Week 1. Samen een! Schrijf op in je notitieboekje - Wat gebeurt er met de olie en het water? - Welke zeep mengt water en olie het best?

Transcriptie

1 Week 1 Samen een! In de kerk zitten allemaal verschillende mensen. Geen mens is hetzelfde. De een houdt van klassieke muziek, de ander van Justin Bieber. De een houdt van voetbal, de ander van lezen. Weer iemand anders houdt vooral van Ds. X een ander van Ds. Y of van allebei evenveel. Hoe krijg je al deze verschillende mensen nou samen een? Een lastige taak want we denken niet over alles hetzelfde. Soms lijken bepaalde dingen moeilijk samen te krijgen. Zoals bijvoorbeeld olie en water, dat mengt niet. Maar toch is het mogelijk. Dat kan je ontdekken door het volgende proefje te doen. Wat heb je nodig? 1.Afwasmiddel 2.Shampoo 3.Douchegel 4.Vloeibaar wasmiddel 5.Vloeibare handzeep 6.Water 7.Slaolie 8.5 potjes 9.Eetlepel 10.Theelepel Schrijf op in je notitieboekje - Wat gebeurt er met de olie en het water? - Welke zeep mengt water en olie het best? Uitleg In zeep zitten hele bijzondere moleculen. Moleculen zijn allemaal kleine deeltjes waaruit een product bestaat. De moleculen in zeep zijn lang en dun. De ene kant mengt goed met water, de andere kant met olie. Olie en water mengen niet met elkaar, maar als je er zeep bij doet wel. De ene zeep laat water en olie beter mengen dan de andere zeep. Afwasmiddel mengt het beste. Vraag Olie en water worden samen een door er zeep bij te doen. Door wie of wat worden wij in de kerk samen een?

2 Week 2 Een warme familie Doe het volgende proefje. Wat heb je nodig? 1. Breekstaafje 2. Warm water 3. Koud water 4. IJsklontjes LET OP! - Maak de breekstaafjes niet open - Na gebruik het breekstaafje bij het chemisch afval gooien Schrijf op in je notitiebroekje Vraag: In welk water scheen het lichtje het best? Een familie waar iedereen aardig is tegen elkaar, elkaar helpt, van elkaar houdt noem je ook wel een warme familie. Een familie waar mensen ruzie maken, mensen elkaar niet helpen en gemeen doen tegen elkaar is een koude kille familie. In de kerk zijn wij ook eigenlijk een grote familie. We zijn allemaal broers en zussen van elkaar omdat God onze vader is. Maar wat voor soort familie zijn we eigenlijk? Schrijf op in je notitieboekje Vraag: Wat voor familie moeten wij in de kerk zijn om jouw lichtje het beste te laten schijnen? (Denk aan het proefje dat je net hebt gedaan!)

3 Week 3 Smaken verschillen Wat heb je nodig? - 2 stukjes melkchocolade - 2 stukjes pure chocolade - Heet water uit de kraan - 2 theeglazen - 2 theelepels smelt in het hete Schrijf op in je notitieboekje - Welke chocola smelt het eerst? - Wat gebeurt er met de chocola als je het laat smelten in heet water? Uitleg Melkchocola en pure chocola verschillen van elkaar. In melkchocola zit extra vet en suiker. Vet smelt sneller dan cacaoboter, dat vooral in pure chocola zit. Daarom smelt melkchocolade dus eerder. Als je de chocolade smelt in water, zie je bij het afkoelen twee lagen. De cacaoboter en het vet drijven op het water. De cacaopoeder en de suiker lossen in het water op. Vraag: Van welke smaak chocola hou jij het meest, melk of puur? In de kerk Elk mens is anders. Er is niemand op de wereld met precies dezelfde smaak als jij. Wat de een mooi vindt, vindt de ander lelijk. Wat de een lekker vindt, vindt de ander vies. Jij houdt misschien van melkchocola, maar je vriendje misschien meer van puur. Dat is soms lastig, ook in de kerk. We houden niet allemaal van dezelfde muziek, dezelfde preken en dezelfde grapjes. Hoe worden we dan samen een? Want het is onmogelijk om te zorgen dat iedereen dezelfde smaak krijgt. Daarom moeten we niet kijken naar onze verschillen, maar wat we gelijk hebben. Vraag: Kan jij iets noemen waar we in de kerk allemaal van houden?

4 Week 4 Jij bent uniek! Doe het volgende proefje. (Als je geen inkt hebt, kan je de eerste twee stappen overslaan en gelijk beginnen met een vingerafdruk op het bord) Wat heb je nodig? 1. Houtskool 2.Boterhamzakje 3. Poederkwast (voor make-up) 4. Hamer 5. Inkt 6. Wit bord 7. Wit papiertje 8. Twee proefpersonen Schrijf op in je notitieboekje Vraag: Vergelijk de vingerafdrukken van je twee proefpersonen zijn ze hetzelfde? Vraag: Maak ook een vingerafdruk van je eigen vingers. Is jouw vingerafdruk hetzelfde als die van je proefpersonen? God heeft ons allemaal uniek gemaakt. Niemand is zoals jij. Kijk maar naar je vingerafdruk. Er is niemand anders op de wereld die dezelfde vingerafdruk heeft als jij. In de kerk zitten ook allemaal verschillende mensen. Dat is niet erg, dat is juist goed! Want al die mensen kunnen weer verschillende dingen. Zo kunnen we elkaar helpen! Want wat jij niet kan, kan een ander misschien wel! In de ke

5 Onderzoek Gaven en talenten We hebben allemaal gaven gekregen van God. Iedereen is anders, iedereen heeft Hij uniek gemaakt! Wouw! Deze week gaan we daarom weer een test doen. Je gaat kijken welke gaven en talenten je van God hebt gekregen Je hebt 8 kaartjes gekregen met daarop een aantal zinnen Kleur het rondje voor de zinnen die bij jou passen. Tel het aantal rondjes dat je bij iedere soort knap heb ingekleurd. Datzelfde aantal rondjes kleur je hieronder ook in. Heb je dus bij taalknap zeven rondjes gekleurd, kleur je hieronder bij taalknap óók zeven rondjes. Met al deze talenten ben je een cadeau voor jezelf en de mensen om je heen. Taalknap: O O O O O O O O O O Rekenknap: O O O O O O O O O O kijkknap: O O O O O O O O O O Muziekknap: O O O O O O O O O O Beweegknap: O O O O O O O O O O Natuurknap: O O O O O O O O O O Anderknap: O O O O O O O O O O Ikknap: O O O O O O O O O O

6 Ikknap: o Ik kan goed alleen werken. o Ik denk na over mijn eigen gedrag, gevoelens en zo. o Ik weet goed wat ik belangrijk vind, wat ik graag wil doen, wat ik graag wil hebben. o Ik hoef niet persé te vertellen over wat ik denk, voel of heb meegemaakt. o Ik vind het belangrijk om te weten wat ik zelf goed en minder goed kan. o Ik hou een dagboek bij, of ik schrijf op wat ik vandaag meegemaakt heb. o Ik kan heel goed dagdromen of fantaseren. o Ik heb graag een eigen plekje om te werken, studeren, lezen etc. o Ik weet hoe ik mezelf voel, en probeer hier dit soms te veranderen. o Ik heb vaak even wat nadenk -tijd nodig om te reageren. Beweegknap: o Ik gebruik gebaren en gezichtsuitdrukking om iets duidelijk te maken. o Ik vind dingen waarbij ik kan bewegen of mijn handen gebruiken leuk. o Ik wil graag iets vasthouden of aanraken om te begrijpen hoe iets werkt. o Ik maak soms onbewust kleine bewegingen (wippen, heen en weer kijken). o Ik houd van dansen en bewegen. o Ik houd van knutselen, bouwen, dingen in elkaar zetten. o Ik vind toneelspelen leuk. o Ik mag graag aangeraakt worden en ik raak ook graag iemand aan (hand geven) o Ik houd van buiten zijn en/of buiten spelen. o Ik vind het leuk om me lichamelijk in te spannen. Anderknap: o Ik vind het prettig om iets met anderen samen te doen. (spelen, werken etc.). o Ik wil graag dat anderen meedoen. o Ik kan me voorstellen wat iemand voelt of denkt. o Ik geef om een ander en ik laat dit ook zien. o Ik wil graag de leiding hebben, ik wil graag de Muziekknap: o Ik zing, neurie of fluit vaak. Soms heb ik het zelf niet eens door. o Ik hou van muziek om me heen, dat is ontspannend. o Ik trommel, tik, beweeg op het ritme. o Ik kan instrumenten, stemmen, zanger, groepen, componisten herkennen.

7 baas zijn. o Ik wil graag ruzie oplossen. o Ik wil dingen graag delen. o Ik let op hoe andere mensen zich voelen, en houd daar ook rekening mee. o Ik help een ander. o Ik vind het leuk om samen te zijn, feestjes, schoolreisjes etc. o Ik hoor allerlei geluiden om me heen (verkeer, natuur, mensen op de achtergrond. o Ik bespeel een instrument. o Ik kan goed liedjes onthouden en zing een liedje na. o Ik hoor verschillen in iemand zijn stem (hoog, laag, hard, zacht). o Ik kan boeiend vertellen (verschillen in toonhoogte en tempo) o Ik hou van het meedoen, of maken van een yell, rap, liedje. Natuurknap: o Ik vind de natuur leuk. o Ik neem graag dingen uit de natuur mee (stenen, schelpen, mos, kastanjes). o Ik wil graag dingen weten over natuurverschijnselen, het weer, de ruimte. o Ik wil namen weten van planten, dieren, stenen, natuurgebieden, wolken etc. o Ik bekijk mensen, dieren, planten, gebeurtenissen altijd heel goed. o Ik zie kleine verschillen, maar ook overeenkomsten. o Ik houd ervan om met dieren om te gaan en ze dingen te leren. o Ik weet veel over planten, dieren, hoe ze groeien, hoe ze zich gedragen etc. o Ik wil graag dingen weten over verandering, groei en wat achter elkaar komt. o Ik vertel graag over de natuur. Rekenknap: o Ik houd van cijferpuzzels en rekenopdrachten. o Ik zie getalsverhoudingen (bijv: 2 x 6 = 12, dan is het dubbele 4 x 6). o Ik leg spullen of eten netjes neer. o Ik wil soms sommen of problemen op verschillende manieren oplossen. o Ik houd van meten, met meetinstrumenten (liniaal) of stokjes, vingers. o Ik heb graag duidelijkheid en logische dingen (logica). o Ik heb iets met tijd. o Ik vind het leuk om te ontdekken hoe je iets kan maken, met lego of iets anders. o Ik leg graag verbanden, en gebruik schema s om iets duidelijk te maken. o Ik hou ervan om problemen op te lossen, en dan de dingen op een rijtje te zetten.

8 Taalknap: o Ik vertel graag, ik houd ervan om te praten. o Ik lees graag (krant, boek, stripverhaal, tijdschrift). o Ik doe graag taalspelletjes en/of maak woordgrapjes. o Ik leer graag nieuwe woorden en gebruik die dan ook. o Ik houd ervan om voorgelezen te worden. o Ik schrijf graag (verhalen, woorden bij een tekening). o Ik rijm graag of schrijf gedichten. o Ik luister graag naar dingen die verteld worden, ik voer graag gesprekken. o Ik vind goede spelling belangrijk. o Ik ken veel (moeilijke) woorden kijkknap: o Ik teken wanneer ik maar kan. o Ik teken met goede verhoudingen (kind niet groter dan volwassene). o Ik zie details (kleine dingen) en teken die ook, ook op de achtergrond. o Ik gebruik verschillende materialen, ook op een andere manier. o Ik heb iets nodig om naar te kijken om iets te begrijpen (plaatje, voordoen). o Ik heb een beeld in mijn hoofd van het verhaal als ik lees/voorgelezen word. o Ik dan fantaseren door me iets voor te stellen. o Ik vind inrichting (waar staan de meubels) leuk/interessant. o Ik weet goed de weg in mijn buurt (korte weggetjes). o Ik kan goed kaartlezen en ik weet snel waar ik ongeveer ben als ik ergens nieuw ben.

9 Week 5 Opdracht Taken en rollen ken je het lied : ik ben de hand en jij de voet? Ik ben de hand en jij de voet. Wij zijn allebei nodig. Wat ik niet kan, kan jij juist goed. Niemand is overbodig. Jij bent gemaakt om mee te spelen. Te lachen en te huilen en alles mee te delen. Niemand is minder, niemand is meer. Ieder is nodig bij de Heer. Ieder is nodig bij de Heer. Daar gaat het deze week over. Het maakt niet uit of je een groot mens bent of een kind,of je veel geleerd hebt of juist niet. Iedereen is belangrijk. We gaan deze week daarom handtekeningen verzamelen. Als je slim bent doe je dat vandaag al tijdens het koffiedrinken. Vraag aan de mensen in de kerk welke taak of welke rol ze hebben. Schrijf die op in je notitieblokje en vraag dan hun handtekening. Je zou het bijvoorbeeld aan de koster, de hulpkoster, een diaken,ouderling, de penningmeester, een dominee, een kinderbijbelgroep leider,een mentor, iemand van het beamteam, een organist, mensen van de band, een koffieschenker, kerkbladmaker of gewoon iemand die naast je in de kerk zat, om hun handtekening vragen. Ik ben benieuwd wie de volgende week de meeste handtekeningen heeft.