Verslag algemene vergadering van deelnemers 26 september 2013 (no. 41)

Transcriptie

1 Verslag algemene vergadering van deelnemers 26 september 2013 (no. 41) Plaats : Hoofdkantoor Ballast Nedam, Nieuwegein Geregistreerde aanwezigen : 171 Tijd : uur Aanwezige actieve deelnemers : 51 Aanwezige pensioengerechtigden : 110 Aanwezige premievrije deelnemers : 10 Agenda: 1. Opening, mededelingen en ingekomen stukken 2. Conceptnotulen (27 september 2012 en 24 januari 2013) 3. Jaarverslag Beleggingen 2012 en ontwikkelingen 5. Nieuwe pensioenregelgeving 2014/ Actuele ontwikkelingen 7. Vragen 8. Sluiting 1. Opening, mededelingen en ingekomen stukken De voorzitter, de heer Van Hoogstraten, opent de vergadering om uur en heet een ieder van harte welkom op deze deelnemersvergadering. Hij stelt de dame en heren voor die zitting hebben aan de bestuurstafel op het podium: De heer Hubeek, bestuurder gekozen door de pensioengerechtigden; De heer Voorrips, bestuurder gekozen door de werknemers; De heer Janssen, adviserend actuaris van het Bestuur; Mevrouw Duynstee, directeur van het pensioenbureau. De overige bestuurders zitten in de zaal; te weten de heren Leenders en Kersten (wiens benoeming nog goedgekeurd moet worden door De Nederlandsche Bank) en de heer Heitman. De laatste heeft aangegeven dat hij na een periode van 20 jaar per 1 januari 2014 afscheid zal nemen als bestuurslid. De voorzitter bedankt bij voorbaat de heer Heitman voor zijn enorme betrokkenheid en inzet voor het Pensioenfonds. Tevens bedankt hij de heren Kok en Walbeek, voormalige bestuurders van het fonds. De heer Kok heeft na bijna 16 jaar afscheid genomen. De zittingstermijn van de heer Walbeek is helaas kort gebleken vanwege zijn vertrek naar een andere werkgever. De voorzitter geeft aan dat de heer Walbeek bereid was om na zijn afscheid bij Ballast Nedam (conform de statuten) een periode aan te blijven als bestuurslid van het Pensioenfonds in het traject rondom de aangepaste pensioenregeling en zodat een goede werving en selectie van een vervanger mogelijk was. De voorzitter stelt de heren Van der Hout en De Jager, beleidsmedewerkers van het pensioenbureau voor; de laatste zal de notulen verzorgen van deze vergadering. Voordat het officiële programma aanvangt, wenst de voorzitter een aantal woorden te richten tot de aanwezigen is alweer het 85 e boekjaar van het Pensioenfonds, maar 2012 is ook het vijfde jaar op rij dat de dekkingsgraad lager is dan 100% en dat terwijl de aanspraken en uitkeringen nu al 10% verlaagd zijn en al vier jaar geen toeslagen zijn verleend. Het pensioen van de pensioengerechtigden verslechtert, de aanspraken verminderen en nog steeds is het Pensioenfonds niet uit de problemen. De financiële positie van het fonds is simpelweg slecht. Ook het gunstige beleggingsresultaat van ruim 15% in 2012 is onvoldoende om dat beeld weg te nemen. Deze situatie heeft er mede toe geleid dat de werkgever heeft voorgesteld de dit jaar door het Pensioenfonds doorgevoerde verlagingen niet langer met voorrang te repareren (behoudens een overgangsregeling), indien de financiële positie van het Pensioenfonds op termijn weer verbeterd. Het Bestuur is (onder andere) op basis van een 1

2 toets ten aanzien van evenwichtige belangenafweging akkoord gegaan met het voorstel van de werkgever om de pensioenregeling voor de toekomst aan te passen. Daarnaast heeft het Bestuur besloten de pensioenregeling ook te laten gelden voor de opgebouwde aanspraken en uitkeringen. Het Bestuur heeft de rechthebbenden hierover (onder andere) tijdens een bijzondere deelnemersvergadering geïnformeerd. De voorzitter begint met deze boodschap, die bij velen van de rechthebbenden helaas maar al te goed bekend is om te benadrukken dat het Bestuur zich hiervan terdege bewust is. Los van de positie van het eigen Pensioenfonds, is het hele landschap van pensioenen in beweging. Ook dit duurt nu alweer een paar jaar en is nog lang niet afgelopen. De ene keer draait het om de zogenaamde rekenrente, dan weer om de AOW-leeftijd, er is een wet aangenomen met nieuwe toegestane bestuursmodellen en er komt een heel nieuw pensioenstelsel aan in Politiek getouwtrek over de kwaliteit van pensioenen versus directe koopkracht loopt hier nog eens dwars doorheen; uit de media valt op te maken dat ook binnen de pensioensector de meningen en visies hierover sterk uiteen lopen. Soms ontstaat een vrij eendimensionaal beeld dat het zou gaan om een tegenstelling tussen oud en jong, of tussen werkende en niet werkende of werkgever en werknemer. Als men zich iets verder verdiept in de materie, dan zal men ontdekken dat de werkelijkheid niet zo simpel is. Er is niet zoiets als hét belang van de werknemers of van de inactieven. Ook binnen de verschillende categorieën van belanghebbenden liggen nuanceverschillen. Het is de taak van het Bestuur om de consequenties van al deze ontwikkelingen voor het Pensioenfonds zodanig door te voeren dat de belangen van alle rechthebbenden evenwichtig worden behartigd. Een aantal van deze ontwikkelingen zal vandaag nader toegelicht worden. Er zal voldoende tijd zijn voor het stellen van vragen. Het doel van deze vergadering is in de eerste plaats het vaststellen van het jaarverslag 2012 en het verlenen van decharge aan het Bestuur over het gevoerde beleid. Twee formele mededelingen zijn noodzakelijk: de aanschrijving en uitnodiging van de deelnemers is, conform artikel 15 van de statuten, tenminste 14 dagen vóór de vergadering geschied, onder vermelding van de tijd, plaats en de te behandelen onderwerpen. Ten tweede; in deze vergadering zal niet gestemd worden. Velen hebben de conceptnotulen en het jaarverslag 2012 opgevraagd en de stukken waren zojuist bij uw binnenkomst beschikbaar. Voor deze vergadering is uitgangspunt dat een ieder de conceptnotulen van de deelnemersvergadering van 27 september 2012 en 24 januari 2013 evenals het jaarverslag 2012, en/of de verkorte versie daarvan, in het bezit heeft. Er zijn geen ingekomen stukken maar wel is een tweetal brieven met vragen ingediend; een brief van de heer Boon en een brief van de Vereniging van Pensioengerechtigden. De voorzitter geeft aan dat hij het als een positieve ontwikkeling ziet dat veel van de vragen die spelen bij pensioengerechtigden gekanaliseerd kunnen worden via één brief van de VvP aan het Bestuur. De voorzitter licht kort de agenda van vandaag toe en geeft aan dat de strategisch adviseur van de beleggingscommissie van het Bestuur, de heer Euverman, een presentatie zal verzorgen over de beleggingen in 2012 en de ontwikkelingen. Voorheen verzorgde ING vaak een presentatie, maar de rol van ING is de laatste twee jaar veranderd doordat de beleggingen anders gestructureerd zijn door het Bestuur en daarom ligt de aanwezigheid van ING niet meer voor de hand. De heer Janssen, adviserend actuaris van het Bestuur, zal een presentatie geven over de pensioenregelgeving 2014/2015. Tot slot zal de heer Van Hoogstraten als voorzitter een aantal actuele ontwikkelingen toelichten en is er gelegenheid tot het stellen van vragen. 2

3 De heer Van Hoogstraten behandelt de onderdelen van de agenda met behulp van een presentatie (deze presentatie is beschikbaar op de website van het Pensioenfonds). 2. Conceptnotulen (27 september 2012 en 24 januari 2013) De voorzitter vraagt de aanwezigen of zij opmerkingen hebben over het conceptverslag van de algemene deelnemersvergadering van 27 september Dat is niet het geval en daarmee wordt het verslag vastgesteld. Met betrekking tot het conceptverslag van de bijeenkomst van 24 januari 2013, geeft de voorzitter aan dat hij bericht heeft ontvangen van de heer De Man dat deze van mening is dat zijn vraag (op pagina 6) en het antwoord van de heer Van Hoogstraten niet goed zijn weergegeven. Hij heeft gevraagd of het hanteren van een vaste rekenrente van 4% ook had geleid tot de laatste verlaging. De voorzitter geeft aan dat in dat geval niet gekort had hoeven worden, maar wijst er op dat (zoals weergegeven in de notulen) in de systematiek van juist vóór de variabele rekenrente een rente van 4% het maximum was en dat bij een lagere rente ook die lagere rente gehanteerd moest worden om de waarde van de pensioenverplichtingen vast te stellen. De voorzitter erkent dat dit in de vergadering van 24 januari 2013 niet zo expliciet is aangegeven en begrijpt de opmerking van de heer De Man. Naar aanleiding van het conceptverslag van 24 januari 2013, geeft de heer Boon aan dat gesproken wordt van bestuursvergaderingen waarin de evenwichtige belangenafweging behandeld is. Hij heeft het pensioenbureau gevraagd of hij de notulen van de bestuursvergaderingen kan hebben om na te gaan hoe die belangenafweging heeft plaatsgevonden. De voorzitter geeft aan dat deze notulen niet openbaar zijn en hij geeft aan dat er meer ruimte voor vragen is aan het einde van de presentaties. Aangezien er geen verdere opmerkingen zijn over het conceptverslag van de buitengewone deelnemersvergadering, wordt ook dit verslag vastgesteld. 3. Jaarverslag 2012 De voorzitter behandelt het jaarverslag 2012 met behulp van zijn presentatie. Buiten hetgeen daar vermeld is, vestigt hij de aandacht op de volgende aspecten: De doorgevoerde verlaging op 1 april 2013 is verwerkt in de dekkingsgraad eind 2012 vanwege boekhoudkundige regelgeving; De stijging van de VPV is beperkt door de verlaging van de uitkeringen en aanspraken per 1 april 2013; In de analyse van het resultaat 2012 (slide 7) is zichtbaar dat de premiebijdragen lager zijn dan de last van de pensioenopbouw in Gegeven de situatie van onderdekking, is dit de reden dat het Bestuur heeft besloten het reglementaire opbouwpercentage 2013 voor actieve deelnemers te verlagen; Inzake de uitsplitsing van beleggingsresultaten (slide 10), wijst de voorzitter erop dat de positieve rendementen op vastrentende waarden het gevolg zijn van de gedaalde rente; Inzake de vastrentende waarden 2012 (slide 12), legt de voorzitter uit dat de matchingportefeuille bestaat uit voornamelijk langlopende obligaties en renteswaps die aansluiten bij de structuur van de pensioenverplichtingen. Het beheer van de euro bedrijfsobligaties is in 2013 overgegaan van ING naar BlackRock en wordt voortaan passief beheerd ; Inzake het beleid renterisico 2012 (slide 16), wordt momenteel door middel van een ALM-studie (een Asset Liability Management studie) bekeken of een normpercentage van 65% nog past; De voorzitter wijst op de daling van de gemiddelde marktrente (slide 20) van 3,6% in 2008 naar 2,4% in 2012 en op de effecten die de toegenomen levensverwachting heeft gehad voor het Pensioenfonds; een last van in totaal bijna 90 miljoen euro vanaf 2007 tot en met 2012; 3

4 De voorzitter wijst erop dat de combinatie van een dekkingsgraad van minder dan 100% in combinatie met het blijven uitvoeren van (niet proportioneel verlaagde) uitkeringen betekent dat het Pensioenfonds meer uitkeert dan dat het kan. Dat schaadt de financiële positie van het fonds; De voorzitter neemt de tijd om nogmaals het karakter en de inhoud van de huidige pensioenregeling toe te lichten. Hij besteedt de nodige aandacht aan de wijze waarop in die regeling herstel plaats vindt door middel van toeslagen, zonder de eerdere voorrangsregeling ; Inzake pensioenuitvoeringskosten (slide 30), geeft de voorzitter aan dat de kosten van het bureau gestegen zijn vanwege de noodzakelijke inzet van externe adviseurs in In de kosten per normdeelnemer zijn, conform de aanbevelingen van de Pensioenfederatie, de premievrije deelnemers niet meegenomen. Het Bestuur streeft ernaar over 2013 informatie te geven over de verhouding van deze kosten in relatie tot andere fondsen; Naar aanleiding van slide 32 geeft de heer Van Hoogstraten aan dat het Bestuur besloten heeft dat bestuurders voortaan niet meer in het mandaat van een voorganger treden maar vanaf aanvang van hun zittingstermijn vier jaar aanblijven. Dat is in de statuten verwerkt; De voorzitter wijst op het toegenomen gebruik van bestuurscommissies, op het oordeel van het Verantwoordingsorgaan en het eerste verslag van bevindingen van de Visitatiecommissie. Hij geeft aan dat naast het verslag in het jaarverslag een rapport is gemaakt met aanbevelingen. De voorzitter dankt de medewerkers van het pensioenbureau voor hun inzet met betrekking tot het jaarverslag Vragen naar aanleiding van het bestuursverslag Geen vragen. Vragen naar aanleiding oordeel van het Verantwoordingsorgaan of rapport Visitatiecommissie Geen vragen. Vragen naar aanleiding van de jaarrekening Geen vragen. Algemene vragen De heer Wierda stelt zich voor als voorzitter van de VvP en geeft aan dat de vereniging het Bestuur schriftelijk een aantal vragen heeft gesteld naar aanleiding van het jaarverslag De voorzitter reageert hierop door aan te geven dat de vragen van de VvP later in zijn presentatie behandeld zullen worden. De voorzitter stelt voor dat de vergadering het Bestuur decharge verleent voor het gevoerde beleid in Er volgen geen opmerkingen en de voorzitter concludeert dat de gevraagde decharge verleend is. Hij bedankt de aanwezigen. 4. Beleggingen 2012 en ontwikkelingen De voorzitter geeft het woord aan de heer Euverman. Hij stelt zich kort voor en geeft aan dat hij fungeert als strategisch adviseur van de beleggingscommissie van het Bestuur. Met zijn presentatie wil hij ook inzicht geven in het proces hoe te komen tot het aanpassen van beleggingsbeleid. De presentatie van de heer Euverman is beschikbaar op de website van het Pensioenfonds. 5. Nieuwe pensioenregelgeving 2014/2015 De voorzitter dankt de heer Euverman voor zijn presentatie en de heer Janssen, adviserend actuaris van het Bestuur neemt het woord voor zijn presentatie. 4

5 De presentatie van de heer de heer Janssen is beschikbaar op de website van het Pensioenfonds. 6. Actuele ontwikkelingen De voorzitter dankt (nogmaals) de heer Euverman en de heer Janssen voor hun presentatie en toelichting. Hij wijst op de complexiteit van de vraagstukken en de weerbarstigheid van de materie. Het Bestuur wil iedereen graag meenemen met behulp van communicatie en met (extra) vergaderingen voor rechthebbenden. De heer Van Hoogstraten gaat over tot het behandelen van een aantal actuele ontwikkelingen. Actuele financiële positie Eind augustus 2013 bedroeg de dekkingsgraad 99,7%. Er bestaat dus een aanzienlijk risico op een (restant)verlaging, om op 31 december 2013 een dekkingsgraad van 104,2% te hebben bereikt. Een dergelijke verlaging zal op 1 april 2014 worden doorgevoerd en geldig zijn per 31 december De voorzitter wijst erop dat de omvang van de verlaging afhankelijk zal zijn van de financiële positie op 31 december Daarbij speelt ook het effect van het verschil tussen de te hanteren rente bij de waardering van de voorziening pensioenverplichtingen en de rente waarmee de vastrentende waarden gewaardeerd worden op 31 december Pensioenregeling 2014 De voorzitter licht het door te lopen proces bij een wijziging van een pensioenregeling toe en wijst op de verantwoordelijkheden van werkgever en Centrale Ondernemingsraad (COR) en Bestuur en bij het fonds betrokken partijen zoals het Verantwoordingsorgaan. De communicatie van (eventueel) twee pensioenrichtleeftijden (65 en 67 jaar) is een belangrijk aandachtspunt. Premie 2014 De voorzitter geeft aan dat op basis van de actuele rente en de verhoudingen tussen de feitelijke- en kostendekkende premies ook bij de pensioenregeling 2014 een verlaagd opbouwpercentage voor actieve deelnemers voor 2014 een reële mogelijkheid is. Het Bestuur zal nog overleg hebben met de werkgever, maar de inzet van een verlaagd opbouwpercentage 2014 als uiterste redmiddel ligt voor de hand. Pensioenregeling 2015 De heer Van Hoogstraten geeft aan dat de heer Janssen zojuist in zijn presentatie uitgebreid is ingegaan op dit onderwerp en dat dit dossier vervolgd wordt. Hiertoe zullen dialogen met werkgever en COR, Verantwoordingsorgaan en de VvP plaatsvinden. Wet verbetering bestuur pensioenfondsen De wet is aangenomen en wordt per 1 juli 2014 effectief. Het Bestuur analyseert de verschillende bestuursmodellen en plant hieromtrent eind 2013 een besluit te nemen. Ook daarvoor zijn gesprekken voorzien met werkgever, COR, Verantwoordingsorgaan, Visitatiecommissie en ook VvP. De voorzitter geeft een korte toelichting op de onderscheidende kenmerken binnen de bestuursmodellen. VvP en binnengekomen vragen De heer Van Hoogstraten geeft aan dat vertegenwoordigers van het Bestuur en de VvP veel contact hebben met elkaar. Beide partijen hebben ook externe experts met elkaar laten praten om vragen te behandelen en begrip te kweken voor elkaar. Er zijn desondanks verschillen van mening in bepaalde discussies, maar de samenwerking wordt door het Bestuur als constructief ervaren. De door het Bestuur ontvangen brief van de VvP (naar aanleiding van deze vergadering) is in goede orde ontvangen en zal schriftelijk beantwoord worden. Naar aanleiding van de brief, wil de voorzitter op hoofdlijnen een aantal zaken naar voren brengen. 5

6 De voorzitter geeft aan dat het Bestuur door het pensioenbureau een interne analyse laat uitvoeren over hoe het Pensioenfonds in vergelijking tot andere fondsen in de huidige financiële positie is gekomen. Ook de VvP onderzoekt het hoe en waarom. Het lijkt dat verschillen vóór 1999 ontstaan zijn en sindsdien relatief constant zijn. Zodra de uitkomsten van het bestuursonderzoek bekend zijn, zal dit gedeeld worden met de rechthebbenden; Het niet dekkend zijn van de feitelijke (doorsnee)premie ten opzichte van de kosten van pensioenopbouw en het verrichten van uitkeringen in een situatie met een dekkingsgraad van minder dan 100%, beïnvloedt de dekkingsgraad op een negatieve wijze; De voorzitter wijst erop dat de hoogte van de voorziening voor uitvoeringskosten in overleg met de adviserend en de certificerend actuaris is vastgesteld. Ook de toezichthouder vereist prudente opslagen. De VvP is van mening dat de opslag te hoog is. Maar het Bestuur acht de opslag prudent en in lijn met wetgeving. Overigens heeft de certificerend actuaris aangegeven dat er eerder een opwaartse druk op het percentage van 2,8% staat dan een neerwaartse; De voorzitter geeft aan dat een aantal negatieve aspecten verbonden is aan een overgang naar het Bedrijfstakpensioenfonds Bouw; zoals het aanvullend verlagen van uitkeringen en opgebouwde aanspraken om dekkingsgraadverschillen te overbruggen. Inzake offertes van een verzekeraar om het vermogen en de verplichtingen over te nemen, meldt de voorzitter dat dit momenteel gezien de tarieven die verzekeraars hanteren en de overblijvende risico s van een verlaging vóór een overgang dit niet optimaal lijkt. Het Bestuur komt schriftelijk terug op deze vraag; Met betrekking tot premievrije deelnemers en vertegenwoordiging door de VvP, geeft de voorzitter aan enige haken en ogen te zien. Vertegenwoordiging door de vereniging moet voor iedereen duidelijk zijn en of dat zo is voor premievrije deelnemers en de VvP is voor het Bestuur geen (op voorhand) uitgemaakte zaak. Ook op deze vraag komt het Bestuur schriftelijk terug; De voorzitter geeft aan dat het Bestuur beschikt over wijzigingsbevoegdheid, maar dat daarbij de wettelijke verplichting van evenwichtige belangenafweging van groot belang is; De voorzitter geeft aan dat het vraagstuk van nominaal en reëel kader ook behandeld is in de presentatie van de heer Janssen. Ook daarbij zal de VvP een rol spelen. 7. Vragen De voorzitter nodigt de aanwezigen uit vragen te stellen. De heer Wierda geeft aan dat hij van mening is dat in deze vergadering nog niet is ingegaan op exacte vragen die de VvP in zijn brief heeft gesteld. Hij ziet uit naar het schriftelijk antwoord van het Bestuur. Hij vindt dat de vertegenwoordiging van pensioengerechtigden beter geregeld moet zijn en roept het Bestuur op de eerdere herstelmogelijkheden te herstellen in het pensioenreglement. Hij geeft aan (mede naar aanleiding van een opinieartikel in de Volkskrant) dat polariserende discussies vanuit de kant van actieve deelnemers naar pensioengerechtigden vermeden moeten worden. De voorzitter reageert hierop door aan te geven dat dit in ieder geval niet de bedoeling is van het Bestuur en van zijn presentatie van vandaag. Hij geeft voorts aan dat hij zich kan inleven in de gevoelens van pensioengerechtigden die zeggen niet of onvoldoende vertegenwoordigd te zijn, maar dat de wijzigingsbevoegdheid met betrekking tot het reglement en pensioengerechtigden, het Bestuur wel toekomt. De belangen van alle rechthebbenden zijn evenwichtig gewogen binnen het Bestuur. Het herinvoeren van eerdere herstelmogelijkheden is niet aan de orde. De heer Bijpost geeft aan dat het rendement van ruim 15% mooi is en hij vraagt wat het rendement in 2013 tot nu toe is. Tevens vraagt hij of de werkgeversbijdrage van 17% (ingevoerd bij de introductie van de huidige CDC-regeling in 2005) van toepassing blijft. De voorzitter antwoordt dat 2013 een aanzienlijk lager rendement laat zien; iets meer dan 1% ultimo juli Met betrekking tot de werkgeversbijdrage, geeft de voorzitter aan dat voor het Pensioenfonds het uitgangspunt een totale premie van 24% is en dat de verdeling tussen werkgever en werknemer geen zaak van het fonds is. De 6

7 premiediscussie met de werkgever loopt nog en er is niets definitief te melden over de uitkomst. De werkgever houdt zich aan de overeenkomst die er is. Overigens is de premie in eerste instantie een aangelegenheid van werkgever en COR. De heer Boon vraagt wie zijn schoondochter als rechthebbende weduwe bij het Pensioenfonds vertegenwoordigt en aan wie zij een brief kan schijven. De heer Van Hoogstraten antwoordt dat zij een brief kan richten aan het Bestuur en dat een weduwe een pensioengerechtigde is. Verder vraagt de heer Boon nogmaals om een kopie van de bestuursnotulen De heer Boon licht toe dat hij zelf de bestuursnotulen wil lezen om na te gaan op welke manier het Bestuur zijn belangen evenwichtig gewogen heeft. De heer Van Hoogstraten geeft nogmaals aan dat de notulen niet openbaar zijn en dat de heer Boon zich voor verduidelijking kan richten tot de heer Hubeek over hoe die evenwichtige belangenafweging verlopen is. De heer Boon geeft aan dat volgens zijn eigen onderzoek werknemers van Ballast Nedam een positieve salarisontwikkeling hebben gekend in de laatste periode van minimaal 6% en dat zijn inkomen is gedaald met meer dan 20% en nodigt het Bestuur uit hierop de te reageren. De heer Van Hoogstraten antwoordt dat hij begrip heeft voor de gevoelens en de situatie van de heer Boon, maar dat binnen het Bestuur zeer zorgvuldig is gekeken naar verschillende belangen en dat van daaruit besluiten zijn gemaakt. Hij biedt de heer Boon aan na afloop van deze vergadering verder te spreken over dit onderwerp. De heer Boon stemt daarmee in. De heer Van Maaren juicht het toegenomen overleg tussen de VvP en het Bestuur toe. Ook de communicatie lijkt beter te gaan. Hij vraagt naar de mogelijkheden om het ledenbestand van de VvP te verbeteren door gebruik te maken van de persoonsadministratie van het Pensioenfonds. De voorzitter antwoordt hierop dat dit volgens de Wet bescherming persoonsgegevens niet toegestaan is. Het fonds heeft een mailing namens de VvP verzorgd, het noemt de VvP in de pensioentoekenningsbrieven en het wijst op de VvP in zijn nieuwsbrieven. De heer Wierda zou graag een mailing laten uitvoeren, niet alleen naar pensioengerechtigden maar ook naar premievrije deelnemers om hen te wijzen op het bestaan van de VvP. De heer Van Hoogstraten geeft aan dat hij eerder in de vergadering heeft aangegeven dat hij voorzichtig wil zijn om de belangen van premievrije deelnemers en pensioengerechtigden aan elkaar gelijk te stellen. Daarom doet hij geen toezegging dat het Pensioenfonds meewerkt aan een mailing van de VvP aan premievrije deelnemers en hij zal hier op terugkomen. 8. Sluiting De heer Van Hoogstraten dankt iedereen voor zijn aanwezigheid en nodigt de aanwezigen uit samen een hapje te eten en een drankje te drinken. De presentatie en het conceptverslag zullen op de website van het Pensioenfonds geplaatst worden. Hij sluit de vergadering om uur. 7