VOORBEREIDING KLASACTIVITEIT (KA) EN BEGELEIDE ACTIVITEIT (BA)

Transcriptie

1 VOORBEREIDING KLASACTIVITEIT (KA) EN BEGELEIDE ACTIVITEIT (BA) Datum : Kleuteronderwijzer : Naam : Leeftijd kleuters : Klas DLO : Aantal kleuters : Stageschool : Belangstellings- : centrum ACTIVITEIT Klasactiviteit: aanbrengen en spelen met een bakerrijmpje: Eén, twee, kopje thee. (bewerkte versie) Begeleide activiteit: ERVARINGSSITUATIE 1 Zelfstandig spelen Ontwikkelingsondersteunend leren DOELSTELLINGEN Explorerend beleven Ontmoeten 1 aanduiding ervaringssituatie vanaf het tweede jaar ONTWIKKELINSASPECTEN ² CONCRETISATIE DOD ³ Positieve ingesteldheid 6) Plezier beleven (1 e aanbreng + annex) 9) Zich verbonden voelen (1 e aanbreng + annex) Kleuters beleven plezier bij het opzeggen en het uitbeelden van het rijmpje. Kleuters voelen zich verbonden, door samen het bakerrijmpje op te zeggen. Muzische ontwikkeling 42) Muzisch omgaan met taal: poëzie Impressie: de kleuters luisteren naar het rijmpje van de KO en ontwikkelen taalgevoeligheid: rijm. Taalontwikkeling 70) Luisteren en begrijpen (1ste aanbreng) 71) Spreken en verwoorden GERAADPLEEGDE BRONNEN ² ontwikkelingsaspecten zoals geformuleerd in het ontwikkelingsplan voor de katholieke kleuterschool ³ verwijzing naar de decretale ontwikkelingsdoelen vanaf het tweede jaar - Van Eyen, C., verheyden, L. en Kerkhofs, G. (2012) Taal en KO. Instrumenten voor een integraal taalbeleid in de opleiding Bachelor KleuterOnderwijs. Leuven: Acco - Cursus taal module 1.3 : Het bakerrijmpje SAMENWERKING MET

2 MATERIAAL prenten

3 MOTIVATIE TIJDENS HET KEUZEPROCES (ALLEEN VAN TOEPASSING BIJ BEGELEIDE ACTIVITEIT): / VERLOOP 1. Inleiding KO; hoe goed kunnen jullie al tellen? We gaan eens tot 10 tellen. KO + kls tellen tot 10. De kleuters mogen ook het aantal vingers in de lucht steken terwijl we tellen. KO vertelt dat ze een rijmpje kent waarbij ze moeten tellen. 2. Midden: Aanbreng van het rijmpje KO zegt het rijmpje op gebruikmakend van de prenten waar de dieren uit het versje opstaan. 1, 2 kruip je mee (prent duizendpoot) 3,4 lange pier (prent pier) 5,6 zoemende wesp (prent wesp) 7,8 spin in de nacht (prent: spin in het donker) 9,10 mier gezien (prent: mier) 10,11 kriebel jezelf (prent kindje dat gekriebeld wordt) Prenten die elke regel van het versje uitbeelden. Versierd dirigeerstokje Terwijl de KO het versje opzegt overloopt ze de prenten die op het bord hangen met het versierde dirigeerstokje. Weten jullie nog welke dieren er in mijn versje voorkwamen? (kleuters kunnen hierbij kijken naar het bord.) Goed zo! Wie wilt er graag de prenten komen aanduiden terwijl ik het versje nog eens opzeg? KO zegt het versje op en een kleuter duidt de prenten aan. 3. Verkenning van dieren en plaatsen in het rijmpje KO zegt het rijmpje nog eens op en een andere kleuter mag de prenten aanduiden. KO stelt vragen: Prent 1) Welke dieren kruipen er? Heel goed! Kennen jullie er nog? Prent 2) Weten jullie nog hoe dit dier heet? Waar woont dit dier? Prent 3) Hoe heet dit dier? En welk geluid maakt dit dier? Hoe heet dat geluid? Prent 4) Weten jullie nog hoeveel poten dit diertje heeft? Prent 5) Foto van mier bespreken: sterk, hetzelfde als dat jij in je eentje een olifant zou kunnen optillen Prent 6) Weten jullie nog wat ik bij deze prent zei? KO zegt het rijmpje nog eens een andere kleuter mag de diertjes aanduiden. De kleuters die het rijmpje al wat kennen mogen het proberen mee te zeggen. 4. Expressie Het is wel een beetje saai om zo gewoon te zitten he? Zullen we er eens bewegingen bij verzinnen? Wat zei ik ook weer bij de eerste prent? Hoe zouden we dat uitbeelden? Kleuters verzinnen een beweging. KO zegt de eerste regel van het versje. De kleuters beelden de gekozen beweging uit. Voor de volgende regels zoeken ze ook steeds een beweging. De KO en de kleuters oefenen deze één voor één in. Wanneer alle prenten een beweging hebben oefenen de kleuters en de KO het versje in terwijl ze de bewegingen doen. KO moedigt de kleuters aan het versje mee op te zeggen. 3. Afsluiting De KO en de kleuters herhalen nog een keer het versje. Ze zeggen het steeds stiller op en beelden de bewegingen steeds kleiner uit.

4 Annex 1. Inleiding Kennen jullie ons rijmpje nog? We zullen het nog eens opzeggen en meetellen op onze vingers. De kleuters zeggen het versje samen met de KO op. Ze tellen mee op hun vingers. Bij tien, elf kriebelen ze zichzelf al. 2. Midden: spelen met het rijmpje Herhalen van bewegingen a) Het versje met de bewegingen wordt nog eens herhaald met de kleuters. b) Er wordt gestampt met de voeten wanneer de cijfers gezegd worden. Variatie: met de voeten tegelijk stampen/ met de voeten apart stampen, klappen, schouders opheffen. Rijmpje een beetje anders KO vertelt dat ze nieuwe prenten mee heeft genomen en dat ze al die prenten samen ook een rijmpje vormen. Ze zegt tegen de kleuters dat ze samen het versje gaan achterhalen. Het rijmpje is het oorspronkelijke bakerrijmpje: 1,2 kopje thee (prent: kop thee) 3,4 pintje bier (prent: pint bier) 5,6 kurk op een fles (Prent: fles waarvan de kurk omcirkeld is) 7,8 soldaat op wacht (Prent: een soldaat) 9,10 ik heb een dief gezien (Prent: Een dief) 10,11 je bent de dief zelf (een vinger die wijst) De KO overloopt iedere prent apart en vraagt aan de kleuters wat er op de prent te zien is. Prent 1: Wat staat er op deze prent? Zou dat juist zijn? Luister eens heel goed of het rijmt. KO zegt: 1,2 kopje thee. Hierbij legt ze de nadruk op twee en thee. Ja, ik denk ook dat dat juist is! We zullen eens naar de volgende prent kijken. Prenten die regels van de tekst uitbeeld: Kop thee, pint bier, les waarvan kurk omcirkeld is, een soldaat, een dief, een vinger die wijst. Prent 2: Wat is dit? En wie drinkt dat graag? Mogen jullie dat al drinken? We zullen nog eens luisteren of het mooi rijmt. KO zegt de regel op en kleuters luisteren of het rijmt, KO legt hierbij de nadruk op vier en bier. Prent 3: Wat staat er op deze prent? Heel juist, een fles! En zien jullie wat er in dit kringetje hier staat? Een kurk, goed zo! Luister nog eens of het mooi rijmt. KO zegt de regel weer en legt hierbij de nadruk op zes en fles. Weten jullie nog hoe de eerste drie rijmpje gingen? We zullen ze samen nog eens zeggen. KO zegt samen met de kleuters de eerste drie regels op. Prent 4: Wie is die man? En wat zou die daar aan het doen zijn? Zou hij misschien op wacht staan, om iets te beschermen. Die soldaat beschermt misschien de koning en dan staat hij voor het paleis op wacht. We gaan eens luisteren of dat mooi rijmt? KO zegt de regel en legt hierbij de nadruk op wacht en acht. Prent 5: Wie is dat op die prent, zien jullie hem ook? We hebben een dief gezien! Luister eens: 9, 10 ik heb een dief gezien Rijmt dat mooi? Ja, dat denk ik ook! Prent 6: Oei, wat is dat? Een vinger! En naar waar wijst die vinger? Naar ons? Oei, waarom zou de naar ons wijzen? Ik heb misschien een idee! Luister eens naar mijn rijmpje: 10, 11, je bent de dief zelf! Dat rijmt ook mooi he!. Nu ben ik eens benieuwd wie heel het rijmpje mee kan opzeggen. Dat is niet gemakkelijk he. We zullen een proberen met de prenten. De KO zegt samen met de kleuters het versje op. 3. Afsluiting Muzisch beschouwen : Welk versje vonden jullie het leukste? Dat over de kriebelbeestje of het laatste? Waarom vonden jullie dat leuker? Misschien omdat we daar bewegingen bij hebben gedaan? Je vond dat misschien leuk omdat je de tekst daar helemaal zelf mocht verzinnen? Daarna zeggen ze het versje dat de meeste kleuters het leukste vonden nog een keer op.

5