V5SK-H9. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "V5SK-H9. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie."

Transcriptie

1 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Willem de Zwijgerteam 27 October 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet. Wikiwijs Maken is een onderdeel van Wikiwijsleermiddelenplein, hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, vergelijkt, maakt en deelt.

2 Inhoudsopgave paragraaf 9.1 Wat is maagzuur? paragraaf 9.2 Wat werkt tegen brandend maagzuur? Paragraaf 9.3 Zuur-base reacties Paragraaf 9.4 Hoe bereken je de ph? Paragraaf 9.5 Toepassingen Toepassingsvraag 3 Toepassingsvraag 4. Over dit lesmateriaal Pagina 1

3 paragraaf 9.1 Wat is maagzuur? Vraag 1. Mieke wil de zuurgraad van een oplossing onderzoeken met twee verschillende zuur-baseindicatoren en neemt hierbij het volgende waar: I de oplosing kleurt oranje met methylrood II de oplossing kleurt blauw met broomkresolgroen Wat is de beste schatting voor de grenswaarde van de ph in deze oplossing? a. tussen 5,4 en 6,0 b. tussen 4,8 en 5,4 c. tussen 4,8 en 6,0 d. tussen 3,8 en 6,0 Vraag 2. Gegeven: Zuiver water geeft met lakmoes een paarse kleur. Een stof geeft na toevoegen en oplossen in water met lakmoes een blauw kleur. Welke stof kan dan toegevoegd zijn aan met water met lakmoes? a. soda b. azijn c. zoutzuur d. natriumchloride Vraag De naam van HNO3 is: 2. De naam van HCl is: 3. Geef de naam van het zuur dat behoort bij de zuurrest PO Geef de naam en de formule van het zuur dat behoort bij de zuurrest CO Geef de naam de formule van de zuurrest van H2S. 6. Geef de naam en de formule van de zuurrest van H2C2O4. 7. Geef de naam van de oplossing van HCl in water. Vraag 4. Pagina 2

4 Havo-examen e tijdvak Een oplossing van salpeterzuur geleidt de elektrische stroom goed. Welke deeltjes zorgen in een salpeterzuuroplossing voor de geleiding? a. HNO3 moleculen b. HNO3 en H2O moleculen c. H + - en NO3 - -ionen d. H + -, N 5+ - en O 2- -ionen Vraag 5. Vul de onderstaande tabel in: formule van het zuur naam van het zuur naam zuurrestion HCl waterstofbromide HNO 3 H 2 SO 4 H 3 PO 4 I - Vraag 6. In een bekerglas met 100 ml gedestilleerd water, die in een zuurkast staat, voegt de docent voorzichtig 10 ml geconcentreerd zwavelzuur. a. Geef de reactievergelijking b. Geef de notatie van een zwavelzuuroplossing. c. Welke stoffen zullen er aan de elektroden ontstaan als je een oplossing van zwavelzuur elektrolyeert.tussen platina-elektroden. Je vergelijkt de ph van een oplossing van zwavelzuur met een oplossing an natriumsulfaat. d. Leg uit welke oplossing de hoogste ph heeft. Pagina 3

5 paragraaf 9.2 Wat werkt tegen brandend maagzuur? Vraag 7. Vul de onbrekende woorden in. Natronloog in een oplossing van in water. Kaliloog is een oplossing van in water. Ammonia is een oplossing van in water. Kalkwater is een oplossing van in water. Barietwater is een oplossing van in water. Vraag 8. In drie bekerglazen zitten drie oplossingen. In willekeurige volgorde zijn dat: een oplossing van salpeterzuur, een oplossing van natriumfosfaat en een oplossing van natriumsulfaat. a. Geef de notaties van de drie oplossingen. b. Leg uit hoe je met een eenvoudige proef na kunt gaan welke oplossing in welk bekerglas zit. Pagina 4

6 Paragraaf 9.3 Zuur-base reacties Vraag 9. Een oplossing van natriumacetaat reageert basisch. Geef de vergelijking die die weergeeft. Vraag 10. Havo-examen e tijdvak Men voegt aan zoutzuur zoveel natronloog toe tot de oplossing duidelijk basisch is. Van welk van de volgende ionen is de concentratie dan het grootst? a. H3O + b. Cl - c. Na + d. OH - Vraag 11. havo-examen 1 e tijdvak 1980 Men wil 1,0 mol natriumacetaat bereiden. Men beschikt hiertoe over 1,0 molair azijnzuuroplossing en 2,0 molair natronloog. Hoeveel liter van elk van deze oplossingen moet men samenvoegen, om een oplossing te verkrijgen die bij indampen uitsluitend 1,0 mol natriumactaat bevat. a. 0,50 L 1,0 M azijnzuuroplossing en 0,25 L 2,0 M natronloog b. 1,0 L 1,0 M azijnzuuroplossing en 1,0 L 2,0 M natronloog c. 2,0 L 1,0 M azijnzuuroplossing en 1,0 L 2,0 M natronloog d. 1,0 L 1,0 M azijnzuuroplossing en 0,50 L 2,0 M natronloog Vraag 12. Kalkaanslag (calciumcarbonaat) kan men verwijderen met behulp van een ontkalkingsmiddel. Het verdwijnen van het calciumcarbonaat berust op een zuur-base reactie waarbij het CaCO3 (s) wordt omgezet in o.a. HCO3 - (aq). Wat is het werkzame bestanddeeel in een ontkalkingsmiddel\? a. Een base die sterker is dan CO3 2- (aq) b. Een zuur die zwakker is dan HCO3 - (aq) c. Een base die zwakker is dan CO3 2- (aq) d. Een zuur die sterker is dan HCO3 - (aq) Pagina 5

7 Vraag 13a. havo-examen 2 e tijdvak 1977 Een leerling heeft voor een proef een oplossing van zinksulfaat nodig, maar hij beschikt alleen over zinkoxide. De leraar zegt dat het zinkoxide lange tijd aan de lucht heeft gestaan en waarschijnlijk gedeeltelijk is overgegaan in zinkcarbonaat. Zowel zinkoxide als zinkcarbonaat kan men met verdund zwavelzuur omzetten in een oplossing van zinksulfaat. Waaraan kan de leerling bij het toevoegen van verdund zwavelzuur zien dat het zinkoxide gedeeltelijk is overgegaan in zinkcarbonaat? Licht je antwoord toe met een reactievergelijking. Vraag 13b. havo-examen 2 e tijdvak 1977 Een leerling heeft voor een proef een oplossing van zinksulfaat nodig, maar hij beschikt alleen over zinkoxide. De leraar zegt dat het zinkoxide lange tijd aan de lucht heeft gestaan en waarschijnlijk gedeeltelijk is overgegaan in zinkcarbonaat. Zowel zinkoxide als zinkcarbonaat kan men met verdund zwavelzuur omzetten in een oplossing van zinksulfaat. De leerling besluit ongeveer 8 g van het "zinkoxide" om te zetten in zinksulfaat. Hiervoor beschikt hij over 0,200 M zwavelzuur. Bereken hoeveel ml van dit zwavelzuur nodig zou zijn om 8,15 g zuiver zinkoxide om te zetten in zinksulfaat. Vraag 13c. havo-examen 2 e tijdvak 1977 Een leerling heeft voor een proef een oplossing van zinksulfaat nodig, maar hij beschikt alleen over zinkoxide. De leraar zegt dat het zinkoxide lange tijd aan de lucht heeft gestaan en waarschijnlijk gedeeltelijk is overgegaan in zinkcarbonaat. Pagina 6

8 Zowel zinkoxide als zinkcarbonaat kan men met verdund zwavelzuur omzetten in een oplossing van zinksulfaat. De leerling heeft echter 8,15 g met zinkcarbonaat verontreinigd zinkoxide. Beredeneer of hij meer dan wel minder dan de in 13b berekende hoeveelheid zwavelzuur nodig heeft. Vraag 14. havo-examen e tijdvak Ammoniumsulfaat, (NH4)2SO4, en calciumnitraat, Ca(NO3)2, zijn beide stikstofhoudende kunstmeststoffen. Welke van deze kunstmeststoffen maakt de grond zuurder? a. noch ammoniumsulfaat, noch calciumnitraat b. uitsluitend calciumnitraat c. zowel ammoniumsulfaat als calciumnitraat d. uitsluitend ammoniumsulfaat Vraag 15. havo-examen e tijdvak Gegeven: Methylorianje is een indicator die bij ph kleiner dan 3,1 rood kleurt en ph groter dan 4,4 oranjegeel kleurt. Aan een onbekende oplossing voegt men enkele druppels methyloranje toe. De indicator kleurt oranjegeel. Kan men op grond hiervan concluderen of de oplossing zuur, neutraal of basisch is? a. Nee b. Ja, de oplossing is neutraal. c. Ja, de oplosing is is zuur. d. Ja, de oplossing is basisch. Vraag 16. Geef de vergelijkingen voor de volgende zuur-base reacties a. barietwater en salpeterzuuroplossing b. zwavelzuuroplossing en een oplossing van natriumdiwaterstoffosfaat c. koperoxide en azijnzuur Pagina 7

9 Paragraaf 9.4 Hoe bereken je de ph? Vraag 17. havo-examen e tijdvak aangepast Men lost 1, mol Ca(OH)2 op in water en vult aan tot het volume 1,0 L is (Kw = 1, ). Bereken de ph van de verkregen oplossing. Vraag 18. Een waterstofbromide-oplossing heeft een ph van 3,40. Hoeveel gram HBr is opgelost in 100 ml van deze oplossing? Pagina 8

10 Paragraaf 9.5 Toepassingen Toepassingsvraag 1. havo-examen e tijdvak Bij de bepaling van het carbonaatgehalte van marmer lost men wat marmer op in een overmaat zoutzuur. Deze hoeveelheid zoutzuur bevat p mol H3O +. Maak een keuze bij (1) en (2). Om het carbonaatgehalte te kunnen berekenen, wordt na de reacie van het marmer met zoutzuur, vastgesteld, hoeveel mol dan p. nog in het reactiemengsel aanwezig is; dit aantal mol is a. (1) carbonaat (2) kleiner b. (1) carbonaat (2) groter c. (1) zuur (2) kleiner d. (1) zuur (2) groter Toepassingsvraag 2. Maraicha heeft 10,0 ml zoutzuur van onbekende molariteit. Zij moet 10,5 ml 0,100 M natronloog toevoegen om de zoutzuur te neutraliseren. Wat is de molariteit van de de zoutzuur? a. 1,05 M b. 0,105 M c. 0,0105 M d. 10,5 M Pagina 9

11 Toepassingsvraag 3 havo-examen e tijdvak Ter bepaling van het massapercentage ammonium in een kunstmest weegt men 400 mg van deze kunstmest af, lost die op in water en vult met water aan tot 100 ml. 25,0 ml van deze oplossing wordt gekookt met 25,0 ml 0,100 M natronloog tot alle ammoniak is verdwenen. Daarna voegt men 25,0 ml 0,120 M zoutzuur toe en titreert na afkoelen en toevoegen van fenolftaleïen met 0,100 M natronloog tot kleuromslag. Men blijkt 17,5 ml van deze oplossing nodig te hebben.. Vraag T 3.1 Geef de vergelijking van de reactie waarbij ammoniak ontstaat.. Vraag T 3.2 Hoe kan men controleren of alle ammoniak is verdreven? Vraag T 3.3 Bereken het massapercentage ammonium in de kunstmest. Pagina 10

12 Toepassingsvraag 4. havo-examen e tijdvak aangepast Bij 25 o C titreert men 10,0 ml zoutzuur met 0,100 M natronloog. Men een ph-meter meet men het verloop van de ph tijdens de titratie. In onderstaand diagram heeft men de ph uitgezet tegen de gebruikte hoeveelheid loog. Zoals uit het diagram valt af te lezen is de ph van het zoutzuur ongeveer 1; de molariteit is dus ruwweg 0,1 M. Vraag T 4.1 Bereken welke molariteit van het zoutzuur uit deze titratie volgt. Vraag T 4.2 Tor welke waarde zal de ph naderen bij toevoegen van een grote overmaat natronloog? Licht het antwoord toe. De titratie van zoutzuur met natronloog kan ook worden uiitgevoerd met behulp van een geschikte indicator. Alizariengeel-R is in dit geval geen geschikte indicator. Vraag T 4.3 Pagina 11

13 Leg dit uit aan de hand van het diagram. Pagina 12

14 Antwoorden Vraag 1. Mieke wil de zuurgraad van een oplossing onderzoeken met twee verschillende zuur-baseindicatoren en neemt hierbij het volgende waar: I de oplosing kleurt oranje met methylrood II de oplossing kleurt blauw met broomkresolgroen Wat is de beste schatting voor de grenswaarde van de ph in deze oplossing? 1. tussen 5,4 en 6,0 omslagtraject methylrood : rood 4,8-6,0 geel omslagtaject broomkresolgroen: geel 3,8-5,4 blauw Met methylrood kleurt de oplossing oranje, dus de ph van de oplossing ligt tussen 4,8 en 6,0. Met broomkresolgroen kleurt de oplossing blauw, dus ph van de oplossing is groter of gelijk aan 5,4. Wat levert de combinatie van deze twee gegevens als grenswaarde op? 2. tussen 4,8 en 5,4 omslagtraject methylrood : rood 4,8-6,0 geel omslagtaject broomkresolgroen: geel 3,8-5,4 blauw Met methylrood kleurt de oplossing oranje, dus de ph van de oplossing ligt tussen 4,8 en 6,0. Met broomkresolgroen kleurt de oplossing blauw, dus ph van de oplossing is groter of gelijk aan 5,4. Conclusie: de ph van de oplossing ligt tussen 4,8 en 5,4. 3. tussen 4,8 en 6,0 omslagtraject methylrood : rood 4,8-6,0 geel Als de oplossing oranje kleurt, ligt de ph tussen deze grenswaarden. Maar de kleuring met broomkresolgroen levert je ook informatie! 4. tussen 3,8 en 6,0 omslagtraject methylrood : rood 4,8-6,0 geel omslagtaject broomkresolgroen: geel 3,8-5,4 blauw Met methylrood kleurt de oplossing oranje, dus de ph van de oplossing ligt tussen 4,8 en 6,0. Met broomkresolgroen kleurt de oplossing blauw, dus ph van de oplossing is groter of gelijk aan 5,4. Wat levert de combinatie van deze twee gegevens als grenswaarde op? Vraag 2. Gegeven: Zuiver water geeft met lakmoes een paarse kleur. Een stof geeft na toevoegen en oplossen in water met lakmoes een blauw kleur. Welke stof kan dan toegevoegd zijn aan met water met lakmoes? 1. soda Soda is een base en zorgt dat de ph van de oplossing hoger dan 7 wordt. Pagina 13

15 2. azijn azijn bevat azijnzuur. Zoals de naam al zegt dit is een zuur. In dat geval zou de oplossing rood kleuren. 3. zoutzuur Zoals de naam al zegt dit is een zuur. In dat geval zou de oplossing rood kleuren. 4. natriumchloride natriumchloride heeft geen zure en geen basische eigenschappen. In dat geval zou de kleur van het water paars blijven. Vraag De naam van HNO3 is: 2. De naam van HCl is: 3. Geef de naam van het zuur dat behoort bij de zuurrest PO Geef de naam en de formule van het zuur dat behoort bij de zuurrest CO Geef de naam de formule van de zuurrest van H2S. 6. Geef de naam en de formule van de zuurrest van H2C2O4. 7. Geef de naam van de oplossing van HCl in water. De juiste antwoorden zijn: 1. De naam van HNO3 is: salpeterzuur 2. De naam van HCl is: waterstofchloride 3. De naam van het zuur dat behoort bij de zuurrest PO4 3- is : fosforzuur 4. De naam van het zuur dat behoort bij de zuurrest CO3 2- is: koolzuur en formule van koolzuur is H2 CO3 5. De naam van de zuurrest van H2S is: sulfide en formule van sulfide is S De naam van de zuurrest van H2C2O4 is: oxalaat of ethaandioaat en de formule is C2O De naam van de oplossing van HCl in water is: zoutzuur. Vraag 4. Havo-examen e tijdvak Een oplossing van salpeterzuur geleidt de elektrische stroom goed. Welke deeltjes zorgen in een salpeterzuuroplossing voor de geleiding? 1. HNO3 moleculen Voor geleiding heb je geladen deeltjes nodig! Is salpeterzuur een heel zwak zuur, zodat het in het geheel niet in ionen is gesplitst? 2. HNO3 en H2O moleculen Voor geleiding heb je geladen deeltjes nodig! Pagina 14

16 3. H + - en NO3 - -ionen HNO3 is een sterk zuur dat in water volledig in ionen is gesplitst. Deze ionen zorgen voor de geleiding. 4. H + -, N 5+ - en O 2- -ionen Salpeterzuur is een sterk zuur. In welke ionen splitst HNO3 in water? Vraag 5. Vul de onderstaande tabel in: formule van het zuur naam van het zuur naam zuurrestion HCl waterstofbromide HNO 3 H 2 SO 4 H 3 PO 4 I - Juist antwoord: Vul de onderstaande tabel in: formule van het zuur naam van het zuur naam zuurrestion HCl waterstofchloride chloride HBr waterstofbromide bromide HNO 3 salpeterzuur nitraat H 2 SO 4 zwavelzuur sulfaat H 3 PO 4 fosforzuur fosfaat HI waterstofjodide I - Vraag 6. In een bekerglas met 100 ml gedestilleerd water, die in een zuurkast staat, voegt de docent voorzichtig 10 ml geconcentreerd zwavelzuur. a. Geef de reactievergelijking b. Geef de notatie van een zwavelzuuroplossing. c. Welke stoffen zullen er aan de elektroden ontstaan als je een oplossing van zwavelzuur elektrolyeert.tussen platina-elektroden. Pagina 15

17 Je vergelijkt de ph van een oplossing van zwavelzuur met een oplossing an natriumsulfaat. d. Leg uit welke oplossing de hoogste ph heeft. a. een juist antwoord is: H2SO4 + 2 H2O --> 2 H3O + (aq) + SO4 2- (aq) of H2SO4 + H2O --> H3O + (aq) + HSO4 - (aq) HSO4 - (aq) + H2O --> H3O + (aq) + SO4 2- (aq) b. een juist antwoord is: H3O + (aq), SO4 2- (aq) want zwavelzuur is een sterk zuur, dus volledig in ionen gesplitst. c. + pool (sterkste oxidator reageert hier) : 2 H3O + (aq): + 2e - ---> H2(g) + 2 H2O(l)) 2 H + (aq) + 2e - --> H2(g) - pool (sterkste reductor reageert hier): 2 H2O ---> O2(g) + 4 H + (aq) + 4e - d. een juist antwoord is: of een oploissing van natriumsulfaat is neutraal - ph = 7 - (sulfaat is de zuurrest van een sterk zuur, geen basische eigenchappen) een oplossing van zwavelzuur is zuur - ph < 7. volledig in ionen gesplitst) ( zwavelzuur is een sterk zuur, in water De oplossing van natriumsulfaat heeft dus de hoogste ph. Vraag 7. Vul de onbrekende woorden in. Natronloog in een oplossing van in water. Kaliloog is een oplossing van in water. Ammonia is een oplossing van in water. Kalkwater is een oplossing van in water. Barietwater is een oplossing van in water. Juist antwoord: Vul de onbrekende woorden in. Natronloog in een oplossing van natriumhydroxide in water. Kaliloog is een oplossing van kaliumhydroxide in water. Ammonia is een oplossing van ammoniak in water. Kalkwater is een oplossing van calciumhydroxide in water. Barietwater is een oplossing van bariumhydroxide in water. Pagina 16

18 Vraag 8. In drie bekerglazen zitten drie oplossingen. In willekeurige volgorde zijn dat: een oplossing van salpeterzuur, een oplossing van natriumfosfaat en een oplossing van natriumsulfaat. a. Geef de notaties van de drie oplossingen. b. Leg uit hoe je met een eenvoudige proef na kunt gaan welke oplossing in welk bekerglas zit. Juiste antwoorden bij a: - oplossing van salpeterzuur: H3O + (aq) en NO3 - (aq) - oplossing van natriumfosfaat: Na + (aq) en PO4 3- (aq) - oplossing van natriumsulfaat: Na + (aq) en SO4 2- (aq) Voorbeeld juist antwoord bij b. - als je een lakmoesoplossing aan een bekerglas toevoegt en de oplossing kleurt rood dan was dit de salpeterzuuroplossing. de oplossing is zuur, de ph < 7. - als je een lakmoesoplossing aan een bekerglas toevoegt en de oplossing kleurt blauw, dan was dit de natriumfosfaatoplossing. (fosfaationen zijn basen). De ph van de oplossing >7 - als je een lakmoesoplossing aan een bekerglas toevoegt en de oplossing kleurt paars, dan was dit de natriumsulfaatoplossing. de oplossing is neutraal. ph = 7 Vraag 9. Een oplossing van natriumacetaat reageert basisch. Geef de vergelijking die die weergeeft. Een juist antwoord is: Want acetaat is de zuurrest van een zwak zuur, dus is het een zwakke base. Vraag 10. Havo-examen e tijdvak Men voegt aan zoutzuur zoveel natronloog toe tot de oplossing duidelijk basisch is. Van welk van de volgende ionen is de concentratie dan het grootst? 1. H3O + Alle H3O + -ionen hebben reageert met OH - ionen. De H3O + -ionenconcentratie is juist het laagst! Pagina 17

19 2. Cl - Er is een overmaat natronloog aan de zoutzuur toegevoegd. De [Cl - ] is dus niet de grootste ionenconcentratie. 3. Na + Er is een overmaat natronloog aan de zoutzuur toegevoegd. Er zijn dus meer Na + en OH - ionen toegevoegd dan er H3O + en Cl - -ionen aanwezig waren. Alle H3O + -ionen reageren met een deel van de OH - -ionen. De [Na + ] is dus de grootste ionenconcentratie. 4. OH - Er is een overmaat natronloog aan de zoutzuur toegevoegd. Er zijn dus meer Na + en OH - ionen toegevoegd dan er H3O + en Cl - -ionen aanwezig waren. Alle H3O + -ionen reageren met een deel van de OH - -ionen. De [OH - ] is dus niet de grootste ionenconcentratie. Vraag 11. havo-examen 1 e tijdvak 1980 Men wil 1,0 mol natriumacetaat bereiden. Men beschikt hiertoe over 1,0 molair azijnzuuroplossing en 2,0 molair natronloog. Hoeveel liter van elk van deze oplossingen moet men samenvoegen, om een oplossing te verkrijgen die bij indampen uitsluitend 1,0 mol natriumactaat bevat. 1. 0,50 L 1,0 M azijnzuuroplossing en 0,25 L 2,0 M natronloog 0,50 L 1,0 M azijnzuuroplossing bevat 0,50 mol azijnzuur. 0,25 L 2,0 M natronloog bevat 0,50 mol NaOH 0,50 mol HAc reageert met 0,50 mol OH - tot 0,50 mol Ac - en 0,50 mol H2O. Na in dampen blijft er 0,50 mol NaAc over. 2. 1,0 L 1,0 M azijnzuuroplossing en 1,0 L 2,0 M natronloog 1,0 L 1,0 M azijnzuuroplossing bevat 1,0 mol azijnzuur. 1,0 L 2,0 M natronloog bevat 2,0 mol NaOH 1,0 mol HAc reageert met 1,0 mol OH - tot 1,0 mol Ac - en 1,0 mol H2O. Na in dampen blijft er 1,0 mol NaAc en 1,0 mol NaOH over. 3. 2,0 L 1,0 M azijnzuuroplossing en 1,0 L 2,0 M natronloog 2,0 L 1,0 M azijnzuuroplossing bevat 2,0 mol azijnzuur. 1,0 L 2,0 M natronloog bevat 2,0 mol NaOH 2,0 mol HAc reageert met 2,0 mol OH - tot 2,0 mol Ac - en 2,0 mol H2O. Na in dampen blijft er 2,0 mol NaAc over. 4. 1,0 L 1,0 M azijnzuuroplossing en 0,50 L 2,0 M natronloog 1,0 L 1,0 M azijnzuuroplossing bevat 1,0 mol azijnzuur. 0,50 L 2,0 M natronloog bevat 1,0 mol NaOH 1,0 mol HAc reageert met 1,0 mol OH - tot 1,0 mol Ac - en 1,0 mol H2O. Na in dampen blijft er 1,0 mol NaAc over. Vraag 12. Kalkaanslag (calciumcarbonaat) kan men verwijderen met behulp van een ontkalkingsmiddel. Het verdwijnen van het calciumcarbonaat berust op een zuur-base reactie waarbij het CaCO3 (s) Pagina 18

20 wordt omgezet in o.a. HCO3 - (aq). Wat is het werkzame bestanddeeel in een ontkalkingsmiddel\? 1. Een base die sterker is dan CO3 2- (aq) CaCO3 is opgebouwd uit Ca 2+ en CO3 2-. CO3 2- is een base die reageert met een zuur onder vorming van HCO3 - (aq). 2. Een zuur die zwakker is dan HCO3 - (aq) CaCO3 is opgebouwd uit Ca 2+ en CO3 2-. CO3 2- is een base die reageert met een zuur onder vorming van HCO3 - (aq). Het zuur moet sterker zijn dan HCO3 - (aq) anders treedt er geen reactie op. 3. Een base die zwakker is dan CO3 2- (aq) CaCO3 is opgebouwd uit Ca 2+ en CO3 2-. CO3 2- is een base die reageert met een zuur onder vorming van HCO3 - (aq). 4. Een zuur die sterker is dan HCO3 - (aq) CaCO3 is opgebouwd uit Ca 2+ en CO3 2-. CO3 2- is een base die reageert met een zuur onder vorming van HCO3 - (aq). Het zuur moet sterker zijn dan HCO3 - (aq) anders treedt er geen reactie op. Vraag 13a. havo-examen 2 e tijdvak 1977 Een leerling heeft voor een proef een oplossing van zinksulfaat nodig, maar hij beschikt alleen over zinkoxide. De leraar zegt dat het zinkoxide lange tijd aan de lucht heeft gestaan en waarschijnlijk gedeeltelijk is overgegaan in zinkcarbonaat. Zowel zinkoxide als zinkcarbonaat kan men met verdund zwavelzuur omzetten in een oplossing van zinksulfaat. Waaraan kan de leerling bij het toevoegen van verdund zwavelzuur zien dat het zinkoxide gedeeltelijk is overgegaan in zinkcarbonaat? Licht je antwoord toe met een reactievergelijking. Voorbeelden van een juiste antwoorden: ZnCO3 (s) + 2 H3O + (aq) ---> Zn 2+ (aq) + 3 H2O(l) + CO2(g/aq) of ZnCO3 (s) + 2 H3O + (aq) ---> Zn 2+ (aq) + H2CO3(aq) + 2 H2O H2CO3(aq) --> H2O(l) + CO2(g/aq) Vraag 13b. havo-examen 2 e tijdvak 1977 Een leerling heeft voor een proef een oplossing van zinksulfaat nodig, maar hij beschikt alleen over zinkoxide. De leraar zegt dat het zinkoxide lange tijd aan de lucht heeft gestaan en waarschijnlijk gedeeltelijk is overgegaan in zinkcarbonaat. Zowel zinkoxide als zinkcarbonaat kan men met verdund zwavelzuur omzetten in een oplossing van Pagina 19

21 zinksulfaat. De leerling besluit ongeveer 8 g van het "zinkoxide" om te zetten in zinksulfaat. Hiervoor beschikt hij over 0,200 M zwavelzuur. Bereken hoeveel ml van dit zwavelzuur nodig zou zijn om 8,15 g zuiver zinkoxide om te zetten in zinksulfaat. Een juiste berekening leidt tot het antwoord: 500 ml (verdund zwavelzuur) ZnO + 2 H3O + (aq) --> Zn 2+ (aq) + 3 H2O 8,15 g ZnO = 1,00 L 0,200 M H2SO4 bevat 0,200 mol H2SO4. We hebben dus 500 ml 0,200 M zwavelzuur nodig Vraag 13c. havo-examen 2 e tijdvak 1977 Een leerling heeft voor een proef een oplossing van zinksulfaat nodig, maar hij beschikt alleen over zinkoxide. De leraar zegt dat het zinkoxide lange tijd aan de lucht heeft gestaan en waarschijnlijk gedeeltelijk is overgegaan in zinkcarbonaat. Zowel zinkoxide als zinkcarbonaat kan men met verdund zwavelzuur omzetten in een oplossing van zinksulfaat. De leerling heeft echter 8,15 g met zinkcarbonaat verontreinigd zinkoxide. Beredeneer of hij meer dan wel minder dan de in 13b berekende hoeveelheid zwavelzuur nodig heeft. Voorbeeld van een juist antwoord: Zowel ZnO als ZnCO3 reageert met H3O + in de molverhouding 1 : 2. 1 mol zinkcarbonaat (125,39 g) is zwaarder dan 1 mol ZnO (81,38 gram). 8,15 g mengsel van ZnO en ZnCO3 bevat daarom een geringer aantal mol dan 8,15 g zuiver ZnO. Hierdoor is er minder ml zwavelzuur nodig. Vraag 14. havo-examen e tijdvak Ammoniumsulfaat, (NH4)2SO4, en calciumnitraat, Ca(NO3)2, zijn beide stikstofhoudende kunstmeststoffen. Welke van deze kunstmeststoffen maakt de grond zuurder? 1. noch ammoniumsulfaat, noch calciumnitraat kijk eens goed uit welke ionen deze zouten zijn opgebouwd. Kan geen van deze ionen een H + afstaan? 2. uitsluitend calciumnitraat calciumnitraat is opgebouwd uit Ca 2+ -ionen en NO3 - -ionen. Deze ionen kunnen geen H + afstaan. Pagina 20

22 3. zowel ammoniumsulfaat als calciumnitraat kijk eens goed uit welke ionen deze zouten zijn opgebouwd. Welke van deze ionen kan een H + afstaan? 4. uitsluitend ammoniumsulfaat ammoniumsulfaat bevat ammoniumionen, NH4 + -ionen. deze ionen kunnen een H + afstaan en maken de grond dus zuurder. Vraag 15. havo-examen e tijdvak Gegeven: Methylorianje is een indicator die bij ph kleiner dan 3,1 rood kleurt en ph groter dan 4,4 oranjegeel kleurt. Aan een onbekende oplossing voegt men enkele druppels methyloranje toe. De indicator kleurt oranjegeel. Kan men op grond hiervan concluderen of de oplossing zuur, neutraal of basisch is? 1. Nee De oplossing heeft een ph > 4,4, dan kan zijn: zuur, neutraal of basisch. 2. Ja, de oplossing is neutraal. De oplossing heeft een ph > 4,4. Welke ph heeft een zure oplossing? Welke ph heeft een basische oplossing? 3. Ja, de oplosing is is zuur. De oplossing heeft een ph > 4,4. Welke ph heeft een neutrale oplossing? Welke ph heeft een basische oplossing? 4. Ja, de oplossing is basisch. De oplossing heeft een ph > 4,4. Welke ph heeft een zure oplossing? Welke ph heeft een neutrale oplossing? Vraag 16. Geef de vergelijkingen voor de volgende zuur-base reacties a. barietwater en salpeterzuuroplossing b. zwavelzuuroplossing en een oplossing van natriumdiwaterstoffosfaat c. koperoxide en azijnzuur Voorbeelden van juiste antwoorden: a: H3O + (aq) + OH - (aq) --> 2 H2O(l) Hoe kom je aan de juiste vergelijking? voor de reactie aanwezig reactievergelijking na de reactie aanwezig Ba 2+ (aq) OH - (aq) H3O + (aq) + OH - (aq) --> 2 H2O(l) Ba 2+ (aq) NO3 - (aq) H2O (l) H2O(l) Pagina 21

23 H3O + (aq) NO3 - (aq) b: H3O + (aq) + H2PO4 - (aq) --> H2O(l) + H3PO4(aq) Hoe kom je aan de juiste vergelijking? voor de reactie aanwezig reactievergelijking na de reactie aanwezig Na + aq) H2PO4 - (aq) H3O + (aq) + H2PO4 - (aq) --> H2O(l) + H3PO4(aq) Na + (aq) SO4 2- (aq) H2O (l) H2O(l) H3O + (aq) SO4 2- (aq) H3PO4 (aq) c.: CuO (s) + 2 HAc(aq) --> H2O(l) + Cu 2+ (aq) + 2 Ac - (aq) Hoe kom je aan de juiste vergelijking? voor de reactie aanwezig reactievergelijking na de reactie aanwezig CuO(s) CuO(s) + 2 HAc ---> Cu 2+ (aq) + H2O (l) + 2 Ac - (aq) Cu 2+ (aq) Ac - (aq) H2O(l) H2 O(l) HAc(aq) Vraag 17. havo-examen e tijdvak aangepast Men lost 1, mol Ca(OH)2 op in water en vult aan tot het volume 1,0 L is (Kw = 1, ). Bereken de ph van de verkregen oplossing. Een juiste berekening leidt tot het antwoord: (ph =) 10,30 1, mol Ca(OH)2 levert 2, mol OH - [OH - ] = 2, poh = - log [OH - ] = - log 2, = 2,70 ph + poh = pkw ph = 13,00-2,70 = Vraag 18. Een waterstofbromide-oplossing heeft een ph van 3,40. Pagina 22

24 Hoeveel gram HBr is opgelost in 100 ml van deze oplossing? Een juiste berekening leidt tot het antwoord: 3, (g) [H3O + ] = 10 -ph [H3O + ] = 10-3,40 = 4, , mol H3O + komt overeen met 4, mol HBr in 100 ml oplossing is opgelost: 0,100 * 4,0,10-4 mol HBr = 4, mol HBr= 4, * 80,92 g HBr = 3, gram Toepassingsvraag 1. havo-examen e tijdvak Bij de bepaling van het carbonaatgehalte van marmer lost men wat marmer op in een overmaat zoutzuur. Deze hoeveelheid zoutzuur bevat p mol H3O +. Maak een keuze bij (1) en (2). Om het carbonaatgehalte te kunnen berekenen, wordt na de reacie van het marmer met zoutzuur, vastgesteld, hoeveel mol nog in het reactiemengsel aanwezig is; dit aantal mol is dan p. 1. (1) carbonaat (2) kleiner Je voegt overmaat zoutzuur toe. Alle carbonaat heeft dus gereageerd! 2. (1) carbonaat (2) groter Je voegt overmaat zoutzuur toe. Alle carbonaat heeft dus gereageerd! 3. (1) zuur (2) kleiner Een deel van het zoutzuur heeft gereageerd met carbonaat. CO3 2- (aq) + 2H3O + (aq) --> 3 H2O(l) + CO2 (g) Er is nu minder dan p mol H3O + over. Je gaat nu de overmaat zuur bepalen. Die hoeveelheid is kleiner dan p! 4. (1) zuur (2) groter Een deel van het zoutzuur heeft gereageerd met carbonaat. Je gaat nu de overmaat zuur bepalen. Die hoeveelheid kan toch niet groter zijn dan p! Toepassingsvraag 2. Pagina 23

25 Maraicha heeft 10,0 ml zoutzuur van onbekende molariteit. Zij moet 10,5 ml 0,100 M natronloog toevoegen om de zoutzuur te neutraliseren. Wat is de molariteit van de de zoutzuur? 1. 1,05 M 10,5 ml 0,100 M natronloog bevat 1,05 mmol OH - 1,05 mmol OH - reageert met 1,05 mmol H3O +. Hoe bereken je nu de [H3O + ] en vervolgens de molariteit van de zoutzuur? 2. 0,105 M 10,5 ml 0,100 M natronloog bevat 1,05 mmol OH - 1,05 mmol OH - reageert met 1,05 mmol H3O +. 1,05 mmol [H3O + ] = = 0,105 mmol/ml 10,0 ml De zoutzuur is dus 0,105 M 3. 0,0105 M 10,5 ml 0,100 M natronloog bevat 1,05 mmol OH - 1,05 mmol OH - reageert met 1,05 mmol H3O +. Hoe bereken je nu de [H3O + ] en vervolgens de molariteit van de zoutzuur? 4. 10,5 M 10,5 ml 0,100 M natronloog bevat 1,05 mmol OH - 1,05 mmol OH - reageert met 1,05 mmol H3O +. Hoe bereken je nu de [H3O + ] en vervolgens de molariteit van de zoutzuur? Vraag T 3.1 Geef de vergelijking van de reactie waarbij ammoniak ontstaat.. Een juist antwoord is: NH4 + (aq) + OH - (aq) --> NH3(g) + H2O(l) Een reactievergelijking zonder de toestandaanduidingen wordt hier ook goed gerekend. Vraag T 3.2 Hoe kan men controleren of alle ammoniak is verdreven? Voorbeelden van goede antwoorden: - Houd boven de kokende oplossing een papiertje gedrenkt in een zuur-base indicator in zijn zure vorm (bijv. rood lakmoes) Verkleuring van de indicator wijst op aanwezigheid van OH - -ionen, gevormd door. - Houd een roerstaaf met een druppel geconcentreerd zoutzuur in de opstijgende damp. Een witte rook verraadt de aanwezigheid van NH3. NH3(g) + HCl(g) ---> NH4Cl (s) Pagina 24

26 Vraag T 3.3 Bereken het massapercentage ammonium in de kunstmest. Een juiste berekening leidt tot het antwoord: 22,6 (massa-% ammonium) 25,0 ml 0,100 M NaOH bevat 25,0 * 0,100 mmol OH - = 2,50 mmol OH - 25,0 ml 0,120 M HCl bevat 25,0 * 0,120 mmol H3O + = 3,00 mmol H3O + 17,5 ml 0,100 M NaOH bevat 17,5 * 0,100 M OH - = 1,75 mmol OH - We hebben hier te maken met de volgende reacties: 1. NH4 + (aq) + OH - (aq) ---> NH3(g) + H2O (l) 2. OH - (aq) + H3O + (aq) ---> 2 H2O(l) 3. OH - (aq) + H3O + (aq) ---> 2 H2O(l) We hebben te maken met 2 zuren: NH4 + en H3O + (van HCl) We hebben te maken met 2 hoeveelheden natronloog, 17,5 en 25,0 ml 0,100 M bij het einde van de titratie geldt: mmol zuur = mmol base x mmol NH4+ + 3,00 mmol H3O + = 2,50 + 1,75 mmol OH - x = 1,25 mmol in 25,0 ml oplossing zat dus 1,25 mmol NH4 + in 100 ml (maatkolf) 4 * 1,25 mmol NH4 + = 5,00 mmol NH4 + 5,00 mmol NH4 + = 5,00 * 18,04 g NH4 + = 90,2 mg NH4 + Berekening massapercentage NH4 + : 90, * 100% = 22,6 massa-% NH Vraag T 4.1 Bereken welke molariteit van het zoutzuur uit deze titratie volgt. Een juiste berekening leidt tot het antwoord: 0,110 M zoutzuur De reactievergelijkig is: H3O + (aq) + OH - (aq) --> 2 H2O (l) Uit het diagram kunnen we aflezen dat het equivalentiepunt (eindount van de titratie) ligt bij 11,0 ml. Er is dan 11,0 * 0,100 mmol OH - = 1,10 mmol OH - toegevoegd. Er was dus 1,10 mmol H3O + = 1,10 mmol HCL aanwezig in 10,0 ml zoutzuur. Vraag T 4.2 Tor welke waarde zal de ph naderen bij toevoegen van een grote overmaat natronloog? Licht het antwoord toe. Pagina 25

27 Voorbeeld van een goed antwoord: Bij toevoegen van een grote overmaat natronloog wordt de [OH - ] in de oplossing vrijwel gelijk aan de [OH - ] in de toegevoegde loog. Dat is 0,100 mol/l. [OH - ] = 0,1000 poh = - log [OH - ] poh = - log 0,100 = 1,00 Bij 25 o C is de ph + poh = 14,00 ph = 14,00-1,00 = 13,00 Vraag T 4.3 Leg dit uit aan de hand van het diagram. Alizariengeel-R heeft een omslagtaject van 10,1-12,0. Deze ph-verandering vindt echter pas plaats tijdens het toevoegen van de 12 e ml natronloog, dat is dus te laat! Daarom is alizariengeel-r hier geen geschikte indicator. Pagina 26

28 Over dit lesmateriaal Colofon Auteur Willem de Zwijgerteam Laatst gewijzigd 27 October 2016 om 16:17 Licentie Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om: het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden. Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Aanvullende informatie over dit lesmateriaal Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar: Leerniveau VWO 5; Leerinhoud en doelen Scheikunde; Eindgebruiker leerling/student Moeilijkheidsgraad gemiddeld Gebruikte Wikiwijs Arrangementen Willem de Zwijgerteam. (2015). H4SK-H7. Pagina 27

H4SK-H7. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/67689

H4SK-H7. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/67689 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Willem de Zwijgerteam 28 juli 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/67689 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs

Nadere informatie

Opgaven zuurgraad (ph) berekenen. ph = -log [H + ] poh = -log [OH - ] [H + ] = 10 -ph [OH - ] = 10 -poh. ph = 14 poh poh = 14 ph ph + poh = 14

Opgaven zuurgraad (ph) berekenen. ph = -log [H + ] poh = -log [OH - ] [H + ] = 10 -ph [OH - ] = 10 -poh. ph = 14 poh poh = 14 ph ph + poh = 14 Opgaven zuurgraad (ph) berekenen Met behulp van deze formules dien je berekeningen te kunnen uitvoeren. Deze hoef je niet uit je hoofd te leren, maar je moet ze wel kunnen toepassen. Bij een toets zullen

Nadere informatie

Bepaling van de exacte molariteit van ca. 0,1 M natronloog

Bepaling van de exacte molariteit van ca. 0,1 M natronloog Bepaling van de exacte molariteit van ca. 0,1 M natronloog Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Dick Naafs 02 October 2014 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/34903

Nadere informatie

vrijdag 15 juni 2012 15:26:05 Midden-Europese zomertijd H6 Zuren en basen 4havo voorjaar 2012

vrijdag 15 juni 2012 15:26:05 Midden-Europese zomertijd H6 Zuren en basen 4havo voorjaar 2012 H6 Zuren en basen 4havo voorjaar 2012 Toetsing in periode 4! 6 juni! DTM-T zuur/base t/m 6.6! Tabel 6.10,6.13,6.17 en ph-berekeningen (zoals in vragen 14,15,26 en 27)! Toetsweek einde periode! TW441 H1

Nadere informatie

OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO

OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO Gesloten vragen 1. Carolien wil de zuurgraad van een oplossing onderzoeken met twee verschillende zuur-baseindicatoren en neemt hierbij het volgende waar: I de oplossing

Nadere informatie

Je kunt de ph van een oplossing meten met een ph-meter, met universeelindicatorpapier of met behulp van zuur-base-indicatoren.

Je kunt de ph van een oplossing meten met een ph-meter, met universeelindicatorpapier of met behulp van zuur-base-indicatoren. Boekverslag door Merel 797 woorden 22 januari 2017 6.9 14 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Zie de bijlage voor de grafiek en alle tabellen. H8 Zuren en en Basen Chemie Overal 8.2 De

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten Samenvatting door een scholier 1087 woorden 22 januari 2009 6 42 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Scheikunde

Nadere informatie

Scheikunde hoofdstuk 8 en 9 VWO 5 SE 2 Hoofdstuk 8

Scheikunde hoofdstuk 8 en 9 VWO 5 SE 2 Hoofdstuk 8 Scheikunde hoofdstuk 8 en 9 VWO 5 SE 2 Hoofdstuk 8 2 Een oplossing kan zuur, basisch of neutraal zijn. Om het verschil in zuurgraad in een getal te kunnen uitdrukken gebruik je de ph. Is de ph < 7 is de

Nadere informatie

Oefenopgaven ZUREN en BASEN havo

Oefenopgaven ZUREN en BASEN havo Oefenopgaven ZUREN en BASEN havo OPGAVE 1 Men lost de volgende zouten op in water: (i) ammoniumnitraat (ii) kaliumsulfide (iii) natriumwaterstofsulfaat 01 Geef voor elk van deze zouten de oplosvergelijking.

Nadere informatie

5 Water, het begrip ph

5 Water, het begrip ph 5 Water, het begrip ph 5.1 Water Waterstofchloride is een sterk zuur, het reageert als volgt met water: HCI(g) + H 2 0(I) Cl (aq) + H 3 O + (aq) z b Hierbij reageert water als base. Ammoniak is een zwakke

Nadere informatie

Proef Scheikunde PH-bepaling

Proef Scheikunde PH-bepaling Proef Scheikunde PH-bepaling Proef door een scholier 924 woorden 27 mei 2001 4,9 57 keer beoordeeld Vak Scheikunde Inleiding De opdracht voor de eerste module was een vaardigheidspracticum. In dit practicum

Nadere informatie

5 VWO. H8 zuren en basen

5 VWO. H8 zuren en basen 5 VWO H8 zuren en basen Inleiding Opdracht 1, 20 min in tweetallen Nakijken; eventueel vragen stellen 8.2 Zure, neutrale en basische oplossingen 8.2 Zure, neutrale en Indicator (tabel 52A) Zuurgraad 0-14?

Nadere informatie

Oefenvraagstukken 5 VWO Hoofdstuk 11. Opgave 1 [HCO ] [H O ] x x. = 4,5 10 [CO ] 1,00 x 10

Oefenvraagstukken 5 VWO Hoofdstuk 11. Opgave 1 [HCO ] [H O ] x x. = 4,5 10 [CO ] 1,00 x 10 Oefenvraagstukken 5 VWO Hoofdstuk 11 Zuren en basen Opgave 1 1 Ga na of de volgende zuren en basen met elkaar kunnen reageren. Zo ja, geef de reactievergelijking. Zo nee, leg duidelijk uit waarom niet.

Nadere informatie

ßCalciumChloride oplossing

ßCalciumChloride oplossing Samenvatting door R. 1673 woorden 17 februari 2013 8 1 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Additiereactie Bij een reactie tussen hexeen en broom springt de C=C binding open. Aan het molecuul

Nadere informatie

Uitwerkingen van de opgaven uit: CHEMISCHE ANALYSE ISBN , 1 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 3 Acidimetrie bladzijde 1

Uitwerkingen van de opgaven uit: CHEMISCHE ANALYSE ISBN , 1 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 3 Acidimetrie bladzijde 1 Hoofdstuk 3 Acidimetrie bladzijde 1 Opgave 1 a We titreren HCl met NaOH. Welke van de boven gegeven indicatoren kunnen we gebruiken? Elke genoemde indicator, de phverandering gaat ongeveer van ph = 3 tot

Nadere informatie

Chemie (ph) bij het inkuilen Scheikunde klas V41a en V41b door Erik Held

Chemie (ph) bij het inkuilen Scheikunde klas V41a en V41b door Erik Held Chemie (ph) bij het inkuilen Scheikunde klas V41a en V41b door Erik Held Inkuilproces Proces bij het inkuilen: In de kuil ondergaat het gewas een biochemisch proces onder invloed van micro-organismen Een

Nadere informatie

Hoofdstuk 12 Zuren en basen

Hoofdstuk 12 Zuren en basen Hoofdstuk 12 Zuren en basen bladzijde 1 Opgave 1 Reactie van de volgende zuren met water: HNO 3 HNO 3 H 2O H 3O NO 3 C 2H 5NH 3 C 2H 5NH 3 H 2O H 3O C 2H 5NH 2 HCN HCN H 2O H 3O CN HClO 4 HClO 4 H 2O H

Nadere informatie

Oefenopgaven ZUREN en BASEN vwo

Oefenopgaven ZUREN en BASEN vwo Oefenopgaven ZUREN en BASEN vwo OPGAVE 1 Men lost de volgende zouten op in water: (i) ammoniumnitraat (ii) kaliumsulfide (iii) natriumwaterstofsulfaat 01 Geef voor elk van deze zouten de oplosvergelijking.

Nadere informatie

H4sk-h3. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

H4sk-h3. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Willem de Zwijgerteam 20 september 2018 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/65592 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs

Nadere informatie

H5sk-h13. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

H5sk-h13. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Willem de Zwijgerteam 04 march 2019 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/75614 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs

Nadere informatie

Hoofdstuk 3: Zuren en basen

Hoofdstuk 3: Zuren en basen Hoofdstuk 3: Zuren en basen Scheikunde VWO 2011/2012 www.lyceo.nl Onderwerpen Scheikunde 2011 2012 Stoffen, structuur en binding Kenmerken van Reacties Zuren en base Redox Chemische technieken Koolstofchemie

Nadere informatie

De kleur van fenolftaleïen

De kleur van fenolftaleïen Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Dick Naafs 06 October 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/43333 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstukken 8&9: zuren en basen

Samenvatting Scheikunde Hoofdstukken 8&9: zuren en basen Samenvatting Scheikunde Hoofdstukken 8&9: zuren en basen Samenvatting door een scholier 1810 woorden 4 december 2017 4,8 9 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde hoofdstuk 8 Zuren

Nadere informatie

Scheikunde SE2. Hoofdstuk 8

Scheikunde SE2. Hoofdstuk 8 Scheikunde SE2 Hoofdstuk 8 Paragraaf 2 Indicatoren: stoffen waarmee je kunt bepalen of een oplossing zuur of basisch is. Zuur: als een oplossing een ph heeft van minder dan 7. Basisch: als een oplossing

Nadere informatie

5.4 ph van oplossingen van zwakke zuren of zwakke basen

5.4 ph van oplossingen van zwakke zuren of zwakke basen Opmerking: We gaan ervan uit, dat bij het mengen van oplossingen geen volumecontractie optreedt. Bij verdunde oplossingen is die veronderstelling gerechtvaardigd. 5.4 ph van oplossingen van zwakke zuren

Nadere informatie

H4SK-H4. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/66747

H4SK-H4. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/66747 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Willem de Zwijgerteam 29 augustus 2017 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/66747 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs

Nadere informatie

OEFENOPGAVEN VWO ZUREN EN BASEN + ph-berekeningen

OEFENOPGAVEN VWO ZUREN EN BASEN + ph-berekeningen OEFENOPGAVEN VWO ZUREN EN BASEN + ph-berekeningen OPGAVE 1 01 Bereken hoeveel mmol HCOOH is opgelost in 40 ml HCOOH oplossing met ph = 3,60. 02 Bereken ph van 0,300 M NaF oplossing. 03 Bereken hoeveel

Nadere informatie

Zuren en basen. Inhoud

Zuren en basen. Inhoud Zuren en n Je kunt bij een onderwerp komen door op de gewenste rubriek in de inhoud te klikken. Wil je vanuit een rubriek terug naar de inhoud, klik dan op de tekst van de rubriek waar je bent. Gewoon

Nadere informatie

Coulometrische bepaling van het ascorbinezuurgehalte van vitamine C-tabletten

Coulometrische bepaling van het ascorbinezuurgehalte van vitamine C-tabletten Coulometrische bepaling van het ascorbinezuurgehalte van vitamine C-tabletten Auteurs Laatst gewijzigd Licentie Webadres Dick Naafs ; 06 October 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/38254

Nadere informatie

BUFFEROPLOSSINGEN. Inleiding

BUFFEROPLOSSINGEN. Inleiding BUFFEROPLOSSINGEN Inleiding Zowel in de analytische chemie als in de biochemie is het van belang de ph van een oplossing te regelen. Denk bijvoorbeeld aan een complexometrische titratie met behulp van

Nadere informatie

13 Evenwichten. Hoofdstuk 13 Evenwichten. 13.1 Omkeerbare reacties. 13.2 Dynamisch evenwicht

13 Evenwichten. Hoofdstuk 13 Evenwichten. 13.1 Omkeerbare reacties. 13.2 Dynamisch evenwicht 13 Evenwichten 13.1 Omkeerbare reacties Hoofdstuk 13 Evenwichten Het is in de praktijk vrijwel onmogelijk om beide reacties tegelijk te laten verlopen. 7 a Roze + n H 2 O Blauw.n H 2 O 3 1 a Schrijf beide

Nadere informatie

Bepaling van het stikstofgehalte van Pokon

Bepaling van het stikstofgehalte van Pokon Auteurs Laatst gewijzigd Licentie Webadres Dick Naafs ; Jan Lutgerink 07 October 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/38173 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

Heavy metal. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Heavy metal. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Dick Naafs 11 February 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/57859 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

OEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN

OEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN OEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN * = voor VWO Salmiak, NH 4 Cl(s), kan gemaakt worden door waterstofchloride, HCl(g), te laten reageren met ammoniak, NH 3 (g) 01 Wat is de chemische naam voor salmiak? 02 Geef

Nadere informatie

TF5 Scheikunde 4 VWO H 8 en H 9 16 juni 2011

TF5 Scheikunde 4 VWO H 8 en H 9 16 juni 2011 TF5 Scheikunde 4 VWO H 8 en H 9 16 juni 2011 Deze toets bestaat uit 28 onderdelen. Hiervoor zijn in totaal X punten te behalen. Kalkwater Calciumhydroxide, Ca(OH) 2 (s) is matig oplosbaar in water. Als

Nadere informatie

ANTWOORDEN Herhaling zuren, basen en buffers

ANTWOORDEN Herhaling zuren, basen en buffers ANTWOORDEN Herhaling zuren, basen en buffers 1) Wat geeft de onderstaande afbeelding weer? Je ziet deze deeltjes afgebeeld: het zwakke zuur HA (want veel deeltjes zijn niet geïoniseerd), de zwakke base

Nadere informatie

Opgave 1. Opgave 2. b En bij een verbruik van 10 ml? Dan wordt de procentuele onnauwkeurigheid 2 x zo groot: 0,03 / 20 x 100% = 0,3% Opgave 3

Opgave 1. Opgave 2. b En bij een verbruik van 10 ml? Dan wordt de procentuele onnauwkeurigheid 2 x zo groot: 0,03 / 20 x 100% = 0,3% Opgave 3 Hoofdstuk 13 Titratieberekeningen bladzijde 1 Opgave 1 Wat is het theoretisch eindpunt? Het theoretisch eindpunt is het titratievolume waarbij de bedoelde reactie precies is afgelopen. En wat is dan het

Nadere informatie

Hoofdstuk 3: Water, zuren en basen

Hoofdstuk 3: Water, zuren en basen Hoofdstuk 3: Water, zuren en basen NaSk II Vmbo 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 3: Water, zuren en basen NaSk II 1. Bouw van materie 2. Verbranding 3. Water, zuren en basen 4. Basis chemie voor beroep

Nadere informatie

Oplossingen oefeningenreeks 1

Oplossingen oefeningenreeks 1 Oplossingen oefeningenreeks 1 4. Door diffractie van X-stralen in natriumchloride-kristallen stelt men vast dat de eenheidscel van dit zout een kubus is waarvan de ribbe een lengte heeft van 5.64 10-10

Nadere informatie

ZUREN EN BASEN. Samenvatting voor het HAVO. versie mei 2013

ZUREN EN BASEN. Samenvatting voor het HAVO. versie mei 2013 ZUREN EN BASEN Samenvatting voor het HAVO versie mei 2013 INHOUDSOPGAVE 1. Vooraf 2. Algemeen 3. Zuren 4. Basen 5. Het waterevenwicht 6. Definities ph en poh 7. ph BEREKENINGEN 7.1. Algemeen 7.2. Water

Nadere informatie

Oefenopgaven TITRATIES

Oefenopgaven TITRATIES Oefenopgaven TITRATIES vwo ZUURBASE-TITRATIES OPGAVE 1 Tijdens een titratie wordt 10,00 ml 3,00 10-4 M zwavelzuur getitreerd met natronloog van onbekende molariteit. Er is 21,83 ml natronloog nodig om

Nadere informatie

Zuren en basen versie 28-10-2015

Zuren en basen versie 28-10-2015 Zuren en basen versie 28-10-2015 Je kunt bij een onderwerp komen door op de gewenste rubriek in de inhoud te klikken. Wil je vanuit een rubriek terug naar de inhoud, klik dan op de tekst van de rubriek

Nadere informatie

Paardenchemie. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Paardenchemie. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Dick Naafs 17 February 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/58044 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Hoofdstuk 6. De ph/zuurgraad is een getal waarin de hoeveelheid zuur of base wordt uitgedrukt. Dit getal ligt meestal tussen de 0 en 14.

Hoofdstuk 6. De ph/zuurgraad is een getal waarin de hoeveelheid zuur of base wordt uitgedrukt. Dit getal ligt meestal tussen de 0 en 14. Samenvatting door W. 879 woorden 15 oktober 2012 5,8 52 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 6 2 De PH van een oplossing De ph/zuurgraad is een getal waarin de hoeveelheid zuur

Nadere informatie

De waterconstante en de ph

De waterconstante en de ph EVENWICHTEN BIJ PROTOLYSEREACTIES De waterconstante en de ph Water is een amfotere stof, dat wil zeggen dat het zowel zure als basische eigenschappen heeft. In zuiver water treedt daarom een reactie van

Nadere informatie

Module 4 Zuren en Basen Antwoorden

Module 4 Zuren en Basen Antwoorden 1 ph en indicatoren Opmerking: informatie over zuurbase indicatoren vind je in tabel 52A. 1 Een H + ion is eigenlijk gewoon een proton (zonder elektronenwolk). 2 Er moet een elektron worden verwijderd.

Nadere informatie

PbSO 4(s) d NH 4Cl + KOH KCl + H 2O + NH 3(g) NH 4. + OH - NH 3(g) + H 2O e 2 NaOH + CuCl 2 Cu(OH) 2(s) + 2 NaCl

PbSO 4(s) d NH 4Cl + KOH KCl + H 2O + NH 3(g) NH 4. + OH - NH 3(g) + H 2O e 2 NaOH + CuCl 2 Cu(OH) 2(s) + 2 NaCl Hoofdstuk 11 Chemische reacties bladzijde 1 Opgave 1 De ionen die in water ontstaan: a NaCl Na Cl - b AgNO 3 Ag - NO 3 c (NH 4) 2SO 4 2 NH 4 SO 4 d KOH K OH - e NiSO 4 Ni 2 SO 4 Opgave 2 Schrijf de volgende

Nadere informatie

Bepaling van het oxaalzuurgehalte van rabarber en spinazie

Bepaling van het oxaalzuurgehalte van rabarber en spinazie Bepaling van het oxaalzuurgehalte van rabarber en spinazie Auteurs Laatst gewijzigd Licentie Webadres Dick Naafs ; Jan Lutgerink 22 December 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/38284

Nadere informatie

Bepaling van het nitraatgehalte in water

Bepaling van het nitraatgehalte in water Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Dick Naafs 22 December 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/35306 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Bepaling van het kaliumgehalte in pokon

Bepaling van het kaliumgehalte in pokon Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Dick Naafs 25 februari 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/42827 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Rebus maken. Marjolijn Feddema. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Rebus maken. Marjolijn Feddema. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Marjolijn Feddema 02 November 2015 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/67971 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs

Nadere informatie

Zelfs zuiver water geleidt in zeer kleine mate elektrische stroom en dus wijst dit op de aanwezigheid van geladen deeltjes.

Zelfs zuiver water geleidt in zeer kleine mate elektrische stroom en dus wijst dit op de aanwezigheid van geladen deeltjes. Cursus Chemie 4-1 Hoofdstuk 4: CHEMISCH EVENWICHT 1. DE STERKTE VAN ZUREN EN BASEN Als HCl in water opgelost wordt dan bekomen we een oplossing die bijna geen enkele covalente HCl meer bevat. In de reactievergelijking

Nadere informatie

Ph-meting voedingsmiddelen

Ph-meting voedingsmiddelen Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Martine Leuvelink 04 march 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/59745 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet.

Nadere informatie

6 VWO SK Extra (reken)opgaven Buffers.

6 VWO SK Extra (reken)opgaven Buffers. 6 VWO SK Extra (reken)opgaven Buffers. Opgave I. 1 Je wilt een buffermengsel maken met ph = 4,20. Welke stoffen kun je het beste als uitgangsstoffen nemen? Opgave II. 2 In 1,00 liter water is opgelost

Nadere informatie

Opgaven Beeld- en staafdiagram

Opgaven Beeld- en staafdiagram Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Marieke Spijkstra 05 februari 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/68565 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van

Nadere informatie

CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN SCHEIKUNDE TENTAMEN SCHEIKUNDE. datum : donderdag 29 juli 2010

CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN SCHEIKUNDE TENTAMEN SCHEIKUNDE. datum : donderdag 29 juli 2010 CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN SCHEIKUNDE TENTAMEN SCHEIKUNDE datum : donderdag 29 juli 2010 tijd : 14.00 tot 17.00 uur aantal opgaven : 6 Iedere opgave dient op een afzonderlijk vel te worden gemaakt

Nadere informatie

OEFENOPGAVEN VWO6sk1 TENTAMEN H1-11

OEFENOPGAVEN VWO6sk1 TENTAMEN H1-11 OEFENOPGAVEN VWO6sk1 TENTAMEN H1-11 06-07, HU, oktober 2006 1. POLARITEIT, WATERSTOFBRUGGEN Zie het apart uitgedeelde stencil voor extra theorie (is tentamenstof!) en een oefenopgave. 2. CHEMISCH REKENEN

Nadere informatie

7.0 Enkele belangrijke groepen van verbindingen

7.0 Enkele belangrijke groepen van verbindingen 7.0 Enkele belangrijke groepen van verbindingen 7.1 Oxiden Vrijwel alle elementen kunnen, min of meer heftig reageren met zuurstof. De gevormde verbindingen worden oxiden genoemd. In een van de voorafgaande

Nadere informatie

Hoofdstuk 6: Zure en base oplossingen / ph

Hoofdstuk 6: Zure en base oplossingen / ph Hoofdstuk 6: Zure en base oplossingen / ph 6.1 Herhaling: zure en basische oplossingen Arrhenius definieerde zuren als volgt: zuren zijn polaire covalente verbindingen die bij het oplossen in water H +

Nadere informatie

Uitwerkingen van de opgaven uit: BASISCHEMIE voor het MLO ISBN , 3 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 18 Oxidimetrie bladzijde 1

Uitwerkingen van de opgaven uit: BASISCHEMIE voor het MLO ISBN , 3 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 18 Oxidimetrie bladzijde 1 Hoofdstuk 18 Oxidimetrie bladzijde 1 Opgave 1 Bepaal met behulp van tabel II de reactie tussen kaliumpermanganaat in zuur milieu met: a Sn 2+ ionen MnO 4 + 8 H 3O + + 5 e Mn 2+ + 12 H 2O x 2 Sn 2+ Sn 4+

Nadere informatie

Diagnostische toets module 3. Udens College h/v. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Diagnostische toets module 3. Udens College h/v. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Diagnostische toets module 3 Auteur Udens College h/v Laatst gewijzigd Licentie Webadres 18 September 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/85519 Dit lesmateriaal is gemaakt

Nadere informatie

ZUUR-BASE BUFFERS Samenvatting voor het VWO

ZUUR-BASE BUFFERS Samenvatting voor het VWO ZUUR-BASE BUFFERS Samenvatting voor het VWO versie december 2014 INHOUDSOPGAVE 1. Vooraf 2. Wat is een buffer? 3. Hoe werkt een buffer? 4. Geconjugeerd zuur/base-paar 5. De ph van een buffer De volgende

Nadere informatie

Sterke zuren en basen

Sterke zuren en basen Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Galvin Vredenburg 22 October 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/86749 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs

Nadere informatie

De oorspronkelijke versie van deze opgave is na het correctievoorschrift opgenomen.

De oorspronkelijke versie van deze opgave is na het correctievoorschrift opgenomen. Toelichting bij Voorbeeldopgaven Syllabus Nieuwe Scheikunde HAVO De opgave is een bewerking van de volgende CE-opgave: Maagtablet 2007-2de tijdvak De oorspronkelijke versie van deze opgave is na het correctievoorschrift

Nadere informatie

Oefenopgaven REDOXREACTIES vwo Reactievergelijkingen en halfreacties

Oefenopgaven REDOXREACTIES vwo Reactievergelijkingen en halfreacties Oefenopgaven REDOXREACTIES vwo Reactievergelijkingen en halfreacties OPGAVE 1 Geef de halfreactie waarbij 01 P 2 O 5 wordt omgezet in PH 3. 02 Jodaat, IO 3 - in neutraal milieu wordt omgezet in H 5 IO

Nadere informatie

H5sk-h8. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

H5sk-h8. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Willem de Zwijgerteam 24 september 2018 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/73559 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van

Nadere informatie

EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1982 EERSTE TIJDVAK uitwerkingen

EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1982 EERSTE TIJDVAK uitwerkingen EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1982 EERSTE TIJDVAK uitwerkingen Oxonium 1982-I(I) Opmerking: Het ruimtelijk verloop (zie onder) van de substitutiereactie (S N2) was bij de beantwoording niet noodzakelijk: Uit (methoxyethaan)

Nadere informatie

Rekenen aan reacties (de mol)

Rekenen aan reacties (de mol) Rekenen aan reacties (de mol) 1. Reactievergelijkingen oefenen: Scheikunde Deze opgaven zijn bedoeld voor diegenen die moeite hebben met rekenen aan reacties 1. Reactievergelijkingen http://www.nassau-sg.nl/scheikunde/tutorials/deeltjes/deeltjes.html

Nadere informatie

Oefenopgaven REDOX vwo

Oefenopgaven REDOX vwo Oefenopgaven REDOX vwo OPGAVE 1 Geef de halfreactie waarbij 01 P 2 O 5 wordt omgezet in PH 3. 02 Jodaat, IO 3 - in neutraal milieu wordt omgezet in H 5 IO 6. 03 Methanol in zuur milieu wordt omgezet in

Nadere informatie

OEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN

OEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN OPGAVE 1 OEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN In een ruimte van 5,00 liter brengt men 9,50 mol HCl(g) en 2,60 mol O 2 (g). Na evenwichtsinstelling is 40,0% van de beginstoffen omgezet en is er Cl 2 (g) en H 2

Nadere informatie

Zuren en basen versie

Zuren en basen versie Zuren en basen versie 16-11-2016 Je kunt bij een onderwerp komen door op de gewenste rubriek in de inhoud te klikken. Wil je vanuit een rubriek terug naar de inhoud, klik dan op de tekst van de rubriek

Nadere informatie

EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1983 EERSTE TIJDVAK opgaven

EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1983 EERSTE TIJDVAK opgaven EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1983 EERSTE TIJDVAK opgaven Eliminatie 1983-I(I) Als uit een molecuul twee atomen of atoomgroepen worden verwijderd waarbij in het molecuul een meervoudige binding ontstaat, dan spreekt

Nadere informatie

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2018

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2018 SCHEIKUNDEOLYMPIADE 018 CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van 15 tot en met 7 januari 018 Deze voorronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en opgaven met in totaal

Nadere informatie

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media Hoofstuk 8 Zuren en basen blazije 1 Opgave 1 Reactie van e volgene zuren met water: a HNO 3 HNO 3 + H 2O H 3O + + NO 3 b C 2H 5NH + 3 C 2H 5NH + 3 + H 2O H 3O + + C 2H 5NH 2 c HCN HCN + H 2O H 3O + + CN

Nadere informatie

Zoutarm en gewoon brood. Steunpunt Smaaklessen. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Zoutarm en gewoon brood. Steunpunt Smaaklessen. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur Steunpunt Smaaklessen Laatst gewijzigd Licentie Webadres 14 February 2013 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/41855 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs

Nadere informatie

Redoxreacties. Gegeven zijn de volgende reactievergelijkingen: Reactie 1: Pd Cl - 2- PdCl 4 Reactie 2: 2 Cu I - -

Redoxreacties. Gegeven zijn de volgende reactievergelijkingen: Reactie 1: Pd Cl - 2- PdCl 4 Reactie 2: 2 Cu I - - Redoxreacties 5vwo Opgave 1 Redox of niet? Gegeven zijn de volgende reactievergelijkingen: Reactie 1: Pd 2+ + 4 Cl - 2- PdCl 4 Reactie 2: 2 Cu 2+ + 5 I - - 2 CuI + I 3 Leg voor elk van beide reacties uit

Nadere informatie

Oefenvraagstukken 5 HAVO Hoofdstuk 13 Antwoordmodel

Oefenvraagstukken 5 HAVO Hoofdstuk 13 Antwoordmodel Oefenvraagstukken 5 AVO oofdstuk 13 Antwoordmodel Reactieomstandigheden 1 + 2 et zuur was in overmaat aanwezig dus de hoeveelheid O 2 is afhankelijk van de hoeveelheid ao 3. Alle drie gaan uit van dezelfde

Nadere informatie

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE CORRECTIEMODEL VOORRONDE af te nemen in de periode van januari tot en met 5 februari 04 Deze voorronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en open opgaven

Nadere informatie

Een logo voor de OS vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Een logo voor de OS vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 13 October 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/63417 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

Oefentoets zuren en basen havo

Oefentoets zuren en basen havo Oefentoets zuren en basen havo Opgave 1 Melk en yoghurt Zweedse voedingswetenschappers hebben in 2014 bij meer dan 10000 mensen onderzocht of melk en melkproducten gezond zijn. Het doel van het onderzoek

Nadere informatie

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I VAK: SCHEIKUNDE 1,2 EXAMEN: 2001-I

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I VAK: SCHEIKUNDE 1,2 EXAMEN: 2001-I UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I VAK: SCHEIKUNDE 1,2 NIVEAU: VWO EXAMEN: 2001-I De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen.

Nadere informatie

Zuren en basen versie

Zuren en basen versie Zuren en basen versie 28-11-2017 Je kunt bij een onderwerp komen door op de gewenste rubriek in de inhoud te klikken. Wil je vanuit een rubriek terug naar de inhoud, klik dan op de tekst van de rubriek

Nadere informatie

Bepaling van het sulfietgehalte in wijn

Bepaling van het sulfietgehalte in wijn Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Dick Naafs 06 October 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/35560 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.

Nadere informatie

Lijn, lijnstuk en punt vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Lijn, lijnstuk en punt vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 25 May 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/57058 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van

Nadere informatie

Reactievergelijkingen

Reactievergelijkingen Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Emiel D 23 maart 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/60504 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet. Wikiwijs

Nadere informatie

Deze methylionen hechten zich aan het methoxymethaan, waarbij trimethyloxonium-ionen worden gevormd:

Deze methylionen hechten zich aan het methoxymethaan, waarbij trimethyloxonium-ionen worden gevormd: EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1982 EERSTE TIJDVAK opgaven Oxonium 1982-I(I) Sommige reacties van alkoxyalkanen vertonen overeenkomst met reacties van alkanolen. Zo kan zowel ethoxyethaan als ethanol reageren met

Nadere informatie

Vast, vloeibaar, gas. Tirza van Zandwijk. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Vast, vloeibaar, gas. Tirza van Zandwijk. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur Tirza van Zandwijk Laatst gewijzigd 01 November 2015 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/67996 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2001-I

Eindexamen scheikunde havo 2001-I Eindexamen scheikunde havo -I 4 Antwoordmodel Nieuw element (in de tekst staat:) deze atomen zijn eerst ontdaan van een aantal elektronen dus de nikkeldeeltjes zijn positief geladen Indien in een overigens

Nadere informatie

TITRATIES Een korte inleiding en voorbeelden voor het HAVO en VWO

TITRATIES Een korte inleiding en voorbeelden voor het HAVO en VWO TITRATIES Een korte inleiding en voorbeelden voor het HAVO en VWO versie juli 2017 WOORD VOORAF De in dit document besproken titratiemethoden vormen de basis van de diverse varianten die in de loop der

Nadere informatie

Olympisch stadion vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Olympisch stadion vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 13 February 2017 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/63418 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

Uitwerkingen Uitwerkingen 4.3.4

Uitwerkingen Uitwerkingen 4.3.4 Uitwerkingen 4.3.1 1 1,5 12 = 18 eieren 2 3,25 144 = 468 figuurzaagjes 3 25 24 = 600 bierflesjes 4 3,75 20.000 = 75.000 korrels hagelslag 5 2,25 10.000.000 = 22.500.000 zoutkorrels 6 1,5 6 10 23 = 9 10

Nadere informatie

Zoutbepaling. Martine Leuvelink. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/60936

Zoutbepaling. Martine Leuvelink. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/60936 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Martine Leuvelink 04 maart 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/60936 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet.

Nadere informatie

ZUREN EN BASEN. Samenvatting voor het VWO. versie mei 2013

ZUREN EN BASEN. Samenvatting voor het VWO. versie mei 2013 ZUREN EN BASEN Samenvatting voor het VWO versie mei 2013 INHOUDSOPGAVE 1. Vooraf 2. Algemeen 3. Zuren 4. Basen 5. Het waterevenwicht 6. Definities ph en poh 7. ph BEREKENINGEN 7.1. Algemeen 7.2. Water

Nadere informatie

PH-meting voedingsmiddelen

PH-meting voedingsmiddelen Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Martine Leuvelink 04 March 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/59745 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.

Nadere informatie

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1982 MAVO-4 Woensdag 15 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) MEERKEUZETOETS Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20

Nadere informatie

Oefentoets zuren en basen vwo

Oefentoets zuren en basen vwo Oefentoets zuren en basen vwo Opgave 1 Melk en yoghurt Zweedse voedingswetenschappers hebben in 2014 bij meer dan 10000 mensen onderzocht of melk en melkproducten gezond zijn. Het doel van het onderzoek

Nadere informatie

Les bij artikel Pro-krant: Meteorieten stenen uit de ruimte

Les bij artikel Pro-krant: Meteorieten stenen uit de ruimte Les bij artikel Pro-krant: Meteorieten stenen uit de ruimte Auteur Linders Laatst gewijzigd Licentie Webadres 30 September 2013 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/43691

Nadere informatie

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 MAVO-4 Dinsdag 11 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Nadere informatie

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 (de week van) woensdag 3 februari 2010 Deze voorronde bestaat uit 24 meerkeuzevragen verdeeld over 6 onderwerpen en 3 open vragen met in totaal

Nadere informatie

2 H 2 O(vl) H 3 O + (aq) + OH - (aq) Deze evenwichtsreactie wordt meestal eenvoudiger als volgt geschreven:

2 H 2 O(vl) H 3 O + (aq) + OH - (aq) Deze evenwichtsreactie wordt meestal eenvoudiger als volgt geschreven: Zuren en basen 1. Autoionisatie van water Op het eerste gezicht geleidt water de elektrische stroom niet. Bij gebruik van meer gevoelige meetapparatuur blijkt water toch de elektrische stroom te geleiden,

Nadere informatie