Mind-Mindedness in de Kinderopvang

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Mind-Mindedness in de Kinderopvang"

Transcriptie

1 FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN Graduate School of Childhood Development and Education Mind-Mindedness in de Kinderopvang De Relatie tussen Mind-Mindedness van Pedagogisch Medewerkers en de Kwaliteit van de Gehechtheidsrelatie met een Driejarig Kind Masterscriptie Orthopedagogiek Pedagogisch en Onderwijskundige Wetenschappen Universiteit van Amsterdam S. Honcoop Studentnummer: Begeleider: dr. C. Colonnesi Tweede beoordelaar: M. van Polanen, MSc Amsterdam, juni 2015

2 Inhoudsopgave Abstract Engelstalig 03 Samenvatting Nederlandstalig 04 Inleiding 05 Van Sensitiviteit naar Mind-Mindedness bij Ouders 06 Sensitiviteit en Hechting in de Kinderopvang 09 Mind-Mindedness in de Kinderopvang 09 Huidige Studie 11 Methode 12 Participanten 12 Design en Procedure 12 Maten 13 Statistische Analyse 15 Resultaten 16 Mind-Mindedness van Pedagogisch Medewerkers 16 Samenhang Tussen Gehechtheid en Mind-Mindedness 17 Voorspellers van Gehechtheid 18 Discussie 19 Beperkingen en Vervolgonderzoek 22 Conclusie 23 Literatuurlijst 24 Bijlage Mind-Mindedness Codeerhandleiding 28 2

3 Abstract Research on the use and importance of mind-mindedness in childcare is rare. In this study, professional caregivers gender differences in the use of mind-mindedness, and the relation between mind-mindedness and attachment were investigated. Male and female professional caregivers, working as colleagues (19 male and 19 female caregivers), were observed during an interaction with the same three-year-old boy and girl. Also, the quality of the attachment relationship between child and caregiver was measured with de Attachment Q- Sort. No gender differences were found in caregivers use of mind-mindedness. A positive relation was found between female caregivers use of appropriate mind-mindedness directed at both children and the quality of the attachment relationship with boys and girls. Finally, appropriate mind-mindedness directed at both children was a unique predictor of the quality of the attachment relationship between child and caregiver. Further research is needed to better understand the influence of caregivers mind-mindedness on the development of children. Keywords: childcare, mind-mindedness, attachment, caregiver, gender 3

4 Samenvatting Onderzoek naar het gebruik en het belang van mind-mindedness in de kinderopvang is schaars. In dit onderzoek zijn sekseverschillen in het gebruik van mind-mindedness en de relatie tussen mind-mindedness en gehechtheid onderzocht. Mannelijke pedagogisch medewerkers en hun directe vrouwelijke collega s (19 mannelijke en 19 vrouwelijke pedagogisch medewerkers) zijn geobserveerd tijdens de interactie met dezelfde driejarige jongen en meisje. Daarnaast is met de Attachment Q-Sort de kwaliteit van de gehechtheidsrelatie tussen het kind en de pedagogisch medewerker gemeten. Mannelijke en vrouwelijke pedagogisch medewerkers bleken niet te verschillen in de mate waarin zij mindmindedness laten zien. Er werd een positieve samenhang gevonden tussen gepaste mindmindedness van vrouwelijke pedagogisch medewerkers gericht aan beide kinderen en de kwaliteit van de gehechtheidsrelatie met jongens en meisjes. Tot slot is naar voren gekomen dat gepaste mind-gerelateerde opmerkingen van de pedagogisch medewerkers gericht aan beide kinderen een unieke voorspeller was voor de kwaliteit van de gehechtheidsrelatie. Vervolgonderzoek is nodig om meer inzicht te krijgen in de invloed van mind-mindedness van pedagogisch medewerkers op de ontwikkeling van kinderen. Sleutelwoorden: kinderopvang, mind-mindedness, gehechtheidsrelaties, pedagogisch medewerker, sekse 4

5 Inleiding Ongeveer 40% van de Nederlandse kinderen onder de vier jaar brengt één of meerdere dagen per week door op de kinderopvang (Visser & Huynen, 2014). Het veelvuldig gebruik van kinderopvangvoorzieningen heeft de afgelopen decennia geleid tot discussies over de effecten hiervan op de ontwikkeling van het kind (Deynoot-Schaub & Riksen-Walraven, 2002). Eén van de interactievaardigheden van pedagogisch medewerkers die van invloed is op de ontwikkeling van het kind is sensitiviteit. Een sensitief pedagogisch medewerker merkt de signalen van het kind op en reageert hier snel en adequaat op. Deze sensitiviteit bevordert een veilige gehechtheidsrelatie tussen het kind en de pedagogisch medewerker (Fukkink, Tavecchio, De Kruif, Vermeer, & Van Zeijl, 2005). Een veilige gehechtheidsrelatie draagt bij aan het welbevinden van het kind (Riksen-Walraven, 2000). De laatste jaren is er steeds meer aandacht gekomen voor een specifieke vorm van sensitiviteit, namelijk mind-mindedness. Mind-mindedness verwijst naar de capaciteit om een kind van jongs af aan te behandelen als een individu met een eigen geest, dat in staat is tot intentioneel gedrag (Meins & Fernyhough, 1999). Dit komt tot uitdrukking in het benoemen of beschrijven van de wensen, gedachten en gevoelens van het kind. Er is veel onderzoek gedaan naar het belang van mind-mindedness van ouders (Arnott & Meins, 2007; Lundy, 2003; Meins, Centifanti, Fernyhough, & Fishburn, 2013), maar onderzoek naar mindmindedness van pedagogisch medewerkers is schaars. Mind-mindedness kan een nieuw perspectief bieden voor het onderzoek naar de sensitiviteit van pedagogisch medewerkers. Wanneer blijkt dat mind-mindedness van belang is voor de relatie met het kind kan hier in de opleiding voor pedagogisch medewerkers mogelijk meer aandacht aan besteed worden. Daarnaast zullen in huidig onderzoek mannelijke en vrouwelijke pedagogisch medewerkers met elkaar vergeleken worden. Uit een meta-analyse (Ahnert, Pinquart, & Lamb, 2006) naar de relatie tussen kinderen en pedagogisch medewerkers is namelijk gebleken dat meisjes vaker een veilige gehechtheidsrelatie opbouwen dan jongens. Dit komt overeen met het onderzoek van Winer en Philips (2014) waaruit naar voren komt dat pedagogisch medewerkers hun band met jongens als minder hecht en warm ervaren dan hun band met meisjes. Ook is gebleken dat jongens vaker negatieve interacties hebben met hun pedagogisch medewerker dan meisjes. In de genoemde onderzoeken zijn echter alleen vrouwelijke pedagogisch medewerkers meegenomen. Aangezien er tot op heden weinig bekend is over de invloed van mannelijke pedagogisch medewerkers op de ontwikkeling van kinderen, zullen in huidig onderzoek mannelijke en vrouwelijke pedagogisch medewerkers met elkaar vergeleken worden. 5

6 Van Sensitiviteit naar Mind-Mindedness bij Ouders Sensitiviteit verwijst naar het vermogen van de ouder om signalen van het kind op te merken, deze signalen correct te interpreteren en hier snel en gepast op te antwoorden (Ainsworth, Bell, & Stayton, 1974). Ouderlijke sensitiviteit wordt vaak gezien als de belangrijkste voorspeller van veilige gehechtheid (Meins, Fernyhough, Fradley, & Tuckey, 2001). Gehechtheid verwijst naar de duurzame en affectieve band tussen een kind en zijn primaire verzorgers (Ainsworth & Bell, 1970). Wanneer primaire verzorgers consistent sensitief zijn, dat wil zeggen snel en adequaat reageren op de signalen van het kind, en warm en beschikbaar zijn zal er een veilige gehechtheidsrelatie ontstaan. Uit de studie van Ainsworth, Blehar, Waters en Wall (1978) is een sterke relatie gevonden tussen sensitiviteit en gehechtheid (r =.78). Uit zowel meta-analyses van De Wolff en Van IJzendoorn (1997) als van Atkinson en collega s (2000) naar ouderlijke voorspellers van veilige gehechtheid is echter gebleken dat, hoewel sensitiviteit een belangrijke voorspeller is (respectievelijk r =.24 en r =.27), er ook andere factoren een rol spelen, zoals synchroniciteit, wederkerigheid en de tijd tussen de metingen. Vergeleken met eerdere studies (Ainsworth et al., 1978; Isabella, 1993) zijn deze gevonden effectgroottes minder groot. Meins en collega s (2001) suggereren dat de verschillende resultaten met betrekking tot de effectgrootte van sensitiviteit als voorspeller van veilige gehechtheid zijn ontstaan door het gebruik van verschillende definities van gehechtheid. Volgens hen wordt het gepast antwoorden op signalen vaak over het hoofd gezien, terwijl het een belangrijk aspect is voor het vormen van een veilige gehechtheidsrelatie. Om gepast te reageren op de signalen van het kind is het nodig het gedrag van het kind correct te interpreteren. Uit onderzoek van Ainsworth en collega s (1974) is gebleken dat moeders die een veilige gehechtheidsrelatie hebben met hun kind in vergelijking met moeders die een onveilige gehechtheidsrelatie hebben beter in staat lijken het gedrag van hun kind correct te interpreteren. Wanneer een kind bijvoorbeeld moe is, zijn veilige moeders beter in staat dit op te merken en het kind rust te geven, terwijl onveilige moeders dit niet opmerken en bijvoorbeeld met het kind gaan spelen. Het verschil is niet een algemeen gebrek aan reageren op het kind, want beide moeders zijn sensitief. Het verschil kan echter zijn dat de ene groep moeders minder goed in staat is gepaste reacties te geven, omdat zij zich minder goed kunnen verplaatsen in de mentale staat van het kind. Meins (1997) suggereerde dat de sensitiviteit met betrekking tot de mentale staat van het kind een grotere rol speelt bij het voorspellen van veilige gehechtheid dan het algemene construct van sensitiviteit. Dit heeft geleid tot de introductie van een nieuwe term: mind-mindedness. 6

7 Mind-mindedness verwijst naar de capaciteit om een kind te beschouwen en te behandelen als een persoon met eigen wensen, gedachten en intenties (Meins et al., 2001). De term mind-mindedness stelt ons in staat om onderscheid te maken tussen algemene sensitiviteit en een meer specifieke dimensie van sensitiviteit (Meins et al., 2001). De algemene sensitiviteit verwijst slechts naar het sensitief zijn voor de fysieke en emotionele behoeften van het kind, terwijl de meer specifieke sensitiviteit verwijst naar het sensitief zijn voor de mentale staat van het kind. Dit laatste maakt het mogelijk om passend te reageren op de signalen van het kind. Een voorwaarde hiervoor is dat er sprake moet zijn van een gepaste mind-gerelateerde reactie. Dit houdt in dat de opmerking een juiste weerspiegeling is van de mentale staat van het kind. Wanneer de opmerking geen juiste weerspiegeling is van de mentale staat van het kind, spreken we van een niet-toepasselijke mind-gerelateerde opmerking (Meins et al., 2001). De vaardigheid om de mentale staat van het kind te kunnen lezen komt het beste tot uitdrukking in situaties waarin de fysieke behoeftes van het kind zijn vervuld (Meins et al., 2001). Om vast te kunnen stellen of sensitiviteit en mind-mindedness daadwerkelijk van elkaar onderscheiden kunnen worden, is de relatie tussen beiden onderzocht (Meins et al., 2001). Uit de resultaten bleek dat, hoewel moederlijke sensitiviteit en gepaste mindmindedness positief aan elkaar gerelateerd zijn, het wel twee verschillende aspecten zijn. Dit bleek ook wanneer er gekeken werd naar mind-mindedness en sensitiviteit als voorspellers van veilige gehechtheid (Meins et al., 2001). Zowel moederlijke sensitiviteit als gepaste mindmindedness bleken significante voorspellers van veilige gehechtheid, maar leverden ieder een eigen bijdrage. Moederlijke sensitiviteit voorspelde 6.5% van de variantie en gepaste mindmindedness 12.7% (Meins et al., 2001). Geconcludeerd kan worden dat zowel moederlijke sensitiviteit als gepaste mind-mindedness voorspellers zijn voor veilige gehechtheid, maar mind-mindedness kan een betere voorspeller zijn. Ook uit later onderzoek is er een positieve relatie gevonden tussen gepaste mindgerelateerde opmerkingen en een veilige gehechtheidsrelatie (Meins et al., 2002; Slade, Grienenberger, Bernback, Levy, & Locker, 2005). Meins en collega s (2002) vonden bovendien dat een veilige gehechtheidsrelatie negatief gerelateerd is aan niet-toepasselijke mind-gerelateerde opmerkingen. Dit houdt in dat moeders die meer gebruik maken van niettoepasselijke mind-gerelateerde opmerkingen minder kans hebben op een veilige gehechtheidsrelatie met hun kind. Ook Meins en collega s (2012) vonden een positieve relatie tussen gepaste mind-mindedness en veilige gehechtheid. Een hogere score van gepaste en een 7

8 lagere score van niet-toepasselijke mind-gerelateerde opmerkingen werd geassocieerd met veilige gehechtheid. Laranjo, Bernier en Meins (2008) hebben gekeken naar de relatie tussen mindmindedness, sensitiviteit en gehechtheid. Hieruit kwam naar voren dat ouderlijke mindmindedness positief gerelateerd was aan veilige gehechtheid en een hogere mate van sensitiviteit. Ook Demers, Bernier, Tarabulsy en Provost (2010) hebben gekeken naar de relatie tussen mind-mindedness, sensitiviteit en gehechtheid. Zij verwachtten dat mindmindedness geassocieerd zou zijn met veilige gehechtheid, omdat het een voorwaarde is voor sensitiviteit en sensitiviteit één van de best gedocumenteerde voorlopers is van veilige gehechtheid. Zij vonden in hun onderzoek dat meer sensitieve moeders over het algemeen meer mind-gerelateerde opmerkingen maakten. Dit komt overeen met de resultaten van eerder onderzoek, waaruit bleek dat moederlijke sensitiviteit positief gerelateerd is aan gepaste mind-gerelateerde opmerkingen (Meins et al., 2002). Dit betekent dat meer sensitieve moeders beter in staat zijn om gepast op de mentale staat van hun kind te reageren (Meins et al., 2002). Demers en collega s (2010) toonden net als Meins en collega s (2012) het belang van de gepastheid van de opmerkingen aan: slechts de gepaste mind-gerelateerde opmerkingen zijn positief gerelateerd aan veilige gehechtheid. Het totaal mind-gerelateerde opmerkingen, ongeacht gepastheid, is gerelateerd aan sensitiviteit, terwijl alleen de gepaste mind-gerelateerde opmerkingen gerelateerd zijn aan veilige gehechtheid. Een mogelijk verklaring voor het gevonden resultaat is dat het voor een kind van belang is om zich begrepen te voelen om het vertrouwen te ontwikkelen dat de moeder aanwezig en beschikbaar is (Demers et al., 2010). Het meeste onderzoek naar de relatie tussen mind-mindedness en gehechtheid is uitgevoerd onder moeders. Drie onderzoeken hebben tot nu toe de mind-mindedness van moeders en vaders met elkaar vergeleken (Arnott & Meins, 2008; Lundy, 2003; 2013). Een hogere mate van mind-mindedness is een onafhankelijk voorspeller van veilige gehechtheid voor zowel moeders (Meins et al., 2001) als vaders (Lundy, 2003). De mate van moederlijke en vaderlijke mind-mindedness blijkt zeer gering te verschillen. Hoewel vaders meer mindmindedness laten zien, is het verschil met moeders niet significant. Wel is uit de resultaten gebleken dat vaders significant meer niet-toepasselijke mind-gerelateerde opmerkingen maken dan moeders (Arnott & Meins, 2007). 8

9 Sensitiviteit en Hechting in de Kinderopvang Uit het voorafgaande is gebleken dat gepaste mind-mindedness van ouders van belang is voor de ontwikkeling van een veilige gehechtheidsrelatie tussen ouder en kind. Een groot deel van de kinderen onder de vier jaar gaat echter naar de kinderopvang (Visser & Huynen, 2014). Wanneer ouders tijdelijk niet beschikbaar zijn voor het kind, kunnen pedagogisch medewerkers dienen als een alternatief gehechtheidsfiguur (De Schipper, Tavecchio, & Van IJzendoorn, 2008). De kwaliteit van de gehechtheidsrelatie die het kind met een pedagogisch medewerker vormt, kan verschillen van de kwaliteit van de gehechtheidsrelatie tussen ouder en kind (Ahnert et al., 2006). Zelfs wanneer een kind met beide ouders een onveilige gehechtheidsrelatie heeft, kan het veilig gehecht zijn aan de pedagogisch medewerker (Goossens & Van IJzendoorn, 1990). Uit onderzoek is gebleken dat een hogere mate van sensitiviteit van de pedagogisch medewerker positief geassocieerd is met veilige gehechtheid (Ahnert et al., 2006; Howes, 1997; Van IJzendoorn, Vereijken, Bakermans-Kranenburg, & Riksen-Walraven, 2004). Dit komt overeen met het onderzoek van Howes en Hamilton (1992) waaruit naar voren kwam dat pedagogisch medewerkers het meest sensitief zijn naar veilig gehechte kinderen. Uit het onderzoek van Brandes, Andrä, Röseler en Schneider-Andrich (2012) is gebleken dat mannelijke en vrouwelijke pedagogisch medewerkers niet van elkaar verschillen op het gebied van sensitiviteit. Zij vonden echter wel een verschil in het gedrag van pedagogisch medewerkers naar enerzijds jongens en anderzijds meisjes (Brandes et al., 2012). Zowel mannelijke als vrouwelijke pedagogisch medewerkers communiceren met jongens vaker over activiteiten op een objectief-functionele manier dan met meisjes. Met meisjes wordt daarentegen meer gesproken over relationele en persoonlijke aspecten, zoals attributies, ervaringen en gevoelens. Hieruit concluderen zij dat niet de sekse van de pedagogisch medewerker zelf, maar de sekse van het kind een grotere invloed heeft op de gedragingen van de pedagogisch medewerker. Mind-mindedness in de Kinderopvang Naar mind-mindedness in de kinderopvang is tot op heden weinig onderzoek gedaan (Degotardi & Sweller, 2012). Bekend is dat pedagogisch medewerkers die een complex niveau van denken over het gedrag en de ontwikkeling van het kind bezitten, meer sensitieve gedragingen laten zien dan pedagogisch medewerkers die minder complex denken (Manlove, Vazquez, & Vernon-Feagans, 2008). Dit komt overeen met het onderzoek van Degotardi (2012) waaruit naar voren kwam dat pedagogisch medewerkers die in staat waren op een 9

10 complex niveau interacties met kinderen te interpreteren, sensitiever zijn. Deze bevindingen zijn een aanvulling op het inzicht dat het vermogen om een rijk en inzichtelijk begrip te ontwikkelen over de betekenis achter het gedrag van kinderen belangrijk is voor de kwaliteit van opvangvoorzieningen voor jonge kinderen (Degotardi & Davis, 2008). Hoewel dit inzicht aansluit bij het begrip mind-mindedness is onderzoek schaars. Alleen de studie van Degotardi en Sweller (2012) heeft gekeken naar de relatie tussen mind-mindedness van pedagogisch medewerkers en hun sensitiviteit. In totaal hebben 24 vrouwelijke pedagogisch medewerkers en 24 kinderen, variërend van 9 tot 20 maanden, deelgenomen aan het onderzoek. De mate van mind-mindedness is op twee verschillende manieren gemeten. Allereerst zijn de pedagogisch medewerkers ongeveer twaalf minuten gefilmd tijdens de interactie met een kind in een vrije spelsituatie. De opgenomen spelsituaties zijn elk getranscribeerd. De mind-gerelateerde opmerkingen zijn vervolgens gebruikt voor de analyse. Er zijn twee categorieën mind-gerelateerde opmerkingen, namelijk ervaringsgerichte opmerkingen (voorkeuren, interesses, gevoelens, wensen en emoties van het kind) en representatieve opmerkingen (cognitieve toestanden en processen en symbolische activiteiten zoals doen alsof). De tweede manier waarop de mate van mind-mindedness is gemeten, is aan de hand van een beschrijving van de pedagogisch medewerker over de opgenomen interactie met een kind. Een week nadat de pedagogisch medewerkers zijn gefilmd in de vrije spelsituatie kregen zij hun eigen beeldmateriaal van de interactie te zien. Zij kregen hierbij de opdracht te vertellen wat het kind aan het doen is en wat hun gedachte is over waarom het kind speelt en waarom het zich op een bepaalde manier gedraagt. Alles wat de pedagogisch medewerker vertelde werd opgenomen en getranscribeerd. De mind-gerelateerde opmerkingen zijn gebruikt voor de analyse. Ook hier is gebruikt gemaakt van twee categorieën opmerkingen, namelijk non-belief talk (voorkeuren, interesses, gevoelens, wensen en emoties van het kind) en belief talk (cognitieve toestanden en processen en symbolische activiteiten van het kind zoals doen alsof). De mate van sensitiviteit van de pedagogisch medewerker is gemeten aan de hand van de Observational Record of the Caregiving Environment (ORCE; NICHD, 1996). Dit instrument bestaat uit acht schalen, waarmee de kwaliteit van de interactie tussen pedagogisch medewerker en kind gemeten kan worden. Eén van de schalen is sensitiviteit, waarmee gemeten kan worden in welke mate de pedagogisch medewerker op een emotioneel warme en responsieve manier met het kind interacteert. 10

11 Uit de resultaten is allereerst gebleken dat de mate waarin de pedagogisch medewerkers mind-mindedness vertonen gelijk is richting jongens en meisjes. Ten tweede is gebleken dat er een significante samenhang is tussen de twee manieren waarop mindmindedness is gemeten. Ook is gevonden dat beide manieren positief gerelateerd zijn aan de mate van sensitiviteit. Een ander opvallend resultaat is dat er geen relatie gevonden werd tussen de kwalificaties van de pedagogisch medewerkers en hun mate van mind-mindedness. Het significante effect van de kwalificaties van de pedagogisch medewerkers op hun mate van sensitiviteit verdween zelfs in de aanwezigheid van de tendens van pedagogisch medewerkers om mind-minded talk te gebruiken. Dit suggereert dat mind-mindedness een belangrijke component is van de kwaliteit van sensitief gedrag. Onderzoek naar de relatie tussen mind-mindedness van de pedagogisch medewerker en de kwaliteit van de gehechtheidsrelatie ontbreekt. Mind-mindedness kan een nieuw perspectief bieden voor het onderzoek naar de sensitiviteit van pedagogisch medewerkers. Bovendien zal er meer inzicht gekregen worden in het effect van mind-mindedness op het kind. Door inzicht te krijgen in de relatie tussen mind-mindedness en gehechtheid kunnen mogelijk interventies ingezet worden, gericht op het verbeteren van mind-mindedness van pedagogisch medewerkers. Huidige studie Mannelijke pedagogisch medewerkers en hun directe vrouwelijke collega s werden geobserveerd tijdens de interactie met een driejarige jongen en meisje. De opzet van de studie maakte het mogelijk om de mate van mind-mindedness van mannelijke en vrouwelijke pedagogisch medewerkers met elkaar te vergelijken. De eerste onderzoeksvraag was daarom of er een verschil is in de mate van mind-mindedness tussen mannelijke en vrouwelijke pedagogisch medewerkers. Op basis van eerder onderzoek naar het verschil in mindmindedness tussen vaders en moeders (Arnott & Meins, 2007) en mannelijke en vrouwelijke pedagogisch medewerkers (Degotardi & Sweller, 2012) werd verwacht dat mannelijke en vrouwelijke pedagogisch medewerkers in gelijke mate gepaste mindedness laten zien. Bovendien werd naar aanleiding van de bevindingen van Arnott en Meins (2007) verwacht dat mannelijke pedagogisch medewerkers, net als vaders, meer niet-toepasselijke mindgerelateerde opmerkingen maken dan hun vrouwelijke collega s. Het tweede doel van deze studie was om te kijken naar de relatie tussen mindmindedness van pedagogisch medewerkers en de kwaliteit van de gehechtheidsrelatie met driejarige kinderen. De verwachting was dat, net als bij ouderlijke mind-mindedness, een 11

12 hogere mate van gepaste mind-gerelateerde opmerkingen en een lagere score van niettoepasselijke mind-gerelateerde opmerkingen van de pedagogisch medewerkers geassocieerd was met veilige gehechtheid (Meins et al., 2012). Bovendien werd verwacht dat gepaste mind-mindedness een significante voorspeller was voor veilige gehechtheid (Meins et al., 2001). Methode Participanten Aan dit onderzoek hebben 19 mannelijke pedagogisch medewerkers samen met hun 19 directe vrouwelijke collega s deelgenomen. De deelnemers zijn verworven in het kader van een groter onderzoek Mannen in de Kinderopvang. Met de hulp van kinderopvangorganisaties zijn mannelijke pedagogisch medewerkers benaderd om deel te nemen aan het onderzoek. Zij ontvingen voorafgaand aan deelname een toestemmingsformulier, waarin ook informatie stond over het doel en de procedures van het onderzoek en waarin de vertrouwelijkheid van deelname was opgenomen. Vervolgens werden zij telefonisch benaderd om toestemming te vragen voor deelname. Wanneer zij instemden, werden ook hun directe vrouwelijke collega s benaderd. De vrouwelijke pedagogisch medewerkers kregen tevens het toestemmingsformulier opgestuurd. Een voorwaarde voor deelname was dat beide pedagogisch medewerkers toestemming moesten geven. Bovendien moesten beiden minimaal drie maanden werkzaam zijn op dezelfde horizontale peutergroep met kinderen van 2 tot 4 jaar oud, een verticale groep met kinderen van 0 tot 4 jaar of een peuterspeelzaal met kinderen van 2 tot 4 jaar. Er werd geen beloning gegeven voor deelname aan het onderzoek. Daarnaast werd in elke groep één jongen en één meisje gekozen om deel te nemen aan de spelobservatie met beide pedagogisch medewerkers (19 jongens en 19 meisjes). De deelnemende pedagogisch medewerkers werd gevraagd één jongen en één meisje te selecteren van wie de leeftijd het dichtst bij de 36 maanden lag (M = 36.2, SD = 1.4). Voorafgaand aan de observatie is aan de ouders via een toestemmingsformulier gevraagd toestemming te verlenen voor deelname. Wanneer er geen toestemming werd verleend, werd een ander kind met hetzelfde geslacht en ongeveer dezelfde leeftijd geselecteerd. Design en procedure Om de gehechtheidsrelatie te bepalen zijn de mannelijke pedagogisch medewerker en zijn directe vrouwelijke collega beiden op het kinderdagverblijf geobserveerd in de interactie met hetzelfde driejarig jongetje en meisje. De relatie tussen de pedagogisch medewerker en 12

13 het kind werd minstens tweeënhalf uur geobserveerd. Er vonden twee observaties op een dag plaats, waarbij er werd gevarieerd in sekse van de pedagogisch medewerker en het kind. In totaal zijn er dus vier observaties in twee dagen uitgevoerd. Daarnaast werden de mannelijke pedagogisch medewerker en zijn directe vrouwelijke collega onafhankelijk van elkaar gefilmd tijdens een spelsituatie met hetzelfde driejarig jongetje en meisje. Er zijn twee verschillende spellen gebruikt: dier-op-dier en ezeltje-strekje. Bij het spel dier-op-dier moeten kleine houten dieren op elkaar worden gestapeld zodat er een toren ontstaat. Bij het spel ezeltjes-strek-je moeten kleine objecten aan het zadel van een paard worden gehangen. Wanneer er te veel druk op het zadel ontstaat, springt het paard. Er is gekozen voor twee spellen die voor deze leeftijdsgroep een hoge moeilijkheidsgraad hebben, zodat de kinderen uitgedaagd moesten worden. De twee kinderen hebben allebei de spellen gespeeld, de één met de mannelijke en de ander met de vrouwelijke pedagogisch medewerker. De spellen zijn willekeurig toegewezen aan de pedagogisch medewerkers, waarbij de spellen even vaak door een mannelijke als door een vrouwelijke pedagogisch medewerker werden gespeeld. De observator gaf een korte instructie, zodat de pedagogisch medewerkers vrij waren om het spel te spelen zoals ze wilden. De eerste tien minuten van de spelsituatie zijn opgenomen, waarvan de eerste acht minuten zijn gecodeerd. Maten Mind-mindedness. De opgenomen spelsituaties zijn allereerst elk afzonderlijk getranscribeerd. Hierbij is genoteerd of een opmerking gericht was aan de jongen, het meisje of aan allebei. Vervolgens zijn de opmerkingen en reacties gecodeerd met behulp van een nieuw coderingsysteem (zie Bijlage 1.), gebaseerd op het codeerschema van Meins en Fernyhough (2010). Er zijn in het codeerschema vijf categorieën mind-gerelateerde opmerkingen opgenomen: (1) wensen en voorkeuren ( jij vindt het schaapje leuk, wil jij dit dier graag doen ); (2) cognitie ( jij weet welk dier dit is ); (3) emoties ( ben je bang voor dit dier ); (4) opmerkingen over de poging van het kind anderen te manipuleren ( je neemt de boel in de maling ); (5) voor het kind praten ( ik kan het zelf juf ). Daarnaast zijn er vijf categorieën in het codeerschema opgenomen voor opmerkingen die niet mind-gerelateerd zijn: (1) perceptie ( zie je het schaapje ); (2) gedrag en eigenschappen ( doe je het schaap na, wat ben je druk ); (3) zeggen en praten ( wat zeg je ); (4) niet specifieke referenties naar de interne gedachten van het kind ( wat is er, alles goed ); (5) algemeen, hieronder vallen alle opmerkingen die nergens anders te plaatsen zijn ( dit is een schaap ). 13

14 Voor de mind-gerelateerde opmerkingen is vervolgens bepaald of de opmerking gepast of niet-gepast was. Een gepaste mind-gerelateerde opmerking lijkt een juiste weerspiegeling te zijn van de interne staat van het kind, terwijl een niet-toepasselijke mindgerelateerde opmerkingen geen juiste weerspiegeling lijkt te zijn van de interne staat van het kind. Een opmerking is gepast wanneer de codeur het eens is met de interpretatie van de pedagogisch medewerker van het kind zijn mogelijke gedachten, wensen en emoties. Een voorbeeld van een gepaste mind-gerelateerde opmerking is jij wilt het schaap terwijl het kind naar het schaap reikt. Ook een opmerking die een activiteit die nu wordt gedaan verbindt aan een zelfde soort gebeurtenis in het verleden of toekomst is, wordt gecodeerd als een gepaste mind-gerelateerde opmerking. Bijvoorbeeld wanneer het kind met een schaap speelt: weet je nog dat we een schaap zagen toen we bij de kinderboerderij waren. Verder is een mind-gerelateerde opmerking gepast wanneer de opmerking wordt gebruikt om duidelijk te maken hoe er verder wordt gegaan met het spel na een loos moment binnen de interactie. Wanneer een kind bijvoorbeeld zit te staren en zich niet op het spel richt dan kan de opmerking wil jij nu een diertje doen gepast zijn. Tot slot is voor zowel gepast als niet-toepasselijke mind-gerelateerde opmerkingen het percentage berekend op basis van het totaal aantal opmerkingen en reacties. Dit om de verschillen in breedsprakigheid te controleren. Alle opnames zijn dubbel gecodeerd door twee getrainde codeurs. Daarna is de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid berekend door middel van correlaties tussen de coderingen. De betrouwbaarheid was voor alle percentages gepaste mind-mindedness variabelen goed, namelijk r =.93 voor gericht aan jongens, r =.98 voor gericht aan meisjes en r =.96 voor gericht aan beide kinderen. Ook de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid voor de proportie niet-toepasselijke mind-mindedness was voldoende, namelijk r =.70 voor gericht aan meisjes en r =.72 voor gericht aan beide kinderen. De correlatie voor de niet-toepasselijke mind-mindedness gericht aan jongens kon niet berekend worden omdat het te weinig voorkwam. Wanneer er geen overeenstemming was tussen de twee codeurs is samen met een derde getrainde codeur consensus gezocht. Gehechtheid. De gehechtheidsrelatie tussen het kind en de pedagogisch medewerker kind is gemeten met de Attachment Q-sort (AQS; Waters, 1987). De AQS bestaat uit 90 kaartjes met onder andere gehechtheidsgedragingen. Hoewel de AQS van oorsprong bedoeld is om de kwaliteit van de gehechtheidsrelatie tussen moeder en kind te meten, wordt het ook gebruikt voor onderzoek naar de gehechtheidsrelatie tussen pedagogisch medewerker en kind (De Schipper et al., 2008). Voor huidig onderzoek is op de kaartjes het woord moeder vervangen door pedagogisch medewerker. De kaartjes werden direct na iedere tweeënhalf 14

15 uur durende observatie gesorteerd door de observator. Vervolgens is met het programma QSTAT de correlatie berekend tussen de hechtingsscore van het geobserveerde kind en de pedagogisch medewerker en de hechtingsscore van het hypothetische kind met een ideale gehechtheidsscore. Een hechtingsscore tot.33 wijst op een onveilige gehechtheidsrelatie tussen kind en pedagogisch medewerker. Een hechtingsscore boven de.33 wijst op een veilige gehechtheidsrelatie tussen kind en pedagogisch medewerker (Ahnert et al., 2006). Statistische Analyse Voorafgaand aan de analyse zijn de mind-mindedness variabelen omgezet in percentages. Dit is gedaan om te controleren voor verbositeit van de pedagogisch medewerkers (Meins & Fernyhough, 2010). Vervolgens zijn alle variabelen gecontroleerd op normaal verdeling. De gepaste mind-mindedness gericht aan jongens en meisjes was niet normaal verdeeld. Deze data is door middel van trimmen aangepast (Dyckerhoff & Mosler, 2011). Daarnaast bleek ook de niet-toepasselijke mind-mindedness variabelen niet normaal verdeeld te zijn. Dat betekent dat voor het toetsen van deze variabelen non-parametrische toetsen zijn gebruikt. Om te onderzoeken of de mate van mind-mindedness van mannelijke en vrouwelijke pedagogisch medewerkers verschilde, is voor het toetsen van de eerste hypothese gebruik gemaakt van een onafhankelijke dubbelzijdige t-toets. Vervolgens is er een GLM analyse uitgevoerd, met het geslacht van de pedagogisch medewerker en die van het kind als withinfactoren en het percentage gepaste mind-mindedness als afhankelijke variabelen. Een tweede GLM analyse is uitgevoerd met dezelfde within-factoren, maar met de gehechtheid van het kind als afhankelijke variabele. Om de tweede hypothese te toetsen zijn dubbelzijdige Spearman s correlaties berekend tussen gehechtheid, gemeten met de AQS, en het percentage mind-mindedness van de pedagogisch medewerkers. De correlaties zijn apart berekend voor mannelijke en vrouwelijke pedagogisch medewerkers. Ook is er een regressieanalyse uitgevoerd om de voorspellende kracht van gepaste mind-mindedness op de kwaliteit van de gehechtheidsrelatie tussen kind en pedagogisch medewerker te onderzoeken. Wanneer er in de resultaten gesproken wordt over gehechtheid wordt de kwaliteit van de gehechtheidsrelatie tussen kind en pedagogisch medewerker bedoeld. Vanwege de kleine onderzoeksgroep wordt een p- waarde onder de.10 als significant beschouwd. 15

16 Resultaten Mind-Mindedness van Mannelijke en Vrouwelijke Pedagogisch Medewerkers In Tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de beschrijvende statistieken van de mindmindedness van mannelijke en vrouwelijke pedagogisch medewerkers. Er zijn geen significante verschillen gevonden tussen zowel het percentage gepaste mind-mindedness (t(38) = 0.77, p =.446) als het percentage niet toepasselijke mind-mindedness (t(38) = -0.87, p =.391) van mannelijke en vrouwelijke pedagogisch medewerkers. Ook zijn in Tabel 1 de resultaten van de GLM analyse te vinden. Ten eerste is een GLM analyse uitgevoerd, waarbij de sekse van de pedagogisch medewerker en de sekse van het kind ingevoerd zijn als binnen het subject variërende factoren en het percentage gepaste mind-gerelateerde opmerkingen als afhankelijke variabele. Er is een significant hoofdeffect gevonden van de sekse van het kind op het percentage gepaste mind-gerelateerde opmerkingen van de pedagogisch medewerker. Adjusted Sidak vergelijkingen toonden vervolgens aan dat pedagogisch medewerkers gemiddeld een lager percentage gepaste mind-gerelateerde opmerkingen gericht aan beide kinderen (M = 1.50, SD = 0.21) lieten zien dan gericht aan de jongen (M = 5.41, SD = 0.44) of het meisje (M = 4.48, SD = 0.49) afzonderlijk, p <.001. Tabel 1 Beschrijvende Statistieken van de Percentages Mind-Gerelateerde Opmerkingen van Mannelijke en Vrouwelijke Pedagogisch Medewerkers en de Gehechtheid van Jongens en Meisjes: Gemiddelden, Standaard Deviaties en GLM Resultaten (F-waarden (partial η 2 ) Percentage gepaste MM gericht aan Jongen Meisje Beiden Totaal Gehechtheid Jongen Meisje Beschrijvende Statistieken GLM Analyse Mannelijke PM er (n=19) Vrouwelijke PM er (n=19) Geslacht PM er Geslacht kind Interactie M (SD) M (SD) F(η 2 ) F(η 2 ) F(η 2 ) 0.59(.02) 29.90(.45) ** 0.24(.01) (3.10) (2.51) (1.33) (4.38) (2.29) (3.45) (1.23) (5.10) 1.26(.04) 0.04(.00) 0.12(.00) (.18) (.19) (.13) (.18) Noot. MM = Mind-Mindedness, PM er = Pedagogisch medewerker, GLM = generalized linear model. * p <.10, ** p <.05 16

17 Verder werd er geen significant hoofdeffect gevonden voor de sekse van de pedagogisch medewerker op het percentage mind-gerelateerde opmerkingen. Dit houdt in dat mannelijke en vrouwelijke pedagogisch medewerkers niet verschillen in de mate waarin zij mind-mindedness laten zien. Daarnaast werd er voor mind-mindedness ook geen interactieeffect gevonden, wat inhoudt dat het effect van de sekse van de pedagogisch medewerker op het percentage mind-mindedness gelijk is voor jongens en meisjes. Ten tweede is een GLM analyse uitgevoerd waarbij de sekse van de pedagogisch medewerker en de sekse van het kind zijn ingevoerd als binnen het subject variërende factoren en de gehechtheid van het kind als afhankelijke variabele. Er werd geen significant hoofdeffect gevonden voor zowel de sekse van het kind als de sekse van de pedagogisch medewerker op de gehechtheid van het kind. Dit betekent dat de gehechtheid van jongens en meisjes niet verschilt en dat zij in gelijke mate gehecht zijn aan mannelijke en vrouwelijke pedagogisch medewerkers. Ook werd er geen significant interactie-effect gevonden, wat inhoudt dat het effect van de sekse van de pedagogisch medewerker op de gehechtheid van het kind gelijk is voor jongens en meisjes. Tot slot is er een non-parametrische T-test uitgevoerd om te kijken naar mogelijke verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke pedagogisch medewerkers in het gebruik van niet-toepasselijke mind-mindedness. Voor zowel niet-toepasselijke mind-mindedness gericht aan afzonderlijk jongens (z = -.59, p =.553) en meisjes (z = -.04, p =.97) als gericht aan beide kinderen (z = -.59, p =.55), werd geen verschil gevonden tussen de pedagogisch medewerkers. Samenhang Tussen de Gehechtheid van het Kind en Mind-Mindedness In Tabel 3 is een overzicht gegeven van de correlaties tussen de kwaliteit van de gehechtheidsrelatie van de kinderen met de pedagogisch medewerker en de mind-mindedness van de pedagogisch medewerker. De resultaten lieten een significant positieve samenhang zien voor de gepaste mind-mindedness van vrouwelijke pedagogisch medewerkers gericht aan beide kinderen en de gehechtheid van zowel jongens als meisjes. Ook is er een significant positieve relatie gevonden tussen de gepaste mind-mindedness van vrouwelijke pedagogisch medewerkers gericht aan meisjes en de gehechtheid van jongens. Tot slot is er een significant negatieve samenhang gevonden tussen gepaste mind-mindedness van mannelijke pedagogisch medewerker gericht aan jongens en de kwaliteit van de gehechtheidsrelatie. 17

18 Tabel 3 Spearman s Correlaties voor Mind-Mindedness van Pedagogisch Medewerkers en de Gehechtheid van de Kinderen. Mind-Mindedness Mannen Gepast naar Jongens Meisjes Jongens en meisjes Jongens -.42 * Gehechtheid Meisjes Niet-toepasselijk naar Jongens Meisjes Jongens en meisjes Vrouwen Gepast naar Jongens Meisjes Jongens en meisjes *.45 * ** Niet-toepasselijk naar Jongens Meisjes Jongens en meisjes Noot. Mannen = mannelijke pedagogisch medewerkers, Vrouwen = vrouwelijke pedagogisch medewerkers. * p <.10, ** p < Voorspellers van Gehechtheid Een regressieanalyse is uitgevoerd om de voorspellende kracht van gepaste mindmindedness op de kwaliteit van de gehechtheidsrelatie tussen kind en pedagogisch medewerker te onderzoeken. In de regressieanalyse is het geslacht van de pedagogisch medewerker als voorspeller toegevoegd bij stap 1 en de gepaste mind-mindedness gericht aan beide kinderen bij stap 2. Op die manier kon bepaald worden of gepaste mind-mindedness gericht aan beide kinderen een significante voorspeller is voor de gehechtheid van het kind zonder dat het geslacht van de pedagogisch medewerker wordt meegenomen. Voor zowel jongens als meisjes was het model significant. In Tabel 4 zijn de resultaten van de afzonderlijke voorspellers te zien. Hieruit is gebleken dat het geslacht van de pedagogisch medewerkers voor zowel jongens als meisjes geen significante voorspeller is voor de kwaliteit van de gehechtheidsrelatie. De gepaste mind-mindedness gericht aan beide kinderen bleek een significante voorspeller voor de gehechtheid van zowel jongens als meisjes. Voor jongens 18

19 geldt dat de gepaste mind-mindedness van de pedagogisch medewerker gericht aan beide kinderen 14% van de variantie verklaarde en voor meisje 12%. Tabel 4 Regressieanalyse voor de Voorspellende Kracht van het Geslacht van de Pedagogisch Medewerkers en Gepaste Mind-Mindedness Gericht aan Beide Kinderen op Gehechtheid. Gehechtheid Jongens Meisjes Beta Beta Stap Toegevoegde variabelen Stap 1 Stap 2 Stap 1 Stap R 2 Model F Δ R 2 ΔF Sekse PM er Gepaste MM gericht aan beide kinderen **.19 ** 3.20 **.14 ** 5.56 ** **.14 ** 2.75 *.12 ** 4.76 ** Noot. PM er = pedagogisch medewerker, MM= mind-mindedness. * p <.10, ** p <.05 Discussie De laatste jaren is er meer aandacht gekomen voor een specifieke vorm van sensitiviteit, namelijk mind-mindedness. Het belang van mind-mindedness van ouders is veelvuldig aangetoond, maar naar mind-mindedness van pedagogisch medewerkers is nog weinig onderzoek verricht. Huidig onderzoek is ontworpen om meer inzicht te krijgen in het gebruik en het belang van mind-mindedness in de kinderopvang. Mannelijke pedagogisch medewerkers en hun directe vrouwelijke collega s zijn geobserveerd tijdens de interactie met dezelfde driejarige jongen en meisje. Mannelijke en vrouwelijke pedagogisch medewerkers verschillen niet in de mate waarin zij mind-mindedness gebruiken. Beiden gebruiken significant minder mind-gerelateerde opmerkingen gericht aan beide kinderen dan gericht aan de jongen of het meisje afzonderlijk. Ook is gebleken dat jongens en meisjes niet verschillen in de mate waarin zij gehecht zijn aan mannelijke en vrouwelijke pedagogisch medewerkers. Daarnaast is naar voren gekomen dat er een positieve samenhang bestaat tussen gepaste mindmindedness van vrouwelijke pedagogisch medewerkers gericht aan beide kinderen en de kwaliteit van de gehechtheidsrelatie met driejarige jongens en meisjes. Voor mannelijke pedagogisch medewerkers was deze samenhang niet significant. Tot slot is uit de regressieanalyse naar voren gekomen dat het geslacht van de pedagogisch medewerkers voor zowel jongens als meisjes geen significante voorspeller is voor de kwaliteit van de 19

20 gehechtheidsrelatie tussen kind en pedagogisch medewerker. Gepaste mind-gerelateerde opmerkingen van de pedagogisch medewerkers gericht aan beide kinderen bleek een significante voorspeller voor de kwaliteit van de gehechtheidsrelatie voor zowel jongens als meisjes. De bevindingen van huidige studie ondersteunen de hypothese dat mannelijke en vrouwelijke pedagogisch medewerkers, net als ouders, in gelijke mate gepaste mindmindedness laten zien (Arnott & Meins, 2007; Lundy, 2003). In tegenstelling tot eerdere bevindingen van onderzoek naar niet-toepasselijke mind-mindedness van ouders (Arnott & Meins, 2007), zijn er bij pedagogisch medewerkers geen sekseverschillen gevonden in de mate waarin zij niet-toepasselijke mind-mindedness laten zien. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat mannen die er voor kiezen om in de kinderopvang te gaan werken van nature beter het gedrag en de mentale staat van kinderen kunnen lezen dan vaders. Bovendien volgen alle pedagogisch medewerkers, ongeacht hun geslacht, dezelfde opleiding. Deze opleiding draagt bij aan het beheersen van de basisvaardigheden, waaronder interactievaardigheden en sensitiviteit (Fukkink et al., 2004). Aangezien mind-mindedness een vorm is van sensitiviteit, is het daarom mogelijk dat de opleiding er voor zorgt dat mannelijke en vrouwelijke pedagogisch medewerkers niet verschillen in de mate waarin zij mind-mindedness laten zien. Uit eerder onderzoek (Brandes et al., 2012) is namelijk gebleken dat mannelijke en vrouwelijke pedagogisch medewerkers ook op het gebied van sensitief gedrag niet van elkaar verschillen. Tot slot is de kinderopvang, met slechts vier procent mannelijke pedagogisch medewerkers (Brancheorganisatie kinderopvang, 2014), een vrouwgeoriënteerde omgeving. Het is daarom mogelijk dat dit een positieve invloed heeft op de sensitiviteit en mind-mindedness van mannelijke pedagogisch medewerkers. In huidige studie is daarnaast onderzocht of er een samenhang bestaat tussen mindmindedness van de pedagogisch medewerker en de kwaliteit van de gehechtheidsrelatie tussen het kind en de pedagogisch medewerker. De bevindingen ondersteunen de hypothese dat er, net als bij moeders, een positieve samenhang is tussen gepaste mind-mindedness en veilige gehechtheid (Meins et al., 2012). In tegenstelling tot eerdere resultaten van onderzoek naar niet-toepasselijke mind-mindedness van moeders (Meins et al., 2012), is er voor pedagogisch medewerkers echter geen samenhang gevonden tussen een lage mate niet-toepasselijke mindmindedness en veilige gehechtheid. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat het percentage niet-toepasselijke mind-mindedness erg klein was, waardoor er bijna geen variatie was tussen pedagogisch medewerkers. 20

21 Bovendien is er in huidig onderzoek gekeken naar de voorspellende kracht van gepaste mind-mindedness op de kwaliteit van de gehechtheidsrelatie tussen kind en pedagogisch medewerker. De bevindingen ondersteunen de hypothese dat, net als bij moederlijke mindmindedness, gepaste mind-mindedness een significante voorspeller is voor veilige gehechtheid. Voor moeders is gevonden dat gepaste mind-mindedness 12.7% van de variantie voorspelde (Meins et al., 2001). Dit percentage is vrijwel gelijk aan de percentages die in huidig onderzoek gevonden zijn. Een belangrijke bevinding is dat uit de regressieanalyse naar voren is gekomen dat een hoge mate gepaste mind-gerelateerde opmerkingen van de pedagogisch medewerker gericht aan beide kinderen een significante voorspeller is voor de kwaliteit van de gehechtheidsrelatie. Een mogelijke verklaring voor dit gevonden resultaat is dat in de kinderopvang, net als bij sensitiviteit, groeps-gerelateerde mind-mindedness belangrijker is dan individu-gerelateerde mind-mindedness. Uit de meta-analyse van Ahnert en collega s (2006) is gebleken dat in de kinderopvang groeps-gerelateerde sensitiviteit een betere voorspeller is voor veilige gehechtheid dan individu-gerelateerde sensitiviteit. Groepsgerelateerde sensitiviteit verwijst naar the care providers child-oriented attitudes and the amounts of time they spent in positive proximate interactions with children while supervising the entire group (Ahnert et al., 2006, p. 667). Het is daarnaast mogelijk dat er voor mindmindedness een minimum aantal interacties nodig is om de gehechtheidsrelatie met een kind te beïnvloeden. De Schipper en collega s (2008) vonden in hun onderzoek namelijk een positieve relatie tussen een hogere frequentie positieve interacties en veilige gehechtheid. Het is mogelijk dat dit ook voor mind-mindedness geldt. Tot slot is het mogelijk dat het gebruik van mind-gerelateerde opmerkingen gericht aan beide kinderen de betrokkenheid van beide kinderen in stand houdt. Verder moet toegevoegd worden dat de positieve en significante samenhang met veilige gehechtheid alleen is gevonden voor gepaste mind-mindedness van vrouwelijke pedagogisch medewerkers gericht aan beide kinderen. Voor mannelijke pedagogisch medewerkers werd geen significante samenhang gevonden. Hoewel de samenhang tussen gepaste mind-mindedness van de mannelijke pedagogisch medewerker gericht aan beide kinderen en de kwaliteit van de gehechtheidsrelatie tussen jongens en de mannelijke pedagogisch medewerkers niet significant was, was er wel sprake van een gemiddeld positieve correlatie (r =.28). Voor de gehechtheidsrelatie tussen meisjes en de mannelijke pedagogisch medewerker was de samenhang echter klein (r =.07). Dit suggereert dat voor meisjes de vrouwelijke pedagogisch medewerkers belangrijk zijn, terwijl voor jongens het 21

22 geslacht van de pedagogisch medewerker mogelijk minder van belang is. Deze bevindingen komen overeen met de resultaten van onderzoek (Split, Koomen, Jak, 2012) naar de relatie tussen leerkrachten en kinderen op de basisschool, waaruit naar voren kwam dat meisjes en vrouwelijke leerkrachten de beste relatie hebben. Deze relatie wordt onder andere gekenmerkt door een hoge mate van nabijheid. Het is mogelijk dat vrouwen en meisjes een wederzijdse neiging hebben om verzorgende en emotionele relaties met elkaar aan te gaan, waardoor zij op dat gebied goed matchen. Beperkingen en Vervolgonderzoek Huidig onderzoek kent een aantal beperkingen. Allereerst is er sprake van een kleine onderzoeksgroep, waardoor de statistische power beperkt is. Dit heeft tot gevolg dat de gevonden resultaten met voorzichtigheid geïnterpreteerd moeten worden. Daarentegen is er wel sprake van een representatieve steekproef, vooral wat betreft de mannelijke pedagogisch medewerkers. Hoewel het voor vervolgonderzoek van belang zou zijn om gebruik te maken van een grotere onderzoeksgroep, is dit vanwege het gering aantal mannen dat werkzaam is in de kinderopvang lastig. Ten tweede is het een beperking dat de mind-mindedness van de pedagogisch medewerkers gemeten is aan de hand van een interactie tijdens een spelsituatie met twee kinderen. In de kinderopvang komt het namelijk niet vaak voor dat pedagogisch medewerkers tien minuten hun volledige aandacht op twee kinderen kunnen richten. In de leeftijd van drie tot vier jaar kan er sprake zijn van één beroepskracht per acht kinderen (Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 2012). De resultaten van huidig onderzoek zijn daarom niet te generaliseren naar alle situaties in de kinderopvang. In vervolgonderzoek zou daarom de mind-mindedness van de pedagogisch medewerkers ook in natuurlijke situaties gemeten moet worden, waarbij de groepen groter zijn. Ten derde is het mogelijk dat mannelijke en vrouwelijke pedagogisch medewerkers, die met elkaar samenwerken, gedragingen van elkaar overnemen. Hierdoor zou het kunnen dat zij elkaars gedrag, waaronder het gebruik van mind-mindedness beïnvloeden. In vervolgonderzoek zou daarom een controlegroep met alleen directe collega s bestaande uit vrouwelijke pedagogisch medewerkers opgenomen moeten worden. Tot slot is in dit onderzoek de focus gelegd op de relatie tussen mind-mindedness en gehechtheid. Voor vervolgonderzoek zou het interessant zijn om te kijken of mannelijke en vrouwelijke pedagogisch medewerkers, net als ouders, mogelijk verschillen in het gebruik van subcategorieën mind-mindedness. Uit onderzoek (Lundy, 2003) is namelijk gebleken dat 22

23 vaders meer mind-gerelateerde opmerkingen maken over de cognitie van het kind en moeders meer opmerkingen maken waarbij ze voor het kind praten. Conclusie Concluderend kan gesteld worden dat mannelijke en vrouwelijke pedagogisch medewerkers niet verschillen in de mate waarin zij mind-mindedness laten zien. Daarnaast blijkt dat vooral gepaste mind-mindedness van vrouwelijke pedagogisch medewerkers gericht aan beide kinderen gepaard gaat met veilige gehechtheid van jongens en meisjes. Tot slot is gebleken dat gepaste mind-mindedness gericht aan beide kinderen een unieke voorspeller is voor de kwaliteit van de gehechtheidsrelatie tussen kind en pedagogisch medewerker. Door het observeren van de interactie tussen pedagogisch medewerkers en driejarige kinderen, heeft deze studie meer inzicht gegeven in het belang van mind-mindedness in de kinderopvang. Vervolgonderzoek is nodig om meer inzicht te krijgen in de invloed van mindmindedness van pedagogisch medewerkers op de ontwikkeling van de kinderen. Wanneer het belang verder wordt aangetoond, is het mogelijk in de opleiding tot pedagogisch medewerker meer aandacht te besteden aan mind-mindedness. Het zou een nieuw perspectief kunnen bieden voor de sensitiviteit van pedagogisch medewerkers. 23

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

Mannen in de Kinderopvang

Mannen in de Kinderopvang Mannen in de Kinderopvang De Kwaliteit van de Gehechtheidsrelaties van Jongens en Meisjes met Pedagogisch Medewerkers en de Invloed van de Genderrol van deze Pedagogisch Medewerkers Masterscriptie Orthopedagogiek

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Interactionistische perspectieven benadrukken dat de persoon en zijn of haar omgeving voortdurend in interactie zijn en samen een systeem vormen. Dit idee van integratie

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner The association between momentary affect and sexual desire: The moderating role of partner

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Mannen in de Kinderopvang

Mannen in de Kinderopvang Mannen in de Kinderopvang Interacties en Sekseverschillen in de Relatie van Mannelijke en Vrouwelijke Pedagogisch Medewerkers met Driejarigen Jongens en Meisjes in de Kinderopvang Masterscriptie Orthopedagogiek

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource. Open Universiteit Klinische psychologie Masterthesis Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: De Leidinggevende als hulpbron. Emotional Job Demands, Vitality and Opportunities

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Influence of Mindfulness Training on Parental Stress, Emotional Self-Efficacy

Nadere informatie

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

Geslacht van Pedagogisch Medewerkers en de Invloed op de Gedragsbeoordeling en Relatie. met Jongens en Meisjes in de Buitenschoolse Opvang

Geslacht van Pedagogisch Medewerkers en de Invloed op de Gedragsbeoordeling en Relatie. met Jongens en Meisjes in de Buitenschoolse Opvang Running head: Geslacht van Pedagogisch Medewerkers en de Invloed op de Gedragsbeoordeling en Relatie met Jongens en Meisjes in de Buitenschoolse Opvang Elske van der Heijden Universiteit van Amsterdam,

Nadere informatie

Child Care Quality in The Netherlands: From Quality Assessment to Intervention K.O.W. Helmerhorst

Child Care Quality in The Netherlands: From Quality Assessment to Intervention K.O.W. Helmerhorst Child Care Quality in The Netherlands: From Quality Assessment to Intervention K.O.W. Helmerhorst Samenvatting en Conclusies Samenvatting van het onderzoeksproject De studies die in dit proefschrift worden

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children 1 Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working mothers with spouse and young children Verschil in stress en stressreactiviteit tussen hoogopgeleide thuisblijf-

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1. Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out

GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1. Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1 Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out The effect of Goal-striving Reasons and Personality on facets of Burn-out

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis.

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis. De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis. The influence of resilience on the relationship between pain and psychological symptoms

Nadere informatie

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Test-taker Attitudes of Job Applicants: Test Anxiety and Belief in Tests as Antecedents of

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren alcohol. Dit proefschrift laat zien dat de meerderheid van

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

Wat is de pedagogische kwaliteit van onze kinderopvang? Ruben Fukkink Universiteit van Amsterdam

Wat is de pedagogische kwaliteit van onze kinderopvang? Ruben Fukkink Universiteit van Amsterdam Wat is de pedagogische kwaliteit van onze kinderopvang? Ruben Fukkink Universiteit van Amsterdam Een geschiedenis van (bijna) 150 jaar 1863: A dams onderzoek stadsgeneesheer Coronel 1869: Vereeniging tot

Nadere informatie

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence,

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, en het Verband tussen Adherence en Effect icoach, a Web-based

Nadere informatie

Mentaal Weerbaar Blauw

Mentaal Weerbaar Blauw Mentaal Weerbaar Blauw de invloed van stereotypen over etnische minderheden cynisme en negatieve emoties op de mentale weerbaarheid van politieagenten begeleiders: dr. Anita Eerland & dr. Arjan Bos dr.

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders?

Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders? Pesten in het Buitengewoon Secundair Onderwijs: Wie Zijn de verdedigers? Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders? Remy Gregoor Eerste begeleider: Tweede begeleider: mw. dr. Nicole

Nadere informatie

A c. Dutch Summary 257

A c. Dutch Summary 257 Samenvatting 256 Samenvatting Dit proefschrift beschrijft de resultaten van twee longitudinale en een cross-sectioneel onderzoek. Het eerste longitudinale onderzoek betrof de ontwikkeling van probleemgedrag

Nadere informatie

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Onderzoek met het Virtuele Lab Social Cognition in Psychologically Healthy Adults Research with the Virtual Laboratory Anja I. Rebber Studentnummer: 838902147

Nadere informatie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) Waar voelen kinderen zich meer op hun gemak: in kinderdagverblijven of in gastouderopvang? Ervaren kinderen en hun professionele opvoeders in de kinderopvang meer stress (hogere niveaus

Nadere informatie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:

Nadere informatie

SAMENVATTING. Het onderzoek binnen deze thesis bespreekt twee onderwerpen. Het eerste onderwerp, dat

SAMENVATTING. Het onderzoek binnen deze thesis bespreekt twee onderwerpen. Het eerste onderwerp, dat SAMENVATTING Het onderzoek binnen deze thesis bespreekt twee onderwerpen. Het eerste onderwerp, dat beschreven wordt in de hoofdstukken 2 tot en met 6, heeft betrekking op de prestaties van leerlingen

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/26887 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/26887 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/26887 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Werner, Claudia Denise Title: Carefree in child care? : child wellbeing, caregiving

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Terugkoppelingsrapport

Terugkoppelingsrapport Terugkoppelingsrapport LKK januari 2018 Inleiding De kwaliteit van de kinderopvang in Nederland is overwegend positief, zo blijkt uit de eerste meting van de Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang (LKK).

Nadere informatie

Fort van de Democratie

Fort van de Democratie Fort van de Democratie Stichting Vredeseducatie / peace education projects Het Fort van de Democratie WERKT! Samenvatting van een onderzoek door de Universiteit van Amsterdam naar de effecten van de interactieve

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 (SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 Psychologische Inflexibiliteit bij Kinderen: Invloed op de Relatie tussen en de Samenhang met Gepest worden en (Sociale) Angst Psychological

Nadere informatie

Werkbevlogenheid bij Wethouders: De Bijdrage van Zingeving en Veerkracht en de Rol van Werkdruk en. Emotionele Werkstressoren

Werkbevlogenheid bij Wethouders: De Bijdrage van Zingeving en Veerkracht en de Rol van Werkdruk en. Emotionele Werkstressoren WERKBEVLOGENHEID BIJ WETHOUDERS 1 Werkbevlogenheid bij Wethouders: De Bijdrage van Zingeving en Veerkracht en de Rol van Werkdruk en Emotionele Werkstressoren Work Engagement of Municipal Executive Councillors:

Nadere informatie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie 1 Keuzetwijfels in de Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze in Relatie tot Depressie Open Universiteit Nederland Masterscriptie (S58337) Naam: Ilse Meijer Datum: juli 2011

Nadere informatie

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Relatie tussen Attitude, Sociale Invloed en Self-efficacy en Intentie tot Contact tussen Ouders en Leerkrachten bij Signalen van Pesten

Nadere informatie

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen The Association between Daily Hassles, Negative Affect and the Influence of Physical Activity Petra van Straaten Eerste begeleider

Nadere informatie

Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties. Grace Ghafoer. Memory strategies, learning styles and memory achievement

Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties. Grace Ghafoer. Memory strategies, learning styles and memory achievement Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties Grace Ghafoer Memory strategies, learning styles and memory achievement Eerste begeleider: dr. W. Waterink Tweede begeleider: dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

HOOFDSTUK 7. SAMENVATTING & DISCUSSIE

HOOFDSTUK 7. SAMENVATTING & DISCUSSIE HOOFDSTUK 7. SAMENVATTING & DISCUSSIE Inleiding Dit proefschrift staat in het teken van de professionaliteit van de jeugdzorgwerker in de Provinciale residentiële Jeugdzorg, de Justitiële residentiële

Nadere informatie

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit

Nadere informatie

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie

Nadere informatie

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-

Nadere informatie

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiviteit van Angstcommunicaties 1 (In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiveness

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) SAMENVATTING Jaarlijks wordt 8% van alle kinderen in Nederland prematuur geboren. Ernstige prematuriteit heeft consequenties voor zowel het kind als de ouder. Premature

Nadere informatie

De Invloed van Kenmerken van ADHD op de Theory of Mind: een Onderzoek bij Kinderen uit de Algemene Bevolking

De Invloed van Kenmerken van ADHD op de Theory of Mind: een Onderzoek bij Kinderen uit de Algemene Bevolking Kenmerken van ADHD en de Theory of Mind 1 De Invloed van Kenmerken van ADHD op de Theory of Mind: een Onderzoek bij Kinderen uit de Algemene Bevolking The Influence of Characteristics of ADHD on Theory

Nadere informatie

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen REACTIEVE AGRESSIE Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve Agressie Pien S. Martens Open Universiteit Heerlen Naam student: Pien Sophie Martens Studentnummer: 850945172

Nadere informatie

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal Running head: momentaan affect en seksueel verlangen bij vrouwen 1 De Samenhang Tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen van Vrouwen en de Modererende Rol van Seksuele Gedachten The Association Between

Nadere informatie

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Katrien Symons (contact: Katrien.Symons@UGent.be) Prof. Dr. Mieke Van Houtte Dr. Hans Vermeersch ACHTERGROND Een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Nadere informatie

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive

Nadere informatie

Globale kwaliteit en attitude in Nederlandse kinderdagverblijven

Globale kwaliteit en attitude in Nederlandse kinderdagverblijven Globale kwaliteit en attitude in Nederlandse kinderdagverblijven Een onderzoek naar de Video-feedback Intervention to promote Positive Parenting-Child Care Center (VIPP-CCC) Masterscriptie Algemene- en

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Verwevenheid van Temperament en Hechtingsstijl: verbanden tussen de temperamentkenmerken negatief affect, extraversie/energie en

Verwevenheid van Temperament en Hechtingsstijl: verbanden tussen de temperamentkenmerken negatief affect, extraversie/energie en Verwevenheid van Temperament en Hechtingsstijl: verbanden tussen de temperamentkenmerken negatief affect, extraversie/energie en verbondenheid en de hechtingsstijl in een volwassenen populatie. Interrelationships

Nadere informatie

De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en

De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en Identificatie met de Organisatie op Status en Zelfwaardering. The Civil Servant

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19103 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Pisanti, Renato Title: Beyond the job demand control (-support) model : explaining

Nadere informatie

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs The Relationship between Existential Fulfilment, Emotional Stability and Burnout

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F.

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F. Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding Relation between Cyberbullying and Parenting D.J.A. Steggink Eerste begeleider: Dr. F. Dehue Tweede begeleider: Drs. I. Stevelmans April, 2011 Faculteit Psychologie

Nadere informatie

Cover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date:

Cover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date: Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/47848 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning

Nadere informatie

Werk in balans. verloop bij verzorgenden en verpleegkundigen. Work in balance. turnover of nurses and health-care workers.

Werk in balans. verloop bij verzorgenden en verpleegkundigen. Work in balance. turnover of nurses and health-care workers. Werk in balans Een onderzoek naar de invloed van werktijden op werkthuisinterferentie en de gevolgen daarvan voor burnout en verloop bij verzorgenden en verpleegkundigen. Work in balance A study of the

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een Vergelijking met Rusten in Liggende Positie The Effectiveness of a Mindfulness-based Body Scan: a Comparison with Quiet Rest in the Supine

Nadere informatie

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Bottlenecks in Independent Learning: Self-Regulated Learning, Stress

Nadere informatie

Hechting en Psychose: Attachment and Psychosis:

Hechting en Psychose: Attachment and Psychosis: Hechting en Psychose: Bieden Hechtingskenmerken een Verklaring voor het Optreden van Psychotische Symptomen? Attachment and Psychosis: Can Attachment Characteristics Account for the Presence of Psychotic

Nadere informatie

Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult

Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult Participatie in vrijetijdsactiviteiten van kinderen en adolescenten met een lichamelijke beperking

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

Rapport Nulmeting pedagogische kwaliteit bij Altijd Lente NCKO-Kwaliteitsmonitor

Rapport Nulmeting pedagogische kwaliteit bij Altijd Lente NCKO-Kwaliteitsmonitor Rapport Nulmeting pedagogische kwaliteit bij Altijd Lente NCKO-Kwaliteitsmonitor Iris Bollen o.l.v. Mirjam Gevers Deynoot-Schaub Maart 2012 1. Inleiding In januari en februari 2012 is de Kwaliteitsmonitor

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1 De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress en Energie bij Moeders The Effect of MBSR-training on Mindfulness, Perceived Stress

Nadere informatie

Kwaliteit van Leven en Depressieve Symptomen van Mensen met Multiple Sclerose: De Modererende Invloed van Coping en Doelaanpassing

Kwaliteit van Leven en Depressieve Symptomen van Mensen met Multiple Sclerose: De Modererende Invloed van Coping en Doelaanpassing Kwaliteit van Leven en Depressieve Symptomen van Mensen met Multiple Sclerose: De Modererende Invloed van Coping en Doelaanpassing Quality of Life and Depressive Symptoms of People with Multiple Sclerosis:

Nadere informatie