Ondersteuningsprofiel van het Sint-Maartenscollege

Transcriptie

1 Ondersteuningsprofiel van het Sint-Maartenscollege

2 Ondersteuningsprofiel van het Sint-Maartenscollege Inhoud 1. Algemene gegevens: Ondersteuningsaanbod:... 2 a. Vooraf:... 2 b. De basisondersteuning:... 2 c. Extra ondersteuning:... 8 d. Grenzen aan de ondersteuning:

3 Algemene gegevens: Contactgegevens Adres: Aart van der Leeuwkade 14 Postcode: 2274 KX Voorburg Telefoon: website: www. st-maartenscollege.nl Onderwijsvisie/concept Zie website Onderwijsaanbod Mavo, havo, atheneum, gymnasium, tweetalig vwo 2010/ / / /14 LGF-leerlingen Ondersteuningsaanbod: a. Vooraf: De scholen binnen het SWV Zuid Holland West hebben gezamenlijk afspraken gemaakt over het ondersteuningsaanbod van de scholen. Deze afspraken moeten ertoe leiden dat er voor elke leerling een passende school is, die de noodzakelijke ondersteuning kan bieden. Bij die ondersteuning wordt een onderscheid gemaakt tussen basis-, extra en diepteondersteuning. De basisondersteuning is op alle scholen voor voortgezet gelijk, maar niet identiek. Schoolbesturen hebben samen vastgesteld wát tot de basisondersteuning behoort, maar elke school geeft dat vorm op de manier die aansluit bij de onderwijsvisie van de school (hoe/uitwerking). Daarnaast mag een school in de basisondersteuning nog een uitgebreider aanbod doen, aansluitend bij het profiel of de visie van de school. De extra ondersteuning kan per school verschillen. Het gaat dan om een aanbod voor een specifieke leerling cq groep leerlingen die meer nodig heeft dan de basisondersteuning. De scholen hebben onderling afspraken gemaakt t.a.v. de verdeling van die extra ondersteuning over de scholen. De verdeling is tot stand gekomen op basis van expertise van een school, de wens om leerlingen met extra ondersteuning niet te concentreren op een beperkt aantal scholen en ook de mogelijkheden of beperkingen van een gebouw. De diepteondersteuning is bijzonder intensieve ondersteuning, die zeer gespecialiseerde kennis van de medewerkers vraagt en hoge eisen stelt aan een gebouw. Het is ondersteuning die onze school niet kan bieden en die binnen ons Samenwerkingsverband geconcentreerd is op het speciaal onderwijs (het VSO) of de bovenschoolse voorziening: het FlexCollege. b. De basisondersteuning: De Schoolbesturen binnen het SWV Zuid Holland West spreken af, dat de basisondersteuning wordt omschreven in 10 standaarden, alle voorzien van een aantal concretiseringen. 2

4 Net als alle scholen, heeft onze school de ambitie om deze 10 standaarden en de concretiseringen te realiseren. Wij doen dat op een wijze die past bij onze visie en de organisatie van de school. In dit schoolondersteuningsprofiel wordt dat onder toelichting beschreven. Voor alle scholen vormen - de bekwaamheidseisen voor docenten, zoals geformuleerd in de wet BIO - het toezichtkader van de Onderwijsinspectie het fundament onder de basisondersteuning. Standaard 1: De school neemt leerlingen zorgvuldig aan en draagt ze zorgvuldig over. De school houdt zich aan de afspraken zoals vastgelegd in de BoVo-procedure, voor aanmelding bij het loket Instroom en de procedure VOROC De school zorgt voor een warme overdracht bij leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben De school zorgt voor een kennismakings-/introductieprogramma voor nieuwe leerlingen Indien noodzakelijk voor de begeleiding kan de school nader onderzoek of observatie (laten) doen Voor leerlingen met een extra ondersteuningsvraag wordt een gesprek met ouders gevoerd met het oog op het opstellen van een ontwikkelperspectief en een ontwikkelplan De school zorgt voor een goede aansluiting tussen school en vervolgonderwijs of arbeidsmarkt TOELICHTING: Tijdens de toelatingsprocedure voor leerlingen die vanuit het basisonderwijs naar het Sint- Maartenscollege willen komen, worden de documenten als het OKR, het LVS en andere aangeleverde stukken, bestudeerd. Voor alle leerlingen geldt dat een leerling moet voldoen aan de criteria die verwoord zijn op onze website. De afdelingsleider brugklas is verantwoordelijk voor de aanname en plaatsing van de leerling. De dossiers van de leerlingen die mogelijk extra ondersteuning nodig zullen hebben, worden voorgelegd aan de toelatingscommissie. Indien wenselijk worden ouders en leerling uitgenodigd voor een extra gesprek. De leden van de toelatingscommissie maken een inschatting welke ondersteuning en in welke mate een leerling ondersteuning nodig zal hebben. Ook zal er worden gekeken of het Sint-Maartenscollege deze extra ondersteuning kan bieden. Vervolgens wordt er gekeken naar het totaal aantal leerlingen dat in aanmerking komt voor extra ondersteuning. Binnen het Samenwerkingsverband Zuid- Holland West is afgesproken is dat er maximaal twee leerlingen met een extra ondersteuningsvraag per brugklas kunnen worden geplaatst. Dit betekent niet dat er in alle klassen maximaal 2 leerlingen met een extra ondersteuningsvraag kunnen worden geplaatst. In elke klas 2 leerlingen is een te grote belasting voor de school en gaat ten koste van de kwaliteit van de ondersteuning. Als het aantal leerlingen met een extra ondersteuningsvraag het aantal plaatsen overschrijdt, zullen niet alle aangemelde leerlingen geplaatst kunnen worden. Indien een leerling niet geplaatst kan worden, heeft het Sint-Maartenscollege de verplichting om een passende onderwijsplek voor de betreffende leerling te zoeken bij één van de scholen binnen het Samenwerkingsverband. Met alle leerlingen die zijn aangenomen en hun ouders wordt een kennismakingsgesprek gevoerd met een van de leden van de schoolleiding. Bij leerlingen met een extra ondersteuningsvraag zal er dan ook worden ingegaan op het inhoud geven aan het individueel ontwikkelingsperspectief. 3

5 Aan het begin van het schooljaar maken de brugklassers begintoetsen rekenen / wiskunde, Nederlands en Engels om het niveau van reken- en taalvaardigheden vast te stellen. Tevens vindt er dan ook screening op dyslexie plaats. Bij tussentijdse instroom vindt er altijd een gesprek plaats met ouders en leerling, wordt er een studie van het dossier gemaakt en is er contact met de afleverende school. Uiteindelijk neemt de schoolleiding een besluit over de tussentijdse instroom. Standaard 2: De school betrekt ouders actief bij de ontwikkeling van de leerling en bij de school Er is structureel contact met ouders over de leervorderingen van de leerling De school neemt tijdig contact op ingeval van verzuim, problemen bij het leren of in het gedrag Ouders krijgen inzicht in hoe de leerling zich ontwikkelt. De school betrekt ouders tijdig bij beslissingen over de ondersteuning van een leerling en/of de overdracht of doorverwijzing naar een andere school of een bovenschoolse voorziening De school informeert ouders over relevante ontwikkelingen binnen de school TOELICHTING: Ouders kunnen in Magister, het digitale leerlingvolgsysteem van de school, met een eigen inlogcode, de vorderingen van hun kind bijhouden. Verder hebben zij daar zicht op het verzuim, het aantal keer boeken en huiswerk vergeten. Wij verwachten van ouders dat ze dit geregeld bekijken en zo de ontwikkeling van hun kind nauw in de gaten houden. De mentor en/of afdelingsleider/coördinator zal de ouders informeren als zaken niet gaan zoals ze moeten gaan. Standaard 3: De school beschikt over de volgende protocollen en documenten en handelt overeenkomstig. Veiligheidsplan (incl. Incidentenregistratie) Klachtenprocedure Plan fysieke toegankelijkheid Protocol medisch handelen Verzuimprotocol Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld Privacyprotocol Pestprotocol Dyslexieprotocol Dyscalculieprotocol Toestemmingsformulier zorg ouders. TOELICHTING: Aan de ouders wordt mondeling toestemming gevraagd om hun kind in de zorgcommissie te bespreken. Als zij akkoord gaan, krijgen ze een brief, met daarin in welk zorgoverleg (groot of klein zorg) hun kind wordt besproken. Daarnaast ontvangen ze een folder met uitleg over de zorgstructuur op school. 4

6 Standaard 4:De school voorziet in (mentor)begeleiding van leerlingen Elke klas cq leerling kent een begeleidings- c.q. mentorvoorziening De taken en verantwoordelijkheden van een mentor c.q. begeleider zijn vastgelegd TOELICHTING : Soms heeft een leerling tijdelijk wat meer ondersteuning nodig dan een mentor kan bieden. Dan kan in overleg met ouders, mentor, afdelingsleider/ coördinator een counselor worden ingeschakeld. Het gaat hierbij om een beperkt aantal individuele gesprekken voor lichte problemen van tijdelijke aard. Standaard 5: De school voorziet in een leerlingvolgsysteem waarin relevante gegevens van leerlingen gedurende meerdere jaren zijn opgenomen De school zorgt voor een digitaal leerlingvolgsysteem De school houdt de ontwikkelingen en vorderingen van elke leerling systematisch bij Er wordt voortgebouwd op het leerlingvolgsysteem van de school van herkomst. De school maakt gebruik van beschikbare digitale overdracht systemen TOELICHTING: Het Sint-Maartenscollege maakt gebruik van Magister. In dit leerlingvolgsysteem worden de door de basisschool aangeleverde stukken, zoals een OKR en LVS opgeslagen. Standaard 6: De school zorgt voor een veilig schoolklimaat De school ondersteunt leerlingen bij het ontwikkelen en versterken van sociale vaardigheden De school besteedt systematisch aandacht aan discriminatie en pesten van leerlingen en medewerkers. TOELICHTING Het Sint-Maartenscollege neemt actief deel aan het Veiligheidsoverleg gemeente, politie en scholen dat gestalte geeft aan het Convenant Veilige School. Dit overleg vindt eens in de zes weken plaats. Er zijn zeer nauwe contacten met de schoolagenten. Alles wat strafbaar is, wordt gemeld bij de politie. 5

7 Standaard 7: De schoolorganisatie is ingericht op een adequate onderwijsondersteuning De school heeft een ondersteuningsstructuur beschreven, waarvan in ieder geval een zorgcoördinator, de mentor, een vertrouwenspersoon, een schoolmaatschappelijk werker, een gedragswetenschapper (vanuit het SWV) en een EHBO er deel van uitmaken. Teams/docenten bespreken de onderwijsresultaten Teams/docenten signaleren tijdig leer- opgroei- en opvoedproblemen De school werkt handelingsgericht bij het begeleiden van leerlingen De school kan, zo nodig met ondersteuning vanuit het SWV, de ondersteuningsvraag van een leerling in beeld brengen. De school maakt afspraken over de verantwoordelijkheid van ouders, leerling, schoolbegeleiders en externe begeleiders bij ondersteuning. Leerlingen worden op een planmatige wijze begeleid TOELICHTING Het Sint- Maartenscollege heeft een intern (klein zorg) en een extern zorgoverleg (groot zorg of ZAT). Bij klein zorg vergaderen de zorgcoördinator samen met de vier counselors en de schoolpastor. Hier worden leerlingen besproken en gevolgd, waarvan de hulpvraag vooralsnog binnen ons college kan worden beantwoord. De zwaardere gevallen, d.w.z. leerlingen die externe hulpverlening nodig hebben worden besproken in het groot zorgoverleg. Alle vakdisciplines kunnen dan hun expertise over een casus laten schijnen opdat het groot zorgoverleg tot een gedegen advies/besluit kan komen! De zorgcoördinator is de spin in het web en is de contactpersoon voor de leerling, de hulpverlening, de schoolleiders en de mentoren. Ook is zij verantwoordelijk voor de communicatie in de school. Zonder uit het vertrouwelijke zorgoverleg te klappen, zal de zorgcoördinator wel de betrokken afdelingsleider en mentor op de hoogte houden hoe met de leerling kan worden omgegaan. Het is immers van groot belang dat docenten, mentoren, coördinatoren, decanen en schoolleiders weten hoe zij wel of niet moeten handelen in geval van een leerling met een extra ondersteuningsvraag. Daarbij is terugkoppeling van zorgverleners van groot belang. Het Sint-Maartenscollege beschikt over vier counselors en een pastor. Counselors zijn docenten die gespecialiseerd zijn in problematiek van jongeren. Zij worden gefaciliteerd met een aantal uren volgens het vigerende T&T (Taak & Toedeling)-systeem op ons college. Zij worden in eerste instantie ingeschakeld door de zorgcoördinator in overleg met de afdelingsleider/coördinator als de hulpvraag het mentoraat te boven gaat. De counselor biedt een luisterend oor en poogt oplossingsgericht te helpen. In de praktijk kan waar nodig direct door worden verwezen naar de noodzakelijke hulpverlening. Het Sint-Maartenscollege is een school met een Rooms-katholieke identiteit en beschikt derhalve over een betrokken pastor die met zijn wijsheid de counselors en de zorgcoördinator ondersteunt waar mogelijk. Ook kan hij worden ingeschakeld om met (zorg)leerlingen het gesprek aan te gaan. De sociaal verpleegkundige is de vertegenwoordiger van de Jeugdgezondheidszorg (JGZ). Elk jaar doet zij tweede klasonderzoek mits ouders toestemming hebben gegeven. Dit onderzoek is gericht op de psychosociale en fysieke ontwikkeling van de leerling en/of zijn leefgewoonten. Zij heeft korte lijntjes met de schoolarts. Ook is er één dag per week een school maatschappelijk werkster in school werkzaam. De SMW er wordt ingeschakeld als de problematiek van de leerling vooral gelieerd is aan de thuissituatie. 6

8 De leerplichtambtenaren van de diverse gemeenten zijn van harte welkom bij het Groot Zorgoverleg. Zij vervullen immers een maatschappelijke zorgtaak. Zij zijn vooral bezig oplossingen te zoeken voor problemen die de reguliere schoolloopbaan van de leerling in gevaar brengen. Tussentijds worden zij ook door de afdelingsleiders/coördinatoren veelal geconsulteerd. Regelmatig wordt er ook samenwerking tussen leerplicht en de schoolarts gezocht om zicht te krijgen op geoorloofd maar enigszins verdacht verzuim. Standaard 8: De school is in staat om problemen op de volgende terreinen te signaleren en kan leerlingen daarbij licht-curatief ondersteunen. 1 Cognitieve ontwikkeling Leren (w.o. dyscalculie, dyslexie, ) Gedrag Sociaal-emotionele ontwikkeling Fysieke situatie Veiligheid/verzuim Schoolloopbaan Problemen in de thuissituatie/gezinssituatie TOELICHTING Voor dyslexie is er een steunuur in de brugklassen. RT kan worden ingezet, maar komt voor rekening van de ouders. De school biedt een sociale vaardigheidstraining en een faalangstreductietraining aan. In de examenklassen wordt examenvreesreductie training gegeven. Standaard 9: De school werkt samen met kernpartners aan een effectieve ondersteuningsstructuur. De school heeft directe contacten met de Jeugdhulp via een contactpersoon van het CJG In de school is (door de jeugdhulp gefinancierd) schoolmaatschappelijk werk beschikbaar Onderwijs en jeugdhulp werken vanuit de eigen verantwoordelijkheid samen aan het integraal begeleiden van een leerling Er is op de school gestructureerd overleg tussen school en ketenpartners TOELICHTING Het overleg met de ketenpartners (Leerplicht, Bureau Jeugdzorg, Jeugdgezondheidszorg en schoolagent) vindt 6 a 7 keer per jaar plaats in de vorm van een Zorg Advies Teamvergadering. Maar als er tussentijds contact noodzakelijk is, zijn de communicatielijnen kort. 1 Hierbij wordt ook begrepen de inzet van beschikbare jeugdhulp (bv. SMW) 7

9 Standaard 10. De school stelt jaarlijks de effectiviteit van de ondersteuning en begeleiding vast. De school heeft vastgelegd welke ondersteuning en begeleiding zij aan leerlingen met een (extra) ondersteuningsbehoefte heeft geboden. De school evalueert jaarlijks met kernpartners de inzet en opbrengst van de ondersteuning en begeleiding De school evalueert met leerling en ouders de inzet en opbrengst van ondersteuning en begeleiding aan de hand van het opgestelde plan De school evalueert het schoolondersteuningsprofiel TOELICHTING; De begeleiding van de leerling met de extra ondersteuningsvraag wordt vastgelegd in het Individueel ontwikkelingsperspectief, dit wordt jaarlijks met ouders en leerling geëvalueerd. c. Extra ondersteuning: Zoals tussen de scholen van het Samenwerkingsverband Zuid-Holland West is afgesproken, worden alle scholen in staat geacht om extra ondersteuning te bieden aan leerlingen met allerlei verschillende ondersteuningsvragen. Het gaat daarbij om leerlingen met een ondersteuningsvraag op het gebied van de cognitieve ontwikkeling, het gedrag, de sociaal emotionele ontwikkeling of op de lichamelijke situatie. Het Sint-Maartenscollege wil daarbij ook opmerken dat er grenzen zijn aan dat wat de school kan bieden (zie d. Grenzen aan de ondersteuning). De aanname van de leerling met een extra ondersteuningsvraag geschiedt met de grootst mogelijke zorgvuldigheid. Het aangeleverde dossier wordt zorgvuldig geanalyseerd. Er vindt een gesprek plaats tussen ouder, leerling en de toelatingscommissie. Doel is om boven tafel te krijgen welke ondersteuning een leerling nodig heeft, welke instanties hierbij eventueel betrokken zijn of kunnen worden. De toelatingscommissie maakt een inschatting of de ondersteuningsvraag beantwoord kan worden door het Sint-Maartenscollege en of het aantal extra ondersteuningsleerlingen het aantal beschikbare plekken niet overschrijdt. Een wederzijds vertrouwen in haalbaarheid van het doel, een diploma passend bij het intelligentieniveau en leermogelijkheden van de leerling, is in onze visie essentieel. De leerling die extra ondersteuning nodig heeft krijgt ondersteuning op maat, maar in alle gevallen bestaat de extra ondersteuning uit drie componenten: Een netwerk van ouders, ondersteuners en school rond de leerling; Daadwerkelijke ondersteuning van de leerling (bijvoorbeeld bijles, coaching, ondersteuning bij agendabeheer, plannen en structureren van het schoolwerk); Expertise van buitenaf (bijvoorbeeld hulpverlening vanuit de geestelijke gezondheidszorg, ambulante begeleiding voor school). De begeleiding wordt vastgelegd in een individueel ontwikkelingsperspectief (IOP). Dit perspectief wordt afgestemd met de leerling, de ouders/verzorgers, de zorgcoördinator en de externe hulpverlening. De zorgcoördinator is verantwoordelijk voor de regie. Minimaal één keer per schooljaar wordt dit IOP geëvalueerd met alle betrokken partijen en zo nodig bijgesteld. 8

10 d. Grenzen aan de ondersteuning: Het kan zijn dat de ondersteuningsvraag van de leerling het aanbod van de school overschrijdt. Schakeling naar het VSO zal dan noodzakelijk zijn. Twee hoofdredenen zijn hiervoor aan te wijzen: Het onderwijsleerproces van de andere leerlingen wordt in een te ernstige mate verstoord. De problematiek van de leerling is dermate ernstig dat het onderwijsleerproces van de leerling zelf te ernstig wordt belemmerd. 9