Hoe vergaat het de nazaten van de gastarbeiders? Ontwikkelingen onder Marokkanen in Nederland

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hoe vergaat het de nazaten van de gastarbeiders? Ontwikkelingen onder Marokkanen in Nederland"

Transcriptie

1 TREES PELS MARJAN DE GRUIJTER Hoe vergaat het de nazaten van de gastarbeiders? Ontwikkelingen onder Marokkanen in Nederland 1. Inleiding Het huidige debat over de positie van allochtonen in de Nederlandse samenleving is niet optimistisch van toon. Een beeld van geringe mobiliteit, culturele stagnatie en sociale isolatie domineert, en daarmee dat van een falend integratiebeleid. De problemen die een deel van de allochtone jeugd in de grootstedelijke wijken veroorzaakt, zorgen daarbij voor steeds nieuwe olie op het vuur. Terwijl in de jaren tachtig vooral Creools-Surinaamse jongens beroering wekten, lijken Marokkaanse jongens sinds de jaren negentig deze rol te hebben overgenomen. Zij zijn oververtegenwoordigd in de criminaliteitsstatistieken (bijv. Rovers 1996; Dominguez Martinez e.a. 2002) en vallen sterk op door overlastgevend gedrag. Deze manifeste problematiek geldt als bewijs bij uitstek dat het zeker met de integratie van de Marokkanen slecht gesteld is. Affaires als die rond imam El Moumni (Prins 2002) dragen daar eveneens toe bij. Met de Turken staan Marokkanen het laagst op de etnische ladder (Hagendoorn 1995) en zij worden nog wat minder dan de eersten door Nederlanders geapprecieerd (Van den Oudenhoven 2002). Ook het feit dat een grote meerderheid met een partner uit het herkomstland trouwt, vormt reden tot zorg, vanwege de verwachting dat het inburgeringproces er nog verder door zal vertragen. Hoe terecht is deze beeldvorming? Dit vormt de hoofdvraag van ons artikel, waarin wij nagaan welke ontwikkelingen de Marokkanen hebben doorgemaakt en hoe het de jongeren afgaat vergeleken met de generaties voor hen. Voor het begin van een antwoord citeren wij een ongeschoolde Marokkaanse moeder van de eerste generatie, de generatie die het beeld tot op heden sterk bepaalt. 53 Ik mocht niet veel, mijn moeder beschouwde mij al snel als vrouw en niet als meisje. Ik stond dus vaak in de keuken met mijn moeder en ik ging met haar op visite. Met mijn vader had ik weinig contact. Ik sprak wel met hem, maar alleen over noodzakelijke dingen. Uitgaan en feestjes zat er voor mij niet bij. Ik ben ook al op mijn vijftiende verloofd en op mijn achttiende getrouwd. Mijn dochter mag toch vrijer

2 zijn. En zeker niet zo naïef en beschermd opgevoed worden als wij. Dan krijgt ze niet een harde cultuurschok als ze straks in de wijde wereld komt te staan. 1 De laatste uitspraken van deze moeder illustreren een dynamiek die nog weinig wordt (h)erkend, maar die onmiskenbaar haar stempel drukt op de jongere generatie. Jongere Marokkanen laten een relatief hoog tempo van integratie zien. Zo doet zich onder hen, meer nog dan bij Turken, een proces van snelle individualisering en emancipatie voor en is hun oriëntatie op de Nederlandse samenleving relatief groot. De sterke toename van integratie-initiatieven vanuit de gemeenschap is eveneens vermeldenswaard, zoals van de buurtvaders en jongerenorganisaties als TANS (Towards A New Start) en Opvoeding & Onderwijs. Aanleiding hiertoe vormde zeker ook het stigma Marokkaan (zie Harchaoui en Huinder 2003). Al met al is er dus genoeg reden om in dit themanummer de schijnwerpers te richten op de Marokkaanse groepering, één van de klassieke minderheidsgroepen die vanaf het begin onderwerp was van het integratiebeleid. In de eerstvolgende twee paragrafen nemen wij centrale elementen van de sociaal-economische positie onder de loep, te weten die in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. In de navolgende paragrafen kijken wij naar gangbare indicatoren van sociaal-culturele integratie, te weten individualisering, emancipatie en sociale relaties 2. In de slotparagraaf komen wij terug op de elementen die de negatieve beeldvorming voeden, en plaatsen wij deze in het licht van de door ons geschetste ontwikkelingen. Waar mogelijk vergelijken wij met andere groepen, met het accent op de Turken. De laatsten zijn als referentiegroep interessant, omdat zij naar factoren als migratiegeschiedenis, sociaal-economische positie en de opvoeding van hun kinderen veel gelijkenis met Marokkanen vertonen (Pels 2000; Vermeulen en Penninx 1994), maar in bepaalde opzichten een minder snelle adaptatie laten zien, en tegelijk minder manifeste problemen. 2. Ontwikkelingen in de onderwijspositie 54 De gastarbeiders die vanaf de jaren zestig naar Nederland kwamen om functies te vervullen aan de onderkant van de arbeidsmarkt, waren doorgaans zeer laag opgeleid. Voor de vrouwen die hen volgden in het kader van gezinshereniging gold dat nog sterker. Deze beginsituatie is tot op de dag van vandaag van invloed. Marokkanen hebben, net als Turken, een beduidend lager gemiddeld opleidingsniveau dan de autochtone bevolking: ruim de helft van de 15 tot 65-jarigen heeft hoogstens basisonderwijs gevolgd, tegen 12 procent van de autochtonen van die leeftijd. En terwijl een kwart van de autochtonen het hoger beroepsonderwijs of wetenschappelijk onderwijs doorliep, geldt dat voor nog geen 5 procent van de Marokkanen en Turken (Tesser e.a. 1999; Dominguez Martinez e.a. 2002).

3 Het zijn vooral de ouderen, behorend tot de pioniersgeneratie, die het onderwijsniveau van de totale groep drukken. Ruim 50 procent van de Marokkaanse en Turkse 15 tot 24-jarigen heeft een opleiding op tenminste mbo-niveau. Vergelijken we deze jongeren echter met hun Surinaamse/Antilliaanse en autochtone leeftijdgenoten, dan is nog steeds sprake van achterstand, zeker ten opzichte van de laatsten (Dagevos e.a. 2003). Bovendien behoren Marokkaanse en Turkse jongeren vaker tot de drop-outs die het voortgezet onderwijs zonder diploma verlaten. Maar ook een afgerond voortgezet onderwijsdiploma betekent nog niet dat jongeren voldoende gekwalificeerd zijn voor de arbeidsmarkt. Voor reële kansen op werk is minimaal het tweede niveau van het mbo nodig, en van de 20 tot 25- jarigen ontbeert maar liefst 65 procent zo n startkwalificatie. Dit hoge percentage is zonder meer zorgwekkend, en het steekt ongunstig af bij dat van de Turkse jongeren (ruim 55 procent), Surinaamse/Antilliaanse (40 procent) en vooral autochtone jongeren (20 procent) (Dagevos e.a. 2003). Er zijn echter ook positieve signalen: het opleidingsniveau van Marokkaanse en Turkse jongeren is door de jaren heen sterk gestegen. Doordat hun opleidingsniveau sneller stijgt dan dat van autochtone jongeren, lopen zij hun achterstand snel in. Het aandeel ongediplomeerden is bij hen juist het sterkst afgenomen. De stijging van het opleidingsniveau komt vooral op het conto van jongeren die behoren tot de tweede generatie, degenen die in Nederland geboren of tenminste vanaf hun zesde jaar getogen zijn. De tweede generatie is sterk in omvang toegenomen en doet het op school veel beter dan de tussengeneratie, de jongeren die niet of slechts gedeeltelijk hun opleiding in Nederland hebben gevolgd. Blijkbaar spelen aansluitingsproblemen in het onderwijs bij deze groep een grote rol (Rijkschroeff e.a. 2003; Verwey-Jonker Instituut 2003). De toenemende instroom in het hoger onderwijs is bemoedigend te noemen. In 2001 was er, met 17 procent, bijna van een verdubbeling sprake van Marokkaanse en Turkse jongeren op het hbo. In het wetenschappelijk onderwijs zijn de ontwikkelingen minder spectaculair, maar ook daar nam hun instroom tussen 1995 en 2001 toe van 3 procent tot 6 procent. Relatief gezien neemt de achterstand van Marokkanen en Turken ten opzichte van autochtonen dus af (Dagevos e.a. 2003). Ook naar sekse zijn de ontwikkelingen positief. Marokkaanse mannen zijn gemiddeld nog steeds hoger opgeleid dan vrouwen, maar dit verschil neemt af als we de vergelijking beperken tot de jongeren. Meisjes van 15 tot 25 jaar hebben vaker dan de andere sekse minimaal een mbo-diploma. Hier staat wel tegenover dat zij ook vaker slechts basisonderwijs hebben gevolgd. Onder Marokkaanse jonge vrouwen is, duidelijker dan bij de andere minderheidsgroepen, sprake van een tweedeling tussen relatief hoog opgeleiden en zeer laag opgeleiden (Dagevos e.a. 2003). Teunissen (1997) maakt in dit verband een onderscheid tussen educatieve en recreatieve meisjes. De op educatie gerichte meisjes oriënteren zich sterk op slagen in het onderwijs, waarbij het geloof als een belangrijke legitimering geldt. Mede hierom genieten zij het vertrouwen van hun ouders en een zekere be- 55

4 wegingsvrijheid. De andere meisjes staan, mét hun ouders, ambivalenter tegenover school, en de spanningen over hun bewegingsruimte zijn ook groter (zie ook Bouw e.a. 2003). Samenvattend is het beeld van de onderwijspositie van Marokkaanse jongeren dus gemengd. Vooral de tweede generatie doet het goed. Voor deze generatie komt een gelijke onderwijspositie met die van autochtonen met dezelfde achtergrondkenmerken (opleidingsniveau ouders, leeftijd en sekse) in zicht, zoals in de bronnenonderzoeken naar het integratiebeleid is vastgesteld (Rijkschroeff e.a. 2003; Verwey-Jonker Instituut 2003). Wij refereren hier aan het doel van evenredigheid, dat vanaf de jaren tachtig consistent is gehanteerd in het integratiebeleid. Optimisme voor de toekomst is daarmee zeker op zijn plaats, ook gezien de ontwikkeling onder de meisjes. Maar er blijft nog reden voor zorg vanwege het hoge aantal ongediplomeerde schoolverlaters en het lage aantal hoger opgeleiden. Bovendien dient het optimisme enigszins getemperd te worden vanwege het fenomeen van huwelijksmigratie. Een hoog aandeel van de Marokkaanse jonge mannen en vrouwen, net als van de Turken, trouwt met een partner uit het land van herkomst. De kinderen uit deze huwelijken worden wel aangeduid met de term anderhalf generatie: één van hun beide ouders staat immers nog aan het begin van het proces van integratie in Nederland (Hooghiemstra 2003). Het opleidingsniveau van deze nieuwkomers is niet veel hoger dan dat van de oudere generatie (Dagevos e.a. 2003). Gezien de onderwijsmobiliteit onder de kinderen die geboren zijn uit deze pioniersgeneratie, mag echter verwacht worden dat de kansen van de anderhalf - generatie niet al te zeer zullen worden gedrukt. 3. Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt 56 De Marokkaanse gastarbeiders uit de jaren zestig kwamen, daartoe uitdrukkelijk uitgenodigd door de Nederlandse overheid, werken in de laagste segmenten van de arbeidsmarkt. Hun arbeidsparticipatie was dan ook aanvankelijk zeer hoog. Werkloosheid en uitkeringsafhankelijkheid kwamen nauwelijks voor. Vanaf de economische recessie eind jaren zeventig is dit beeld drastisch veranderd. De werkloosheidsstatistieken laten al vele jaren hoge percentages zien voor Marokkanen. De Turken verkeren in een vrijwel vergelijkbare positie. De economische hoogconjunctuur die halverwege de jaren negentig inzette, zorgde weer voor een kentering ten goede. Zo lag het percentage werkende Marokkaanse mannen in 1994 op 36 procent en steeg dit tot 59 procent in 2002; het percentage werkende Marokkaanse vrouwen bedroeg in deze jaren 20 procent, respectievelijk 30 procent (Dagevos e.a. 2003). In de relatieve verhoudingen tussen de diverse bevolkingsgroepen is echter weinig veranderd. Ook de arbeidsparticipatie van autochtonen en andere minderheidsgroepen is namelijk toegenomen. Van evenredigheid is in dit opzicht nog geen sprake (Rijkschroeff e.a. 2003; Verwey-Jonker Instituut 2003).

5 Allochtonen worden eerder dan autochtonen door werkloosheid getroffen bij een teruglopende economie. Zij profiteren ook later dan autochtonen van economisch herstel. Dit komt omdat werkgevers hun arbeidsproductiviteit lager inschatten, ondermeer (maar niet uitsluitend) vanwege hun gemiddeld lage opleidingsniveau en eenzijdige werkervaring. Niettemin is de werkloosheid bij alle minderheidsgroepen vanaf midden jaren negentig fors gedaald. In 2002 is een einde gekomen aan deze dalende trend; in dit jaar was 10 procent van de Marokkaanse en 9 procent van de Turkse beroepsbevolking werkloos, tegen 3 procent van de autochtonen. Marokkanen en Turken zijn dus nog steeds drie maal zo vaak werkloos als autochtonen. Het percentage werklozen onder 15 tot 30-jarige Marokkanen en Turken ontloopt dat van de totale groep niet veel, terwijl autochtone jongeren twee keer zo vaak werkloos zijn (6 procent) dan de totale autochtone beroepsbevolking. Daarmee lijkt de positie van allochtone jongeren dus in relatieve zin te verbeteren (CBS 2003). Ook het niveau van de functies waarop allochtonen werken, stijgt. Bij de vier grootste groepen daalt het aandeel mannen en vrouwen die werken op het laagste functieniveau (elementaire beroepen). De daling is het meest spectaculair bij de Marokkanen, en wel van 34 procent in 1998 tot 24 procent in Bij de Marokkaanse vrouwen is eveneens een forse daling te zien: van 29 procent in 1998 naar 18 procent in Bij de andere groepen is de daling minder scherp (Dagevos e.a. 2003). Het aandeel Marokkanen in elementaire beroepen ligt echter nog niet op hetzelfde niveau als dat van autochtone Nederlanders met dezelfde sociaal-economische status. Van evenredigheid is hier dus nog evenmin sprake. Voor Marokkanen tussen 15 en 30 jaar ligt dit echter anders: zij hebben een hoger functieniveau dan op basis van hun achtergrondkenmerken verwacht zou mogen worden. Dit geldt ook voor Surinaamse en Antilliaanse jongeren. Opvallend genoeg geldt dit niet voor de Turkse jongeren: voor hen is er nog sprake van een (geringe) onevenredigheid (Rijkschroeff e.a. 2003; Verwey-Jonker Instituut 2003). Zoals geldt voor de onderwijspositie, is ook het beeld van de arbeidsmarktpositie van Marokkaanse jongeren gemengd. Hun arbeidsparticipatie is hoger dan die van oudere Marokkanen en vanuit het oogpunt van evenredigheid is hun positie zeker verbeterd: de achterstand op autochtone jongeren met vergelijkbare achtergrondkenmerken is ten dele ingehaald. De werkenden hebben zelfs een hoger functieniveau dan op basis van hun achtergrondkenmerken verwacht zou mogen worden. Een economische recessie zal deze inhaalslag echter wellicht weer te niet doen, aangezien allochtone jongeren naar verwachting kwetsbaarder zijn bij een afname van banen. Over de arbeidspositie van huwelijksmigranten zijn geen specifieke cijfers voorhanden. Hun kansen op de arbeidsmarkt lijken echter minder gunstig. Vanwege hun opleidingsniveau, maar ook bijvoorbeeld hun taalvaardigheid, zullen zij immers minder aantrekkelijk zijn voor werkgevers dan hun in Nederland geboren en getogen leeftijdgenoten. 57

6 4. Individualisering 58 De term individualisering duidt op een geheel van ingrijpende culturele verschuivingen in westerse samenlevingen als de Nederlandse, die er onder meer toe leiden dat het individu autonomer wordt ten opzichte van de sociale omgeving. Hier kijken wij naar ontwikkelingen in de waardenpatronen van allochtonen en naar de wijze waarop deze door opvoeders in de praktijk worden gebracht. Autonomie, in de zin van onafhankelijkheid in denken en doen, staat bij autochtone Nederlanders hoog in het vaandel. Voor allochtonen in de klassieke minderheidsgroepen gaat dit veel minder op. Vooral Marokkanen en Turken houden doorgaans sterk vast aan waarden als respect en conformiteit. Jongeren wijken in dit opzicht niet sterk af van hun ouders (Pels en Nijsten 2003; Uunk 2003). Wel zijn zij minder aanpassingsgericht als het om de buitenfamiliale context gaat (Phalet e.a. 2000). Binnen het gezin staan zij conformiteit voor, maar daarbuiten zijn zij meer gericht op autonomie. Het verschil in waardenvoorkeuren tussen deze contexten is bij hen ook groter dan bij autochtone jongeren (Pels 2003). Ondanks het feit dat allochtone jongeren conformiteit niet helemaal afzweren, tonen zij zich in alle groepen meer individualist dan de ouderen. De tweede generatie hecht in alle groepen meer waarde aan autonomie dan de eerste generatie, en huwelijksmigranten nemen een tussenpositie in. Opvallend is dat Marokkanen de grootste verschuiving laten zien over de generaties, waarbij aangemerkt moet worden dat het individualiseringsproces zich bij Surinamers en Antillianen al eerder heeft ingezet. Even opmerkelijk is dat meisjes op dit punt niet noemenswaardig van jongens verschillen (Dagevos 2001; Dagevos e.a. 2003). In de afgelopen periode is een reeks kwalitatieve opvoedingsonderzoeken verschenen die inzicht verschaffen in de opvoedingsdoelen van ouders en de wijze waarop zij deze doelen vertalen in hun gedrag. Uit een overzichtsstudie van Pels (2000) blijkt dat de kiem van de modernisering onder Marokkaanse en Turkse jongeren in feite al door de ouders zelf is gelegd. Ongeacht de migratiegeneratie waartoe zij behoren, rapporteren zij grote veranderingen vergeleken met hun eigen ouders. Zij houden conformiteit hoog in het vaandel, maar nemen meestal afstand van de onderdanigheid en het absolute respect voor het ouderlijke gezag, waarvan vroeger sprake was. Ze mogen wel iets terugzeggen. Ze zijn niet bang voor mij zoals ik voor mijn moeder. (moeder, huwelijksmigrante, ongeschoold) Jongeren willen als opvoeders van de toekomst zowel continuïteit als verandering. Zij willen graag een opener communicatie, waarin aan kinderen meer onderhandelingsruimte wordt toegekend, maar er moet wel respect blijven voor de ouders.

7 Ik wil ze ook het gevoel geven dat ze met alles kunnen komen. En dat ze wel vrijheid krijgen, maar zelf ook kijken naar wat de ouders goed vinden. (meisje, 15, havo) Autonomie is als opvoedingswaarde vooral bij de hoger opgeleiden en de jongere generaties in opmars. De eerste generatie is het meest behoudend; de nieuwkomers die als huwelijkspartner zijn gemigreerd nemen een tussenpositie in. De interpretatie van autonomie kan tussen en binnen de groepen overigens wel verschillen. Marokkaanse en Turkse ouders leggen weinig nadruk op onafhankelijkheid in denken en doen, en sturen meer aan op zelfstandigheid in de functionele zin van zelfredzaamheid en op (sociale) verantwoordelijkheid. Een klein deel van de (hoger opgeleide) Turken en Marokkanen komt meer in de richting van onafhankelijkheid en assertiviteit, in de mening dat dergelijke eigenschappen voorwaarden zijn voor een succesvol functioneren in de Nederlandse maatschappij. De genoemde doelen en opvattingen vinden wij in grote lijnen gereflecteerd in het opvoedingsgedrag. De verhoudingen binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen zijn in het algemeen meer autoritair dan die binnen Surinaams-Creoolse en autochtone gezinnen. Daarnaast zijn omgangsvormen waarbij overreding en overleg de plaats innemen van machtsuitoefening duidelijk in opkomst. Wij luisterden heel goed; nu is dat andersom. Maar in Marokko verandert het ook, het ligt ook aan de tijd. Ik wil het graag, maar het kan niet. Je moet je aanpassen. (moeder, eerste generatie, bao) Op grond van een vergelijking met eerder onderzoek naar de opvoeding in Marokkaanse gezinnen, kan geconstateerd worden dat de groepsinterne diversiteit aanzienlijk is toegenomen (Van den Berg-Eldering 1978; Pels 1991). We treffen een categorie aan van zeer autoritaire en van erg permissieve ouders, met daartussen verschillende mengpatronen. Ditzelfde geldt overigens ook voor de andere groepen, inclusief de autochtone Nederlanders. Niettemin wijken de Mediterrane opvoeders gemiddeld genomen nog duidelijk af door een meer restrictieve aanpak van hun kinderen, waarbij de oudere generatie en lager opgeleiden veel gewicht in de schaal leggen. De ouders van de jongere generaties en hoger opgeleiden hebben al meer gemeen met autochtone ouders, terwijl de nieuwkomers opnieuw een tussenpositie innemen tussen de pioniersgeneratie en navolgende generaties. Naast de hiërarchie naar leeftijd is ook die naar sekse beduidend afgenomen, hoewel voor meisjes uit de islamitische groepen nog wel meer regels en beperkingen gelden. De autonomie en actieradius van oudere jongens uit deze groepen blijft relatief groot. Vooral jongens die afkomstig zijn uit gezinnen van de oudere generatie brengen een aanzienlijk deel van hun tijd buitenshuis door, in ongeorganiseerd verband. Voor kinderen van de jongere generaties geldt dit minder. Een en ander gaat overigens meer 59

8 voor Marokkanen dan Turken op (Pels en De Haan, in press). De Turkse gemeenschap kent een hechtere cohesie, en Turkse organisaties zijn ook meer op de behoeften van jongeren toegesneden (Penninx en Schrover 2001; Canatan e.a. 2003). De sociale controle door het wijdere netwerk is in hun geval groter, evenals overigens de supervisie door hun ouders (Junger e.a. 1995). Dit vormt één van de verklaringen voor het feit dat Turkse jongeren minder open staan voor modernisering dan hun Marokkaanse leeftijdgenoten, maar ook minder externaliserend probleemgedrag vertonen. Over op de havo en het vwo schoolgaande meisjes van Marokkaanse en Turkse huize zij nog vermeld dat zij, ook vergeleken met jongens, relatief hoog scoren op zelfstandig leren, een vaardigheid die van steeds groter belang wordt voor onderwijssucces. Motivatie blijkt hierbij een belangrijke verklarende factor (Blom en Severiens 2002). Deze motivatie laat zich wellicht begrijpen uit het feit dat het onderwijs een ontsnapping biedt aan de hen geldende restricties en, op langere termijn, aan de (rol)beperkingen waaraan hun moeders onderhevig zijn (Pels 1998a; Bouw e.a. 2003). Dit brengt ons bij het volgende thema, dat van de emancipatie. 5. Emancipatie Onder de klassieke migrantengroepen is, afgemeten aan (opvattingen over) de rolverdeling in het gezin, een krachtig proces van emancipatie gaande. Bij Surinamers en Antillianen is de onafhankelijkheid van de vrouw, ook in financiële zin, al van oudsher ingeburgerd, omdat veel vrouwen hun gezin zonder man bestieren (Distelbrink 2000). Zoals bij autochtonen al langer het geval is, stijgt evenwel ook bij Marokkanen en Turken de acceptatie van arbeidsdeelname door gehuwde vrouwen, al blijven zij nog achter op de eersten (Dagevos e.a. 2003). Een dubbel toekomstperspectief, waarin zorg en werk gecombineerd worden, wint terrein. Ook een verandering in de vaderrol komt daarmee in het vizier. 60 De islam geeft een belangrijk deel van de opvoeding aan de moeder. Als de moeder een goede school [is, krijgt ze] goede kinderen, goede leerlingen. Ja, zo was dat vroeger, maar in ieder geval bij ons is de moeder een school. Bij ons de moeder heeft gewoon waarde. Maar nu in die tijd is anders. De moeder is ook naar buiten gegaan. Dus dat is veranderd. Dus een belangrijk deel wordt gewoon uitgedeeld aan de vader. Dus beiden moeten ze gewoon verantwoordelijkheid dragen. (vader, huwelijksmigrant, hbo) 3 Bij alle groepen allochtonen is de tweede generatie aanmerkelijk progressiever dan de eerste. Wat de huwelijksmigranten betreft valt op dat zij bij de Turken een tussenpositie innemen, maar bij de Marokkanen niet afwijken

9 van de tweede generatie. Vrouwen zijn in alle groepen vooruitstrevender in hun opvattingen dan mannen (Dagevos e.a. 2003). Ook onder Marokkaanse en Turkse jongeren zijn de sekseverschillen groot, zo blijkt uit scholierenonderzoek. Jongens denken traditioneler dan de meisjes, maar voor de Turken geldt dit het meest en bovendien verschillen zij het sterkst van de andere sekse. De Surinaamse en autochtone scholieren verschillen veel minder naar sekse. Onderling lopen de groepen meisjes ook uiteen. Marokkaanse meisjes zijn frappant genoeg meer emancipatie-gezind dan autochtone meisjes. Vooral de hoger opgeleiden onder hen willen opvoeding, huishouden en kostwinnerschap graag delen. Op dit laatste terrein tonen autochtone meisjes zich het minst modern, dus ook minder dan de Turkse meisjes die op veel andere vlakken het meest behoudend zijn (Dagevos 2001). Uiteraard is de vraag op zijn plaats in hoeverre opvattingen tot uiting zullen komen in feitelijk gedrag. Vooralsnog loopt bij allochtonen én autochtonen de arbeidsparticipatie vaak sterk terug zodra er kinderen komen. Alleen bij Surinaamse vrouwen is hiervan minder sprake (Hooghiemstra en Merens 1999). Bij de Mediterrane groepen blijft voorts het moederschapsideaal van grote kracht. Ook voor de jongere meisjes vormt de zorg voor kinderen nog steeds een belangrijk onderdeel van hun toekomstige identiteit (Nijsten 1998b; Pels 1998b; Bouw e.a. 2003). Nijsten (ibidem) en Pels (ibidem) laten zien, dat de taakverdeling in de praktijk nog vaak sterk seksespecifiek is. De vader neemt het morele leiderschap en de formele contacten buitenshuis waar, en de moeder het huishouden en de zorg voor de kinderen. Hoewel de zorg en opvoeding van vooral jonge kinderen een moedertaak bij uitstek blijft, ontstaat bij de jongere generaties en hoger opgeleiden echter meer taakoverlap. Vaders raken meer betrokken bij de kinderen en moeders nemen naast hun rol van emotionele spil ook het morele leiderschap en buitentaken op zich. De regiefunctie van moeders breidt zich dus uit en zij beginnen, soms tot hun eigen verbazing, in bredere zin baas te worden in huis. Hoewel het dominante gezinsmodel nog traditioneel genoemd kan worden, kan gezegd worden dat de autonomie, en emancipatie, van vrouwen ook op dit punt toeneemt. Uit nog lopend onderzoek onder Marokkaanse vaders 4 blijkt dat de alom levende vrees voor marginalisering van opgroeiende kinderen een belangrijke impuls vormt tot het nauwere samenspel tussen ouders. Bovendien mag de sturende rol van moeders niet uitgevlakt worden. 61 Ik werkte overdag op school en s avonds moest ik naar school. Dus ik zie ook eigenlijk mijn kinderen weinig. En ik geef mijn kinderen weinig tijd. En wat er ontstaat: het gedrag van mijn kind op school is helemaal veranderd ( ). Ik zat met de moeder te praten en de moeder zei: nu moeten we stoppen, we gaan praten. Zij had mij echt geholpen, wij hadden echt goed gediscussieerd en ja, nu geef ik meer tijd aan mijn kind en het gedrag van het kind zie je veranderen.

10 En hij is nu de beste leerling op school en daar ben ik echt trots op. (vader, tussengeneratie, hbo) Jonge Mediterrane vrouwen blijken zich in hun partnerkeuze mede door hun opvattingen over emancipatie te laten leiden. Deze keuze kan op termijn wellicht bijdragen aan veranderingen in de praktijk, zoals nader aan de orde komt in de volgende paragraaf. 6. Sociale relaties en partnerkeuze 62 De mate waarin allochtonen sociale contacten onderhouden met autochtonen geldt als één van de graadmeters voor hun integratie. Voor de eerste generatie onder de klassieke groepen spelen familieleden en landgenoten een centrale rol, terwijl het informele netwerk van de generatie die in Nederland geboren en/of getogen is, een veel gemengder samenstelling kent. Daarbij doen zich wel duidelijke accentverschillen voor tussen groepen. In de Caribische groepen heeft een groter deel contacten met autochtonen dan in de Mediterrane groepen (Martens en Weijers 2000). Turken hebben, ook vergeleken met Marokkanen, gemiddeld de minste contacten buiten de eigen groep (Dagevos 2001), hetgeen samenhangt met de relatief hechte cohesie binnen de Turkse gemeenschap (Fennema e.a. 2000). Uit kwalitatief onderzoek komt overigens naar voren dat de beste vrienden in alle bevolkingsgroepen toch vaak gevonden worden in de eigen etnische kring, ook als het om jongeren gaat (Pels en Dieleman 2000). Dit relativeert enigszins het beeld van een toenemende gerichtheid op autochtonen. Bovendien valt recentelijk, na een gestage toename van inter-etnisch contact, een lichte daling te bespeuren (Martens en Weijers 2000; Dagevos 2001). De toegenomen ruimtelijke concentratie vormt hiervoor de meest plausibele verklaring, want juist in de grote steden hebben allochtonen minder contact met autochtonen (Martens en Weijers ibidem). Bij Turken en vooral Marokkanen kan ook hun impopulariteit bij autochtone jongeren meespelen (Dors 1988; Verkuyten en Thijs 2002). Ook al zouden zij graag meer contact willen, hetgeen zeker voor Marokkaanse jongeren opgaat, hierdoor stuiten zij op barrières (Saharso 1992). Voor de partnerkeuze is de gerichtheid op de eigen groepering eveneens nog groot. Vooral bij de Mediterrane groepen valt de keuze vrijwel altijd op een partner uit de eigen kring, waarbij driekwart de ware vindt in het land van herkomst. Een belangrijke oorzaak voor het trouwen over de grens is de kloof tussen de seksen. Zoals wij reeds zagen wensen jongens een traditioneler gezinsleven, terwijl de meisjes een relatie op basis van meer gelijkwaardigheid nastreven. Hooghiemstra (2003) laat zien dat de vrouwen relatief moderne mannen in het herkomstland zoeken, ten opzichte van wie zij bovendien hun machtspositie kunnen versterken omdat zij meer wegwijs zijn in Nederland. De mannen zoeken juist vaak een partner die aan

11 hun meer traditionele verwachtingspatroon voldoet. Van huwelijksmigratie lijkt dan ook vooral een remmende invloed op integratie te verwachten in de anderhalf gezinnen met een vrouw uit het land van herkomst. Naast contacten in levende lijve winnen contacten via virtuele netwerken onder jonge allochtonen snel aan belang. Op dit punt laten Marokkaanse jongeren een opvallende activiteit zien. In tegenstelling tot Turkse jongeren zijn zij manifest aanwezig op eigen Nederlandstalige sites, hetgeen wellicht deels verklaard kan worden door hun geringere binding aan meer traditionele netwerken. De stigmatisering van Marokkanen in Nederland vormde een belangrijke aanleiding voor de oprichting van de eerste site, waarna andere sites snel volgden. Jongeren zoeken langs deze nieuwe wegen het onderlinge debat, waarbij kwesties als de (politieke) islam, sekse-verhoudingen en hun identiteit en plaatsbepaling in Nederland soms op het heetst van de naald worden uitgestreden. De informatietechnologie lijkt zowel jongens als meisjes nieuwe mogelijkheden te verschaffen om kennis en ervaringen op te doen, buiten het eigen directe leefverband, en daarmee hun autonomie te vergroten (Geense en Pels 2000). 7. Discussie Hoe gaat het, het geheel aan empirische bevindingen overziend, met de Marokkanen in Nederland en vooral met de jongeren onder hen? Het beeld is, afgemeten aan de door ons gehanteerde indicatoren, vrijwel steeds gemengd. De negatieve beeldvorming over de mate van integratie van allochtonen blijkt wat betreft de Marokkanen ten dele in overeenstemming met de gevonden werkelijkheid, maar dit geldt vooral voor de oudere generatie. Hoewel niet gesproken kan worden van stagnatie, omdat ook deze generatie niet stil staat, zetten de ontwikkelingen bij de jongeren zich toch in veel sterkere mate door. Zowel hun opleidingsniveau als positie op de arbeidsmarkt is naar verhouding sterk verbeterd. Vooral wat het onderwijs betreft is het beleidsdoel van evenredigheid met naar belangrijke kenmerken vergelijkbare autochtone leeftijdgenoten in zicht gekomen. In sociaal-cultureel opzicht zijn eveneens snelle ontwikkelingen te zien onder de jongere generaties, terwijl de pioniersgeneratie sterker blijft vasthouden aan culturele continuïteit en contacten binnen de eigen kring. De nieuwkomers die wegens gezinsvorming migreren nemen in belangrijke opzichten een tussenpositie in tussen de oudere en de tweede generatie. Al te grote somberheid over hun integratie lijkt daarmee onterecht. Vergeleken met de pioniersgeneratie treffen zij geheel andere omstandigheden aan, zoals een gerichter inburgeringsbeleid (zie Rijkschroeff e.a. 2003) en een gemeenschap die inmiddels sterk in beweging is. Bovendien trouwen vrouwen vaak mede over de grens in de hoop een moderne man te treffen, en zal de moderniseringstrend zich in hun gezinnen wellicht versterkt kunnen voortzetten. 63

12 64 De culturele verschillen tussen de seksen zijn minstens zo opmerkelijk als die naar generatie. Vrouwen blijken in veel opzichten een motor voor verandering. Dit is op zich niet uitzonderlijk, maar verdient in het geval van Marokkanen wel extra onderstreping. Veel van de commotie over integratie concentreert zich immers op de (vermeende) onderdrukking en isolatie van islamitische vrouwen (Prins, in druk). De geschetste ontwikkelingen onder de jongere generatie vertonen al met al een positieve trend, waarbij echter de suggestie van een in alle opzichten lineaire ontwikkeling dient te worden vermeden. Zo hangen jongeren een zekere mate van culturele continuïteit aan wat gezinswaarden betreft. Voorts ligt een meer gelijke taakverdeling nog niet in het verschiet, zowel door de kracht van het moederschapsideaal bij vrouwen als door de behoudendheid van mannen. Ook nemen interetnische contacten juist enigszins af. Maar het laatste voorbeeld geeft al aan dat niet alleen ontwikkelingen van binnenuit een rol spelen. Omstandigheden waar mensen minder grip op hebben, zoals het wonen in concentratiewijken en de receptie vanuit de samenleving, spelen een niet te onderschatten rol in het integratieproces. Zo zijn, bij gelijke kwalificaties, de kansen op werk geringer dan voor autochtonen, hetgeen te wijten is aan de opstelling van werkgevers. Ook van de toegenomen stigmatisering van Marokkanen, of van moslims in het algemeen (SCP 1998) kan een remmende invloed uitgaan, omdat deze naast de drang om zich te bewijzen ook anti-integratieve tendensen kan aanwakkeren. Het proces van snelle culturele verandering kan op zichzelf ook schaduwzijden hebben. Zeker bij ongunstige arbeidsmarktperspectieven kan bij jongeren onzekerheid en ambivalentie het gevolg zijn, die het risico van onthechting van de maatschappij vergroten (Dieleman 2000; zie ook Castells 1997). In een deel van de gezinnen, van de oudere generatie, blijken tempoverschillen in aanpassing hun tol te eisen en te kunnen leiden tot ernstige gezagsproblematiek. Voor Marokkaanse jongens vormt dit een van de factoren die marginalisering en lastig gedrag in de hand werken (Werdmölder 1990; Pels 2003). Volgens de laatste auteur draagt het stigma Marokkaan aan deze ontwikkeling bij, omdat ouders er als opvoeders door verharden en jongens er een legitimering in vinden om hun frustraties buiten uit te leven. Wij hebben gezien dat Turkse jongeren minder probleemgedrag vertonen, althans in het publieke domein. Hun structurele positie is op sommige punten iets beter, zoals het lagere percentage drop-outs, terwijl zij zich in cultureel opzicht juist behoudender tonen. Hoewel wij niet uitsluiten dat meerdere factoren hieraan debet zijn, lijkt de relatief sterke groepsinterne gerichtheid onder Turken hiervoor een belangrijke verklaring. De sociale controle vanuit de gemeenschap behoedt jongeren voor marginalisering, maar de hiermee gepaard gaande dwang tot normonderschrijving kan ook resulteren in cultureel conservatisme (Vermeulen en Penninx 1994; Lindo 1996). Wellicht is het in dit verband veelzeggend dat internaliserend probleemgedrag, zoals depressie, bij Turkse

13 jongeren in veel sterkere mate voorkomt dan bij Marokkaanse jongeren (Stevens e.a. in druk). Een dergelijk gegeven is evenzeer zorgwekkend, al blijft het onzichtbaarder voor de buitenwacht. De verschillende bevindingen wijzen erop dat conclusies over de integratie van Marokkanen sterk afhangen van de generatie en sekse waarnaar gekeken wordt, en van de gehanteerde criteria. Afgaand op de trends onder de jongere generatie menen wij dat het de beeldvorming is die stagneert, en dat een genuanceerder maar ook optimistischer kijk op zijn plaats is. Noten 1 Deze drie paragrafen zijn deels gebaseerd op Distelbrink en Pels (2002). 2 Dit citaat is afkomstig uit Pels (1998). Hetzelfde geldt de navolgende citaten, tenzij anders vermeld. 3 Dit citaat is afkomstig uit lopend onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut onder Marokkaanse vaders, waarvan publicatie in het najaar van 2004 valt te verwachten. 4 Zie noot 3. Geraadpleegde literatuur Bengi-Arslan, L., F. Verhulst, J. van der Ende en N. Erol (1997) Understanding childhood (problem) behaviors from a cultural perspective: comparison of problem behaviors and competencies in Turkish immigrant, Turkish and Dutch children. In: Social Psychiatry 32, Berg-Eldering, L. van den (1978) Marokkaanse gezinnen in Nederland. Alphen aan den Rijn: Samsom. Blom, S. en S. Severiens (2002) Zelfstandig leren van autochtone en allochtone leerlingen in het studiehuis. Amsterdam: ILO/ Universiteit van Amsterdam. Bouw, C., A. Merens, K. Roukens en L. Sterckx (2003) Een ander succes. De keuzes van Marokkaanse meisjes. Amsterdam/Den Haag: SISWO/SCP. Canatan, K., A. Ljamai en C.H. Oudijk (2003) Rotterdamse moskeeën en integratie. Rotterdam: COS. Castells, M. (1997) The Power of Identity. Vol. II, The Information Age. Oxford: Blackwell. CBS (2003) Allochtonen in Nederland Den Haag: CBS. Dagevos, J. (2001) Perspectief op integratie. Over de sociaal-culturele en structurele integratie van etnische minderheden in Nederland. Den Haag: SCP. Dagevos, J., M. Gijsberts en C. van Praag (2003) Rapportage minderheden Onderwijs, arbeid en sociaalculturele integratie. Den Haag: SCP. Dieleman, A. (2000) Individualisering en ambivalentie in het bestaan van jongeren. Pedagogiek 20, Distelbrink, M. (2000) Opvoeden zonder man. De opvoeding en ontwikkeling in Creools-Surinaamse een- en tweeoudergezinnen in Nederland. Assen: Van Gorcum. Distelbrink, M. en T. Pels (2002) Normatieve oriëntaties en binding. In: J. Veenman (red.) De toekomst in meervoud. Perspectief op Multicultureel Nederland. Assen: Van Gorcum,

14 66 Dominguez Martinez, S., S. Groeneveld en E. Kruisbergen (2002) Integratiemonitor Rotterdam: ISEO/Erasmus Universiteit. Dors, H.G. (1987) Vriendschap en sociale relaties in multi-etnisch samengestelde schoolklassen. Lisse: Swets & Zeitlinger. Fennema, M., J. Tillie, A. van Heelsum, M. Berger en R. Wolff (2000) Sociaal kapitaal en politieke participatie van etnische minderheden. Amsterdam: IMES. Geense, P. en T. Pels (2002) Allochtone jongeren op het internet. In: Migrantenstudies 18, Hagendoorn, L. (1995) Intergroup Bias in Multiple Group Systems. The Perception of Ethnic Hierarchies. In: W. Stroebe en M. Hewstone (red.) European Review of Social Psychology. Londen: Wiley. Harchaoui, S. en C. Huinder (red.) (2003) Stigma: Marokkaan! Over afstoten en insluiten van een ingebeelde bevolkingsgroep. Utrecht: FORUM. Hooghiemstra, E. (2003) Trouwen over de grens. Achtergronden van partnerkeuze van Turken en Marokkanen in Nederland. Den Haag: SCP. Junger, M., G.J. Terlouw en P.M.G. van der Heijden (1995) Crime, Accidents and Social Control. In: Criminal Behavior and Mental Health 5, Lindo, F. (1996) Maakt cultuur verschil? De invloed van groepsspecifieke gedragspatronen op de onderwijsloopbaan van Turkse en Iberische migrantenjongeren. Amsterdam: Het Spinhuis. Martens, E.P. en Y.M.R. Weijers (2000) Integratiemonitor Rotterdam: ISEO/Erasmus Universiteit Rotterdam. Nijsten, C. (1998a) Opvoeding in Turkse gezinnen in Nederland. Assen: Van Gorcum. Nijsten, C. (1998b) Taakverdeling in Turkse gezinnen. Ideeën, gedrag en beleving. In: Vaders. Speciale uitgave van Kind en Adolescent 19 (1): Oudenhoven, J.P. van den (2002) Nederlanders over andere volken. Interimrapport: enkele empirische gegevens. Groningen/Hilversum: RUG/Teleac/NOT. Pels, T. en C. Nijsten (2003) Myths and Realities of Diversity in Parenting and Parent-Child Relations: Non- Indigenous Compared to Indigenous Families in the Netherlands. In: L. Hagendoorn, J. Veenman en W. Vollebergh (red.) Assimilation and Integration of Immigrants in the Netherlands. Aldershot: Ashgate, Pels, T. en A. Dieleman (2000) Opvoeding en integratie: kader van de studie. In: T. Pels (red.) Opvoeding en integratie. Een vergelijkende studie van recente onderzoeken naar gezinsopvoeding en de pedagogische afstemming tussen gezin en school. Assen: Van Gorcum, Pels, T. en M. de Haan (in druk) Continuity and Change in Moroccan Socialization. A Review of the Literature on Socialization among Moroccans in the Country of Origin and after Migration to the Netherlands. Utrecht: Universiteit Utrecht/Verwey-Jonker Instituut. Pels, T. (1991) Marokkaanse kleuters en hun culturele kapitaal: Opvoeden en leren in het gezin en op school. Amsterdam/Lisse: Swets & Zeitlinger. Pels, T. (1998a) Opvoeding in Marokkaanse gezinnen in Nederland. De creatie van een nieuw bestaan. Assen: Van Gorcum. Pels, T. (1998b) Vaderschap in de ogen van Marokkaanse moeders in Nederland. In: Vaders. Speciale uitgave van Kind en Adolescent 19, Pels, T. (red.) (2000) Opvoeding en integratie. Een vergelijkende studie van recente onderzoeken naar gezinsopvoeding en de pedagogische afstemming tussen gezin en school. Assen: Van Gorcum.

15 Pels, T. (2003) Respect van twee kanten. Een studie over last van Marokkaanse jongeren. Assen: Van Gorcum Penninx, R. en M. Schrover (2001) Bastion of bindmiddel? De organisatie van migranten in een lange-termijn perspectief. Z.p.: NWO/NMPS. Phalet, K., C. Vanlotringen en H. Entzinger (2000) Islam in de multiculturele samenleving. Opvattingen van jongeren in Rotterdam. Utrecht: ERCOMER. Prins, B. (2002) Het lef om taboes te doorbreken. Nieuw realisme in het Nederlandse discours over multiculturalisme. In: Migrantenstudies 4, Prins, B. (in druk) Voorbij de onschuld. Het debat over de multiculturele samenleving. Amsterdam: Van Gennep (2e herz. druk). Rovers, B. (1996) Criminografie van Rotterdam. Jeugdigen en veel voorkomende criminaliteit in de periode Deventer: Gouda Quint. Saharso, S. (1992) Jan en alleman. Etnische jeugd over etnische identiteit, discriminatie en vriendschap. Utrecht: Van Arkel. SCP (1998) Sociaal cultureel rapport jaar sociale en culturele veranderingen. Rijswijk: SCP. SCP/CBS (2002) Emancipatiemonitor Den Haag: SCP. Stevens, G., T. Pels, L. Bengi-Arslan, F. Verhulst, W. Vollebergh en A. Crijnen (2003) Parent, Teacher and Self Reports on Problem Behavior in the Netherlands: Comparing Moroccan Immigrant with Dutch and Turkish Immigrant Children and Adolescents. In: Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology. Tesser, P.T.M., J.G.F. Merens en C.S. van Praag (1999) Rapportage minderheden Positie in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Den Haag: SCP. Teunissen, B. (1997) Marokkaanse meisjes over huiswerkbegeleiding, religie en identiteit. Amsterdam: Vrije Universiteit (doctoraalscriptie). Uunk, W. (2003) The Cultural Integration of Immigrants in the Netherlands: A Description and Explanation of Modern Attitudes of Turks, Moroccans, Surinamese, Antilleans and the Indigenous Population. In: L. Hagendoorn, J. Veenman en W. Vollebergh (red.) Integrating Immigrants in The Netherlands. Cultural versus Socio-Economic Integration. Aldershot/Burlington: Ashgate, Verkuyten, M. en J. Thijs (2002) Etnische relaties op basisscholen. Research Paper 2002/01. Utrecht: ERCOMER/UU. Vermeulen, H. en R. Penninx (1994) Slotbeschouwing. In: H. Vermeulen en R. Penninx (red.) Het democratisch ongeduld. De emancipatie en integratie van zes doelgroepen van het minderhedenbeleid. Amsterdam: Het Spinhuis, Werdmölder, H. (1990) Een generatie op drift. De geschiedenis van een Marokkaanse randgroep. Arnhem: Gouda Quint. 67

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden De integratie van Antillianen in Nederland Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden De integratie van Antillianen in Nederland Willem Huijnk - Wetenschappelijk onderzoeker

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Jonge Turken en Marokkanen over gezin en taakverdeling

Jonge Turken en Marokkanen over gezin en taakverdeling Marjolijn Distelbrink 1) en Suzanne Loozen 2) Jonge Turkse en Marokkaanse vrouwen blijken moderne opvattingen te hebben over de combinatie van werk en de zorg voor jonge, niet schoolgaande, kinderen. Zij

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

8. Werken en werkloos zijn

8. Werken en werkloos zijn 8. Werken en werkloos zijn In 22 is de arbeidsdeelname van allochtonen niet meer verder gestegen. Onder autochtonen is het aantal personen met werk nog wel licht toegenomen. De arbeidsdeelname onder Surinamers,

Nadere informatie

Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland

Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland Onderwijs Het aandeel in de bevolking van 15 tot 64 jaar dat het onderwijs reeds heeft verlaten en hun onderwijscarrière

Nadere informatie

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald 7. Vaker werkloos In is de arbeidsdeelname van niet-westerse allochtonen gedaald. De arbeidsdeelname onder rs is relatief hoog, zes van de tien hebben een baan. Daarentegen werkten in slechts vier van

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk.

Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk. Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk. Paraprofessionele functies Voor allochtone vrouwen zonder formele kwalificaties worden komende jaren paraprofessionele functies gecreëerd. Deze

Nadere informatie

FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid,

FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid, FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid, @ FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling, september 29 Samenvatting De werkloosheid onder de 1 tot 2 jarige Nederlanders is in het 2 e kwartaal van 29 met

Nadere informatie

5. Onderwijs en schoolkleur

5. Onderwijs en schoolkleur 5. Onderwijs en schoolkleur Niet-westerse allochtonen verlaten het Nederlandse onderwijssysteem gemiddeld met een lager onderwijsniveau dan autochtone leerlingen. Al in het basisonderwijs lopen allochtone

Nadere informatie

Persbericht. Maatschappelijke achterstand allochtonen is hardnekkig Jaarrapport Integratie EMBARGO tot dinsdag 20 septemper 2005, 15.

Persbericht. Maatschappelijke achterstand allochtonen is hardnekkig Jaarrapport Integratie EMBARGO tot dinsdag 20 septemper 2005, 15. Sociaal en Cultureel Planbureau Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Centraal Bureau voor de Statistiek Maatschappelijke achterstand allochtonen is hardnekkig Jaarrapport Integratie 2005

Nadere informatie

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Artikelen Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Martijn Souren en Jannes de Vries Onder laagopgeleide vrouwen is de bruto arbeidsparticipatie aanzienlijk

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

Verschuivende machtsrelaties in allochtone gezinnen Trees Pels

Verschuivende machtsrelaties in allochtone gezinnen Trees Pels Huiselijk geweld: achtergronden Verschuivende machtsrelaties in allochtone gezinnen Trees Pels 29 mei 2008 Congres Huiselijk Geweld: Families onder Druk Amsterdam, De Meervaart Meeste plegers zijn mannen,

Nadere informatie

Bijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming

Bijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming Jaarrapport integratie 27 Jaco Dagevos en Mérove Gijsberts Sociaal en Cultureel Planbureau, november 27 Bijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming Mérove Gijsberts en Miranda Vervoort B11.1 Aandeel

Nadere informatie

Gemengd Amsterdam * in cijfers*

Gemengd Amsterdam * in cijfers* Gemengd Amsterdam * in cijfers* Tekst: Leen Sterckx voor LovingDay.NL Gegevens: O + S Amsterdam, bewerking Annika Smits Voor de viering van Loving Day 2014 op 12 juni a.s. in de Balie in Amsterdam, dat

Nadere informatie

Bijlagen bij hoofdstuk 7 Sociaal-culturele integratie Sandra Beekhoven (SCP) en Jaco Dagevos (SCP)

Bijlagen bij hoofdstuk 7 Sociaal-culturele integratie Sandra Beekhoven (SCP) en Jaco Dagevos (SCP) Jaarrapport Integratie Sociaal en Cultureel Planbureau / Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum / Centraal Bureau voor de Statistiek september, 2005 Bijlagen bij hoofdstuk 7 Sociaal-culturele

Nadere informatie

Langdurige werkloosheid in Nederland

Langdurige werkloosheid in Nederland Langdurige werkloosheid in Nederland Robert de Vries In 25 waren er 483 duizend werklozen. Hiervan waren er 23 duizend 42 procent langdurig werkloos. Langdurige werkloosheid komt vooral voor bij ouderen.

Nadere informatie

Samenvatting. Wat is de kern van de Integratiekaart?

Samenvatting. Wat is de kern van de Integratiekaart? Samenvatting Wat is de kern van de Integratiekaart? In 2004 is een begin gemaakt met de ontwikkeling van een Integratiekaart. De Integratiekaart is een project van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie

Nadere informatie

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt Ingrid Beckers en Tanja Traag Van alle jongeren die in 24 niet meer op school zaten, had 6 procent een startkwalificatie, wat inhoudt dat ze minimaal

Nadere informatie

Arbeidsdeelname van paren

Arbeidsdeelname van paren Arbeidsdeelname van paren Johan van der Valk De combinatie van een voltijdbaan met een is het meest populair bij paren, met name bij paren boven de dertig. Ruim 4 procent van de paren combineerde in 24

Nadere informatie

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt 1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt 1.1 De beroepsbevolking in 1975 en 2003 11 1.2 De werkgelegenheid in 1975 en 2003 14 Halverwege de jaren zeventig van de vorige eeuw trok de gemiddelde Nederlandse

Nadere informatie

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Aanvullende bronnenstudies

Aanvullende bronnenstudies Verwey-Jonker Instituut Het aanvullende bronnenonderzoek is tussen 1 juni 2003 en 28 oktober 2003 uitgevoerd door een onderzoeksgroep van het Verwey-Jonker Instituut onder leiding van dr. R. Rijkschroeff

Nadere informatie

V erschenen in: ESB, 83e jaargang, nr. 4162, pagina 596, 31 juli 1998 (datum)

V erschenen in: ESB, 83e jaargang, nr. 4162, pagina 596, 31 juli 1998 (datum) Emancipatie en opleidingskeuze A uteur(s): Grip, A. de (auteur) Vlasblom, J.D. (auteur) Werkzaam bij het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht. (auteur) Een

Nadere informatie

Beroepsbevolking 2005

Beroepsbevolking 2005 Beroepsbevolking 2005 De veroudering van de beroepsbevolking is duidelijk zichtbaar in de veranderende leeftijdspiramide van de werkzame beroepsbevolking (figuur 1). In 1975 behoorde het grootste deel

Nadere informatie

Jongeren op de arbeidsmarkt

Jongeren op de arbeidsmarkt Jongeren op de arbeidsmarkt Tanja Traag In 23 was 11 procent van alle jongeren werkloos. Jongeren die geen onderwijs meer volgen, hebben een andere positie op de arbeidsmarkt dan jongeren die wel een opleiding

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017 Gemeente Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 201 Factsheet maart 201 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald ten opzichte van 201. Van de.000 Amsterdamse

Nadere informatie

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen Carel Harmsen en Joop Garssen Terwijl het aantal huishoudens met kinderen in de afgelopen vijf jaar vrijwel constant bleef, is het aantal eenouderhuishoudens sterk toegenomen. Vooral onder Turken en Marokkanen

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Jeugdwerkloosheid Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam 201-201 Factsheet maart 201 De afgelopen jaren heeft de gemeente Amsterdam fors ingezet op het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. Nu de aanpak jeugdwerkloosheid is afgelopen

Nadere informatie

Integratie, generatie en onderwijsprestaties

Integratie, generatie en onderwijsprestaties Integratie, generatie en onderwijsprestaties Geert Driessen, ITS Radboud Universiteit Nijmegen 1. Achtergronden Het Nederlandse beleid ten aanzien van immigranten heeft de laatste decennia een forse ommezwaai

Nadere informatie

Parallellen tussen België en Nederland

Parallellen tussen België en Nederland Parallellen tussen België en Nederland Integratie in Nederland Beleidstheorie, beleidsinformatie en beleidsimplicaties Mechelen 8 mei 2018 Arjen Verweij Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Onderzoeksignalement

Onderzoeksignalement Onderzoeksignalement 2017-1201 Titel Auteurs Uitgave : Gevlucht met weinig bagage : Iris Andriessen, Mérove Gijsberts, Willem Huijnk : SCP Verschijningsdatum : 1 december 2017 Binnen het kader van de meerjarige

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH)

SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) Sinds de jaren zestig is het aandeel migranten in de Nederlandse bevolking aanzienlijk gegroeid. Van de totaal 16,3 miljoen inwoners in

Nadere informatie

Persberichten. Nederland nog steeds meritocratisch. Wel grotere verschillen tussen hoger en lager opgeleiden op de arbeidsmarkt

Persberichten. Nederland nog steeds meritocratisch. Wel grotere verschillen tussen hoger en lager opgeleiden op de arbeidsmarkt Rijnstraat 50 Postbus 16164 2500 BD Den Haag T 070 340 70 00 F 070 340 70 44 www.scp.nl en Den Haag, 11 december 2014 Inlichtingen bij Nederland nog steeds meritocratisch. Wel grotere verschillen tussen

Nadere informatie

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Fact sheet nummer 1 januari 211 Eigen woningbezit 1e en Aandeel stijgt, maar afstand blijft Het eigen woningbezit in Amsterdam is de laatste jaren sterk toegenomen. De

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 Fact sheet juni 20 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald. Van de 3.00 Amsterdamse jongeren in de leeftijd van 15

Nadere informatie

De demografische levensloop van jonge Turken en Marokkanen

De demografische levensloop van jonge Turken en Marokkanen Marjolijn Distelbrink 1) en Arie de Graaf 2) Maar weinig Turkse en Marokkaanse jongeren hebben concrete emigratieplannen. Driekwart van de jonge, en twee derde van de jonge, is niet van plan om voorgoed

Nadere informatie

Allochtonen aan het werk

Allochtonen aan het werk José Gouweleeuw en Carel Harmsen Opleidingsniveau is ook voor de belangrijkste verklarende variabele voor het al dan niet hebben van werk, en voor het soort beroep dat zij uitoefenen. Deze conclusie kan

Nadere informatie

2. Groei allochtone bevolking fors minder

2. Groei allochtone bevolking fors minder 2. Groei allochtone bevolking fors minder In 23 is het aantal niet-westerse allochtonen met 46 duizend personen toegenomen, 19 duizend minder dan een jaar eerder. De verminderde groei vond vooral plaats

Nadere informatie

BIJLAGEN. Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland. Willem Huijnk Jaco Dagevos

BIJLAGEN. Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland. Willem Huijnk Jaco Dagevos Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland Willem Huijnk Jaco Dagevos BIJLAGEN Bijlagen hoofdstuk 2... 2 Bijlagen hoofdstuk 3... 3 Bijlagen hoofdstuk 4...

Nadere informatie

Concentratie allochtonen toegenomen

Concentratie allochtonen toegenomen Jan Latten 1), Han Nicolaas 2) en Karin Wittebrood 3) Niet-westerse wonen vanouds geconcentreerd in het westen van Nederland. Daarbinnen zijn ze geconcentreerd in de vier grote steden. In 4 bestond procent

Nadere informatie

Bijlagen bij hoofdstuk 11 Opvattingen van autochtonen en allochtonen over de multietnische

Bijlagen bij hoofdstuk 11 Opvattingen van autochtonen en allochtonen over de multietnische Jaarrapport Integratie Sociaal en Cultureel Planbureau / Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum / Centraal Bureau voor de Statistiek september, 2005 Bijlagen bij hoofdstuk 11 Opvattingen van

Nadere informatie

Religieuze toewijzing, autochtone Nederlanders, 2015 (in procenten)

Religieuze toewijzing, autochtone Nederlanders, 2015 (in procenten) Tabel B2.1 Religieuze toewijzing, autochtone Nederlanders, 2015 (in procenten) autochtoon moslim 0,2 niet-gelovig 64,0 rooms-katholiek 16,9 protestants 18,0 ander geloof 0,9 Tabel B2.2 Aandeel dat zichzelf

Nadere informatie

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt Tussen maart en mei is het aantal mensen met een baan met gemiddeld 6 duizend per maand gestegen. De stijging is volledig aan vrouwen toe te schrijven. Het

Nadere informatie

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen Het aantal mensen met werk is in de periode februari-april met gemiddeld 2 duizend per maand toegenomen. Vooral jongeren en 45-plussers gingen aan de slag.

Nadere informatie

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n) Raadsinformatiebrief (openbaar) gemeente Maassluis Aan de leden van de gemeenteraad in Maassluis Postbus 55 3140 AB Maassluis T 010-593 1931 E gemeente@maassluis.nl I www.maassluis.nl ons kenmerk 2010-4748

Nadere informatie

Facts en figures Integratie etnische minderheden 2005

Facts en figures Integratie etnische minderheden 2005 Facts en figures Integratie etnische minderheden 2005 1. Demografische gegevens over etnische minderheden Per 1 januari 2005 telde de Nederlandse bevolking 3,1 miljoen (3.122.717) allochtonen. De omvang

Nadere informatie

Scholen in de Randstad sterk gekleurd

Scholen in de Randstad sterk gekleurd Scholen in de Randstad sterk gekleurd Marijke Hartgers Autochtone en niet-westers allochtone leerlingen zijn niet gelijk over de Nederlandse schoolvestigingen verdeeld. Dat komt vooral doordat niet-westerse

Nadere informatie

Opleidingsniveau stijgt

Opleidingsniveau stijgt Opleidingsniveau stijgt Grote doorstroom naar hogere niveaus Meer leerlingen vanuit vmbo naar havo Grote groep mbo ers naar het hbo 10 Jongens groeien gedurende hun onderwijsloopbaan Jongens na een diploma

Nadere informatie

Vrouwen op de arbeidsmarkt

Vrouwen op de arbeidsmarkt op de arbeidsmarkt Johan van der Valk Annemarie Boelens De arbeidsdeelname van vrouwen lag in 23 op 55 procent. De arbeidsdeelname van vrouwen stijgt al jaren. Deze toename komt de laatste jaren bijna

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

Arbeidsaanbod naar sociaaldemografische kenmerken

Arbeidsaanbod naar sociaaldemografische kenmerken CPB Memorandum Sector : Arbeidsmarkt en Welvaartsstaat Afdeling/Project : Arbeid Samensteller(s) : Rob Euwals, Daniël van Vuuren, Adri den Ouden, Janneke Rijn Nummer : 171 Datum : 12 december 26 Arbeidsaanbod

Nadere informatie

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 Cees Maas De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 laten geen gunstig beeld zien. De werkgelegenheid nam nog wel toe, maar de groei was veel kleiner dan in voorafgaande

Nadere informatie

Gelaagde Arbeidsmarkt? W. Albeda*

Gelaagde Arbeidsmarkt? W. Albeda* Gelaagde Arbeidsmarkt? W. Albeda* In 1970 vroeg ik mij in een column voor Economisch-Statische Berichten, getiteld Gastarbeiders en nationale economie, af hoe de positie der gastarbeiders in een moderne

Nadere informatie

Neimed Krimpbericht. Potentiële beroepsbevolking Limburg MEI 2014

Neimed Krimpbericht. Potentiële beroepsbevolking Limburg MEI 2014 MEI 214 Neimed Krimpbericht Potentiële beroepsbevolking Voor de ontwikkeling van het aanbod van arbeidskrachten is de potentiële beroepsbevolking van belang. Deze leeftijdsgroep daalt in al sinds 1995.

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013 Fact sheet nummer 5 maart 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Er zijn ruim 133.000 jongeren van 15 tot en met 26 jaar in Amsterdam (januari 2012). Met de meeste jongeren gaat het goed in het onderwijs

Nadere informatie

Stromen door het onderwijs

Stromen door het onderwijs Stromen door het onderwijs Vanuit het derde leerjaar van het vo 2003/2004 Erik Fleur DUO/IP Juni 2013 1. Inleiding In schooljaar 2003/2004 zaten bijna 200 duizend leerlingen in het derde leerjaar van het

Nadere informatie

Etnische en generatieverschillen in lekenopvattingen over internaliserende problemen

Etnische en generatieverschillen in lekenopvattingen over internaliserende problemen Etnische en generatieverschillen in lekenopvattingen over internaliserende problemen Esmée E. Verhulp Ontwikkelingspsychologie - Universiteit Utrecht Met dank aan: Gonneke Stevens, Wilma Vollebergh, Trees

Nadere informatie

Welke allochtonen komen er in de Jeugd-GGZ: toegankelijkheid en diagnostiek. Albert Boon & Anna de Haan

Welke allochtonen komen er in de Jeugd-GGZ: toegankelijkheid en diagnostiek. Albert Boon & Anna de Haan Welke allochtonen komen er in de Jeugd-GGZ: toegankelijkheid en diagnostiek. Albert Boon & Anna de Haan Iedereen met psychiatrische problemen Filter 1 Hulpzoekenden Filter 2 Herkende problemen Filter 3

Nadere informatie

6 Psychische problemen

6 Psychische problemen psychische problemen 6 Psychische problemen Gonneke Stevens In onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van jongeren is het relevant aandacht te besteden aan psychische problematiek, waarbij vaak een

Nadere informatie

Ontwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%)

Ontwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%) Werkloosheid Amsterdam sterk gestegen Volgens de nieuwste cijfers van het CBS steeg de werkloosheid in Amsterdam van bijna 5% in 2002 naar 8,4% in 2003. Daarmee is de werkloosheid in Amsterdam sneller

Nadere informatie

Weinig mensen sociaal aan de kant

Weinig mensen sociaal aan de kant Weinig mensen sociaal aan de kant Tevredenheid over de kwaliteit van relaties Hoge frequentie van contact met familie en vrienden Jongeren spreken of schrijven hun vrienden elke week 15 Drie op de tien

Nadere informatie

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen

Nadere informatie

Bijlage bij hoofdstuk 4 Opleiding en taal

Bijlage bij hoofdstuk 4 Opleiding en taal Jaarrapport integratie 7 Jaco Dagevos en Mérove Gijsberts Sociaal en Cultureel Planbureau, november 7 Bijlage bij hoofdstuk 4 Opleiding en taal Monique Turkenburg en Mérove Gijsberts B4.1 Een vergelijking

Nadere informatie

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Mila van Huis De vruchtbaarheid van vrouwen van niet-westerse herkomst blijft convergeren naar het niveau van autochtone vrouwen. Het kindertal

Nadere informatie

Niet behalen startkwalificatie hangt samen met gezinssituatie

Niet behalen startkwalificatie hangt samen met gezinssituatie Niet behalen startkwalificatie hangt samen met gezinssituatie Christine Jol, Godelief Mars en Francis van der Mooren Of jongeren het onderwijs zonder startkwalificatie verlaten hangt onder meer samen met

Nadere informatie

Discussie paper Participatie van vrouwen met een islamitische achtergrond Inleiding FEITEN EN CIJFERS

Discussie paper Participatie van vrouwen met een islamitische achtergrond Inleiding FEITEN EN CIJFERS Discussie paper Participatie van Factoren die een rol spelen bij de participatie van. Inleiding De participatie van blijft achter vergeleken bij de participatie van autochtone vrouwen. Om hier verbetering

Nadere informatie

Bijlage 1 Ontwikkeling arbeidsmarktpositie jongeren

Bijlage 1 Ontwikkeling arbeidsmarktpositie jongeren Bijlage 1 Ontwikkeling arbeidsmarktpositie jongeren Definities jongeren 1. De doelgroep jongeren van de PDTFJ betreft jongeren van 15 t/m 22 buiten het volledig dagonderwijs. Arbeidsmarktcijfers over deze

Nadere informatie

Divers bereik JEUGDHULP NAAR MIGRATIEACHTERGROND IN AMSTERDAM. Rob Gilsing Femke Stoutjesdijk Marjolijn Distelbrink Bas Tierolf

Divers bereik JEUGDHULP NAAR MIGRATIEACHTERGROND IN AMSTERDAM. Rob Gilsing Femke Stoutjesdijk Marjolijn Distelbrink Bas Tierolf Divers bereik JEUGDHULP NAAR MIGRATIEACHTERGROND IN AMSTERDAM Rob Gilsing Femke Stoutjesdijk Marjolijn Distelbrink Bas Tierolf Divers bereik JEUGDHULP NAAR MIGRATIEACHTERGROND IN AMSTERDAM Rob Gilsing

Nadere informatie

TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN

TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN 22 oktober Sinds 2011 meet Bureau O+S met een signaleringsinstrument de spanningen tussen bevolkingsgroepen in Amsterdamse buurten. De

Nadere informatie

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 - Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 Factsheet maart 2017 Het aantal banen van werknemers en zelfstandigen in Amsterdam nam het afgelopen jaar toe met bijna 14.000 tot bijna 524.000 banen, een groei van bijna

Nadere informatie

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers Research Centre for Education and the Labour Market ROA Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers ROA Fact Sheet ROA-F-2014/1 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

Nadere informatie

kennislink.nl maakt nieuwsgierig

kennislink.nl maakt nieuwsgierig pagina 1 van 8 kennislink.nl maakt nieuwsgierig Allochtonen en overgewicht Bij allochtone Nederlanders komt overgewicht vaker voor dan bij autochtonen. Ernstig overgewicht (obesitas) zien we vaak bij Turkse,

Nadere informatie

10 Samenvatting en conclusies

10 Samenvatting en conclusies 10 Samenvatting en conclusies F.L.Leeuw (WODC), R.P.W. Jennissen (WODC), M.H.C. Kromhout (WODC) 10.1 Wat is de kern van de Integratiekaart? In 2004 is een begin gemaakt met de ontwikkeling van een Integratiekaart.

Nadere informatie

De ondervertegenwoordiging van migrantenjeugd in de jeugdhulpverlening: de rol van de schoolcontext

De ondervertegenwoordiging van migrantenjeugd in de jeugdhulpverlening: de rol van de schoolcontext De ondervertegenwoordiging van migrantenjeugd in de jeugdhulpverlening: de rol van de schoolcontext Esmée E. Verhulp Ontwikkelingspsychologie - Universiteit Utrecht Met dank aan: Gonneke Stevens, Jochem

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-013 17 februari 2009 9.30 uur Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald Minder sterke daling werkloosheid niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Fact sheet. Concentraties van allochtone ouderen en jongeren,

Fact sheet. Concentraties van allochtone ouderen en jongeren, Fact sheet nummer 1 maart 2004 Concentraties van allochtone ouderen en jongeren, 1994-2003 Waar in Amsterdam wonen allochtone jongeren en ouderen? Allochtonen wonen vaker dan autochtonen in gezinsverband

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl 2006 - I

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl 2006 - I Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. DE MULTICULTURELE SAMENLEVING 1p 1 Het aantal asielaanvragen is sinds 2000 gedaald. Waardoor is het aantal asielzoekers in Nederland

Nadere informatie

Werkloosheid 50-plussers

Werkloosheid 50-plussers Gemeente Amsterdam Werkloosheid 50-plussers Amsterdam, 2017 Factsheet maart 2018 Er zijn ruim 150.000 Amsterdammers in de leeftijd van 50 tot en met 64 jaar. Hiervan is 64% aan het werk. Ongeveer 6.200

Nadere informatie

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Suzanne Peek Gescheiden moeders stoppen twee keer zo vaak met werken dan niet gescheiden moeders. Ook beginnen ze vaker met werken. Wanneer er

Nadere informatie

Eerst aanpassen, dan een baan!

Eerst aanpassen, dan een baan! Eerst aanpassen, dan een baan! Een onderzoek naar de heersende gedachte dat sociaal-culturele integratie een vereiste is voor structurele integratie. Auteur: Drifa Moussa Studentnummer: 174172 Studie:

Nadere informatie

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Werkloosheid Redenen om niet actief te Sociaal Economische Trends 2013 Sociaaleconomische trends Werkloosheid Redenen 2004-2011 om niet actief te zijn Stromen op en duren de arbeidsmarkt Werkloosheidsduren op basis van de Enquête beroepsbevolking

Nadere informatie

10. Veel ouderen in de bijstand

10. Veel ouderen in de bijstand 10. Veel ouderen in de bijstand Niet-westerse allochtonen ontvangen 2,5 keer zo vaak een uitkering als autochtonen. Ze hebben het vaakst een bijstandsuitkering. Verder was eind 2002 bijna de helft van

Nadere informatie

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie Personen met een uitkering naar huishoudsituatie Ton Ferber Ruim 1 miljoen personen van 15 tot 65 jaar ontvingen eind 29 een werkloosheids-, bijstands- of arbeidsongeschiktheidsuitkering. Gehuwden zonder

Nadere informatie

Voortijdig schoolverlaters: een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt

Voortijdig schoolverlaters: een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt : een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt Harry Bierings en Robert de Vries Direct nadat zij school hadden verlaten, maar ook nog vier jaar daarna, hebben voortijdig naar verhouding vaak geen baan. Als

Nadere informatie

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet nummer 7 november 2005 Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking Het inwonertal van Amsterdam is in 2004 met ruim 4.000 personen tot 742.951

Nadere informatie

TOOLKIT Bekend maakt Bemind

TOOLKIT Bekend maakt Bemind TOOLKIT Bekend maakt Bemind 6. Migrantenouderen in cijfers Aantal migrantenouderen in Nederland Bron: (CBS-Statline, dec. 2016) Aantal AOW-gerechtigden in Nederland 3.059.000 Waarvan van migrantenafkomst

Nadere informatie

Huishoudensontwikkelingen bij allochtonen

Huishoudensontwikkelingen bij allochtonen Andries de Jong en Mila van Huis Veranderingen in de verdeling van de bevolking naar huishoudenspositie worden onder meer beïnvloed door de toename van het aandeel niet-westerse allochtonen in de bevolking.

Nadere informatie

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007 LelyStadsGeluiden De mening van de jongeren gepeild School en werk 007 In 007 hebben.37 jongeren meegewerkt aan de jongerenenquête. Het onderzoek had als doel om in kaart te brengen wat jongeren doen,

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Fact sheet nummer 9 juli 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Er zijn in Amsterdam bijna 135.000 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2013). Veel jongeren volgen een opleiding of

Nadere informatie

Samenvatting onderzoek Medewerkers in het MBO

Samenvatting onderzoek Medewerkers in het MBO Samenvatting onderzoek Medewerkers in het MBO Uitgevoerd door ABF Research in opdracht van SOM Aanleiding De arbeidsmarkt voor mbo-personeel is dynamisch. Nieuw personeel stroomt in en ander personeel

Nadere informatie

Maatschappelijke participatie

Maatschappelijke participatie 8 Maatschappelijke participatie Maatschappelijke participatie staat voor actief zijn in de maatschappij, en dit kan op veel verschillende manieren. Veel Amsterdammers zijn actief lid van een maatschappe

Nadere informatie

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners?

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners? Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun? Martijn Souren en Harry Bierings Autochtonen voelen zich veel meer thuis bij de mensen in een autochtone buurt dan in een buurt met 5 procent of meer niet-westerse

Nadere informatie

Artikelen. Een terugblik op het ouderlijk gezin. Arie de Graaf

Artikelen. Een terugblik op het ouderlijk gezin. Arie de Graaf Artikelen Een terugblik op het ouderlijk gezin Arie de Graaf Driekwart van de kinderen die in de jaren zeventig zijn geboren, is opgegroeid bij twee ouders. Een op de zeven heeft een scheiding van de ouders

Nadere informatie

Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt

Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt 07 Arbeidsmarktmobiliteit geringer dan in voorgaande jaren Bijna miljoen mensen wisselen in 2008 van beroep of werkgever Afname werkzame door crisis

Nadere informatie

Onderwerp: Inhoudelijk verslag betreffende project migranten vrouwen emancipatie st.kizilpar 2018 (kenmerk ) ( ABBA/VL/7979)

Onderwerp: Inhoudelijk verslag betreffende project migranten vrouwen emancipatie st.kizilpar 2018 (kenmerk ) ( ABBA/VL/7979) Onderwerp: Inhoudelijk verslag betreffende project migranten vrouwen emancipatie st.kizilpar 2018 (kenmerk ) ( ABBA/VL/7979) 30-12-2018 Den Haag Het st.kizilpar heeft in samenwerking met St.dialooghuis

Nadere informatie