Vijf jaar taalkundige uitleg van commerciële contracten; een overzicht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Vijf jaar taalkundige uitleg van commerciële contracten; een overzicht"

Transcriptie

1 Vijf jaar taalkundige uitleg van commerciële contracten; een overzicht M r. M. S. B r e e m a n * 1 Inleiding Op 19 januari en 29 juni 2007 wees de Hoge Raad twee belangrijke arresten op het gebied van uitleg van commerciële overeenkomsten: de arresten Meyer Europe/PontMeyer 1 respectievelijk Derksen/Homburg. 2 De Hoge Raad aanvaardde in deze arresten een nieuwe wijze waarop rechters commerciële contracten mogen uitleggen. Inmiddels zijn we meer dan vijf jaar verder. In deze bijdrage ga ik in op de vraag hoe deze vorm van uitleg zich in de afgelopen vijf jaar heeft ontwikkeld in de jurisprudentie van de Hoge Raad. Ik zal bij de bespreking van de verschillende arresten slechts ingaan op eerdere uitlegarresten voor zover dat nodig is voor een goed begrip van de te bespreken arresten. Ik veronderstel de lezer bekend met het Haviltex-arrest, de CAO-arresten en het Pensioenfonds DSM/Fox-arrest. 3 Hieronder geef ik kort de essentie weer van de arresten Meyer Europe/PontMeyer en Derksen/Homburg. 4 De Haviltex-maatstaf is naar zijn aard een brede norm, waarbinnen ruimte is voor uitleg aan de hand van partijverklaringen en aan de hand van meer objectieve gegevens, zoals de tekst, de structuur en de aard van een overeenkomst. 5 In de arresten Meyer Europe/PontMeyer en Derksen/Homburg oordeelde de Hoge Raad dat onder omstandigheden de rechter als uitgangspunt respectievelijk voorshands beslissend gewicht mag toekennen aan de meest voor de hand liggende taalkundige betekenis van de bewoordingen in de tekst. 6 De * Mr. M.S. Breeman is advocaat bij Houthoff Buruma te Amsterdam. De auteur bedankt mr. M.G. Kos en mr. P. Memelink voor hun waardevolle commentaar op eerdere versies van deze bijdrage. 1. HR 19 januari 2007 NJ 2007, 575 m.nt. M.H. Wissink (Meyer Europe/ PontMeyer). 2. HR 27 juni 2007, NJ 2007, 576 m.nt. Wissink (Derksen/Homburg). 3. Voor een bespreking van deze arresten verwijs ik naar Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III*, Deventer: Kluwer 2010, nr. 370 e.v., R.P.J.L. Tjittes, Uitleg van schriftelijke contracten, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2009 en M.M. van Rossum, De redelijkheid en billijkheid bij commerciële contracten, Deventer: Kluwer 2011a. Voor een bespreking van de vraag hoe een cessie- of pandakte dient te worden uitgelegd, verwijs ik naar A.J. Verdaas, Moet een cessie- of pandakte toch meer objectief worden uitgelegd?, TvI 2012/2. 4. Voor een uitgebreide bespreking zie o.m. Tjittes 2009 en Van Rossum 2011a, p. 20 e.v. 5. R.P.J.L. Tjittes, Terug naar de tekst een herwaardering van de tekstuele uitleg van contracten, WPNR (2007) 6709, p HR 19 januari 2007, NJ 2007, 575 m.nt. M.H. Wissink (Meyer Europe/ PontMeyer), r.o. 3.4 respectievelijk 27 juni 2007, NJ 2007, 576 m.nt. Wissink (Derksen/Homburg), r.o rechter slaat bij een dergelijke wijze van uitleg in beginsel alleen acht op de meer objectieve tekst en laat de meer subjectieve partijverklaringen buiten beschouwing. Tegen deze voorshands gegeven uitleg staat wel tegenbewijs open. 7 Dit laatste is essentieel, omdat de Haviltex-maatstaf ook in deze situaties onverkort van toepassing is. 8 Een uitleg die puur en alleen is gebaseerd op de tekst is immers naar mijn mening op grond van de Haviltex-maatstaf niet toegestaan. 9 Het ging in beide arresten om een geschil over een commercieel contract dat was gesloten tussen professionele partijen. Beide partijen werden bij de onderhandelingen over het contract bijgestaan door deskundige adviseurs. Op grond van onder meer deze omstandigheden oordeelde de Hoge Raad dat het hof de taalkundige betekenis van de bewoordingen van de overeenkomst als uitgangspunt mocht nemen, behoudens 7. Vanzelfsprekend moet de partij die een andere uitleg voorstaat dan de uitleg die volgt uit de taalkundige betekenis van de bewoordingen in het contract, wel voldoende gesteld hebben om tot dit tegenbewijs te worden toegelaten, zie nader: T.F.E. Tjong Tjin Tai, Bewijs van de (inhoud van de) overeenkomst, NJB 2008/699 en HR 29 juni 2012, LJN BW1981 (Melfund/Wagram). 8. Tjittes heeft overigens recent een lans gebroken om de tekst in (kennelijk) alle overeenkomsten als uitgangspunt te nemen. Alleen indien de tekst redelijkerwijs onduidelijk is, mag worden nagegaan wat de bedoeling van partijen is. Zie R.P.J. L. Tjittes, Klare taal, RMThemis 2012/5, p Tjittes geeft in dit verband aan art en 1379 BW (oud) zo gek nog niet te vinden. Hiermee zou naar mijn mening voor een belangrijk deel af worden gestapt van de Haviltex-maatstaf. Zoals uit het vervolg van deze bijdrage blijkt, zijn er in de jurisprudentie van de Hoge Raad geen aanwijzingen te vinden dat het recht zich in deze richting ontwikkelt. 9. HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635 m.nt. C.J.H. Brunner (Haviltex/ Ermes). De rechter dient bij een voorshands gegeven taalkundige uitleg naast de bewoordingen bijvoorbeeld de aard, strekking en/of context van een overeenkomst in ogenschouw te nemen, HR 29 juni 2012, LJN BW1981 (Melfund/Wagram), r.o Gedragingen van partijen na het sluiten van de overeenkomst kunnen eveneens van belang zijn, HR 12 oktober 2012, NJ 2012, 589 (A/Montessori Scholengemeenschap), r.o M v V , n u m m e r

2 nader (tegen)bewijs. 10 De groep van gevallen waarin deze wijze van uitleg tot de mogelijkheden behoort, is overigens niet nauwkeurig te duiden. 11 Er bestaat daarnaast voor rechters geen plicht deze wijze van uitleg toe te passen, ook al zou daar op grond van de omstandigheden van het geval aanleiding toe zijn. 12 Ik merk voor de duidelijkheid op dat uitleg aan de hand van de taalkundige betekenis van bewoordingen slechts tot op zekere hoogte objectief kan zijn. Ik doel daarmee op het feit dat woorden op zichzelf nooit duidelijk zijn en altijd uitleg behoeven. 13 Om met Meijers te spreken: (...) door het uitspreken van woorden ontstaan slechts klanken, door het neerschrijven slechts hanenpoten. 14 Alleen door interpretatie kunnen we komen tot de betekenis van deze klanken en hanenpoten. Net zoals interpretatie en toepassing van een wet van rechter tot rechter kunnen verschillen, 15 kan de objectieve uitleg van een bepaling in een overeenkomst evenzeer van persoon tot persoon verschillen, afhankelijk van hun referentiekader. Een puur taalkundige en daarmee objectieve uitleg van een bepaling is dan ook per definitie niet mogelijk. 16 Daarnaast speelt bij een taalkundige uitleg de context altijd een rol, maar de tekst staat centraal. 17 Er bestaat vanzelfsprekend geen bezwaar om, met dit in het achterhoofd, de uitlegmethode conform Derksen/Homburg en 10. HR 19 januari 2007, NJ 2007, 575 m.nt. M.H. Wissink (Meyer Europe/ PontMeyer), r.o respectievelijk HR 27 juni 2007, NJ 2007, 576 m.nt. Wissink (Derksen/Homburg), r.o Voor de volledigheid wijs ik erop dat de Hoge Raad in de twee arresten bewijstechnisch een verschillende aanpak had. In het arrest Derksen/Homburg hanteerde de Hoge Raad namelijk een bewijsvermoeden, terwijl hij dat in het arrest Meyer Europe/PontMeyer niet deed. Ik verwijs voor een bespreking van het subtiele verschil voor de bewijslast van een partij die een andere uitleg dan de tekstuele wil bewijzen naar Tjong Tjin Tai 2008 en S.N. Temme, Procederen over contractsuitleg, de Haviltex-maatstaf als bewijsregel, VrA 2008/1, p. 15 e.v. 11. M.H. Wissink, Vertrouwen op tekstuele uitleg, ORP 2012/5, p M.H. Wissink & T.H.M. van Wechem, Objectieve uitleg van een overnamecontract, Contracteren 2007/1, p. 20 en R.P.J.L. Tjittes, Redelijkheid en samenwerking in het commerciële contractenrecht, in: M.J.M.T. Keulaard, J.P. Heering & en R.P.J.L. Tjittes (red.), Veelzijdig in cassatie. Liber amicorum mr. Eric Grabandt, Den Haag: Boom Juridische uitgevers, 2012, p Zie ook HR 18 november 2011, RCR 2012, 8 (ISG/ Meropa), dat ik in deze bijdrage bespreek. 13. Dit wordt, ook nu nog, wel eens uit het oog verloren, zie bijv. Hof Den Haag 9 maart 2010, te kennen uit HR 23 december 2011, RvdW 2012, 2 (Almatis), r.o. 4.3: [d]e van belang zijnde artikelen en definities zijn volstrekt helder, zodat interpretatie niet aan de orde is. De Hoge Raad deed het cassatieberoep overigens af met toepassing van art. 81 Wet RO, (kennelijk) omdat het hof, ondanks deze overweging, de Haviltex-maatstaf wel degelijk had toegepast. 14. E.M. Meijers, Dogmatische rechtswetenschap, Den Haag: Boekhandel van het Gebroederschap Belinfante 1903, p Zie de interessante discussie tussen Schlink en Corstens hierover in B. Schlink & G. Corstens, Objectieve wetgeving en subjectieve rechters, Amsterdam: Cossee Zie ook P.S. Bakker, Uitleg van commerciële contracten (I), WPNR (2011a) 6890 paragraaf 2.1, waarin hij tot dezelfde conclusie komt, maar dan geredeneerd vanuit de gedachte dat de redelijkheid en billijkheid de grondslag zijn voor uitleg van overeenkomsten. 17. Wissink 2012, p. 27. Meyer Europe/PontMeyer als een taalkundige uitleg aan te duiden. 2 De lessen uit de naderhand gewezen arresten van de Hoge Raad Met het wijzen van de arresten Meyer Europe/PontMeyer en Derksen/Homburg heeft de Hoge Raad een nieuwe toepassing van de Haviltex-maatstaf aanvaard bij de uitleg van commerciële contracten. 18 In latere uitlegarresten heeft de Hoge Raad deze nieuwe toepassing nader uitgewerkt en genuanceerd. Hierna zal ik de belangrijkste uitlegarresten bespreken. 2.1 Vodafone/ETC 19 In deze procedure streden Vodafone en ETC over de uitleg van de toepasselijke algemene voorwaarden. Door met behulp van prepaid kaarten van Vodafone zeer korte verbindingen te maken met ETC s eigen dure 0900-nummers ontving ETC uiteindelijk meer van Vodafone dan dat ETC verschuldigd was aan Vodafone voor het gebruik van de prepaid kaarten. Vodafone was namelijk gehouden per verbinding te betalen, terwijl het tarief van de prepaid kaarten per minuut werd berekend. Het op deze wijze gebruiken van de prepaid kaarten was echter niet uitgesloten in de algemene voorwaarden. ETC stelde zich daarom op het standpunt dat dit gebruik was toegestaan. Vodafone stelde echter dat ETC in strijd handelde met ETC s contractuele verplichtingen of in ieder geval onrechtmatig handelde. Het hof stelde op basis van de taalkundige betekenis van de bewoordingen in de algemene voorwaarden ETC in het gelijk. De algemene voorwaarden verboden dit gebruik namelijk niet. Het hof betrok bij dit oordeel geen andere omstandigheden en liet Vodafone evenmin toe tot nader (tegen)bewijs. De Hoge Raad casseerde. Allereerst miskende het hof, aldus de Hoge Raad, dat het niet alleen op een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen in het commerciële contract aankomt, maar dat de Haviltex-maatstaf moest worden toegepast. 20 Het hof had dus ook moeten onderzoeken of ETC, mede in verband met de aard en strekking van de overeenkomst, zonder dat het aan de orde zijnde gebruik uitdrukkelijk verboden werd, had behoren te begrijpen dat zij zich daarvan diende te onthouden. 21 Ten tweede miskende het hof, aldus de Hoge Raad, dat de rechten en verplichtingen van partijen niet alleen door het contract worden bepaald, maar ook door de redelijkheid en billijkheid die hun rechtsverhouding beheersen. 22 Op grond daarvan moeten partijen hun gedrag mede laten bepalen door 18. Vgl. punt 3.6, A-G Wissink in zijn conclusie bij HR 23 april 2010, JAR 2010, 127 (Haliburton/X), waarin hij een korte opsomming geeft van andere uitlegmogelijkheden. 19. HR 19 oktober 2007, NJ 2007, 565 m.nt. Tjittes (Vodafone/ETC). 20. HR 19 oktober 2007, NJ 2007, 565 (Vodafone/ETC), r.o HR 19 oktober 2007, NJ 2007, 565 (Vodafone/ETC), r.o HR 19 oktober 2007, NJ 2007, 565 (Vodafone/ETC), r.o M v V , n u m m e r 1 1

3 de gerechtvaardigde belangen van de wederpartij. 23 Dit kon in een geval als het onderhavige meebrengen dat ETC geen oneigenlijk gebruik mocht maken van het beltegoed, omdat zij wist of had behoren te beseffen (ook al stond daarover niets in de overeenkomst) dat dit gebruik in de overeenkomst niet was verdisconteerd en dat dit gebruik Vodafone op onaanvaardbare wijze benadeelde. Uit het arrest blijkt dat ook in commerciële contracten de redelijkheid en billijkheid een belangrijke rol kunnen spelen. 24 Daarnaast blijkt uit dit arrest nogmaals dat een louter taalkundige uitleg, althans een a-contrarioredenering op grond van enkel de tekst, niet is toegestaan, 25 ook niet met betrekking tot een commercieel contract gesloten tussen professionele partijen. Het hof had immers, naar het oordeel van de Hoge Raad, ook andere omstandigheden van het geval moeten betrekken in zijn oordeel, waaronder de aard en strekking van de overeenkomst. 26 Dit arrest is in lijn met de arresten Derksen/Homburg en Meyer Europe/PontMeyer. Een voorshands gegeven taalkundige uitleg behoudens tegenbewijs is immers ook een vorm van haviltexen. 27 Ook in dat geval mag de rechter zich naar mijn mening niet louter en alleen baseren op de taalkundige betekenis van de bewoordingen in de tekst van het contract. Haviltex is en blijft de toetssteen, ook bij commerciële contracten, zoals Tjittes terecht opmerkt. 28 In de literatuur wordt erop gewezen dat een belangrijk verschil met de arresten Meyer Europe/PontMeyer en Derksen/Homburg is dat in het arrest Vodafone/ETC geen sprake is geweest 23. HR 19 oktober 2007, NJ 2007, 565 (Vodafone/ETC), r.o. 3.5, waarmee de Hoge Raad refereert aan de norm uit HR 15 november 1957, NJ 1958, 67 (Baris/Riezenkamp). Zie C.E. Drion, Enerzijds, anderzijds, Contracteren 2008/2, p. 32. Anders: F.W. Grosheide, Enerzijds, anderzijds, Contracteren 2008/2, p. 31. De vraag of de Hoge Raad met dit arrest een 'normatieve uitleg' heeft willen aanvaarden, valt buiten het bestek van deze bijdrage. Ik verwijs hiervoor naar de discussie tussen Drion en Grosheide in: Enerzijds, anderzijds, Contracteren 2008/2, p De vraag wat dit arrest betekent voor de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid bij commerciële contracten valt buiten het bestek van deze bijdrage. Zie hierover o.a. P.S. Bakker, Uitleg van commerciële contracten (II, slot), WPNR (2011b) 6891 en R.P.J.L. Tjittes, Redelijkheid en samenwerking in het commerciële contractenrecht, in: Keulaard, Heering & Tjittes 2012, p. 348 e.v. Zie over de vraag of de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid weggecontracteerd kan worden in bevestigende zin o.m. C.E. Drion, De status van de redelijkheid en billijkheid, NJB 2007, p. 421 en in ontkennende zin o.m. M.H. Wissink, Wegcontracteren van de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid, Contracteren 2011/5, p. 24 e.v. 25. Zie HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635 m.nt. C.J.H. Brunner (Haviltex/ Ermes) en HR 20 februari 2004, NJ 2005, 493 m.nt. Du Perron (Pensioenfonds DSM/Fox). 26. Dit wordt ook vandaag de dag nog wel eens uit het oog verloren, zie voor een voorbeeld Hof Amsterdam 14 februari 2012, LJN BV Zie A-G Wissink, onder 3.6 in zijn conclusie bij HR 23 april 2010, JAR 2010, 127 (Haliburton/X). 28. R.P.J.L. Tjittes, Redelijkheid en samenwerking in het commerciële contractenrecht, in: Keulaard, Heering & Tjittes 2012, p Tjittes lijkt hier echter wel van af te willen stappen, zie Tjittes 2012, p van onderhandelingen en dat de voorwaarden eenzijdig waren opgesteld. 29 Tjittes wijst er in dit verband op dat een voorshands gegeven taalkundige uitleg alleen geldt voor contracten waarover partijen serieus hebben onderhandeld. 30 Uit het hierna te bespreken arrest Euroland/Gilde maak ik op dat dit niet zonder meer het geval hoeft te zijn. 31 Tjittes geeft verder aan dat indien ETC een particulier zou zijn geweest, zij een beroep had kunnen doen op de contra preferentem van art. 6:238 lid 2 BW, de regel dat onduidelijkheden in een contract ten nadele van de opsteller moeten worden uitgelegd. 32 Voor professionele partijen geldt deze regel echter niet. 33 Objectieve factoren, zoals de tekst, wegen wel zwaarder bij de uitleg van algemene voorwaarden naarmate de voorwaarden bestemd zijn om in een groter aantal gevallen gebruikt te worden. 34 Indien deze voorwaarden eenzijdig zijn opgesteld, geldt dit naar mijn mening des te meer. Het arrest Vodafone/ETC leert echter dat ook bij eenzijdig opgestelde algemene voorwaarden waarover niet onderhandeld is een louter taalkundige uitleg niet is toegestaan. 2.2 UPC/Land 35 In de arresten Derksen/Homburg en Meyer Europe/Pont- Meyer ging het hof voorshands uit van de taalkundige betekenis van de bewoordingen in de overeenkomst behoudens tegenbewijs. In het arrest UPC/Land aanvaardt de Hoge Raad dat ook op een andere wijze het belang van de tekst mee kan worden gewogen bij de uitleg van commerciële contracten. In het arrest UPC/Land ging het om een aandeelhoudersovereenkomst, gesloten tussen UPC, Priority en de aandeelhouders (waaronder natuurlijke personen) van Cignal, in verband met de overname van Cignal door UPC. Partijen kwamen onder meer overeen dat UPC en Priority zich zouden inspannen om een IPO (Initial Public Offering) te bewerkstelligen. Een IPO werd in de overeenkomst gedefinieerd als de beursnotering van nieuwe of bestaande aandelen in Priority. Na verloop van tijd werden bestaande aandelen in Priority voorlopig toegelaten tot Euronext Amsterdam. De aandeelhouders stelden zich op het standpunt dat met de notering van deze bestaande aandelen geen sprake was van een IPO. Met deze term wordt immers naar de letterlijke tekst en naar de in de 29. Zie o.a. M.M. van Rossum, De redelijkheid en billijkheid bij uitleg, TvP 2011b/4, p R.J.P.L. Tjittes in zijn noot onder HR 19 oktober 2007, JOR 2008, 23 (Vodafone/ETC). 31. Zie par R.J.P.L. Tjittes in zijn noot onder HR 19 oktober 2007, JOR 2008, 23 (Vodafone/ETC). 33. Zie nader over de uitleg van algemene voorwaarden M.M. van Rossum, Uitleg van algemene voorwaarden, in: B. Wessels, R.H.C. Jongeneel & M.L. Hendrikse (red.), Algemene voorwaarden, Deventer: Kluwer 2010, p. 61 e.v. 34. Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III* 2010, nr. 375 met literatuurverwijzingen. 35. HR 9 april 2010, JOR 2010, 179 m.nt. P.D. Olden (UPC/Land). M v V , n u m m e r

4 markt gebruikelijke uitleg de uitgifte en plaatsing van nieuwe aandelen bedoeld, aldus de aandeelhouders. 36 Het hof legde de term IPO conform de definitie in het contract uit. Het hof liet de taalkundige betekenis van de bewoordingen van de overeenkomst zwaar meewegen bij de uitleg, vanwege de volgende omstandigheden: De overeenkomst was tot stand gekomen na uitgebreide onderhandelingen. Bij de overeenkomst was een groot aantal partijen betrokken. Alle aandeelhouders waren afkomstig uit de Verenigde Staten. De overeenkomst was opgesteld in de Engelse taal en de afspraken waren, conform de Anglo-Amerikaanse rechtstraditie, tot in detail vastgelegd. 37 In aanvulling op de taalkundige betekenis van de bewoordingen wees het hof op het feit dat de aandeelhouders van Cignal tijdens de uitvoerige onderhandelingen het voorstel hadden gedaan om de definitie van IPO te veranderen, zodat deze alleen betrekking had op het noteren van nieuwe aandelen. Dit voorstel had het uiteindelijk niet gehaald. Hieruit kon alleen maar volgen dat partijen het begrip IPO juist niet hebben willen beperken tot de notering van nieuwe aandelen, aldus het hof. 38 De Hoge Raad oordeelde dat het hof de overeenkomst terecht aan de hand van de Haviltex-maatstaf had uitgelegd en daarbij terecht, gelet op bovengenoemde omstandigheden, zwaar gewicht had laten toekomen aan de tekst. 39 Onder de hierboven genoemde omstandigheden heeft de taalkundige betekenis van de bewoordingen niet alleen een groot praktisch belang, 40 maar mag de rechter aan de taalkundige betekenis ook een zwaar gewicht toekennen. Dit is een andere uitlegwijze dan in de arresten Derksen/Homburg en Meyer Europe/PontMeyer. Daar ging de rechter immers voorshands uit van de taalkundige betekenis van de bewoordingen in het contract behoudens tegenbewijs. In het arrest UPC/Land kende de rechter daarentegen een zwaar gewicht toe aan de taalkundige betekenis van de bewoordingen in het contract en kwam op grond hiervan en een aantal andere omstandigheden tot een definitieve uitleg van de term IPO, zonder de mogelijkheid voor de aandeelhouders open te laten tegenbewijs te leveren. 41 Opvallend genoeg ging het in deze zaak om een overeenkomst tussen professionele partijen, UPC en Priority, en natuurlijke personen, de aandeelhouders. In dit opzicht verschilt het arrest UPC/Land met de arresten Derksen/Homburg en Meyer Europe/PontMeyer. Dit verschil is relevant voor de uitlegvraag. Uit het Haviltex-arrest volgt namelijk dat de hoedanigheid van contractspartijen een rol speelt bij uitleg van overeenkomsten. De Hoge Raad oordeelde in het Haviltex-arrest immers dat bij de Haviltex-maatstaf mede van belang kan zijn tot welke maatschappelijke kringen de betrokken partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht. 42 Omdat de aandeelhouders zich echter lieten bijstaan of vertegenwoordigen door professionele adviseurs waren zij niet zodanig ongelijkwaardig te achten dat onduidelijkheden in de definitie van het begrip IPO ten nadele van UPC diende te worden uitgelegd, aldus het hof. 43 De Hoge Raad oordeelde dat het hof terecht had overwogen dat er geen reden was eventuele onduidelijkheden in de definitie ten nadele van UPC uit te leggen. 44 Het oordeel van het hof lijkt mij juist, in die zin dat de aandeelhouders vanwege deze deskundige bijstand over een vergelijkbaar (rechts)kennisniveau beschikten als de professionele partijen waar ze mee onderhandelden. Zij zouden de taalkundige betekenis van de bewoordingen in het contract en de implicaties hiervan dus moeten kunnen doorgronden, hetgeen een noodzakelijke premisse is voor de rechter om zwaar gewicht toe te kennen aan de taalkundige uitleg van de bewoordingen in het contract. Tot besluit van de behandeling van het arrest UPC/Land wijs ik erop dat er (nog) geen heldere afbakening is van de gevallen waarin de rechter zwaar gewicht mag toekennen aan de taalkundige betekenis van de bewoordingen, zoals de rechter dat in UPC/Land heeft gedaan. 45 Het is ook onduidelijk of, en zo ja, in hoeverre de gevallen waarin een rechter zwaar gewicht mag toekennen aan de tekst verschillen van de gevallen waarin de rechter een overeenkomst voorshands taalkundig mag uit- 36. Ik concentreer me slechts op de uitlegaspecten van deze zaak. Voor een bespreking van de overige juridische aspecten verwijs ik naar de noot van P.D. Olden onder het arrest zoals gepubliceerd in JOR 2010, HR 9 april 2010, JOR 2010, 179 m.nt. P.D. Olden (UPC/Land), r.o Wissink wijst er terecht op dat de Hoge Raad in dit arrest duidelijk maakt dat de Haviltex-maatstaf rekening houdt met culturele of sectorale voorkeuren voor een tekstuele uitleg, Wissink 2012, p R.o van het hof, zoals geciteerd door A-G Timmerman onder 2.3 in zijn conclusie bij HR 9 april 2010, JOR 2010, 179 m.nt. P.D. Olden (UPC/Land). 39. HR 9 april 2010, JOR 2010, 179 m.nt. P.D. Olden (UPC/Land), r.o Zoals de Hoge Raad opmerkt in r.o. 4.4: HR 20 februari 2004, NJ 2005, 493 m.nt. Du Perron (Pensioenfonds DSM/Fox). 41. Bakker wijst erop dat ook in dit geval buiten de tekst gelegen omstandigheden betekenis houden, maar dat de tekst in beginsel de belangrijkste uitlegfactor is, zie Bakker 2011b paragraaf HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635 m.nt. C.H.J. Brunner (Haviltex/ Ermes), r.o. VI Hof Amsterdam 13 september 2007, LJN BC0317 (UPC/Land), r.o Zie in vergelijkbare zin Jac. Hijma, C.C. van Dam, W.A.M. van Schendel & W.L. Valk, Rechtshandeling en overeenkomst, Deventer: Kluwer 2007, p HR 9 april 2010, JOR 2010, 179 m.nt. P.D. Olden (UPC/Land), r.o A-G Wissink in zijn conclusie onder bij HR 19 november 2010, NJ 2010, 623 (Skare/Flexmen). 330 M v V , n u m m e r 1 1

5 leggen behoudens tegenbewijs. 46 Wissink lijkt geen onderscheid (meer) te maken, 47 en ik ben geneigd hem daarin te volgen. Voor beide gevallen geldt immers dat er sterke aanwijzingen moeten zijn dat de taalkundige betekenis van de bewoordingen in het contract de bedoeling van partijen weergeeft om deze twee uitlegwijzen te mogen hanteren Euroland/Gilde 49 Het arrest Euroland/Gilde geeft een kijkje in de wijze waarop de Hoge Raad haviltext en taalkundig uitlegt. Daarnaast volgt uit dit arrest dat de rechter ook overeenkomsten waarbij geen sprake is geweest van onderhandelingen tussen partijen, voorshands taalkundig mag uitleggen. Euroland en Gilde streden over de afwikkeling van een aandelenoverdracht aan een derde. Het geschil draaide om de vraag aan wie de opbrengst van deze overdracht ten goede moest komen. Om de aandelenoverdracht ondanks het geschil doorgang te laten vinden, waren Euroland en Gilde overeengekomen de opbrengst in escrow bij een notaris te plaatsen. 50 De escrow-overeenkomst hield onder meer in dat de notaris het bedrag in escrow vrijgeeft zodra er een final judgment by a competent court in the Netherlands determining the funds flow distribution of said amount zou zijn. Vervolgens dagvaardde Gilde Euroland in kort geding. Kort daarna dagvaardde Euroland Gilde in een bodemprocedure. In de procedure in kort geding sloten partijen een vaststellingsovereenkomst. Zij kwamen overeen de eindbeslissing van de rechtbank in de aanhangige bodemprocedure aan te zullen merken als final judgment als bedoeld in de escrow-overeenkomst. Euroland en Gilde deden daarnaast in de vaststellingsovereenkomst nadrukkelijk afstand van de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan van het vonnis in de bodemprocedure. De voorzieningenrechter had de vaststellingsovereenkomst neergelegd in het proces-verbaal van de zitting in kort geding. De advocaten van Euroland en Gilde hadden het proces-verbaal ondertekend. Het eindvonnis in de bodemprocedure was ongunstig voor Euroland. Euroland meende op basis van de vaststellingsovereenkomst alleen afstand te hebben gedaan van het recht hoger beroep in te stellen en niet van het recht om in cassatie te gaan. Euroland ging daarom in cassatie in de bodemprocedure. 46. Naar mijn mening had het hof in het arrest UPC/Land op basis van de arresten Derksen/Homburg en Meyer Europe/PontMeyer de overeenkomst ook voorshands taalkundig kunnen uitleggen behoudens tegenbewijs. 47. Zie Wissink 2012, p Hetzij omdat bijvoorbeeld sprake is van een commercieel contract tussen professionele partijen die met deskundige bijstand is uitonderhandeld, hetzij omdat sprake is van andere omstandigheden die dergelijke sterke aanwijzingen opleveren, zoals in het arrest UPC/Land. 49. HR 4 juni 2010, NJ 2010, 312 (Euroland/Gilde). 50. Bij een overeenkomst van escrow worden gelden in bewaring gegeven bij een neutrale en onafhankelijke derde, de escrow agent. De escrow agent keert de gelden uit aan de begunstigde(n) zodra aan de voorwaarden zoals omschreven in de escrow-overeenkomst is voldaan. Omdat het hier ging om de vraag of Euroland ondanks de vaststellingsovereenkomst ontvankelijk was in haar cassatieberoep, oordeelde de Hoge Raad als feitenrechter over de vraag hoe de vaststellingsovereenkomst moest worden uitgelegd. De vaststellingsovereenkomst was gesloten tussen professionele partijen, had betrekking op een commerciële transactie, was opgesteld door een voorzieningenrechter bij de behandeling van een kort geding en was ondertekend door de advocaten van partijen. Aan de gebruikelijke betekenis 51 van de woorden final judgment, namelijk een uitspraak waartegen geen hoger beroep of cassatie kan worden ingesteld, kwam daarom zeer groot gewicht toe, aldus de Hoge Raad. 52 De Hoge Raad nam daarop echter niet direct de tekst van de vaststellingsovereenkomst als uitgangspunt behoudens tegenbewijs. Hij beoordeelde namelijk vervolgens of een uitleg aan de hand van de gebruikelijke betekenis van de term final judgment logisch voorkwam in het licht van de formulering van de overige bewoordingen van de bepaling waarin deze term stond. 53 De Hoge Raad overwoog onder meer dat de bepaling dat partijen afstand doen van het recht om in hoger beroep te gaan overbodig is indien final judgment wordt uitgelegd als definitieve uitspraak. Doordat partijen het vonnis in eerste aanleg in de bodemprocedure als definitief aanmerken, sluiten zij immers hoger beroep al uit. De Hoge Raad oordeelde echter dat het afstand doen van hoger beroep ook redelijkerwijs kan worden gezien als een verduidelijking. 54 Alles afwegende oordeelde de Hoge Raad dat de gebruikelijke betekenis van het woord final judgment onvoldoende ontzenuwd werd door argumenten ontleend aan de taalkundige betekenis van de overige bepalingen van de vaststellingsovereenkomst, die in een tegengestelde richting wezen. De Hoge Raad ging vervolgens uit van de taalkundige betekenis, behoudens tegenbewijs. 55 De Hoge Raad stopt dus niet bij het enkel vaststellen van de taalkundige betekenis van de term final judgment, maar beoordeelt ook of deze uitleg logisch is in het licht van de overige bepalingen van de overeenkomst. De Hoge Raad controleert daarmee of de taalkundige betekenis van de term final judgment wel tot een redelijkerwijs logische en redelijke uitleg 51. Bakker leidt uit de woorden 'gebruikelijke betekenis' in het arrest af dat de Hoge Raad met de arresten Meyer Europe/PontMeyer en Derksen/ Homburg geen taalkundige uitleg heeft willen introduceren, maar slechts zijn steun heeft willen uitspreken voor een geobjectiveerde toepassing van de Haviltex-maatstaf. Dit laatste wil zeggen dat de tekst tekstueel, in zijn normale betekenis en zonder kennis over de totstandkomingsgeschiedenis moet worden opgevat, Bakker 2011b paragraaf HR 4 juni 2010, NJ 2010, 312 (Euroland/Gilde), r.o Het is opvallend dat de Hoge Raad de vaststellingsovereenkomst uitlegt en niet ook mede de escrow-overeenkomst. Immers, in de vaststellingsovereenkomst stond dat het vonnis in de bodemprocedure als 'final judgment' in de zin van de escrow-overeenkomst moest worden opgevat. 53. HR 4 juni 2010, NJ 2010, 312 (Euroland/Gilde), r.o HR 4 juni 2010, NJ 2010, 312 (Euroland/Gilde), r.o HR 4 juni 2010, NJ 2010, 312 (Euroland/Gilde), r.o M v V , n u m m e r

6 leidt. De rechter hoeft zich bij een voorshands gegeven uitleg kortom niet te beperken tot de taalkundige betekenis van de bewoordingen in het contract, maar mag ook andere omstandigheden betrekken in zijn oordeel over de wijze waarop een bepaling moet worden uitgelegd. Zowel Euroland als Gilde had in cassatie verschillende getuigenverklaringen overgelegd. De Hoge Raad overwoog echter dat in dit stadium aan deze verklaringen nog geen zwaar gewicht kon worden toegekend. 56 Dit deed de Hoge Raad naar mijn mening omdat deze verklaringen pas bij de beoordeling van het tegenbewijs aan bod dienden te komen. Een opvallend verschil met alle voorgaande arresten is dat in het arrest Euroland/Gilde geen sprake is geweest van uitgebreide onderhandelingen over de tekst van de overeenkomst. De voorzieningenrechter in kort geding heeft deze tekst immers in de zittingszaal opgesteld in overleg met de advocaten van Euroland en Gilde. A-G Timmerman oordeelde daarom dat de arresten Derksen/Homburg en Meyer Europe/ PontMeyer niet relevant waren. 57 De Hoge Raad vond het ontbreken van onderhandelingen kennelijk geen beletsel voor een voorshands gegeven taalkundige uitleg. Het gaat naar mijn mening om de vraag of, gelet op alle omstandigheden van het geval, ervan uit mag worden gegaan dat de taalkundige betekenis van de bewoordingen in het contract de bedoeling van partijen juist weergeeft. In dit geval was het antwoord daarop bevestigend. 2.4 Skare/Flexmen 58 Het vierde arrest betreft het geschil tussen Skare en Flexmen. Flexmen leende Nederlandse werknemers uit aan Skare in Denemarken. Hiertoe sloten Flexmen en Skare een overeenkomst waarin het volgende was opgenomen: All duties and/or taxes, however described, current or future, arising in connection with the performance of the Task to be carried out (...) are for the account of Flexmen. 59 Bij het aangaan van de overeenkomst was het de bedoeling dat de werknemers alleen onder het Nederlandse loonbelastingrecht zouden vallen. Flexmen liet haar werknemers daarom niet langer dan 183 dagen per jaar werkzaamheden verrichten voor Skare in Denemarken. Op grond van het toepasselijke belastingverdrag tussen Nederland en Denemarken en de uitleg die de Deense overheid daaraan gaf, zou Skare onder die omstandigheden niet aan te merken zijn als werkgever en zouden de werknemers daarom niet onderworpen zijn aan loon- belasting in Denemarken, althans dat was de bedoeling van partijen. Na het sluiten van de overeenkomst wijzigde de Deense overheid echter haar standpunt met betrekking tot het toepasselijke belastingverdrag. Zij merkte Skare in plaats van Flexmen aan als werkgever op grond van dit gewijzigde inzicht. De Deense fiscus vorderde daarom van Skare afdracht van loonbelasting in verband met de werkzaamheden van de ingeleende werknemers. Aangezien de Nederlandse fiscus eveneens afdracht vorderde van Flexmen voor dezelfde werkzaamheden, was sprake van dubbele heffing. Skare stelde zich op het standpunt dat deze dubbele heffing voor rekening van Flexmen moest komen, op basis van de geciteerde bepaling, en sprak Flexmen aan tot betaling. Het hof nam als uitgangspunt dat, gelet op de tekst van het contract, de heffing van loonbelasting inderdaad voor rekening van Flexmen kwam. 60 Het hof oordeelde vervolgens echter op basis van de overige contractsbepalingen dat partijen bij de hierboven geciteerde bepaling niet een belastingheffing door de Deense overheid op het oog hadden gehad. Partijen hadden bij het sluiten van de overeenkomst geen rekening gehouden met de mogelijke standpuntwijziging van de Deense overheid, aldus het hof. 61 De regels van redelijkheid en billijkheid brachten daarom mee dat de bepaling zo moest worden uitgelegd dat alleen Nederlandse belastingen voor rekening van Flexmen kwamen en niet ook de Deense loonbelasting. Het risico van een dubbele heffing kwam voor rekening van Skare, aldus het hof. 62 Skare klaagde in cassatie dat het hof in beginsel had moeten uitgaan van de tekst van het contract, en dat het aan Flexmen was om tegenbewijs te leveren. 63 De Hoge Raad oordeelde dat het hof wel degelijk de tekst als uitgangspunt had genomen. Het hof had daaraan de conclusie verbonden dat loonbelasting voor de uitgeleende werknemers in beginsel voor rekening van Flexman kwam. De Hoge Raad oordeelde dat het hof vervolgens, op basis van uitleg van de relevante bepalingen in het contract, heeft geoordeeld en heeft kunnen oordelen dat het risico van een standpuntwijziging van de Deense overheid daarmee niet op Flexmen is komen te rusten. Skare kon van Flexmen dus geen betaling vorderen van de door haar afgedragen Deense loonbelasting. De kenbare bedoeling van partijen prevaleerde in deze zaak boven de voorshands gegeven taalkundige uitleg. 64 Immers, in de overeenkomst was niet met zoveel woorden aangegeven dat de loonbelasting alleen zag op in Nederland verschuldigde 56. HR 4 juni 2010, NJ 2010, 312 (Euroland/Gilde), r.o A-G Timmerman in zijn conclusie onder 3.15 bij HR 4 juni 2010, NJ 2010, 312 (Euroland/Gilde). 58. HR 19 november 2010, NJ 2010, 623 (Skare/Flexmen). 59. Hetgeen een standaardclausule is. Zie over de risico's van deze en dit soort clausules C.E. Drion, Standaardclausules, NJB 2012, nr R.o. 8 van het gerechtshof, HR 19 november 2010, NJ 2010, R.o van het gerechtshof, HR 19 november 2010, NJ 2010, R.o. 11 van het gerechtshof, HR 19 november 2010, NJ 2010, Uit punt 1.3 van de conclusie van A-G Wissink bij dit arrest maak ik daarnaast op dat partijen bij de onderhandelingen zijn bijgestaan door deskundige (fiscaal) adviseurs. 64. F.W. Grohseide, Aanpassing en uitleg van de overeenkomst bij onvoorziene omstandigheden, Contracteren 2011/4, p M v V , n u m m e r 1 1

7 loonbelasting. Uit de overige omstandigheden van het geval kon echter worden opgemaakt dat partijen enkel gedoeld hadden op Nederlandse belastingen en de bedoeling van partijen prevaleert op grond van de Haviltex-maatstaf. Dit is volledig in lijn met de arresten Derksen/Homburg en Meyer Europe/ PontMeyer, omdat ook in die arresten ruimte werd gelaten voor een andere uitleg dan volgt uit de letterlijke tekst van het contract. 65 Partijen kunnen immers tegenbewijs leveren. A-G Wissink merkt in zijn conclusie bij dit arrest op dat partijen in het uitlegdebat reeds hun kaarten op tafel hadden gelegd. 66 Uit de overwegingen van de Hoge Raad meen ik af te kunnen leiden dat het hof daarom direct al een oordeel kon geven over de door Flexmen verdedigde uitleg. Als een partij haar standpunt voor een andere uitleg dan die volgt uit de letterlijke tekst al heeft onderbouwd, dan is nader tegenbewijs niet meer nodig en kan een rechter de aannemelijkheid van dit standpunt direct beoordelen. 2.5 ISG/Meropa 67 Wat te doen wanneer partijen zich op twee verschillende, maar beide mogelijke, taalkundige betekenissen van de bewoordingen in een overeenkomst beroepen en daarmee tot een tegenovergestelde uitkomst komen? Deze situatie deed zich voor in het arrest ISG/Meropa. 68 Het draaide in dit arrest om de verkoop van een vennootschap genaamd H&F door middel van een Profit Sharing Agreement (PSA). De koopprijs werd onder meer bepaald op 50% van de net proceed (nettoverkoopopbrengst) indien H&F binnen drie jaren wederom zou worden verkocht aan een derde. 69 In geschil was de vraag of verscheidene transacties van H&F met derden tot de net proceed in de zin van de PSA konden worden gerekend. Het ging onder meer om de overdracht van een pakket aandelen in H&F, de overdracht van een achtergestelde lening, de cessie van een aantal vorderingen op derden en het verlenen van putopties en callopties op het aandelenkapitaal in H&F. Uit het arrest maak ik op dat Meropa zich op het standpunt stelde dat net proceed moet worden uitgelegd als geldelijke voordelen, terwijl ISG van mening was dat dit ook niet-geldelijke voordelen omvatte, zoals de rechten uit de putopties. 70 Met een beroep op de taalkundige betekenis van net proceed (al dan niet ondersteund door omschrijvingen in verschillende woordenboeken) kwamen partijen tot tegenovergestelde uitkomsten. Het hof constateerde eerst dat beide partijen de PSA overeenkomstig de bewoordingen stelden uit te leggen, maar met geheel verschillende uitkomsten kwamen. Het was dus niet zonder meer duidelijk welke uitleg die bewoordingen meebrengen. Het hof haalde vervolgens de Haviltex-maatstaf aan met een verwijzing naar het arrest Pensioenfonds DSM/ Fox. 71 Het hof gaf tot slot doorslaggevende betekenis aan de bedoeling van partijen en beoordeelde de verschillende transacties aan de hand van deze bedoeling van partijen. 72 Zo oordeelde het hof dat de rechten uit de putopties niet als net proceed moesten worden aangemerkt, maar de waarde van de putopties wel. Met betrekking tot sommige transacties gaf het hof aan ISG de mogelijkheid om tegenbewijs te leveren. De Hoge Raad oordeelde dat het hof terecht de Haviltexmaatstaf had aangelegd, dat zijn oordeel niet onbegrijpelijk was en dat het voldoende was gemotiveerd. Daarbij nam de Hoge Raad in het bijzonder in aanmerking dat het hof, tegen de achtergrond van het debat van partijen, alle relevante omstandigheden van het geval in zijn beoordeling had betrokken, waaronder de wijze van totstandkoming van de PSA, de bewoordingen daarvan (over de betekenis waarvan partijen van mening verschilden) en de bedoeling van partijen. 73 Met betrekking tot de vraag of bepaalde transacties wel of niet tot de net proceed behoorden, oordeelde de Hoge Raad dat het daarbij gaat om waarderingen van feitelijke aard die niet in cassatie kunnen worden getoetst. 74 De Hoge Raad overwoog dat wel kon worden onderzocht of de voor deze oordelen gegeven motivering begrijpelijk en genoegzaam is, hetgeen het geval was. 75 Voor zover ik uit het arrest kan opmaken, zou deze zaak zich in beginsel hebben geleend voor een voorshands gegeven oordeel aan de hand van de betekenis van de bewoordingen in het contract. Het gaat immers om een ingewikkeld commercieel contract, waar partijen uitvoerig over lijken te hebben onderhandeld, waarbij ik aanneem dat partijen zijn bijgestaan door deskundige adviseurs. 76 Zoals A-G Timmerman echter terecht opmerkt: een plicht tot het toepassen van deze uitlegvorm 65. Van Rossum 2011b, p A-G Wissink in zijn conclusie onder 3.21 bij HR 19 november 2010, NJ 2010, 623 (Skare/Flexmen). 67. HR 18 november 2011, RCR 2012, 8 (ISG/Meropa). 68. Het betreft een feitelijk complexe zaak met in cassatie een grote hoeveelheid aan motiverings- en rechtsklachten. De rechtsoverwegingen van het hof zijn helaas niet opgenomen en blijken alleen uit de omschrijvingen van de Hoge Raad en A-G Timmerman. Zie nader over de moeilijke leesbaarheid van dit arrest A.G. Castermans, Arresten lezen, NTBR 2012/ In het arrest speelde daarnaast nog een veelheid aan andere feiten en geschilpunten, maar voor deze bijdrage beperk ik mij tot de feiten en rechtsoverwegingen die zien op de uitleg van de PSA. 70. A-G Timmerman in zijn conclusie onder bij HR 18 november 2011, RCR 2012, 8 (ISG/Meropa). 71. Op te maken uit de conclusie van A-G Timmerman onder 4.4 bij HR 18 november 2011, RCR 2012, 8 (ISG/Meropa). 72. Op te maken uit de conclusie van A-G Timmerman onder 4.7 bij HR 18 november 2011, RCR 2012, 8 (ISG/Meropa) en r.o Uit het arrest blijkt niet wat de bedoeling van partijen was met de term net proceed. Uit het arrest maak ik op dat het hof van oordeel was dat partijen slechts geldelijke voordelen op het oog hadden. Ik heb dit echter niet met zekerheid kunnen vaststellen. 73. HR 18 november 2011, RCR 2012, 8 (ISG/Meropa), r.o HR 18 november 2011, RCR 2012, 8 (ISG/Meropa), r.o HR 18 november 2011, RCR 2012, 8 (ISG/Meropa), r.o Dit maak ik op uit de opmerkingen van A-G Timmerman onder 4.4 in zijn conclusie bij HR 18 november 2011, RCR 2012, 8 (ISG/Meropa), waarin hij stelt dat een dergelijke uitlegwijze in deze zaak van belang is en dus kennelijk toegepast had kunnen worden. M v V , n u m m e r

8 heeft de rechter niet. 77 Dit volgt reeds uit de arresten Meyer Europe/PontMeyer en Derksen/Homburg en blijkt nogmaals uit het arrest ISG/Meropa. 78 Daarnaast bleek de term net proceed geen vastomlijnde taalkundige betekenis te hebben. 79 Een voorshands gegeven taalkundige uitleg was daarom niet zeer bruikbaar. De belangrijkste les die ik uit dit arrest trek, is dat zolang de rechter maar de juiste maatstaf aanlegt en zijn oordeel voldoende en begrijpelijk motiveert, zijn oordeel niet snel in cassatie zal worden vernietigd. De rechter is, zoals A-G Timmerman terecht opmerkt, vrij in de wijze waarop hij een overeenkomst uitlegt, zolang hij dit maar voldoende en begrijpelijk motiveert en de omstandigheden van het geval meeweegt. 3 Slot Uit de voorgaande arresten blijkt dat de rechter over verschillende manieren beschikt om een commercieel contract uit te leggen: hij kan de Haviltex-maatstaf op de normale wijze toepassen, hij kan onder omstandigheden zwaar gewicht toekennen aan de tekst of hij kan onder omstandigheden uitgaan van de taalkundige betekenis van de bewoordingen in het contract, behoudens tegenbewijs. De rechter is niet verplicht om een van deze manieren te hanteren. Zolang hij zijn oordeel maar voldoende en begrijpelijk motiveert en niet louter taalkundig uitlegt, komt de rechter een grote vrijheid toe en zal zijn oordeel niet snel in cassatie sneuvelen. uit de Verenigde Staten afkomstig was en het feit dat het contract in overeenstemming met de Anglo-Amerikaanse rechtstraditie tot in detail was vastgelegd. Omdat het aankomt op de omstandigheden van het geval, lijkt van een precieze afbakening van een categorie gevallen waarin de bewoordingen van een commercieel contract van groot belang zijn, geen sprake te kunnen zijn. Tot slot, de besproken arresten laten zien dat de Haviltexmaatstaf, met als grondslag de redelijkheid en billijkheid, ook bij commerciële contracten nog steeds de toetssteen is. Een puur taalkundige uitleg is niet toegestaan, zelfs niet indien het gaat om eenzijdig opgestelde algemene voorwaarden die gelden tussen professionele partijen. Een partij mag daarom altijd tegenbewijs leveren van een voorshands gegeven taalkundige uitleg, tenzij die partij haar uitlegkaarten al op tafel heeft gelegd. In dat laatste geval kan de rechter op basis van de taalkundige uitleg en de overige omstandigheden direct een oordeel vellen over de vraag wat partijen nu precies met hun hanenpoten bedoeld hebben. De Hoge Raad heeft de uitlegregels uit de arresten Meyer Europe/PontMeyer en Derksen/Homburg in de afgelopen vijf jaar verder ingevuld en vooral genuanceerd. Zo leek de categorie gevallen waarin een voorshands gegeven uitleg toegestaan is, duidelijk in de arresten Meyer Europe/PontMeyer en Derksen/Homburg. Het zou moeten gaan om een commerciële overeenkomst tussen professionele partijen die werden bijgestaan door deskundige adviseurs. De Hoge Raad oordeelt echter, volledig in lijn met de Haviltex-maatstaf, vooral aan de hand van de omstandigheden van het geval in hoeverre de tekst een belangrijke rol dient te spelen bij de uitleg. Het hoeft bijvoorbeeld niet altijd te gaan om (alleen) professionele partijen. Daarnaast kunnen bij commerciële contracten ook (rechts)culturele achtergronden van partijen en de wijze waarop die verwerkt zijn in het contract, aanleiding geven veel waarde te hechten aan de tekst van een contract, zo maak ik op uit het arrest UPC/Land. Als relevante omstandigheden noemde het hof daar immers het feit dat een aantal partijen 77. Punt 4.4 van A-G Timmerman in zijn conclusie bij HR 18 november 2011, RCR 2012, 8 (ISG/Meropa). 78. De Hoge Raad stelt in de arresten Meyer Europe/PontMeyer en Derksen/Homburg dat het het hof vrijstond deze uitlegvorm toe te passen, HR 19 januari 2007, NJ 2007, 575 m.nt. M.H. Wissink (Meyer Europe/ PontMeyer), r.o. 3.4 respectievelijk HR 27 juni 2007, NJ 2007, 576 m.nt. Wissink (Derksen/Homburg), r.o Zie ook Wissink 2012, p A-G Timmerman wijst onder 4.4 in zijn conclusie bij HR 18 november 2011, RCR 2012, 8 (ISG/Meropa) op de vertaling van de term net proceed in Black's Law Dictionary: proceeds does not necessarily mean only cash or money. 334 M v V , n u m m e r 1 1

Procederen over contractsuitleg

Procederen over contractsuitleg Procederen over contractsuitleg De Haviltexnorm als bewijsregel S.N. Temme* 1 Inleiding In zijn arresten van 19 januari 2007 en 29 juni 2007 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de rechter, in geval van contractsuitleg

Nadere informatie

De glijdende schaal tussen subjectieve uitleg en grammaticale uitleg van overeenkomsten

De glijdende schaal tussen subjectieve uitleg en grammaticale uitleg van overeenkomsten De glijdende schaal tussen subjectieve uitleg en grammaticale uitleg van overeenkomsten Door: Ton Lamers 1 (30 december 2011 gepubliceerd op www.mercaturahonesta.nl/publicaties) Wellicht het meest besproken

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR

Nadere informatie

Uitleg van overeenkomsten: maatwerk op basis van Haviltex

Uitleg van overeenkomsten: maatwerk op basis van Haviltex Uitleg van overeenkomsten: maatwerk op basis van Haviltex R. Bierenbroodspot* 1 Inleiding Na de publicatie van het Haviltex-arrest 1 werd de kernoverweging uit dit arrest de standaard kreet in rechterlijke

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

3 SFR. 20« Den Haag, Kenmerk:

3 SFR. 20« Den Haag, Kenmerk: Den Haag, 3 SFR. 20«Kenmerk: 2018-0000147519 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 18/03132) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-hertogenbosch van 8 juni 2018, nr. X Z 17/00004,

Nadere informatie

t twaalfuurtje van deze week 10 december 2014

t twaalfuurtje van deze week 10 december 2014 t twaalfuurtje van deze week 10 december 2014 Deze week een eigen zaak waarin de Rechtbank Gelderland, Zittingsplaats Zutphen, geoordeeld heeft over de derdenwerking van een exoneratiebeding in een taxatierapport.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Mr. Z. Kasim 1 HR 13 juli 2007, nr. C05/331, LJN BA231 Verplichte deelneming pensioenfonds, criteria arbeidsovereenkomst BW artikel 7: 610, artikel

Nadere informatie

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) ACIS 6 november 2015 Uitleg van verzekeringsvoorwaarden Prof. mr. drs. M.L.

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) ACIS 6 november 2015 Uitleg van verzekeringsvoorwaarden Prof. mr. drs. M.L. Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) ACIS 6 november 2015 Uitleg van verzekeringsvoorwaarden Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Uitleg van verzekeringsvoorwaarden (1)! Inleiding: het 2-fasen uitlegmodel

Nadere informatie

De uitlegmethode bij commerciële overeenkomsten: bieden de Nederlandse uitlegmethode en de uitlegmethode in het Common European Sales Law de gewenste

De uitlegmethode bij commerciële overeenkomsten: bieden de Nederlandse uitlegmethode en de uitlegmethode in het Common European Sales Law de gewenste De uitlegmethode bij commerciële overeenkomsten: bieden de Nederlandse uitlegmethode en de uitlegmethode in het Common European Sales Law de gewenste rechtszekerheid? Naam: Lisanne Wieringa December 2012

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. R.A.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. R.A. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-463 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. R.A. Blom, secretaris) Klacht ontvangen op : 16 oktober 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-299 (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris) Klacht ontvangen op : 5 februari 2015 Ingesteld door : Consument

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-094 (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris) Klacht ontvangen op : 25 april 2018 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

Jurisprudentie contractenrecht

Jurisprudentie contractenrecht Jurisprudentie contractenrecht W.L. Valk senior raadsheer Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden senior onderzoeker Radboud Universiteit Programma Twee arresten van de Hoge Raad: HR 12 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3593

Nadere informatie

DE OPZEGGING VAN DUUROVEREENKOMSTEN VOOR ONBEPAALDE TIJD

DE OPZEGGING VAN DUUROVEREENKOMSTEN VOOR ONBEPAALDE TIJD DE OPZEGGING VAN DUUROVEREENKOMSTEN VOOR ONBEPAALDE TIJD Aruba, 8 februari 2018 1. INLEIDING Op 2 februari 2018 heeft de Hoge Raad der Nederlanden een belangrijk arrest gewezen over de vraag of, en zo

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-143 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Klacht ontvangen op : 10 juli 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-580 (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris) Klacht ontvangen op : 4 augustus 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,

Nadere informatie

WEGING MEDEDELINGS- EN ONDERZOEKSPLICHT BIJ DWALING EN NON-CONFORMITEIT

WEGING MEDEDELINGS- EN ONDERZOEKSPLICHT BIJ DWALING EN NON-CONFORMITEIT WEGING MEDEDELINGS- EN ONDERZOEKSPLICHT BIJ DWALING EN NON-CONFORMITEIT Bij zowel een vordering op grond van non-conformiteit als op grond van dwaling speelt vaak de weging tussen enerzijds de mededelingsplicht

Nadere informatie

Water in wijn: de wijziging van passende arbeid in bedongen arbeid

Water in wijn: de wijziging van passende arbeid in bedongen arbeid Water in wijn: de wijziging van passende arbeid in bedongen arbeid Het komt regelmatig voor dat een werknemer na afloop van de wachttijd voor de WIA (104 tot 156 weken) niet in staat is zijn eigen werkzaamheden

Nadere informatie

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De Brandverzekering en Risicoverzwaring: over primaire dekkingsbepalingen, risicoverzwaringsmededelingsclausules en preventieve garantieclausules Prof. mr.

Nadere informatie

«**«<*«rtr wn P: 2/7. mei 2018 heb ik de eer het volgende opte. Vooraf. TOta»^ «" t(jn dbmveiplicjg' Z* T* Middel. n met 31 december 2014.

«**«<*«rtr wn P: 2/7. mei 2018 heb ik de eer het volgende opte. Vooraf. TOta»^ « t(jn dbmveiplicjg' Z* T* Middel. n met 31 december 2014. P: 2/7 8 JUNI 2018 Kenmerk: 2018-0000092206 ** **va ^G^^7ms^T(l,(ro,nUm'n5r 18/M91S) te8w fle A Z nr- 16/00543, inzake Mteaïl V8n 20 maart 2018, «**«

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure 1 Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 162, d.d. 6 juli 2011 (mr. P.A. Offers, voorzitter, prof. mr. drs. M.L. Hendrikse en mr. B.F. Keulen) Samenvatting Betalingsbeschermingsverzekering.

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-187 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris) Klacht ontvangen op : 16 mei 2016 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 2005/1/13)

Nadere informatie

Uitleg van de werkingssfeer van cao s CAO S IN DE PRAKTIJK. Workshop. Mr. dr. Esther Koot-van der Putte www.cao-recht.

Uitleg van de werkingssfeer van cao s CAO S IN DE PRAKTIJK. Workshop. Mr. dr. Esther Koot-van der Putte www.cao-recht. CAO S IN DE PRAKTIJK Uitleg van de werkingssfeer van cao s Workshop Mr. dr. Esther Koot-van der Putte www.cao-recht.nl 23 juni 2015 Het Adimac-arrest Viel Adimec onder Cao Metalektro? Adimec is een onderneming

Nadere informatie

Het uitleggen van overeenkomsten: een handleiding voor de praktijkjurist

Het uitleggen van overeenkomsten: een handleiding voor de praktijkjurist Het uitleggen van overeenkomsten: een handleiding voor de praktijkjurist P. Ras LL.B.* 12 1. Inleiding In de praktijk bestaat regelmatig onduidelijkheid over de vraag hoe de rechter een overeenkomst uit

Nadere informatie

QR code. De intentieovereenkomst in de transactiepraktijk. Download deze presentatie. Marina Verberkmoes. 13 november 2018

QR code. De intentieovereenkomst in de transactiepraktijk. Download deze presentatie. Marina Verberkmoes. 13 november 2018 QR code De intentieovereenkomst in de transactiepraktijk Download deze presentatie Marina Verberkmoes 13 november 2018 Agenda 1 Doel intentieovereenkomst 2 3 Valkuilen/geschillen Doel intentieovereenkomst

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-134 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris) Klacht ontvangen op : 13 juli 2016 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2012:BY3123

ECLI:NL:PHR:2012:BY3123 ECLI:NL:PHR:2012:BY3123 Instantie Datum conclusie 09-11-2012 Parket bij de Hoge Raad Datum publicatie 19-04-2013 Zaaknummer 11/04601 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 21 d.d. 2 april 2009 (mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil - Stork en mr. B. Sluijters) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-558 (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris) Klacht ontvangen op : 22 december 2014 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-721 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris) Klacht ontvangen op : 5 januari 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012 BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEIT SUCCESSIEWET OOK VOOR PRIVÉVERMOGEN? Op 13 juli 2012 heeft rechtbank Breda uitspraak gedaan in een zaak over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956 (LJN:

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. drs. M.H. Hendrikse, voorzitter en mr. F.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. drs. M.H. Hendrikse, voorzitter en mr. F. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-381 (prof. mr. drs. M.H. Hendrikse, voorzitter en mr. F. Faes, secretaris) Klacht ontvangen op : 26 juni 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Masterscriptie Ondernemingsrecht

Masterscriptie Ondernemingsrecht Masterscriptie Ondernemingsrecht Tilburg University Faculteit der Rechtswetenschappen Departement Business Law Auteur: Jorgos Sparos Anr: 496212 DE UITLEG VAN GARANTIES & VRIJWARINGEN IN OVERNAMECONTRACTEN

Nadere informatie

Edelachtbaar college,

Edelachtbaar college, Edelachtbaar college, X% Namens cliënten, a «a ^ ^ ^ ^ ^ M l e n tel^^^^ tekenen wij beroep in cassatie aan tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 22 september 2011 op het beroepschrift van 10

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

Vastgoed-nieuws. 21 november 2013. Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur

Vastgoed-nieuws. 21 november 2013. Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur Vastgoed-nieuws 21 november 2013 Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur Essentie Verhuurders proberen vaak op creatieve manier onder dwingendrechtelijke huur(prijs)beschermingsbepalingen uit te

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3701

ECLI:NL:GHDHA:2014:3701 ECLI:NL:GHDHA:2014:3701 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 11-11-2014 Datum publicatie 02-12-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-13_1439

Nadere informatie

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 MAART 2015 C.13.0358.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0358.F MAATSCHAPPIJ VOOR HET INTERCOMMUNAAL VERVOER TE BRUSSEL, Mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen M. S.,

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-028 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Klacht ontvangen op : 12 februari 2018 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) UITSPRAAK in de zaak nr. [nummer] mevrouw [naam klaagster], hierna te noemen klaagster,

TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) UITSPRAAK in de zaak nr. [nummer] mevrouw [naam klaagster], hierna te noemen klaagster, TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) UITSPRAAK 18-015 in de zaak nr. [nummer] ingediend door: met betrekking tot: mevrouw [naam klaagster], hierna te noemen klaagster, [naam aangeslotene

Nadere informatie

Gevolgen van schending mededelingsplicht bij verkoop aandelen

Gevolgen van schending mededelingsplicht bij verkoop aandelen Gevolgen van schending mededelingsplicht bij verkoop aandelen Inleiding In het traject dat uiteindelijk moet leiden tot de totstandkoming van een overeenkomst tot koop- en verkoop van aandelen hebben de

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd ECLI:NL:HR:2013:37 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 28-06-2013 Datum publicatie 04-07-2013 Zaaknummer 12/00171 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416,

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-172 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. P. van Haastrecht-van Kuilenburg, secretaris) Klacht ontvangen op : 1 februari 2017 Ingediend

Nadere informatie

6 april 2018 NTHR. Verzekering en de handel. Verzekering ten behoeve van een derde. mr. dr. A.H. Lamers, Open Universiteit

6 april 2018 NTHR. Verzekering en de handel. Verzekering ten behoeve van een derde. mr. dr. A.H. Lamers, Open Universiteit 6 april 2018 NTHR Verzekering en de handel Verzekering ten behoeve van een derde mr. dr. A.H. Lamers, Open Universiteit Contractsvrijheid / Partijautonomie? Wie Waarover Wanneer Geen beginsel zonder uitzonderingen:

Nadere informatie

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,

Nadere informatie

Rapport. Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klachten gegrond.

Rapport. Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klachten gegrond. Rapport Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de klachten gegrond. Datum: 12 januari 2015 Rapportnummer: 2015/007 2 SAMENVATTING Verzoekster, een

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/299

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/299 Rapport Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/299 2 Klacht Verzoekster klaagt erover, dat de gemeente Delft na 24 jaar de relatie met haar heeft beëindigd, zonder haar op een of andere wijze te compenseren

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TAF B.V., gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen Aangeslotene.

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TAF B.V., gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-344 d.d. 26 november 2013 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. B.F. Keulen, leden en mr. M. van Pelt, secretaris)

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-541 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris) Klacht ontvangen op : 29 december 2017 Ingediend door

Nadere informatie

LJN: BA8945, Rechtbank 's-gravenhage, KG 07/529 Print uitspraak

LJN: BA8945, Rechtbank 's-gravenhage, KG 07/529 Print uitspraak LJN: BA8945, Rechtbank 's-gravenhage, KG 07/529 Print uitspraak Datum uitspraak: 06-07-2007 Datum publicatie: 06-07-2007 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: Eiseres

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:5534 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2015:5534 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2015:5534 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 21-07-2015 Datum publicatie 23-07-2015 Zaaknummer 200.128.839-01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:BZ5048

ECLI:NL:HR:2013:BZ5048 ECLI:NL:HR:2013:BZ5048 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 22-03-2013 Datum publicatie 22-03-2013 Zaaknummer 11/05644 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken. I f^l öobuicq3~o\ Den Haag, 2 O MRT 2012 Kenmerk: DGB 2012-753 TL Motivering van liet beroepsciirir: in cassatie (rolnummer 12/00641) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 21 december

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 31-07-2007 Zaaknummer 0600466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling 9 september 2015 Alex Ter Horst Advocaat pensioenrecht Achtergrond Indien verplichtstelling van toepassing is leidt dat voor wg en bpf tot allerlei

Nadere informatie

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Kijk op NLFiscaal voor online versie 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Met enige regelmaat krijgt Sebastian Spauwen te horen dat iemand een makkelijke vraag

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. L.P. Stapel, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. L.P. Stapel, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-009 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. L.P. Stapel, secretaris) Klacht ontvangen op : 27 juni 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

BINDEND ADVIES VASTE COMMISSIE CAO VOOR HET OMROEPPERSONEEL. Inzake: tegen:

BINDEND ADVIES VASTE COMMISSIE CAO VOOR HET OMROEPPERSONEEL. Inzake: tegen: BINDEND ADVIES VASTE COMMISSIE CAO VOOR HET OMROEPPERSONEEL Inzake: (WERKNEMER) Verzoekster tegen: (OMROEPWERKGEVER) Verweerster 1. Taak en samenstelling van de Vaste Commissie 1.1. Krachtens artikel 49

Nadere informatie

Art. 8:42 Awb. Themamiddag formeel belastingrecht NVAB & Belastingdienst. Inspecteursmiddag Art. 8:42 AWB. Een grensverkenning

Art. 8:42 Awb. Themamiddag formeel belastingrecht NVAB & Belastingdienst. Inspecteursmiddag Art. 8:42 AWB. Een grensverkenning Art. 8:42 Awb Een grensverkenning Themamiddag Formeel Recht BD-Nvab, 29 oktober 2015 Ludwijn Jaeger Koos Spreen Brouwer Opdracht aan de inspecteur: verplichting de op de zaak betrekking hebbende stukken

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 4 november 2016 Eerste Kamer 15/00920 LZ/IF Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: tegen STICHTING PENSIOENFONDS PERSONEELSDIENSTEN, gevestigd te Amsterdam, VOOR VERWEERSTER in cassatie, advocaat:

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-548 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. B.F. Keulen, mr. J.S.W. Holtrop, leden en mr. C.J.M. Veltmaat, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar

: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-045 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. C.E. Polak, en mr. dr. S.O.H. Bakkerus, leden en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Klacht

Nadere informatie

Feiten. Standpunt inspecteur

Feiten. Standpunt inspecteur Forse stijging van de pensioengrondslag in zicht van pensioeningangsdatum maakt pensioenregeling niet onzuiver! Pensioenpremie niet ingehouden op het loon toch aftrekbaar! Het Gerechtshof te Amsterdam

Nadere informatie

Actualiteiten beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Pieter Leerink 6 november 2015 ACIS-symposium

Actualiteiten beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Pieter Leerink 6 november 2015 ACIS-symposium Actualiteiten beroepsaansprakelijkheidsverzekering Pieter Leerink 6 november 2015 ACIS-symposium Persoonlijke aansprakelijkheid advocaat ECLI:NL:HR:2015:2745 Client vraagt advies (risico s afdekken) over

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392 ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,

Nadere informatie

Nieuwsbrief Zorg. 10 december 2015. De verhouding tussen de zorgverzekeraar en de zorgaanbieders bij inkoopprocedures

Nieuwsbrief Zorg. 10 december 2015. De verhouding tussen de zorgverzekeraar en de zorgaanbieders bij inkoopprocedures Nieuwsbrief Zorg 10 december 2015 De verhouding tussen de zorgverzekeraar en de zorgaanbieders bij inkoopprocedures Inleiding Het Gerechtshof van Den Bosch heeft in het arrest van 12 mei 2015 bij wijze

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-567 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. S. Rutten, secretaris) Klacht ontvangen op : 15 januari 2018 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 30-01-2009 Datum publicatie 30-01-2009 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/181HR

Nadere informatie

Contractsuitleg anno 2014 De uitleg van schriftelijke overeenkomsten naar Nederlands en Anglo-Amerikaans recht

Contractsuitleg anno 2014 De uitleg van schriftelijke overeenkomsten naar Nederlands en Anglo-Amerikaans recht Contractsuitleg anno 2014 De uitleg van schriftelijke overeenkomsten naar Nederlands en Anglo-Amerikaans recht Masterscriptie Faculteit: Departement: Master: Tilburg Law School Privaatrecht Rechtsgeleerdheid,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/04123

ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/04123 ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 20-09-2005 Datum publicatie 05-10-2005 Zaaknummer 04/04123 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 11-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer 12-00035 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Belastingrecht

Nadere informatie

AGA International SA, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Verzekeraar.

AGA International SA, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Verzekeraar. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-158 d.d. 28 mei 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Samenvatting Reisverzekering. Uitleg verzekeringsvoorwaarden.

Nadere informatie

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483 ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars) De art. 6:193a e.v. BW, art. 6:194 BW en art. 6:194a BW Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B9 9243 (Nestlé/Mars) 1. In Vzr. Rb. Amsterdam 25 november

Nadere informatie

Rapport. Oordeel: Gegrond. Datum: 27 september 2016 Rapportnummer:2016/087

Rapport. Oordeel: Gegrond. Datum: 27 september 2016 Rapportnummer:2016/087 Rapport Rapport over een klacht over de beslissing van de heffingsambtenaar van de gemeente Schiedam om geen gevolg te geven aan het verzoek tot vermindering van de aanslagen WOZ voor de jaren 2008 en

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 FEBRUARI 2011 C.09.0548.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0548.F R. T., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen B. C., Mr. Pierre Van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. S. van Rijn, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. S. van Rijn, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-569 (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. S. van Rijn, secretaris) Klacht ontvangen op : 25 september 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-239 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris) Klacht ontvangen op : 22 februari 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 41 d.d. 22 februari 2011 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, mw. mr. E.M. Dil-Stork en prof. mr. M.L. Hendrikse) Samenvatting Natura-uitvaartverzekering.

Nadere informatie

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel:

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: R.T. Wiegerink Belastingblad (BB), maart, Nr. 6, BB 2019/112 16 januari 2019 Gerechtshof Den Haag Belanghebbende heeft onderzoek ter zitting van de rechtbank

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd ECLI:NL:HR:2017:1064 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-06-2017 Datum publicatie 09-06-2017 Zaaknummer 16/04866 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410,

Nadere informatie

Valkuilen bij overnamecontracten

Valkuilen bij overnamecontracten Valkuilen bij overnamecontracten Uitgebreide versie van de presentatie op legalbusinessday.nl Barbara van Hussen Casper Hamersma Overnamecontracten - Valkuilen Uitleg Economisch risico Signing Closing

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummer 13/01077 uitspraakdatum: 20 mei 2014 Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van drs.

Nadere informatie

UITLEG VAN OVEREENKOMSTEN DE INVLOED VAN ANDERE RECHTSGEBIEDEN OP HET PENSIOENRECHT VERENIGING VOOR PENSIOENRECHT ANNE HENDRIKX 20 JUNI 2018

UITLEG VAN OVEREENKOMSTEN DE INVLOED VAN ANDERE RECHTSGEBIEDEN OP HET PENSIOENRECHT VERENIGING VOOR PENSIOENRECHT ANNE HENDRIKX 20 JUNI 2018 DE INVLOED VAN ANDERE RECHTSGEBIEDEN OP HET PENSIOENRECHT VERENIGING VOOR PENSIOENRECHT ANNE HENDRIKX 20 JUNI 2018 HAVILTEX-MAATSTAF HAVILTEX-MAATSTAF HR 13 MAART 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158, NJ 1981/635

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.A. Koopman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.A. Koopman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2016-487 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.A. Koopman, secretaris) Klacht ontvangen op : 23 januari 2016 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 15-07-2010 Zaaknummer 268738 / HA ZA 09-1343 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ2891

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ2891 ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ2891 Instantie Datum uitspraak 24-01-2013 Datum publicatie 04-03-2013 Zaaknummer 11-00672 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:4659

ECLI:NL:CRVB:2016:4659 ECLI:NL:CRVB:2016:4659 Instantie Datum uitspraak 06-12-2016 Datum publicatie 12-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/1577 PW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak ECLI:NL:HR:2017:5 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 06-01-2017 Datum publicatie 06-01-2017 Zaaknummer 15/03526 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:2209, (Gedeeltelijke) vernietiging

Nadere informatie

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen: Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke

Nadere informatie

Zaaknummer : S Datum uitspraak : 15 mei 2018 Plaats uitspraak : Zeist

Zaaknummer : S Datum uitspraak : 15 mei 2018 Plaats uitspraak : Zeist Zaaknummer : S21-101 Datum uitspraak : 15 mei 2018 Plaats uitspraak : Zeist in het geschil tussen: de heer G.W. W mevrouw K. W wonende te Vlissingen verder te noemen: W c.s. tegen: Bindend Advies de Vereniging

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000.

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000. C/& Z^o^jr Edelhoogachtbaar College, y> "2_ Op 17 februari j.l. is door mij namens C igllllllpljp te IHllIll^, hierna belanghebbende, beroep in cassatie aangetekend tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie