Edelhoogachtbare dames, heren,

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Edelhoogachtbare dames, heren,"

Transcriptie

1 Edelhoogachtbare dames, heren, Onder verwijzing naar uw schrijven d.d. 23 juli 2012 treft u in het navolgende de cassatiemiddelen en de daarbij behorende toelichting en concludering aan. De machtiging van belanghebbende treft u bijgesloten aan. Als middelen van cassatie draagt belanghebbende voor: I. CASSATIEMIDDEL l Schending althans onjuiste toepassing van het Nederlandse recht, in het bijzonder van artikel 27e, aanhef en sub a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (verder te noemen: AWR) en/of artikel 8:77 van de Algemene Wet Bestuursrecht doordat het Gerechtshof heeft bepaald dat de bewijslast dient te worden omgekeerd en verzwaard, zulks ten onrechte en op gronden die de uitspraak niet kunnen dragen. TOELICHTING 1.1 In rechtsoverweging 3 van de uitspraak omschrijft het Gerechtshof het geschil in hoger beroep. In geschil is of belanghebbende het bedrag van de afwaardering van de ) vordering op IBBBWV en het op grond van de borgstelling ten behoeve van BB) p 0B) aan N< 3 Bank betaalde bedrag ten laste van haar fiscale winst mag brengen in 2001, hetzij als verlies op verstrekte geldleningen, hetzij als verlies op deelneming (artikel 13ca van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (tekst 2001), verder te noemen: Vpb). In rechtsoverweging 3.3 stelt het Gerechtshof vervolgens vast dat bij de beantwoording van de voorgaande vragen tussen partijen niet in geschil is dat de bewijslast ter zake van de geclaimde afwaardering op belanghebbende rust en dat deze is verzwaard omdat belanghebbende voor het onderhavige jaar niet de vereiste aangifte heeft gedaan.

2 1.2 In rechtsoverweging 4.3 spreekt het Gerechtshof zich uit over het in rechtsoverweging 3.3 gestelde. Partijen hebben, aldus het Gerechtshof, terecht geconcludeerd dat de bewijslast op belanghebbende rust en artikel 27e, aanhef en sub a AWR van toepassing is. Belanghebbende bestrijdt niet dat de bewijslast op haar rust, echter wel de toepassing van artikel 27e, aanhef en sub a AWR. 1.3 Uw Raad heeft op 3 februari 2006 (BNB 2006/204) beslist dat voor omkering en verzwaring van de bewijslast geen plaats is als de bewijslast toch al op de belastingplichtige rust. Dit arrest heeft betrekking op de situatie waarin nadat aangifte is gedaan geen inlichtingen ex artikel 47 AWR zijn verstrekt (artikel 25 lid 6 sub b/artikel 27 e, aanhef en sub b AWR). 1.4 In casu heeft de omkering/verzwaring van de bewijslast plaats omdat niet tijdig aangifte is gedaan. Het geschil betreft evenwel ook hier een situatie waar de bewijslast reeds op grond van de gebruikelijke bewijslastverdeling op de belastingplichtige rust. Immers het betreft de afwaardering van een vordering. Niet valt in te zien dat genoemd arrest voor de onderhavige situatie niet evenzeer heeft te gelden. 1.5 De vraag of artikel 27e, aanhef en sub a AWR van toepassing is betreft een vraag die betrekking heeft op het toepasselijke recht. Het betreft derhalve niet het vaststellen van de feiten waarvoor het Gerechtshof aansluiting kan zoeken bij het standpunt van partijen. Op het Gerechtshof rust dan ook een eigen onderzoeksplicht in deze, waarover het Gerechtshof terecht een oordeel heeft geveld, zij het dat het oordeel in strijd is met het recht. De uitspraak kan evenmin op dit punt in stand blijven vanwege de opvatting van partijen. Hierbij komt dat uw Raad de toepassing van genoemde bepalingen van openbare orde heeft geoordeeld. Belanghebbbende verwijst in deze naar de jurisprudentie vermeld in aantekening op artikel 25 AWR, Fiscale Encyclopedie De Vakstudie Algemeen Deel. 1.6 Uit de uitspraak van het Gerechtshof blijkt onomstotelijk dat het referentiekader voor de beoordeling van het geschil en de op belanghebbende rustende bewijslast is geweest of belanghebbende met in achtneming van artikel 27e, aanhef en sub a AWR aan de op haar rustende bewijslast heeft voldaan. Nu genoemde bepaling niet van toepassing is kan de uitspraak van het Gerechtshof niet in stand blijven en zal, eventueel na verwijzing, onder toepassing van de "normale" bewijslastverdeling beoordeeld moeten worden of de afwaardering van de vorderingen terecht heefjt.plaatsgevonden. 2. CASSATIE M HDD EL 2 Schending althans onjuiste toepassing van het Nederlandse recht en/of verzuim van vormen in het bijzonder van artikel 8:77 Algemene wet bestuursrecht en/of het vertrouwensbeginsel, doordat het Gerechtshof heeft beslist dat slechts van een geldverstrekking dient te worden uitgegaan van fl ( ) en dientengevolge tot een bedrag van fl ( ) geen sprake is van een geldlening aan^lwêmw-

3 TOELICHTING 2.1 In rechtsoverweging 4.4. oordeelt het Gerechtshof dat tot een bedrag van fl niet is gebleken dat het door belanghebbende is geleend aan WmwmmT Voor zover dit oordeel berust op omkering/verzwaring van de bewijslast, verwijst belanghebbende naar het eerste cassatiemiddel. Ook overigens is dit oordeel in het licht van de feiten onbegrijpelijk en in strijd met het vertrouwensbeginsel. 2.2 Voornoemd oordeel van het Gerechtshof vloeit voort uit de door de inspecteur eerst in het 10-dagenstuk van 29 december 2010 opgeworpen stelling dat deze bedragen niet zijn verstrekt. Zoals ook blijkt uit de reactie van belanghebbende op het 10- dagenstuk (reactie belanghebbende d.d. 21 januari 2011) komt de inspecteur terug op eerder ondubbelzinnig prijsgegeven standpunten. De inspecteur heeft in een eerder stadium expliciet aangegeven dat met betrekking tot de omvang van de lening, tussen partijen slechts een bedrag ter grootte van fl in geschil is. Dit blijkt uit de samenvattende conclusies in het beroepschrift in appel van de inspecteur (d.d. 25 maart 2009). Hiermee heeft de inspecteur ondubbelzinnig het recht prijsgegeven om op dit punt nieuwe stellingen en grieven in het geding te betrekken. De inspecteur heeft bij belanghebbende het in rechte te honoreren vertrouwen gewekt dat hij in een later stadium van de procedure, ter nadere motivering van de door hem opgelegde aanslagen, niet alsnog het standpunt zou innemen dat de geldverstrekkingen aan BJWMI tot een lager bedrag hebben plaatsgevonden dan fl ( ). Het op een later moment in de procedure alsnog innemen van het standpunt dat naast het bedrag van fl ook nog een bedrag van fl als verstrekte lening ter discussie staat levert een schending op van het vertrouwensbeginsel. 2.3 Mocht uw Raad van mening zijn dat de inspecteur alsnog ter discussie kon stellen dat een bedrag van fl niet als geldlening is verstrekt dan is het oordeel van het Gerechtshof ook overigens onbegrijpelijk. Uit de Participatieovereenkomst en de Letter of Intent blijkt dat belanghebbende heeft verklaard een geldlening te zullen verstrekken aan "ffjfflfbwter hoogte van een bedrag van fl Dit bedrag is opgebouwd uit een bedrag van fl en een bedrag van fl Het bedrag van fl is, zoals blijkt uit de recapitulatie van de geldstromen die is opgenomen in de reactie van belanghebbende op het 10-dagenstuk van de inspecteur (brief belanghebbende d.d. 21 januari 2011), ook daadwerkelijk door belanghebbende overgemaakt op de derdenrekening van de notaris, met een omschrijving die aansluit bij de financieringsafspraak. Uit de onderzoeken van de belastingdienst en de curator, alsmede uit de administratie, jaarrekeningen en aangiftes van belanghebbende blijkt niets met betrekking tot terugbetaling, aflossing of verrekening van het betwiste bedrag van fl Belanghebbende meent dan ook dat met betrekking tot het bestaan van de lening van fl aan de bewijslast is voldaan. 3

4 2.4 De oorsprong van het door de inspecteur betwiste bedrag van fl ( ) is nogmaals uiteengezet in de reactie van belanghebbende op het 10-dagenstuk van de inspecteur (brief belanghebbende d.d. 21 januari 2011). Door belanghebbende is alirtwmjheï» een kredietfaciliteit ter beschikking gesteld, waarop is afgelost met uitzondering van het restbedrag van fl Ook met betrekking tot het saldobedrag van fl is niet gebleken van terugbetaling, aflossing of verrekening. Belanghebbende heeft ook met betrekking tot het bestaan van dit deel van de geldlening aan haar bewijslast voldaan. 2.5 Belanghebbende concludeert dat het oordeel van het Gerechtshof dat tot een bedrag van fl ( ) geen sprake is van een geldlening aanfljwhbp een schending inhoudt van het vertrouwensbeginsel. Bovendien is de conclusie van het Gerechtshof in het licht van de feiten onbegrijpelijk, althans onvoldoende gemotiveerd, ook wanneer artikel 27e aanhef en sub a AWR volgens uw Raad van toepassing is. 3. CASSATIEMIDDEL 3 Schending althans onjuiste toepassing van het Nederlandse recht en/of verzuim van vormen in het bijzonder van artikel 8:77 Algemene wet bestuursrecht doordat het Gerechtshof heeft beslist dat sprake is van èen onzakelijk debiteurenrisico in de zin van het arrest van uw Raad d.d. 25 november 2011, BNB 2012/37 dat afwaardering van de lening en de regresvordering op jnjvfll in de weg staat, zulks op gronden die de uitspraak niet kunnen dragen. TOELICHTING 3.1 ln rechtsoverweging geeft het Gerechtshof het beoordelingskader aan voor de onderhavige keldversitekking. Daartoe wordt verwezen naar het arrest van uw Raad d.d. 25 november 2011, nr. 08/05323, BNB 2012/ In rechtsoverweging oordeelt het Gerechtshof uiteindelijk dat de inspecteur in redelijkheid ervan heeft kunnen uitgaan dat de lening is aangegaan onder zodanige voorwaarden en omstandigheden dat daarbij een debiteurenrisico werd gelopen dat door een onafhankelijke derde - onder overigens dezelfde voorwaarden en omstandigheden - niet zou zijn aanvaard, althans niet zonder daarbij (onder meer) de rente zodanig aan te passen dat de lening in wezen winstdelend zou worden. 3.3 Voor zover dit oordeel berust op omkering/verzwaring van de bewijslast, verwijst belanghebbende naar het eerste cassatiemiddel. Ook overigens is dit oordeel in het licht van de feiten onbegrijpelijk.

5 3.4 In rechtsoverweging 2.3 vermeldt het Gerechtshof de activiteiten van belanghebbende in algemene zin. Daaruit blijkt dat belanghebbende als Informal Investor per saldo in financieel opzicht succesvol heeft geopereerd. Vervolgens gaat het Gerechtshof vanaf rechtsoverweging 2.4 nader m op de activiteiten en de vormgeving van de investering die heeft geleid tot de thans ter discussie staande afwaardering van de lening. t> D C D c F Vast staat (rechtsoverweging 4.7.2) dat het motief van de investering, inclusief de geldverstrekking, van belanghebbende in W m W m zakelijk was. Gegeven dit uitgangspunt is het naar de mening van belanghebbende onbegrijpelijk dat het Gerechtshof vervolgens in rechtsoverweging oordeelt dat één en andèr niet in* houdt dat belanghebbende daarmee heeft doen blijken dat de wijze waarop de op zichzelf als zakelijk te beschouwen investering is gefinancierd, zakelijk is. Nu het hier om een Informal Investor gaat waarbij in het algemeen sprake is van samenwerking met derden waarbij een participatie samen gaat met het verstrekken van een geldlening dient de zakelijkheid in combinatie te worden beoordeeld. Het Gerechtshof gaat hier ten onrechte aan voorbij. De Rechtbank merkte hierover in rechtsoverweging 4.6 van haar uitspraak terecht op: "Dat deels in lening en deels in aandelen vermogen is verstrekt is - zoals eiseres heeft betoogd - gebruikelijk bij dergelijke investeringen/participaties en werd mede ingegeven door de wens om op korte termijn rente en aflossingen te genereren, hetgeen aanvankelijk ook is gebeurd." Het Gerecljtshof gaat er voorts ten onrechte aan voorbij dat belanghebbende op het moment van het aangaan van de lening zelf een onafhankelijke derde was van flhb fljflpv De voorwaarden en omstandigheden waren daarmee per definitie zakelijk. Dit geldt te meer nu belanghebbende krachtens de participatieovereenkomst ook niet op termijn voor 100 % gerechtigd zou worden in HJBHM1. Zoals uit rechtsoverweging blijkt zou fpvde aandelen WÊÊmm verkrijgen en zou belanghebbende voor 51 % in flh gaan participeren. De Rechtbank oordeelt hierover in rechtsoverweging 4.5 van haar uitspraak als volgt: "De verstrekking van de geldlening en de verkrijging van de aandelen in WEmWÊ B.V. maakten onderdeel uit van genoemd samenstel van rechtshandelingen en hingen aldus met elkaar samen. [...] Gelet op die samenhang dient het er veeleer voor worden gehouden dat eiseres de geldlening als onafhankelijke derde (niet aandeelhouder) heeft verstrekt en dat daarbij zakelijke condities zijn overeengekomen." Belanghebbende wijst er op dat, anders dan het Gerechtshof stelt (rechtsoverweging 4.8.1), belanghebbende tot meerdere zekerheid van de verplichtingen van*0jbfc H0I een pandrecht heeft bedongen op de aandelen die HB) in SBH zou verkrijgen (rechtsoverweging 2.6.3). Ook dit zekerheidsrecht was onderdeel van het samenhangend geheel van afspraken op grond waarvan belanghebbende geldgever en (middelijk) mede- aandeelhouder zou worden in mmmvè. Bij de beoordeling van de zakelijkheid van de investering gaat het Gerechtshof hieraan ten onrechte voorbij.

6 Nu volgens uw Raad de beoordeling of sprake is van een onzakelijke lening dient plaats te vinden naar het moment van het aangaan van de lening, dient te worden gekeken naar het samenhangend geheel van afspraken die werden gemaakt op het moment van de geldverstrekking. î 3.8 Voorts wijst belanghebbende er op dat ook een derde {WÊmWBÊm N.V.), niet aandeelhouder, bereid is geweest onder dezelfde condities als belanghebbende een D evengrote lening aan WÊBmB* te verstrekken (rechtsoverweging 2.6.3). Weliswaar ) bepaalt de intentieovereenkomst dathjjhftvbjln.v. reeds een pandrecht bezat D H tot meerdere zekerheid van de verplichtingen van (en W), maar dit vloeit voort uit reeds bestaande leningen. Dit pandrecht bood geen aanvullende zekerheden voor de nieuwe lening. Overigens blijkt uit bijlage 3 en 4 bij het tien dagen stuk van de inspecteur van 29 december 2010, dat het pandrecht niet rechtsgeldig g tot stand is gekomen. jwjbflvji N.V. beschikte ook uit dien hoofde feitelijk niet over meer zekerheden dan belanghebbende. Het Gerechtshof oordeelt dan ook in rechtsoverweging ten onrechte dat de onderhavige lening in feite was achter-» gesteld bij de verstrekte financieringen door MjBVUHIft N.V. Ü V t> 3.9 Voorts is onbegrijpelijk dat het Gerechtshof van minder relevantie vindt of de aan MUÊmWÊBm N.V. verstrekte zekerheden haar vordering kunnen dekken. Ook acht belanghebbende onbegrijpelijk dat het Gerechtshof de overeengekomen rente in rechtsoverweging transformeert in een winstafhankelijke vergoeding nu volledige betaling heeft plaatsgevonden. In de Letter of Intent is geen winstafhankelijkheid van de rente op de lening opgenomen. Uit de processtukken blijkt dat rente is idetaäld over de periode februari tot en met augustus Dat de feitelijke betaling vanwege cashflow problemen bij VJJVJBJP. later plaatsvond dan overeengekomen doet hier niet aan af. Zoals ook door de Rechtbank is vastgesteld heeft ^HMVJl rente betaald tot het moment dat de cashflow van WISJBB dat niet meer toeliet. Van een winstafhankelijke rèyite is dan ook geenszins sprake In de procedure is eventuele winstafhankelijkheid*door geen van de partijen, noch het Gerechtshof aan de orde gesteld. Het begrip is door uw Raad in dit kader geïntroduceerd bij het arrest van 25 november 2011, tussen de mondelinge behandeling bij het Gerechtshof (7 september 2011) en de uitspraak van het Gerechtshof (7 juni 2012). Nu partijen zich er niet over hebben (kunnen) uitlaten kan de uitspraak ook om deze reden niet in stand blijven Voor wat betreft de borgstelling (rechtsoverweging en volgende) acht 'het Seredhtshof niet overtuigend aangetoond dat de beslissing van belarïghebbende om zich jegens ING borg te stellen, niet heeft berust op aandeelhoudersmotieven (rechtsoverweging ). Daartoe overweegt het Gerechtshof dat het de bijgestelj> de prognose voor het resultaat van VBVJBB) over 2b01, mehe bezien in het licht p van de eerdere, speculatieve cijfers van het "IBjSWJV Businessplan 2001", dermate onzeker acht dat daaraan geen vergaande conclusies - in de zin dat een onaf- P p hankelijke derde, niet-aandeelhouder van jwhjd), overwegend op basis van die cijfers, zich voor een bedrag ad fl ten behoeve van BOB borg zou hebben gesteld - kunnen worden verbonden.

7 Naar de mening van belanghebbende gaat het Gerechtshof met de gegeven motivering ten onrechte op de stoel van de ondernemer zitten met bovendien te veel kennis achteraf. t> 3.12 G x> G ING heeft zich medio juni 2001 bereid verklaard om aan H D een kredietlijn te verstrekken van fl Daarbij heeft zij zich gebaseerd op een op haar verzoek door ^ ^ H j U V&W V B V H W B U B B B U i opgesteld "Rapport van bevindingen inzakehet onderzoek naar de totstandkoming van de samenvattende rapportage over te ontvavigen hypotheek- en overige provisies door VBHDi B.V." Deze rapportage is als bijlage 5 bij de reactie van belanghebbende op het 10- dagenstuk van de inspecteur (brief belanghebbende'd.d. 21 'januari. 2011) gevoegd. Belanghebbende kon zich voor de zakelijke beslissing om zich jegens ING borg te stellen baseren op dezelfde rapportage die voor ING, voldoende was om te besluiten tot het verstrekken van een kredietlijn.»» Dat ook fbvhqfel zich tot hetzelfde bedrag en onder dezelfde voorwaarden borg heeft gesteld, noopt het Gerechtshof niet tot een ander oordeel, omdat deze ingevolge de participatieovereenkomst en de Letter of Intent op korte termijn ook indirect aandeelhouder van B j p H B l zou worden (rechtsoverweging ). Het Ge-, rechtshof acht diens handelen onvoldoende aanwijzing dat een aandeelhoudersmo- ' tief bij belanghebbende niet leidend is geweest. Deze overweging acht belanghebbende in het licht van de feiten onbegrijpelijk. BMBiVJizou in eerste instantie maximaal een (indirect) belang van 24,5% verwerven. Belanghebbende concludeert dat het oordeel van het Gerechtshof dat afwaardering van de lening en de regresvordering op %LWBÊÊm niet mogelijk is, omdat een onzakelijk debiteurenrisico wordt gelopen onbegrijpelijk is, althans onvoldoende gemotiveerd, ook wanneer artikel 27e aanhef en sub a AWR volgens uw Raad van toepassing is. * * 4. CASSATIE MI DD EL 4 Schending althans onjuiste toepassing van het Nederlandse recht, in het bijzonder van artikel 13ca Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (tekst 2001) en/of artikel 8:77 van de Algemene Wet Bestuursrecht doordat het Gerechtshof heeft bepaald dat de lening en de regresvordering aan VBHHOI niet geacht kunnen worden (reeds) in 2001 het door belanghebbende voor de deelneming in mmm en vervolgens in jbvjb) opgeofferde bedrag te hebben verhoogd, zulks ten onrechte en op gronden die de uitspraak niet kunnen dragen. TOELICHTING 4.1 Op grond van artikel 13ca lid 1 Vp'b. mag gedurende de eerste vijfjaren na de verwerving van een deelneming, een afwaardëfingsverïies op een deelneming ten laste van de fiscale winst in aanmerking worden genomen indien en voor zover de waarde in het economische verkeer van de deelneming'*daalt beneden het voor de deelneming opgeofferde w bedrag.

8 4.2 Nu het Gerechtshof heeft beslist dat de afwaardering van de regresvordering op flnbhp en het op grond van de borgstelling aan ING Bank betaalde bedrag niet mogelijk is omdat het debiteurenrisico is aanvaard met de bedoeling het belang als aandeelhouder te dienen (rechtsoverweging respectievelijk 4.1U.3) rijst aiiereerst de vraag wanneer het opgeofferde bedrag van de deelneming met dit debiteurenrisico wordt verhoogd. 4.3 In rechtsoverweging leidt het Gerechtshof uit de zogenaamde "25- novemberarresten" (arresten 25 november 2011, BNB 2012/37, 38 en 29) af dat onzakelijke leningen als de onderhavige eerst bij haar definitieve oninbaarheid als informeel kapitaal kunnen worden aangemerkt en niet - reeds - op het moment van een in redelijkheid voorzienbaar oninbaar lijden van de schuldvorderingen. Belanghebbende meent dat het Gerechtshof een te beperkte uitleg geeft aan uw arresten van 25 november 2011 en in het bijzonder het arrest BNB 2012/ In genoenw arrest ging het om de vraag of in het jaar van liquidatie een afwaarderingsverlies kon worden genomen. Nu het debiteurenrisico ter zake van de geldverstrekking op aandeelhoudersmotieven berustte was een afwaarderingsverlies niet mogelijk. Aangezien in datzelfde jaar de deelneming was. geliquideerd kon het afwaarderingsverlies als liquidatieverlies fiscaal worden verrekend. Afwaardering en liquidatie vonden derhalve in hetzelfde jaar plaats. Voor het standpunt dat uw Raad beslist zou hebben dat eerst bij definitieve ohinbaarheid het opgeofferde bedrag wordt verhoogd biedt het arrest dan ook geen grond. 4.5 Evenmin biedt uw arrest van 18 oktober 2002, BNB 2003/44, genoemd in rechtsoverweging , grond voor het standpunt vahtiet Gerechtshof. In genoemd arrest stond centraal de positie van de schuldenaar. In casu gaat het om fiscale aspecten voor de schuldeiser. 4.6 In zijn conclusie welke is genomen door Advocaat Generaal Wattel bij BNB 2012/38 stelt hij in onderdeel 9.5 dat het systeem van de wet, het totale - winstbegrip, het systeem van de deelnemingsvrijstelling, de ratio van de liquidatieverliesregeling, het onderscheid tussen belaste-winstsfeer en objectief vrijgestelde-winstsfeer, en zo daaraan nog behoefte bestaat een redelijke wetstoepassing, meebrengen dat in belanghebbendes geval een voorwaardelijke informele kapitaalstorting, althans een verhoging van de kostprijs deelneming plaatsvond ten tijde van de niet aftrekbare afwaardering, v * 4.7 Recentelijk heeft Advocaat Generaal Wattel een conclusie genomen waar de doorwerking van uw "25 novemberarresten" naar artikel 13ca Vpb aan de orde is. Het betreft hier de Conclusie van 31 mei 2012 nr (V/N '). In deze conclusie geeft mr. Wattel aan: "de benadering die [...] mijns inziens het best past bij het karakter van een onzakelijke lening omlaag [...] en bij uw 25 november arresten: de moeder/creditrice aanvaardt het onzakelijke debiteurenrisico als aandeelhouder; de realisatie ervan is een offer dat zij als aandeelhouder brengt en dat een onderdeel is van haar kostprijs deelneming.

9 Kl Omdat het offer nog niet definitief is, nu de waarde van de lening nog kan aantrekken, en omdat realiter een verlies geleden wordt, wordt de afwaardering/het offer rtiet geactiveerd als onderdeel van de balanspost deelneming (en al helemaal niet als informele kapltaalinbreng geboekt bij de dochter), maar extracomptabel ('in de" kapitaalsfeer'; lees; vrijgestelde-winstsfeer) bijgehouden als onderdeel van het opgeofferde bedrag ex art. 13d Wet Vpb." 4.8 Met betrekking tot de doorwerking naar artikel 13ca Vpb merkt mr. Wattel in het vervolg van de Conclusie het volgende op: "Zoals [...] betoogd, kan een afwaarderingsverlies op een onzakelijke lening omlaag in het jaar van afwaardering bij het voor de deelneming opgeofferde bedrag ex art. 13d Wet Vpb worden geteld. Ik meen dat dit ook het geval is bij belanghebbende, die niet uitgeleend heeft aan haar dochter, maar aan haar kleindochter, nu het aanvaarden van het debiteurenrisico ten opzichte van de kleindochter slechts adequaat verklaard wordt door haar deelneming in haar directe dochter. [...] Art. 13ca (oud) Wet Vpb bezigde dezelfde term 'opgeofferd bedrag' als art. 13d Wet Vpb bezigt. Uit niets blijkt dat die term in art. 13ca (oud) Wet Vpb iets anders inhield dan in art. 13d Wet Vpb, zodat het afwaarderingsverlies mijns inziens ook bij het opgeofferde bedrag ex art. 13ca (oud) Wet Vpb komt. Het lijkt ook niet onredelijk dat ook een 13ca-verlies beïnvloed wordt door het offer dat de moeder/crediteur van een onzakelijke lening als aandeelhouder brengt. Omdat mutaties in het opgeofferd bedrag bij toepassing van artikel 13ca (oud) Wet Vpb reeds in het jaar zelf relevant zijn en niet pas bij liquidatie ex art. 13d Wet Vpb, leidt artikel 13ca (oud) Wet Vpb er dus toe dat afwaardering op een onzakelijke lening omlaag tóch de fiscale jaarwinst raakt in de jaren waarin die bepaling gold." 4.9 Tussen partijen is niet in geschil dat de door belanghebbende verstrekte lening in 2001 kan worden afgewaardeerd, maar of het bedrag van de afwaardering en de betaalde borgstelling door belanghebbende ten laste van haar fiscale winst 2001 kan worden gebracht, met toepassing van artikel 13ca Vpb. P 4.10 Uit de hiervoor opgenomen middelen volgt dat door belanghebbende een geldlening is verstrekt van fl en hij zich tot een bedrag van fl borg heeft gesteld. Daarmee komt het totale bedrag van afwaardering en betaalde borgstelling op fl ( ). Het opgeofferd bedrag in de zin van artikel 13ca Vpb kan daarmee worden gesteld op ( opgeofferd bedrag begin afwaardering en betaalde borgstelling). Gezien de slechte vooruitzichten van MflHU» ultimo 2001, zoals door het Hof opgesomd in rechtsoverweging 4.8.4, kan niet gesteld worden dat deze kapitaalstorting de waarde van de deelneming heeft verhoogd. Het op grond van artikel 13ca Vpb in aanmerking te nemen verlies kan daarmee worden gesteld op Indien uw Raad van mening is dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat het totale bedrag van de afwaardering op een lager bedrag moet worden gesteld, dan dient voor toepassing van artikel 13ca Vpb, conform het gezamenlijk schrijven van partijen aan het Gerechtshof van 20 oktober 2011, te worden uitgegaan van tenminste een verlies van in

10 4.12 Concluderend meent belanghebbende dat het Gerechtshof in rechtsoverweging een onjuist toetsingskader heeft gehanteerd voor toepassing van art. 13ca Vpb en dat de uitspraak om die reden niet in stand kan blijven. Met toepassing van het ook door mr. Wattel voorgestane toetsingskader, zoals hiervoor geschetst, kan art. 13ca Vpb reeds in 2001 worden toegepast tot het bedrag van het opgeofferd bedrag begin 2001 vermeerderd met de verstrekte geldlening en borgstelling (in totaal ), maar tenminste voor een bedrag van Indien uw Raad van mening is dat het door het Gerechtshof in rechtsoverweging gehanteerde toetsingskader juist is, dan meent belanghebbende dat met in achtneming van de "normale" bewijsregels moet worden getoetst of belanghebbende aannemelijk heeft gemaakt dat aan de gehanteerde maatstaf voor toepassing van artikel 13ca Vpb wordt voldaan. 5. CONCLUSIE Op grond van het vorenstaande concludeert belanghebbende ten aanzien van de cassatiemiddelen 1, 2, 3 en 4 als volgt. CASSA TIEMIDDELEN 1,2 EN 3 Op grond van het vorenstaande concludeert belanghebbende allereerst dat de bewijslast ten onrechte is omgekeerd en verzwaard. Voorts concludeert belanghebbende in cassatiemiddel 2 dat ook in geval van omkering en verzwaring van de bewijslast de omvang van de leningen fl ( ) bedraagt en het andersluidend oordeel van het Gerechtshof onbegrijpelijk is. In cassatiemiddel 3 concludeert belanghebbende overeenkomstig ten aanzien van de zakelijkheid van de leningen en borgstelling van fl ( ). Ook in het licht van uw arrest d.d. 25 november 2011, BNB 2012/37 concludeert belanghebbende dat de Rechtbank in deze een juiste uitspraak heeft gedaan. Belanghebbende meent dan ook dat uw Raad een beslissing ten principale kan nemen door de uitspraak van het Gerechtshof te vernietigen en die van de Rechtbank te bevestigen. Voor zover uw Raad van mening is dat op enig onderdeel nader feitelijk onderzoek geboden is, verzoekt belanghebbende uw Raad de zaak voor nader onderzoek te verwijzen naar een ander Gerechtshof, met inachtneming van de door uw Raad te geven richtlijnen. CASSA TIEMHDDEL4* Belanghebbende verzoekt uw Raad de uitspraak van het Gerechtshof te vernietigen en het artikel 13ca, lid 1 Vpb verlies vast te stellen op fl ( ). Voor zover uw Raad van mening is dat nader feitelijk onderzoek geboden is, verzoekt belanghebbende uw Raad de zaak voor nader onderzoek te verwijzen naar een ander Gerechtshof, met inachtneming van de door uw Raad te geven richtlijnen. 10

11 6. KOSTENVERGOEDING Belanghebbende verzoekt uw Raad een kostenvergoeding toe te kennen conform de forfaitaire kostenregeling. 7. IMMATERIËLE SCHADEVERGOEDING Mocht de cassatieprocedure de redelijke termijn als aangegeven in het arrest van uw Raad d.d. 10 juni 2011, nr. 09/02639, BNB 2011/232 overschrijden, dan verzoekt belanghebbende uw Raad een vergoeding voor immateriële schade toe te kennen. Met verschuldigde hoogachting, 11

Onzakelijke leningen. dr. Ruud van den Dool

Onzakelijke leningen. dr. Ruud van den Dool Onzakelijke leningen dr. Ruud van den Dool Onzakelijke leningen Bewijslastverdeling Hoogte en behandeling rentevergoeding afwaarderingen Criteria Internationale (mis)match Leningkwalificatie + behandeling

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, X Z (belanghebbende), \ beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 juli 2013. Bij brief van 11 oktober 2013 heeft de griffier mij

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2014:7982

ECLI:NL:RBZWB:2014:7982 ECLI:NL:RBZWB:2014:7982 Instantie Datum uitspraak 26-11-2014 Datum publicatie 22-12-2014 Zaaknummer AWB - 14 _ 60 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Nadere informatie

De Hoge Raad der Nederlanden,

De Hoge Raad der Nederlanden, 2 januari 1980. nr. 19.623 DG. De Hoge Raad der Nederlanden, Gezien het beroepschrift in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Y B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

1.1. De Inspecteur heeft appellante voor het jaar 1993 een taxatieve aanslag in de winstbelasting opgelegd, gedagtekend 3 juni 1996.

1.1. De Inspecteur heeft appellante voor het jaar 1993 een taxatieve aanslag in de winstbelasting opgelegd, gedagtekend 3 juni 1996. BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP 24 september 2001 Vonnisnummer : 1998/191 Datum : 24 september 2001 Rechters : mrs. L. van Gijn als voorzitter en de leden C.W.M. van Ballegooijen en L.F. van Kalmthout Middel

Nadere informatie

CxS/oiaéi cas. Den Haag, 22 OKT 2008 AAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN. Kenmerk: DGB 2008-4936

CxS/oiaéi cas. Den Haag, 22 OKT 2008 AAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN. Kenmerk: DGB 2008-4936 CxS/oiaéi cas Den Haag, 22 OKT 2008 Kenmerk: DGB 2008-4936 X ^_ Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 08/03864) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 29 juli 2008, nr.

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen Uitspraak GERECHTSHOF VHERTOGENBOSCH Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Uitspraak op het hoger beroep van * ^ p n i a w a ï i i b.v., gevestigd te > hierna: belanghebbende, tegen de uitspraak

Nadere informatie

Rapport. Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klachten gegrond.

Rapport. Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klachten gegrond. Rapport Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de klachten gegrond. Datum: 12 januari 2015 Rapportnummer: 2015/007 2 SAMENVATTING Verzoekster, een

Nadere informatie

D E H O O G E R A A D D E R N E D E R L A N D E N,

D E H O O G E R A A D D E R N E D E R L A N D E N, 21 October 1959. F. No. 14043. D E H O O G E R A A D D E R N E D E R L A N D E N, Gezien het beroepschrift in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-hertogenbosch van 6 Maart 1959

Nadere informatie

Edelhoogachtbaar college,

Edelhoogachtbaar college, Edelhoogachtbaar college, >< Ter aanvulling van het namens MBBBBJHBBptB.V. (hierna: belanghebbende) ingediende beroepschrift in cassatie stelt ondergetekende de volgende middelen van cassatie voor. Cassatiemiddei

Nadere informatie

De onzakelijke lening:

De onzakelijke lening: Na de baanbrekende arresten in 2011 en 2012 over de onzakelijke lening, is er de afgelopen jaren nog veel (verfijnende) jurisprudentie verschenen. De auteur behandelt deze jurisprudentie en verwacht dat

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM Sector belastingrecht nummers 11/00311 en 11/00312 uitspraakdatum: 20 september 2011 Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van X te Z (hierna:

Nadere informatie

BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP VAN 27 april 1994

BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP VAN 27 april 1994 BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP VAN 27 april 1994 Vonnisnummer : 1993-040 (op CD rom Jurdoc 1994-040) Datum : 27 april 1994 Rechters : mrs. Warnink, Moltmaker en Ilsink Middel : winst Artikel : 6 Belastingjaar

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Begrip. Onzakelijke rente. Onzakelijke lening/onzakelijk debiteurenrisico

Hoofdstuk 1: Begrip. Onzakelijke rente. Onzakelijke lening/onzakelijk debiteurenrisico Hoofdstuk 1: Begrip Wat bedoelen w e h i e r m e t lenen? Met lenen bedoelen we, dat u geld of andere goederen ter beschikking krijgt van en ter beschikking stelt aan uw BV. In dit hoofdstuk spreken we

Nadere informatie

VENNOOTSCHAPSBELASTING Afwaarderingsverlies op geldlening aan gelieerde vennootschap terecht in aftrek gebracht; geen onzakelijke lening

VENNOOTSCHAPSBELASTING Afwaarderingsverlies op geldlening aan gelieerde vennootschap terecht in aftrek gebracht; geen onzakelijke lening VN 2010/35.11 Hof Arnhem, MK II, 27 april 2010, nr. 09/00092 (Spek, Kooijmans, Boxem) Regeling Art. 8, lid 1, Wet VPB 1969 Essentie VENNOOTSCHAPSBELASTING Afwaarderingsverlies op geldlening aan gelieerde

Nadere informatie

R/?6o3. X2. i.v. te betreffende de aanslag vennootschapsbelasting. Toelichting. Den Haag, 8 SEP Kenmerk:

R/?6o3. X2. i.v. te betreffende de aanslag vennootschapsbelasting. Toelichting. Den Haag, 8 SEP Kenmerk: R/?6o3 Den Haag, 8 SEP. 2017 Kenmerk: 2017-0000180894 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 17/03603) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 13 juni 2017, nr. 16/00344, inzake

Nadere informatie

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak ECLI:NL:HR:2017:5 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 06-01-2017 Datum publicatie 06-01-2017 Zaaknummer 15/03526 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:2209, (Gedeeltelijke) vernietiging

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken. I f^l öobuicq3~o\ Den Haag, 2 O MRT 2012 Kenmerk: DGB 2012-753 TL Motivering van liet beroepsciirir: in cassatie (rolnummer 12/00641) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 21 december

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummer 13/01077 uitspraakdatum: 20 mei 2014 Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van drs.

Nadere informatie

2.1. De Inspecteur is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

2.1. De Inspecteur is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. io~oo6zz hop uitspraak GERECHTSHOF 's-gravenhage Sector belasting Nummer BK-08/00456 Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer d.d. S januari 2010 op het hoger beroep van de Inspecteur, de voorzitter

Nadere informatie

ten deze vertegenwoordigd door en domicilie kiezende ten kantore van advocaat/belastingkimdig^ i

ten deze vertegenwoordigd door en domicilie kiezende ten kantore van advocaat/belastingkimdig^ i il-óil^/gcas Edelhoogachtbaar College, Belanghebbende: wonende te (België), ten deze vertegenwoordigd door en domicilie kiezende ten kantore van advocaat/belastingkimdig^ i heeft bij brief van 25 maart

Nadere informatie

2. Cassatiemiddelen Met betrekking tot dit beroep worden de volgende middelen van cassatie voorgedragen:

2. Cassatiemiddelen Met betrekking tot dit beroep worden de volgende middelen van cassatie voorgedragen: '"Sr "- AANTEKENEN Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EH 'S-GRAVENHAGE Datum Referentie Betreft beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem (08/00041) op het hoger beroep

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-106 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris) Klacht ontvangen op : 6 januari 2015 Ingesteld door : Consument Tegen

Nadere informatie

DenHaa9 '05JAN2010. Kenmerk: DGB 2009-6450

DenHaa9 '05JAN2010. Kenmerk: DGB 2009-6450 Qöd ^4co5 DenHaa9 '05JAN2010 Kenmerk: DGB 2009-6450 Beroepschrift in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam X van 26 november 2009, nr. 08/00445, inzake IEËli ifai«ibaélsga^aili^i

Nadere informatie

3 SFR. 20« Den Haag, Kenmerk:

3 SFR. 20« Den Haag, Kenmerk: Den Haag, 3 SFR. 20«Kenmerk: 2018-0000147519 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 18/03132) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-hertogenbosch van 8 juni 2018, nr. X Z 17/00004,

Nadere informatie

Elsevier Belastingcongres 2009

Elsevier Belastingcongres 2009 Elsevier Belastingcongres 2009 Reorganisaties Prof.mr. Gerard Meussen Radboud Universiteit Nijmegen/BDO 26.11.2009 G.T.K. Meussen 1 Inkomstenbelasting, leningen in box 1 of gefacilieerd in box 3 De terbeschikkingstellingsregelingen

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer. een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen Y, de inspecteur.

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer. een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen Y, de inspecteur. Kenmerk: 99/03616 GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer UITSPRAAK op het beroep van X B.V. te Z, belanghebbende, tegen een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9268

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9268 ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9268 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 22-09-2006 Datum publicatie 13-10-2006 Zaaknummer AWB 06/2133 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx pagina 1 van 5 LJN: BV7053, Gerechtshof Arnhem, 11/00315 Datum uitspraak:14-02-2012 Datum 28-02-2012 publicatie: Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Omzetbelasting.

Nadere informatie

Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond.

Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond. Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond. b) LJN: BX8102, Gerechtshof 's-gravenhage, BK-10/00754 en 10/00233

Nadere informatie

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almere (hierna: de Inspecteur)

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almere (hierna: de Inspecteur) Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummer 13/00631 uitspraakdatum: 18 maart 2014 Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:6102

ECLI:NL:RBDHA:2016:6102 ECLI:NL:RBDHA:2016:6102 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 26-05-2016 Datum publicatie 23-06-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 5196 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De moeder van belanghebbende (hierna: erflaatster) is op [ ] 2010 overleden.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De moeder van belanghebbende (hierna: erflaatster) is op [ ] 2010 overleden. Uitspraak 10 oktober 2014 Nr. 13/04777 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 29 augustus 2013, nr. 12/00472,

Nadere informatie

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 februari 2012 in de zaak tussen

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 februari 2012 in de zaak tussen Kwijtscheldingsvrijstelling mist toepassing nu eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de op hem rustende lijfrenteverplichting aan zijn vader niet meer voor verwezenlijking vatbaar was LJN: BV2968, Rechtbank

Nadere informatie

Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9. Lenen van de BV

Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9. Lenen van de BV Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9 Lenen van de BV HOOFDSTUK 1: BEGRIP Wat bedoelen we hier met lenen? Met lenen bedoelen we, dat u geld of andere goederen ter beschikking krijgt

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-151 d.d. 11 mei 2012 (mevrouw mr. E.M. Dil-Stork, voorzitter, mevrouw mr. A.M.T. Wigger en mevrouw. mr. J.W.M. Lenting, leden, met de heer

Nadere informatie

R A A D V O O R G E S C H I L L E N van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants

R A A D V O O R G E S C H I L L E N van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants Nummer 5052181 R A A D V O O R G E S C H I L L E N van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants heeft bij wijze van bindend advies de volgende uitspraak gedaan in zake het geschil tussen: X eiseres

Nadere informatie

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000.

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000. C/& Z^o^jr Edelhoogachtbaar College, y> "2_ Op 17 februari j.l. is door mij namens C igllllllpljp te IHllIll^, hierna belanghebbende, beroep in cassatie aangetekend tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 11-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer 12-00035 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Belastingrecht

Nadere informatie

Waardering stamrechtverplichting met inachtneming van rekenrente van 4%

Waardering stamrechtverplichting met inachtneming van rekenrente van 4% Waardering stamrechtverplichting met inachtneming van rekenrente van 4% ECLI:NL:GHDHA:2015:1984 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 16-06-2015 Datum publicatie 15-07-2015 Zaaknummer Formele

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BM1206

ECLI:NL:HR:2010:BM1206 ECLI:NL:HR:2010:BM1206 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-09-2010 Datum publicatie 24-09-2010 Zaaknummer 08/03539 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BM1206

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAC:2016:121

ECLI:NL:OGEAC:2016:121 ECLI:NL:OGEAC:2016:121 Instantie Datum uitspraak 18-10-2016 Datum publicatie 23-12-2016 Gerecht in eerste aanleg van Curaçao Zaaknummer BBZ nrs. CUR201500851, CUR201500852 en CUR201500853 van 2015 Rechtsgebieden

Nadere informatie

De toepassing van het leerstuk van de onzakelijke lening op de ongebruikelijke terbeschikkingstelling

De toepassing van het leerstuk van de onzakelijke lening op de ongebruikelijke terbeschikkingstelling Erasmus Universiteit Rotterdam Erasmus School of Economics Bachelorscriptie NADRUK VERBODEN De toepassing van het leerstuk van de onzakelijke lening op de ongebruikelijke terbeschikkingstelling Naam Wopke

Nadere informatie

Op 27 november 2013 hebben wij, namens en als gemachtigde van fbgab&bbbffl^^j^^

Op 27 november 2013 hebben wij, namens en als gemachtigde van fbgab&bbbffl^^j^^ Edelhoogachtbaar College, Op 27 november 2013 hebben wij, namens en als gemachtigde van fbgab&bbbffl^^j^^ schriftelijke instemming van het Ministerie van Financiën, beroep in cassatie aangetekend tegen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388 ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388 Instantie Datum uitspraak 06-10-2011 Datum publicatie 01-02-2012 Zaaknummer 11/00219 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Belastingrecht

Nadere informatie

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening Brondatum: 07-07-2015 Een bestuurder is aansprakelijk gesteld voor de niet afgedragen loonheffingen van een

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden Hoge Raad der Nederlanden D e r d e K a m e r nr. 24.702 12 oktober 1988 AHN Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de vennootschap onder firma X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden

Nadere informatie

2. Conclusie Op grond van al het vorenstaande kan 's Hofs uitspraak niet in stand blijven. Wij verzoeken Uw Raad daarom de uitspraak van het Hof te

2. Conclusie Op grond van al het vorenstaande kan 's Hofs uitspraak niet in stand blijven. Wij verzoeken Uw Raad daarom de uitspraak van het Hof te i. Cassatiemiddelen l.i. Eerste middel Schending van het Nederlandse recht, met name van artikel 27, lid 5, Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: de Wet) (tekst tot en met 1996), van artikel 13a, lid 1,

Nadere informatie

HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM, Derde Meervoudige Belastingkamer;

HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM, Derde Meervoudige Belastingkamer; Belastingkamer: Nummer: 883/79 HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM, Derde Meervoudige Belastingkamer; Gezien het beroepschrift van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Y B.V. voorheen de vennootschap

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Niet-Bindende uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-247 d.d. 30 augustus 2012 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, prof. drs. A.D. Bac en de heer J.C. Buiter, leden en mevrouw mr.

Nadere informatie

1.2. Het Gerechtshof heeft nagelaten te onderzoeken hoe de Belgische autoriteiten de beschikking hebben gekregen over de deze microfiches.

1.2. Het Gerechtshof heeft nagelaten te onderzoeken hoe de Belgische autoriteiten de beschikking hebben gekregen over de deze microfiches. MIDDEL 1 Schending en/of verkeerde toepassing van het Nederlands recht, waaronder mede begrepen schending van enig algemeen beginsel van behoorlijk bestuur en/of verzuim van vormen, waarvan de niet-inachtneming

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2014:8365

ECLI:NL:RBZWB:2014:8365 ECLI:NL:RBZWB:2014:8365 Instantie Datum uitspraak 27-11-2014 Datum publicatie 16-01-2015 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 13 _ 1357 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:3180

ECLI:NL:GHDHA:2013:3180 ECLI:NL:GHDHA:2013:3180 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 24072013 Datum publicatie 21082013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK12/00764 Belastingrecht Hoger

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx pagina 1 van 5 LJN: BW5380, Gerechtshof Leeuwarden, BK 11/00154 Inkomstenbelasting Datum 08-05-2012 uitspraak: Datum 10-05-2012 publicatie: Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie:In

Nadere informatie

Ons kenmerk [VERTROUWELIJK] Contactpersoon [VERTROUWELIJK]

Ons kenmerk [VERTROUWELIJK] Contactpersoon [VERTROUWELIJK] Autoriteit Persoonsgegevens AANGETEKEND Datum Contactpersoon Onderwerp Besluit tot invordering en voornemen tot publicatie Geachte, Bij besluit van 11 mei 2017 met kenmerk heeft de Autoriteit Persoonsgegevens

Nadere informatie

de inspecteur van de Belastingdienst/Noord/Kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur)

de inspecteur van de Belastingdienst/Noord/Kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur) Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Leeuwarden nummer: 12/00201 uitspraakdatum: 15 oktober 2013 Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer op het hoger beroep

Nadere informatie

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,

Nadere informatie

pagina 1 van 5 ECLI:NL:RBDHA:2014:6145 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 20-05-2014 Datum publicatie 04-06-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden AWB-13_10151 Belastingrecht Bijzondere kenmerken Bodemzaak

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 52 d.d. 14 juli 2009 (mr R.J. Verschoof, voorzitter, mr drs M.L. Hendrikse en mr M.M. Mendel) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2015:2857

ECLI:NL:RBZWB:2015:2857 ECLI:NL:RBZWB:2015:2857 Instantie Datum uitspraak 08-04-2015 Datum publicatie 13-05-2015 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 14 _ 6290 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 19-12-2006 Datum publicatie 02-02-2007 Zaaknummer SBR 06-1767 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Bachelor Thesis. Onzakelijke geldlening en de tbs-regeling:

Bachelor Thesis. Onzakelijke geldlening en de tbs-regeling: Bachelor Thesis Onzakelijke geldlening en de tbs-regeling: Welke criteria gelden er om een geldlening als fiscaal onzakelijk te kwalificeren en kan de fiscale behandeling bij de directeur groot aandeelhouder

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. T. Boerman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. T. Boerman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-723 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. T. Boerman, secretaris) Klacht ontvangen op : 28 januari 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-312 d.d. 19 mei 2017 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. B.F. Keulen en drs. L.B. Lauwaars en mr. E.C. Aarts, secretaris) Samenvatting Consument

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 26-09-2008 Datum publicatie 16-10-2008 Zaaknummer AWB 08/537 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2017:3691

ECLI:NL:RBZWB:2017:3691 ECLI:NL:RBZWB:2017:3691 Instantie Datum uitspraak 15-06-2017 Datum publicatie 20-07-2017 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 16 _ 2238 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:2773

ECLI:NL:GHDHA:2014:2773 ECLI:NL:GHDHA:2014:2773 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 21-03-2014 Datum publicatie 18-09-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-13/00269

Nadere informatie

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur).

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur). Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummers 13/01158 en 13/01159 uitspraakdatum: 24 februari 2015 nummer / Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:1064

ECLI:NL:GHSHE:2017:1064 ECLI:NL:GHSHE:2017:1064 Instantie Datum uitspraak 17-03-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer 16/00056 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed

Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed Wet VPB 1969 In een themanummer over vastgoedfinanciering kan een bijdrage over de fiscale aspecten niet ontbreken. In dit artikel gaan wij in op de

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-257 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-257 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-257 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris) Klacht ontvangen op: 21 april 2015 Ingesteld door: Consument

Nadere informatie

1.2 Belanghebbende heeft een op 3 juni 2016 door de Commissie van Beroep ontvangen verweerschrift ingediend.

1.2 Belanghebbende heeft een op 3 juni 2016 door de Commissie van Beroep ontvangen verweerschrift ingediend. Uitspraak Commissie van Beroep 2016-026 d.d. 31 augustus 2016 (mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. A.S. Hartkamp, mr. C.A. Joustra en F.R. Valkenburg AAG RBA, leden, en mr. G.A. van de Watering,

Nadere informatie

Edelachtbaar college,

Edelachtbaar college, Edelachtbaar college, X% Namens cliënten, a «a ^ ^ ^ ^ ^ M l e n tel^^^^ tekenen wij beroep in cassatie aan tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 22 september 2011 op het beroepschrift van 10

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:6759

ECLI:NL:GHARL:2014:6759 ECLI:NL:GHARL:2014:6759 Instantie Datum uitspraak 02-09-2014 Datum publicatie 12-09-2014 Zaaknummer 13/01247 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507 Algemene wet inzake rijksbelastingen. Besluit heffingsrente Directoraat-generaal Belastingdienst, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-536 (A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris) Klacht ontvangen op : 10 februari 2017 Ingediend door : Consument Tegen :

Nadere informatie

- OVEREENKOMST - inzake een geldlening eigen woning

- OVEREENKOMST - inzake een geldlening eigen woning - OVEREENKOMST - inzake een geldlening eigen woning DE ONDERGETEKENDEN De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid B.V., statutair gevestigd te en kantoorhoudende aan de, te (.), te dezer zake

Nadere informatie

MOTIVERING CASSATIEBEROEPSCHRIFT

MOTIVERING CASSATIEBEROEPSCHRIFT MOTIVERING CASSATIEBEROEPSCHRIFT Cassatiemiddelen Schending van het recht, in het bijzonder doel en strekking van artikel 16 lid 2 letter c van de Algemene Wet Rijksbelastingen (hierna ook: I6,2,c AWR),

Nadere informatie

In artikel 7, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 1990 is het volgende bepaald.

In artikel 7, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 1990 is het volgende bepaald. looofoo ccts Den Haag, 2 8 MRT 2011 Kenmerk: DGB 2011-1237 Beroepschrift in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van >( Z 15 februari 2011, nr. 10/00160, inzake Bf^^^NP te ÜÜH betreffende

Nadere informatie

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel:

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: R.T. Wiegerink Belastingblad (BB), maart, Nr. 6, BB 2019/112 16 januari 2019 Gerechtshof Den Haag Belanghebbende heeft onderzoek ter zitting van de rechtbank

Nadere informatie

Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is

Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is ECLI:NL:GHARL:2015:4336 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 16-06-2015 Datum publicatie 19-06-2015

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:20

ECLI:NL:GHARL:2015:20 ECLI:NL:GHARL:2015:20 Instantie Datum uitspraak 06-01-2015 Datum publicatie 16-01-2015 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 14/00053, 14/00054 en 14/00055 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6992 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00490

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6992 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00490 ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6992 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 04-12-2008 Datum publicatie 17-12-2008 Zaaknummer 07/00490 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa-001597-ibo

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa-001597-ibo AANTEKENEN NOS - RTV t.a.v. het bestuur Sumatralaan 45 1217 GP HILVERSUM Datum Onderwerp 3 maart 2005 beslissing op bezwaar NOS-EK Schaatsen Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa-001597-ibo

Nadere informatie

Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK

Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK op het beroep van de Stichting X te Y tegen de uitspraak van de Inspecteur, het hoofd van de eenheid

Nadere informatie

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam 28/07 ECLI:NL:TNOKROT:2008:YC0459 KAMER VAN TOEZICHT Beslissing in de zaak onder nummer van: 28/07 Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam Reg.nr. 28/07 Beslissing op

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:310

ECLI:NL:GHAMS:2014:310 pagina 1 van 6 ECLI:NL:GHAMS:2014:310 Instantie Datum uitspraak 30-01-2014 Datum publicatie 12-02-2014 Zaaknummer 12/00966 Rechtsgebieden Gerechtshof Amsterdam Belastingrecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-205 d.d. 19 mei 2014 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, drs. L.B. Lauwaars RA en R.H.G. Mijné, leden en mr. I.M.M. Vermeer, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 66 d.d. 29 maart 2011 (mr. H.J. Schepen, voorzitter, mw. mr. E.M. Dil-Stork en mr. J.W.H. Offerhaus) Samenvatting Op basis van de feitelijke

Nadere informatie

Beroep in cassatie tegen de uitspraak van Hof 's-hertogenbosch F 09/03362 Og -OLp. <S ö co a inzake de gemeente Gemert-Bakel.

Beroep in cassatie tegen de uitspraak van Hof 's-hertogenbosch F 09/03362 Og -OLp. <S ö co a inzake de gemeente Gemert-Bakel. Onderwerp Uw kenmerfa Beroep in cassatie tegen de uitspraak van Hof 's-hertogenbosch F 09/03362 Og -OLp.

Nadere informatie

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 5 maart 2012.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 5 maart 2012. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-122 d.d. 17 april 2012 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting Reisverzekering, toepasselijkheid verzekeringsvoorwaarden,

Nadere informatie

Titel. Wetsartikelen BUA - art. 1 Auteur. Publicatiedatum NTFR. Rubriek ECLI

Titel. Wetsartikelen BUA - art. 1 Auteur. Publicatiedatum NTFR. Rubriek ECLI Titel Hoge Raad verwijst zaak over toepassing BUA op terbeschikkingstelling van zitplaatsen in stadion aan personeel Nummer 35-36 / 1988 Belastingjaar/tijdvak 2004-2008 Hoge Raad 29 juni 2018, nr. 16/03928,

Nadere informatie

De onzakelijke lening opzij

De onzakelijke lening opzij De onzakelijke lening opzij Door: M.R. Haanraadts Studentnummer: 325456 Begeleider: M.H.M. Smeets Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 1.1 Aanleiding tot het onderzoek... 1 1.2 Probleemstelling... 2 1.3 Methode

Nadere informatie

Kapitaalverzekering vormt geen KEW ook niet nu polis was verpand aan geldverstrekker en uitkering is benut voor aflossing hypotheek

Kapitaalverzekering vormt geen KEW ook niet nu polis was verpand aan geldverstrekker en uitkering is benut voor aflossing hypotheek Kapitaalverzekering vormt geen KEW ook niet nu polis was verpand aan geldverstrekker en uitkering is benut voor aflossing hypotheek ECLI:NL:RBZWB:2015:3188 Instantie Rechtbank Zeeland-West-Brabant Datum

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 14/00423. Uitspraak op het hoger beroep van

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 14/00423. Uitspraak op het hoger beroep van Uitspraak GERECHTSHOF 's-hertogenbosch Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 14/00423 Uitspraak op het hoger beroep van de heer a, wonende te b, hierna: belanghebbende, tegen de uitspraak

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. S. van Rijn, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. S. van Rijn, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-569 (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. S. van Rijn, secretaris) Klacht ontvangen op : 25 september 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

Aanslag, beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg

Aanslag, beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg Uitspraak GERECHTSHOF DEN HAAG Team Belastingrecht meervoudige kamer nummer BK-13/00338 Uitspraak van 3 januari 2014 in het geding tussen: [X], wonende te [Z], belanghebbende, en de directeur van de Belastingdienst/

Nadere informatie

de inspecteur van de Belastingdienst/Randmeren/kantoor Almere,

de inspecteur van de Belastingdienst/Randmeren/kantoor Almere, Uitspraak RECHTBANK NOORD-NEDERLAND Afdeling Bestuursrecht, belastingkamer locatie Leeuwarden procedurenummer: AWB LEE 13/970 uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 17 september 2013 als bedoeld

Nadere informatie