Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 20 november 2007 Nummer voorstel: 2007/117

Transcriptie

1 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 20 november 2007 Nummer voorstel: 2007/117 Voor raadsvergadering d.d.: Agendapunt: 27 Onderwerp: Vaststellen en wijzigen belastingverordeningen Aan de raad van de gemeente Steenwijkerland wordt voorgesteld te besluiten: Conceptbesluit: tot vaststelling van de volgende belastingverordeningen: - Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2008; - Verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting 2008; - Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2008 (1 e wijziging); - Verordening op de heffing en invordering van leges 2008 (1 e wijziging); - Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2004 (1 e wijziging). Samenvatting: In het raadsvoorstel van 2 oktober jongstleden voor de raadsvergadering van 13 november 2007 is aangegeven dat voor wat betreft de vaststelling van de verordeningen voor de onroerendezaakbelastingen en de forensenbelasting 2008 een afzonderlijk voorstel zou volgen, wanneer meer duidelijkheid bestond over de uitkomsten van de herwaardering per 2008 in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Inmiddels zijn de uitkomsten van deze herwaardering voor nagenoeg 100% bekend, zodat de verordeningen kunnen worden vastgesteld. Hiernaast wordt een aantal wijzigingen voorgesteld van de op dit moment geldende verordeningen voor de afvalstoffenheffing, leges en parkeerbelastingen. In het onderstaande worden de voorstellen per belastingsoort aangegeven en gemotiveerd. Het tariferingsbeleid is geformuleerd in de Kadernota en de Programmabegroting Evenals voor de overige belastingen, zijn de tariferingsvoorstellen voor de onroerendezaakbelastingen en de forensenbelasting gebaseerd op één of meer van de volgende punten: 1

2 a. Realisatie van de bestaande opbrengst van 2007; b. Toepassing van een inflatiecorrectie voor de belastingen en rechten van 2,2%; c. Aanpassingen als gevolg van wij ziging van beleid en/of wetgeving. Onroerende-zaakbelastingen (OZB) Toegepast zijn de punten a, b en c van de uitgangspunten. Met ingang van 2008 zijn alle onroerende zaken weer voorzien van een nieuwe waarde in het kader van de Wet WOZ. De waarden zijn bepaald naar het waardeniveau per 1 januari Ten opzichte van de vorige herwaardering, per waardepeildatum 1 januari 2005, zijn woningen gemiddeld met 7,8% in waarde gestegen. Voor niet-woningen bedraagt de gemiddelde waardestijging 2,9%. Tot op heden regelt artikel 220f van de Gemeentewet de maximale tarieven van de OZB. Zoals u wellicht bekend is, heeft de Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel tot afschaffing van de limitering van de OZB. Het wetsvoorstel moet nog in de Eerste Kamer worden behandeld, alvorens het kan worden opgenomen in het Staatsblad. Het streven van het Kabinet is erop gericht de behandeling in de Eerste Kamer op korte termijn plaats te laten vinden, zodat per 1 januari 2008 tot afschaffing van de limitering kan worden overgegaan. Bij de berekening van de tarieven voor 2008 is er vanuit gegaan dat de afschaffing inderdaad per 1 januari 2008 plaatsvindt. In de Programmabegroting is als algemeen uitgangspunt genomen dat gekozen wordt voor een gelijkblijvende opbrengst. Dit betekent dat bij een stijging van de WOZ-waarden, de OZB-tarieven in gelijke mate naar beneden worden bijgesteld. Daarbij wordt ook rekening gehouden met de effecten, die de wijziging van de totale WOZ-waarde heeft voor de korting op de algemene uitkering uit het gemeentefonds (AU). In de begroting is rekening gehouden met een hogere korting van ,00 en als zodanig verwerkt in onderstaande tarieven. Per saldo leidt dit tot de volgende tarieven: OZB Tarief 2007 Daling a.g.v. Daling/ stijging a.g.v. Tarief 2008 hertaxatie hertaxatie incl. 2,2% inflatie en verrekening korting AU Eigenaar woning 2,25 8,6% 4,0% 2,16 Eigenaar niet-woning 4,79 9,9% 6,5% 4,48 Gebruik niet-woning 3,83 4,3% 0,8% 3,80 Zoals reeds is opgemerkt, is in de begroting rekening gehouden met een hogere korting van ,00. Deze hogere korting was gebaseerd op de door het ministerie van BZK verstrekte percentages voor de waardestijging van woningen van 7,5% en niet-woningen van 4%. De werkelijke procentuele stijging bedraagt voor onze gemeente echter 7,8% voor woningen en 2,9% voor niet-woningen. Bovendien blijkt de totale WOZ-waarde per , die als uitgangspunt voor de hertaxatie gehanteerd is, aanzienlijk hoger te zijn dan waarmee bij de bepaling van de korting op de AU rekening is gehouden. Per saldo is de korting ,00 hoger dan eerdergenoemde korting van ,00. Verdiscontering hiervan in de OZB-tarieven zou betekenen dat de inwoners van de gemeente de extra lasten moeten dragen door een hogere aanslag onroerende-zaakbelastingen.

3 Gelet op de goede gemeentelijke financiële positie stellen wij voor deze hogere structurele korting ten laste van de algemene middelen te brengen. De programmabegroting biedt daartoe voldoende ruimte. Forensenbelasting Toegepast zijn de punten a en b van de uitgangspunten. Gezien de uitkomsten van de herwaardering van de tweede woningen en de met de forensenbelasting te behalen opbrengst, kan het tarief voor 2008 gelijk blijven aan dat van Het minimumtarief dat bij de forensenbelasting gehanteerd wordt stijgt wel, doordat dit minimum aansluit bij het forfaitaire tarief van de toeristenbelasting voor (grotere) caravans. Dit tarief bedraagt in ,60. Op deze manier wordt bereikt dat voor een stacaravan die onder de forensenbelasting valt, in elk geval niet minder belasting per jaar verschuldigd is dan voor een toercaravan die onder de toeristenbelasting valt. De tariefsbepaling komt er als volgt uit te zien: Artikel 5 Belastingtarief Het tarief van de belasting is voor elke volle 2.500,00 van de heffingsmaatstaf 7,35, met een minimum van 147,60 per woning. Afvalstoffenheffing De afvalstoffenheffing bestaat uit een vast bedrag per woning en een variabel deel dat gebaseerd is op het aantal afvalaanbiedingen per woning. Bij een aantal woon(zorg)complexen staan verzamelsystemen voor de inzameling van huishoudelijk afval die niet zijn voorzien van Diftarregistratieapparatuur. Het is bij deze locaties niet rendabel om ter plekke ondergrondse verzamelsystemen te plaatsen die wel zijn voorzien van registratieapparatuur om het aanbiedgedrag te kunnen meten. Gevolg is dat de betreffende bewoners niet op basis van het werkelijke aantal afvalaanbiedingen aangeslagen kunnen worden. Tot op heden ontving men daarom enkel een aanslag voor het vastrecht van de afvalstoffenheffing. Het is te rechtvaardigen dat ook deze bewoners een aanslag voor het variabele deel van de afvalstoffenheffing krijgen opgelegd. Voor de hoogte van dit variabele deel kan, in overleg met ROVA, aansluiting worden gezocht bij het gemiddelde aanbiedgedrag van bewoners van woon(zorg)complexen die gebruik maken van een verzamelsysteem dat wel is voorzien van Diftar-registratieapparatuur. Dit aanbiedgedrag is over de jaren 2004 t/m 2006 in de onderstaande tabel weergegeven: Aanbiedgedrag Aantal aanbiedingen Woon(zorg)complexen Totaal gemiddeld gemiddeld per jaar per perceel 49 percelen De Meenthehof ,9 18 percelen Westercluft ,9 67 percelen De Meenthehof en Westercluft ,3 In 2008 gaan de bewoners van De Meenthehof en Westercluft voor een aanbieding restafval bij een ondergronds verzamelsysteem 1,06 betalen. Zij behoeven hun rest- en gft-afval niet te scheiden. Uitgaand van het gemiddelde aanbiedgedrag over de afgelopen jaren, komt het variabele deel van de afvalstoffenheffing voor deze bewoners in 2008 neer op 32,3 x 1,06 = 34,24.

4 Gezien deze berekening wordt voorgesteld de bewoners van woon(zorg)complexen waar de afvalaanbiedingen niet geregistreerd worden, in 2008 een variabel deel van de afvalstoffenheffing op te leggen van 34,24. Samen met het vastrecht per woning van 96,87 bedraagt de totale afvalstoffenheffing 2008 voor de betreffende bewoners van woon(zorg)complexen 131,11. Naar verwachting zal het variabele deel van de afvalstoffenheffing van 34,24 voor 300 woningen gaan gelden, waarvan er op dit moment 265 zijn bewoond. De verwachte meeropbrengst van circa 9.000,- zal worden toegevoegd aan de egalisatievoorziening reiniging. Leges Bouwgerelateerde leges Er worden voorstellen gedaan om een aantal aan bouwvergunningen gerelateerde legestarieven zodanig aan te passen dat deze (nagenoeg) kostendekkend zijn. Het betreft met name de tarieven voor het in behandeling nemen van verzoeken om (partiële) herzieningen van het bestemmingsplan, om uitwerking of wijziging van het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 11 van de Wet op Ruimtelijke Ordening (WRO) en om vrijstelling als bedoeld in artikel 15,17 en 19 van de WRO. Bovendien wordt een aantal wijzigingen voorgesteld ter vereenvoudiging van de legesverordening. De huidige tarieven van de bouwkostenleges zijn onvoldoende kostendekkend. Wanneer een kostendekkend tarief gehanteerd wordt, worden de kosten van de gemeentelijke dienst volledig bij de betreffende burger in rekening gebracht en komen de kosten niet langer (mede) ten laste van de post algemene middelen. De aangepaste tarieventabel van de legesverordening gaat uit van het principe dat de leges bij kleinere verzoeken om vrijstellingen etc. niet geheel kostendekkend zijn, maar dat dit gecompenseerd wordt door de grotere aanvragen. Bij de voorgestelde aanpassing en de compensatie van de grotere aanvragen zijn de leges nagenoeg kostendekkend. Het voordeel hiervan is dat bij relatief kleine vrijstellingen (vrijstelling als bedoeld in artikel 19, derde lid, WRO) in verhouding beperkt leges wordt geheven. Dit geeft een gevoel van rechtvaardigheid bij de aanvrager. De jurisprudentie is eenduidig in de aanvaarding van dit principe. Bij de vraag of er sprake is van kostendekkendheid moet niet worden gekeken naar de situatie bij individuele aanvragen, maar naar de kosten/batenverhouding op groepen van producten. Vanaf januari 2007 zijn de uren die besteed worden aan de behandeling van verzoeken om partiële herziening, uitwerking, wijziging, vrijstelling of vergunning direct toegerekend aan het eindproduct. Uit inventarisatie van het eerste halfjaar van 2007 blijkt dat voor de behandeling van bepaalde producten meer of minder kosten worden gemaakt, dit heeft gevolgen voor de hoogte van de betreffende leges. Overigens treedt de nieuwe WRO in 2008 in werking. Dit zal tot aanpassingen leiden in de verschillende planologische procedures, waardoor na het eerste halfjaar van 2008 opnieuw gekeken zal moeten worden naar de kostendekkendheid van de tarieven. 4

5 Financiële toelichting en voorstellen Algemeen Voorgesteld wordt alle bouwgerelateerde leges van de legesverordening 2007, welke niet op een ander wijze worden aangepast, te verhogen met de reguliere inflatiecorrectie van 2,2%. Schetsplan Er worden jaarlijks ongeveer 200 schetsplannen in behandeling genomen. De werkzaamheden welke voor de schetsplannen moeten worden uitgevoerd lopen nogal uiteen (afhankelijk van de complexiteit). Aan het behandelen van een schetsplan worden gemiddeld 3 uren besteed. De kosten per schetsplan bedragen daarmee 67,50 x 3 = 202,50, buiten de kosten welke vanaf 2008 door het Oversticht in rekening gebracht wordt voor het toetsen van een schetsplan. Op basis van de tarieventabel 2007 wordt, ongeacht het aantal gewerkte uren, voor een verzoek tot beoordeling van een schetsplan 116,10 berekend. Indien een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning voor een op basis van het schetsplan uitgewerkt bouwplan binnen 6 maanden na beoordeling van het schetsplan wordt ingediend, worden de voor het schetsplan geheven leges met de leges voor de bouwvergunning verrekend. Voorgesteld wordt de leges voor een schetsplan te handhaven op een vast bedrag en dit bedrag te verhogen tot 200,00. Verder wordt voorgesteld het verrekenen van deze leges met de aanvraag tot verkrijgen van een bouwvergunning met 50% terug te brengen. Door de behandelende ambtenaar worden immers voor de beoordeling van een schetsplan werkzaamheden uitgevoerd. Ook de kosten voor het toetsen van een schetsplan, welke door de gemeente aan het Oversticht worden vergoed, zullen bij de aanvrager in rekening gebracht worden. Het instrument van het principeverzoek (schetsplan) wordt dan nog slechts ingezet in die gevallen waarin het om grotere, complexere en of maatschappelijke omstreden situaties waarin het zinvol is om eerst informeel een aantal zaken te regelen c.q. af te bakenen om complicaties in de te volgen procedures te voorkomen. Het aantal principeverzoeken (schetsplannen) zal dan met een factor tien afnemen. Balievergunning Er is gebleken dat de aanvraag van een lichte bouwvergunning, wanneer deze voldoet aan de sneltoetscriteria, sneller verleend zou kunnen worden. Door een balievergunning in te stellen zal de service naar de aanvrager van een bouwvergunning uitgebreid worden. Deze balievergunning kan alleen gelden voor een lichte bouwvergunning en wordt verleend, wanneer hij voldoet aan de sneltoetscriteria, aan de frontoffice. Voorgesteld wordt voor het verlenen van een balievergunning de helft van het tarief van een normale lichte bouwvergunning te hanteren. Artikelprocedures Aan het behandelen van verzoeken om vrijstellingen als bedoeld in artikel 19, eerste lid, WRO wordt gemiddeld 50 uur besteed. De kosten voor de wettelijke kennisgevingen in de Steenwijkerland Expres bedragen ongeveer 50,00. De kosten per vrijstelling bedragen daarmee ongeveer 67,50 x = 3.425,00. Voorgesteld wordt het tarief voor het in behandeling nemen van een vrijstelling te relateren aan de bouwkosten en 1,0% van de bouwkosten te berekenen, met een minimum van 2.000,00 en een maximum van 6.000,00. Indien er geen sprake is van bouwkosten wordt het minimumtarief in rekening gebracht.

6 Aan het behandelen van verzoeken om vrijstellingen als bedoeld in artikel 19, tweede lid, WRO wordt gemiddeld 50 uur besteed. De kosten voor de wettelijke kennisgevingen in de Steenwijkerland Expres bedragen 50,00. De kosten per vrijstelling bedragen daarmee 67,50 x = 3.425,00. Voorgesteld wordt het tarief voor het in behandeling nemen van een vrijstelling te relateren aan de bouwkosten en 0,80% van de bouwkosten te berekenen met een minimum van 1.600,00 en een maximum van 4.800,00. Indien er geen sprake is van bouwkosten wordt het minimumtarief in rekening gebracht. Aan het behandelen van verzoeken om wijziging of uitwerking van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 11 WRO wordt gemiddeld 50 uur besteed. Inclusief kennisgevingen bedragen de kosten per uitwerking of wijziging daarmee ongeveer 67,50 x = 3.425,00. Voorgesteld wordt het tarief voor het in behandeling nemen van een vrijstelling te relateren aan de bouwkosten en 0,80% van de bouwkosten te berekenen, met een minimum van 1.200,00 en een maximum van 3.600,00. Indien er geen sprake is van bouwkosten wordt het minimumtarief in rekening gebracht. We gaan uit van een niet geheel kostendekkend tarief omdat de bevoegdheid tot wijziging en de verplichting tot uitwerking van een bestemmingsplan door de gemeenteraad bij vaststelling in het bestemmingsplan wordt opgenomen. Een dergelijke regeling mag in de regel niet meer kosten dan een vrijstelling als bedoeld in artikel 19, eerste en tweede lid, WRO. Aan het behandelen van verzoeken om vrijstellingen als bedoeld in artikel 17 en 19, derde lid, WRO wordt gemiddeld 8 uur besteed. De kosten voor de wettelijke verplichte kennisgevingen in de Steenwijkerland Expres bedragen ongeveer 50,00. De kosten per vrijstelling bedragen daarmee ongeveer 67,50 x ,00 = 590,00. Voorgesteld wordt het tarief voor het in behandeling nemen van een vrijstelling te relateren aan de bouwkosten en 2,0% van de bouwkosten te berekenen, met een minimum van 200,00 en een maximum van 800,00. In de tarieventabel zijn geen tarieven voor externe advieskosten opgenomen. Indien een extern advies noodzakelijk is voor het toepassen van de procedures, zullen deze aanvullend aan de in de tarieventabel aangegeven legesbedragen in rekening worden gebracht bij de aanvrager. Het gaat hierbij onder andere om externe stedenbouwkundige, landschappelijke, ecologische, milieutechnische, archeologische en waterhuishoudkundige adviezen. Sloopvergunning Er worden per jaar ongeveer 85 sloopvergunningen aangevraagd, waarbij onderscheid gemaakt kan worden tussen eenvoudige aanvragen en aanvragen waarbij asbest is aangetroffen. Aan het behandelen van een sloopvergunning worden gemiddeld 3 uren besteed (administratief en handhaving). De kosten per sloopvergunning bedragen daarmee ongeveer 67,50 x 3 = 202,50, exclusief reiskosten en publicatie. Voorgesteld wordt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een sloopvergunning als bedoeld in de Bouwverordening, 2,5% van de sloopkosten te berekenen, met een minimumtarief van 178,00. De in de legesverordening 2007 gehanteerde percentages en de trapsgewijze opbouw op basis van de sloopkosten kan komen te vervallen. Gedoogbeschikking In de tarieventabel is geen tarief vastgesteld voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot een besluit om in een bepaald geval tijdelijk af te zien van het uitoefenen van de handhavingbevoegdheid (gedoogbeschikking), welke voldoet aan de vastgestelde gedoogstrategie.

7 Aan het behandelen van een gedoogbeschikking wordt gemiddeld 7 uur besteed. Voorgesteld wordt voor een gedoogbeschikking een vast tarief van 500,00 te hanteren. Overig/administratief De meeste herzieningen van bestemmingsplannen maken deel uit van de actualisatie van bestemmingsplannen binnen de gemeente Steenwijkerland. Daarnaast wordt een groot aantal (partiële herzieningen van) bestemmingsplannen projectmatig voorbereid. Buiten de aangegeven projecten worden er relatief weinig verzoeken om (partiële) herziening van een bestemmingsplan gedaan. Aan een partiële herziening van een bestemmingsplan wordt gemiddeld 90 uur besteed (complexiteit en omvang). De kosten voor de wettelijke kennisgevingen in de Steenwijkerland Expres en de Staatscourant bedragen samen ongeveer 1100,00. De kosten voor een partiële herziening bedragen daarmee gemiddeld 6000,00. Voorgesteld wordt om dit bedrag als vast tarief in rekening te brengen. Aangezien het in voorbereiding nemen van een bestemmingsplan niet gerelateerd is aan het indienen van een bouwvergunningaanvraag, is in dit geval niet gekozen voor het relateren van het tarief aan een percentage van de bouwkosten. Aanlegvergunning De tarieven voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een aanlegvergunning als bedoeld in artikel 14 en 21 van de WRO worden verhoogd en vereenvoudigd. In de oude tarieventabel is een bedrag van minimaal 116,10 opgenomen. Omdat de kosten voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot een aanlegvergunning minimaal 200,00 bedragen, wordt dit bedrag in de nieuwe tarieventabel als ondergrens gebruikt. Voor het overige kan het tarief worden bepaald op 1,70% van de aanlegkosten. Het tarief voor toepassing van artikel 16 van de WRO (procedurele aspecten bij aanlegvergunningen) bedraagt in de oude tarieventabel 1034,55. Voorgesteld wordt het bedrag naar beneden bij te stellen tot 100,00, omdat de kosten die hiervoor worden gemaakt in de regel lager zijn. Indien bij het verlenen van de aanlegvergunning tevens toepassing wordt gegeven aan het gestelde in artikel 46, zevende lid van de WRO worden, indien van toepassing, tevens de daarvoor geldende tarieven in rekening gebracht (het betreft de tarieven voor toepassing van artikel 17, 19, tweede en derde lid van de WRO in verband met werken en werkzaamheden). Restitutie In de oude tarieventabel wordt, indien na het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning, doch vóór het verlenen van de vergunning, deze aanvraag schriftelijk wordt ingetrokken, teruggaaf van een deel van de leges verleend: binnen 4 weken 80% van de te berekenen leges, tussen de 4 en 8 weken 70% van de te berekenen leges, na 8 weken 60 % van de te berekenen leges. Voorgesteld wordt in plaats hiervan een vast percentage van 60% teruggaaf te hanteren. 7

8 In de oude tarieventabel wordt geen tarief gehanteerd voor het intrekken van een bouwvergunning op verzoek van de gemeente. Voorgesteld wordt op te nemen dat geen leges in rekening gebracht worden wanneer een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning op schriftelijk verzoek van de gemeente (college van burgemeester en wethouders/budgethouder) door de aanvrager wordt ingetrokken. Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen (Wkpb) Deze wet is per 1 juli 2007 in werking getreden. Volgens de Wkpb is de inzage van de gemeentelijke beperkingenregistratie en van documenten uit het gemeentelijke beperkingenregister kosteloos. Alleen voor het verstrekken van een gewaarmerkt afschrift, uittreksel of een schriftelijke verklaring mogen leges in rekening gebracht worden. Voorgesteld wordt voor een gewaarmerkt afschrift of uittreksel in hoofdstuk 8 een tarief op te nemen van 5,55 per pagina. Dit tarief sluit aan bij het reeds bestaande tarief (in hoofdstuk 1 van de tarieventabel) voor (andere) gewaarmerkte stukken. Voor een schriftelijke verklaring wordt een tarief voorgesteld van 12,30 voor ieder daaraan besteed kwartier. Dit tarief is gelijk aan het tarief ter zake van het doen van nasporingen in het gemeentelijke vastgoedinformatiesysteem. Ontheffing routering gevaarlijke stoffen Op basis van de tarieventabel 2007 wordt voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen 203,65 geheven. Dit tarief is gebaseerd op een gemiddelde van 2 à 3 adressen per ontheffingsverzoek. In praktijk blijkt echter dat de betreffende transporteurs ontheffingsverzoeken indienen met meerdere adressen, zelfs oplopend tot 15 adressen per ontheffing Hierop zijn de leges en werkuren niet berekend. Voorgesteld wordt een vast basistarief te gaan berekenen van 150,00 en dit te verhogen met 50,00 per in de ontheffing opgenomen adres. Wet op de openluchtrecreatie Hoofdstuk 16 van de Legesverordening betreft de Wet op de openluchtrecreatie. Aangezien deze wet per 1 januari 2008 vervalt, vervalt ook hoofdstuk 16 van de verordening. In de Voorjaarsnota 2008 volgt nadere informatie over de financiële gevolgen van de genoemde wijzigingen in de Legesverordening. Parkeerbelastingen Op grond van artikel 20, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR), kan parkeerbelasting die niet of niet geheel is betaald, worden nageheven. De kosten voor het opleggen van de naheffingsaanslag kunnen, via de naheffingsaanslag, verhaald worden. In het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen is een (landelijk geldend) maximum opgenomen voor de per naheffingsaanslag in rekening te brengen kosten. Dit maximum wordt jaarlijks aangepast. Per 1 januari 2008 bedraagt het maximum 49,00. In onze gemeente wordt tot op heden nog een tarief van 45,00 gehanteerd. Dit bedrag is eind 2003 vastgesteld en sindsdien niet meer aangepast. Uit een berekening van de gemeentelijke kosten ter zake van het opleggen van naheffingsaanslagen (zie bijlage) blijkt dat dit bedrag van 45,00 bij lange na niet volstaat ter dekking van de kosten. Per naheffingsaanslag bedraagt de kostprijs 57,00. Voorgesteld wordt daarom per 1 januari 2008 het maximale bedrag aan kosten van 49,00 per naheffingsaanslag in rekening te gaan brengen. Uitgaande van naheffingen per jaar bedraagt de meeropbrengst x 4,00 is 8.000,-. Deze meeropbrengst wordt verwerkt in de begroting. 8

9 Bijlagen bij het voorstel Berekening kosten naheffingsaanslag Ondertekening De secretaris a.i. De burgemeester A. Meijer drs. H.H. Apotheker Betrokken partijen afdeling adviseur behandeld in commissie MIDD Rogier Timmer, tel.: 351, x ja, nl. Commissie I van 4 december 2007 nee 9

10 Raadsbesluit Steenwijk, 18 december 2007 Nummer: 2007/117 De raad van de gemeente Steenwijkerland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 december 2007, nummer 2007/117; b e s l u i t : tot vaststelling van de volgende belastingverordeningen: - Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2008; - Verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting 2008; - Verordening tot wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2008 (1e wijziging); - Verordening tot wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2008 (1e wijziging); - Verordening tot wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2004 (1e wijziging). De raad voornoemd, de griffier, de voorzitter, R.G.H.P. Moonen drs. H.H. Apotheker 1