Two Chefs Brewery B.V. Polijsterweg 8f 1032 KR Amsterdam. Betreft: Omgevingsvergunning beperkte milieutoets OBM

Transcriptie

1 Bezoekadres Ebbehout EA Zaandam Two Chefs Brewery B.V. Polijsterweg 8f 1032 KR Amsterdam Postbus EE Zaandam Betreft: Omgevingsvergunning beperkte milieutoets OBM Datum: 30 augustus 2016 Nummer: Vergunninghouder: Two Chefs Brewery B.V. Locatie: Moezelhavenweg 6 te Amsterdam Contactpersoon Jeroen Oe Contactgegevens Datum 30 augustus 2016 Kenmerk Geachte directie, Hierbij treft u een besluit van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam, waarbij een omgevingsvergunning is verleend ten behoeve van uw aan de Moezelhavenweg 6 te Amsterdam gelegen inrichting. Dit besluit is namens genoemd college genomen door de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (ODNZKG). In het besluit wordt nader gemotiveerd waarom de vergunning verleend is. Het besluit is als volgt opgebouwd: A-Onderwerp B-Procedurele Aspecten C-Inhoudelijke beoordeling D-Besluit Aan het einde van het besluit staat op welke wijze u bezwaar kunt maken. Daar treft u ook de digitale ondertekening aan. Een kennisgeving van dit besluit zal worden gepubliceerd op de website Risico s beperken, leefbaarheid vergroten. 1 7

2 BESLUIT TOT HET VERLENEN VAN EEN OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS (OBM) A ONDERWERP Wij hebben op 25 juli 2016 een aanvraag (met OLO-aanvraagnummer ) om een omgevingsvergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verder: Wabo) ontvangen van Two Chefs Brewery B.V. (verder ook: aanvrager) voor het oprichten van een bierbrouwerij gelegen aan de Moezelhavenweg 6 te Amsterdam. Concreet wordt verzocht om een Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) in de zin van artikel 2.1 lid 1 onder i van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in samenhang met artikel 2.2a van het Besluit omgevingsrecht (Bor) voor het aspect Merbeoordeling, te verlenen. De aanvraag bestaat uit de volgende onderdelen: Aanvraagformulier; Toelichting aanvraag OBM; Gegevens stoomgenerator. B PROCEDURELE ASPECTEN 1. Bevoegd gezag Gelet op het bepaalde in artikel 2.4, eerste lid, van de Wabo zijn wij het bevoegd gezag voor de omgevingsvergunning voor de onderhavige inrichting. 2. Volledigheid van de aanvraag Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze getoetst aan de daarvoor geldende indieningsvereisten, zoals deze zijn opgenomen in de Regeling omgevingsrecht. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook in behandeling genomen. 3. Voorbereidingsprocedure Dit besluit is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wabo. Gelet hierop hebben wij op 28 juli 2016, overeenkomstig artikel 3.8 van de Wabo, van de aanvraag kennis gegeven op de website C INHOUDELIJKE BEOORDELING 1. Algemeen Een milieueffectrapportage (m.e.r.) is verplicht voor bepaalde besluiten of (ruimtelijke) plannen van de overheid over activiteiten van particulieren of marktpartijen die belangrijke nadelige milieugevolgen hebben, zoals bij de bouw van olieraffinaderijen, de aanleg van auto(snel)wegen, spoorwegen of vliegvelden. 2 7

3 In het kader van de m.e.r. worden de effecten van een activiteit op het milieu onderzocht. Zo geeft de m.e.r. het bevoegd gezag informatie die nodig is om het milieubelang volwaardig mee te wegen bij besluiten over plannen en projecten die genomen moeten worden over de activiteit. Een dergelijk besluit kan bijvoorbeeld de omgevingsvergunning voor de activiteit milieu zijn. Het opstellen van een m.e.r. is onderdeel van de m.e.r.-procedure. Een m.e.r. vermeldt de milieugevolgen van een plan of project en de mogelijke (milieuvriendelijkere) alternatieven. In het Besluit milieueffectrapportage 1994 (Besluit m.e.r.) wordt aangegeven voor welke activiteiten een m.e.r.-plicht geldt. Daarnaast bevat het Besluit m.e.r. activiteiten die niet direct m.e.r.-plichtig zijn maar waarvan het bevoegd gezag eerst moet beoordelen of een m.e.r. nodig is, de zogenaamde m.e.r.-beoordelingsplicht. Het bevoegd gezag toetst in dat geval aan de hand van de criteria van bijlage III van de Europese richtlijn 2011/92/EU of door de activiteit belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen optreden. Als belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen optreden, moet een m.e.r.-procedure worden doorlopen. Ten slotte geeft het Besluit m.e.r. aan in welke gevallen een zogenaamde vormvrije m.e.r.- beoordeling moet worden uitgevoerd. Bij een vormvrije m.e.r.-beoordeling voert het bevoegd gezag een globalere toets uit of zich belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen voordoen. Als belangrijke nadelige milieugevolgen niet kunnen worden uitgesloten, moet alsnog een m.e.r.-beoordeling worden uitgevoerd. 1.2 Aangevraagde situatie De aanvraag betreft de oprichting van een bierbrouwerij in een bedrijfsruimte gelegen aan de Moezelhavenweg 6 te Amsterdam en kadastraal bekend als gemeente Sloten, Sectie K, nummer De inrichting bestaat uit een kantoorruimte en een ruimte voor de productie en opslag van bier en grondstoffen. Het betreft een kleinschalige brouwerij. De jaarproductie zal circa liter bier bedragen. Met de brouwinstallatie wordt hoogstens 3 keer per week worden gebrouwen. De brouwinstallatie bestaat uit 4 ketels met een capaciteit van maximaal 3500 liter, twaalf vergistingstanks van elk 3500 liter. De brouwketels en de warmwatertank worden verhit door een gasgestookte stoomgenerator. Plicht tot uitvoeren vormvrije m.e.r.-beoordeling De aangevraagde uitbreiding van de bierbrouwerij valt onder de activiteit die is genoemd in kolom 1 van categorie 37.1 van onderdeel D van het Besluit m.e.r., te weten: oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie van een bierbrouwerij. De volgende activiteiten zijn m.e.r.-beoordelingsplichtig in de gevallen die genoemd zijn in kolom 2. De in kolom 2 genoemde gevallen (drempelwaarden). In dit geval het brouwen van 75 miljoen liter bier of meer per jaar. De aangevraagde jaarproductie ligt ver onder de bovengenoemde drempelwaarden voor een m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteit. Dit betekent dat voor de aangevraagde activiteit een vormvrije m.e.r.-beoordeling moet worden uitgevoerd. 3 7

4 1.3 Overwegingen bijzondere omstandigheden In bijlage III bij de Europese richtlijn 2011/92/EU zijn de criteria opgenomen aan de hand waarvan moet worden beoordeeld of belangrijke nadelige gevolgen kunnen optreden: a. De kenmerken van de projecten; b. De plaats van de projecten; c. De kenmerken van het potentiële effect, in samenhang met de criteria van de punten a. en b. Deze omstandigheden worden hierna beoordeeld. a. De kenmerken van de activiteit/de samenhang met andere activiteiten De omvang van de activiteit De activiteit betreft het oprichten van een kleinschalige brouwerij met een jaarproductie van circa liter bier. De inrichting is gevestigd binnen een gebouw. De omvang van het bedrijf met een vloeroppervlakte van 1078 m 2 is geen bijzonderheid in Amsterdam. Gezien de kleinschalige omvang is er geen sprake van bijzondere omstandigheden die om een m.e.r.-beoordeling vragen. Het gebruik van natuurlijke hulpbronnen Voor het bereiden van bier zijn energie, water en grondstoffen (mout en hop) nodig. Binnen de inrichting wordt gebruik gemaakt van elektra en gas voor de productie en het bottelen van het bier, alsmede ventilatie en de verlichting. De brouwketels en de warmwatertank worden verhit door een gasgestookte stoomgenerator met een vermogen van 616 kw. Binnen de inrichting wordt gebruik gemaakt van leidingwater voor de productie van bier. Daarnaast wordt het water gebruikt voor reiniging. Doordat het warm water zoveel mogelijk hergebruikt wordt gaat de aanvrager uit van een gemiddeld verbruik van 5 liter water per gebrouwen liter bier. Het jaarlijks verbruik van water zal liter water bedragen. Het verwachte verbruik van de grondstoffen mout en hop bedraagt 187,5 ton per jaar. Het gaat hier om gangbare gebruiksvormen die noodzakelijk zijn voor de betreffende bedrijfstak. Het gebruik van (natuurlijke) hulpbronnen is gangbaar voor de bedrijfstak. Hierbij is geen sprake van een bijzondere omstandigheid die om een m.e.r.-beoordeling vragen. De productie van afvalstoffen Bij het productieproces komt afval (voornamelijk bostel) vrij en afvalwater. Het water dat gebruikt wordt als koelwater in de condensor wordt opgevangen in de warmwatertank en vervolgens hergebruikt. De hoeveelheid water dat gebruikt wordt voor reiniging wordt ingeschat op 1,5 liter per gebrouwen liter bier. Jaarlijks zal er liter vervuild afvalwater vrijkomen. De afvoer van afval geschied via een erkende inzamelaar en afvalwater wordt geloosd op het riool. De bostel zal indien mogelijk nuttig worden toegepast als veevoer. De productie van afvalstoffen is gangbaar voor deze bedrijfstak. Hierbij is geen sprake van bijzondere omstandigheden die om een m.e.r.-beoordeling vragen. Verontreiniging Verontreiniging van bodem, grondwater en oppervlaktewater valt niet te verwachten. De gehele inrichting is voorzien van een dichte betonvloer. Vervuild water wordt niet geloosd op 4 7

5 het oppervlaktewater of in de bodem. De verontreiniging van de lucht wordt voornamelijk veroorzaakt door de emissie van geur. De belangrijkste emissie is de geurende damp die vrijkomt bij het koken van de wort. Deze damp wordt door een gesloten circuit geleid en daarna middels een condensor afgekoeld. Hierdoor kan een emissiereductie worden bereikt van ten minste 85 %. Dampcondensatie wordt beschouwd als de stand der techniek voor bierbrouwerijen. De capaciteit van de condensor bedraagt 400 liter en is voldoende voor de capaciteit van het brouwproces. De emissie van diffuse bronnen wordt voorkomen door maatregelen gericht op good housekeeping. Deze maatregelen bestaan onder andere uit: Het sluiten van deuren en ramen van het brouwhuis; Het afdekken van de bostelbakken; Het regelmatig reinigen van de bostelsilo; De gistopslag (voor hergebruik en afvoer) laten plaatsvinden in gesloten tanks; Het afwateringssysteem gesloten uitvoeren; Het dichten van kieren in het brouwhuis. Het veroorzaken van verontreiniging in de omgeving wordt zoveel mogelijk voorkomen door de getroffen maatregelen in overeenstemming met de regels van het Activiteitenbesluit en de regeling milieubeheer. De aard en omvang van de verontreiniging is normaal voor deze bedrijfstak. Hierbij is geen sprake van bijzondere omstandigheden die om een m.e.r.- beoordeling vragen. Hinder De inrichting kan directe hinder naar de omgeving veroorzaken in de vorm van geur en geluidemissies. De inrichting is gelegen op een industrieterrein. In de directe omgeving van de inrichting zijn alleen bedrijven gelegen. De inrichting is gelegen op 400 meter van drie bedrijfswoningen aan de Basisweg en op 900 meter afstand van een woonwijk. Omdat alle bedrijfsactiviteiten binnen de inrichting plaatsvinden en hoofdzakelijk gedurende de dagperiode plaatsvinden, wordt geluidhinder niet verwacht. Evenmin wordt het ontstaan van geurhinder niet verwacht door de toepassing van dampcondensatie en het treffen van maatregelen gericht op good housekeeping. Het optreden van hinder ten gevolge van de inrichting is niet te verwachten. Hierbij is geen sprake van bijzondere omstandigheden die om een m.e.r.-beoordeling vragen. Risico s van ongevallen. De inrichting valt niet onder het Besluit risico s zware ongevallen (BRZO) en ook niet onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI). De overlijdenskans door een ongeval met gevaarlijke stoffen voor individuen buiten de inrichting is kleiner dan één op een miljoen, hetgeen als een maatschappelijk aanvaardbaar risico wordt beschouwd. Aan de activiteiten van de inrichting zijn geen veiligheidsrisico s verbonden die kunnen leiden tot ongevallen met bijzondere gevolgen die een m.e.r.-beoordeling noodzakelijk maken. b. De plaats waar de activiteit plaatsvindt De inrichting waarbinnen de activiteiten worden uitgevoerd, is gelegen in het gezoneerde industrieterrein Westpoort. Het gebied is met name bedoeld voor grootschalige havengebonden "natte" bedrijfsactiviteiten maar ook voor kleinschaliger bedrijfsbebouwing 5 7

6 die niet direct havengeoriënteerd is. Voor dit gebied geldt het bestemmingsplan Westhaven. In dit plan is een ruimte voor een brouwerij zoals bedoeld volgens de SBI code Het gebied waarin de inrichting ligt vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status zoals Natura 2000 of Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Overwegende het voorgaande is de locatie geschikt voor vestiging van de inrichting en is de directe omgeving van de inrichting niet zodanig gevoelig dat dit zal leiden tot bijzondere gevolgen waarvoor een m.e.r.-beoordeling nodig is. c. De kenmerken van de potentiële effecten Effecten treden op ten aanzien van afval(water), bodem, geluid, lucht, veiligheid en duurzaamheid. Het bereik van deze milieuaspecten (geografisch en naar grootte van de bevolking gemeten) is beperkt. De effecten zijn van een gangbare omvang en zullen normaal worden beoordeeld en gereguleerd door de vigerende wet en regelgeving, zoals die is vastgelegd in het Activiteitenbesluit. Grensoverschrijdend karakter van het effect is gelet op het voorgaande niet van toepassing. Zoals gezegd zijn de orde van grootte en complexiteit van het effect beperkt. De effecten zijn niet anders dan in andere procedures voor inrichtingen in deze sector. De maatgevende effecten blijven binnen toetsingskaders die daarvoor landelijk gehanteerd worden. Ten aanzien van de waarschijnlijkheid van het effect merken wij op dat de beschreven effecten zeker optreden bij het verrichten van de activiteiten. Ten aanzien van de duur, frequentie en omkeerbaarheid van het effect zijn geen specifieke opmerkingen te plaatsen. 1.4 Conclusie Op grond van het bovenstaande zijn wij van oordeel dat de oprichting van de bierbrouwerij aan de Moezelhavenweg 6 geen belangrijke nadelige gevolgen voor de omgeving zal hebben. In het kader van de besluitvorming op de aanvraag om de omgevingsvergunning is er geen aanleiding om een m.e.r. beoordeling uit te voeren. Er is dan ook geen reden om de gevraagde vergunning te weigeren. D BESLUIT Wij besluiten, gelet op de hiervoor opgenomen overwegingen, de aangevraagde omgevingsvergunning te verlenen. De aanvraag maakt deel uit van de vergunning. Inwerkingtreding besluit Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na haar bekendmaking (artikel 6.1, eerste lid, van de Wabo). 6 7

7 Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, namens dezen, De Directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, voor deze, mevrouw A.M. Hopman Teammanager Vergunningverlening Portefeuille Branches B Dit document is digitaal vastgesteld. Een fysieke of ingescande handtekening is daarom niet nodig. Meer informatie: BEZWAARCLAUSULE Bent u het niet eens met dit besluit? Dan kunt u als u belanghebbende bent bij het besluit binnen zes weken na de dag van bekendmaking daarvan een bezwaarschrift indienen bij burgemeester en wethouders van Amsterdam, Postbus 202,1000 AE Amsterdam. Vermeld in uw bezwaarschrift altijd de datum, uw naam, adres, handtekening, het referentienummer/kenmerk van dit besluit (of stuur een kopie van het besluit mee) en de reden(en) waarom u bezwaar maakt. Dient iemand anders namens u een bezwaarschrift in, stuur dan een machtiging mee. Verder verzoeken wij u om uw telefoonnummer in het bezwaarschrift te vermelden. Het indienen van een bezwaarschrift schort de werking van dit besluit niet op. In spoedgevallen kan tijdens de bezwaarschriftprocedure een voorlopige voorziening worden gevraagd aan de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam, sector bestuursrecht, Postbus 75850, 1070 AW Amsterdam. U kunt ook digitaal het verzoekschrift indienen bij de genoemde rechtbank via Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. Voor het behandelen van het verzoek worden griffiekosten in rekening gebracht. 7 7