3 O NOV provincie H O L L A N D ZUID. Gedeputeerde Staten

Transcriptie

1 Gedeputeerde Staten provincie H O L L A N D ZUID DCMR Milieudienst Rijnmond Afdeling Inspectie en Handhaving Contact mr. ing, TOIO-246 F info@dcmr,nl Postadres DCMR AANGETEKEND Kees in 't Veen Beheer B.V. T.a.v. de heer Moezelweg LS EUROPOORT ROTTERDAM Postbus AV Schiedam TOIO vwwv dcmr.nl Datum 3 O NOV / Uw kenmerk Bijlagen 2 Onderwerp Last onder dwangsom inzake het onvergund bouwen van een bouwwerk aan de Moezelweg 171 te Rotterdam Geachte directie, Inleiding Naar aanleiding van een overtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die is geconstateerd binnen uw inrichting aan de Moezelweg 171 te Rotterdam (Europoort), hebben wij besloten handhavend tegen uw onderneming op te treden. In bijlage 1 van deze beschikking treft u de relevante wetteksten aan. Actieve openbaarmaking De DCMR Milieudienst Rijnmond (verder; DCMR) hanteert als uitgangspunt dat alle documenten die zich bij de DCMR bevinden in beginsel openbaar zijn. De DCMR is voornemens dit handhavingsbesluit openbaar te maken op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De openbaarmaking zal gebeuren door het publiceren van onderhavig document op de website van de DCMR (waww.dcmr.nl). Zie voor meer informatie hierover bijgaande brief. Bezoekadres Parallelweg NA Schiedam De DCMR is goed bereikbaar met tiet openbaar vervoer Inspectie Tijdens een controle op 20 oktober 2015 is door een bouwinspecteur geconstateerd dat u, zonder mededeling als bedoeld in artikel 25 van het Bouwbesluit 2012, bent begonnen met het uitvoeren van bouwwerkzaamheden binnen uw inrichting aan de Moezelweg 171 te Rotterdam. Daarbij heeft hij geconstateerd dat u voor deze bouwverkzaamheden, te weten het heien van heipalen, geen omgevingsvergunning zoals bedoeld in de Wabo heeft. De toezichthouder van de gemeente Rotterdam heeft u direct verzocht de heiwerkzaamheden te staken en dit heeft u gedaan. Ter volledigheid wordt opgemerkt dat diezelfde (mid)dag ook een tweede toezichthouder heeft vastgesteld dat u onvergund heiwerkzaamheden had uitgevoerd.

2 TuiD HOLLAND Pagina 2/2 Hoewel u de heiwerkzaamheden heeft gestaakt, zien wij aanleiding om u middels een last onder dwangsom te gelasten om deze werkzaamheden gestaakt te houden, totdat de vereiste omgevingsvergunning is verieend en in werking is getreden. Zienswijze Op 22 oktober 2015 heeft een medeweker van de DCMR u per van ons voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom op de hoogte gesteld. Hierbij is u op grond van artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de mogelijkheid geboden om een zienswijze op ons voornemen in te dienen. Hierop volgend heeft er telefonisch contact plaatsgevonden tussen u en de betreffende medewerker van de DCMR en op 23 oktober 2015 heeft u, tezamen met de heer Kees in 't Veen, uw zienswijze uiteengezet tegenover de heren en van de DCMR tijdens een overieg op het kantoor van de DCMR. Na enige correspondentie tussen u en de DCMR heeft u uw volledige zienswijze in een document verwoord en dit op 25 oktober 2015 naar de DCMR ge- d. De volledige inhoud van dit document wordt onverkort aangemerkt als uw zienswijze en is als bijlage 2 bij deze beschikking opgenomen. Reactie op uw zienswijze Zienswijzetermijn Ten aanzien van de termijn om een zienswijze te kunnen geven merken wij op dat wij het, gezien de ernst van de overtreding, belangrijk vinden om adequaat en voortvarend handhavend op te treden. Het stellen van een korte zienswijzetermijn draagt hieraan bij. De gestelde termijn van anderhalf uur achten wij, tezamen met het telefonisch contact nadien, in dit licht voldoende om te kunnen reageren op ons voornemen. Kort gezegd kent u uw eigen beweegredenen hoe en waarom u zodanig heeft gehandeld en wist u in ieder geval sinds 20 oktober 2015 welke overtreding u heeft begaan. Daarnaast is u aangegeven waaruit de last zal bestaan. In essentie behelst de last niets meer dan een 'bevriezing' van de situatie zoals die op 20 oktober 2015 ontstaan is (nadat u de heiwerkzaamheden heeft gestaakt). Wij zijn dan ook van mening dat u redelijkerwijs geen (diepgaand) nader onderzoek hoefde uit te voeren teneinde uw zienswijze op ons voornemen te kunnen vormen en te uiten. Mocht dit onverhoopt toch het geval blijken te zijn, dan bood de anderhalf uur u in ieder geval voldoende tijd om dit kenbaar te maken en om om meer tijd te verzoeken. Ter volledigheid merken wij op dat de zienswijzetermijn uiteindelijk is veriengd en dat wij uw volledige zienswijze van 25 oktober 2015 bij dit besluit hebben betrokken. Vrees voor herhaling Zoals door u is aangegeven zijn de illegale bouwwerkzaamheden gestaakt Hiermee heeft u de overtreding van 1, eerste lid, onder a, van de Wabo weliswaar ongedaan gemaakt, maar deze situatie geeft ons geen garantie dat u de overtreding niet opnieuw zal begaan. Uw zienswijze heeft onze vrees voor herhaling ook niet weggenomen, want zo geeft u aan dat; u wist dat u zonder bouwvergunning niet mocht heien, maar heeft dit weloverwogen toch gedaan zonder ons daarvan op de hoogte stellen; de bouwwerkzaamheden worden uitgevoerd ten behoeve van het nieuw te realiseren Food Aseptic reinigingsproces dat in juni 2016 operationeel moet zijn; het halen van bovengenoemde deadline voor u, en voor degene die van u afhankelijk zijn, van levensbelang is; levertijden van heistellingen tussen de 12 en 16 weken niet vreemd zijn, en het nu heien voor u zeer voordeling zou zijn;

3 P'' ^^"j^jj HOLLAND Pagina 3/4 u ons (alsnog) verzoekt om toe te stemmen om in afwachting van de vereiste omgevingsvergunning door te mogen heien; en u weliswaar opdracht heeft gegeven om de heistelling te laten venwijderen maar dat deze nog binnen uw inrichting aanwezig is. Uitgaande van uw uitlatingen dat het voor u zeer voordelig is om door te heien, de heistelling nog binnen uw inrichting aanwezig is én u reeds eerder willens en wetens zonder vergunning bent gaan bouwen en ons daarbij bewust heeft belemmerd om tijdig toezicht uit te kunnen oefenen, zien wij ons, mede gelet op onze beginselplicht tot handhaving en ons vastgesteld beleid, genoodzaakt u middels een sanctie te beletten opnieuw dezelfde overtreding te begaan. Met betrekking tot uw verzoek om te gedogen merken wij ter volledigheid op dat wij hieraan geen medewerking verlenen. Ontbreken bijzondere omstandigheden Slechts in bijzondere omstandigheden kunnen wij afzien van handhaving. De voorgenomen op te leggen last behelst in essentie het handhaven van een zogeheten bouwstop, zoals bedoeld in artikel 5.17 van de Wabo. Volgens vaste jurisprudentie ten aanzien van het opleggen van een bouwstop wegens het ontbreken van de benodigde vergunning, vindt het door u aangedragen argument van (concreet) zicht op legalisering geen toepassing. Dit argument staat immers haaks op het karakter van een bouwstop. Het argument van (concreet) zicht op legalisering geeft, mede gelet op de door ingediende omgevingsvergunningaanvraag van 21 oktober 2015, met OLO-kenmerk , ons wel aanleiding om vooralsnog af te zien van bestuursrechtelijke handhaving van artikel 3a, eerste lid, van de Wabo (het moeten verwijderen van onvergunde (delen van) bouwwerken). Indien wij besluiten om uw omgevingsvergunningaanvraag van 21 oktober 2015 te weigeren, dan zullen wij opnieuw overwegen om u te gelasten het onvergunde bouwwerk te verwijderen. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien. Uw zienswijze bevat geen nadere motivering waarom het niet halen van de deadline van levensbelang is voor u en degene die van u afhankelijk zijn. Nochtans blijkt dat het wachten op de vereiste omgevingsvergunning onomstotelijk resulteert in het overschrijden van de deadline. Mede gezien het feit dat de op te leggen last geen prestatieverplichting behelst ( u dient slechts iets na te laten) zijn wij van oordeel dat uw belangen niet opwegen tegen het algemeen belang dat is gediend met handhaving van wet- en regelgeving, en meer in het bijzonder het systeem van omgevingsvergunningen zoals bedoeld in de Wabo. Wij concluderen derhalve dat er geen sprake is van een bijzondere omstandigheid waardoor wij zouden kunnen afzien van handhaving. Verminderde toezichtslast U verwijst naar de uitlating van een medewerker van de DCMR dat de reorganisatie binnen de DCMR onder andere ten doel heeft om de toezichtslast voor bedrijven te verminderen. Hierover merken wij op dat verminderde toezichtslast slechts gerechtvaardigd bereikbaar is indien bedrijven zich ook aan de wet- en regelgeving houden. In uw geval is er helaas sprake van een overtreding van een kernbepaling van de Wabo.

4 provincie HOLLAND Pagma 4/4 ZUID Overwegingen Ons college geeft aan de handhaving van wet- en regelgeving politiek-bestuuriijke en juridische prioriteit. In het geval van overtreding van wetsartikelen wordt dan ook consequent opgetreden. Verder zijn wij op grond van de jurisprudentie in beginsel gehouden wettelijke voorschriften te handhaven. Slechts in bijzondere omstandigheden kunnen wij afzien van handhaving, zoals hierboven aangegeven concluderen wij dat er geen sprake is van dergelijke bijzondere omstandigheden. Gezien de ernst van de geconstateerde overtreding en de vrees op herhaling hebben wij, overeenkomstig ons vastgesteld beleid, besloten tot het treffen van bestuursrechtelijke maatregelen. Alle feiten en omstandigheden in overweging nemende, achten wij het toepassen van een last onder dwangsom het meest proportionele middel om te bereiken dat de geconstateerde overtreding opgeheven blijft. Door de bouvwerkzaamheden gestaakt te houden, wordt voorkomen dat de illegale situatie verder in ernst en omvang toeneemt. De bouwstop voorkomt daarnaast dat extra kosten voortvloeien uit het eventueel moeten aanpassen van het bouwwerk aan de geldende regels of het afbreken van het bouvwerk. U kunt er zelf voor zorgen dat u geen dwangsom verbeurt door tijdig en blijvend aan de lasten te voldoen. De te nemen maatregelen worden in deze beschikking beschreven. Begunstingstermijn en hoogte dwangsom Gelet op artikel 5:32a, tweede lid, van de Awb dienen wij u een termijn te gunnen gedurende welke u de last kunt uitvoeren zonder dat u een dwangsom verbeurt. Deze begunstingstermijn dient in principe zo kort mogelijk te worden gehouden. Uit de toelichting van de wetgever bij dit artikel kan worden afgeleid dat als het gaat om een last gericht op het voorkomen van een herhaling van een overtreding geen termijn behoeft te worden gegund (MvT, Kamerstukken II 1993/94, , nr. 3, p. 163). In deze zin ook de toelichting op de Vierde tranche {Kamerstukken //2003/04, 29702, 3. p. 113). De Raad van State acht soms toch het gunnen van een begunstingingstermijn noodzakelijk (ABRvS 24 oktober 2001, AB 2002/147), maar bevestigt tevens als hoofdregel dat een begunstigingstermijn niet noodzakelijk is indien de overtreding onmiddellijk gestaakt kan worden (ABRvS 26 maart 1997, F ). Aangezien u de overtreding reeds ongedaan heeft gemaakt door de stoppen met de heiwerkzaamheden en de last ziet op het voorkomen van herhaling, achten wij het redelijk om u geen begunstigingstermijn te bieden. De hoogte van de dwangsommen is gerelateerd aan de aard en ernst van de overtredingen en de kosten om de overtredingen op te heffen. Hierbij hebben wij ons mede gebaseerd op uw zienswijze. Overtreding en te nemen maatregelen Door te bouwen zonder omgevingsvergunning handelde u in strijd met artikel 1, eerste lid, onder a, van de Wabo. De last in deze beschikking strekt ertoe dat u dit artikel niet opnieuw zal overtreden. U kunt voorkomen dat u dwangsommen verbeurt door niet te heien of anderszins te bouwen totdat u daarvoor een in werking getreden omgevingsvergunning, zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, van de Wabo, heeft verkregen. Bouwwerkzaamheden waarvoor krachtens artikel 1, derde lid, van de Wabo juncto artikel 3 van het Besluit omgevingsrecht, geen omgevingsvergunning is vereist, mag u wel uitvoeren.

5 TuiD HOLLAND Paglna 5/4 Besluit Gelet op het vorenstaande besluiten wij op grond van artikel 122, lid 2, van de Provinciewet in samenhang met artikelen 5:24 en 5:32, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht en gelet op artikel 5.17 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht als volgt. Wij gelasten u om per direct blijvend aan artikel 1, eerste lid, onder a, van de Wabo te voldoen door geen bouwwerkzaamheden binnen uw inrichting aan de Moezelweg 171 uit te voeren waarvoor krachtens artikel 1, eerste lid, onder a, juncto het derde lid, van de Wabo een omgevingsvergunning is vereist, tenzij de daarvoor vereiste omgevingsvergunning is verieend en tevens in werking is getreden. Indien wij constateren dat u niet aan deze last voldoet, verbeurt u een dwangsom van ,- (tienduizend euro) per constatering dat u niet heeft voldaan aan het hierboven gestelde, tot een maximum van ,-- (vijftigduizend euro). Per dag kunt u met betrekking tot deze last maximaal één dwangsom verbeuren. Inwerkingtreding besluit Dit besluit treedt in werking op de dag na de dag waarop dit aan u is toegezonden. Bezwaar Ingevolge artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden binnen zes weken na bekendmaking een gemotiveerd bezwaar indienen tegen dit besluit. Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, La.v. het Awb-secretariaat, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag. Een bezwaarschrift dient ondertekend te zijn en ten minste te bevatten; de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, de omschrijving van deze beschikking en de gronden van het bezwaar. Het indienen van een bezwaarschrift schorst de werking van het besluit niet. Voorlopige voorziening Indien u of derde belanghebbenden er veel belang bij hebben dat dit besluit niet in werking treedt, dan kan een vooriopige voorziening worden gevraagd bij de voorzieningenrechter van de sector Bestuursrecht van de rechtbank Den Haag, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag. U kunt ook digitaal een verzoek om een vooriopige voorziening indienen bij bovengenoemde rechtbank via http;//loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de voorwaarden. Het verzoek om voorlopige voorziening schorst de werking van dit besluit niet.

6 p^ HOLLAND Pagina 6/4 Wij verzoeken u een kopie van uw bezwaarschrift en/of het verzoek om een voorlopige voorziening te sturen aan de DCMR Milieudienst Rijnmond, Postbus 843, 3100 AV Schiedam. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen. mr. R.M. Thé directeur DCMR Milieudienst Rijnmond Kopie verstuurd aan: Burgemeester en wethouders van Rotterdam, t.a.v. de heer, Postbus 70012, 3000 KP Rotterdam; tevens per Openbaar Ministerie, Functioneel Parket Rotterdam, Afdeling Milieu, Postbus 9164, 3007 AD Rotterdam; Inspectie Leefomgeving en Transport (ILenT), Postbus 16191, 2500 BD Den Haag.

7 HOLLAND Pagina7/i Bijlage behorende bij de dwangsombeschikking met kenmerk; / Artikel 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht luidt: Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uil a. het bouwen van een bouwwerk, (...) Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot hetgeen wordt verstaan onder de in het eerste lid bedoelde activiteiten. 3. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat met betrekking tot daarbij aangewezen activiteiten als bedoeld in het eerste lid in daarbij aangegeven categorieën gevallen, het in dat lid gestelde verbod niet geldt. Artikel 3a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht luidt: Het is verboden een bouwwerk of deel daarvan dat is gebouwd zonder omgevingsvergunning in stand te laten. Het eerste lid blijft buiten toepassing indien voor het bouwen van het desbetreffende bouwwerk op grond van artikel 1, derde lid, geen omgevingsvergunning is of was vereist, met dien verstande dat indien in een dergelijk geval sprake is van een bouwwerk waarvan de aanwezigheid slechts een beperkte periode is toegestaan, het eerste lid uitsluitend buiten toepassing blijft gedurende die periode. Artikel 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bouwen en planologische gebruiksactiviteiten) luidt: In afwijking van artikel 1, eerste lid, aanhef en onder a, van de wet is geen omgevingsvergunning vereist voor de categorieën gevallen in artikel 3 in samenhang met artikel 5 van bijlage II. In afwijking van artikel 1, eerste lid, aanhef en onder a of c, van de wet is geen omgevingsvergunning vereist voor de categorieën gevallen in artikel 2 in samenhang met artikel 5 en artikel 8 van bijlage 1 Artikel 25 van het Bouwbesluit 2012 (Mededeling aanvang en beëindiging bouwwerkzaamheden) luidt: Het bevoegd gezag wordt ten minste twee werkdagen voor de feitelijke aanvang van bouwwerkzaamheden waarvoor een vergunning voor het bouwen is verieend door de houder van die vergunning schriftelijk van de aanvang van die werkzaamheden, met inbegrip van ontgravingswerkzaamheden, in kennis gesteld. Het bevoegd gezag wordt uiteriijk op de eerste werkdag na de dag van beëindiging van de bouwwerkzaamheden waarvoor een vergunning voor het bouwen is verieend, door de houder van die vergunning schriftelijk van de beëindiging van die werkzaamheden in kennis gesteld. 3. Een bouwwerk voor het bouwen waarvan een vergunning voor het bouwen is verieend, wordt niet in gebruik gegeven of genomen indien niet voldaan is aan het bepaalde in het tweede lid.