Psychopate trekken en negatief affect: een literatuurstudie en empirisch onderzoek bij een niet-klinische steekproef van mannelijke subjecten.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Psychopate trekken en negatief affect: een literatuurstudie en empirisch onderzoek bij een niet-klinische steekproef van mannelijke subjecten."

Transcriptie

1 FACULTEIT PSYCHOLOGIE EN PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN Academiejaar Eerste Examenperiode Psychopate trekken en negatief affect: een literatuurstudie en empirisch onderzoek bij een niet-klinische steekproef van mannelijke subjecten. Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van master in de psychologie, afstudeerrichting klinische psychologie door Lies Van Coppernolle. Promotor: Prof. Dr. Paul Verhaeghe Begeleiding: Lic. Julie De Ganck

2 Ondergetekende, Lies Van Coppernolle, geeft toelating tot het raadplegen van de masterproef door derden. Lies Van Coppernolle 2

3 ABSTRACT Psychopathie is reeds een aantal decennia een wereldwijd gekend syndroom binnen de psychologie. Het concept psychopathie was enkel van toepassing op volwassenen. Recenter spreken clinici ook over psychopathie bij jongeren, mede door de latente multidimensionele structuur van dit concept. Dergelijke structuur impliceert dat er varianten van psychopathie bestaan. Verschillende empirische studies hebben dit reeds aangetoond bij volwassen misdadigers en delinquente adolescenten. In een aanzienlijk aantal van deze studies is angst (i.e. een manifestatie van negatieve affectiviteit) een belangrijk construct in het identificeren van psychopate varianten. Bovendien leveren de bevindingen van verschillende studies (indirect) bewijs dat er een significant verband bestaat tussen (primaire/secundaire) psychopathie en (lage/hoge) negatieve affectiviteit. In het empirische luik van deze masterproef is onderzocht of een dergelijke dimensionele heterogeniteit ook bij niet-klinische mannelijke adolescenten (n= 210) kon teruggevonden worden. Hiervoor is een clusteranalyse uitgevoerd met de drie gestandaardiseerde factoren van de Youth Psychopathic Inventory en een gestandaardiseerde maat voor negatieve emotionaliteit, gemeten door de Depression Anxiety Stress Scales. Vier clusters zijn weerhouden: twee clusters met respectievelijk primair en secundair psychopate trekken, een impulsieve cluster met negatieve trekken en een cluster met laag-psychopathologische karakteristieken. Post hoc vergelijkingen hebben aangetoond dat deze clusters een goede externe validiteit hebben. De uitkomst van deze cross-sectionele studie heeft implicaties op verder onderzoek. 3

4 INHOUDSTAFEL ABSTRACT... 3 INHOUDSTAFEL... 4 LIJST MET TABELLEN... 5 VOORWOORD... 6 INLEIDING... 7 HOOFDSTUK 1: PSYCHOPATHIE EN NEGATIEVE AFFECTIVITEIT Het concept psychopathie door de jaren heen De factorstructuur van psychopathie Distinctie primaire en secundaire psychopathie binnen het concept psychopathie en de link met negatief affect Negatieve Affectiviteit Een ruimere heterogeniteit, dan de loutere primair/secundair - distinctie, binnen het concept psychopathie en de link met negatief affect Psychopathie, ook bij jongeren Het doel van deze empirische studie HOOFDSTUK 2: METHODE Subjecten en procedure Meetinstrumenten De Youth Psychopathic Inventory De Depression Anxiety Stress Scale Vragenlijst omtrent delinquent en antisociaal gedrag HOOFDSTUK 3: STATISTISCHE ANALYSES EN RESULTATEN Resultaten van de statistische analyses betreffende de volledige steekproef Resultaten van de statistische analyses betreffende elk van de clusters, respectievelijk cluster A en cluster B Statistische analyses ter vergelijking van de vier clusters onderling Eindresultaten Statistische post hoc vergelijkingen BESLUIT EN DISCUSSIE Beperkingen Verder onderzoek BIBLIOGRAFIE BIJLAGE

5 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: T-toets voor onafhankelijke steekproeven, in dit geval zijn deze respectievelijk cluster A en B. Tabel 2: Gemiddelden en standaardfouten van cluster A en B op de YPI-factoren en op NEM. Tabel 3: T-toets voor onafhankelijke steekproeven, in dit geval zijn deze respectievelijk cluster A1 en A2. Tabel 4: Gemiddelden en standaardfouten van cluster A1 en A1 op de YPI-factoren en op NEM. Tabel 5: T-toets voor onafhankelijke steekproeven, in dit geval zijn deze respectievelijk cluster B1 en B2. Tabel 6: Gemiddelden en standaardfouten van cluster B1 en B2 op de YPI-factoren en op NEM. 5

6 VOORWOORD Eerst en vooral wil ik Julie De Ganck bedanken voor de uitstekende begeleiding tijdens het schrijven van deze masterproef. Ik wil je bedanken voor de nodige tijd die je voor me vrijmaakte en de constructieve, gedetailleerde opmerkingen die je gaf bij het nalezen van mijn masterproef. Dankzij jou ben ik erin geslaagd om mijn eigen denken en schrijven op een kritische wijze in vraag te stellen. Ook wil ik mijn promotor, Prof. Dr. Paul Verhaeghe, danken voor de boeiende lessen omtrent psychoanalyse. Deze lessen hebben bijgedragen tot het ondervragen van mijn verlangen en een kritische zelfreflectie. Speciale dank gaat uit naar mijn moeder en stiefvader voor zowel de financiële als de emotionele steun die zij mij hebben gegeven tijdens mijn studieloopbaan aan de faculteit Psychologische en Pedagogische wetenschappen van de Universiteit Gent. Dank gaat ook uit naar mijn zus Maaike voor het vinden van de laatste grammaticale taalfouten en haar onvoorwaardelijke steun. Tot slot zou ik deze masterproef graag opdragen aan mijn vader, Freddy Van Coppernolle, die mijn studieloopbaan aan de Universiteit Gent jammer genoeg niet meer kon meemaken. 6

7 INLEIDING De titel van deze masterproef Psychopate trekken en negatief affect: een literatuurstudie en empirisch onderzoek bij een niet-klinische steekproef van mannelijke subjecten is allesomvattend. Om de rode draad doorheen de hoofdstukken duidelijk weer te geven, volgt een kort overzicht. In het eerst hoofdstuk psychopathie en negatief affect wordt eerst en vooral een beknopte schets gegeven van het concept psychopathie doorheen de geschiedenis. Vervolgens wordt de onderliggende (multidimensionele) structuur van psychopathie besproken. Verder worden enkele theorieën uiteengezet die een onderscheid maken tussen primaire en secundaire psychopaten. Deze distinctie tussen primaire - en secundaire psychopathie wordt bovendien empirisch teruggevonden. In punt vijf en zes van dit hoofdstuk worden onderzoeken vermeld die, zowel bij volwassenen als bij jongeren, zelfs meerdere psychopate varianten terugvinden. In dergelijke onderzoeken blijkt angst/negatieve affectiviteit een belangrijk construct te zijn in het identificeren van de verschillende psychopate varianten. Bovendien wijzen empirische studies erop dat negatieve affectiviteit de onderliggende factor is van onder andere angst. In punt zeven van het eerste hoofdstuk worden het doel van de masterproef, de procedure, de gebruikte meetinstrumenten en de statistische analyses met bijhorende resultaten besproken. De empirische studie van deze masterproef gaat, bij een nietklinische steekproef van mannelijke subjecten, na of er varianten met psychopate trekken worden teruggevonden. Dit is onderzocht met behulp van de drie factoren van de Youth Psychopathic Inventory en een factor die negatieve affectiviteit weergeeft. Deze laatste is gemeten door de Depression Anxiety Stress Scales. In het laatste hoofdstuk wordt een korte samenvatting gegeven van de resultaten van deze studie in relatie met bevindingen van voorgaande onderzoeken (die besproken zijn in het eerste hoofdstuk). Verder worden ook de beperkingen van deze studie kritisch geëvalueerd en wordt er tenslotte advies gegeven voor toekomstig onderzoek. 7

8 HOOFDSTUK 1: PSYCHOPATHIE EN NEGATIEVE AFFECTIVITEIT 1. Het concept psychopathie door de jaren heen. Einde 18 e eeuw publiceerde Benjamin Rush ( ) een boek met als titel The Influence of Physical Causes upon the Moral Faculty (1786). Rush had een grote belangstelling voor criminelen die herhaaldelijk de wet overtraden zonder enige blijk te geven van disfunctioneren op andere belangrijke terreinen. Zijn werk zorgde ervoor dat het concept criminaliteit verschoof van het justitionele domein naar het psychiatrische domein (Rafter, 2004). Philippe Pinel was echter de eerste die trachtte een omschrijving te geven van wat we nu psychopathie noemen. In 1800 introduceerde Philippe Pinel ( ) het syndroom manie sans délire. Hiermee beschreef hij de «aliénés qui n offrent a aucune époque aucune lesion de l entendement, et qui sont dominés par une sorte d instinct de fureur, comme si les facultes affectives avoient été seulement lésées (Pinel, 1800, in Arveiller, 2001, p. 617)». Pinel noemde dit ook de folie raisonnante. Hij onderkende hiermee als eerste dat krankzinnigheid kan samengaan met een intact rationeel vermogen (Millon, Simonsen, Birket-Smith & Davis, 1998). James Cowles Prichard ( ) publiceerde in 1835 A Treatise on Insanity waarin hij de term moral insanity gebruikte. Prichard refereerde naar de manie sans délire van Pinel maar benadrukte dat personen met deze stoornis een gebrek hebben aan morele gevoelens (Rafter, 2004). Pas een halve eeuw later vernieuwde Julius Ludwig August Koch de term moral insanity door de term psychopathic inferiority (Rabin, 1986). Het jaar vóór WO I gebruikte het National Committee for Mental Health samen met het American Medical Psychological Association de rubriek psychosis with constitutional psychopathic inferiority. Deze werd iets later vervangen door psychopathic personality omdat de vorige benaming reeds een predispositie impliceerde (Ozarin, 2001). In 1930 gebruikte George Everett Partridge de term sociopathische persoonlijkheid, aangezien hij deze stoornis vooral conceptualiseerde als een sociaal probleem, en niet als een psychische aandoening (Lykken, 2006). 8

9 Begin jaren 40 gaf Hervey Cleckley ( ) met de publicatie van zijn boek The Mask of Sanity (1941) de aanzet tot een duidelijke afbakening van het theoretische concept psychopathie. Cleckley beschouwde volgende punten als karakteristieken van psychopathie: «1. Superficial charm and good "intelligence", 2. Absence of delusions and other signs of irrational thinking, 3. Absence of "nervousness" or psychoneurotic manifestations, 4. Unreliability, 5. Untruthfulness and insincerity, 6. Lack of remorse or shame, 7. Inadequately motivated antisocial behavior, 8. Poor judgment and failure to learn by experience, 9. Pathologic egocentricity and incapacity for love, 10. General poverty in major affective reactions, 11. Specific loss of insight, 12. Unresponsiveness in general interpersonal relations, 13. Fantastic and uninviting behavior with drink and sometimes without, 14. Suicide rarely carried out, 15. Sex life impersonal, trivial, and poorly integrated, 16. Failure to follow any life plan (Cleckley, 1941, pp )». Robert Hare baseerde zich op Cleckley s beschrijving van psychopathie bij de verdere conceptualisering van het concept. Psychopathie is een syndroom dat zowel affectieve en interpersoonlijke trekken als gedragstrekken omvat. Personen met deze stoornis vertonen interpersoonlijke trekken zoals arrogantie, dominantie en grandiositeit. Psychopathie betreft niet enkel typische antisociale trekken maar ook affectief/emotionele trekken zoals bijvoorbeeld apathie en een gebrek aan schuldbesef. En tot slot houden zowel de affectieve - als de interpersoonlijke karakteristieken verband met de kenmerkende gedragstrekken van psychopathie. Psychopaten hebben namelijk nogal vaak een impulsieve, onverantwoordelijke levensstijl (Hare, Hart & Harpur, 1991; Hare, 1999). 2. De factorstructuur van psychopathie. De Hare Psychopathy Checklist (PCL; 1980) is een betrouwbaar diagnostisch instrument om psychopathie te meten, oorspronkelijk in mannelijke criminele populaties (Harpur, Hakstian & Hare, 1988). Bewerkingen van de PCL hebben tot een reeks meetinstrumenten geleid waaronder de Psychopathy Checklist - Revised (PCL-R), de Psychopathy Checklist Revised 2nd edition (PCL-R-II) en de Psychopathy 9

10 Checklist Screening version (PCL:SV). De laatste jaren zijn er ook verschillende onderzoeksinstrumenten ontwikkeld voor het meten van psychopathie bij jongeren, waaronder één uit de PCL reeks namelijk de Psychopathy Checklist Youth Version (PCL:YV; 13+). Een ander meetinstrument voor jongeren is de Youth Psychopathic Traits Inventory (YPI; Andershed, Kerr, Stattin & Levander, 2002). Deze laatste is voor deze masterproef gebruikt en wordt uitgebreid besproken in het tweede hoofdstuk 1. De Psychopathy Checklist Revised (PCL-R) meet hetzelfde construct als de oorspronkelijke Psychopathy Checklist. De PCL-R bestaat uit 20 items waarvan de scores gebaseerd zijn op een interview en informatie uit het juridisch dossier (Harpur et al., 1988). Deze scores (0= altijd afwezig, 1= soms aanwezig, 2= altijd aanwezig) worden toegekend door beoordelaars die een driedaagse PCL-R training met vrucht beëindigd hebben. Subjecten met een score van 30 of hoger worden als psychopathisch beschouwd. Hoewel de PCL en de PCL-R ontwikkeld zijn om een unitair construct te meten, hebben onderzoekers (Hare et al., 1999) na factoranalyse oorspronkelijk twee factoren teruggevonden. De eerste factor is de interpersoonlijke/affectieve factor (F1). Deze betreft persoonlijkheidskenmerken als egocentrisme, apathie, afgevlakt affect, die ook bekend zijn als de kern van psychopathie. Voorbeelden van factor I items zijn: glib and superficial, inflated and arrogant self-appraisal, lacks remorse, lacks empathy en deceitful and manipulative (Hare et al., 1991). De tweede factor is de factor van de antisociale levensstijl (F2). Gedrag(ingen) zoals impulsiviteit, onverantwoordelijkheid, onstabiele levensstijl, zitten in deze factor vervat. Deze twee factoren, die onderling hoog correleren, zijn geassocieerd met het theoretische concept psychopathie (Harpur et al., 1988). Voorbeelden van factor II items zijn early behavior problems, adult antisocial behavior, impulsive, poor behavioral controls en irresponsible (Hare et al., 1991). Recente studies hebben evidentie gevonden voor alternatieve structurele modellen onderliggend aan het construct psychopathie. Cooke en Michie (2001) toonden aan dat een drie factoren structuur, waarbij de interpersoonlijke/affectieve factor werd opgesplitst, een betere fit vertoonde met Noord-Amerikaanse PCL-R data. 1 Onder het punt Meetinstrumenten. 10

11 Statistische analyses van dit nieuwe model gaven aan dat de drie factoren onder een hogere orde factor (factor saturatie >.77) konden gebracht worden, dit impliceerde dat psychopathie een coherent construct is. Ook bij de Youth Psychopathic Traits Inventory werd deze drie factorenstructuur teruggevonden met een interpersoonlijke -, affectieve - en levensstijl dimensie (Andershed et al., 2002). Hare beschreef in de handleiding van de Psychopathy Checklist revised 2nd edition (PCL-R-II; 2003) een vier factoren structuur. Hij splitste F1 namelijk op in een affectief - en een interpersoonlijk subfacet. Ook van F2 maakte hij twee afzonderlijke subfacetten: één betreffende de impulsieve levensstijl en één betreffende antisociaal gedrag. Ook Forth, Kosson & Hare (2003; in Kosson, Cyterski, Steuerwald, Neumann, & Walker-Matthews, 2002) en Neumann, Kosson, Forth & Hare (2006) vonden deze structuur terug bij de Psychopathy Checklist Youth Version. Bovendien toonden Neumann, Hare en Newman (2007) aan de hand van Structural Equation Modeling 2 (SEM) dat een hogere orde factor, namelijk psychopathie, de variantie in elk van de vier PCL-R factoren grotendeels verklaart. Nu onderzoekers stilaan een consensus hebben gevormd over een vier factorenstructuur met psychopathie als hogere orde factor, is er een hele controverse rond psychopathie als categoriale indeling of als dimensionele structuur. Harris, Rice en Quinsey (1994) vonden in hun studie evidentie voor een categoriale indeling van psychopathie en F2 van de PCL-R. Analyses betreffende F1 van de PCL-R waren echter inconsistent met een dergelijke categoriale verdeling. Zowel Guay, Knight, Ruscio en Hare (2007) als Edens, Marcus, Lilienfeld en Poythress (2006) gaven in hun artikels kritiek op de methodologie en statistische analyses die Harris et al. (1994) gebruikten bij hun studie. Recentere structurele analyses toonden namelijk aan dat elk van de vier factoren met een onderliggende continue dimensie/latente variabele overeenstemt (Guay et al., 2007; Neumann et al., 2007). Ook Edens et al. (2006) concludeerden reeds dat zowel de latente structuur van psychopathie als de vier aparte facetten dimensioneel verdeeld zijn. De bevindingen van Guay et al. (2007) en Edens et al. (2006) zijn consistent met de resultaten van voorgaande gelijkaardige studies (vb. Marcus, John & Edens, 2004). 2 SEM is een statistische techniek, waarbij gebruik wordt gemaakt van statistische data en kwalitatieve assumpties, om mogelijke causale relaties te toetsen en te schatten. 11

12 Een eerste implicatie van een dergelijke multidimensionele structuur is dat er varianten van psychopathie bestaan in plaats van een categorie psychopaten versus een categorie niet-psychopaten. Er zou dus met andere woorden een heterogene groep van personen bestaan die trekken van psychopathie vertonen en/of als psychopaat kunnen benoemd worden. In deze masterproef worden in de volgende punten heel wat empirische onderzoeken besproken die er op wijzen dat er inderdaad een multidimensionele heterogeniteit bestaat. Een tweede implicatie is dat psychopathie ook prevalent is in de normale populatie. Dit is reeds aangetoond door Coid, Yang, Ullrich, Roberts & Hare (2009) die een prevalentie van 0,6% rapporteerden. De laatste bijkomende implicatie is dat psychopathie ook voorkomt bij jongeren. Dit wordt besproken in het punt Psychopathie, ook bij jongeren. 3. Distinctie primaire en secundaire psychopathie binnen het concept psychopathie en de link met negatief affect. De dominante opvatting binnen de literatuur is, zoals reeds blijkt uit de conceptualisaties van psychopathie door Cleckley en Hare, dat psychopathie een unitair construct is. Er zijn echter nog verschillende gangbare theorieën over psychopathie die primaire psychopathie discrimineren van de secundaire psychopathie. De meest bekende zijn die van Karpman (in Hicks & Patrick, 2006; in Skeem, Poythress, Edens, Lilienfeld & Cale, 2003) en Blackburn (1975). Karpman s typologie (Karpman, in Hicks & Patrick, 2006; Karpman, in Skeem et al., 2003) omtrent psychopathie is gebaseerd op de etiologie en motivationele aspecten van psychopathie. Volgens Karpman is primaire/idiopatische psychopathie aangeboren en wordt deze gekenmerkt door lage angst en een gebrek aan geweten. Dit terwijl secundaire psychopathie een neurotische psychopathie is en gekenmerkt wordt door verhoogd emotioneel leed, depressie en impulsiviteit (Hicks & Patrick, 2006). Bij secundaire psychopaten zullen omgevingsstimuli en de hierop volgende instinctieve emotionele reacties psychopathische karakteristieken ontlokken (Skeem et al., 2003). De theorie van Karpman (in Hicks & Patrick, 2006; in Skeem et al., 2003) stelt dat 12

13 secundaire psychopaten frequenter impulsieve reacties zullen vertonen op hun omgeving dan de primaire psychopaten. Terwijl primaire psychopaten eerder bedachtzaam te werk gaan en impulsieve reacties vertonen door een gebrek aan geweten. Globaal wordt primaire psychopathie (leer)theoretisch gezien als een aangeboren psychopathie terwijl secundaire psychopaten hun gedrag eerder verwerven door psychosociale leerprocessen. Blackburn (1975) onderzocht bij mannelijke geïnterneerden aan de hand van de Minnesota Multiphasic Personality Inventory 3 (MMPI) of een psychopathisch persoonlijkheidstype, zoals beschreven door onder meer Cleckley, door het uitvoeren van een clusteranalyse geïdentificeerd kon worden. Vier clusters werden weerhouden waarvan de eerste twee clusters overeenkwamen met een psychopathisch persoonlijkheidstype. De eerste cluster was equivalent aan het primaire psychopathische persoonlijkheidstype zoals beschreven door Cleckley. Deze geïnterneerden bleken extravert te zijn en hadden lage angstscores. De tweede cluster correspondeerde met het secundaire psychopathische persoonlijkheidstype zoals beschreven door Karpman. In tegenstelling tot de eerste cluster waren deze geïnterneerden wel angstig en depressief. Bovendien hadden ze een grotere aanleg tot het voelen van schuld en waren ze niet extravert. Beide clusters vertoonden ook enkele gelijkenissen zoals hoge scores op impulsiviteit en agressie. De twee clusters bleken bovendien onvoldoende geschikt te zijn om in groep te leven. Deze bevindingen werden gerepliceerd door Henderson (1982) bij een steekproef van geweldplegers (i.e. gewelddadige criminelen). Blackburn (1998; in Dolan & Rennie, 2007) beschreef de primaire psychopaten als diegenen met lage niveaus van angst en de secundaire psychopaten als diegenen met hoge niveaus van angst. Dit stemt overeen met Cleckley s conceptualisatie van primaire psychopathie (1941) waarin een tekort aan hevige affectieve reacties centraal staat. Ook stemmen de bevindingen van Blackburn (1975) overeen met de beschrijvingen van primaire en secundaire psychopathie zoals geformuleerd door Karpman (in Hicks & Patrick, 2006; in Skeem et al., 2003). 3 In dit onderzoek werden de participanten slechts op 12 subschalen van de MMPI gescoord omdat de psychometrische kwaliteit van de andere (i.e. niet gebruikte) subschalen niet voldoende was. De 12 subschalen peilen respectievelijk naar verlegenheid, lichamelijke symptomen, achterdocht/wantrouwen, spanning, autistisch denken, agressie, impulsiviteit, psychopathische deviatie, leugens, trekangst en extraversie. 13

14 Een studie met gelijkaardige resultaten als die van Blackburn (1975) is die van Skeem, Johansson, Andershed, Kerr en Louden (2007). Zij gingen na of subtypes van psychopathie binnen een homogene steekproef van gewelddadige, psychopate gevangenen onderscheiden konden worden. De psychopate deelnemers (n=123; PCL R 29) vulden de Diagnostic Interview of Personality Questionnaire (DIP-Q) 4 en de Karolina Scale Personality (KSP) 5 in. Verder werden ook de Psychopathy Checklist- Revised 6 (PCL-R) en de Historical Clinical Risk Management-20 (HCR-20) 7 gescoord. Na clusteranalyse aan de hand van de vier PCL-R facetten en trekangst (KSP psychische angst/trekangst) bekwamen Skeem et al. twee clusters die parallel waren aan de theoretische beschrijvingen van respectievelijk primaire - en secundaire psychopathie. De cluster secundaire psychopaten had een significant hoger gemiddelde op trekangst, een equivalent gemiddelde op antisociaal gedrag (PCL-R, facet 4) en significant lagere gemiddelden op de resterende PCL-R facetten (interpersoonlijk functioneren, affectief functioneren en levensstijl) in vergelijking met de cluster primaire psychopaten. Deze twee clusters waren moeilijk te onderscheiden aan de hand van de gemiddelde PCL-R facetscores, aangezien de clusters een gelijkaardig profiel hadden qua antisociaal gedrag. Bovendien was het significant verschil tussen de andere gemiddelden van de PCL-R facetten eerder klein. Skeem et al. toonden daarentegen wel aan dat een secundaire psychopaat een significant lager gemiddelde had op de totaalscore van de PCL-R (M= 31.8, SD= 2.4) dan een primaire psychopaat (M= 34.2, SD= 2.5). De onderzoekers voerden nadien ook post hoc vergelijkingen uit die 4 De DIP-Q peilt naar de tien persoonlijkheidsstoornissen van de DSM-IV (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) en de acht stoornissen van de ICD (International Classification of Diseases). Dit gebeurt door zelfrapportage aan de hand van 140 items waar men waar of vals op antwoord. 5 DE KSP peilt naar 15 persoonlijkheidstrekken (vb. psychastenie, impulsiviteit, sociale wenselijkheid, angst, verbale en indirecte agressie, wantrouwen, ). Dit instrument bestaat uit 135 items waar subjecten aan de hand van een vierpuntenschaal antwoorden (1= nooit van toepassing tot en met 4= altijd van toepassing; zelfrapportage). 6 De PCL-R is gebaseerd op de Psychopathy Checklist en peilt naar psychopathie. Het bestaat uit 20 items en wordt gescoord op basis van een interview en het beschikbare juridische materiaal (0=altijd afwezig, 1= soms aanwezig, 2= altijd aanwezig). Wanneer iemand een score van 30 of hoger behaalt, wordt het subject in kwestie beschouwd als een psychopaat. De PCL-R kan opgesplitst worden in twee factoren die elk bestaan uit twee facetten (i.e. equivalent aan een vier factoren structuur). Factor I bestaat uit een affectief en interpersoonlijk facet. Factor II bestaat uit een facet betreffende de impulsieve levensstijl en een facet betreffende antisociaal gedrag. 7 Dit diagnostisch instrument bestaat uit 20 items, deze worden gescoord door een beoordelaar die hiervoor een degelijke gespecialiseerde opleiding heeft genoten (0, niet aanwezig 2, aanwezig). De 20 items kunnen opgesplitst worden in drie subschalen want er zijn items die respectievelijk peilen naar historische predictoren, de dynamisch-klinische gezondheid en het risico op herval. De combinatie van deze drie subschalen moet een inschatting van mogelijk toekomstig geweld mogelijk maken. 14

15 aantoonden dat de twee bekomen psychopate subgroepen ook extern valide 8 zijn. Verder werd de psychopate groep vergeleken met een gewelddadige, niet-psychopate groep (n=243; PCL-R< 29). Secundaire psychopaten bleken onder andere angstiger en meer teruggetrokken dan de gewelddadige, niet-psychopate groep. Primaire psychopaten waren daarentegen minder angstig en assertiever dan de gewelddadige, niet-psychopate groep. Deze bevindingen kwamen, en komen nog steeds, overeen met de verwachtingen die voortvloeien uit de theoretische conceptualisatie van psychopathie en de theoretisch veronderstelde verschillen tussen primaire - en secundaire psychopathie. Bovendien zijn de clusters, die bekomen werden in deze studie, gelijkaardig aan de primaire- en secundaire psychopathie clusters bekomen in de studies van Hicks, Markon, Krueger & Newman (2004), Swogger & Kosson (2007) en Swogger, Walsh & Kosson (2008). Deze studies worden later in deze masterproef uitvoerig besproken. In bovenstaande theoretische conceptualisaties en empirische studies (Blackburn, 1975; Skeem et al., 2007) werd het bovendien reeds duidelijk dat angst een belangrijk construct is in het onderscheiden van primaire en secundaire psychopaten. Dit leidde tot voorspellingen dat zowel de totaalscore als de factor I score van de PCL-R een negatief verband zouden hebben met negatieve affectiviteit aangezien primaire psychopaten, die hoge scores op de eerste PCL-R factor hebben, gekenmerkt worden door lage angstniveaus (i.e. een manifestatie van laag negatief affect). Voor de score van de tweede PCL-R factor werd daarentegen een positief verband verwacht met negatieve affectiviteit aangezien secundaire psychopaten hoge scores op factor II van de PCL-R hebben en, gekenmerkt worden door een normale angstbeleving (i.e. een manifestatie van verhoogd negatief affect). Recente onderzoeken, waarbij gebruik gemaakt werd van partiële correlaties in de regressie-analyse ter controle van de overlap tussen factor I en II van de PCL-R, hebben reeds aangetoond dat angst (i.e. een manifestatie van negatief affect) voornamelijk negatief gecorreleerd is met factor I en 8 Dit is bepaald aan de hand van een multivariate variantie-analyse waarin negen variabelen, die gerelateerd zijn aan psychopathie (vb. impulsiviteit, irriteerbaarheid/agiteerbaarheid, ), werden gebruikt. Door deze statistische analyse werden hypotheses zoals: een cluster primaire psychopaten is sneller geïrriteerd maar niet impulsiever dan een cluster secundaire psychopaten bevestigd. 15

16 sterk geassocieerd is met factor II (Frick, Lilienfield, Ellis, Loney & Silverthorn, 1999; Verona, Patrick & Joiner, 2001). Verona et al. (2001) onderzochten, bij een steekproef mannelijke gevangenen, de relatie tussen psychopathie 9 en voorafgaande zelfmoordpogingen. Er werd ook nagegaan of temperament, gemeten aan de hand van de Multidimensional Personality Questionnaire 10 (MPQ), een invloed heeft op deze relatie. De resultaten toonden een positief significant verband tussen de score op PCL-R factor II en het aantal voorafgaande zelfmoordpogingen, en geen significant verband tussen de score op PCL- R factor I en het aantal voorafgaande zelfmoordpogingen. De eerste PCL-R factorscore bleek significant negatief gecorreleerd met de scores op de MPQ-NEM 11 -subschaal stress reactie en positief gecorreleerd met de score op de MPQ-PEM 12 -schaal. Terwijl de tweede PCL-R factorscore positief gecorreleerd was met de scores op de MPQ- NEM-subschalen stress reactie en agressie, en ook positief gecorreleerd was met de score op de MPQ-NEM-schaal. Bovendien was de tweede PCL-R factorscore negatief gecorreleerd met de score op de MPQ-PEM-schaal. Verder bleek ook de significant positieve relatie tussen de tweede PCL-R factorscore en het aantal voorafgaande zelfmoordpogingen te verdwijnen na controle voor de NEM-score. Dit impliceerde dat NEM een dispositionele kwetsbaarheidfactor kan zijn voor suïcide (Verona et al., 2001). In de empirische studie van Frick et al. (1999) werd het verband tussen angst en psychopathie in kinderen die beroep deden op ambulante klinische hulpverlening onderzocht. Psychopathie werd gemeten door de Psychopathy Screening Device 13 (PSD), ingevuld door ouder en leerkracht. Angst werd gemeten door middel van de Diagnostic Interview Schedule for Children-Version (DISC-2.3) en de angst- 9 Dit werd gemeten aan de hand van de Psychopathy Checklist-Revised (PCL-R). 10 De MPQ-BF peilt naar normale persoonlijkheidstrekken en bestaat uit 300 items waar individuen ja of neen kunnen op antwoorden (zelfrapportage). Dit meetinstrument heeft 11 primaire trekschalen: succes, welzijn, sociale nabijheid/betrokkenheid, sociale invloed, stressreactie, vervreemding, agressie, controle, traditionalisme, vermijden van leed en absorptie: is iemand snel afgeleid of niet?. Factoranalyse toont aan dat deze 11 primaire trekschalen kunnen onderverdeeld worden in drie hogere orde factoren namelijk negatieve emotionaliteit, positieve emotionaliteit en zelfbeheersing. 11 NEM: Negatieve Emotionaliteit= negatieve affectiviteit. 12 PEM: Positieve Emotionaliteit. 13 De PSD is gebaseerd op de Psychopathy Checklist-Revised en bestaat uit 20 items die beantwoord worden door een ouder en een leerkracht van het kind (0=niet geheel waar, 1= soms waar, 2= altijd waar). 14 De DISC-2.3 peilt naar de aanwezigheid/afwezigheid van stoornissen zoals beschreven door de Diagnostical and Statistical Manual of Mental Disorders. In dit onderzoek werd vooral gepeild naar de aanwezigheid/afwezigheid van symptomen van disruptief gedrag (i.e. oppositioneel-opstandige - en antisociale gedragsstoornis) en angststoornissen (vb. gegeneraliseerde angsstoornis). Hiervoor werd 16

17 depressie subschaal van de Child Behavior Checklist 15 (CBCL). Ook symptomen van disruptief gedrag werden nagegaan aan de hand van het interview en de agressie subschaal van de CBCL. De resultaten suggereerden dat er een negatief verband tussen angst en factor I van de PSD (i.e. de affectief/interpersoonlijke factor) bestaat, angst bleek namelijk negatief gecorreleerd te zijn met maten van ongevoelig-emotieloze trekken (Frick et al., 1999). De bevindingen impliceerden verder ook een positief verband tussen angst en factor II van de PSD (i.e. de factor omtrent de impulsieve, antisociale levensstijl), de maten voor angst waren namelijk positief gerelateerd aan maten van disruptief gedrag (Frick et al., 1999). Deze bevindingen impliceerden bovendien dat angst, zoals reeds theoretisch verwacht werd, een belangrijk construct is in het onderscheiden van primaire en secundaire psychopaten. Dit vloeide voort uit het empirisch gegeven dat primaire psychopaten hoge scores hebben op factor I van de PCL-R en gekenmerkt worden door lage angstniveaus. In tegenstelling tot de primaire psychopaten, hebben de secundaire psychopaten hoge scores op factor II van de PCL-R en worden ze gekenmerkt door een normale angstbeleving. In de studie van Hale, Goldstein, Abramowitz, Calamari en Kosson (2004) werd het verband tussen psychopathie (en bijhorende dimensies) en angst ook onderzocht. Zij hebben bij 157 mannelijke gevangenen de Anxiety Sensitivity Index 16 (ASI), de State Trait Anxiety Inventory-Trait scale 17 (STAI-T) en de Welsh Anxiety Scale 18 (WAS) afgenomen. Verder werden de participanten gescoord op de Psychopathy Checlist- Revised (PCL-R). In deze studie vond men echter geen evidentie voor een negatief verband tussen de scores van PCL-R factor I en angstgevoeligheid (ASI) na controle voor de scores van de STAI-T, de WAS en PCL-R factor II. Er bleek ook geen verband te zijn tussen de scores van de STAI-T en PCL-R factor I na controle voor scores van de gebruik gemaakt van drie DISC-versies namelijk één voor een ouder, één voor een leerkracht en één voor het kind zelf (enkel voor kinderen ouder dan 9 jaar). 15 De CBCL bestaat uit 120 items waarop een ouder het gedrag van zijn/haar kind moet scoren aan de hand van een driepuntenschaal (0= niet waar, 1= soms waar, 2= wel waar). Hier werden enkel de angstdepressie subschaal, die uit 14 items bestaat, en de agressie subschaal, die uit 20 items bestaat, gebruikt. 16 De ASI is een vragenlijst van 16 items die subjecten beantwoorden aan de hand van een vijfpuntenschaal (0= heel weinig tot en met 4= altijd). De ASI gaat na of het subject de gewaarwordingen die gepaard gaan met angst (vb.snelle hartslag) correct of foutief (vb. ik ga een hartaanval krijgen) interpreteert. Hoge scores op de ASI weerspiegelen dat het subject foutieve interpretaties heeft. 17 De STAI-T is een vragenlijst die bestaat uit 20 items en peilt naar de mate van de permanente tendentie (=trek) tot angst en negatief affect (0= helemaal niet 4= meestal). 18 De WAS bestaat uit 39 items waar subjecten met waar of niet waar kunnen op antwoorden (zelfrapportage) en peilt naar de mate van het ervaren van angstgerelateerde symptomen. 17

18 ASI, de WAS en PCL-R factor II. Hale et al. vonden wel een significante negatieve semi-partiële correlatie (sr= -0.17; p=.01) tussen de scores op de PCL-R factor I en de WAS scores. Er werden geen significante verbanden teruggevonden tussen de ASI totaal scores en de PCL-R factor II scores (wel een significant verband tussen de scores van de specifieke ASI dimensies angst voor lichamelijke sensaties en distress om angstig te lijken voor anderen en de PCL-R factor II scores, de semi-partiële correlaties zijn respectievelijk sr= -0.20; p<.05 en sr= 0.27; p<.01). Er werden ook positieve semi-partiële correlaties bekomen tussen PCL-R factor II scores en zowel de STAI-T scores (sr = 0.22, p = 0.01) als de WAS scores (sr = 0.25, p < 0.001). Het negatieve verband tussen factor I scores van de PCL-R en de WAS scores repliceerde de relatie die ook teruggevonden werd in de empirische studie van Frick et al. (1999), waar de resultaten suggereerden dat angst negatief gecorreleerd is met de affectieve/interpersoonlijke factor van psychopathie (i.e. factor I). In deze studie werd echter, buiten het negatieve verband tussen de PCL-R factor I scores en de WAS scores, geen enkel significant verband teruggevonden tussen de andere angstmaten en de affectief/interpersoonlijke factor van psychopathie. Dit zou erop kunnen wijzen dat de WAS negatieve affectiviteit meet, zoals aangenomen door Watson & Clark (1984) in de plaats van angst (Hale et al., 2004). Met andere woorden: psychopathie lijkt meer verband te houden met negatieve affectiviteit in plaats van met een loutere manifestatie van negatief affect zoals bijvoorbeeld angst (Hale et al., 2004). 4. Negatieve Affectiviteit. Zoals eerder vermeld, heeft Hervey Cleckley ( ) begin jaren 40 The Mask of Sanity (1941) gepubliceerd. In dit boek worden Cleckley s criteria van psychopathie één voor één besproken. Verscheidene criteria zijn echter manifestaties van een laag negatief affect. Zo heeft Cleckley vermeld dat psychopaten zelden zelfmoord plegen, een tekort hebben aan psychoneurotische manifestaties zoals bijvoorbeeld angst en depressie, en een gebrek hebben aan schuld, spijt en schaamte. Cleckley heeft ook aangenomen dat psychopaten zelden hevige affectieve reacties hebben. Ze kunnen wel wenen, enthousiast zijn, maar Cleckley beschouwt dit eerder 18

19 als een «readiness of expression rather than a strength of feeling» (Cleckley, 1941; Hicks & Patrick, 2006). Zo is het, mede door Hare s theoretische conceptualisatie van psychopathie, duidelijk geworden dat een gebrekkige affectiviteit beschouwd wordt als een noodzakelijke conditie van psychopathie. Verder blijkt affectiviteit of eerder een gebrek aan affect ook in de factorstructuur van psychopathie een belangrijke factor te zijn (Salekin, Brannen, Zalot, Leistico & Neumann, 2006). Empirische studies tonen bovendien aan dat een gebrekkig affect een belangrijke factor is voor het identificeren van psychopathie zowel bij jeugdigen (Barry, Frick, Deshazo, McCoy, Ellis & Loney, 2000; Frick, O Brien, Wootton & McBurnett, 1994) als volwassenen (Cooke & Michie, 1997). Aangezien negatieve affectiviteit een belangrijk construct blijkt te zijn in de heterogeniteit binnen het concept psychopathie ga ik hier even dieper op in. In 1980 heeft Zajonc in zijn paper Preferences Need No Inferences het belang van toekomstig onderzoek naar het affectieve systeem onderliggend aan emotie(s) beklemtoond. Vanuit evolutionair perspectief is dit affectieve/evaluatieve systeem essentieel om te overleven. Het systeem evalueert mogelijke bedreigingen en is verantwoordelijk voor volgende reacties: vermijding (avoidance/withdrawal/flight negatieve evaluatie) of toenadering (approach/fight positieve evaluatie). Studies omtrent de conceptuele organisatie van emotie(s) suggereren dat mensen hun kennis over emoties hiërarchisch ordenen en opteren voor een onderliggende ordening (affectief systeem) van emoties in positief en negatief (Lang, Bradley & Cuthbert, 1990). Verschillende theoretici hebben het affectieve systeem dan ook geconceptualiseerd als een model bestaande uit twee onafhankelijke dimensies, namelijk positief en negatief affect (Watson & Clark, 1984; Watson & Tellegen, 1985). Watson, Clark en Tellegen (1988) beschrijven de twee dimensies als volgt: «Positive Affect (PA) reflects the extent to which a person feels enthusiastic, active, and alert. High PA is a state of high energy, full concentration, and pleasurable engagement, whereas low PA is characterized by sadness and lethargy. In contrast, Negative Affect (NA) is a general dimension of subjective distress and unpleasurable engagement that subsumes a variety of aversive mood states, including anger, contempt, disgust, guilt, fear, and nervousness, with low NA being a state of calmness and serenity» (Watson et al., 1988, p. 1063). 19

20 Watson et al. (1988) hebben vervolgens een betrouwbaar diagnostisch instrument ontwikkeld, de Positive and Negative Affect Schedule (PANAS), om de twee belangrijke stemmingsdimensies te meten. De psychometrische analyse van data, bekomen via de PANAS, toont bovendien aan dat de dimensies positief en negatief affect (bijna) niet gecorreleerd zijn. In 1991 hebben Watson en Clark het artikel Tripartite Model of Anxiety and Depression: Psychometric Evidence and Taxonomic Implications gepubliceerd. Het tripartite model bestaat, zoals de naam reeds doet vermoeden, uit drie componenten: 1) negatieve affectiviteit die de non-specifieke component is van zowel angst als depressie, 2) laag positief affect/anhedonie dat een specifieke component is voor depressie en 3) fysiologische hyperarousal dat op zijn beurt specifiek is voor angst. Negatieve affectiviteit blijkt een belangrijke (nonspecifieke) factor te zijn voor de classificatie van affectieve stoornissen zoals depressie en angst (Watson & Clark, 1991). Ook bij de niet-klinische populatie hebben onderzoekers aangetoond dat negatief affect, gemeten aan de hand van de Depression Anxiety Stress Scales 19, een belangrijke onderliggende factor is in het ervaren van angst, depressie en/of stress (Duffy, Cunningham & Moore, 2005; Henry & Crawford, 2005; Markey, Willemsen, Declercq & Vanheule, 2007). Om terug te keren naar het concept psychopathie. We hebben in het voorgaande punt reeds vermeld dat angst (hoog negatief affect) een belangrijk construct is in het onderscheiden van primaire en secundaire psychopaten. Bovendien suggereert de studie van Hale et al. (2004) dat psychopathie meer verband lijkt te houden met negatieve affectiviteit in plaats van met lage niveaus van angstgevoeligheid of trekangst (i.e. een manifestatie van laag negatief affect). Dit wordt bevestigd door verschillende studies waaronder die van DelGaizo en Falkenbach (2008) en Hicks, Markon, Patrick, Krueger en Newman (2004). DelGaizo en Falkenbach (2008) zijn bij een niet-klinische steekproef nagegaan welke relatie er bestaat tussen primaire - en secundair psychopate trekken met de perceptie en het zelf ervaren van positief en negatief affect. In deze 19 Deze vragenlijst wordt uitgebreid besproken in het tweede hoofdstuk onder het punt Meetinstrumenten aangezien de DASS ook voor deze masterproef is gebruikt. 20

21 studie zijn een Psychopathic Personality Inventory (PPI) 20, een Diagnostic analysis of nonverbal accuracy- form 2 (DANVA-2) 21 en een Positive affect and negative affect scales (PANAS) 22 van elk subject (n=157) afgenomen. De resultaten van dit onderzoek geven weer dat psychopate trekken meer verband houden met het (subjectief) ervaren van affectieve gewaarwordingen dan met de (objectieve) perceptie ervan. Er wordt een positieve correlatie gevonden tussen het ervaren van positief affect en secundair psychopate trekken (r= 0.424, p<.001). Voor deze masterproef zijn de resultaten die verband houden met negatief affect echter belangrijker. Deze resultaten geven aan dat subjecten met primair psychopate trekken, dit zijn diegenen met een hoge score op de PPI-I, zelf minder negatief affect ervaren (r= , p<.001). Terwijl subjecten met secundair psychopate trekken, dit zijn diegenen met een hoge score op de PPI-II, meer negatief affect ervaren (r=.352, p<.001). Bovendien zijn deze bevindingen consistent met de resultaten bekomen in de studies van Frick et al. (1999) en Verona et al. (2001) aangezien dat Benning, Patrick, Hicks, Blonigen en Krueger (2003) via factoranalyse hebben aangetoond dat de subschalen van de PPI, PPI-I en PPI-II, respectievelijk overeenkomen met F1 en F2 van de PCL-R. Ook Hicks et al. (2004) waren in staat om subtypes van criminele psychopaten te identificeren op basis van verschillen in de persoonlijkheidsstructuur 23 waaronder negatieve emotionaliteit. Zesennegentig gevangenen, die volgens de PCL-R als psychopaat werden gediagnosticeerd (cutoff 30), vulden de Multidimensional 20 De PPI peilt naar psychopate trekken in niet-forensische populaties. De PPI bestaat uit 187 items (1= niet waar 4= waar; zelfrapportage). De subschalen van de PPI meten respectievelijk primaire psychopathie (PPI-I) en secundaire psychopathie (PPI-II). 21 De DANVA-2 bestaat uit: - DANVA-2AF: dit is een computertaak die ontwikkeld is om gezichtsuitdrukkingen te identificeren (24 gezichten worden gedurende 2 seconden aan een deelnemer getoond. Deze moet dan beoordelen of het getoonde beeld een vrolijke, droevige, boze of angstige gezichtsuitdrukking was). - DANVA-2AP: dit is een computertaak die ontwikkeld is om emoties te detecteren in vocal affect (De proefpersoon hoort 24 neutrale zinnen die worden uitgesproken door een vrolijke, droevige, boze of angstig klinkende stem. Vervolgens moet de proefpersoon beoordelen hoe de stem klonk: vrolijk, droevig, boos of angstig). 22 De PANAS is een vragenlijst bestaande uit 20 items waarbij individuen zelf rapporteren in welke mate ze elke emotie over het algemeen voelen. De PANAS peilt naar de temperamentscomponenten van positieve en negatieve affectiviteit. 23 Dit werd gemeten met behulp van de 11 primaire trekschalen van de Multidimensional Personality Questionnaire-Brief Form (MPQ-BF). De 11 trekschalen meten succes, welzijn, sociale nabijheid/betrokkenheid, sociale invloed, stressreactie, vervreemding, agressie, controle, traditionalisme, vermijden van leed en absorptie: is iemand snel afgeleid of niet?. Factoranalyse toont drie hogere orde factoren aan namelijk negatieve emotionaliteit, positieve emotionaliteit en zelfbeheersing. 21

22 Personality Questionnaire-Brief From (MPQ-BF) 24 in. Naast de psychopate groep was er nog een controlegroep van niet-psychopate gevangenen (n=125). De statistische analyses, waarbij enkel de 11 primaire MPQ-BF trekschalen als clustervariabelen werden gebruikt, gaven aan dat het beste model bestaat uit twee clusters. De eerste cluster, de emotioneel stabiele psychopaten (n=30), werd gekenmerkt door een extreem negatieve score op de trekschaal stress reactie en, bijgevolg een lage score op de hogere orde factor negatieve emotionaliteit 25. Beide scores waren significant lager dan die van de controlegroep en de scores van de andere cluster. Bovendien had de cluster emotioneel stabiele psychopaten een significant hogere score op de hogere orde factor persoonlijk ervaren positieve emotionaliteit 26 dan de niet-psychopate groep en de tweede cluster. De tweede cluster, de agressieve psychopaten (n=66), vertoonde een extreem hoge scores op de trekschalen die peilen naar agressie en vervreemding. Hierdoor hadden deze agressieve psychopaten ook een hoge score op negatieve emotionaliteit. Deze scores waren significant verschillend (=hoger) dan die van de controlegroep en de emotioneel stabiele psychopaten. Verder vertoonden de agressieve psychopaten ook nog een significant lagere score, vergeleken met de twee andere groepen, op de trekschalen die wijzen op (het streven naar) succes, welzijn (i.e. plezier halen uit vriendschap, het leven, ) en controle (i.e. individuen met een hoge score zullen niet impulsief zijn en zichzelf in controle kunnen houden). Hicks et al. hebben ook post hoc analyses uitgevoerd die aantoonden dat deze twee psychopate clusters extern valide 27 zijn. De resultaten van DelGaizo en Falkenback (2008) en Hicks et al. (2004) komen overeen met de theoretische verwachtingen omtrent (de distinctie tussen primaire- en 24 De MPQ-BF peilt naar normale persoonlijkheidstrekken. Dit gebeurt door zelfrapportage aan de hand van 155 items (waar, niet waar) 25 Individuen met hoge scores op negatieve emotionaliteit zijn gevoeliger voor het ervaren van negatieve emoties zoals woede en angst. Ze zijn ook vatbaarder voor het ervaren van stress (dit wordt gemeten door de trekschaal stressreactie ) en ervaren de interpersoonlijke wereld als vijandig en onrechtvaardig (dit word gemeten door de trekschaal vervreemding ). Deze individuen zijn ook bereid om anderen te kwetsen zodat ze krijgen wat ze willen (dit wordt gemeten door de trekschaal agressie ). 26 In het Engels spreekt men over agentic positive emotionality. Dit is de aanleg om positieve emoties te ervaren door zich actief te begeeft in iemands omgeving (i.e. anderen overtuigen en aanzetten om iets te doen waar die anderen niet noodzakelijk iets positief door ervaren, zelf uitdagingen aan gaan en streven naar succes). De positieve emoties worden met andere woorden niet gehaald uit interpersoonlijke relaties. Men zorgt er enkel voor dat ze zelf positieve emoties halen via iemand anders. 27 Dit is bepaald aan de hand van psychopathie-gerelateerde variabelen (vb. vechten tijdens de kindertijd, druggebruik, angst ). Zo bleek de cluster primaire psychopaten, zoals verondersteld door de theorie, minder angstig en rapporteren ze minder druggebruik, dan de cluster secundaire psychopaten. 22

23 secundaire) psychopathie. Bovendien bieden deze onderzoek empirische evidentie dat primaire psychopathie samengaat met een laag negatief affect, terwijl secundaire psychopathie gekenmerkt wordt door een hoog negatief affect. Andere recente studies (Skeem, Mulvey, Appelbaum, Banks, Grisso, Silver & Robbins, 2004; Swogger & Kosson, 2007; Vincent, Vitacco, Grisso & Corrado, 2003) tonen aan dat er een ruimere heterogeniteit is binnen het construct psychopathie dan de loutere distinctie tussen primaire - en secundaire psychopathie. Bovendien is angst in deze studies ook een belangrijk construct voor het onderscheiden van verschillende clusters psychopaten. 5. Een ruimere heterogeniteit, dan de loutere primair/secundair - distinctie, binnen het concept psychopathie en de link met negatief affect. In de studie van Swogger en Kosson (2007) werd aan een steekproef van 258 Europees-Amerikaanse gevangenen gevraagd de State Trait Anxiety Inventory-Trait Scale 28 (STAI-T) in te vullen. Ook werd het alcohol - en druggebruik nagegaan aan de hand van de relevante modules van het Structural Clinical Interview for DSM-IV as I stoornissen 29 (SCID-I), en werd er voor iedere deelnemer een PCL-R en een Interpersonal Measure of Psychopathy 30 (IM-P) gescoord. Na clusteranalyse met zeven clustervariabelen 31 werden vier clusters behouden. Cluster één = laag-psychopathologische criminelen (callous deceitful cluster). Deze cluster had de laagste gemiddelde angstscore van alle clusters. Ze behaalden een lagere IM-P score en lagere scores op zowel de interpersoonlijke - als de affectieve factor van de PCL-R in vergelijking met de primaire psychopaten. Deze laag-psychopathologische criminelen vertoonden ook lagere scores op de gedragsfactor van de PCL-R vergeleken 28 De STAI-T is een vragenlijst die bestaat uit 20 items en peilt naar de mate van de permanente tendentie (=trek) tot angst en negatief affect. 29 De SCID-I is een semi-gestructureerd interview dat bedoeld is om een nauwkeurige diagnose te kunnen stellen van een psychische stoornis, die vermeld wordt in de Diagnostical and Statistical Manual for Mental Disorders. 30 De IM-P is een checklist die gebruikt wordt om specifieke interpersoonlijke interacties en non-verbaal gedrag gerelateerd met psychopathie na te gaan. 31 Dit zijn gestandaardiseerde variabelen die de de drie PCL-R factoren, de totaalscore van de IM-P, de totaalscore van de STAI-T en de index voor alcohol - en druggebruik weerspiegelen. 23

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/54850 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Zwaanswijk, W. Title: Psychopathy in 3D : using three dimensions to model psychopathic

Nadere informatie

N ederlandse samenvatting

N ederlandse samenvatting N ederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Alle kinderen doen wel eens dingen die niet mogen of waarmee ze anderen benadelen. Maar, sommige kinderen doen dat vaker dan andere. Het is bekend dat

Nadere informatie

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis SAMENVATTING General Personality Disorder H. Berghuis Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift.

Nadere informatie

Psychopathie, een eenduidig construct of een verhaal met twee kanten?

Psychopathie, een eenduidig construct of een verhaal met twee kanten? Psychopathie, een eenduidig construct of een verhaal met twee kanten? Naam: Robin Bouma Studentnummer: 10203265 Instelling: Universiteit van Amsterdam Begeleider: Lieke Nentjes Datum: 14-05-14 Aantal woorden

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19052 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Manti, Eirini Title: From Categories to dimensions to evaluations : assessment

Nadere informatie

KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN

KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT PSYCHOLOGIE EN PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN Onderzoekscentrum Klinische Psychologie PSYCHOPATHIE IN TERMEN VAN PERSOONLIJKHEID Een onderzoek bij adolescenten Masterproef

Nadere informatie

PSYCHOPATHIE EN EMOTIEVERWERKING PSYCHOPATHY AND EMOTIONAL PROCESSING

PSYCHOPATHIE EN EMOTIEVERWERKING PSYCHOPATHY AND EMOTIONAL PROCESSING PSYCHOPATHIE EN EMOTIEVERWERKING PSYCHOPATHY AND EMOTIONAL PROCESSING M.E.Slaats-Gels 836470258 Dr. M. J. Cima-Knijff Eerste scriptiebegeleider Prof. Dr. L. Lechner Tweede scriptiebegeleider Open Universiteit

Nadere informatie

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 hoofdstuk 3 hoofdstuk 4

Hoofdstuk 3 hoofdstuk 3 hoofdstuk 4 Dutch summary Chapter 7 Het concept psychopathie duidt op een complexe problematiek met patholologische afwijkingen op affectief, interpersoonlijk en gedragsmatig gebied. Psychopaten worden beschreven

Nadere informatie

KWANTITATIEF ONDERZOEK. Outcome- en follow-up onderzoek

KWANTITATIEF ONDERZOEK. Outcome- en follow-up onderzoek KWANTITATIEF ONDERZOEK Outcome- en follow-up onderzoek 15-18 i.s.m. Prof. Dr. Reitske Meganck - UGent Van 1 april 15 tot 31 maart 17 werden patiënten bij hun opname in Rustenburg bevraagd of ze wilden

Nadere informatie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Stoornissen in het gebruik van middelen

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

De Convergente en Construct Validiteit van de twee-factorenstructuur van de Psychopathic Personality Inventory Revised in een Vlaamse Steekproef

De Convergente en Construct Validiteit van de twee-factorenstructuur van de Psychopathic Personality Inventory Revised in een Vlaamse Steekproef Faculteit Psychologie en Pedagogische wetenschappen Academiejaar 2007-2008 Eerste examenperiode De Convergente en Construct Validiteit van de twee-factorenstructuur van de Psychopathic Personality Inventory

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Genderdysforie in kinderen: Oorzaken en Gevolgen Chapter ELEVEN De studies, beschreven in dit proefschrift, richten zich op vier thema s. De eerste hoofdstukken beschrijven twee

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Validatie van het EHF meetinstrument tijdens de Jonge Volwassenheid en meer specifiek in relatie tot ADHD Validation of the EHF assessment instrument during Emerging Adulthood, and more specific in relation

Nadere informatie

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E.

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Aktar Summary 1 Summary in Dutch (Samenvatting) Summary

Nadere informatie

De PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart

De PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart DSM-5 whitepaper De PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart Prof. dr. Gina Rossi, Vakgroep Klinische en LEvensloopPsychologie (KLEP) aan de Vrije Universiteit Brussel De Personality

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Vergelijking MMPI-2 met MMPI-2-Restructured Form (RF) Voor As-I. Pathologie Binnen de Testdiagnostiek

Vergelijking MMPI-2 met MMPI-2-Restructured Form (RF) Voor As-I. Pathologie Binnen de Testdiagnostiek Vergelijking MMPI-2 met 1 Vergelijking MMPI-2 met MMPI-2-Restructured Form (RF) Voor As-I Pathologie Binnen de Testdiagnostiek Comparison between MMPI-2 and MMPI-2-Restructured Form (RF) for Axis-I Pathology

Nadere informatie

Psychopathie en negatief affect: methodologische problemen bij onderzoek en een kwalitatieve studie bij jeugddelinquenten. Academiejaar

Psychopathie en negatief affect: methodologische problemen bij onderzoek en een kwalitatieve studie bij jeugddelinquenten. Academiejaar Psychopathie en negatief affect: methodologische problemen bij onderzoek en een kwalitatieve studie bij jeugddelinquenten. Masterproef neergelegd tot behalen van de graad van master in de psychologie,

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

SAMENVATTING Introductie

SAMENVATTING Introductie Introductie Affect heeft een belangrijke functie in de organisatie van gedrag. Affect moet en kan in principe gereguleerd worden, als dit voor iemands doelen van belang is. Dysregulatie van effect verwijst

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen?

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Lonneke I.M. Lenferink Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht Paul A. Boelen Universiteit Utrecht,

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving Relationships between Attachment and Well-being among the Elderly: The mediational Roles of Mindfulness

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met

Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met Autismespectrumstoornissen: ADASS Achtergrond ADASS Veelvuldig voorkomen van

Nadere informatie

De Constructvaliditeit van Psychopathie in de Normale Populatie, een Vragenlijststudie

De Constructvaliditeit van Psychopathie in de Normale Populatie, een Vragenlijststudie UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2007 2008 Eerste Examenperiode De Constructvaliditeit van Psychopathie in de Normale Populatie, een Vragenlijststudie

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste examenperiode

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste examenperiode Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2010-2011 Eerste examenperiode PSYCHOPATHISCHE PERSOONLIJKHEIDSKENMERKEN BIJ VROUWELIJKE ADOLESCENTEN IN EEN GEMEENSCHAPSINSTELLING VOOR

Nadere informatie

To Know Personality Is to Measure it. Introducing a Dutch Brief Form of the Multidimensional Personality Questionnaire. A.

To Know Personality Is to Measure it. Introducing a Dutch Brief Form of the Multidimensional Personality Questionnaire. A. To Know Personality Is to Measure it. Introducing a Dutch Brief Form of the Multidimensional Personality Questionnaire. A. Eigenhuis Persoonlijkheid meten is het weten Een Nederlandse korte versie van

Nadere informatie

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Valerie Van Cauwenberghe en Prof. dr. Roeljan Wiersema Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Dit onderzoek werd uitgevoerd door: Prof. dr.

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

Psychopathische trekken op de werkvloer: succesvol volgens welke criteria?

Psychopathische trekken op de werkvloer: succesvol volgens welke criteria? Academiejaar 2014-2015 Eerstesemesterexamenperiode Psychopathische trekken op de werkvloer: succesvol volgens welke criteria? Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science

Nadere informatie

Voorspellers van CGT behandelsucces bij angstige kinderen en jongeren:

Voorspellers van CGT behandelsucces bij angstige kinderen en jongeren: Datum 18-11-2011 1 Voorspellers van CGT behandelsucces bij angstige kinderen en jongeren: een rol voor temperament en opvoedingsstijl? Helma Festen Klinische Psychologie Rijksuniversiteit Groningen h.festen@rug.nl

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en Nederlandse samenvatting 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen? Van de trauma- en stressorgerelateerde (kortweg trauma-gerelateerde) stoornissen

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2007 08 Eerste Examenperiode DE PSYCHOFYSIOLOGIE VAN PSYCHOPATHIE: DE RELATIE TUSSEN ANTISOCIAAL GEDRAG EN HARTSLAG IN RUST Scriptie neergelegd

Nadere informatie

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2007-2008 Eerste Examenperiode Het Interpersoonlijk Functioneren bij Psychopathie: Narcisme, Dominantie en Vriendschappelijke Relaties Scriptie

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief N Individuele verschillen in borderline persoonlijkheidskenmerken Een genetisch perspectief 185 ps marijn distel.indd 185 05/08/09 11:14:26 186 In de gedragsgenetica is relatief weinig onderzoek gedaan

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

BURNOUT ASSESSMENT TOOL

BURNOUT ASSESSMENT TOOL BURNOUT ASSESSMENT TOOL Wat is de BAT? De eigenschappen en sterktes van de nieuwe meting Woensdag 20 maart 2019 Inhoud 1- Hoe betrouwbaar & valide is de BAT? 2- Hoe gebruik je de BAT? 3- Hoeveel werkenden

Nadere informatie

Temperamentsprofielen bij verslaving

Temperamentsprofielen bij verslaving 17 februari 2017 Temperamentsprofielen bij verslaving Dr Els Santens Psychiater Team Verslavingszorg Inhoud Kader doctoraatsonderzoek Verslaving Gray s Reinforcement Sensitivity Theory (RST) Temperamentsprofielen

Nadere informatie

De PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart

De PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart DSM-5 whitepaper De PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart Prof. dr. Gina Rossi, Vakgroep Klinische en LEvensloopPsychologie (KLEP) aan de Vrije Universiteit Brussel De Personality

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

Masterscriptie. Clinical Child and Adolescent Studies. Willemijn Valstar, s augustus Eerste lezer: Mw. W.

Masterscriptie. Clinical Child and Adolescent Studies. Willemijn Valstar, s augustus Eerste lezer: Mw. W. Psychopathische trekken en internaliserend en externaliserend probleemgedrag: Verschillen en overeenkomsten tussen jongens en meisjes in de adolescentie Masterscriptie Clinical Child and Adolescent Studies

Nadere informatie

Academiejaar Eerstesemesterexamenperiode DE RELATIE TUSSEN PSYCHOPATHIE EN RECIDIVE BIJ JONGE DELINQUENTEN: EEN EMPIRISCHE STUDIE.

Academiejaar Eerstesemesterexamenperiode DE RELATIE TUSSEN PSYCHOPATHIE EN RECIDIVE BIJ JONGE DELINQUENTEN: EEN EMPIRISCHE STUDIE. Academiejaar 2014-2015 Eerstesemesterexamenperiode DE RELATIE TUSSEN PSYCHOPATHIE EN RECIDIVE BIJ JONGE DELINQUENTEN: EEN EMPIRISCHE STUDIE. Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master

Nadere informatie

Schrik om het hart! CoRPS. Dr. Annelieke Roest. Promotoren: Peter de Jonge, PhD. Johan Denollet, PhD

Schrik om het hart! CoRPS. Dr. Annelieke Roest. Promotoren: Peter de Jonge, PhD. Johan Denollet, PhD Schrik om het hart! Center of Research on Psychology in Somatic diseases Promotoren: Peter de Jonge, PhD Johan Denollet, PhD Dr. Annelieke Roest Anxiety and Depression In Coronary Heart Disease: Annelieke

Nadere informatie

Invloed van Coping en Ziektepercepties op Depressie- en Angstsymptomen. bij Voormalige Borstkankerpatiënten

Invloed van Coping en Ziektepercepties op Depressie- en Angstsymptomen. bij Voormalige Borstkankerpatiënten Invloed van Coping en Ziektepercepties op Depressie- en Angstsymptomen bij Voormalige Borstkankerpatiënten Influence of Coping and Illness Perceptions on Depression and Anxiety Symptoms among Former Breast

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

Samenvatting Dit proefschrift beschrijft een aantal onderzoeken op het gebied van gehechtheid en psychosociaal functioneren in de volwassenheid. In hoofdstuk 1 wordt een overzicht gegeven van de gehechtheidstheorie.

Nadere informatie

Samenvatting 21580_rietdijk F.indd :09

Samenvatting 21580_rietdijk F.indd :09 Samenvatting 21580_rietdijk F.indd 161 10-02-12 15:09 People at ultra high risk for psychosis Schizofrenie en aanverwante psychotische stoornissen hebben grote negatieve gevolgen voor het sociaal en psychisch

Nadere informatie

De Rol van PTSS in de Ontwikkeling van Psychopathie

De Rol van PTSS in de Ontwikkeling van Psychopathie De Rol van PTSS in de Ontwikkeling van Psychopathie Laurens Adam Studentnummer: 6080367 Begeleider: B. J. Verschuere Datum: 14 06 2013 Aantal woorden: 5.979 + 118 1 Inhoudsopgave 1. Abstract 3 2. De Rol

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende

Nadere informatie

Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller

Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller Samenvatting 207 Samenvatting Zijn vaders belangrijk? De relatieve invloed

Nadere informatie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie DIAGNOSTIC INVENTORY FOR DEPRESSION (DID) Zimmerman, M., Sheeran, T., & Young, D. (2004). The Diagnostic Inventory for Depression: A self-report scale to diagnose DSM-IV Major Depressive Disorder. Journal

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/40073 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Schat, A. Title: Clinical epidemiology of commonly occurring anxiety disorders

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Sarkova, M. (2010). Psychological well-being and self-esteem in Slovak adolescents. Groningen: s.n.

Citation for published version (APA): Sarkova, M. (2010). Psychological well-being and self-esteem in Slovak adolescents. Groningen: s.n. University of Groningen Psychological well-being and self-esteem in Slovak adolescents Sarkova, Maria IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meten en weten. Prof. Dr. Bas van Alphen

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meten en weten. Prof. Dr. Bas van Alphen Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meten en weten Prof. Dr. Bas van Alphen Inhoud Temporele stabiliteit Leeftijdsneutraliteit DSM-5 Behandelperspectief Klinische implicaties Casuïstiek Uitgangspunten!

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting 10 Samenvatting Samenvatting Hoe snel word je boos als iemand je provoceert? Het traditionele antwoord op deze vraag is dat het afhangt van je individuele neiging om boos te worden. Als je

Nadere informatie

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD Prof. dr. Roeljan Wiersema Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen

Nadere informatie

Ontwikkeling van de vragenlijst Betrouwbaarheid en validiteit

Ontwikkeling van de vragenlijst Betrouwbaarheid en validiteit 109 Samenvatting 110 Inleiding Dit proefschrift beschrijft de ontwikkeling van een vragenlijst die door patiënten zelf in te vullen is om zowel gewenste (effectiviteit) als ongewenst effecten (bijwerkingen/tolerabiliteit)

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Chapter 9 Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Samenvatting Samenvatting Depressie en angst klachten bij Nederlandse patiënten met een chronische nierziekte Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve

Nadere informatie

Samenvatting. (Dutch Summary)

Samenvatting. (Dutch Summary) (Dutch Summary) In dit proefschrift is de ontwikkeling van gedrags- en emotionele problemen van tweelingen en eenlingen in de leeftijd van 3 tot 12 jaar onderzocht. In hoofdstuk 1 wordt een introductie

Nadere informatie

MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1. Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden

MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1. Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1 Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden Mindful (well)being? The mediating role of the self

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

De intramurale behandeling van forensische patienten met een persoonlijkheidsstoornis

De intramurale behandeling van forensische patienten met een persoonlijkheidsstoornis De intramurale behandeling van forensische patienten met een persoonlijkheidsstoornis Een empirische studie Treatment outcome in personality disordered forensic patients An empirical study ( with a summary

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie

Samenvatting. Nederlandse Samenvatting

Samenvatting. Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Samenvatting Depressieve- en angststoornissen komen veel voor in de algemene bevolking en veroorzaken veel invaliditeit en medische kosten. De stoornissen hebben vaak een chronisch

Nadere informatie

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Tweede Examenperiode

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Tweede Examenperiode Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2010-11 Tweede Examenperiode PSYCHOPATIE BIJ FORENSISCH-PSYCHIATRISCHE PATIËNTEN: EEN CLUSTERANALYSE Masterproef neergelegd tot het behalen

Nadere informatie

Symposium Onderzoeksresultaten

Symposium Onderzoeksresultaten Symposium Onderzoeksresultaten 2016-2017 Frailty - Onderzoek naar kwetsbaarheid van ouderen in de GGZ zorg. Voorlopige resultaten dr. Hans Barf docent HBO Verpleegkunde, onderzoeker lectoraat Zorg & Innovatie

Nadere informatie

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Nederlandse samenvatting INLEIDING Mensen met een mogelijk verhoogde kans op kanker kunnen zich

Nadere informatie

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen The Association between Daily Hassles, Negative Affect and the Influence of Physical Activity Petra van Straaten Eerste begeleider

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN?

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN? VAKGROEP ONTWIKKELINGS-, PERSOONLIJKHEID- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE (PP07) ONDERZOEKSGROEP KLINISCHE ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF-

Nadere informatie

Harteloos of ongeremd?

Harteloos of ongeremd? Harteloos of ongeremd? Juliette van Gent 27-06-2014 Universiteit van Amsterdam Studentnummer: 10014020 Begeleider: Hans Phaf Aantal woorden: 5147 Aantal woorden abstract: 125 Inhoudsopgave Abstract...

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen Prof. Dr. Bas van Alphen b.van.alphen@mondriaan.eu Epidemiologie Beloop Five Factor Model (FFM): Neuroticisme, Extraversie, Openheid nemen af op latere leeftijd,

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) Persoonlijkheidspathologie in adolescenten: een dimensionele benadering Het concept persoonlijkheid duidt op een breed scala aan individuele verschillen in consistente manieren van denken,

Nadere informatie

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in hoeverre de psychosociale ontwikkeling gerelateerd is aan

Nadere informatie

Overige (Overig, ongespecificeerd)

Overige (Overig, ongespecificeerd) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Voice Related Quality of Life Measure (V-RQOL) 21 oktober 2011 Review 1: T. Dassen, K. v Nes, N. v Wersch Review 2: M. Jungen Invoer: E. Van Engelen 1 Algemene

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Zedendelicten vormen een groot maatschappelijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel het slachtoffer als voor de dader. Hoewel de meeste zedendelicten worden gepleegd door

Nadere informatie

Chapter 8. Nederlandse samenvatting

Chapter 8. Nederlandse samenvatting Chapter 8 Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Angst is een menselijke emotie die iedereen van tijd tot tijd wel eens ervaart. Veel mensen voelen zich angstig of nerveus wanneer ze bijvoorbeeld

Nadere informatie

De factorstructuur van de normale populatie

De factorstructuur van de normale populatie Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2010-2011 Tweede Examenperiode De factorstructuur van de Levenson Self-Report Psychopathy Scale in de normale populatie Masterproef neergelegd

Nadere informatie

Psychopathie en de Multidimensionale. Persoonlijkheidsvragenlijst (MPQ)

Psychopathie en de Multidimensionale. Persoonlijkheidsvragenlijst (MPQ) Psychopathie en de Multidimensionale Persoonlijkheidsvragenlijst (MPQ) Abstract: Psychopathie kan gezien worden als een deviante configuratie van persoonlijkheidstrekken. Als gevolg hiervan is de vraag

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie