Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Transcriptie

1 Besluit /ES. Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE NV EVONIK DEGUSSA ANTWERPEN MET BETREKKING TOT DE ACROLEÏNECYAANHYDRINE-O-ACETAAT-EENHEID (ACA-EENHEID) HORENDE BIJ EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, TIJSMANSTUNNEL WEST, EN OVER DE MELDING VAN INRICHTINGEN VAN DE DERDE KLASSE. De deputatie van de provincie Antwerpen; Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid artikel 8; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets; Gelet op de milieuvergunningsaanvraag, op 1 april 2010 ingediend door de nv Evonik Degussa Antwerpen, gevestigd Tijsmanstunnel West te 2040 Antwerpen, strekkende tot het verkrijgen van een milieuvergunning om de acroleïnecyaanhydrine-o-acetaat-eenheid (ACA-eenheid) horende bij een chemisch bedrijf, gelegen te 2040 Antwerpen, Tijsmanstunnel West, kadastergegevens (afdeling-sectie-perceelnummer) 18-F-114c, 18-F-114d, 18-F-114f, 18-F-114g, 18-F-114h, 18- F-114k, te veranderen door uitbreiding van de productiecapaciteit van ACA tot ton per jaar ( b d ); Gelet op de melding van volgende klasse 3-inrichting; vervanging van de bestaande koelmachines (pos en pos ) met R22 als koelmiddel door koelmachines (pos. 871 en pos ) met ammoniak als koelmiddel tot een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 190 kw ( a); Vlaremrubricering volgens aanvrager: b d a ; Gelet op de volgende vergunningstoestand met betrekking tot de exploitatie van de inrichting op de datum van de indiening van de voormelde milieuvergunningsaanvraag: ACA-eenheid: - Besluit nr. MLAV1/ d.d. 4 april 2002 van de deputatie van Antwerpen houdende vergunning voor het verder exploiteren en veranderen van een chemisch bedrijf met een termijn verstrijkend op 4 april 2022; - Besluit nr. MLWV/05-11 d.d. 11 augustus 2005 van de deputatie van Antwerpen, houdende wijziging van de voorwaarden m.b.t. de luchtemissies, opgelegd bij besluit van de deputatie d.d. 4 april 2002 (MLAV1/01-423) en d.d. 8 mei 2003 (MLAV1/02-529); Koningin Elisabethlei Antwerpen 1 T F

2 2 / 9 Gelet op het feit dat deze aanvraag voor de eerste maal werd ingediend op 1 april 2010; op het feit dat op datum van 12 april 2010 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard of geacht; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlarem; Gelet op het proces-verbaal betreffende het openbaar onderzoek dd. 3 juni 2010 waaruit blijkt dat er noch schriftelijke, noch mondelinge bezwaren en/of opmerkingen werden ingediend; Gelet op het gunstig advies dd. 27 mei 2010 van het college van burgemeester en schepenen van Antwerpen (kenmerk AN2010/179/JW); op volgende elementen uit dit advies: 1. Evonik Degussa Antwerpen beschikt over een basisvergunning voor de ACA-eenheid met referentie MLAV1/01-423, geldig tot 4 april Het bedrijf wenst de ACA-eenheid uit te breiden met ton per jaar, zodat de productiecapaciteit ton per jaar wordt. ACA is een uitgangsstof voor BASTA, een totaalherbicide dat gebruikt wordt in de plantage -en fruitteelt en in de bosbouw. 3. De nevenproducten die bij het productieproces van ACA vrijkomen worden ofwel intern ofwel extern na opvang in containers verbrand. 4. Spoelwater verontreinigd met kleine hoeveelheden ACA en dergelijke wordt eveneens in de plaatselijke verbrandingsinstallatie verbrand. Ongeveer 5 m³/dag niet verontreinigd water (inclusief regenwater) wordt afgevoerd naar de centrale afvalwaterbehandelingseenheid. 5. De uitbreiding van de ACA-eenheid heeft geen enkele invloed op de afvalstromen, water -en energiehuishouding of de transportorganisatie van de site. 6. Verder worden een aantal koelmachines met R22 als koelmiddel vervangen door koelmachines met ammoniak als koelmiddel; Gelet op het gunstig advies dd. 3 juni 2010 van de stedenbouwkundig ambtenaar van Antwerpen (kenmerk HVN/M); op volgende elementen uit dit advies: 1. De aanvraag betreft een milieuvergunning voor de exploitatie van een uitbreiding en wijziging ACA-eenheid. 2. Het betreft een verandering door de wijziging van een inrichting door het verplaatsen binnen de inrichting of de aanwending van een andere fabricagemethode en door de uitbreiding van een inrichting door het vergroten van de capaciteit, de drijfkracht of de oppervlakte op percelen waarop de geldende vergunning betrekking heeft 3. Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen, in een industriegebied. 4. Gezien het perceel waarop de aanvraag gedaan wordt gelegen is in de industriezone voor de haven, is er geen bezwaar tegen de aanvraag. 5. Uit het voorgaande blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de bestemming en de voorschriften van het gewestplan. 6. De aanvraag is niet in strijd met stedenbouwkundige voorschriften; Gelet op het gunstig advies dd. 9 juni 2010 van de afdeling van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE), bevoegd voor Milieuvergunningen (AMV) (kenmerk AMV/A/10/6051); op volgende elementen uit dit advies: 1. ACA is een uitgangsstof voor BASTA, een totaalherbicide van de nieuwe generatie. Het herbicide wordt gebruikt in de plantage- en de fruitteelt en in de bosbouw. ACA is een vloeistof met een vlampunt van 75 C en is als zeer giftig geëtiketteerd. Evonik Degussa Antwerpen nv is thans vergund voor een productiecapaciteit van t/j ACA. Er wordt nu een vergunning gevraagd voor een uitbreiding tot ton ACA per jaar. 2. Bij de productie van ACA kunnen drie opeenvolgende stappen onderscheiden worden:

3 3 / 9 a) Een acroleïnecyaanhydrine (AcCH)-reactie waarbij acroleïne met blauwzuur omgezet worden tot AcCH in een reactie bij lage temperatuur en neutrale ph. De koeling van de reactor gebeurt met een gesloten koelkringloop met een temperatuur van -15 C. Deze koelkringloop bevat een mengsel van water met ethyleenglycol. In de vergunde situatie gebeurt de koeling met twee koelmachines, namelijk een koelmachine van 45 kw (pos. 861) met ammoniak en een koelmachine toegerust met twee compressoren (pos. 841 en 843) van elk 30 kw welke gebruik maken van freon 22 als koelmedium. Deze laatste koelmachine werd afgebroken en vervangen door een nieuwe koelmachine met twee compressoren (pos. 881 en 883) van elk 45 kw welke gebruik maken van ammoniak. b) In de ACA-reactie reageren acroleïnecyaanhydrine en azijnzuuranhydride waarbij er een mengsel van ACA en azijnzuur ontstaat. Het reactiemengsel wordt met koelwater gekoeld. Dit koelsysteem is een gesloten koelkringloop met een temperatuur van 18 C en heeft tot doel om het invriezen van azijnzuur in het proces te voorkomen. In de vergunde toestand omvatte de koelmachine twee compressoren van elk 45 kw met gebruik van freon 22. Deze koelmachine werd vervangen door een nieuwe koelmachine met een vermogen van 55 kw (pos. 871) welke gebruikt maakt van ammoniak. Het R22 van de verwijderde koelmachines werd door erkende koeltechnici verwijderd alvorens de machines werden afgebroken. Azijnzuuranhydride (corrosieve stof) wordt aangeleverd in tankwagens van max. 25 ton en opgeslagen in twee opslagtanks van elk 60 m³. Door de capaciteitsuitbreiding verhoogt de aanvoer van max. 548 t/j naar max. 694 t/j. Er wordt een bijkomende restgaswassing voorzien voor de behandeling van de afvalgassen van deze twee opslagtanks en van het ontspannen van de vrachtwagens na verlading van het azijnzuuranhydride. Deze gaswasser (pos. 1086) heeft een volume van 0,5 m³. Dit resulteert in een bijkomend emissiepunt ACA/ 3 met een max. debiet van max. 30 Nm³/u en met azijnzuur als emissiecomponent. Het bijkomend emissiepunt wordt opgenomen in het zelfcontroleprogramma van Evonik Degussa Antwerpen. De algemene VLAREM-emissiegrenswaarde voor azijnzuur bedraagt 100 mg/nm³ vanaf g/u. c) Een destillatiedeel bestaande uit drie opeenvolgende vacuümdestillaties, namelijk een HCNdestillatie, een azijnzuur/azijnzuuranhydridedestillatie en een rein-aca-destillatie. In de vergunde situatie is er één HCN-stripkolom (pos. 301) in gebruik waarin blauwzuur uit het ACA-reactiemengsel wordt gestript. De bestaande kolom wordt ontdubbeld door de installatie van een identieke tweede kolom pos De overige twee destillatiestappen blijven ongewijzigd. 3. Het emissiedebiet van de twee bestaande emissiepunten ACA/L1 en ACA/L2 blijft ongewijzigd. De geplande uitbreiding heeft geen invloed op de waterhuishouding noch op de energiehuishouding van de site. 4. Blauwzuur en acroleïne worden aangevoerd via pijpleidingen zodat de uitbreiding van de productiecapaciteit geen aanleiding geeft tot extra vrachtvervoer van deze giftige stoffen. 5. De ACA-eenheid is OVR-plichtig wegens de opslag van ACA in twee opslagtanks doch deze opslag wordt niet gewijzigd. Er zijn diverse maatregelen getroffen om de risico s (o.a. polymerisatie) bij opslag en verlading van ACA te beperken. De twee opslagtanks zijn opgesteld in een inkuiping en voorzien van een continue temperatuur- en drukbewaking, een koeling via een gesloten koelkringloopbewaking, twee separate besproeiingsinstallaties, een noodaflaat en een inertisatie met hoogzuiver stikstofgas. Het ACA-eindproduct wordt eerst geanalyseerd op verontreinigingen alvorens het wordt verpompt naar de twee opslagtanks. 6. In de drie koelmachines is er een aanwezigheid van samen 614 liter ammoniak (T,N). De drie koelmachines staan in een lokaal opgesteld dat uitgerust is met een ammoniakdetectie. De maximale hoeveelheid in een koelmachine bedraagt 240 l ammoniak. Bij een eventueel lek kan er via de interne bedrijfsbrandweer onmiddellijk ingegrepen worden om het ammoniak neer te

4 4 / 9 slaan. Er is slechts een minimale verhoging van de totale opslag/aanwezigheid van giftige stoffen en door de preventieve maatregelen is er geen relevant bijkomend extern risico. 7. Het totaal geïnstalleerd vermogen van de ACA-installatie vermindert met 5,55 kw door de vervanging van koelmachines en het vervangen van een pomp. 8. De bestaande preventieve maatregelen blijven behouden. De drie koelmachines staan opgesteld in gesloten ruimten ter beperking van de geluidshinder. 9. Via een schrijven van 20 april 2010 werd er een advies gevraagd aan het agentschap voor Natuur en Bos. Op datum van dit advies is er hierover nog geen advies ontvangen; Gelet op het gunstig advies dd. 11 juni 2010 van de afdeling van het Agentschap Zorg en Gezondheid (VAZG), bevoegd voor het Toezicht Volksgezondheid (ToVo) (kenmerk LVR/09472); op volgende elementen uit dit advies: 1. Het bedrijf is gelegen in industriegebied in de Haven van Antwerpen. Het dichtstbijzijnde woongebied Lillo ligt ten zuiden op ca. 900 m afstand. Binnen een straal van 2 km zijn er geen kwetsbare locaties zoals scholen, ziekenhuizen en rust- en verzorgingstehuizen gelegen. 2. Er zijn geen klachten of bezwaren gemeld tijdens het openbaar onderzoek. 3. Er wordt een bijkomend emissiepunt voorzien na de restgaswassing van gassen afkomstig van de ESA-tanks. Dit punt wordt mee opgenomen in het zelfcontroleprogramma van het bedrijf. Aan het restgasbehandelingssysteem wijzigt niets. 4. Er wordt geen bijkomende geur- of stof-, geluid- of verkeershinder verwacht. 5. Er is geen aanleiding tot visuele hinder aangezien het bedrijf gelegen is in de Haven van Antwerpen en op 200m afstand ligt van het dichtstbijzijnde woongebied. 6. De nodige maatregelen worden getroffen: a) om branden en ontploffingen te voorkomen; b) bij uitval van milieuapparaten; c) ter voorkoming van polymerisatie (bij temperatuur- of ph-stijging). 7. In de verschillende opslagzones worden de minimale scheidingsafstanden en inkuipingen gerespecteerd. 8. Naast het interne noodplan beschikt elke productie-eenheid over een specifiek noodplan met te nemen maatregelen ter voorkoming en bestrijding van brand, ter voorkoming van explosies/ontploffingen en bij uitval van energievoorzieningen e.d. 9. Ons advies is gunstig voor de gevraagde activiteiten omdat de activiteiten milieuhygiënisch verenigbaar zijn met de omgeving en de risico s voor mens en milieu aanvaardbaar zijn; Gelet op het gunstig advies dd. 9 juni 2010 van de afdeling van de Vlaamse Milieumaatschappij, bevoegd voor het lozen van afvalwater en de emissie van afvalgassen in de atmosfeer (VMM) (kenmerk JR/ME/AELT/P/34012/10/2327); op volgende elementen uit dit advies: 1. De aanvraag betreft een inrichting voor de productie van chemicaliën. De geplande verandering houdt enerzijds een uitbreiding van de productiecapaciteit in en anderzijds het vervangen van koelmachines. 2. Het bedrijf is vergund voor de productie van ton ACA op jaarbasis. De productie wordt verhoogd tot ton per jaar. ACA is een uitgangsstof voor de productie van BASTA, een totaalherbicide. 3. In een eerste reactiestap worden acroleïne en blauwzuur omgezet tot acroleïnecyaanhydrine. Dit tussenproduct wordt vervolgens aangezuurd en reageert met azijnzuuranhydride tot ACA. Het ruwe ACA wordt via destillatie gezuiverd : drie opeenvolgende vacuümdestillaties, nl HCNdestillatie, azijnuur/azijnzuuranhydride-destillatie en rein-aca-destillatie. 4. De veranderingen door uitbreiding situeren zich in de HCN-destillatie - de bestaande HCNstripkolom pos. 301 wordt ontdubbeld en een tweede identieke kolom pos wordt geïnstalleerd en in de koelsystemen vervangen van oude koelmachines met freon R22 door nieuwe koelmachines gevuld met ammoniak.

5 5 / 9 5. De vloeibare en gasvormige nevenproducten die ontstaan bij de ACA-productie worden verbrand in een thermische naverbrander. De verbrandingswarmte van brander wordt benut voor het aanmaken van stoom. 6. De organische nevenstromen betreffen enerzijds blauwzuurhoudend azijnzuur en ACA en anderzijds hoogkokers. De zwavelhoudende hoogkokers worden extern verbrand. De nietzwavelhoudende vloeibare nevenproducten worden opgevangen en gedoseerd geleverd aan de naverbrander en verbrand samen met de restgassen. De NOx-emissie aan de naverbrander wordt beperkt door de verbrandingstemperatuur van de brander m.b.v. water op 900 à 950 C te houden en door ammoniak toe te voegen. De steunbrander is aardgasgestookt. 7. Bij uitval van de naverbrander wordt de verwerking van de vloeibare nevenstormen gestopt en worden ze tussengestockeerd. De afvalgassen kunnen worden behandeld in een bestaand wassersysteem twee gaswassers op water. 8. De emissiepunten - naverbrander en wassersysteem - blijven onveranderd. Uit de Milieujaarverslagen mag blijken dat de emissies aan de naverbrander zeer gering zijn in vergelijking met de totale uitstoot aan luchtverontreinigende stoffen van het bedrijf. De geplande productie-uitbreiding zal deze situatie nauwelijks wijzigen. 9. De opslag en verlading van azijnzuuranhydride wordt uitgerust met een restgaswassing. Het nieuwe emissiepunt zal worden ogenomen in het bestaande zelfcontrole-meetprogramma. 10. Er mag besloten dat de nodige maatregelen en voorzieningen aanwezig zijn om de inrichting met een voor de omgeving aanvaardbaar hinder verder te kunnen uitbaten m.a.w. voor de milieuvergunningsaanvraag van het bedrijf Evonik Degussa Antwerpen te Antwerpen kan een gunstig advies worden verleend; Gelet op het gunstig advies dd. 6 juli 2010 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie (PMVC); op volgende elementen uit dit advies: 1. Omschrijving en rubrieken De omschrijving en rubrieken werden correct aangevraagd en kunnen behouden blijven. De AMV noteert bij de rubrieken b d eveneens met hoeveel ton/jaar er wordt uitgebreid. Het voorwerp van de aanvraag wordt als volgt aangepast: uitbreiding van de productiecapaciteit van ACA tot ton per jaar (uitbreiding met ton/jaar b d ). 2. Stedenbouwkundige verenigbaarheid De gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar heeft een gunstig advies uitgebracht. De inrichting is volgens het gewestplan gelegen in industriegebied en is principieel in overeenstemming met de gewestplanvoorschriften. 3. Openbaar onderzoek bezwaren Er werden geen bezwaren ingediend. 4. Milieutechnische evaluatie Het advies van het agentschap voor Natuur en Bos werd nog niet ontvangen en wordt derhalve geacht gunstig te zijn. De PMVC volgt de gunstige adviezen. 5. Watertoets Uit de toepassing van de beoordelingsschema s m.b.t. de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten van die aard zijn dat ze niet relevant zijn voor wat betreft de invloed op het watersysteem, zodanig dat geen bijkomend wateradvies vereist is, en dat derhalve de aanvraag voldoet aan de in artikel 5 opgesomde doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid. 6. Termijn De vergunning kan verleend worden voor een termijn verstrijkend op 4 april 2022 en met een termijn voor ingebruikname van 3 jaar. Er kan akte genomen worden van de klasse 3-inrichting. 7. Voorwaarden

6 6 / 9 a. Algemene voorwaarden Algemeen: hoofdstukken 4.1 (algemene voorschriften), 4.6 (licht), 4.7 (beheersing van asbest) en 4.9 (energieplanning); Lucht: hoofdstukken 4.4 (beheersing van luchtverontreiniging) en 4.10 (emissies van broeikasgassen); Geluid: hoofdstuk 4.5 (beheersing van geluidshinder); b. Sectorale voorwaarden Chemicaliën: hoofdstuk 5.7; Gassen gemeenschappelijke bepalingen: afdeling ; Installaties voor het fysisch behandelen van gassen: afdeling ; Opslag van gevaarlijke producten algemene bepalingen: afdeling ; c. Bijzondere voorwaarden Zoals voorgesteld door de AMV: De toepasselijke bijzondere vergunningsvoorwaarden opgelegd in de vergunningsbesluiten MLAV1/ van 04/04/2002 en MLWV/05-11 van 11/08/2005 zijn eveneens van toepassing op de gevraagde capaciteitsuitbreiding; Gelet op de ligging van de inrichting in een industriegebied van het gewestplan Antwerpen; Overwegende dat gesteld kan worden dat de verandering van de inrichting, die het voorwerp van de voormelde milieuvergunningsaanvraag uitmaakt, verenigbaar is met voormelde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften; Overwegende dat de gunstige adviezen in aanmerking worden genomen; Overwegende dat uit de toepassing van de in artikel 3 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 vermelde beoordelingsschema s blijkt dat de gevraagde activiteiten van die aard zijn dat ze niet relevant zijn voor wat betreft invloed op het watersysteem; dat derhalve de aanvraag voldoet aan de in artikel 5 opgesomde doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid van 18 juli 2003; Overwegende dat gesteld kan worden dat de risico s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde verandering mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de gevraagde vergunning volledig toe te staan voor een termijn verstrijkend op 4 april 2022; ARTIKEL 1 - Voorwerp B E S L U I T : Aan de, gevestigd Tijsmanstunnel West te 2040 Antwerpen, wordt onder de voorwaarden bepaald in onderhavig besluit vergunning verleend om de acroleïnecyaanhydrine-o-acetaat-eenheid (ACA-eenheid) horende bij een chemisch bedrijf, gelegen te 2040 Antwerpen, Tijsmanstunnel West, kadastergegevens (afdeling-sectie-perceelnummer) 18-F-114c, 18-F-114d, 18-F-114f, 18-F-114g, 18-F-114h, 18-F-114k te veranderen door uitbreiding van de productiecapaciteit van ACA tot ton per jaar (uitbreiding met ton/jaar b d ). Akte wordt genomen van de volgende klasse 3-inrichting:

7 7 / 9 vervanging van de bestaande koelmachines (pos en pos ) met R22 als koelmiddel door koelmachines (pos. 871 en pos ) met ammoniak als koelmiddel tot een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 190 kw ( a). Vlaremrubricering: b d a ARTIKEL 2 Koppeling aan de stedenbouwkundige vergunning 1 Deze milieuvergunning is geschorst indien voor de verandering die er het voorwerp van uitmaakt ook een stedenbouwkundige vergunning als bedoeld in art e.v. van de Vlaamse Codex RO, vereist is en deze stedenbouwkundige vergunning niet definitief is verleend. Deze schorsing duurt tot de stedenbouwkundige vergunning definitief is verleend of is geweigerd in laatste aanleg. De vergunninghouder dient het definitief verkrijgen van de stedenbouwkundige vergunning te melden aan de deputatie bij ter post aangetekende zending. 2 De geschorste milieuvergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de stedenbouwkundige vergunning in laatste aanleg definitief zou geweigerd worden. 3 De stedenbouwkundige vergunning die verkregen is voor de verandering die het voorwerp is van de voormelde milieuvergunningsaanvraag wordt geschorst zolang de milieuvergunning niet definitief is verleend. 4 Deze geschorste stedenbouwkundige vergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de milieuvergunning in laatste aanleg definitief zou geweigerd worden. ARTIKEL 3 Voorwaarden De in artikel 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende voorwaarden : 1. Algemene: Algemeen: hoofdstukken 4.1 (algemene voorschriften), 4.6 (licht), 4.7 (beheersing van asbest) en 4.9 (energieplanning); Lucht: hoofdstukken 4.4 (beheersing van luchtverontreiniging) en 4.10 (emissies van broeikasgassen); Geluid: hoofdstuk 4.5 (beheersing van geluidshinder); 2. Sectorale: Chemicaliën: hoofdstuk 5.7; Gassen gemeenschappelijke bepalingen: afdeling ; Installaties voor het fysisch behandelen van gassen: afdeling ; Opslag van gevaarlijke producten algemene bepalingen: afdeling ; 3. Bijzondere: De toepasselijke bijzondere vergunningsvoorwaarden opgelegd in de vergunningsbesluiten MLAV1/ van 04/04/2002 en MLWV/05-11 van 11/08/2005 zijn eveneens van toepassing op de gevraagde capaciteitsuitbreiding. De opgesomde algemene en sectorale milieuvoorwaarden kunnen teruggevonden worden in Vlarem II. Deze zijn evenwel louter indicatief; bij wijzigingen van Vlarem II wordt de exploitant immers steeds geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van Vlarem II is te raadplegen op de website van de provincie Antwerpen, via onderstaande link :

8 8 / 9 nde/recente_wijzigingen ARTIKEL 4 - Termijn voorafgaand aan ingebruikname De in artikel 1 vergunde verandering dient in gebruik genomen te worden binnen de 3 jaar vanaf de datum van deze vergunning, zoniet vervalt deze vergunning van rechtswege. ARTIKEL 5 - Vergunningstermijn De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor een termijn: 1. die aanvangt op de datum van dit besluit, behoudens wanneer: a) Deze milieuvergunning is geschorst omdat de stedenbouwkundige vergunning voor de verandering op datum van deze milieuvergunning niet definitief is verleend; in dat geval vangt de vergunningstermijn aan op de datum waarop de stedenbouwkundige vergunning definitief is verleend; de exploitant dient deze datum bij aangetekende brief te melden aan de deputatie; b) Onderhavige milieuvergunning overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, 2 van rechtswege vervalt; in dat geval is geen enkele vergunningstermijn toegestaan. 2. die eindigt op 4 april 2022, samenvallend met de einddatum van de termijn van de eerder verleende lopende vergunning dd. 4 april ARTIKEL 6 - Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. ARTIKEL 7-1. Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van hoofdstuk III-bis van titel I van het Vlarem. 2. Elke overname van de inrichting door een andere exploitant dient vóór de datum van inwerkingtreding van de overname gemeld aan de vergunningsverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlarem. 3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van het Vlarem uiterlijk tussen de 18 de en de 12 de maand vóór het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning. ARTIKEL 8 - Tegen de beslissing m.b.t. de vergunningsaanvraag kan beroep worden aangetekend bij de Vlaamse minister van Leefmilieu, Graaf de Ferraris-gebouw, Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 Brussel, overeenkomstig artikel 51 van het Vlarem. Tot staving van de ontvankelijkheid van het eventuele beroep dient bij het beroepschrift het hierbij gevoegde attest van betekening evenals het bewijs van betaling van de voorgeschreven dossiertaks gevoegd te worden.

9 9 / 9 Antwerpen, in zitting van 29 juli Aanwezig: mevrouw Cathy Berx, Gouverneur-Voorzitter, de heren R. Röttger, K. Helsen en M. Wellens, mevrouw I. Verhaert, leden en de heer D. Toelen, Provinciegriffier. Verslaggever: Rik Röttger In opdracht: De Provinciegriffier, De Voorzitter, D. Toelen Cathy Berx