Thema Kinderen en school. Les 21. Herhaling thema

Transcriptie

1 Thema Kinderen en school. Les 21. Herhaling thema Dit is een herhalingsles. U heeft vier gesprekken van ouders gelezen. U heeft in les 17, 18, 19 en 20 veel geleerd over kinderen en school. In deze les gaat u nog een keer oefenen met de woorden uit deze lessen. Wat leert u in deze les? De woorden uit les 17, 18, 19 en 20. Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DWI Amsterdam

2 WOORDEN Opdracht 1. Raad het goede woord. Kijk naar les Vul het goede woord in op de stippellijn. 2. Maak dan 1 goed woord van de letters in het rode kader. * Niet precies: o..... e r * Meteen:. i r... * Plaats voor kinderen:. i n v e r.... f * Antwoord op probleem: o p g Maak nu het woord van de letters:.... Kijk nu naar de antwoorden op p. 8. Les 21Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA

3 WOORDEN Opdracht 2. Is de zin waar of niet waar? Kies! Kijk naar les 18. Vul waar of niet waar in op de Snoep is gezond: Je zegt beterschap als iemand jarig is: Verlegen zijn, betekent veel praten: De schoolgids lezen is belangrijk: Bij de overblijf kunnen kinderen eten:..... Kijk nu naar de antwoorden op p. 8. Les 21Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA

4 WOORDEN Opdracht 3. Welk woord hoort er niet bij? Kijk naar les 19. Welk woord hoort er niet bij? Kies A, B of C. Kijk eerst naar het voorbeeld. Voorbeeld: 1. Een afspraak maken bij de dokter. A. agenda B. de datum C. de bibliotheek Het antwoord is: C, want werk hoort niet bij een afspraak. En agenda en de datum horen wél bij een afspraak. Nu u: 1. Ik ga naar de bibliotheek. Ik wil graag lezen. A. boeken B. CD-ROMs C. kinderdagverblijf 2. De boete is 5 eurocent per boek per dag. A. opvang B. te laat C. betalen 3. Ik hou van voorlezen. A. het boek B. overmorgen C. luisteren Les 21Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA

5 4. Ik zoek mijn rijbewijs. A. de legitimatie B. de auto C. het rooster 5. Zet hier uw handtekening. A. tekenen B. brief C. verlegen Kijk nu naar de antwoorden op p. 8. Les 21Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA

6 WOORDEN Opdracht 4. Raad het goede woord. Kijk naar les 20. Maak het woord af op de Je hoeft niet bang te zijn. De meester is: l Kerstmis is twee dagen: f De school is maar 5 minuten lopen, dus heel: d Het jongetje heeft veel pijn. Hij moet: h Je ziet veel wind en regen in de: h Kijk nu naar de antwoorden op p. 8. Les 21Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA

7 WOORDEN Opdracht 5. Raad het goede woord. Kijk naar les 17, 18, 19 en Vul het goede woord in op de Maak dan 1 goed woord van de letters in de * Een kind van 4 of 5 jaar:. l.. t.. * Een beetje bang zijn voor andere mensen: v e.. e... * Niets kosten: g r.... * Dertig of eenendertig dagen: m a... Maak nu het woord van de letters:.... Kijk nu naar de antwoorden op p. 8. Les 21Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA

8 Antwoordblad Opdracht 1. * Ongeveer. * Direct. * Kinderdagverblijf. * Oplossing. Het woord van de letters: kind. Opdracht Niet waar 2. Niet waar. 3. Niet waar. 4. Waar. 5. Waar. Opdracht C. 2. A. 3. B. 4. C. 5. C. Opdracht Lief. 2. Feest. 3. Dichtbij. 4. Huilen. 5. Herfst. Opdracht 5. * Kleuter. * Verlegen. * Gratis. * Maand. Het woord van de letters: klas. Les 21Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA

9 OEFENEN VOOR HET INBURGERINGEXAMEN Deze herhalingsles over de vier lessen Kinderen en school past in het thema thema Onderwijs en opvoeding van KNS van het Inburgeringsexamen. OEFENEN VOOR HET EXAMEN LUISTEREN Luister nog een keer naar de gesprekken van de lessen. Luister via en / of via Maak de oefeningen van Station Nederlands. OEFENEN VOOR HET EXAMEN SPREKEN Zoek een taalvriend, iemand die goed Nederlands spreekt. Doe de extra opdrachten. met uw taalvriend. OEFENEN VOOR HET EXAMEN SCHRIJVEN Oefen met de extra opdracht. OEFENEN VOOR HET EXAMEN LEZEN Voor het examen Lezen kunt u oefenen met de opdrachten bij de teksten van de gesprekken uit de lessen over werk. Ook kunt u oefenen met de extra opdrachten. Kijk voor meer informatie over het inburgeringexamen op: Maak de voorbeeldexamens. Beginnersles 42 van Station Nederlands gaat ook over het examen. Les 21Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA

10 Extra Opdracht 1. Leesopdracht. Lees de tekst van de bibliotheek en geef antwoord op de vragen. 1. Wat moet je doen om lid te worden? a. Je moet boeken, CD-ROMs of video s lenen. b. Je moet 5 eurocent per dag voor een boek betalen. c. Je moet jezelf inschrijven met een formulier. 2. Van welk artikel is de boete het duurst? a. Het boek. b. De CD-ROM. c. Het computerspel. d. De video. 3. Wat is er speciaal aan de leeshoek? a. Er is niets speciaal aan de leeshoek. b. Kinderen mogen in de boeken tekenen. c. Een beroemde gast komt boeken voorlezen. d. Voor kinderen onder de 15 jaar is het gratis. Les 21Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA

11 WELKOM! Welkom bij bibliotheek Haaglanden! In deze bibliotheek kan je boeken, CD- ROMs, video's en computerspellen lenen. U moet zich wel eerst inschrijven. Dit doet u door een formulier in te vullen. Dan brengt u het formulier met uw legitimatiebewijs naar de balie. Dan schrijven we u in. U krijgt direct een lenerspas. Lid worden is voor kinderen onder de 15 jaar gratis. Voor de kleine kinderen van 0 tot 7 jaar is er in de bibliotheek een leeshoek. Elke week mag u 6 boeken lenen. Ook mag u 3 CD-ROMs, 2 video's en 1 computerspel lenen. Alle artikelen mag u 4 weken lenen. Daarna moet u ze terugbrengen. Als u het artikel te laat terugbreng, krijgt u een boete. Dit zijn de boetes: voor een boek: 5 eurocent per dag voor een CD-ROM: 10 eurocent per dag voor een video: 20 eurocent per dag voor een computerspel: 50 eurocent per dag Breng de artikelen dus op tijd terug! Elke winter is er een speciaal programma voor kinderen. In de maanden december en januari is er elke zaterdag een speciale leeshoek. Van 9 uur 's ochtends tot 1 uur 's middags kunt u samen met uw kind komen. Er komt dan een beroemde gast die voorleest aan de kinderen. Uw kind speelt ook met andere kinderen. Samen tekenen ze een tekening bij het boek. Vindt u dat leuk? Kom dan gezellig samen naar de bibliotheek! Heeft u nog andere vragen? Meer informatie kan u vinden op onze website of in onze informatiegids. Les 21Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA

12 OEFENEN VOOR HET EXAMEN KNS Extra Opdracht 2. Kijkopdracht Kijk naar films over kinderen en school: - Voorlezen, zo gedaan. - Opvoeden gaat niet vanzelf - Opvoeden in beeld. - Ouders en Onderwijs en Opvoeding. - Boek en Bieb - De voorleesvogel - Leesdas - Lettervos Les 21Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA

13 Extra Opdracht 3. Lees- en spreekopdracht Lees de zinnen. Ze zijn belangrijk om: - op te bellen naar een kinderdagverblijf, - te praten over de peuterspeelzaal en je kind daar in te schrijven, - informatie over scholen begrijpen, - opbellen als je kind ziek is, - praten in de bibliotheek, - op het schoolplein met andere ouders. WAT KUNT U ZEGGEN IN DIE SITUATIE? 1 Als u opbelt voor opvang voor uw kind, zeg dan uw naam en waarvoor u belt. Bijvoorbeeld: - Dag, met Jade Chan. Ik zoek opvang voor mijn kind. - Goedemiddag. U spreekt met Idu Aido. Ik heb een vraag. Kan mijn kind op de opvang komen? - Goedemorgen met mevrouw Janssen. Ik wil graag mijn kind inschrijven. Kan dat? 2 Als u voor het eerst op school komt, zeg dan: uw naam en de naam van uw kind. Bijvoorbeeld: - Goedemorgen. Ik ben Esma, en dit is Rafael. - Dag. Ik zal me even voorstellen, ik heet Emed Aksoy. En dit is mijn dochter: Nuray. 3 Als u de school belt omdat uw kind ziek is, zeg dan uw naam, de naam van uw kind en de groep waarin hij of zij zit. Bijvoorbeeld: - Goedemorgen. Met Emed Aksoy. Mijn dochter Nuray is ziek. Zij zit bij juf Lies in de klas. - Met Henk, ik wil even doorgeven dat Jan ziek is. Hij zit in groep 8 bij meester René. 4 Als u uw kind lid wilt maken van de bibliotheek, zeg dan bijvoorbeeld: - Dag mevrouw, ik wil mijn zoon inschrijven bij de bibliotheek. - Goedemiddag. Kan ik mijn dochter inschrijven? - Goedemorgen. Mijn kind wil graag lid worden van de bibliotheek. Kan dat? 5 Als u een praatje wilt maken met een andere ouder, zeg dan bijvoorbeeld: Les 21Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA

14 - Hallo, hoe is het? En hoe is met je zoon? - Dag. Hoe gaat het ermee? - Goedemorgen, alles goed? - Wat een heerlijk weer, hè - Wat een rotweer, hè Kunt u het nu? Vul dit in voor uzelf en bespreek met uw taalvriend. Ik kan Ja, dat kan ik Nee, nog niet - Opbellen naar een kinderdagverblijf. - Informatie over de peuterspeelzaal en kinderopvang begrijpen. - Informatie over scholen begrijpen. - Mijn kind inschrijven. - Opbellen als je kind ziek is. - Op de bibliotheek: informatie begrijpen. - Mijn kind inschrijven bij de bibliotheek. - Op het schoolplein praten met andere ouders. Les 21Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA

15 ANTWOORDBLAD OEFENEN VOOR HET INBURGERINGSEXAMEN Extra Opdracht C: Je moet jezelf inschrijven met een formulier. 2 - C: Het computerspel. 3 - B: Er komt een beroemde gast boeken voorlezen. Extra Opdracht 2 en 3. Bespreek met uw taalvriend. Les 21Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA