ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578
|
|
- Nora van der Ven
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578 Instantie Rechtbank Groningen Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 18/ Formele relaties Rechtsgebieden Hoger beroep: ECLI:NL:GHARN:2010:BM8103, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4699, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie Het rookverbod voor de kleine horecaondernemer zonder personeel is gebaseerd op de wet. Er is geen sprake van ongeoorloofde concurrentieverstoring c.q. strijd met het gelijkheidsbeginsel. Evenmin is sprake van strijd met het EG-Verdrag of met het Eerste Protocol bij het EVRM. Ook faalt het beroep op overmacht of afwezigheid van schuld. Verdachte wordt veroordeeld tot een geldboete van 1200,- en een voorwaardelijke stillegging van de onderneming voor de duur van één maand. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak RECHTBANK GRONINGEN Sector Strafrecht Parketnummer: 18/ (Promis) Datum uitspraak: 20 februari 2009 Op tegenspraak Raadslieden: mrs. M.I. Bloch en J.A. Tempelman VONNIS van de rechtbank Groningen, meervoudige economische kamer voor strafzaken, in de zaak tegen: [verdachte],
2 gevestigd te [adres], hierna te noemen: verdachte. Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 februari Tenlastelegging Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat: zij op of omstreeks 23 november 2008, te en in de gemeente Groningen, als degene die anders dan in een hoedanigheid als bedoeld in artikel 10 of 11 van de Tabakswet het beheer had over een voor het publiek toegankelijk gebouw, te weten een horeca inrichting, geëxploiteerd door een ondernemer zonder personeel, te weten Café Kagchel, althans café( bedrijf) de Kachel, gevestigd aan het Schuitendiep 62, niet aan haar verplichting heeft voldaan tot het treffen van maatregelen als bedoeld in artikel 10 lid 1 van de Tabakswet, te weten in de voor het publiek toegankelijke delen daarvan een rookverbod in te stellen en/of aan te duiden en/of te handhaven. De rechtbank overweegt met betrekking tot de tenlastelegging en de op grondslag daarvan en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting te nemen beslissingen, het volgende. In de tenlastelegging wordt het verwijt gemaakt dat verdachte niet aan haar verplichting heeft voldaan maatregelen te treffen als bedoeld in artikel 10 lid 1 van de Tabakswet, te weten in de voor het publiek toegankelijke delen van haar café een rookverbod in te stellen, aan te duiden en te handhaven. Daarmee is ten laste gelegd dat verdachte op grond van artikel 10 lid 1 Tabakswet verplicht is een rookverbod in te stellen, aan te duiden en te handhaven. De verdediging heeft dat om verschillende redenen betwist en geconcludeerd tot ontslag van alle rechtsvervolging. De vraag echter of het rookverbod een maatregel is als bedoeld in artikel 10 lid 1 Tabakswet is, gelet op de tekst van de tenlastelegging, een onderdeel van de bewijsvraag. De rechtbank zal daarom, bij de verdere beoordeling, vragen aangaande dit onderwerp beoordelen in het kader van de bewijsvraag. Bewijsvraag Standpunt van de verdediging
3 De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de onderhavige regelgeving onverbindend moet worden geacht en daarom buiten toepassing moet worden gelaten. Met betrekking tot artikel 3 van het Besluit uitvoering rookvrije werkplek, horeca en andere ruimten (hierna: het Uitvoeringsbesluit) heeft de verdediging aangevoerd dat in dit artikel een onrechtmatige nadere invulling is gegeven aan artikel 11a lid 4 Tabakswet. Artikel 11a lid 4 Tabakswet verplicht tot het treffen van maatregelen als bedoeld in artikel 10 lid 1 Tabakswet en dus tot maatregelen ter voorkoming van hinder of overlast van roken. De verdediging is van mening dat ook dit andere maatregelen dan een rookverbod kunnen zijn. Naar de mening van de verdediging is het rookverbod voor de kleine horecaondernemer bovendien in strijd met het gelijkheidsbeginsel en het EG Verdrag. Daartoe heeft de verdediging betoogd dat de in het Uitvoeringsbesluit neergelegde regeling van het rookverbod waarbij onder meer is bepaald dat deze verplichting niet geldt in afsluitbare, voor het roken van tabaksproducten aangewezen en als zodanige aangeduide ruimten leidt tot concurrentieverstoring tussen kleine horeca inrichtingen als die van verdachte en andere, grotere horeca inrichtingen. Immers is het, in tegenstelling tot de grotere horeca inrichtingen, voor kleine horeca inrichtingen, zoals die van verdachte met een lokaliteit van 37 m², onmogelijk om een aparte, afsluitbare rookruimte daarbinnen te realiseren zonder daarbij in strijd te komen met kort gezegd de toepasselijke bepalingen uit de Drank en Horecawet op grond waarvan de horeca inrichting een vloeroppervlakte van ten minste 35 m² dient te hebben. Deze concurrentieverstoring is volgens de verdediging in strijd met het gelijkheidsbeginsel en voorts in strijd met het aan het EG Verdrag ten grondslag liggende beginsel van een vrije onvervalste mededinging op de interne markt (artikelen 2 en 3, lid 1onder g, EG Verdrag). Dit brengt mee dat bij de beoordeling van de onderhavige zaak de regeling van het rookverbod buiten toepassing dient te worden gelaten. De verdediging heeft voorts betoogd, samengevat, dat het rookverbod in strijd is met de artikelen 28, 43, 48 en 49 EG Verdrag aangaande kort gezegd het verbod tussen lidstaten tot het treffen van kwantitatieve uitvoerbeperkingen en maatregelen van gelijke werking, de vrije vestiging van personen, ondernemingen en vennootschappen en het verbod op beperkingen op het vrij verrichten van diensten binnen de Gemeenschap. De verdediging heeft ten slotte gesteld dat het rookverbod voor verdachte een schending oplevert van het door artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (hierna: EVRM) beschermde eigendomsrecht. Verdachte (lees: haar vennoten) wordt beknot in de vrijheid om zelf te roken in haar café en om het roken in haar café door anderen toe te staan, en daarmee ook in de mate waarin zij haar café vrijelijk kan exploiteren. Naar de mening van de verdediging is geen sprake van een gerechtvaardigde beperking van dit eigendomsrecht, reeds omdat het rookverbod voor de groep van de kleine horecaondernemers niet rechtsgeldig is. Voorts is de verdediging van mening dat de inbreuk die de Staat maakt op dit recht, onevenredig is in verhouding tot het met deze inbreuk beoogde doel. Daarbij is volgens de verdediging allereerst van belang dat het doel waarvoor een rookverbod is ingesteld voor horecaondernemers zonder personeel, oneigenlijk is. Met dat rookverbod wordt namelijk niet primair de bevordering van de volksgezondheid nagestreefd, maar het voorkomen van vermeende concurrentieverstoring tussen horecaondernemers met en zonder personeel. Daarbij komt dat de schadelijke economische gevolgen van het rookverbod voor de kleine horecaondernemer in geen enkele verhouding staan tot dit oneigenlijke doel. Aldus zal faillissement van verdachte onafwendbaar zijn, waarmee sprake is van "an individual and excessive burden". Daarbij speelt voorts een rol dat er tot op heden geen sprake van is dat er door de Staat enigerlei vorm van compensatie wordt geboden. Ten slotte heeft de verdediging in dit verband aangevoerd dat er alternatieven zijn voor het rookverbod die evenzeer de hinder of overlast van roken in de zin van de Tabakswet kunnen voorkomen, zoals inzet
4 van ventilatiemechanismen. Standpunt van de officier van justitie De officier van justitie is van mening dat het ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard. Daartoe heeft hij allereerst aangevoerd dat de rechter zich dient te onthouden van een oordeel over de innerlijke waarde of redelijkheid van de wet. De in deze zaak geldende wet en de daarop gebaseerde besluiten zijn zorgvuldig tot stand gekomen en voor de rechter een gegeven. Naar de mening van de officier van justitie biedt de formulering van artikel 3 van het Uitvoeringsbesluit en artikel 10 lid 2 Tabakswet houvast voor de stellingname dat bij de verwijzing in artikel 11a lid 4 Tabakswet naar artikel 10 lid 1 Tabakswet, tevens is gedacht aan de maatregelen van artikel 10 lid 2 Tabakswet. De officier van justitie heeft het standpunt van de verdediging dat sprake is van strijd met het gelijkheidsbeginsel en het EG Verdrag bestreden en geconcludeerd dat van concurrentieverstoring als door de verdediging gesteld, geen sprake is en voorts dat evenmin sprake is van strijd met de door de verdediging aangehaalde artikelen 28, 43, 48 en/of 49 EG Verdrag. Voor zover al sprake is van een handelsbelemmering op grond van het EG Verdrag, is deze gerechtvaardigd met het oog op de bescherming van de volksgezondheid. Ten slotte heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat vervolging van verdachte geen strijd oplevert met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. Er is geen sprake van onzorgvuldig tot stand gekomen wet en regelgeving. Evenmin is sprake van onevenredigheid ten opzichte van de horecabranche in het algemeen of de kleine horecaondernemers in het bijzonder. Daarom is de uit Tabakswet voortvloeiende regulering van eigendom toegestaan. Oordeel van de rechtbank De innerlijke waarde en de redelijkheid van de wet De rechtbank stelt bij haar beoordeling voorop dat zij zich niet bevoegd acht de innerlijke waarde of de redelijkheid van de wet te toetsen. De Tabakswet en de daarop gebaseerde regelgeving zijn het product van uitvoerig parlementair debat. Blijkens de Memorie van Toelichting (kamerstukken , nr. 3, paragraaf 2) is de centrale doelstelling van het tabaksontmoedigingsbeleid en dus ook van de Tabakswet, de reductie van het aantal rokers. Daarnaast is het beschermen van de niet roker tegen tabaksrook van groot belang geacht. In de verdere geschiedenis van de totstandkoming van de Tabakswet en de daarop gebaseerde regelgeving is vele malen bevestigd dat deze doelen werden nagestreefd. De rechtbank zal bij haar beoordeling uitgaan van de keuze die de wetgever heeft gemaakt en niet beoordelen of en zo ja, in hoeverre die keuze een juiste of een wenselijke is geweest. Wel zal de rechtbank in het navolgende ingaan op de verweren die als strekking hebben dat het al dan niet op de Tabakswet gebaseerde rookverbod buiten toepassing moet blijven. Wettelijke basis voor strafbaarheid; artikel 3 van het Uitvoeringsbesluit Op grond van artikel 1 van het Wetboek van Strafrecht is geen feit strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling. De stelling van de verdediging dat de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: de Minister) zonder wettelijke basis in artikel 3 van het Uitvoeringsbesluit een rookverbod heeft ingesteld komt in feite neer op de stelling dat er geen wettelijke strafbepaling is.
5 Het wettelijke systeem komt hierop neer dat ingevolge artikel 11a lid 4 Tabakswet diegene die het beheer heeft over een voor het publiek toegankelijk gebouw verplicht is tot het treffen van maatregelen als bedoeld in artikel 10 lid 1 Tabakswet, voor zover dat gebouw behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie. In artikel 3 van het Uitvoeringsbesluit is bepaald dat onder andere de beheerder van "horeca inrichtingen, geëxploiteerd door een ondernemer zonder personeel" verplicht is een rookverbod in te stellen, aan te duiden en te handhaven. De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat artikel 11a lid 4 Tabakswet geen bevoegdheid geeft tot het instellen van een rookverbod, maar slechts tot het aanwijzen van gebouwen waarin maatregelen als bedoeld in artikel 10 lid 1 Tabakswet moeten worden getroffen. Aan het opnemen van het rookverbod in artikel 3 van het Uitvoeringsbesluit kent de rechtbank dan ook in strafrechtelijke zin geen betekenis toe. Iets anders is dat voormeld artikel 3 evident uitvoering beoogt te geven aan artikel 11a lid 4 Tabakswet. De strafrechtelijke betekenis van artikel 3 is dan ook dat, wat er verder zij van het opnemen van een rookverbod in dat artikel, daarin in elk geval categorieën van gebouwen worden aangewezen. Het staat in deze zaak buiten kijf dat café de Kachel valt in de hiervoor genoemde aangewezen categorie. Daarmee staat vast dat verdachte verplicht was maatregelen als bedoeld in artikel 10 lid 1 Tabakswet te treffen. Ingevolge artikel 10 lid 1 Tabakswet diende verdachte maatregelen te treffen ter voorkoming van hinder of overlast van roken. Naar de mening van de verdediging kunnen dat andere maatregelen zijn dan een rookverbod. De officier van justitie heeft betoogd dat uit artikel 10 lid 2 Tabakswet volgt dat het om een rookverbod moet gaan. Artikel 10 lid 2 Tabakswet bepaalt dat tot de maatregelen bedoeld in het eerste lid in ieder geval behoort het instellen, aanduiden en handhaven van een rookverbod in ruimten die behoren tot bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën. Ter uitvoering van deze wettelijke bepaling zijn in artikel 2 van het Besluit beperking verkoop en gebruik tabaksproducten verschillende categorieën van ruimten aangewezen. Als laatste categorie zijn genoemd "overige ruimten, voor zover deze voor het publiek toegankelijk zijn". Naar het oordeel van de rechtbank lijdt het geen twijfel dat het café van verdachte in deze laatste categorie valt. Toegepast op het café van verdachte vloeit onontkoombaar uit de tekst van de wet voort dat het treffen van maatregelen als bedoeld in artikel 10 lid 1 Tabakswet betekent dat verdachte een rookverbod moet instellen, aanduiden en handhaven. De verdediging heeft er ter terechtzitting nog op gewezen dat in het oorspronkelijke wetsontwerp in artikel 11a Tabakswet een expliciete verwijzing naar artikel 10 lid 2 Tabakswet was opgenomen en dat deze verwijzing na aanvaarding van een amendement is geschrapt. Aan dat gegeven kan naar de mening van de verdediging niet voorbij worden gegaan. De rechtbank volgt de verdediging hierin niet. Inderdaad was aanvankelijk een verwijzing naar het tweede lid van artikel 10 Tabakswet opgenomen. Aan het vervallen van die verwijzing kent de rechtbank echter een ander gewicht toe dan de verdediging. Het amendement bracht meer verandering in het voorgestelde artikel 11a Tabakswet aan en in de toelichting (kamerstukken , nr. 13) is letterlijk vermeld dat het amendement "ertoe strekt de bescherming van de niet roker te verbeteren door (...) het recht van (...) bezoekers van publiek toegankelijke gebouwen op een rookvrije omgeving rechtstreeks in de wet te verankeren". Het schrappen van de verwijzing naar artikel 10 lid 2 Tabakswet is in het geheel niet toegelicht en ook verder in de parlementaire geschiedenis niet besproken. Nu de bedoeling juist is geweest de bescherming te verbeteren, concludeert de rechtbank dat niet alleen uit de tekst, maar ook uit de bedoeling van de wetgever blijkt dat hij heeft willen bepalen dat beheerders van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gebouwen (artikel 11a lid 4 Tabakswet) in de voor het publiek toegankelijke delen daarvan (artikel 10 leden 1 en 2 Tabakswet) verplicht zijn een rookverbod in te stellen, aan te duiden en te handhaven. Concurrentieverstoring
6 Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat van ongeoorloofde concurrentieverstoring c.q. strijd met het gelijkheidsbeginsel geen sprake is. De regeling van het rookverbod en de daarbij gehanteerde uitzonderingsbepaling ten aanzien van de afsluitbare ruimten geldt voor allen die (in Nederland) een horeca inrichting, groot of klein, drijven. Dat een aantal horeca exploitanten, waaronder volgens verdachte ook zijzelf, geen kans ziet tot het in de bestaande lokaliteit inrichten van een aparte, afgesloten rokersruimte omdat daardoor niet meer kan worden voldaan aan de minimum vloeroppervlakte zoals een andere wettelijke bepaling vereist, maakt nog niet dat bedoelde regeling op zichzelf in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Het staat verdachte (en soortgelijke ondernemers als zij) vrij om als ondernemer gebruik te maken van de bedoelde wettelijke uitzonderingsbepaling op het rookverbod. Een "te kleine" horecaonderneming kan haar onderneming eventueel zodanig trachten uit te breiden dan wel naar een groter etablissement verplaatsen, dat daarin wel een afgesloten rokersruimte kan worden gerealiseerd. Dat dit niet eenvoudig zal zijn en een zware wissel zal trekken op het ondernemerschap van verdachte, doet aan het voorgaande niet af en moet worden gezien als onderdeel van het risico dat ondernemerschap meebrengt, ook ten aanzien van aangescherpte wettelijke regelgeving als de onderhavige, tengevolge van voortschrijdend inzicht van de wetgever. Aan de stelling van de verdediging dat het rookverbod c.a. strijdig is met voormelde EG bepalingen gaat de rechtbank hier voorbij. Deze bepalingen richten zich tot de lidstaten en zien kort gezegd op de instelling en instandhouding van een gemeenschappelijke markt waarbinnen de vrije mededinging niet doorkruist wordt door (nationale) concurrentievervalsende regelgeving van de afzonderlijke lidstaten. Deze bepalingen zien niet op situaties als de door de verdediging gestelde verstoring van de vrije concurrentie tussen in Nederland bestaande grotere horecalokaliteiten waar wèl, en kleinere etablissementen waar géén aparte rookruimte kan worden gerealiseerd. Verdachte kan aan die bepalingen in deze zaak dan ook geen rechten/rechtsbescherming ontlenen. Dat in sommige verdragsstaten het rookverbod in kleine(re) horecaondernemingen "genuanceerder" wordt gehanteerd dan thans in Nederland het geval is, doet wat daarvan verder zij in die zin niet ter zake dat verdachte daaraan geen steun kan ontlenen voor haar stelling dat van oneerlijke concurrentie sprake zou zijn. Immers valt niet in te zien op welke wijze verdachte in haar positie van exploitant in Nederland van een kleine horecaonderneming die geen aparte rokersruimte kan inrichten, op oneerlijke wijze wordt beconcurreerd door in het buitenland opererende vergelijkbare ondernemingen die met een minder verstrekkend rookverbod hun onderneming drijven. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat het aangescherpte ontmoedigingsbeleid ten aanzien van roken niet alleen een nationale Nederlandse aangelegenheid is, maar zeker ook in Europees verband (EU) wordt uitgedragen en gestimuleerd (door de nationale staten op te roepen tot het treffende van roken beperkende maatregelen). Strijd met artikelen 28, 43, 48 en 49 van het EG Verdrag Naar het oordeel van de rechtbank treft dit verweer van de verdediging geen doel, reeds omdat verdachte in deze strafzaak geen beroep op deze bepalingen toekomt. Deze EG bepalingen strekken immers ter bescherming van diverse rechten van onderdanen (en ondernemingen en vennootschappen) van andere bij het Verdrag aangesloten landen die zich in Nederland willen vestigen of hier te lande (economische/handels)activiteiten wensen te ontwikkelen. Voor een toetsing van het voor de onderneming van verdachte geldende rookverbod c.a. aan deze bepalingen is in het kader van deze strafzaak dan ook geen plaats. Strijd met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM De vertaling van artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM luidt voor zover hier van belang : "Iedere natuurlijke of rechtspersoon heeft recht op het ongestoord genot van zijn eigendom. Aan niemand zal zijn eigendom worden ontnomen behalve in het algemeen belang en onder de voorwaarden voorzien in de wet en in de algemene beginselen van internationaal recht.
7 De voorgaande bepalingen tasten echter op geen enkele wijze het recht aan dat een Staat heeft om die wetten toe te passen die hij noodzakelijk oordeelt om het gebruik van eigendom te reguleren in overeenstemming met het algemeen belang (..)." De rechtbank neemt aan dat door het instellen van een rookverbod sprake is van regulering van eigendom in de zin van artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM, waarmee inbreuk wordt gemaakt op de eigendom van voor zover hier van belang de kleine horecaondernemer. Deze inbreuk is daarmee echter niet zonder meer in strijd met het Eerste Protocol. De inbreuk dient een wettelijke grondslag te hebben, een legitiem doel in het algemeen belang na te streven, en een redelijk en proportioneel middel te vormen om dat doel te bereiken. Deze laatste maatstaf brengt tot uitdrukking dat er een behoorlijk evenwicht ("fair balance") moet zijn tussen het algemeen belang en het individuele belang van in dit geval de kleine horecaondernemer, onder wie verdachte. Volgens vaste rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens komt aan de staat een ruime beoordelingsmarge toe bij de hantering van de hiervoor genoemde criteria. Zoals de rechtbank hiervoor reeds heeft overwogen, is de wettelijke grondslag voor het rookverbod te vinden in de Tabakswet. Van onverbindendheid van die wet en de daarop gebaseerde regelgeving is geen sprake. Met de Tabakswet streeft de Staat een legitiem doel na in het algemeen belang, te weten de bescherming van de volksgezondheid. De nieuwe regelgeving per 1 juli 2008 die een rookverbod voor de gehele horeca behelst, dus óók voor horeca inrichtingen, geëxploiteerd door een ondernemer zonder personeel zoals café de Kachel vormt naar het oordeel van de rechtbank een redelijk en proportioneel middel om het gestelde doel te bereiken. Hierbij overweegt de rechtbank allereerst dat het de Staat vrij stond om, naast het beëindigen per 1 juli 2008 van de uitzondering van de werkgeversverplichting voor de horecasector, tevens horeca inrichtingen, geëxploiteerd door een ondernemer zonder personeel rookvrij te maken. Daarbij heeft de Staat (mede) het oog gehad op het algemene belang van het vermijden van een tweedeling in de horeca, te weten horeca inrichtingen waar niet mag worden gerookt (om werknemers te beschermen tegen blootstelling aan tabaksrook) en horeca inrichtingen waar dat wel zou mogen (omdat geen sprake is van werknemers). Overigens merkt de rechtbank, voor de goede orde, hier nogmaals op dat het niet aan haar is om deze door de wetgever gemaakte keuze te wegen. De rechtbank volgt de verdediging niet in haar betoog dat de verplichting van (het instellen, aanduiden en handhaven van) het rookverbod voor de kleine horecaondernemer zwaarder voor het te verwezenlijken doel is dan strikt noodzakelijk. Daarbij heeft de rechtbank allereerst betrokken dat tegenvallende resultaten van het zelfreguleringstraject (een in 2004 door de belangenorganisaties vastgesteld 'stappenplan' dat voorzag in een geleidelijk en gedifferentieerd rookvrij maken van de horeca in Nederland, uiterlijk in 2011) in het voorjaar van 2007 hebben geleid tot de kabinetsbeslissing om een rookverbod voor de gehele horeca in te stellen. Vervolgens heeft de Minister na overleg met diverse belanghebbenden in de horeca, daaronder begrepen (vertegenwoordigers van) de kleine horecaondernemers per 1 juli 2008 een rookverbod voor de gehele horeca ingevoerd. Uit deze gang van zaken blijkt wel dat de door de horecabranche vanaf 2004 zelf doorgevoerde maatregelen om te komen tot een rookvrije horeca, door de Minister zijn aangemerkt als ontoereikend. Bij het beoordelen van de noodzaak van het rookverbod komt naar het oordeel van de rechtbank geen afzonderlijke betekenis toe aan het betoog van de verdediging dat er geschikte alternatieven voor het rookverbod zijn die evenzeer de hinder of overlast van roken kunnen voorkomen zoals de inzet van ventilatiemechanismen, reeds nu daarmee geen volledige reductie van de blootstelling aan tabaksrook wordt bereikt. Evenmin kan naar het oordeel van de rechtbank met vrucht worden gesteld dat uit de enkele omstandigheid dat (tot op heden) niet is voorzien in compensatiemaatregelen voor de kleine
8 horecaondernemers, volgt dat op de kleine horecaondernemers in het algemeen dan wel op verdachte in het bijzonder een onevenredige last wordt gelegd. Daartoe verwijst de rechtbank naar hetgeen zij hierboven heeft overwogen onder het kopje "Concurrentieverstoring" omtrent het risico dat ondernemerschap meebrengt. Meer in het bijzonder ten aanzien van verdachte overweegt de rechtbank verder nog dat niet zonder betekenis is dat verdachte in december 2005 is begonnen met de exploitatie van café de Kachel, derhalve op een moment dat verdachte redelijkerwijs kon en moest weten dat het de overheid ernst was met haar streven naar een rookvrije horeca. Het kan dus niet zo zijn dat de invoering van het rookverbod verdachte heeft verrast. Voor zover verdachte "het er op aan heeft laten komen" door zich kennelijk niet, of in elk geval niet voldoende voor te bereiden op de invoering van het rookverbod, en meer in het bijzonder op maatregelen om mogelijke nadelige effecten van het rookverbod voor haar bedrijfsvoering te beperken, overweegt de rechtbank dat dat een omstandigheid is die voor rekening en risico van verdachte dient te worden gelaten. Al het vorenoverwogene leidt ertoe dat het beroep van de verdediging op artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM faalt. Bewijsmiddelen De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen: de bekennende verklaring van de vertegenwoordigers van verdachte ter terechtzitting dat op 23 november 2008 in café de Kachel aan het Schuitendiep 62 te Groningen in het voor publiek toegankelijke deel werd gerookt en dat de vennootschap in haar café op dat moment geen rookverbod had ingesteld, aangeduid en gehandhaafd; en de zich in het strafdossier bevindende in de wettelijke vorm opgemaakte processen verbaal met bijlagen, opgesteld door verschillende opsporingsambtenaren van de Voedsel en Waren Autoriteit, Regio Noord. Bewezenverklaring Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat zij op 23 november 2008, te en in de gemeente Groningen, als degene die anders dan in een hoedanigheid als bedoeld in artikel 10 of 11 van de Tabakswet het beheer had over een voor het publiek toegankelijk gebouw, te weten een horeca inrichting, geëxploiteerd door een ondernemer zonder personeel, te weten Café Kagchel, gevestigd aan het Schuitendiep 62, niet aan haar verplichting heeft voldaan tot het treffen van maatregelen als bedoeld in artikel 10 lid 1 van de Tabakswet, te weten in de voor het publiek toegankelijke delen daarvan een rookverbod in te stellen, aan te duiden en te handhaven. Strafbaarheid van het feit Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert het volgende strafbare feit op: Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 11a, lid 4, van de Tabakswet, begaan door een rechtspersoon. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
9 Strafbaarheid van verdachte De verdediging heeft een beroep gedaan op overmacht in de vorm van (economische) noodtoestand en subsidiair op afwezigheid van (aanmerkelijke) schuld. Daarbij is aangevoerd dat naleving van het rookverbod zal leiden tot faillissement van verdachte. Dit terwijl verdachte met haar café een wezenlijke maatschappelijke functie vervult. Naar de mening van de verdediging heeft verdachte maximale zorg betracht en dient straffeloosheid het gevolg te zijn. De officier van justitie is van mening dat er geen sprake is van overmacht of afwezigheid van alle schuld. Hij stelt dat er geen sprake is van een conflict van maatschappelijke plichten. Verdachte had de wet na te leven en het is haar eigen keus geweest dat niet te doen. Naar het oordeel van de rechtbank is bij de beoordeling van de verweren van belang dat sinds jaar en dag algemeen bekend is dat de wetgever koerst op terugdringing van het gebruik van tabaksproducten. Verwezen zij naar de gang van zaken rond het al eerder genoemde zelfreguleringstraject. Ook voor de horeca zelf was het onmiskenbaar dat werd gestreefd naar terugdringing van de mogelijkheid tot roken in horecagelegenheden. Uit de beschikbare bewijsmiddelen en uit hetgeen namens verdachte ter terechtzitting is verklaard, is de rechtbank gebleken dat verdachte pas in december 2005 een vergunning voor het exploiteren van haar café heeft gekregen. Op dat moment moest verdachte er naar het oordeel van de rechtbank hoe dan ook rekening mee houden dat er regelgeving zou komen die het gebruik van tabaksproducten in de horeca zou beperken. Verdachte heeft niettemin haar café geopend en, naar namens verdachte ter terechtzitting is verklaard, geen maatregelen genomen met het oog op de mogelijk te verwachten regelgeving. Dat verdachte nu mogelijk nadelige financiële gevolgen ondervindt van het naleven van de Tabakswet, ligt naar het oordeel van de rechtbank in de bedrijfseconomische risicosfeer van verdachte zelf. Van een strafrechtelijk relevante noodtoestand is dan ook geen sprake. Zijdelings merkt de rechtbank nog op dat haar uit de namens verdachte gepresenteerde bedrijfsresultaten niet direct blijkt van een rechtstreeks verband tussen het rookverbod en het namens verdachte gestelde, dreigende faillissement. Nog daargelaten in hoeverre verdachte daadwerkelijk enige tijd het rookverbod zou hebben nageleefd, overweegt de rechtbank dat de gepresenteerde cijfers te ongenuanceerd zijn en het inzicht in mogelijke andere oorzaken van fluctuerende bedrijfsresultaten te beperkt is dan dat de rechtbank ter zake conclusies zou kunnen trekken. Uit het voorgaande vloeit voort dat van een noodsituatie en dus van overmacht geen sprake is. Het is in de gegeven omstandigheden verdachtes eigen keus geweest het rookverbod niet na te leven. Verdachte had anders kunnen en moeten handelen. Van afwezigheid van schuld is dus geen sprake, laat staan van afwezigheid van alle schuld. De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ook overigens ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. Strafoplegging Vordering van de officier van justitie
10 De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een geldboete wordt opgelegd van 1200, en een voorwaardelijke stillegging van de onderneming voor de duur van één maand met een proeftijd van één jaar. Standpunt van de verdediging De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat een strafrechtelijke sanctie onevenredig zwaar is. Met name de gevorderde voorwaardelijke stillegging is naar de mening van de verdediging buitenproportioneel. Oordeel van de rechtbank Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en op de aard en hoedanigheid van de verdachte rechtspersoon zoals deze naar voren zijn gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, alsmede de vordering van de officier van justitie. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte de regelgeving met betrekking tot het rookverbod willens en wetens heeft overtreden en dat de vertegenwoordigers van verdachte niet onder stoelen of banken steken hiermee te zullen doorgaan. Ter terechtzitting is namens verdachte verklaard dat de asbakken op tafel blijven staan zolang rechterlijke uitspraken niet onherroepelijk zijn geworden. Voorafgaand aan deze strafzaak is aan verdachte een aantal bestuurlijke boetes opgelegd. Die boetes hebben niet geleid tot naleving door verdachte van de geldende wet en regelgeving. Integendeel, verdachte is doorgegaan met het overtreden van de wet en heeft, als hiervoor overwogen, laten weten in de toekomst te zullen doorgaan met het overtreden van de wet. Gelet op al het vorenoverwogene, acht de rechtbank niet alleen een geldboete van na te melden omvang op zijn plaats, maar ook een voorwaardelijke stillegging van de onderneming van na te melden duur. Toepasselijke wettelijke voorschriften De rechtbank heeft gelet op de artikelen 23, 24 en 51 van het Wetboek van Strafrecht; de artikelen 10 en 11a van de Tabakswet; en de artikelen 1, 2, 6 en 7 van de Wet op de economische delicten. BESLISSING De rechtbank: verklaart het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
11 verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar; verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij; veroordeelt verdachte voor het bewezen en strafbaar verklaarde tot: een geldboete van 1200,00 (zegge: twaalfhonderd euro), alsmede tot stillegging van de onderneming van de veroordeelde, waarin het economische delict is begaan, voor de duur van één maand. Bepaalt dat de bijkomende straf van stillegging van de onderneming niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op één jaar gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. E.W. van Weringh, voorzitter, L.H.A.M. Voncken en R. Depping, in tegenwoordigheid van M. Smit Colnot, als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 februari 2009.
ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692
ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2013:BZ4699
ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4699 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000669-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,
Nadere informatieECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420
ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieGERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken
parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2009:BJ1286
ECLI:NL:GHLEE:2009:BJ1286 Instantie Datum uitspraak 03-07-2009 Datum publicatie 03-07-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-000383-09 Formele relaties Rechtsgebieden Cassatie: ECLI:NL:HR:2010:BK8210,
Nadere informatieECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273
ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2014:205
ECLI:NL:GHDHA:2014:205 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 06-02-2014 Datum publicatie 06-02-2014 Zaaknummer 2200071413 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012
ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2015:84
ECLI:NL:GHDHA:2015:84 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 27-01-2015 Datum publicatie 27-01-2015 Zaaknummer 22000511-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieUitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK
ECLI:NL:GHAMS:2016:5593 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-001668-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBBRE:2009:BH9853
ECLI:NL:RBBRE:2009:BH9853 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 03 04 2009 Datum publicatie 03 04 2009 Zaaknummer 636049 09 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg meervoudig Inhoudsindicatie
Nadere informatieUitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK
ECLI:NL:GHAMS:2016:5390 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-11-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer 23-003117-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993
ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993 Instantie Datum uitspraak 07-09-2010 Datum publicatie 18-10-2010 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-005986-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499
ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518
ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675
ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:3674
ECLI:NL:GHAMS:2016:3674 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-09-2016 Datum publicatie 12-09-2016 Zaaknummer 23-004422-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011
ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 18-11-2011 Zaaknummer 13/656781-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig
Nadere informatieECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158
ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 22-07-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16-711123-09 [P] Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341
ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 20-000702-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999
ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 Instantie Datum uitspraak 16-05-2012 Datum publicatie 16-05-2012 Zaaknummer 20-002733-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2016:935
ECLI:NL:GHDHA:2016:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 31-03-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer 22-004068-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieUitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK
ECLI:NL:GHAMS:2016:5286 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 13-12-2016 Zaaknummer 23-000227-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBASS:2007:BB8355
ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 20-11-2007 Datum publicatie 21-11-2007 Zaaknummer 19.830186-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieUitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieStrafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11
ECLI:NL:GHSHE:2015:3566 Instantie: Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak: 16-09-2015 Datum publicatie: 17-09-2015 Zaaknummer: 20-002514-14 Rechtsgebieden: Materieel strafrecht Strafprocesrecht Bijzondere
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 22-04-2014 Datum publicatie 31-10-2014 Zaaknummer 23-003653-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 05-03-2009 Datum publicatie 05-03-2009 Zaaknummer 24-002073-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2014:3775
ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-07-2014 Datum publicatie 05-12-2014 Zaaknummer 23-004323-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377
ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 15-04-2011 Datum publicatie 15-04-2011 Zaaknummer 19.605555-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieDe verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
arrest GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN locatie Arnhem Afdeling strafrecht Parketnummer: X Uitspraak d.d.: 15 juni 2016 TEGENSPRAAK Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen op het hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296
ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296 Instantie Datum uitspraak 05-11-2010 Datum publicatie 08-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-000669-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293
ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 01-12-2005 Datum publicatie 01-12-2005 Zaaknummer 16/501029-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2017:2188
ECLI:NL:GHARL:2017:2188 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer 21-006632-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2001:AD4391
ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 10-10-2001 Datum publicatie 10-10-2001 Zaaknummer 05.096060-01 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig
Nadere informatieDit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.
vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar
Nadere informatieECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511
ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 10-02-2010 Datum publicatie 10-02-2010 Zaaknummer 06/800866-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2017:2291
ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 09-08-2017 Zaaknummer 22-005150-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:OGEAA:2016:411
ECLI:NL:OGEAA:2016:411 Instantie Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Datum uitspraak 05-02-2016 Datum publicatie 22-06-2016 Zaaknummer 426 van 2015, P-2015/06927 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken
Nadere informatieECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061
ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-12-2015 Datum publicatie 16-12-2015 Zaaknummer 23-000433-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2015:2029
ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 Instantie Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-000203-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2014:264
ECLI:NL:GHAMS:2014:264 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 14-01-2014 Datum publicatie 22-04-2014 Zaaknummer 23-003557-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBGRO:2007:BC0348
ECLI:NL:RBGRO:2007:BC0348 Instantie Rechtbank Groningen Datum uitspraak 17-12-2007 Datum publicatie 17-12-2007 Zaaknummer 18/995008-06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907
ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 Instantie Datum uitspraak 30-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Datum publicatie 20-12-2010 Zaaknummer 24-001016-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2017:4588
ECLI:NL:RBROT:2017:4588 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 23-05-2017 Datum publicatie 16-06-2017 Zaaknummer 10/740469-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2015:10245
ECLI:NL:RBAMS:2015:10245 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 25-11-2015 Datum publicatie 23-06-2017 Zaaknummer 13/845106-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2016 Datum publicatie 16-08-2016 Zaaknummer 23-003649-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:RBUTR:2008:BC6472
ECLI:NL:RBUTR:2008:BC6472 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 01-02-2008 Datum publicatie 12-03-2008 Zaaknummer 16-604030-07 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig
Nadere informatieDit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
ECLI:NL:RBZLY:2008:BG9239 Instantie Rechtbank Zwolle-Lelystad Datum uitspraak 02-12-2008 Datum publicatie 08-01-2009 Zaaknummer 07.600132-08 (P) Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg
Nadere informatieDit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.
ECLI:NL:GHAMS:2016:5663 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 07-09-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-000259-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBNNE:2017:1473
ECLI:NL:RBNNE:2017:1473 Instantie Datum uitspraak 20-04-2017 Datum publicatie 21-04-2017 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer 18/830019-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2017:6331
ECLI:NL:RBROT:2017:6331 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 09-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10/049808-15 en 10/231146-15
Nadere informatieUitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis
ECLI:NL:GHARL:2016:10657 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 02-02-2016 Datum publicatie 15-05-2017 Zaaknummer 21-002071-15 Formele relaties Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:789, Niet ontvankelijk
Nadere informatietegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 24 januari 2013, kenmerk 12/16, in het geding tussen
ECLI:NL:CBB:2014:359 Instantie Datum uitspraak 18-09-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer AWB 13/137 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2013:CA1193
ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193 Instantie Datum uitspraak 12-02-2013 Datum publicatie 28-05-2013 Zaaknummer 21-004366-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2014:1006
ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 29-01-2014 Datum publicatie 29-01-2014 Zaaknummer 09/818467-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieParketnummer: /19 Uitspraak: 8 april 2019 Tegenspraak
vonnis GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00067/19 Uitspraak: 8 april 2019 Tegenspraak Vonnis van dit Gerecht in de strafzaak tegen de verdachte: N. S., geboren op te Aruba, wonende
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.
ECLI:NL:RBOVE:2016:1480 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 26-04-2016 Datum publicatie: 26-04-2016 Zaaknummer: 08.910038-15 (P) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg
Nadere informatieECLI:NL:RBBRE:2003:AN9917
ECLI:NL:RBBRE:2003:AN9917 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 11-12-2003 Datum publicatie 12-12-2003 Zaaknummer 3498-01 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBNNE:2015:6277
ECLI:NL:RBNNE:2015:6277 Instantie Datum uitspraak 13-11-2015 Datum publicatie 17-03-2016 Zaaknummer 18.720178-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2015:738
ECLI:NL:GHSHE:2015:738 Instantie Datum uitspraak 09-03-2015 Datum publicatie 09-03-2015 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003525-14 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993
ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBHAA:2006:AY6694
ECLI:NL:RBHAA:2006:AY6694 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 16-08-2006 Datum publicatie 22-08-2006 Zaaknummer 15/500918-06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2014:6552
ECLI:NL:RBGEL:2014:6552 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 16-10-2014 Datum publicatie 16-10-2014 Zaaknummer 05/840573-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2016:3968
ECLI:NL:RBAMS:2016:3968 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 30-06-2016 Datum publicatie 30-06-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 13/993032-16 (Promis) Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 17-12-2010 Datum publicatie 22-12-2010 Zaaknummer 24-002079-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2017:978
ECLI:NL:GHSHE:2017:978 Instantie Datum uitspraak 17-02-2017 Datum publicatie 10-03-2017 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003836-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2016:1117
ECLI:NL:RBOVE:2016:1117 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 04-04-2016 Datum publicatie 04-04-2016 Zaaknummer 08/993061-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHARN:2007:208
ECLI:NL:GHARN:2007:208 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 25-05-2007 Datum publicatie 11-04-2016 Zaaknummer 21-004591-06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:RBSHE:2010:BL6745
ECLI:NL:RBSHE:2010:BL6745 Instantie Datum uitspraak 08-03-2010 Datum publicatie 08-03-2010 Rechtbank 's-hertogenbosch Zaaknummer 01-995737-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2016:7721
ECLI:NL:RBMNE:2016:7721 Instantie Datum uitspraak 09-12-2016 Datum publicatie 08-06-2017 Zaaknummer 16.228054-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHSGR:2008:BO1540
ECLI:NL:GHSGR:2008:BO1540 Instantie Datum uitspraak 16-07-2008 Datum publicatie 25-10-2010 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-006152-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieUitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK
ECLI:NL:GHAMS:2017:1898 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-02-2017 Datum publicatie 24-05-2017 Zaaknummer 23-002215-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieUitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis
ECLI:NL:GHARL:2015:10200 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 01-12-2015 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer 21-001318-15 Formele relaties Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:3394, Niet ontvankelijk
Nadere informatieECLI:NL:HR:2010:BO2558
ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558
Nadere informatieECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994
ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 22-12-2006 Datum publicatie 11-01-2007 Zaaknummer 15/645076-06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015.
ECLI:NL:RBROT:2015:7773 Instantie: Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak: 29-10-2015 Datum publicatie: 02-11-2015 Zaaknummer: 11/870399-12.ov Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg
Nadere informatieECLI:NL:RBALK:2010:BO9234
ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 07-12-2010 Datum publicatie 29-12-2010 Zaaknummer 14.701344-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992
ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2011 Datum publicatie 26-07-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16/600081-11; 16/600434-10 (tul)
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388
ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 Instantie Datum uitspraak 10-02-2011 Datum publicatie 14-02-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-001943-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550
ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 15-06-2009 Datum publicatie 06-07-2009 Zaaknummer AWB 08/5874 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002
ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 16-02-2011 Datum publicatie 17-02-2011 Zaaknummer 03-702714-08 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig
Nadere informatieLJN: BM6944, Gerechtshof Leeuwarden, 24-000403-09 Print uitspraak
Het LJN nummer is belangrijk om terug te zoeken voor derden. +++++ LJN: BM6944, Gerechtshof Leeuwarden, 24-000403-09 Print uitspraak Datum uitspraak: 04-06-2010 Datum publicatie: 07-06-2010 Rechtsgebied:
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2017:2237
ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer
Nadere informatieECLI:NL:RBLEE:2000:AA5099
ECLI:NL:RBLEE:2000:AA5099 Instantie Rechtbank Leeuwarden Datum uitspraak 23-02-2000 Datum publicatie 22-12-2003 Zaaknummer 17/095089-99 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig
Nadere informatieECLI:NL:GHARN:2008:BG4042
ECLI:NL:GHARN:2008:BG4042 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 11-11-2008 Datum publicatie 12-11-2008 Zaaknummer 21-001909-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:RBBRE:2009:BH5369
ECLI:NL:RBBRE:2009:BH5369 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 05-03-2009 Datum publicatie 10-03-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 02/628386-08 [P] Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2014:1284
ECLI:NL:RBDHA:2014:1284 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 04-02-2014 Datum publicatie 04-02-2014 Zaaknummer 09/715710-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatiearrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)
arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis
Nadere informatieECLI:NL:RBBRE:2011:5319
ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 06-12-2011 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer AWB- 11_1954 Formele relaties Hoger beroep: ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2178, Bekrachtiging/bevestiging
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2013:BZ8371
ECLI:NL:RBGEL:2013:BZ8371 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 19-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 05/700947-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBUTR:2010:BL4830
ECLI:NL:RBUTR:2010:BL4830 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 12-02-2010 Datum publicatie 19-02-2010 Zaaknummer 16/604126-08 [P] Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig
Nadere informatieECLI:NL:GHARN:2004:AQ5960
ECLI:NL:GHARN:2004:AQ5960 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 20-07-2004 Datum publicatie 03-08-2004 Zaaknummer 21-005715-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2015:3559 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2015:3559 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-09-2015 Datum publicatie 18-04-2017 Zaaknummer 23-005402-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:RBZUT:2003:AH9598
ECLI:NL:RBZUT:2003:AH9598 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 03-06-2003 Datum publicatie 09-07-2003 Zaaknummer 06/080083-03 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2016:5688
ECLI:NL:RBMNE:2016:5688 Instantie Datum uitspraak 26-10-2016 Datum publicatie 22-12-2016 Zaaknummer 16/703291-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBHAA:2011:BU4938
ECLI:NL:RBHAA:2011:BU4938 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 17-11-2011 Datum publicatie 17-11-2011 Zaaknummer 15-801142-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBASS:2011:BR5599
ECLI:NL:RBASS:2011:BR5599 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 23-08-2011 Datum publicatie 23-08-2011 Zaaknummer 19.810178-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatie