Tennisbanen in Nederland Sven Bakker Hugo van der Poel
|
|
- Andrea Hendriks
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Tennisbanen in Nederland Sven Bakker Hugo van der Poel
2 mulier instituut - sociaal-wetenschappelijk sportonderzoek Een onderzoek naar de voorkeuren van de KNLTB-leden voor de verschillende tennisbanen in Nederland In opdracht van de KNLTB Mulier Instituut Utrecht, november
3 Mulier Instituut sociaal-wetenschappelijk sportonderzoek Postbus AK Utrecht t e info@mulierinstituut.nl i 3
4 mulier instituut - sociaal-wetenschappelijk sportonderzoek 4
5 Samenvatting 7 Inleiding 9 1. Belang van een toplaag Facts Algemeen Belang per aspect Tevredenheid over een toplaag Facts Tevredenheid per aspect Beoordelingscijfer Belang en tevredenheid van een toplaag Facts Eindbeoordeling belang en tevredenheid Matrix voor baansoorten in Nederland, gravel en ZKR Speelsterkte en regionale spreiding Voorkeur voor baansoort van de eigen vereniging Baansoorten en competitie Facts Stellingen: vervelend, één baansoort, blessuregevoeligheid en competitievervalsing Meest geschikte baansoort voor competitie Minst geschikte baansoort voor competitie Baansoorten en toernooien Facts Stellingen: vervelend, niet eerlijk, blessuregevoeligheid en niet deelnemen Meest geschikte baansoort voor toernooien Minst geschikte baansoort voor toernooien 39 Conclusie 41 5
6 mulier instituut - sociaal-wetenschappelijk sportonderzoek 6
7 De Koninklijke Nederlandse Tennisbond (KNLTB) heeft het Mulier Instituut opdracht gegeven onderzoek te doen naar de meningen over, ervaringen met en wensen voor de verschillende baansoorten in Nederland. Er is aan de leden gevraagd op welke baansoort(en) men heeft gespeeld en een cijfer te geven voor deze baansoort(en). Gravel krijgt met een 7,8 het hoogste cijfer, gevolgd door gravelplus (7,4), zandkunstgras rood en Plexipave (beide 7,3). De 1-4-spelers geven gemiddeld een 8,3 aan gravel, gevolgd door gravelplus (7,9), Plexipave (7,3) en Canada Tenn (7,2). 5-8-spelers geven, net als de 1-4-spelers, het hoogste cijfer aan gravel (7,7), gevolgd door zandkunstgras rood (7,6), zandkunstgras (7,0), Tennisforce en French Court (beide 7,0). Aan de leden werd gevraagd wat zij belangrijk vinden aan een baansoort. De belangrijkste aspecten in de waardering van baansoorten zijn de grip bij het starten en wegkomen voor een actie en de stabiliteit om te bewegen. 1-4-spelers vinden daarnaast de grip bij herstel na een actie belangrijk en de 5-8-spelers geven aan de mate van blessuregevoeligheid belangrijk te vinden. In totaal werden dertien aspecten van het tennisspel bevraagd. Per aspect is, naast het belang, gevraagd naar de tevredenheid hierover, per baansoort waarop men heeft gespeeld. Het belang en tevredenheid zijn per aspect tegen elkaar afgewogen om tot een totaalbeoordeling te komen. Dit houdt kortweg in dat aspecten die belangrijker worden gevonden zwaarder meewegen in de eindbeoordeling dan aspecten die minder belangrijk worden gevonden. Deze eindbeoordeling wordt uitgedrukt in een BT-score (0-100). Gravel wordt door de leden als beste baansoort beoordeeld met een eindbeoordeling van 72. Daarmee scoort gravel net iets hoger dan gravelplus (71) en ruim hoger dan zandkunstgras rood en Canada Tenn (beide 66). De 1-4-spelers zijn uitgesproken in hun beoordeling: zij beoordelen zowel gravel als gravelplus erg goed (beide 79). Ook Canada Tenn (70) en Plexipave (69) scoren hoog onder de 1-4-spelers, die ten opzichte van alle leden juist een aversie hebben tegen zandkunstgras rood, Tennisfloor Pro (beide 56) en zandkunstgras (53). Ook onder de 5-8- spelers komt gravel als beste baansoort uit de bus (71). Ook gravelplus en zandkunstgras rood (beide 69) scoren goed. Beton wordt door alle leden als minste baansoort beoordeeld. Verklaringen voor de verschillende beoordelingen moeten met name worden gezocht in de speelsterkte, de leeftijd, het district en de baansoort van de eigen vereniging van de leden. Hoe beter de speelsterkte, 1) hoe hoger de beoordeling voor gravel en 2) hoe lager de beoordeling voor zandkunstgras en zandkunstgras rood. Dit geldt ook vice versa. Leeftijd is een verklarende factor voor de beoordeling van zandkunstgras rood: hoe ouder men is, hoger men zandkunstgras rood beoordeelt. Op districtsniveau zijn er diverse aanwijzingen dat het voor de beoordeling van baansoorten uitmaakt of men in een district met veel dezelfde baansoorten speelt. Leden in Centraal-Brabant, waar drie kwart van de tennisbanen uit zandkunstgras bestaat, beoordelen deze banen aanmerkelijk hoger (68 om 61) dan leden die daar niet lid zijn. Ook in Gelderland is dit het geval. Wanneer er een driedeling wordt gemaakt in districten (gravel-, zandkunstgras- en zandkunstgrasrooddistrict) zien we de bevestiging dat er duidelijke verschillen optreden tussen districten waar er een hoge concentratie is van één bepaalde baansoort. Leden in gravel- en zandkunstgrasdistricten geven respectievelijk gravel- en zandkunstgrasbanen een hogere 7
8 mulier instituut - sociaal-wetenschappelijk sportonderzoek beoordeling dan leden die geen lid zijn in de betreffende districten. Daarnaast geven leden in graveldistricten een lagere beoordeling aan zandkunstgrasbanen en geven leden in zandkunstgrasdistricten een lagere beoordeling aan gravel. In districten waar veel rode zandkunstgrasbanen liggen, wordt zandkunstgras rood niet hoger beoordeeld. Leden beoordelen een baansoort waarop men bij de eigen vereniging speelt zonder uitzondering hoger dan een baansoort die niet bij de eigen vereniging aanwezig is. Dit is voor gravel, zandkunstgras en zandkunstgras rood het geval. In het onderzoek is ook aandacht besteed aan de rol die baansoorten innemen bij competitie en toernooien. Gravel is volgens de overgrote meerderheid van de leden (71%) de meeste geschikte baansoort om competitie en toernooien op te spelen. Zandkunstgras en zandkunstgras rood volgen op gepaste afstand. Opvallend is de grote voorkeur voor French Court en gravelplus als competitie- en toernooibaan. Deze banen hebben een laag marktaandeel, maar genieten na gravel, zandkunstgras en zandkunstgras rood de voorkeur bij de leden om competitie en toernooien op te spelen. De 1-4-spelers kiezen vrijwel unaniem voor gravel als beste competitie- en toernooibaan, op ruime afstand gevolgd door zandkunstgras rood, zandkunstgras en gravelplus. Zo n drie kwart van de 5-8-spelers gaat voor gravel als beste competitie- en toernooibaan. Hoewel de voorkeur voor gravel minder groot is dan bij 1-4-spelers, volgen zandkunstgras, zandkunstgras rood en French Court op gepaste afstand. Met name de leden die in de damescompetitie actief zijn hebben een minder duidelijk uitgesproken voorkeur (maar nog wel een duidelijke voorkeur) voor gravel en neigen, meer dan leden in de gemengde en herencompetitie, naar zandkunstgras rood en zandkunstgras. Beton wordt unaniem als minst geschikte baansoort gekozen om competitie en toernooien op te spelen. Meer dan vier op de tien competitie spelende leden vinden het vervelend dat een uitwedstrijd in de competitie op een baansoort wordt gespeeld waarop men (vrijwel) nooit tennist. Slechts acht procent vindt dit niet vervelend. 1-4-spelers in de leeftijdscategorie jaar die eens of meerdere keren per week tennissen, vinden competitie spelen op een baansoort waarop men (vrijwel) nooit tennist het vervelendst. Eén op de tien competitie spelende leden vindt het zelfs competitievervalsing en ongeveer even zoveel leden ervaart een hogere mate van blessuregevoeligheid. Een kwart van de competitiespelers is het ermee eens dat alle speeldagen van een competitiesoort op dezelfde baansoort moet worden gespeeld. Een vijfde van de competitiespelers vindt dat alle competitiesoorten binnen één competitiejaar op dezelfde baansoort moet worden gespeeld. Iets meer dan een derde van de toernooi spelende leden ervaart het als vervelend wanneer een toernooi op een baansoort wordt gespeeld waarop men (vrijwel) nooit tennist. Dertien procent vindt dit niet vervelend. Vrouwelijke 1-4-spelers in de leeftijdscategorie jaar die meerdere keren per week tennissen en tot vijftien jaar tenniservaring hebben, vinden dit het vervelendst. Eén op de vijf toernooi spelende leden vindt het niet eerlijk een toernooi te spelen op een baansoort waarop men (vrijwel) nooit tennist, omdat men een achterstand heeft ten opzichte van spelers die aan die baansoort gewend zijn. Dertien procent geeft aan een hogere mate van blessuregevoeligheid te ervaren. Voor een kwart is het zelfs een reden om niet aan het toernooi mee te doen. 8
9 De Koninklijke Nederlandse Lawn Tennisbond (KNLTB) en het Mulier Instituut (MI) zijn partners van elkaar op het gebied van onderzoek. De KNLTB heeft het MI opdracht gegeven onderzoek te doen naar de meningen over, ervaringen met en wensen voor de verschillende baansoorten in Nederland. Deze rapportage geeft de resultaten weer van dit onderzoek. Tennisbanen in Nederland kunnen worden ingedeeld in vier categorieën: Gravelbanen: gravel, gravelplus. Gravelachtige banen: Canada Tenn, French Court, Tennisforce. Hardcourtbanen: beton, Recaflex, Kushion Kourt, Tennisfloor Pro, Plexipave. Zandkunstgrasbanen en met rood zand ingestrooide zandkunstgrasbanen (bijvoorbeeld Smashcourt, TennisProvision etc.). Deze verschillende baansoorten hebben allemaal hun specifieke sport- en speltechnische aspecten. In dit onderzoek komt aan bod in hoeverre de KNLTB-leden deze aspecten onbelangrijk/belangrijk vinden en in hoeverre zij over deze aspecten ontevreden/tevreden zijn. De volgende aspecten komen aan bod: de hoogte van de balstuit; de snelheid van de bal na de stuit; de mate van balrotatie; de mate van een voorspelbare balstuit; de stabiliteit om te bewegen; de grip bij het starten en wegkomen voor een actie; het gecontroleerd glijden tijdens een actie; de grip bij het herstel na een actie; een zichtbare balafdruk; de mate van blessuregevoeligheid; de mate van bespeelbaarheid bij diverse weersomstandigheden (regen, sneeuw, vorst etc.); de mate van het zelf moeten vegen en/of besproeien; de kleur. Daarnaast wordt aan de KNLTB-leden gevraagd een eindcijfer (0-10) te geven per baansoort waarop hij/zij heeft gespeeld. Het tweede onderdeel van het onderzoek gaat over de mening en ervaringen van de leden met de verschillende soorten buitenbanen tijdens de competitie en toernooien. Met competitie wordt bedoeld een officiële KNLTB-competitie en geen competitie georganiseerd door de eigen vereniging of door enkele verenigingen in de buurt. Met een toernooi wordt bedoeld een door de KNLTB goedgekeurd toernooi en geen toernooi waaraan slechts de leden van de eigen vereniging mee mogen doen. 9
10 mulier instituut - sociaal-wetenschappelijk sportonderzoek Het onderzoek naar de verschillende baansoorten in Nederland is uitgegaan van het ledenbestand per 20 februari Op die datum waren er leden met speelsterkte 5 tot en met 8 in het enkelspel, waarvan leden met een adres. Uit de groep met een e- mailadres zijn steekproefsgewijs leden benaderd om deel te nemen aan het onderzoek en een vragenlijst in te vullen. In totaal leverde dit respondenten op met speelsterkte 5 tot en met 8 in het enkelspel, goed voor een respons van 13,8 procent. Per 20 februari 2013 waren er leden met speelsterkte 1 tot en met 4 in het enkelspel, waarvan leden met een e- mailadres. Alle leden met een adres zijn benaderd om deel te nemen. In totaal leverde dit respondenten op, goed voor een respons van 16,4 procent. Daarmee komt de totale respondentengroep uit op 2.909, goed voor een totale respons van 14,9 procent op benaderde leden. Vragenlijsten zijn op 11 maart 2013 via het programma Questback per verstuurd, waarna op 18 maart 2013 een herinnering uitging naar degenen die nog niet hadden geantwoord. Ter verhoging van de respons hebben de eerste 100 honderd deelnemers een blik ballen ontvangen en hebben op basis van loting 10 deelnemers een biografie van Esther Vergeer en vijf deelnemers 2 kaarten voor het Topshelf Open in Rosmalen ontvangen. Het onderzoek is enerzijds representatief voor alle leden van de KNLTB met speelsterkte 1 tot en met 8 en anderzijds representatief voor de uitsplitsing in leden met speelsterkte 1 tot en met 4 en leden met speelsterkte 5 tot en met 8. Representativiteit is gewaarborgd door middel van weging op basis van leeftijd, geslacht, speelsterkte in het enkelspel, het wel/niet deelgenomen te hebben aan een officiële KNLTB-competitie en het wel/niet te hebben gespeeld van minimaal één door de KNLTB goedgekeurd toernooi. Voor representativiteit van alle leden van de KNLTB is gewogen naar de totale populatie en voor representativiteit van de twee speelsterktegroepen is gewogen naar de totale populatie met die betreffende speelsterkte. In alle gevallen geldt dat de populatie ook de leden zonder adres bevat. Het eerste hoofdstuk van de rapportage gaat over hoe belangrijk de leden een baansoort vinden. Daarnaast wordt er voor dertien verschillende aspecten van het tennisspel gevraagd hoe belangrijk men deze vindt. Hoofdstuk twee gaat over de tevredenheid van de leden over de dertien aspecten van het tennisspel op de verschillende baansoorten en wordt er gevraagd een beoordelingscijfer te geven aan elk van de baansoorten. Het derde hoofdstuk combineert het belang en de tevredenheid en geeft een overzicht van de eindbeoordeling van de leden over elke baansoort. Vervolgens worden er verklaringen gezocht voor verschillen in de beoordeling. Hoofdstuk vier gaat over de rol van de verschillende baansoorten in de competitie en hoofdstuk vijf behandelt de rol van de verschillende baansoorten tijdens toernooien. Er wordt afgesloten met een conclusie. 10
11 Het belang van een toplaag waarop men speelt bij tennis buiten is vrij hoog te noemen. Vier vijfde van alle KNLTB-leden vindt de toplaag belangrijk of zelfs erg belangrijk (figuur 1.1). Dit is onder de 1-4-spelers nog hoger met 92 procent. Iets meer dan de helft van de 1-4-spelers geeft bovendien aan de toplaag erg belangrijk te vinden. 79 procent van de 5-8-spelers vindt de toplaag van belang, waarvan 21 procent de toplaag erg belangrijk vindt. 11
12 Van degenen die de toplaag (erg) onbelangrijk vinden of er neutraal instaan, geeft twaalf procent aan toch de verdere vragenlijst in te willen vullen (figuur 1.2). De overige respondenten geven aan geen duidelijke mening te hebben en werden doorgestuurd naar het einde van de vragenlijst. De volledige antwoordmogelijkheden staan weergegeven in het kader volgend op figuur 1.2. mulier instituut - sociaal-wetenschappelijk sportonderzoek 12
13 Het belangrijkste aspect aan een toplaag bij tennis buiten is volgens de KNLTB-leden de grip bij het starten en wegkomen voor een actie. Negentig procent vindt dit aspect belangrijk of zelfs erg belangrijk (figuur 1.3). Daarnaast vindt 89 procent van de leden de stabiliteit om te bewegen op een toplaag bij tennis buiten (erg) belangrijk. Slechts twintig procent vindt de kleur van de toplaag (erg) belangrijk en het minst belangrijk vindt men het zelf moeten vegen en/of besproeien van een toplaag (19%). 94 procent van de 1-4-spelers vindt de grip bij het starten en wegkomen voor een actie belangrijk. Ten opzichte van alle leden vinden de 1-4-spelers de grip bij het herstel na een actie, de hoogte van de balstuit, de snelheid van de bal na de stuit, het gecontroleerd glijden tijdens een actie en de mate van balrotatie extra belangrijk. Ook de rol die de toplaag speelt in de keuze voor een vereniging is onder de 1-4-spelers groter. 13
14 mulier instituut - sociaal-wetenschappelijk sportonderzoek 14
15 Ook onder de competities- en toernooispelers is de grip bij het starten en wegkomen voor een actie het aspect van een toplaag bij tennis buiten dat het meest belangrijk wordt gevonden (figuur 1.4). Competitiespelers vinden een zichtbare balafdruk met 51 procent belangrijker dan de leden in het algemeen (45%). 15
16 mulier instituut - sociaal-wetenschappelijk sportonderzoek 16
17 In tabel 2.1 is per baansoort en aspect weergegeven hoeveel procent van alle leden die op de betreffende baansoort hebben gespeeld (erg) tevreden is. De totalen per baansoort en aspect zijn gemiddelden waarbij alle baansoorten en aspecten dezelfde waarde in het totaal hebben. Men is over alle baansoorten tezamen het meest tevreden over de kleur van de toplaag waarop men speelt bij tennis buiten. Het minst tevreden is men over een zichtbare balafdruk. Gravel scoort met zeventig procent gemiddeld over alle aspecten het hoogst, op de voet gevolgd door gravelplus met 69 procent. Beton scoort qua tevredenheid over de verschillende aspecten het laagst (36%). In hoofdstuk 3 wordt de mate van tevredenheid per aspect afgezet tegen het belang. 17
18 mulier instituut - sociaal-wetenschappelijk sportonderzoek Gravel krijgt van de KNLTB-leden in het algemeen het hoogste gemiddelde beoordelingscijfer met 7,8 (figuur 2.3). De 1-4-spelers beoordelen gravel zelfs met een gemiddeld cijfer van 8,3. Ook gravelplus scoort hoog met een cijfer van 7,4 onder alle leden en een 7,9 onder de 1-4- spelers. Zandkunstgras rood scoort een 7,3 bij de leden en wordt opvallend verschillend beoordeeld door de 1-4-spelers (6,2) en 5-8-spelers (7,6). Het laagste gemiddelde beoordelingscijfer (5,3) komt op naam van de baansoort beton. 18
19 De verschillende baansoorten zijn beoordeeld op dertien verschillende aspecten van het tennisspel. Voor elk van deze aspecten is bekend hoe onbelangrijk of belangrijk de leden deze vinden en per baansoort hoe ontevreden of tevreden men over het aspect is. Hieruit komt naar voren dat er volgens de leden (de eindgebruikers) onbelangrijkere (bijvoorbeeld het zelf moeten vegen en besproeien van de baan) en belangrijkere aspecten (bijvoorbeeld de grip bij het starten en wegkomen voor een actie) van het tennisspel zijn. Belangrijkere aspecten dienen zwaarder door te wegen in de eindbeoordeling van een baansoort dan onbelangrijkere aspecten. Dit gebeurt onbewust al in de eindbeoordeling van een baansoort (zie paragraaf 2.3), maar een objectiever beeld geeft de zogenaamde belang-tevredenheidscore, de BT-score (0-100). In deze score worden de tevredenheidscores op aspecten zwaarder meegewogen wanneer deze door de leden als belangrijk worden ervaren en vice versa. In deze rapportage is voor elke baansoort een BT-score, een eindbeoordeling, berekend. Deze eindbeoordelingen staan in figuur 3.1. Gravel komt met een eindbeoordeling van 72 als beste baansoort naar voren wanneer met zowel het belang als de tevredenheid van de aspecten van het tennisspel rekening wordt gehouden (figuur 3.1). Onder de 1-4-spelers behaalt gravel zelfs een beoordeling van 79. Maar ook onder de 5-8-spelers wordt gravel als hoogst beoordeeld (71). In de schaduw van gravel scoort gravelplus, ondanks een gering marktaandeel (2), met een beoordeling van 71 onder alle leden erg goed. Met name de 1-4-spelers beoordelen gravelplus hoog (79). Zandkunstgras rood scoort bij leden in het algemeen redelijk goed (66), maar is met name in trek bij 5-8-spelers (69) en niet zozeer bij 1-4-spelers (56). Beton wordt als minste baansoort gezien (48). 19
20 mulier instituut - sociaal-wetenschappelijk sportonderzoek 20
21 De baansoorten gravel en zandkunstgras rood hebben een hoog marktaandeel en worden relatief goed beoordeeld door de leden. Hoe verhouden deze baansoorten zich qua aspecten van het tennisspel tot elkaar en tot de algehele tendens van baansoorten in Nederland? Om deze vraag te beantwoorden zijn in figuur 3.2 de tevredenheids- en belangscores van de gemiddelde tennisbaan op een matrix afgezet tegen de scores van gravel en zandkunstgras rood. Met de score wordt bedoeld het aandeel leden dat aangeeft tevreden of erg tevreden te zijn met het aspect en het aandeel dat aangeeft het aspect belangrijk of erg belangrijk te vinden. De scores op tevredenheid bepalen de plaatsing van het aspect per baansoort op de verticale as en de scores op belang zorgen voor de plaatsing van het aspect op de horizontale as. Het kruispunt van beide assen is bepaald door het gemiddelde te nemen van alle aspecten van alle baansoorten op zowel tevredenheid als belang (tabel 2.1). Door middel van deze methode ontstaan er vier kwadranten: 1) laag belang, hoge tevredenheid (mooi meegenomen), 2) hoog belang, hoge tevredenheid ( selling points ), 3) laag belang, lage tevredenheid (behoeft geen directe actie), 4) hoog belang, lage tevredenheid (actiepunten). 21
22 mulier instituut - sociaal-wetenschappelijk sportonderzoek 22
23 Wat direct opvalt in figuur 3.2 is dat gravel en zandkunstgras rood bovengemiddeld scoren op de aspecten van het tennisspel. Veel aspecten bevinden zich in de matrix in de rechterbovenhoek, wat duidt op een hoog belang en een hoge tevredenheid. Dit zijn de selling points van gravel en zandkunstgras rood. Omdat gravel door de leden beter wordt beoordeeld dan zandkunstgras rood staan de aspecten van gravel ietwat hoger in de kwadrant. De gemiddelde Nederlandse tennisbaan heeft vier actiepunten: de bespeelbaarheid bij diverse weersomstandigheden, het gecontroleerd glijden, het grip bij herstel na een actie en de mate van blessuregevoeligheid. Deze aspecten bevinden zich in het kwadrant rechtsonder (hoog belang, lage tevredenheid). Zandkunstgras rood heeft al deze vier aspecten in de kwadrant rechtsboven staan. Gravel heeft drie van de vier aspecten in het kwadrant rechtsboven staan, met uitzondering van de bespeelbaarheid bij diverse weersomstandigheden. De beoordelingen verschillen behoorlijk per baansoort. Gravel heeft een beoordeling van 72 en beton heeft een beoordeling van 48. Wanneer een onderscheid wordt gemaakt in speelsterkte geven 1-4-spelers gravel en gravelplus zelfs een beoordeling van 79. Zandkunstgras rood heeft een algehele beoordeling van 66, maar verschilt sterk voor 1-4-spelers (56) en 5-8-spelers (69). De aanname is, voorafgaand aan de analyses in deze paragraaf, dat speelsterkte één van de verklaringen is van de verschillen in de beoordeling. Nederland is door de KNLTB opgesplitst in vijftien tennisdistricten (figuur 3.3). De tennisdistricten zijn elk zeer gevarieerd ingericht in de verdeling van de baansoorten. In district IJmond is 71 procent van de tennisbanen een gravelbaan en in district Centraal-Brabant is 73 van de tennisbanen een zandkunstgrasbaan (tabel 3.4). Uitgaande van de gegevens in tabel 3.4 is de aanname dat in de districten waar een baansoort veel voorkomt de beoordeling van deze baansoort hoger is dan de beoordeling van een baansoort die niet veel in het betreffende district voorkomt. Uitgangspositie is hier dat men op den duur went aan een baansoort. 23
24 mulier instituut - sociaal-wetenschappelijk sportonderzoek Bron: KNLTB (juli 2012) Er zijn twee analyses gedaan om na te gaan in hoeverre speelsterkte en regionale spreiding de verschillen in BT-scores kunnen verklaren: een significantietoets en een linaire multiple regressieanalyse. De speelsterkte van een KNLTB-lid verklaart voor zo n negen procent de verschillen in de beoordeling van gravel. Hoe beter de speelsterkte, hoe hoger de beoordeling voor gravel (en vice versa: hoe minder de speelsterkte, hoe lager de beoordeling voor gravel). Speelsterkte verklaart ongeveer zeven procent van de verschillen in de beoordeling van zandkunstgras. Hoe beter de speelsterkte, hoe lager de beoordeling voor zandkunstgras (en vice versa). Tot slot verklaart speelsterkte zo n vijf procent van de verschillen in de beoordeling van zandkunstgras rood. Hoe beter de speelsterkte, hoe lager de beoordeling voor zandkunstgras rood (en vice versa). Opvallend is dat de leeftijd van een KNLTB-lid niets verklaart in de verschillen in de beoordeling van gravel en zandkunstgras, maar een aanzienlijk deel (7%) verklaart van de verschillen in de beoordeling van zandkunstgras rood. Hoe hoger de leeftijd, hoe hoger de beoordeling van zandkunstgras rood. In een aantal tennisdistricten zien we significante verschillen (p 0,05) voor wat betreft de regionale spreiding van tennisbanen. In district Centraal-Brabant is zo n drie kwart van de tennisbanen een zandkunstgrasbaan en slechts vijftien procent is een gravelbaan. Het blijkt dat leden uit Centraal-Babant zandkunstgrasbanen hoger beoordelen dan leden die geen lid zijn in Centraal-Brabant (beoordeling van 68 om 61). Daarnaast worden gravelbanen lager beoordeeld door leden uit Centraal Brabant (68 om 72). Deze resultaten komen overeen met de aanname in het begin van deze paragraaf. In district Gelderland is meer dan de helft van de tennisbanen een zandkunstgrasbaan. Leden uit Gelderland beoordelen zandkunstgrasbanen hoger dan andere leden (66 om 61). Hiermee is Gelderland vergelijkbaar met Centraal-Brabant. In district Groningen/Drenthe bestaat bijna twee derde van de tennisbanen uit gravel. Zandkunstgras en zandkunstgras rood hebben beide zo n vijftien procent marktaandeel in dit district. Leden uit Groningen/Drenthe hebben een duidelijke aversie tegen zandkunstgras in vergelijking met leden niet uit Groningen/Drenthe (51 om 62). Wel beoordelen leden uit Groningen/Drenthe rode zandkunstgrasbanen hoger (73 om 66). In district IJmond vinden we de hoogste concentratie aan gravelbanen (71%). Leden uit IJmond hebben, net als in Groningen/Drenthe, een aversie tegen zandkunstgrasbanen. De beoordeling 24
25 van leden uit IJmond voor zandkunstgras is aanzienlijk lager dan leden die niet in IJmond lid zijn (48 om 63). In Limburg zien we eenzelfde verhaal als in IJmond en Groningen/Drenthe. In Limburg bestaat meer dan de helft (56%) van de tennisbanen uit gravel. De Limburgse KNLTB-leden geven een aanzienlijk lagere beoordeling aan zandkunstgrasbanen (57 om 63). In Noord-Holland Noord zijn er veel zandkunstgras- (46%) en gravelbanen (38%) en weinig rode zandkunstgrasbanen. De rode zandkunstgrasbanen worden door leden uit Noord-Holland Noord aanzienlijk lager beoordeeld dan leden niet uit Noord-Holland Noord (57 om 67). In Utrecht bestaat bijna de helft van de tennisbanen uit gravel (46%). Leden uit Utrecht beoordelen gravel beter dan leden die niet in Utrecht lid zijn (74 om 72). Ten slotte West-Brabant. In dit district is er zowel veel gravel (44%), zandkunstgras (23%) als rood zandkunstgras (31%). Leden uit West-Brabant beoordelen zandkunstgras veel lager dan leden die niet in West-Brabant lid zijn (50 om 62). De regionale spreiding van baansoorten over de vijftien tennisdistricten blijkt van invloed op de beoordeling van gravel, zandkunstgras en rood zandkunstgras. In de districten waar veel gravel voorkomt is er een duidelijke aversie tegen zandkunstgras. Daarentegen zijn de districten waar veel zandkunstgras voorkomt positiever over deze baansoort en enigszins minder positief over gravel. Voor rode zandkunstgrasbanen zijn hier geen aanwijzingen voor gevonden. Uit de linaire multiple regressieanalyse blijkt dat het tennisdistrict slechts voor één à twee procent een verklaring vormt voor de verschillen in de beoordeling van baansoorten. Om dieper in te gaan op de verdeling van gravel, zandkunstgras en zandkunstgras rood is er verdere analyse uitgevoerd op het niveau van het samenvoegen van vergelijkbare districten. Wanneer we op dit hogere niveau analyseren, zien we dat er significante verschillen optreden tussen districten waar één bepaalde baansoort een hoog marktaandeel heeft. Hiervoor zijn de districten onderverdeeld in graveldistricten (Den Haag, Friesland, Groningen/Drenthe, IJmond, Leiden, Limburg, Utrecht en Zeeland), zandkunstgrasdistricten (Centraal-Brabant, Gelderland, Oost-Brabant en Noord-Holland Noord) en ZKR-districten (Den Haag, Rotterdam, Utrecht en West-Brabant). Leden in graveldistricten geven gravelbanen een hogere beoordeling dan leden die niet in graveldistricten lid zijn. Ook geven leden in graveldistricten zandkunstgrasbanen een lagere beoordeling. Leden in zandkunstgrasdistricten geven gravelbanen een lagere beoordeling dan leden die niet in zandkunstgrasdistricten lid zijn. Zandkunstgrasbanen worden door hen juist hoger beoordeeld. Opvallend en tegelijkertijd tegenstrijdig met voorgaande twee bevindingen, is dat leden in ZKRdistricten gravelbanen een hogere beoordeling geven dan leden die niet lid zijn in ZKRdistricten. Daarnaast is de beoordeling voor ZKR-banen niet anders voor leden in ZKRdistricten ten opzichte van leden niet in ZKR-districten. Een gedeelte van de verklaring is dat rode zandkunstgrasbanen niet vervangend voor gravelbanen zijn, maar complementair, zie de verhouding in de districten Den Haag, Rotterdam, Utrecht en West-Brabant (veel zandkunstgras rood, veel gravel). Daarentegen zijn zandkunstgrasbanen wel vervangend voor gravelbanen, zie de verhouding in de districten Centraal- en Oost-Brabant en Gelderland (veel kunstgras, weinig gravel). 25
26 Uit de linaire multiple regressieanalyse blijkt dat de onderverdeling in graveldistricten slechts voor één procent een verklaring vormt voor de verschillen in de beoordeling van gravel. De onderverdeling in zandkunstgrasdistricten verklaart zo n drie procent in de verschillen in de beoordeling van zandkunstgras. De onderverdeling in districten met rode zandkunstgrasbanen voegt niets toe aan de verklaring. mulier instituut - sociaal-wetenschappelijk sportonderzoek In de verklaring van de verschillende beoordelingen van de baansoorten speelt, behalve speelsterkte en regionale spreiding, nog een ander aspect mee: een hogere beoordeling voor de baansoort die bij de eigen vereniging ligt. De assumptie is dat de voorkeur voor een baansoort wordt beïnvloed door de baansoort waarop men bij de eigen vereniging speelt. Uit de analyse blijkt die assumptie te kloppen. De leden beoordelen een baansoort waarop men bij de eigen vereniging speelt zonder uitzondering hoger dan een baansoort die niet bij de eigen vereniging aanwezig is. Leden die bij hun eigen verenigingen over gravelbanen beschikken, beoordelen gravel aanmerkelijk hoger dan leden die bij hun eigen vereniging niet over gravelbanen beschikken (beoordeling van 76 om 67). Deze KNLTB-leden zonder gravelbanen bij hun eigen vereniging geven juist hogere beoordelingen aan beton, French Court, Kushion Kourt, zandkunstgras en zandkunstgras rood. KNLTB-leden die op hun eigen verenigingen op zandkunstgrasbanen kunnen spelen, beoordelen deze baansoort een heel stuk hoger dan leden zonder zandkunstgrasbanen bij hun eigen vereniging (68 om 50). KNLTB-leden met zandkunstgras rood als baansoort bij hun eigen vereniging geven een hogere beoordeling aan deze banen dan leden die hier niet bij hun eigen vereniging op kunnen spelen (70 om 60). Ook geven deze leden met zandkunstgras rood als thuisbaan een lagere beoordeling aan zandkunstgrasbanen. Uit de linaire multiple regressieanalyse blijkt dat wel/niet een baansoort als thuisbaan hebben een aanzienlijk deel van de verschillen in de beoordeling van baansoorten verklaart. Gravel als thuisbaan verklaart acht procent van de verschillen in de beoordeling van gravelbanen. Zandkunstgras als thuisbaan verklaart maar liefst zeventien procent van de verschillen in de beoordeling van zandkunstgrasbanen. Het wel/niet hebben van rode zandkunstgrasbanen bij de eigen vereniging verklaart vijf procent van de verschillen in de beoordeling van deze baansoort. 26
27 Dit hoofdstuk over baansoorten en competitie gaat over de voorkeuren van de competitie spelende leden. Uitgangspunt is dat men in 2012 minimaal één officiële KNLTBcompetitiewedstrijd heeft gespeeld. Was dit niet het geval, dan kreeg men het onderdeel met stellingen over baansoorten en competitie en de voorkeursbaan niet getoond. De stellingen staan in figuur 4.1 en de resultaten staan in figuur
28 mulier instituut - sociaal-wetenschappelijk sportonderzoek 28
29 Procentueel gezien lijkt het in bepaalde gevallen mee te vallen met de hoeveelheid leden die het eens of oneens zijn met een stelling over baansoorten en competitie. Dit moet echter niet worden onderschat, want een aanzienlijk deel van de KNLTB-leden is competitiespeler. Meer dan vier op de tien competitie spelende leden vinden het vervelend wanneer een uitwedstrijd in de competitie op een baansoort wordt gespeeld waarop men (vrijwel) nooit tennist (figuur 4.2). Nog eens 35 procent is het enigszins eens met de stelling dat het vervelend is dat een uitwedstrijd in de competitie op een baansoort wordt gespeeld waarop men (vrijwel) nooit tennist. In totaal vindt 72 procent van de competitiespelers het enigszins vervelend. Slechts acht procent is het oneens met de stelling. 1-4-spelers zijn het vaker eens met de stelling dan 5-8-spelers (54% om 40%). Uit nadere analyse blijkt dat de leden die het vervelend vinden met name 1-4-spelers zijn in de leeftijdscategorie jaar en die eens of meerdere keren per week tennissen. Een kwart van de competitie spelende leden vindt dat alle speeldagen van een competitiesoort op dezelfde baansoort moeten worden gespeeld. 1-4-spelers zijn het hier vaker mee eens dan 5-8-spelers (33% om 22%). Twintig procent vindt zelfs dat alle competitiesoorten binnen één competitiejaar op dezelfde baansoort moeten worden gespeeld. Dit verschilt nauwelijks voor 1-4-spelers en 5-8-spelers. Blessuregevoeligheid speelt volgens de leden wel degelijk een rol bij verschillende baansoorten en het spelen van competitie. Dertien procent ervaart een hogere mate van blessuregevoeligheid wanneer een uitwedstrijd in de competitie op een baansoort wordt gespeeld waarop men (vrijwel) nooit tennist. Dit verschilt nauwelijks voor 1-4-spelers en 5-8-spelers. Uit nadere analyse blijkt dat de leden die het eens zijn met de stelling over blessuregevoeligheid met name mannelijke leden zijn in de leeftijdscategorie jaar die meerdere keren per week tennissen en al meer dan dertig jaar tenniservaring hebben. Bijna één op de tien competitie spelende leden vindt het zelfs competitievervalsing wanneer een uitwedstrijd in de competitie op een baansoort wordt gespeeld waarop men (vrijwel) nooit tennist. Dit lijkt wellicht een klein deel, maar gezien het grote aantal competitie spelende leden gaat het om een grote groep tennissers. 1-4-spelers geven aanzienlijk vaker dan 5-8-spelers aan het competitievervalsing te vinden (18% om 7%). Uit nadere analyse blijkt dat de leden die het competitievervalsing vinden met name mannelijke 1-4-spelers zijn die al meer dan twintig jaar tennissen. 29
30 Gravel is volgens een overgrote meerderheid (64%) van de competitie spelende KNLTB-leden de meest geschikte baan om competitie op te spelen (figuur 4.3). Zandkunstgrasbanen volgen op gepaste afstand op plaats twee (26%) en rode zandkunstgrasbanen staan op plek drie (24%). mulier instituut - sociaal-wetenschappelijk sportonderzoek Alle percentages bij elkaar opgeteld komen uit boven de honderd procent. Dit komt omdat men is gevraagd naar de twee meest geschikte baansoorten om competitie op te spelen. Het kan dus zijn dat leden, bijvoorbeeld, zowel gravel als zandkunstgras hebben aangemerkt als beste competitiebaan. Competitie spelende KNLTB-leden met speelsterkte 1, 2, 3 of 4 hebben een grotere voorkeur dan leden in het algemeen voor gravel als competitiebaan. Liefst 87 procent van de 1-4-spelers geeft aan dat gravelbanen het meest geschikt zijn om competitie op te spelen. 22 procent van hen vindt rode zandkunstgrasbanen de meest geschikte baan daarvoor. Opvallend is de hoge mate van voorkeur voor gravelplus (16%). Ook competitie spelende KNLTB-leden met speelsterkte 5, 6, 7 of 8 vinden gravelbanen het meest geschikt om competitie op te spelen, al is het percentage dat dit vindt (61%) lager dan het percentage bij de 1-4-spelers. 5-8-spelers geven, naast gravel, hun voorkeur aan zandkunstgras (27%) en zandkunstgras rood (24%). Verder valt de hoge score van French Court (18%) en de lage score van gravelplus (10%) op, beide in vergelijking met de score die 1-4-spelers geven. 30
31 31
32 Gravel valt met name in de smaak bij leden die actief zijn in de herencompetitie (73%) en gemengde competitie (71%) (tabel 4.4). Bij leden in de damescompetitie wordt gravel in 58 procent van de gevallen als meest geschikte baansoort genoemd en is daarmee nog altijd nummer één, maar daar is het verschil met rode zandkunstgrasbanen (36%) kleiner. mulier instituut - sociaal-wetenschappelijk sportonderzoek Qua verschillen tussen 1-4- en 5-8-spelers in alle drie de competitievormen wordt duidelijk dat de voorkeur voor gravelbanen bij hen aanwezig is, maar dat deze voorkeur sterker is bij de 1-4- spelers. Bij de 5-8-spelers is er, naast de voorkeur voor gravelbanen, een voorkeur voor zandkunstgrasbanen en zandkunstgras rood. 32
33 56 procent van de competitie spelende leden vindt beton de minst geschikte baan om competitie op te spelen (figuur 4.5). Zandkunstgrasbanen staat met zeventien procent op nummer twee. 33
34 Zowel de competitiespelers in de gemengde (58%), heren- (59%) als in de damescompetitie (61%) geven aan beton de minst geschikte baansoort te vinden competitie op te spelen (figuur 4.6). Bij leden actief in de gemengde en herencompetitie is er, ten opzichte van spelers in de damescompetitie, een grotere aversie tegen zandkunstgras (26% en 25% om 15%), French Court (11% en 15% om 6%) en zandkunstgras rood (10% en 9% om 3%). mulier instituut - sociaal-wetenschappelijk sportonderzoek 34
35 Dit hoofdstuk over baansoorten en competitie gaat over de voorkeuren van de toernooi spelende leden. Uitgangspunt is dat men in 2012 minimaal één door de KNLTB goedgekeurd toernooi heeft gespeeld. Was dit niet het geval, dan kreeg men het onderdeel met stellingen over baansoorten en toernooien en de voorkeursbaan niet getoond. De stellingen staan in figuur 5.1 en de resultaten staan in figuur
KNLTB Competitieonderzoek. Sven Bakker Hugo van der Poel
Sven Bakker Hugo van der Poel Mulier Instituut, Utrecht januari 2016 Inleiding Dit is een vervolgstudie van het in augustus 2015 gepresenteerde onderzoek naar de KNLTB-competitie. Het onderzoek in augustus
Nadere informatieGemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017
Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515
Nadere informatieOnderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld
NEDERLANDERS OVER DE VIERDAAGSE Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen Nienke Lammertink en Koen Breedveld Mei 2016 1 Nederlanders over de
Nadere informatieGemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017
Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 20 juni 2017 DATUM 20 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515
Nadere informatieEnquête SJBN 15.10.2013
Enquête SJBN 15.10.2013 1 Inhoudsopgave Steekproef Resultaten enquête Algehele tevredenheid Arbeidsomstandigheden Urennorm Ondernemersaspecten Kijk op de toekomst Conclusies 2 Steekproef: achtergrond kenmerken
Nadere informatieSamenvatting Medewerkersonderzoek Hogeschool der Kunsten 2012. 1. Hogeschool der Kunsten
Samenvatting Medewerkersonderzoek Hogeschool der Kunsten 2012 1. Hogeschool der Kunsten Eind 2012 is in de Hogeschool der Kunsten Den Haag een medewerkersonderzoek uitgevoerd. Voor het Koninklijk Conservatorium
Nadere informatieErvaringen van vrijwilligers
Ervaringen van vrijwilligers Synthese [Externe versie] Ronald De Meyer Laura Beurskens-Claessens Augustus 2017 2017 Praktikon Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen
Nadere informatieTEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.
ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs april 2016 1
Nadere informatieWerkbelevingsonderzoek 2013
Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:
Nadere informatieDraagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016
Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen Rapportage derde meting juni 2016 Introductie Waarom dit onderzoek? Zijn Nederlanders de afgelopen maanden anders gaan denken over de opvang van vluchtelingen
Nadere informatieCliëntenonderzoek. Gemeente Zutphen
Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2014 Gemeente Deventer Team Kennis en Verkenning Shanon klein Goldewijk Juni 2014 Inhoud Samenvatting... 2 Inleiding... 4 1. Indienen
Nadere informatieDit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken 3.0 Unported licentie. Resultaten SJBN Enquête 2012
Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken 3.0 Unported licentie Resultaten SJBN Enquête 2012 Inhoudsopgave Achtergrond Resultaten enquête Steekproef Algehele
Nadere informatieCliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015
Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Gemeente Deventer Team Kennis en Verkenning Jaap Barink Juni 2015 Inhoud Samenvatting... 4 Inleiding... 6 1. Indienen melding...
Nadere informatieKlanttevredenheidsonderzoek 1-op-1 Relaties Trajecten
Klanttevredenheidsonderzoek 1-op-1 Relaties Trajecten Rapportage van de tevredenheid bij cliënten van de één-op-één Relaties Trajecten Uitgevoerd in opdracht van Stichting Welzijn Ouderen Arnhem November
Nadere informatieLandelijk cliëntervaringsonderzoek
Landelijk cliëntervaringsonderzoek Monitor Januari t/m december 2016 Ons kenmerk: 17.0010587 Datum: 22-09-2017 Contactpersoon: Rosan Hilhorst E-mail: Contractbeheer@regiogv.nl Inhoud 1. Inleiding... 3
Nadere informatieStudentenBureau Stagemonitor
StudentenBureau Stagemonitor Rapportage Mei 2011 1 SAMENVATTING... 3 ERVARINGEN... 3 INLEIDING... 4 ONDERZOEKSMETHODE... 5 RESPONDENTEN... 5 PROCEDURE... 5 METING... 5 DEEL I ANALYSE... 6 1. STAGE EN ZOEKGEDRAG...
Nadere informatieUW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Brederode Wonen
UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Brederode Wonen Over het onderzoek Brederode Wonen heeft in juni 2017 deelgenomen aan het imago-onderzoek dat KWH uitvoerde voor s. Dit imago-onderzoek
Nadere informatieGemeente Nederweert. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 30 juni 2017
Gemeente Nederweert Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 30 juni 2017 DATUM 30 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl
Nadere informatieExploitatie en beheer van buitensportaccommodaties
Exploitatie en beheer van buitensportaccommodaties Sven Bakker Remco Hoekman FACTSHEET MEI 2013 Factsheet over het onderzoek naar de exploitatie en het beheer van buitensportaccommodaties, in opdracht
Nadere informatieMaatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij
Nederlandse Landbouw en Visserij Inhoud 1 Inleiding 03 2 Samenvatting en conclusies landbouw en visserij 3 Maatschappelijke waardering landbouw 09 4 Associaties agrarische sector 13 5 Waardering en bekendheid
Nadere informatieALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING
ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING nieuwsbrief Februari 2015 Inleiding Deze nieuwsbrief beschrijft de resultaten van de peiling met het. Deze peiling ging over de zondagsopenstelling. De gemeenteraad
Nadere informatieStand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland 2011
Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland 2011 Utrecht, juli 2011 Buitenhek Management & Consult Winthontlaan 200 Postbus 85183 3508 AD Utrecht T +030 287 59 59 F +030 287 59 60 info@buitenhek.nl
Nadere informatieSportparticipatie Volwassenen
Sportparticipatie 2014 Volwassenen Onderzoek & Statistiek Februari 2015 2 Samenvatting In het najaar van 2014 is de sportparticipatie van de volwassen inwoners van de gemeente s- Hertogenbosch onderzocht.
Nadere informatieHOOFDRAPPORTAGE ONDERZOEK TEVREDENHEID 2017 WMO VERVOER - VLISSINGEN.
ONDERZOEK TEVREDENHEID 2017 WMO VERVOER - VLISSINGEN HOOFDRAPPORTAGE www.klantok.nl O Inhoudsopgave Æ Inleiding 3 Æ Samenvatting 4 Æ Een overall beeld 5 Het onderzoek 5 Toegekend eindcijfer vervoer 6 Beoordeling
Nadere informatieAls eerste is gevraagd in hoeverre de Cito Eindtoets Basisonderwijs een reëel beeld oplevert van
Onderzoek Cito Eindtoets Basisonderwijs Methode en deelname Van 16 tot en met 24 januari 2013 heeft een online survey over de Cito Eindtoets Basisonderwijs opengestaan voor het Basisonderwijs. De vragen
Nadere informatieErvaringen van vrijwilligers
Ervaringen van vrijwilligers Synthese [Externe versie] Ronald De Meyer Laura Beurskens-Claessens Augustus 2018 2018 Praktikon Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen
Nadere informatieFORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016
ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014 mei 2016 1 Arbeidsmarktplatform
Nadere informatieStand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland
Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland Utrecht, januari 2010 Buitenhek Management & Consult Winthontlaan 200 Postbus 85183 3508 AD Utrecht T +030 287 59 59 F +030 287 59 60 info@buitenhek.nl
Nadere informatieInhoudsopgave. Achtergrond en doelstellingen. Samenvatting. Resultaten. Contact
Zondagsbeleving Inhoudsopgave Achtergrond en doelstellingen Samenvatting Resultaten Contact Achtergrond en doelstellingen Vakbond CNV Dienstenbond heeft een onderzoek uitgevoerd over de zondagsbeleving
Nadere informatieTevredenheid over MEE. Brancherapport 2011. Een onderzoek in opdracht van MEE Nederland. Marieke Hollander Betty Noordhuizen BA3913
Tevredenheid over MEE Brancherapport 2011 Een onderzoek in opdracht van MEE Nederland Marieke Hollander Betty Noordhuizen BA3913 Zoetermeer, 21 december 2011 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust
Nadere informatieOptimalisatie speelkalender Ronde 2 Oktober
Optimalisatie speelkalender Ronde 2 Oktober - 2018 Kasper van Vliet vanvliet@hypercube.nl 06-38242816 Inhoud Introductie o Tijdlijn o Ledenontwikkeling o Competitiedeelname Belangrijkste uitkomsten onderzoek
Nadere informatieSamenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk
Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 Definitieve rapportage 4 augustus 2016 DATUM 4 augustus 2016 TITEL Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 ONDERTITEL
Nadere informatieERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE
ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE drs. Frank Kriek drs. Luuk Mallee drs. Katrien de Vaan dr. Miranda Witvliet Amsterdam, januari 2016 Regioplan Jollemanhof 18 1019 GW Amsterdam Tel.:
Nadere informatieDe kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht
De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave
Nadere informatieNationaal Medewerkerstevredenheidsonderzoek
Nationaal Medewerkerstevredenheidsonderzoek uitgevoerd door Maart 2009 Nationaal Medewerkerstevredenheidsonderzoek uitgevoerd door: Almere Staete Radioweg 6a 1324 KW ALMERE Tel. (036) 5300402 E-mail: info@trendview.nl
Nadere informatieZiekenhuis Bethesda. Patiënttevredenheidsonderzoek. December 2008
Ziekenhuis Bethesda Patiënttevredenheidsonderzoek December 2008 Soort onderzoek : Patiënttevredenheidsonderzoek Uitgevoerd door : Right Marktonderzoek en Advies B.V. Datum : 11 december 2008 Inhoudsopgave
Nadere informatiePenningmeesters 2013 Sven Bakker Janine van Kalmthout
Penningmeesters 2013 Sven Bakker Janine van Kalmthout Oordeel penningmeesters over de financiële situatie van de sportvereniging In opdracht van Penningmeester van het Jaar Mulier Instituut Utrecht, september
Nadere informatieUitgevoerd door Dimensus Klanttevredenheidsonderzoek /20
Uitgevoerd door Dimensus Klanttevredenheidsonderzoek 2015 1/20 1. Inleiding In december 2015 is voor de gemeente De Bilt het tweejaarlijkse klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd. Hiervoor zijn personen
Nadere informatieTennispark de Oude Eik
Tennispark de Oude Eik 7 smashcourt banen (hele jaar bespeelbaar) waarvan 6 verlicht gelegen in een rustige omgeving oefenmuur, geitjes en speelplaats! Tennisclub de Oude Eik wil kinderen van de basisschool
Nadere informatieGescheiden gft inzameling Nesselande
rotterdam.nl/onderzoek Gescheiden gft inzameling Nesselande Onderzoek en Business Intelligence Gescheiden gft inzameling Nesselande Een evaluatie M. van Rhee Onderzoek en Business Intelligence (OBI) 13
Nadere informatieFeiten en cijfers. Studenttevredenheids onderzoek juni 2008
Feiten en cijfers Studenttevredenheids onderzoek 2008 juni 2008 Feiten en cijfers 2 Studenttevreden heids - onderzoek 2008 Inleiding In maart 2008 hebben 27 hogescholen dezelfde vragenlijst voorgelegd
Nadere informatieBURGERPANEL CAPELLE OVER WELSTANDSVRIJ BOUWEN
BURGERPANEL CAPELLE OVER WELSTANDSVRIJ BOUWEN Gemeente Capelle aan den IJssel April 2016 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam 020-3330670 Rapportnummer 2016
Nadere informatiekoopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER
koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER Oktober 2012 2 Opdrachtnemer: Opdrachtgever: Team Financieel Advies, Onderzoek & Statistiek Camiel De Bruijn Ard Costongs Economie
Nadere informatieGemeentelijke Dienstverlening. Omnibus 2009
Gemeentelijke Dienstverlening Omnibus 2009 Afdeling O&S Februari 2009 2 Samenvatting Inwoners vinden dat de gemeente haar dienstverlening heeft verbeterd De inwoners van s-hertogenbosch beoordelen de gemeentelijke
Nadere informatieVrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten
Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8
Nadere informatieKNLTB REGIO NOORDWEST INFORMATIE REGIO WINTER BUITEN COMPETITIE 2014-2015
KNLTB REGIO NOORDWEST INFORMATIE REGIO WINTER BUITEN COMPETITIE 2014-2015 De Regio Winter Buiten Competitie (RWBC) gaat in november 2014 weer van start en wordt gespeeld in de maanden november, december
Nadere informatieWINKELOPENINGSTIJDEN OP ZONDAG IN PURMEREND
WINKELOPENINGSTIJDEN OP ZONDAG IN PURMEREND 2013 Winkelopeningstijden op zondag in Purmerend 2013 Onderzoek onder het internetpanel In opdracht van Team Economie Jeroen van der Weerd Uitgevoerd door Team
Nadere informatie1 INLEIDING... 2 2 ALGEMENE VRAGEN... 3
INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING... 2 2 ALGEMENE VRAGEN... 3 2.1 STAAT UW TURBINE IN FRYSLÂN?... 3 2.2 BENT U DE ENIGE EIGENAAR?... 3 2.3 ZO NIET, WELK AANDEEL IS UW EIGENDOM?... 4 2.4 HOEVEEL TURBINES HEEFT
Nadere informatieCliëntervaringsonderzoek Wmo
Cliëntervaringsonderzoek Wmo Gemeente Groningen 2017 Laura de Jong Marjolein Kolstein Oktober 2018 Inge de Vries www.oisgroningen.nl Inhoud Inhoud... 2 Samenvatting... 3 2.7 Overige ondersteuning... 16
Nadere informatieKlanttevredenheid consultatiebureaus Careyn
Klanttevredenheid consultatiebureaus Careyn Klanten van Careyn over het consultatiebureau Inhoud: 1. Conclusies 2. Algemene dienstverlening 3. Het inloopspreekuur 4. Telefonische dienstverlening 5. Persoonlijk
Nadere informatieCLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK BREED SOCIAAL LOKET GEMEENTE EDAM-VOLENDAM
CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK BREED SOCIAAL LOKET GEMEENTE EDAM-VOLENDAM Cliënttevredenheidsonderzoek Breed Sociaal Loket gemeente Edam-Volendam Colofon Opdrachtgever Gemeente Edam-Volendam Datum April
Nadere informatieOpdrachtgevers & Netwerkpartners
Opdrachtgevers & Netwerkpartners van Synthese Mate van tevredenheid [Externe versie] Rapportage 2017 Ronald De Meyer Laura Beurskens-Claessens Februari 2018 2 2018 Praktikon Behoudens de in of krachtens
Nadere informatieROSA 2015. Relatie Onderzoek Samenwerkingsformules Autobedrijven
ROSA 2015 Relatie Onderzoek Samenwerkingsformules Autobedrijven 2 ROSA 2015 Colofon In opdracht van: Uitvoering: BOVAG W.J. Terpstra BOVAG Afdeling Onderzoek Copyright 2015 BOVAG, Nederland ROSA 2015 3
Nadere informatieFiguur 11 Bekendheid van het energielabel (n=494) Let u bij het kopen van een woning op het energieverbruik van de woning?
5 Het energielabel In het tweede kwartaal van 2008 is een aantal aanvullende vragen gesteld aan de respondenten. Deze vragen gingen over het energielabel. De resultaten van deze vragen worden in dit hoofdstuk
Nadere informatiePolitieke participatie
12 Politieke participatie De Tweede Kamerverkiezingen van 17 hebben voor grote verschuivingen gezorgd in Amsterdam. De uitkomsten van deze verkiezingen komen uitgebreid aan bod in dit hoofdstuk. Verder
Nadere informatieHet beeld van zorggebruikers over de Inspectie voor de Gezondheidszorg. De Inspectie voor de Gezondheidszorg
Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Anne Brabers, Margreet Reitsma en Roland Friele. Het beeld van zorggebruikers over de Inspectie voor de Gezondheidszorg.
Nadere informatieVerzekerden bezuinigen op hun zorgverzekering, het aantal overstappers neemt nog steeds toe. Margreet Reitsma-van Rooijen en Anne Brabers
Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Margreet Reitsma-van Rooijen en Anne Brabers. Verzekerden bezuinigen op hun zorgverzekering, het aantal overstappers neemt
Nadere informatieGemeente Ommen. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 28 juli 2017
Gemeente Ommen Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 28 juli 2017 DATUM 28 juli 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076)
Nadere informatieKiezersonderzoek 2017 Onderzoek naar stemgedrag van gemeentepanelleden
Kiezersonderzoek 2017 Onderzoek naar stemgedrag van gemeentepanelleden Bestuursstaf Advies en ondersteuning Venlo, juli 2017 Onderzoek & Statistiek 2 Samenvatting In maart 2018 vinden er in Venlo gemeenteraadsverkiezingen
Nadere informatieUW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Woongoed GO
UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Woongoed GO Over het onderzoek Woongoed GO heeft in juni 2017 deelgenomen aan het imago-onderzoek dat KWH uitvoerde voor s. Dit imago-onderzoek voerden
Nadere informatieUW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Thuisvester
UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Thuisvester Over het onderzoek Thuisvester heeft in juni 2017 deelgenomen aan het imago-onderzoek dat KWH uitvoerde voor s. Dit imago-onderzoek voerden
Nadere informatieRAPPORTAGE ONDERZOEK CLIËNTTEVREDENHEID 2012 CARE COMPANY. april 2012, uitgevoerd door: Wij maken het duidelijk.
RAPPORTAGE ONDERZOEK CLIËNTTEVREDENHEID 2012 CARE COMPANY april 2012, uitgevoerd door: Wij maken het duidelijk. www.xs2quality.nl info@xs2quality.nl Inhoudsopgave Inleiding 3 Samenvatting 5 Onderzoeksvariabelen
Nadere informatieOnderzoek Houten Jongeren en Wonen
Onderzoek Houten Jongeren en Wonen Juni 2007 www.adv-mr.com Utrechtseweg 101, 3702 AB Zeist Inhoud Inleiding Vanuit woonstichting Viveste en de gemeente Houten is een behoefte aan onderzoek naar de woonwensen
Nadere informatieSPORTUITGAVEN ONDERZOEK
SPORTUITGAVEN ONDERZOEK Inleiding In de maand oktober heeft het NIBUD in samenwerking met de GPD-bladen en RTL-nieuws een onderzoek gedaan naar de sportuitgaven van consumenten. Het onderzoek is gedaan
Nadere informatieKlantbeleving Team Inkomen en Voorzieningen 2018
Klantbeleving Team Inkomen en Voorzieningen 2018 BWRI Gemeente Midden-Groningen Definitief rapport 17 mei 2018 Andrew Britt Annelieke van den Heuvel Talitha de Boer Projectnummer: P005387 Correspondentienummer:
Nadere informatieBestuursrapportage Personeeltevredenheidspeiling Basisonderwijs Stichting Grimm. Haarlem, maart 2009
Bestuursrapportage Personeeltevredenheidspeiling Basisonderwijs 2009 Stichting Grimm Haarlem, maart 2009 Verklaring termen en begrippen Profileringspunten en Verbeterpunten. De top 10 van de pluspunten
Nadere informatieDe gegevens die worden gebruikt door de benchmark worden door de gemeente zelf aangeleverd. De burgerpeiling levert een deel van deze gegevens aan.
Burgerpeiling 2013 Eind 2013 is onder 2000 inwoners van de gemeente Noordoostpolder een enquete verspreid ten behoeve van de benchmark waarstaatjegemeente.nl. De enquete vormt een onderdeel van de benchmark.
Nadere informatieZit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok
Zit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok Veel gemeenten zijn inmiddels actief op sociale media kanalen, zoals ook blijkt uit het onderzoek dat is beschreven in hoofdstuk 1. Maar
Nadere informatieJorien Slot-Heijs Amika Singh
Jorien Slot-Heijs Amika Singh Februari 2019 Mulier Instituut 2 Inleiding Jongeren Op Gezond Gewicht werkt aan een gezonde omgeving voor kinderen en jongeren, waaronder de schoolomgeving. Een van de doelen
Nadere informatieGemeente Houten Onderzoek plastic afvalinzameling, straatmuzikanten. Den Dolder, 20 oktober2008 Ir. Martine van Doornmalen Drs.
Gemeente Houten Onderzoek plastic afvalinzameling, straatmuzikanten ADV Market Research B.V. Den Dolder, 20 oktober2008 Ir. Martine van Doornmalen Drs.Thomas Beffers MSc Het auteursrecht op dit rapport
Nadere informatieDE CLIËNTENRAAD BEOORDEELD. Onderzoek naar de tevredenheid met het functioneren van de cliëntenraad
DE CLIËNTENRAAD BEOORDEELD Onderzoek naar de tevredenheid met het functioneren van de cliëntenraad DE CLIËNTENRAAD BEOORDEELD Onderzoek naar de tevredenheid met het functioneren van de cliëntenraad -
Nadere informatieTevredenheidsonderzoek onder mensen met een manisch depressieve stoornis en hun betrokkenen
Tevredenheidsonderzoek onder mensen met een manisch depressieve stoornis en hun betrokkenen Patiënt redelijk tevreden, maar snelheid en betrokkenheid bij behandeling kan beter Index 1. Inleiding 2. Onderzoeksmethode
Nadere informatieSamenvatting Klanttevredenheidsonderzoek 2013 Facilitair Bedrijf UT
Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek 2013 Facilitair Bedrijf UT Het Facilitair Bedrijf heeft in oktober van 2013 een klanttevredenheidsonderzoek gehouden onder haar gebruikers. Dit rapport is een samenvatting
Nadere informatieClientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd
Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd Inhoudsopgave Samenvatting 3 1. Inleiding 4 1.1 Doelgroep 4 1.2 Methode 4 1.3 Respons 4 2. Resultaten Wmo 5 2.1 Contact en toegankelijkheid van hulp of ondersteuning
Nadere informatieBehoeftes rijksambtenaren in kaart Flitspanelonderzoek oktober Een uitgave in het kader van het strategisch personeelsbeleid Rijk
Behoeftes rijksambtenaren in kaart Flitspanelonderzoek oktober 2017 Een uitgave in het kader van het strategisch personeelsbeleid Rijk Managementsamenvatting In het kader van de totstandkoming van het
Nadere informatieVerkiezing en methode
Verkiezingsuitslag Verkiezing en methode Het Leukste uitje van het Jaar wordt bepaald op basis van een onderzoek onder ANWB leden. Dit onderzoek bestaat uit twee rondes, namelijk een nominatieronde en
Nadere informatieOpeningstijden Stadswinkels 2008
Openingstijden Stadswinkels 2008 Openingstijden Stadswinkels 2008 René van Duin & Maaike Dujardin Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) december 2008 In opdracht van Publiekszaken afdeling Beleid
Nadere informatieVan: Naar: Parkaanpassing IJTC Groenvliet. Frank Gijsberts, versie 1 oktober 2012. IJTC Groenvliet, oktober 2012 0
Van: Naar: Parkaanpassing IJTC Groenvliet Frank Gijsberts, versie 1 oktober 2012 IJTC Groenvliet IJTC Groenvliet, oktober 2012 0 0 Agenda - Opening - Aanleiding - Diverse baansoorten (Martin) - Inrichting
Nadere informatieHET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN
HET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN HET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN - eindrapport - Drs. Janneke Stouten Dr. Marga de Weerd
Nadere informatieInteractief bestuur. Omnibus 2015
Interactief bestuur Omnibus 2015 O&S April 2016 Samenvatting In september/oktober 2015 is door de afdeling Onderzoek & Statistiek van de gemeente s- Hertogenbosch een omnibusonderzoek gehouden. In dit
Nadere informatieRAPPORTAGE ONDERZOEK CLIËNTTEVREDENHEID 2014 CARE COMPANY. maart 2014, uitgevoerd door: Wij maken het duidelijk.
RAPPORTAGE ONDERZOEK CLIËNTTEVREDENHEID 2014 CARE COMPANY maart 2014, uitgevoerd door: Wij maken het duidelijk. www.xs2quality.nl info@xs2quality.nl Inhoudsopgave Inleiding 3 Samenvatting 5 Onderzoeksvariabelen
Nadere informatieOptimalisatie speelkalender Ronde 2 Oktober
Optimalisatie speelkalender Ronde 2 Oktober - 2018 Kasper van Vliet vanvliet@hypercube.nl 06-38242816 Inhoud Introductie o Tijdlijn o Ledenontwikkeling o Competitiedeelname Belangrijkste uitkomsten onderzoek
Nadere informatieLeerlingtevredenheidsonderzoek
Rapportage Leerlingtevredenheidsonderzoek De Meentschool - Afdeling SO In opdracht van Contactpersoon De Meentschool - Afdeling SO de heer A. Bosscher Utrecht, juni 2015 DUO Onderwijsonderzoek drs. Vincent
Nadere informatieSchoolzwemmen in Rotterdam Visie vanuit het onderwijs. Zoë van Ginneken. Harold van der Werff
Schoolzwemmen in Rotterdam Visie vanuit het onderwijs Zoë van Ginneken Harold van der Werff 2 Schoolzwemmen in Rotterdam visie vanuit het onderwijs Mulier Instituut Mulier Instituut Utrecht, september
Nadere informatieAnalyse NVM openhuizendag
Analyse NVM openhuizendag Gemaakt door: NVM Data & Research Datum: 1 juli 2011 Resultaten analyse Openhuizenbestand 26 maart 2011 Er doen steeds meer woningen mee aan de NVM-openhuizendag. Op 26 maart
Nadere informatieDienstverlening Amsterdam-Noord
Dienstverlening Amsterdam-Noord tweede meting bewonerspanel Projectnummer: 9151 In opdracht van stadsdeel Amsterdam-Noord Rogier van der Groep Esther Jakobs Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012 GL
Nadere informatieBS Het Voorbeeld Haarlem. Personeeltevredenheidspeiling Basisonderwijs 2013. Haarlem, mei 2013
BS Het Voorbeeld Haarlem Personeeltevredenheidspeiling Basisonderwijs 2013 Haarlem, mei 2013 Scholen met Succes Postbus 3386 2001 DJ Haarlem www.scholenmetsucces.nl info@scholenmetsucces.nl tel: 023 534
Nadere informatieRapport Onderzoek Voorzieningen Het Onderdijks 2015
Rapport Onderzoek Voorzieningen Het Onderdijks 2015 Colofon Rapport Onderzoek Voorzieningen Het Onderdijks 2015 November 2015 Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de gemeente Kampen. Uitvoering:
Nadere informatieOnderzoek Passend Onderwijs
Rapportage Onderzoek passend onderwijs In samenwerking met: Algemeen Dagblad Contactpersoon: Ellen van Gaalen Utrecht, augustus 2015 DUO Onderwijsonderzoek drs. Liesbeth van der Woud drs. Tanya Beliaeva
Nadere informatieA.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting
Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting
Nadere informatieVeranderingen Voorjaar 2017 t.o.v Inhoud
Inhoud Centraal-Brabant... 2 Den Haag... 2 Friesland... 2 Gelderland... 2 Groningen/Drenthe... 3 IJmond... 3 Landelijk... 3 Leiden... 3 Limburg... 3 Noord-Holland Noord... 4 Overijssel... 4 Oost-Brabant...
Nadere informatieGemeente Houten: Onderzoek Kieskompas. Den Dolder, 26 januari 2011 Ir. Martine van Doornmalen Rianne van Beek Msc.
Gemeente Houten: Onderzoek Kieskompas Den Dolder, 26 januari 2011 Ir. Martine van Doornmalen Rianne van Beek Msc. 2 Het auteursrecht op dit rapport berust bij ADV Market Research (ADV). De opdrachtgever
Nadere informatieSportparticipatie Kinderen en jongeren
Sportparticipatie 2017 Kinderen en jongeren Onderzoek & Statistiek Juni 2017 Samenvatting Begin 2017 heeft de afdeling Onderzoek & Statistiek een onderzoek uitgezet onder ouders en jongeren uit de gemeente
Nadere informatieOnderzoek tevredenheid medewerkers FICTIEF. 2012 Rapportage. Walvis ConsultingGroep Amersfoort, maart 2012 Onderzoeker: drs.
Onderzoek tevredenheid medewerkers FICTIEF 2012 Rapportage Walvis ConsultingGroep Amersfoort, maart 2012 Onderzoeker: drs. Ronald Zwart Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding en leeswijzer... 3 1.1 Inleiding:
Nadere informatieHoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen
Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen 11 Meeste werknemers tevreden met het werk Acht op de tien werknemers (zeer) tevreden met hun werk Vrouwen vaker tevreden dan mannen Werknemers
Nadere informatieMemo. Datum: 19 oktober 2015 Onderwerp: Enquête Studieadvies
Memo Datum: 19 oktober 2015 Onderwerp: Enquête Studieadvies Inhoud Hoofdstuk 1: Introductie... 1 Hoofdstuk 2: Algemene uitkomsten... 1 2.1 De weg naar de studieadviseur... 1 2.2 Hulpvraag... 2 2.3 Waardering
Nadere informatieOpvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).
Ontwikkeling melkveebedrijven in Utrecht, Gelderland en Brabant Analyse van mogelijke groei van melkveebedrijven op basis van gegevens van CBS en provincies Het CBS inventariseert jaarlijks de feitelijk
Nadere informatie4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.
4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,
Nadere informatieKlanttevredenheidsonderzoek. Gezond en Fit. december. Opgemaakt en uitgevoerd door: Helma Veenstra ReviewPartner 06-22977641 helma@reviewpartner.
Klanttevredenheidsonderzoek Gezond en Fit december 2015 Opgemaakt en uitgevoerd door: Helma Veenstra ReviewPartner 06-22977641 helma@reviewpartner.nl Inhoudsopgave Toelichting 3 Basisgegevens respondenten
Nadere informatieThe Daily Mile. Jorien Slot-Heijs Amika Singh. Februari Mulier Instituut. The Daily Mile
Jorien Slot-Heijs Amika Singh Februari 2019 Mulier Instituut Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding en methode 3 2. 5 2.1 Bekendheid en deelname 6 2.2 Deelnemende scholen 7 2.3 Scholen in overweging 9 2.4 Gestopte
Nadere informatie