DJU-SU EXAMENEISEN BRUINE BAND

Transcriptie

1 DJU-SU EXAMENEISEN BRUINE BAND Auteur: Maarten Molenaar Laatste update:

2 TECHNIEKENOVERZICHT BRUINE BAND Orientatietechnieken Slecht zicht Menigte Blokken Kruisblok hoog Kruisblok laag Stoten en slagen Drie-stap stoot Kopstoot voor Kopstoot achter Simultaan: (omgekeerde) neerwaartse elleboog en knietje Opwaartse elleboog Neerwaartse elleboog Trappen Gesprongen wreeftrap Gesprongen voorwaartse trap De gedraaide hieltrap Drukpunten Duim Knieholte Oorspeekselklier Binnenkant dijbeenspier Pols (kippenpoot staand) Bevrijding Polsbevrijding 3 Polsbevrijding 4 Polsbevrijding 5 Schoudergreep bevrijding 3 Schoudergreep bevrijding 4 Schoudergreep bevrijding 5 Dubbele kledinggreep 3 Dubbele kledinggreep 4 Dubbele kledinggreep 5 Nekbevrijding 5 Omklemmingsbevrijding 3 Omklemmingsbevrijding 4 Omklemmingsbevrijding 5 Klemmen Nekklem met Kubotan

3 Neerhalen Neerhalen 9 Neerhalen 10 Grondgevecht Grondgevecht 4 Grondgevecht 5 Wapens Stokverdediging 2 (Kubotan) Stokverdediging 5 Mesverdediging 4 Mesverdediging 5 Pistoolverdediging 1 Pistoolverdediging 2 Pistoolverdediging 3 Pistoolverdediging 4 Pistoolverdediging 5 Sparren

4 KRACHT Touwtjespringen, 10 minuten wisselsprong. Wisselsprong Push-ups en sit-ups: 10x push-ups normaal 10x push-ups handje klap 10x push-ups driehoek 10x push-ups vuisten 10x push-ups vingers 30x sit-ups 10x optrekken bi-ceps

5 ORIENTATIETECHNIEKEN Oriëntatie betekent onder andere plaatsbepaling en richtingbepaling. Oriëntatie bij slecht zicht: In het donker of bij slecht zicht moet je jezelf nog steeds kunnen oriënteren. Ook moet je in staat zijn nadelen om te zetten in voordelen. Bijvoorbeeld: ook eventuele agressors ondervinden hinder van slecht zicht. Als jij weet waar ze zijn en waar je naar toe moet dan kun je vluchten. Neem daarom altijd de omgeving goed in je op (gele band stof). Als je niks of nauwelijks iets ziet dan moet je goed luisteren. Waar komen de geluiden vandaan, hoor je voetstappen of andere beweging, gaan deuren open en dicht en waar komt dat geluid van dan, komen mensen snel op je af (voetstappen) en worden geluiden sterker, hoor je ademhaling, voel je wind, (lichaams)warmte. Beweeg voorzichtig. Tast af met je voeten alvorens je naar voren of achteren beweegt. Neem kleine pasjes, ook als je versnelt. Neem een stevige stand aan, zoals de gevechtshouding. Door desoriëntatie ben je snel je balans kwijt. Tast ook af met je handen, hou die open voor je als een schild en beweeg ze van opzij en naar voren. Als je kunt schuilen, doe dat dan (hoek, achter een muurtje, onder een tafel). Luister dan goed wat er gebeurd. Als je iets voelt wat je als wapen kunt gebruiken pak dat dan vast en hou het in je sterke arm. Met de andere arm blijf je aftasten. Ruik je rook? Blijf dan laag bij de grond (meer zuurstof), bedek je mond met je trui en probeer zo snel mogelijk de ruimte te verlaten. EXAMENOEFENING 35: De examinator leidt je in een donkere ruimte. Eventueel geblinddoekt (ligt aan examinator). Indien niet geblinddoekt dan is er (onschadelijke) rook en stroboscoop ligt. Je wordt in het midden van de ruimte neergezet en een aantal keren rondgedraaid. In de zaal bevinden zich agressors die lawaai maken en jou zoeken. Ook kunnen er agressors via de deur binnen komen. De agressors pakken je vast (geen stoten/slagen) of werken je voorzichtig naar de grond. Alles gebeurd beheerst en zonder kracht. Jouw taak is het om jezelf indien nodig te bevrijden en zo snel mogelijk uit de ruimte te komen.

6 Derde partij bescherming: Een derde beschermen is anders dan jezelf beschermen. Je wilt immers dat de ander veilig is en plaatst jezelf in een meer risicovollere situatie. De derde pakt je bij de schouders zodat er continu contact is. Je gebruikt jezelf als een schild en zoekt een uitgang of vluchtroute. Je kijkt om elke hoek, controleert continu de omgeving en sluit gevaar uit. Bij een aanval scherm je de derde volledig af en probeert de situatie te de-escaleren. Pas in het uiterste geval pas je fysiek geweld toe. Risico hierbij is dat de derde onbeschermd blijft. EXAMENOEFENING 36: Richtingbepaling. Deze oefening bestaat uit 2 onderdelen: 1. In de zaal loopt/rent iedereen in een ruim vak kris-kras door elkaar. Beweeg je zo snel mogelijk van de ene kant van het vak naar de andere kant. Probeer zo min mogelijk andere te raken. Draai weg met je lichaam, hou goed overzicht en beslis snel, verplaats tactisch en hou je armen voor je als afscherming (botsing). 2. Dezelfde oefening doen we met een derde partij. Deze plaatst de handen op je schouders.

7 VERPLAATSINGEN Zijwaarts met duiken: Je partner maakt een hoekstoot. Stap zijwaarts uit, hou oogcontact en duik onder de stoot door. Hierbij moet je bij de verplaatsing je gewicht mee verplaatsen op je buitenste been. Deze beweging komt vanuit de heupen en knieën. EXAMENOEFENING 37: Je beweegt met je partner 1 minuut lang in gevechtshouding. Je partner wisselt willekeurig van stand. Jij wisselt mee. Je partner maakt een hoekstoot. Jij ontwijkt en plaatst een stoot in de zij.

8 BLOKKEN Kruisblok laag: De kruisblok laag wordt toegepast op voorwaartse trappen naar de buik of het kruis. De armen worden vanuit de zij schuin neerwaarts uitgestoten. Dit soort blokken worden altijd met de vuisten gemaakt om blessures aan de vingers te voorkomen. Kruisblok hoog: De kruisblok hoog wordt toegepast op stoten naar het hoofd of slagen van bovenuit. De armen worden vanuit de zij schuin opwaarts uitgestoten. Dit soort blokken worden altijd met de openhanden gemaakt om snel een arm te kunnen vastgrijpen. EXAMENOEFENING 38: Je partner valt gedurende een minuut aan met een lage trap of een stoot naar het hoofd. Je partner mag in plaats van een stoot ook een mestrekken of een hamerslag geven.

9 STOTEN EN SLAGEN Drie-stap stoot: Deze stoot is enorm krachtig omdat je lichaam er volledig achter zit. Trek je linkervoet iets in en breng je gewicht naar voren. Breng je vuist in de aanslag. Stap zonder de schouderlijn te veranderen in met je rechtervoet, voet ietwat dwars. Stap nu weer door met je linkervoet en stoot uit. Kopstoot voor: De kopstoot voor maak je meestal met je voorhoofd schuin naar voren zodat je de bovenkant van de neus raakt. Kopstoot achter: Bij de kopstoot naar achter kun je niet zien wat je raakt. Dat maakt ook niet uit. In de meeste gevallen raak je de neus.

10 TRAPPEN Gesprongen wreeftrap: Bij voorwaarts gesprongen trappen wordt eerst de achterste knie opgegooid en dan de trap gemaakt. Gesprongen voorwaartse trap: De gesprongen voorwaartse trap wordt net zo uitgevoerd als de gesprongen wreeftrap. Nu is alleen de trap op middelhoogte en met de bal van de voet.

11 De gedraaide hieltrap: De hieltrap is een onverwachtse snelle trap die je vanuit een draai maakt. De draaiing zorgt voor extra kracht. Meestal voer je deze uit als iemand een aanval inzet. Vanuit de 45 graden draai (Zie blauwe band) til je je voet op en kantel je de heup. Je treft de zijkant van het hoofd met je hiel. Door je onderbeen in te trekken trap je uit. Zorg dat je direct weer paraat staat! Je kunt de trap ook met je hak maken. EXAMENOEFENING 39: Alle stoten en trappen van dit examen moeten tijdens het examen op kussens worden uitgevoerd. De examinator kan er voor kiezen de stoten of trappen vanuit beweging te laten uitvoeren.

12 DRUKPUNTEN EXAMENOEFENING 40: Tijdens het examen moeten alle 4 combinaties met drukpunten worden getoond. Duim: Je geeft iemand een hand maar deze wil niet meer loslaten. Beweeg je vrije hand langs je onderarm naar beneden en zet de duim op de duimnagel. Druk neerwaarts totdat de hand wordt losgelaten. Knieholte: De agressor grijpt je om de middel. Draai weg met je heupen en maak een hamervuistslag naar de kruis. Trek zijn been bij de enkel eronderuit en maak een trap naar het hoofd. Draai de agressor door zijn voet te draaien. Plaats de voet direct in de knieholte en breng het andere been omhoog. Borg deze met je heup. De enkel van de agressor drukt hierbij pijnlijk in de knieholte.

13 Binnenkant dijbeenspier: De agressor grijpt je om de nek. Sla met de Kubotan op het bovenbeen waarbij je op impact direct de Kubotan naar binnen draait. Dit geeft een pijnprikkel op de binnenkant dijbeenspier. Je andere hand gaat naar het aangezicht en drukt het hoofd achterover. Strek je rug en kom overeind vanuit je benen. Maak een slag met de Kubotan naar de borst. Pols: De agressor valt aan met een bierfles. Maak een v-blok. Grijp de pols, duim onder, hand over de handrug. Draai naar buiten. Haal je andere arm bovenlangs en druk de elleboog van de agressor tegen je lichaam

14 BEVRIJDINGEN Polsbevrijding 3: De agressor grijpt beide polsen vast. Draai je handen buitenwaarts open. Cirkel terug (hierdoor kun je kracht zetten) en grijp de polsen binnen langs vast. Maak een trap naar het kruis gevolgd door een kopstoot naar de neusbrug. Polsbevrijding 4: Iemand grijpt je pols vast. Pak de Kubotan uit je zak en leg deze over de pols heen. Grijp de Kubotan aan 2 zijden vast en trek deze naar je heup.

15 Polsbevrijding 5: Je hebt de Kubotan in je hand en de agressor grijpt naar je pols met 2 handen om de Kubotan te controleren. Zak diep door de knieën en kom omhoog. Gebruik de opwaartse kracht om in een cirkelbeweging de Kubotan over de pols heen te krijgen. Zet nu de andere hand ook op de Kubotan en zak weer naar beneden met neerwaartse druk op de Kubotan. De hand is los. Maak een slag naar de nek. EXAMENOEFENING 41: Je houdt je handen beide naar voren. Je partner grijpt een pols met één of 2 handen of beide polsen. De Kubotan zit in je zak. Je mag zelf weten welke polsbevrijding je uitvoert (1-5).

16 Schoudergreepbevrijding 3: De agressor grijpt je met een hand bij de kleding en de andere hand bij de schouder. Pak je Kubotan uit de zak en druk de punt in de oorspeekselklier. Til je linker been op en stap (met een stamp) naar buiten. Blijf druk zetten met de Kubotan. Schoudergreepbevrijding 4: De agressor grijpt je met twee handen bij de schouders. Je rechterhand heeft de Kubotan. Daarmee plug je de hand op de pols los en zet je de hand vast. De linkerhand gaat naar de elleboog en drukt in een boog de arm over de andere arm heen. Nu kun je met de Kubotan de pols loslaten en eventueel volgen met een slag.

17 Schoudergreepbevrijding 5: De agressor grijpt de voorkant van je schouder vast. Pak met je linkerhand bovenlangs de duimmuis en draai de hand los. In de andere hand heb je de Kubotan. Deze breng je onder de elleboog door en boven achter de pols langs. Ga met je rechtervoet op de voet staan. Druk de Kubotan schuin naar beneden. Draai de agressor weg en eindig eventueel met een stoot.

18 Dubbele kledinggreep 3: De agressor grijpt je vanachter bij de kleding en duwt je tegen de muur. Pak je Kubotan uit de zak. Schuif de hand met de Kubotan voor je heupen langs. Je andere arm cirkelt over de armen van de agressor. Maak een slag met de Kubotan naar de ribben. Dubbele kledinggreep 4: De agressor grijpt je met twee handen bij de kleding. Grijp met rechts de pols zo dicht mogelijk bij de hand. Hou je elleboog naar beneden. Grijp met links over de armen heen de onderarm, strak tegen je andere hand. Druk nu de hand opwaarts en cirkel je elleboog bovenlangs. Druk je elleboog op de elleboog van de agressor en zak iets door de knieën.

19 Dubbele kledinggreep 5: De agressor pakt je met twee handen bij de kleding en drukt je tegen de muur. Zet je hak tegen de muur en cirkel de Kubotan om de nek. Pak met je andere hand je pols vast en druk je onderarm tegen de strot. Trek de agressor naar je toe en draai hem tegen de muur.

20 Nekbevrijding 5: De agressor grijpt je bij de kleding met tweehanden. Maak met de duim een slag onder de oksel. Stap naar voren in en maak gelijktijdig een neerwaartse elleboog slag naar het sleutelbeen en een knietje naar het kruis.

21 Omklemmingsbevrijding 3: De agressor grijpt je om de middel of om de benen. Omvat met twee handen zijn middel en laat je achterover vallen. Trek de agressor hard mee en werp deze (langs je hoofd) over je heen. Rol mee en kom bovenop uit. Omklemmingsbevrijding 4: De agressor grijpt je om de middel en wilt je optillen. Haak je rechterbeen om het bovenbeen. Beweeg je linkerknie achterwaarts en stoot deze met veel kracht in het kruis uit.

22 Omklemmingsbevrijding 5: De agressor omklemt je van achter in de zogenaamde Nelson-greep. Buig diep naar voren totdat de agressor los komt van de grond. Strek je linkerarm en draai je rom naar links. De agressor valt. Controleer de arm en druk de Kubotan in de pols.

23 NEERHALEN Neerhalen 9a (hoge beenveeg): De agressor wilt een voorwaartse trap maken. Draai achterlangs en veeg het standbeen eronderuit. Stap over de agressor heen en maak een trap naar de buikstreek. Neerhalen 9b (lage beenveeg voorwaarts): Deze veeg maak je als iemand met het voorste been trapt. Je wijkt uit naar de tegenovergestelde richting en plaatst je handen op de grond. Kom uit op de zijkant van je onderbeen (niet recht op de knie). Veeg in een cirkelbeweging de agressor eronderuit en maak een stoot naar het kruis.

24 Neerhalen 9c (lage beenveeg achterwaarts): Deze veeg maak je als iemand met het achterste been trapt. Stap zijwaarts terug en plaats je handen schuin achter je neer. Ga nu ook weer op de buitenkant van je onderbeen zitten. Veeg de agressor eronderuit en maak een stoot naar het kruis. Neerhalen 10 (met de Kubotan): De agressor stormt op je af. Ga in de stevige stand staan en blok met je onderarmen de aanvaller op de sleutelbenen. Druk de Kubotan in de nek en trek de aanvaller naar de grond. Deze techniek kan ook circulair worden uitgevoerd!

25 GRONDGEVECHT Grondgevecht 4a (bevrijding uit houdgreep rechts met Kubotan): De agressor heeft je in de houdgreep. Je hebt de Kubotan in de hand en drukt deze met twee handen in de nek. Druk de agressor van je af, de greep wordt losser. Cirkel je linkerbeen om de nek en kruis de voeten. Hou de arm vast en druk de Kubotan in de pols. Grondgevecht 4b (bevrijding uit houdgreep links met Kubotan): De agressor heeft je in de houdgreep. Zet de Kubotan onder de kaaklijn. Druk de agressor van je af en trek met je andere hand (bij de pols) de arm los. Loop nu met je benen onder de agressor uit en zorg dat je tegen de rug uitkomt (borgen met de knieën). Druk de arm weg.

26 Grondgevecht 5 (bevrijding uit rug lig met Kubotan): De agressor zit tussen je benen en slaat met zijn open handen naar je hoofd. Bescherm met beide armen je hoofd. De Kubotan heb je in één hand. Draai met je lichaam op je zij en plaats je scheen tussen jou en de agressor. Trek je andere been in en zet deze tegen het bovenbeen. Druk het been weg. De agressor valt nu naar voren. Plaats de Kubotan in de nek en trek jezelf onder de agressor uit. Veel van de technieken met de Kubotan, zoals de grond- en bevrijdingstechnieken, kunnen ook zonder Kubotan effectief ingezet worden.

27 WAPENS Stokverdediging 2 (Kubotan): De agressor maakt een slag naar de zij. Stap in met het zijwaarts schild. In je rechterhand heb je de Kubotan vast. Haak de Kubotan om de nek en breng de agressor naar beneden. Geef een knietje naar het hoofd en sla met de Kubotan op de handrug om de stok los te krijgen. Wanneer je het wapen tijdens een ontwapening niet direct overneemt, b.v. uit de hand slaat, dan dien je het wapen naar een plek te schuiven of trappen waar de agressor er niet bij kan komen. Let er wel op dat er geen handlangers zijn die het wapen kunnen pakken. In dat geval schuif je het wapen naar je toe en blijf je er b.v. op staan. Pak zo snel mogelijk het wapen op!

28 Stokverdediging 5: De agressor maakt een slag met de stok van bovenuit. Je hebt de Kubotan in de hand en maakt een hoge kruisblok. Draai buitenwaarts weg en haak de Kubotan over de pols. Trek deze naar je heup. Druk met je andere hand het hoofd naar achteren richting de grond en draai mee. Pak nu de stok bovenlangs vast en druk deze naar beneden. Sla met de Kubotan hard op de handrug om de agressor te ontwapenen.

29 Mesverdediging 4: Deze verdediging wordt gemaakt op mesontwijking 4. Grijp de pols vast en sla de andere arm om de keel. Maak een trap in de knieholte en verstoor daarmee de balans. Grijp de kin vast en draai het hoofd iets naar buiten. Zorg dat je de arm draait zodat de elleboog naar beneden wijst. De agressor valt, zet eventueel iets druk. Sla de bovenarm vlak boven de elleboog met kracht over je knie. De elleboog breekt, de agressor laat het mes los. Draai de agressor weg en pak het mes van de grond. Mesverdediging 5: Deze verdediging wordt gemaakt op mesontwijking 5. Grijp direct de pols en maak gelijktijdig een buitenkant hand slag naar de nek. Deze techniek lijkt makkelijk. Echter, je hebt behoorlijke snelheid, timing en coördinatie nodig om de greep naar de pols en de slag naar het hoofd gelijktijdig uit te voeren.

30 Mesverdediging 5 (variant): De agressor heeft net als bij mesverdediging 5 het mes aan de zijkant van je lichaam, alleen nu aan de achterzijde in plaats van de voorzijde. Stap weg van het mes en draai om. Werk de hand in een cirkelbeweging omhoog. Druk de Kubotan in de elleboogspleet en druk de elleboog tegen je heup. Rasp omhoog met de Kubotan naar de pols. Neem met je vrije hand de pols over en sla met de Kubotan op de handrug om de agressor te ontwapenen.

31 Pistoolverdediging 1: De agressor bedreigt je met een pistool van voren. Stap direct in en grijp de bovenkant van het pistool. Druk deze tegen de agressor en maak gelijktijdig een stoot naar het hoofd. Pak het pistool met de andere hand onderlangs vast (aan de bovenkant bij de hamer) en draai het pistool 90 graden. Trek de vinger van de trekker (en daarmee het pistool los). Let met pistool ontwapeningen altijd op de looprichting. Zorg dat deze in een veilige richting wijst, niet naar jezelf of naar omstanders. Bij ontwapeningen beweeg je je lichaam uit de schietrichting. Kijk uit je het pistool richt naar de (harde) grond. Een kogel kan afketsen!

32 Pistoolverdediging 2: De agressor richt een pistool op je voorhoofd. Plaats je handen onder de loop (net als bij stokverdediging 2) en druk het pistool omhoog. Zak gelijkertijd door de knieën. Maak een trap naar het kruis en druk het pistool richting de agressor. Draai het pistool in een cirkelbeweging los en stap ver terug.

33 Pistoolverdediging 3: De agressor richt een pistool op je aan de zijkant. Stap met links terug en grijp de pols met de duim naar beneden. Plaats je andere hand op de loop. Draai in en maak een knie naar het kruis, draai het pistool mee. Draai het pistool in de hand door zodat je de agressor ontwapent.

34 Pistoolverdediging 4: De agressor duwt een pistool in je rug. Kijk even vluchtig over de schouder om te bepalen in welke hand het pistool zit. Draai aan de binnenzijde om, duw het pistool op zij en omcirkel de arm. Volg direct met een elleboog en een knietje. Draai snel en scherp in. Pak de loop bovenlangs en draai die in een 90 graden beweging uit de hand. Neem voldoende afstand. Andere elleboog varianten zijn de opwaartse- en neerwaartse elleboog. Tijdens het examen mag je in plaats van knietjes of andere technieken ook deze elleboog slagen toepassen!

35 Pistoolverdediging 4 (variant): De agressor houdt een pistool hoog op je rug. Kijk weer snel over de schouder in welke hand de agressor het pistool vast heeft. Draai naar de buitenzijde en controleer de hand. Pak de pols en strek de elleboog over je borst (pijnprikkel/breuk). Als de agressor het pistool niet loslaat draai je het pistool naar het hoofd en waarschuw je hem. Draai het pistool op de rug en klem de elleboog tussen je onderarm en biceps. Ontwapen de agressor.

36 Pistoolverdediging 5: Een agressor houdt een derde onder schot. Loop buiten het gezichtsveld in een hoek naar de agressor. Zwaai je hand van buiten naar binnen krachtig tegen de hand van de agressor zodat de derde niet meer onder schot is (eventueel vinger over trekker vinger). Grijp nu met je andere hand ook het pistool. Draai de pols naar buiten en breng de agressor naar de grond. Houdt hem continu onder schot. Duw op de pols voor een pijnprikkel. Vervolgens duw je het pistool uit de hand richting het hoofd en trekt hem terug. Tijdens examens mag je zelf kiezen welke variant je van een verdediging uitvoert! Je moet ze wel allemaal beheersen. Ook kan de examinator in sommige gevallen vragen beide varianten te tonen.

37 EXTRA EXAMENOEFENINGEN EXAMENOEFENING 42: Je hebt al veel geleerd in het grondgevecht. Bedenk zelf op elke grondcontrole (1-5) een controle middels een klem of verwurging. EXAMENOEFENING 43: Je moet in staat zijn op gevoel te reageren. Dit moet op snelheid. Als je dit oefent met een partner moet het ook beheerst. Tevens moet je instaat zijn te improviseren, geen één gevecht is hetzelfde. a. Je krijgt een blinddoek om. Je partner voert verschillende grepen uit, eventueel met klemmen. Bevrijd jezelf. Let op: ook al gaat het niet zoals je wilt, je improviseert en gaat door. b. De examinator zorgt ervoor dat je één of beide armen niet kunt gebruiken. Je partner valt je gedurende 1 minuut aan. Je zult moeten improviseren om jezelf effectief te verdedigen. EXAMENOEFENING 44: Neem één voorwerp mee. Dit mag geen wapen zijn. Demonstreer hoe je jezelf met dit voorwerp kunt verdedigen. De demonstratie moet minimaal 30 seconde duren en mag maximaal 1 minuut duren

38 SPARREN Jij staat in het midden van de zaal. Je zult jezelf 5 minuten lang moeten verdedigen. De examinator geeft opdrachten aan andere examenkandidaten. Deze kunnen alleen, met meerdere, met/zonder wapens aanvallen. Het betreft het gehele gevecht, zowel staand als op de grond. Je mag een Kubotan in je zak hebben!

39 THEORIE Handvuurwapens: Bij Dju-Su leren we omgaan met handvuurwapens. De reden hiervoor is dat we het belangrijk vinden dat je de werking van een handvuurwapen kent in het kader van zelfverdediging. Een plastic oefenwapen is alleen realistisch als je weet hoe een echt handvuurwapen werkt. In de reguliere lessen oefenen we met plastic oefenwapens. Op speciale bijeenkomsten oefenen we met replica s, dat zijn oefenwapens die identiek zijn qua uiterlijk en werking aan echte handvuurwapens. We oefenen diverse procedures en het hanteren van het wapen zelf. Om replica s te mogen bezitten en om daarmee te mogen trainen moet je minstens 18 jaar oud zijn en in bezit van een vergunning. Uw Dju-Su instructeur is in het bezit van zo n vergunning. De replica s zijn zogenaamde airsoft replica s. We oefenen met en tegen semi-automatische (halfautomatisch) handvuurwapens omdat deze soort het meest gebruikt wordt. Het uitwerpen van de huls en het herladen gebeurd bij een semi-automatisch wapen vanzelf na elk schot. Bij een niet-automatisch wapen moet elke keer handmatig een patroon geplaatst worden en een lege huls worden verwijderd. Een automatisch wapen vuurt meerdere schoten af door de trekker ingedrukt te houden. Van een stukje tekst kun je niet leren wat belangrijk is bij het omgaan met een handvuurwapen. Toch sommen we hieronder de belangrijkste aspecten op en leren we je enkele belangrijke begrippen. Een handvuurwapen is ongeladen als er geen magazijn is geplaatst of als er een leeg magazijn is geplaatst. Een handvuurwapen is geladen als er een magazijn met kogels is geplaatst maar er geen kogel in de kamer of loop zit. Een handvuurwapen is doorgeladen als er een kogel in de kamer of in de loop zit. Een handvuurwapen staat op scherp als er onmiddellijk gevuurd kan worden (trekker overhalen, hamer is naar achteren, veiligheidspal op scherp). Een handvuurwapen staat op veilig als de stand van de veiligheidspal niet op scherp maar op veilig staat. Je mag een handvuurwapen nooit zomaar op iemand richten. Ook niet als je ervan uitgaat dat die ongeladen is. De meeste ongelukken gebeuren met een wapen, zonder magazijn of met een leeg magazijn, waarbij toch nog een patroon in de kamer zit. Ook als we oefenen met een replica gaan we ervanuit dat dit een echt wapen is. We houden bij alle handelingen de looprichting in de gaten. Deze wijst altijd een veilige richting op (b.v. de kogelvanger). Ook geven we duidelijk aan wat we doen, b.v. Ik ga nu schieten!. De oefenruimte is nooit vrij toegankelijk. Er zijn duidelijk regels om de ruimte te mogen betreden.

40 De semi-automatische wapens (replica s) die wij gebruiken zijn de Colt en de Beretta. Het is belangrijk dat je direct de verschillen kunt waarnemen in bovenstaande foto s. In foto 1 zie je wapens die ongeladen of geladen zijn. We gaan altijd van het laatste uit. In foto 2 zie je wapens die doorgeladen zijn. De slede is naar achteren getrokken en de hamer staat naar achteren! De Colt is extra beveiligd. Naast een veiligheidspal zit er ook een veiligheidsmechanisme op de greep (greepveiligheid) aan de achterzijde. Pas als deze met de handpalm wordt ingedrukt kan de trekker overgehaald worden. Staat een handvuurwapen op veilig dan is de trekker geblokkeerd. Als je het magazijn leegschiet kun je een nieuw magazijn plaatsten, de slede weer terughalen en verder schieten. Op foto 3 zie je de colt die leeggeschoten is. Als het magazijn niet leeg is maar je stopt met vuren dan kun je de slede voor controle van de kamer en loop in de achterste stand houden met behulp van de sledevangpal. Om ongelukken te voorkomen is het belangrijk het wapen goed te ontladen: Haal het magazijn uit het wapen; Hou nooit je vinger op de trekker; Controleer of er nog een patroon in de kamer zit: Richt het wapen naar een veilige plek en trek de slede naar achteren. Borg de slede met de sledevangpal. Mocht er nog een patroon inzitten dan wordt deze automatisch door het naar achter trekken van de slede uit het wapen geworpen. Kijk door de uitwerpopening of er nog een patroon in de kamer zit. Controleer ook de ruimte van het magazijn; Borg het wapen nooit op met een geplaatst magazijn. Een echte Colt en Beretta!

41 Wat te doen als je bedreigd wordt met een vuurwapen: 1. Fysieke verdediging tegen een handvuurwapen is het allerlaatste redmiddel! 2. Blijf kalm, adem rust door en blijf helder nadenken. Schat de situatie in. Let op alles: a. Is het een overval? Wil die je meenemen? b. Is de agressor erg gespannen? c. Heeft die de vinger aan de trekker? d. Is die alleen? 3. Controleer je omgeving: a. Zijn er andere mensen; b. Zijn er vluchtwegen; c. Zijn er objecten die je kunt gebruiken (als wapen, schild.) 4. Blijf praten tegen de agressor: a. Vraag wat die wilt; b. Maak jezelf een persoon, een mens, een vader of moeder van kinderen. 5. Onderhandel: a. Ik geef alles wat je wilt maar ik stap niet in de auto. b. Ik doe alles wat je wilt maar leg eerst dat pistool neer. 6. Gebruik strategieën zoals: a. Afleiding: wat is dat voor een geluid? b. Komt er iemand aan? 7. Wacht op het juiste moment. Situaties kunnen veranderen gedurende de tijd. a. Blijf alert op openingen, b.v. de agressor loopt even weg om te kijken wat er is of legt zijn pistool neer om wat te pakken. b. Beslis om dan toe te slaan of om weg te rennen. c. Als je toeslaat richt je dan meteen op kwetsbare doelen: ogen, neus, keel, knieën. d. Als hij wegrent doe dat dan onder dekking (schuilen, achter een auto s langs. Ren in een zigzag patroon. Als je verder dan 10 meter weg bent kan zelfs een getrainde schutter een bewegend doel moeilijk raken. 8. Maak geen plotselinge bewegingen. Zeg b.v. Ik pak nu heel rustig mijn portemonnee uit mijn zak. 9. Mocht je het wapen kunnen pakken neem dan voldoende afstand om ervoor te zorgen dat de agressor het wapen niet terug kan pakken. Besluit je om het wapen te ontladen, gooi dan het magazijn ver weg. 10. Neem de agressor en situatie goed in je op om later de politie te kunnen informeren: a. Was hij (zij) alleen? Stond er iemand op de uitkijk of hing er iemand anders verdacht rond. b. Let op persoonlijke kenmerken: i. Lang, klein, dik, dun, gespierd, ii. Kaal, kleur haar, baardje. iii. Geur (zweet, tabak, alcohol). iv. Kleding en andere zaken (rugzak). v. Manier van bewegen (lopen), houding. vi. Gedrag, kijken (ogen/pupillen/drugs). c. Let op specifieke kenmerken: i. Tatoeages, piercings, oorbellen. ii. Auto (merk, kleur, kenteken), fiets, scooter. d. Let ook gedurende de situatie op: i. Gooit die een sigaret, bekertje, papiertje weg (DNA). ii. Heb je de agressor gekrabd tijdens een worsteling (DNA). iii. Spuugde de dader (DNA).