond van Ondernemers in het Horecaen Aanverwante bedrijf - Vereniging van Recreatieondernemers Nederland - Vereniging Nederlandse Cateringorganisaties ORGANISATIES VAN WERKNEMERS - FNV Horecabond - CNV BedrijvenBond 4 leden 4 leden 2 leden 5 2 Slotbepalingen Het Besluit benoemingsrechten Bedrijfschap Horeca en Catering 2005 wordt ingetrokken. Dit besluit wordt geplaatst in het Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 4 Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2007 Artikel 5 Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit benoemingsrechten Bedrijfschap Horeca en Catering Den Haag, 3 1 augustus 2006 A.H.G. Rinnooy Kan D.B. Modderman

15 Besluit benoemingsrechten Bedrijfschap voor het Natuursteenbedrijf2006 Besluit van de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad van 3 1 augustus 2006 tot aanwijzing van de organisaties die gerechtigd zijn tot het benoemen van de leden van het bestuur van het Bedrijfschap voor het Natuursteenbedrijf onder bepaling van het aantal leden, dat per organisatie benoemd kan worden (Besluit benoemingsrechten Bedrijfschap voor het Natuursteenbedrijf 2006) De Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad; Gelet op artikel 74, eerste lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Gelet op artikel 4 van de Instellingsverordening Bedrijfschap Natuursteenbedrijf; Gelet op de Verordening representativiteit organisaties (RE ); Gelet op de Instellingsverordening Bestuurskamer (RE ); Gehoord de betrokken organisaties; 5 1 Benoemingsgerechtigde organisaties Artikel 1 Elk van de volgende organisaties kan van het bestuur van het Bedrijfschap voor het Natuursteenbedrijf, bestaande uit acht leden, het achter haar naam vermelde aantal leden benoemen: ORGANISATIES VAN ONDERNEMERS - Algemene Nederlandse Bond van Natuursteenbedrijven - Vereniging Nederlandse Natuursteen Importeurs ORGANISATIES VAN WERKNEMERS - FNVBouw - Hout- en Bouwbond CNV 3 leden 3 leden fj 2 Slotbepalingen Het Besluit benoemingsrechten Bedrijfschap voor het Natuursteenbedrijf 2004 wordt ingetrokken. Dit besluit wordt geplaatst in het Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 4 Dit besluit treedt in werking op 15 november 2006.

16 Artikel 5 Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit benoemingsrechten Bedrijfschap voor het Natuursteenbedrijf Den Haag, 3 1 augustus 2006 A.H.G. Rinnooy Kan D.B. Modderman Besluit benoemingsrechten Commissie Varkenshouderij 2006 Besluit van de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad van 29 augustus wijziging van het Besluit benoemingsrechten Commissie Varkenshouderij 2006 De Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad; Gelet op artikel 74, eerste lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Gelet op artikel 6 van het Instellingsbesluit Productschap Vee en Vlees; Gelet op de Verordening representativiteit organisaties (RE ); Gelet op de Instellingsverordening Bestuurskamer (RE ); 2006 tot Artikel I 5 1 Benoemingsgerechtigde organisaties Het Besluit benoemingsrechten Commissie Varkenshouderij 2006 wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1 wordt vervangen door: Elk van de volgende organisaties van de Commissie Varkenshouderij van het Productschap Vee en Vlees, bestaande uit negen leden, kan het achter haar naam vermelde aantal leden benoemen: ORGANISATIES VAN ONDERNEMERS - Land en Tuinbouworganisatie Nederland - Nederlandse Vakbond Varkenshouders ORGANISATIES VAN WERKNEMERS - FNV Bondgenoten - CNV BedrijvenBond 4 leden 3 leden

17 Artikel II Dit besluit wordt gepubliceerd in het Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 111 Dit besluit treedt in werking op 1 september 2006 en vervalt op 1 januari Den Haag, 29 augustus 2006 A.H.G. Rinnooy Kan D.B. Modderman Tegen deze besluiten kunnen belanghebbenden binnen zes weken na de dag waarop deze besluiten zijn bekendgemaakt een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Bestuurskarner van de Sociaal-Economische Raad, Postbus 90405,2509 LK Den Haag. BEDRIJFSLICHAMEN Bedrijfschap Horeca en Catering Tervisielegging en verkrijgbaarstelling ontwerpbegroting 2007 Het dagelijks bestuur maakt, gelet op artikel 1 18, derde lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie, bekend dat de ontwerpbegroting voor 2007, met toelichting bij het secretariaat, Baron de Coubertinlaan 6 te Zoetermeer, voor een ieder ter lezing is neergelegd en aldaar verkrijgbaar is. De behandeling van de ontwerpbegroting vindt plaats in de openbare vergadering van 4 oktober 2006.

18 Verordeningen blad Bedrijfsorganisatie Tegen een besluit tot goedkeuring van een begroting of een herziene begroting van een bedrijfslichaam kunnen belanghebbenden binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt een beroepschrift indienen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021,2500 EA Den Haag. BEDRIJF SLICHAMEN Hoofdproductschap Akkerbouw HPA 19 Wijziging I Verordening HPA bestrijding knolcyperus 2004 Verordening van het Hoofdproductschap Akkerbouw van 8 juni 2006 tot wijziging van de Verordening HPA bestrijding knolcyperus 2004 (PBO-blad onder nr. HPA 15) Het bestuur van het Hoofdproductschap Akkerbouw; Gelet op de artikelen 93, 95, 104, eerste en derde lid, 106 en 126, tweede lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op de artikelen 3, 17 en 18 van het Instellingsbesluit Akkerbouwproductschappen; Gehoord de Commissie Teeltaangelegenheden; Artikel I De Verordening HPA bestrijding knolcyperus 2004 wordt gewijzigd als volgt: In artikel 4, eerste lid, wordt na de zinsnede 'Door de ondernemer, aan wie een teeltverbod als bedoeld in artikel 2, eerste lid is opgelegd' toegevoegd: dan wel de gebruiker van een met een teeltverbod belast perceel. Artikel II Deze verordening treedt in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Den Haag, 8 juni 2006 Th.A.M. Meijer M. Elema Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 3 1 augustus 2006.

19 TOELICHTING Het doel van de verordening is de bestrijding van knolcyperus en het zoveel mogelijk voorkomen van de verspreiding van knolcyperus. De wijzigingsverordening betreft een redactionele aanpassing. In artikel 4 zijn een aantal maatregelen en verplichtingen voor de ondernemer aan wie een teeltverbod is opgelegd opgenomen. Aangezien een teeltverbod een aantal jaren op een perceel kan blijven rusten en zich de situatie van wisseling van de ondernemer kan voordoen, is het gewenst om in artikel 4, dat zich richt op de feitelijke gebruiker, op te nemen dat de maatregelen en verplichtingen zich richten tot de gebruiker van het perceel. Er zijn situaties denkbaar waarbij de ondernemer die het teeltverbod heeft gekregen niet (meer) dezelfde is als degene (feitelijke gebruiker) die de maatregelen dient uit te voeren. Den Haag, 8 juni 2006 Th.A.M. Meijer M. Elema Productschap Tuinbouw PT 9 Verordening PT vakhefing bloembollen plantgoed oogstjaar 2006 Besluit van het bestuur van het ProductschapTuinbouw, d.d. 25 april 2006, houdende de vaststelling van aan telers van en handelaren in bloembollen op te leggen heffing voor het oogstjaar 2006 (Verordening PT vakheffing bloembollen plantgoed oogstjaar 2006) HET BESTUUR VAN HET PRODUCTSCHAPTUINBOUW, gelet op de artikelen 95 en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, en gelet op de artikelen 12 tot en met 14 van het Instellingsbesluit ProductschapTuinbouw; gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 31 januari 2006; BESLUIT: 5 i Begripsbepalingen Artikel i i. In deze verordening en de daarop berustende bepalingen worden overgenomen de begripsbepalingen van de artikelen i en 2 van het Instellingsbesluit Productschap Tuinbouw. 2. In deze verordening worden overgenomen de begripsbepalingen van artikel i:i en artikel 3:1, en de werkwijze zoals beschreven in hoofdstuk 3 van de Verordening PT algemene bepalingen 2003.

20 n deze veroraenlna en ae daarop berustende be~alinaen wordt verstaan onder: bollen of knollen van bloemgewassen; 1. soorten en variëteiten van bloembollen die in de lijst, welke als bijlage bij de Verordening PT vakheffing bloembollën leverbaar oogstjaar 2005 is gevoegd, zijn vermeld voor zoverdeze beneden - dedaarachter genoemde minimum-maten zijn verhandeld; - 2 afgebroeide bloembollen; - 3sgeholde en gesneden hyacinten; 4. eenjarige bollen van geholde en gesneden hyacinten, voor - zover verhandeld per bed of per mand; 5. bollen van hyacinten, die zijn verkocht onder uitdrukkelijke voorwaarde dat deze zullen worden gebruikt als werkbollen, in welk geval deze voorwaarde op het koopbriefje dient te worden - vermeld; 6.groen te velde per bed of per mand voor 15 juni van het kalenderjaar waarin het koopseizoen aanvangt verhandelde - hyacinten, geplant in de maat onder zift 10, droog gesorteerd; - 7~schubbollen van lelies: 8.~oortkwekingsrnateriaal, voor zover bestemd voor de teelt van I - bloembollen, met uitzondering van zaden; het bedrag van de factuur, exclusief behandelinnskosten en ex- - clusief kosten kleinverpakkingsmateriaal factuurbedrag; j. veiling: Hobaho BV, Coöperatieve Nederlandse Bloembollencentrale (b.a.), en Floralia: l I. I koopseizoen: f. l oogstjaar: t -- de periode van i juni 2006 tot en met 31 mei 2007; de ~eriode van i iuni 2006 tot en met?i mei 2007: I. C >eze verordening is niet van toepassing indien het betreft: a. bloembolle( waarvan wordt aangetoond door overlegging van aankoopnota's dat deze in Nederland zijn geïmporteerd en nadien niet in Nederland zijn opgeplant; en b. transacties waarbij partijen groen te velde worden verhandeld en die de koper direct accepteert en waarvan hij het telen voortzet. 5 2 Heffingsplicht i. De koper en verkoper van bloembollen-plantgoed zijn aan het productschap een heffing verschuldigd. 2. De heffing is verschuldigd ten behoeve van de algemene kosten van het productschap, alsmede ten behoeve van promotionele- en marketingactiviteiten, economische-, kwaliteits-, milieuaangelegenheden, technisch onderzoek en voorlichting 3. De heffing als bedoeld in het eerste lid, wordt bij wegevan een aanslag opgelegd, met in achtneming van het in de volgende artikelen bepaalde. 1. Ter uitvoering van artikel 2 doen de koper en verkoper bij het productschap aangifte van de door hen gekochte, respectievelijk verkochte bloembollen-plantgoed. 2. De opgave als bedoeld in het eerste lid, wordt gedaan op een door het productschap te verstrekken aangifteformulier, met inachtneming van de daarop gestelde vragen en gegeven aanwijzingen. 5 3 Grondslag en hoogte Artikel 4 i. De heffing die de koper en verkoper van bloembollen-plantgoed is verschuldigd, wordt over iedere transactie opgelegd. 2. De heffing als bedoeld in het eerste lid, bedraagt: 2,1% van het factuurbedrag. 3. Het bestuur kan, door middel van een besluit, het percentage als bedoeld in het tweede lid verlagen. Artikel 5 i. Degene die bloembollen-plantgoed verkoopt of heeft verkocht door tussenkomst van een veiling, is aan het productschap een heffing verschuldigd over ieder transactie. 2. De heffing als bedoeld in het eerste lid, bedraagt: 2,1% van het factuurbedrag. 3. De in het eerste lid bedoelde heffing wordt door de verkoper betaald aan de desbetreffende veiling, die -voor het productschap - het heffingsbedrag inhoudt op de aan de verkoper toekomende koopsom. De aldus geïncasseerde heffing wordt rechtstreeks aan het productschap overgemaakt. Door deze betaling voldoet de verkoper aan de heffingsplicht als bedoeld in het eerste lid. 4. Het derde lid laat onverlet de bevoegdheid van het productschap om in voorkomende gevallen zelf tot oplegging en invordering van de ingevolge het eerste lid verschuldigde heffing over te gaan.

21 Artikel 6 1. Degene die bloembollen-plantgoed koopt of heeft gekocht door tussenkomst van een veiling is aan het productschap een heffing verschuldigd over iedere transactie. 2. De heffing als bedoeld in het eerste lid, bedraagt: 2,1% van het factuurbedrag. 3. De in het eerste lid bedoelde heffing wordt door de koper betaald aan de desbetreffende veiling, dievoor het productschap - het heffingsbedrag inhoudt. De aldus geïncasseerde heffing wordt rechtstreeks aan het productschap overgemaakt. Door deze betaling voldoet de koper aan de heffingsplicht als bedoeld in het eerste lid. 4. Het derde lid laat onverlet de bevoegdheid van het productschap om in voorkomende gevallen zelf tot oplegging en invordering van de ingevolge het eerste lid verschuldigde heffing over te gaan. Artikel 7 Degene die zonder tussenkomst van een veiling bloembollen-plantgoed verkoopt is verplicht 2,1% van het factuur-bedrag van de door hem aldus verkochte bollen aan de desbetreffende kopers door te berekenen. Artikel 8 I. Degene die zonder tussenkomst van een veiling bloembollen-plantgoed koopt van een teler is aan het productschap een heffing verschuldigd over iedere transactie 2. De heffing als bedoeld in het eerste lid, bedraagt: 2,1% van het factuurbedrag. 3. De in het eerste lid bedoelde heffing dient door de koper te worden betaald aan de desbetreffende teler, die daartoe namens het productschap het betrokken heffingsbedrag in rekening brengt bij de koper en de aldus geïncasseerde heffing, aan het productschap afdraagt. 4. Door deze betaling voldoet de koper aan de heffingsplicht als bedoeld in het eerste. Het derde lid laat laat onverlet de bevoegdheid van het productschap om in voorkomende gevallen zelf tot oplegging en invordering van het ingevolge het eerste lid verschuldigde heffing over te gaan. 5. Indien en voor zover daartoe termen aanwezig zijn, kan bij de toepassing van het eerste lid als factuurbedrag worden aangemerkt de marktwaarde van de desbetreffende bloembollen-plantgoed op het tijdstip van verkoop. Artikel g i. Degene die zonder tussenkomst van een veiling bloembollen-plantgoed verkoopt is aan het productschap een heffing verschuldigd over iedere transactie. 2. De heffing als bedoeld in het eerste lid, bedraagt: 2,1% van het factuurbedrag. 3. De in het eerste lid bedoelde heffing dient door de verkoper te worden afgedragen aan het productschap tezamen met de bij de koper geïncasseerde heffing volgens artikel 8, derde lid. 4. Door deze betaling voldoet de verkoper aan de heffingsplicht als bedoeld in het eerste. Het derde lid laat onverlet de bevoegdheid van het productschap om in voorkomende gevallen zelf tot oplegging en invordering van het ingevolge het eerste lid verschuldigde heffing over te gaan. 5. Indien en voor zover daartoe termen aanwezig zijn, kan bij de toepassing van het eerste lid als factuurbedrag worden aangemerkt de marktwaarde van de desbetreffende bloembollen-plantgoed op het tijdstip van verkoop. Artikel 10 i. Degene die bloembollen-plantgoed afkomstig uit eigen kraam aanwendt voor de teelt van bolbloemen is over die bloembollen-plantgoed aan het productschap een heffing verschuldigd. 2. De heffing als bedoeld in het eerste lid bedraagt: 2,1%, van de verkoopwaarde van de desbetreffende bloembollen. 3. De verkoopwaarde van de bloembollen-plantgoed wordt vastgesteld op basis van de gemiddelde verkoopprijzen in het betreffende oogstjaar. Artikel li i. Degene die: a. aantoont dat hij door hem in een verkoopseizoen ingekochte bloembollen-plantgoed in dat zelfde seizoen door tussenkomst van een veiling heeft doorverkocht, en b. dat de over deze inkoop en verkoop op grond van de bepalingen van deze verordening verschuldigde vakheffing, door de veiling aan het productschap is overgemaakt, kan restitutie van de betaalde vakheffing ontvangen van het productschap. 2. De restitutie bedraagt het vakheffingspercentage bij aankoop, vermeerderd met het vakheffingspercentage bij verkoop, berekend over het verkoopfactuurbedrag van de bloembollenplantgoed. 3. Aanvragen tot restituties dienen bij het productschap te worden ingediend binnen twee jaar na de datum van de betaling van de betreffende bloembollen-plantgoed

22 Artikel 12 i. Ingeval van verkoop van groen te velde verhandelde bollen van tulpen of narcissen, anders dan de in artikel i, derde lid, onderdeel b, bedoelde partijen, wordt de hefíing berekend voor zover het betreft: a. tulpen over de helft, en b. narcissen over 115 gedeelte, van het factuurbedrag van de desbetreffende partij. 2. Ingeval van verkoop van mud- en kilogramgoed van tulpen of narcissen, normaal aflopend ongeraapt, wordt de heffing berekend: a. voor zover het betreft tulpen indien: 1. daarin de maten zift 10, zift 11 en zift 12/op aanwezig zijn: over 50%; 2. daaraan de maat zift iz/op ontbreekt: over 70%, e n 3. daaraan de maten zift 11 en zift 121op ontbreken: over go%, van het factuurbedrag van de desbetreffende partij. b. voor zover het betreft narcissen: over 20% van het factuurbedrag van de desbetreffende partij. 3. Ingeval van mud- en kilogramgoed van krokussen enlof irissen, normaal aflopend ongeraapt, wordt de heffing - berekend voor zover het betreft: a. krokussen: over zo%, en b. irissen: over 50%, van het factuurbedrag van de desbetreffende partij. 4. Ingeval van mud- en kilogramgoed van monbretia's, nat van het veld en normaal aflopend ongeraapt, wordt de heffing berekend over 60% van het factuurbedrag van de desbetreffende partij. 5 4 Oplegging en inning Artikel 13 I. In die gevallen dat de heffing niet is voldaan op de wijze als bedoeld in de artikelen 5, derde lid, 6, derde lid, 8, derde lid, en g, derde lid, vindt de oplegging van de krachtens deze verordening verschuldigde heffing plaats na afloop van hetjaar waarover de heffing verschuldigd is en geschiedt deze doortoezending of uitreiking aan de heffingsplichtige van een heffingsnota. 2. In afwijking van het eerste lid kan de heffingsplichtige een voorlopige heffing worden opgelegd tot het bedrag waarop de heffing vermoedelijk zal worden vastgesteld. De voorlopige heffing wordt verrekend met de krachtens deze verordening verschuldigde heffing. Artikel 14 Indien uit de ter beschikking gekomen gegevens blijkt dat de verstrekking van de gegevens of een raming, niet in overeenstemming is met de werkelijkheid, kan een opgelegde heffing aan de hand van deze gegevens worden herzien en opnieuw worden opgelegd. Artikel 15 Een koper en verkoper van bloembollen wordt geacht, indien hij bloembollen door tussenkomst van een veiling verhandelt, aan zijn verplichtingen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 ten aanzien van de op vorenbedoelde wijze verhandelde producten te hebben voldaan, indien hij de desbetreffende veiling heeft gemachtigd namens hem aan het productschap de door hem verschuldigde heffing te voldoen en de verschuldigde heffing door het productschap is ontvangen. Artikel 16 I. De gegevens verkregen uit hoofde van het bepaalde in deze verordening dienen in handen van de of door deze aan te wijzen personen van het secretariaat van het productschap te worden gesteld. 2. Deze gegevens mogen slechts worden gebezigd voor de vervulling van de taak van het productschap. 5 5 Slotbepalingen Artikel 17 Deze verordening treedt zij in werking met ingang van de tweede dag na de datum van publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst.

23 Artikel 18 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening PTvakheffing bloembollen plantgoed oogstjaar Deze verordening en de daarbij behorende toelichting worden gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Zoetenneer, 8 mei 2006 D. Duijzer C. Kuijvenhoven Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 3 1 augustus 2006 en door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking van 3 juli 2006, nr. TRCJZl2006J1570. Toelichting 1 Algemeen Het Productschap Tuinbouw (PT) is ingesteld krachtens de Wet op de bedrijfsorganisatie. Het PT heeft tot taak een het algemeen belang dienende bedrijfsuitoefening in ondernemingen in de tuinbouwsector te bevorderen, alsmede het gemeenschappelijk belang van die ondernemingen en van de daarbij betrokken personen te behartigen. Het bestuur van het PT bestaat uit: a. een onafhankelijke bij koninklijk besluit benoemde, en b. personen, benoemd door organisaties van werkgevers en werkenden, werkzaam in de tuinbouwsector. Het bestuur wordt bijgestaan door commissies, die op overeenkomstige wijze zijn samengesteld. De ondernemingen -waarvoor het PT is ingesteld -worden heffingen opgelegd. De opbrengst dient ter financiering van: a. de algemene werkzaamheden van het PT (algemene heffing), en b. een specifieke bestemming (bestemmingsheffingen). Het PT is een ketenorganisatie. De werkzaamheden van het PTstrekken zich uit over een groot aantal onderwerpen. Enkele daarvan zijn: a. (onpersoonlijke) promotie, b. sociaal onderzoek, c. economisch onderzoek, d. technisch onderzoek, e. milieuaangelegenheden, f. kwaliteitsaangelegenheden, g. de organisatiekosten van het PT, en h. overige projecten. Daarnaast wordt er ook voorlichting gegeven, en geadviseerd aan en overleg gepleegd met de (Rijks)overheid over onderwerpen die de tuinbouwsector raken. Genoemde werkzaamheden worden door het PT zelf verricht of - door middel van het verstrekken van subsidies of het geven van opdrachten - door derden. Het PT heeft niet tot taak individuele belangenbehartiging of advisering van ondernemingen. Resultaten van onderzoeken worden breed verspreid en zijn bij het PT verkrijgbaar. Verspreiding van informatie vindt ook plaats via het internet ( De sector wordt permanent op de hoogte gehouden van nieuwe uitgaven en ontwikkelingen. 2 Inleiding De opbrengst van de Verordening PT vakheffing bloembollen plantgoed oogstjaar 2006, wordt samen met de opbrengst van de Verordening PTvakheffing bloembollen leverbaar oogstjaar 2006, hierna toegelicht.

24 2.1 Doelstellingen en te verwachten (neven)effeden van de verordening De doelstelling van deze heffing is in zijn algemeenheid de afzet van bloembollen (leverbaar en plantgoed) te vergroten, waarvan elk bedrijf kan profiteren. Het gaat om financiering van activiteiten die liggen op het gebied van promotie, kwaliteitsaangelegenheden, onderzoek, maatregelen die leiden tot het ontzien van het milieu en organisatiekosten van het PT. De middelen worden niet vooraf geoormerkt. Bij het vaststellen van de begroting wordt bepaald welke activiteiten worden gefinancierd. De onderhavige heffing is een algemene heffing. Met de heffingensverordeningen wordt de Nederlandse kweker en handelaar van/in bloembollen een heffing opgelegd over de omzet van de verkochte en gekochte bloembollen. Op deze wijze dragen teelt en handel hun aandeel in de heffing bij. De hoogte van de heffing is voor de teelt en handel elk 2,1%, maar kan worden verlaagd, hetgeen voor de oogstjaren 2000 tot en met 2005 ook is gebeurd. tot i juni na i juni ,5% 3,5% ,5% 33% ,5% 3,2% ,2% 3,2% ,2% 3,2% ,2% - koper: i,o% - verko~er: 1.6% Ter indicatie, de opbrengst van de heffingen leverbaar en plantgoed, voor het oogstjaar 2005, is geweest f ,oo. Hieruit worden de volgende activiteiten bekostigd: promotionele- en marketingsadiviteiten technisch onderzoek economische aangelegenheden kwaliteitsaangelegenheden milieu-aangelegenheden voorlichting overige bijdragen Voor de exacte bedragen van oogstjaar 2006 wordt verwezen naar de Begroting Nadere motivering noodzaak publieke regelgeving Het PT is ingesteld voor alle ondernemingen in de bloembollensector. Alle ondernemingen betalen mee. Zo wordt voorkomen dat er bedrijven zouden zijn die wel profiteren van activiteiten maar niet meebetalen (free-riders). Dit maakt dat het PT zich onderscheidt van een privaatrechtelijke organisatie. Laatstgenoemde treedt alleen op voor haar leden en vertegenwoordigt niet het algemeen belang. Het PT beïnvloedt de ontwikkeling van private belangen niet en ondersteunt geen private belangen van individuele ondernemingen. 2.3 Afweging van private belangen Door middel van de verordening wordt aan alle kwekers en handelaren een heffing opgelegd. Alle kwekers en handelaren profiteren zo van de door het PT gefinancierde activiteiten. Voor een individueel bedrijf is het niet goed mogelijk zelf activiteiten te financieren die liggen op het terrein van zowel promotie, kwaliteit, onderzoek als verbetering van het milieu. Bovendien is het zo dat de sector vraagt om projecten op te starten die anders niet van de grond zouden komen. 2.4 Uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening Het gaat om een heffingsverordening waarbij uitvoerings- en handhavingsaspecten geheel voor rekening van het PT komen. Hier wordt onder verstaan: het verzenden van de nota's, het afhandelen van bezwaren en de behandeling van eventuele beroepsprocedures. Er wordt geen last gelegd op andere overheden. 2.5 De financiële gevolgen van de verordening De kostprijs van het produd wordt verhoogd. Daar staat tegenover dat de opbrengst van de heffing wordt besteed aan zaken die anders niet zouden worden behartigd of gerealiseerd. Hierdoor ontstaat een evenwicht tussen het opleggen van de heffing en de uitgaven voor projecten die passen in het algemeen belang 2.6 Administratieve lasten In 2004 hebben de bedrijfslichamen onder coördinatie van de SER een nulmeting administratieve lasten uitgevoerd en naar aanleiding daarvan reductievoorstellen geformuleerd. In casu betekent dit een verankering van de aandacht voor de administratieve lasten in de verordeningen. Bij het ontwerpen en uitschrijven van verordeningen zal door de schappen worden getracht de administratieve lasten structureel zo laag mogelijk te houden. 3 Steunmaatregel Het gaat om een heffing welke alleen rust op het in Nederland gekweekt product. Er is geen sprake van een heffing op producten afkomstig uit andere lidstaten van de Europese Unie.

25 De steunmaatregel is in 2000 door de Europese Commissie goedgekeurd onder nr. NN 84/2ooo (ex N g5/2ooo), SC (2000) D/108160, d.d en laatstelijk, d.d. 23 april 2004, onder nr. N 378/ De structuur van de heffing De heffing is een bepaald percentage van de omzet. Op deze wijze draagt eenieder naar vermogen bij. Meer omzet betekent een hogere heffing, een lagere omzet betekent een lagere heffing. Omdat bloembollen veelal via veilingen worden afgezet, zijn deze ingeschakeld bij de inning. Op deze wijze wordt de administratieve last voor de betrokken bedrijven klein gehouden. Verkopen buiten de veiling om, worden door middel van aangiften, op evenredige wijze belast. 3.2 De onderbouwing van de gekozen structuur Een omzetheffing heeft voor eenieder gelijke gevolgen. Anders dan bij de areaalheffing is er- bij nihil omzet - geen heffing verschuldigd. Bij een lage omzet past een lage heffing en omgekeerd. 3.3 De werking naar alle bedrijfsgenoten De verordening is van toepassing op alle bedrijfsgenoten waarvoor het PT is ingesteld. In de sector bloembollen gaat het om alle kwekers en handelaren van bloembollen. 3.4 De becijfering van de opbrengst onder vermelding van de vindplaats in de begroting Voor wat betreft de exacte bedragen wordt hier verwezen naar de begroting 2007 zoals die wordt gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. 3.5 Het algemeen belang van de activiteit Zonder deze regeling zou er geen algemene promotie plaatsvinden. Kleine en middelgrote bedrijven kunnen niet tegelijkertijd dit soort activiteiten zelf financieren. Dit geldt in nog sterkere mate voor het controleren van de kwaliteit (de regels zijn gesteld door de Raad van de EU, en door de Nederlandse wetgever: de Landbouwkwaliteitswet), het doen van onderzoek en het nemen van maatregelen die het milieu ten goede komen 3.6 Het sectoraal belang van de activiteit De bloembollensector bepaalt via de organisaties - in sectorcommissie en bestuur - aan welke activiteiten de opbrengst van de heffing besteed wordt. Is de keuze gemaakt, dan kunnen de kosten worden begroot. Dit is bepalend voor de hoogte van de heffing. Meerjarenprognoses spelen een belangrijke rol, waardoor schommeling in hoogte van de heffing wordt voorkomen. 3.7 Publicatie Het concept van deze verordening is gepubliceerd op 13 januari 2006 in het Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. 4 Artikelsgewijze toelichting In de bollensector wordt niet over hetgeen in een bepaald (kalender)jaar is aangekocht of verkocht geheven, maar over hetgeen tijdens het koopseizoen (oogst) is verhandeld. Dit seizoen loopt van i juni zoo6 tot en met 31 mei Artikelen 4 t/m 12 In deze artikelen wordt de hoogte van de heffing bepaald. Artikel 10, derde lid De gemiddelde verkoopprijzen worden bepaald door het opvragen van de gemiddeld gerealiseerde verkoopprijzen bij de bemiddelingsbureaus CNB en Hobaho. Artikel 76 De bescherming van de gegevens die aan het PT worden verstrekt, worden gewaarborgd. De Wet op de bedrijfsorganisatie, zoals deze luidt met ingang van i juli 1999, schrijft in artikel 126 voor dat heffingsverordeningen jaarlijks worden vastgesteld. Het gaat niet om een nieuwe heffing, noch worden de (maximum)tarieven verhoogd en evenmin wordt een nieuwe categorie heffingsplichtigen in de heffing betrokken. Voor de betrokken heffingsplichtigen verandert er derhalve de facto niets. Zoetermeer, 8 mei 2006 D. Duijzer C. Kuijvenhoven

26 PT 10 Wijziging Verordening PT vakhefing bloemkwekerijproducten 2006 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw, d.d. 21 februari 2006, houdende de wijziging van de vaststelling van vakhefíing voor bloemkwekerijproducten voor het jaar 2006 (Wijziging Verordening PT vakheffing bloemkwekerijproducten 2006) HET BESTUUR VAN HET PRODUCTSCHAP TUINBOUW, gelet op de artikelen 95 en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; gelet op de artikelen l 2 en 14 van het Instellingsbesluit ProductschapTuinbouw; gehoord de Commissie voor bloemkwekerijproducten, d.d. 15 februari 2006; BESLUIT: Artikel 1 De Verordening PT vakheffing bloemkwekerijproducten 2006 wordt als volgt gewijzigd: A. In artikel 4, tweede lid, onder a, wordt de zinsnede "1.03%" vervangen door: i,oi%. B. In artikel LJ, tweede lid, onder b, wordt de zinsnede "0,68596" vervangen door: o,665%. C. In artikel 4, zesde lid, wordt de zinsnede "1,03%'~ vervangen door: i,oi%. D. In artikel 4, achtste lid, onder c, sub i, wordt de zinsnede "1,03%" vervangen door: i,oi%. E. In artikel 4, achtste lid, onder c, sub 2, wordt de zinsnede "0~78%" vervangen door: 0,76%. F. In artikel 4, negende lid, onder a, wordt de zinsnede "ii/i03'~ vervangen door: g/iog. G. In artikel 4, negende lid, onder b, wordt de zinsnede "11/68,5" vervangen door: 9166,s. H. In artikel 8, eerste lid, wordt de zinsnede "0,455%~'vervangen door: 0~435%. Artikel z Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst. Deze verordening wordt aangehaald als: Wijziging Verordening PT vakhefíing bloemkwekerijproducten De verordening en de daarbij behorende toelichting worden gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Zoetermeer, 8 mei 2006 D. Duijzer C. Kuijvenhoven Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 3 1 augustus 2006 en door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking van 3 juli 2006, nr. TRCJZ/2006/1571.