De ICL en haar nultarief

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De ICL en haar nultarief"

Transcriptie

1 TILBURG UNIVERSITY De ICL en haar nultarief Thesis FE Student: A.A.J. van Bergen ANR: Studierichting: Fiscale Economie Onderwerp: 11d. Nultarief bij intracommunautaire leveringen Begeleid door: Mr. E.G. Bakker Datum: april 2013 Examencommissie: Mr. dr. M.M.W.D. Merkx, Mr. E.G. Bakker, D. Euser MSc & Mr. N. Sayedi

2 INHOUDSOPGAVE Lijst met gebruikte afkortingen... 3 Hoofdstuk 1: Inleiding... 4 Paragraaf 1.1: Aanleiding... 4 Paragraaf 1.2: Onderzoeksvraag... 5 Paragraaf 1.3: Verantwoording opzet... 5 Hoofdstuk 2: Algemene beginselen van de btw... 6 Paragraaf 2.1: Inleiding... 6 Paragraaf 2.2: Algemeen... 6 Paragraaf 2.3: De ondernemer... 7 Paragraaf 2.4: Prestaties : Algemeen : Leveringen : De ICT... 8 Paragraaf 2.5: Het tarief Algemeen Tarief omtrent de ICT Paragraaf 2.6: Conclusie Hoofdstuk 3: Huidige behandeling van een ICL Paragraaf 3.1: Inleiding Paragraaf 3.2: Voorwaarden in Wet op de Omzetbelasting Wat wel onder een ICL valt Wat niet onder een ICL valt Paragraaf 3.3: Conclusie Paragraaf 3.4: Slot Hoofdstuk 4: Bewijslast Paragraaf 4.1: Inleiding Paragraaf 4.2: Verplichtingen ondernemer : Teleos : Frisdrankarrest : Zaak Mecsek-Gabona Kft : Zaak Collée

3 4.2.5: Conclusie bewijslast voor ondernemer Paragraaf 4.3: Verplichtingen fiscus : TWOH International : Conclusie Paragraaf 4.4: Bescherming nultarief : Arrest VSTR : Overige relevante jurisprudentie : Conclusie Hoofdstuk 5: Toekomstvisie Paragraaf 5.1: Inleiding Paragraaf 5.2: Huidige consensus Paragraaf 5.3: Mogelijk toekomstige perikelen Paragraaf 5.4: Eigen visie Hoofdstuk 6: Conclusie Appendix A: Literatuurlijst Appendix B: Jurisprudentieregister

4 LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN Afkorting Betekenis Btw Belasting toegevoegde waarde EG Europese Gemeenschap EU Europese Unie ICL Intracommunautaire levering ICV Intracommunautaire verwerving ICT Intracommunautaire transactie HR Hoge Raad HvJ Hof van Justitie R.o. Rechtsoverweging Wet OB 1968 Wet op de Omzetbelasting

5 HOOFDSTUK 1: INLEIDING PARAGRAAF 1.1: AANLEIDING De Europese Unie stond in 1992 aan de vooravond van een ingrijpende fiscale wijziging op het gebied van de belasting toegevoegde waarde (hierna btw), die haar weer iets dichter bij de begeerde interne markt moest brengen 1. In 1993 ging men namelijk wat soepeler optreden bij de grensovergangen. Het was het jaar dat er een overgangsregeling werd geïntroduceerd. Deze regeling duurt echter tot vandaag de dag voort, want het uiteindelijke streven is tot op heden niet bereikt. Dit streven houdt in dat de lidstaat van levering de btw via de schatkist van de lidstaat van verwerving teruggeeft aan de ondernemer die de levering verricht 2. Ondanks dat dit uiteindelijke doel nog niet is bereikt, had de overgangsregeling wel een positief effect op de handel tussen de Europese lidstaten onderling. Voor bedrijven die internationale ambities hadden, kwamen er namelijk minder belemmeringen om continentale handel te gaan drijven. De huidige situatie ontwikkelde zich naarmate de afgelopen twee decennia verstreken. De Europese Unie is aan heel wat veranderingen onderhavig geweest in het verleden en gezien de turbulente situatie op dit moment, zal deze trend zich waarschijnlijk ook in de toekomst voort zetten. Wat hebben mogelijk toekomstige veranderingen voor invloed op de term intracommunautaire transactie (hierna ICT)? Deze blik op de toekomst beslaat een deel van dit onderzoek. De geïntroduceerde overgangsregeling heeft de ICT 3 ontwikkeld. De Wet op de Omzetbelasting 1968 (hierna Wet OB) en verdere jurisprudentie hebben deze term verder gespecificeerd. Zo zijn er voorwaarden ontwikkeld waar een ondernemer aan moet voldoen om aanspraak te kunnen maken op het nultarief en is er jurisprudentie opgesteld over wat voor soort bewijs hiervoor afdoende is. De kern van dit onderzoek richt zich op de bewijslast omtrent dit specifiek type leveringen. De verdeling van deze bewijslast is de afgelopen jaren geregeld onderwerp van discussie geweest in de jurisprudentie. Is een belastingplichtige geheel zelf verantwoordelijk voor het al dan niet kunnen voldoen aan de voorwaarden en de eisen aan de bewijsaanlevering? Of krijgt zij hierin bijval vanuit de wet of van een inspecteur? Op deze vragen wordt een antwoord gegeven in dit onderzoek. 1 Fiscale Encyclopedie De Vakstudie Omzetbelasting, art. 1 Wet OB Van Norden 2007, p Artikel 2a lid 1 onderdeel h Wet OB

6 PARAGRAAF 1.2: ONDERZOEKSVRAAG Op basis van de aanleiding voor het doen van dit onderzoek is de volgende onderzoeksvraag tot stand gekomen: In hoeverre staat een ondernemer er bij een intracommunautaire levering alleen voor om in aanmerking te komen voor het nultarief van de btw? PARAGRAAF 1.3: VERANTWOORDING OPZET Het onderzoek gaat hierna verder met hoofdstuk twee dat gewijd is aan relevante algemene beginselen van de btw. Het derde hoofdstuk gaat in op de behandeling van de intracommunautaire levering (hierna ICL) in de huidige Wet OB. Hoofdstuk vier bevat jurisprudentie over deze problematiek en de verdeling van de bewijslast. Vervolgens is er een toekomstvisie beschreven in hoofdstuk vijf, om ten slotte af te sluiten met een zesde hoofdstuk die de conclusie bevat waarin bovenstaande onderzoeksvraag wordt beantwoord. 5

7 HOOFDSTUK 2: ALGEMENE BEGINSELEN VAN DE BTW PARAGRAAF 2.1: INLEIDING In dit tweede hoofdstuk is een basis gelegd voor de behandelde onderdelen in dit onderzoek. Er volgen nu algemene beginselen van de btw die relevant zijn om te vermelden in het kader van een ICT. Vervolgens wordt er in volgende hoofdstukken dieper ingegaan op dit soort transactie. Dit hoofdstuk bevat een uiteenzetting van de achtergrond van de btw, de ondernemer, prestaties voor de btw en tenslotte het bijbehorende tarief. PARAGRAAF 2.2: ALGEMEEN Nederland kent een zeer diverse groep van belastingen, die tezamen een belangrijk deel vertegenwoordigen van de inkomsten in de Nederlandse schatkist. De verschillende belastingen kunnen worden gerangschikt op basis van opbrengsten. Uit data beschikbaar gesteld door het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) blijkt dat, naast de loonbelasting, de omzetbelasting een aanzienlijk aandeel heeft in de totale belastingopbrengst voor de overheid 4. Recente cijfers uit 2012 laten zien dat de omzetbelasting maar liefst 31,6% beslaat van de totale belastingopbrengsten 5. Naast het rangschikken op basis van het budgettaire beginsel, kunnen belastingen ook gegroepeerd worden op basis van de manier waarop een belasting wordt ontvangen door het Rijk. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden tussen directe en indirecte belastingen 6. Het verschil tussen deze twee belastingen is dat de belasting bij de ene groep (directe belastingen) door een particulier wordt afgedragen en bij de andere groep (indirecte belastingen) door een ondernemer. De omzetbelasting is een vorm van een indirecte belasting. Deze belasting werkt kostprijsverhogend en ondernemers wentelen daarom af op de particuliere consumenten 7. Voordeel voor de fiscus is dat ze niet achter alle mensen individueel aan hoeft, maar enkel direct te maken heeft met de ondernemers. Daarnaast heeft het ook een positief effect op de acceptatie door de maatschappij, omdat op deze manier niet direct het inkomen wordt getroffen 8. 4 Informatie afkomstig van: < l-5)-l&hd=090>. Geraadpleegd op: 15 april Informatie afkomstig van: < l-5)-l&hd=090>. Geraadpleegd op: 15 april Informatie afkomstig van: < Geraadpleegd op: 15 april Beelen e.a. 2012, Cursus Belastingrecht, studenteneditie , par B. 8 Beelen e.a. 2012, Cursus Belastingrecht, studenteneditie , par B. 6

8 PARAGRAAF 2.3: DE ONDERNEMER In de vorige paragraaf is duidelijk geworden dat de ondernemer een grote rol speelt op het gebied van de omzetbelasting 9. Dit blijkt ook uit de beschrijving van belastbare handelingen in de Wet OB 10. In die beschrijving speelt de term ondernemer een grote rol. De wetgever heeft het begrip ondernemer gedefinieerd met een ieder die een bedrijf zelfstandig uitoefent, waardoor er een grote groep mensen kan worden bereikt waar deze definitie betrekking op heeft 11. Het toepassingsgebied wordt wel enigszins beperkt door een bepaling uit de btw-richtlijn die stelt dat een belastingplichtige ook als zodanig moet handelen 12. Er moet dus worden opgetreden binnen het kader van de onderneming 13. In de volgende paragraaf zal de ICT worden beschreven. Voor dit type transactie is het essentieel dat er sprake is van een transactie met een ondernemer of rechtspersoon in het land van verwerving 14. Hieruit blijkt dat de ondernemer dus een belangrijke schakel is in deze problematiek. PARAGRAAF 2.4: PRESTATIES 2.4.1: ALGEMEEN Een ondernemer kan in haar hoedanigheid als ondernemer prestaties leveren. Dit gebeurt dan in de vorm van een belastbare handeling 15. Deze belastbare handelingen zijn uitvoerig beschreven in de Wet OB. In deze paragraaf wordt de levering 16 en ICT 17 besproken. Aangezien de kern van dit onderzoek zich toespitst op de ICL, zijn diensten en invoer buiten beschouwing gelaten wegens irrelevantie in het kader van de behandelde bewijslast. Diensten komen niet aan bod, omdat een ICT specifiek betrekking heeft op.. goederen onder bezwarende titel 18. Daarnaast heeft invoer eveneens geen betrekking op een ICT, omdat invoer specifiek samenhangt met goederen uit een derde-land Zie paragraaf Artikel 1 Wet OB Ondernemer is ieder die een bedrijf zelfstandig uitoefent. Artikel 7 lid 1 Wet OB Richtlijn 2006/112/EG. Afkomstig van: < Geraadpleegd op 15 april Van Hilten & Van Kesteren 2012, p Artikel 1 Wet OB Van Hilten & Van Kesteren 2012, p Zie paragraaf Zie paragraaf Artikel 1 onderdeel b Wet OB Hierbij zijn wel uitzonderingen, maar die zijn niet relevant voor de bewijslast. 19 Artikel 18 lid 1 Wet OB

9 2.4.2: LEVERINGEN Het begrip levering is, evenals het begrip ondernemer, ruim gedefinieerd. In het merendeel van de transacties voltrekt een levering zich op het moment dat de macht om als eigenaar over een goed te beschikken overgaat naar de ontvanger 20. De vergoeding van een tegenprestatie kan plaatsvinden in de vorm van geld of in de vorm van natura. De waarde van deze beide tegenprestaties moeten worden meegenomen bij het berekenen van de waarde voor de omzetbelasting 21. Daarnaast spreekt men ook van leveringen van goederen inzake een huurkoopovereenkomst en wanneer onroerende zaken worden opgeleverd door de vervaardiger 22. De plaats van levering is de plaats waar het vervoer/de verzending aanvangt 23. In het geval van een binnenlandse transactie heeft dit dus geen invloed op de omzetbelasting, aangezien de levering dan ten alle tijden in Nederland plaatsvindt : DE ICT Leveringen kunnen binnen een land, tussen lidstaten en met een derde-land plaatsvinden. Een ICT beslaat de tweede vorm van een levering: die tussen verschillende lidstaten. Het is een aparte vorm van een levering die bestaat uit een ICL en een intracommunautaire verwerving (hierna ICV). In het geval van een ICT kan er slechts één ICL en één ICV voltrokken worden 24. Een vereiste voor deze transactie is dat zowel in de staat van de ICL als in de staat van de ICV door een ondernemer c.q. een als zodanig handelend persoon moet worden opgetreden 25. Een andere cruciale voorwaarde voor dit type levering is dat de transactie grensoverschrijdend is. Aanvullend hierop dient de grensoverschrijdende transactie dus tussen twee lidstaten van de Europese Unie plaats te vinden, omdat de levering zich anders nog kan gaan bevinden op het gebied van in- en uitvoer. In het geval van een intracommunautaire transactie dient goed in ogenschouw te worden genomen waar het vervoer aanvangt, omdat er sprake is van verschillende lidstaten. Het transporteren van eigen goederen naar een andere lidstaat wordt door de omzetbelasting ook geschaard onder de ICT in de vorm van een fictie Artikel 3 lid 1 Wet OB 1968; HvJ EG 15 december 2005 Zaak C-63/04 R.o. 5. Het is hierbij niet noodzakelijk dat ook de juridische eigendom al mee over gaat (HvJ EG 8 februari 1990 Zaak C-320/88 R.o. 9). 21 Van Hilten & Van Kesteren, 2012, p Artikel 3 lid 2 en lid 3 Wet OB Artikel 5a Wet OB HvJ EG 6 april 2006 Zaak C-245/04 R.o Van Hilten & Van Kesteren 2012, p. 62; Richtlijn 2006/112/EG. N.B.: naar deze btw-richtlijn wordt ook vaak naar verwezen in arresten van de Hoge Raad c.q. Hof van Justitie. Ik richt me in dit onderzoek hoofdzakelijk op de Nederlandse wetgeving en de jurisprudentie om de onderzoeksvraag uiteindelijk te beantwoorden. Echter, aangezien jurisprudentie vaak gebaseerd is op de btw-richtlijn, zal de btw-richtlijn indirect ook invloed hebben op mijn conclusie. 26 Artikel 3a Wet OB

10 : De ICL Een ICL is een levering die zich voltrekt vanuit een lidstaat richting een andere lidstaat, alwaar de verwerving plaatsvindt. De plaats van de ICL is het land waar het vervoer aanvangt ter transport naar de andere lidstaat 27. Als het transport heeft plaatsgevonden en de verwerving van de levering in de andere lidstaat een feit is, zal de dienstdoende ondernemer een btw-identificatienummer moeten aanvragen in de lidstaat waar de verwerving heeft plaatsgevonden 28. In het geval van een ICL kan er onderscheid gemaakt worden tussen enerzijds een normale ICL en anderzijds een fictieve ICL. Een normale ICL is de levering van een goed tussen lidstaten. Het andere deel van het begrip ICL vindt plaats in de vorm van een fictieve ICL. Dit omvat het overbrengen van een eigen goed naar een andere lidstaat (bijvoorbeeld naar een vaste inrichting in een andere lidstaat) 29. De toevoeging van de fictieve ICL heeft het begrip ICL verruimd : De ICV De belaste prestatie in geval van een ICT is de verwerving van het goed in de lidstaat waar de ICL aankomt 30. Deze ICV is naast de gelijknamige levering het tweede onderdeel van de ICT. Het is tevens het eindstation van deze transactie. In de lidstaat van aankomst moet de verwerving door een ondernemer worden aangegeven bij de fiscus en dient er belasting te worden afgedragen volgens het fiscale stelsel van de lidstaat van verwerving 31. Het land waar de levering plaatsvindt, dient op het gebied van belasting in rekening brengen dus voorrang te verlenen aan de lidstaat waar de verwerving plaatsvindt 32. Ter verduidelijking van deze problematiek gebruik ik een hypothetische casus. Een Franse multinational schaft een grote hoeveelheid goederen aan bij een Nederlandse fabriek. De Nederlandse fabriek transporteert de goederen vervolgens naar Frankrijk. In dit geval vindt de ICL plaats in Nederland. Hierdoor dient de Nederlandse fabriek, als ondernemer zijnde, een btw-identificatienummer aan te vragen in het land van verwerving, Frankrijk. De ICV vindt namelijk plaats in Frankrijk, wat resulteert in een verplichting voor de Franse multinational om de verwerving te melden in Frankrijk met als gevolg dat ze het bijbehorende Franse btw-percentage dient te betalen bovenop het aanschafbedrag. 27 Artikel 5 lid 1 onderdeel a Wet OB Beelen e.a. 2012, Cursus Belastingrecht, studenteneditie , par M.e. 29 Artikel 3a Wet OB Beelen e.a. 2012, Cursus Belastingrecht, studenteneditie , par. 2A Beelen e.a. 2012, Cursus Belastingrecht, studenteneditie , par. 2A Tabel II onderdeel a onder 6ᴼ Wet OB

11 PARAGRAAF 2.5: HET TARIEF ALGEMEEN De maatstaf en het tarief zijn vanzelfsprekend ook een essentieel onderdeel op het gebied van de omzetbelasting. Zeer recent was er nog een belangrijke gebeurtenis voor het tarief, namelijk de verhoging van het btw-percentage voor hoogbelaste handelingen van 19% naar 21% 33. In Nederland kennen we nu drie verschillende btw-percentages, te weten nihil, 6 percent en 21 percent 34. Bij het in ogenschouw nemen van alle Europese btw-tarieven zien we dat Nederland behoort tot de groep landen met de minste differentiatie in het btw tarief 35. Dit brengt als voordeel met zich mee dat er in het algemeen meer duidelijkheid is bij de belasting met verschillende percentages, al is er nog altijd een grijs gebied met uitzonderingen. In dit onderzoek zal het nultarief centraal staan, omdat dit het relevante tarief is voor een ICL. Dit nultarief van de ICL staat ook centraal bij de bewijslast die later wordt besproken TARIEF OMTRENT DE ICT Zoals hierboven vermeld, is aan een ICL een nultarief gekoppeld. Het nultarief heeft een grote invloed gehad op het handelsgemak van bedrijven tussen lidstaten onderling. Voor de invoering van de ICL in 1993 kwamen er namelijk heel wat administratieve werkzaamheden kijken bij een transactie tussen bedrijven uit verschillende lidstaten. Het nultarief is er in de vorm van de verlegde btw naar het land van verwerving. Het is niet zo dat de transactie geheel is vrijgesteld van btw. Het nultarief heeft als gevolg dat er over de transactie maar één keer btw hoeft te worden betaald. Dit laatste gebeurt zoals eerder aangehaald in de lidstaat van verwerving. Echter kom je als ondernemer niet altijd even gemakkelijk in aanmerking voor dit nultarief. Hierbij speelt de bewijslast een rol en daarvoor zijn in de jurisprudentie aanvullende voorwaarden opgesteld. Deze aanvullende voorwaarden komen later nog aan bod Met ingang van 1 oktober 2012 is deze verandering doorgevoerd. Tigchelaar & Van Esdonk, Het Nederlandse btw-tarief is verhoogd! Nog enkele aandachtspunten voor de praktijk, BTW-bulletin, 2012/ Artikel 9 Wet OB Afkomstig van < ates_en.pdf>. Geraadpleegd op 15 april Zie hoofdstuk 4 (inzake de bewijslast). 10

12 PARAGRAAF 2.6: CONCLUSIE In dit hoofdstuk zijn de relevante algemene beginselen van de omzetbelasting aan bod gekomen. Er is naar voren gekomen dat de omzetbelasting erg belangrijk is voor de Nederlandse schatkist, zowel budgettair als met de bijbehorende procedure eraan voorafgaand. De ondernemer speelt bij de omzetbelasting een centrale rol, mits ze als zodanig handelt 37. Ze kan verschillende prestaties leveren die ieder in aanmerking komen voor omzetbelasting. Op het gebied van de ICT staat de ICV centraal als belaste prestatie. Het land waar de ICL wordt verricht verlegt de belasting naar de lidstaat van verwerving, alwaar de prestatie is onderworpen aan het geldende btw tarief van de laatstgenoemde lidstaat 38. Het is dus niet zo dat een ICT geheel is vrijgesteld van omzetbelasting, maar door het verleggen van de belasting door de lidstaat van de ICL wordt voorkomen dat er over één transactie twee keer btw dient te worden afgedragen. Nu zal verder worden ingegaan op de behandeling van de ICL en haar verlegde verplichting om omzetbelasting af te dragen. 37 Zie paragraaf Zie paragraaf

13 HOOFDSTUK 3: HUIDIGE BEHANDELING VAN EEN ICL PARAGRAAF 3.1: INLEIDING In dit hoofdstuk staat de ICT centraal, in het bijzonder de ICL. Door de jaren heen zijn er in de jurisprudentie heel wat voorwaarden ontwikkeld die betrekking hebben op de ICL. Deze voorwaarden zijn terug te vinden in de huidige Wet OB 1968 en de gewezen jurisprudentie op dit gebied. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de geldende voorwaarden voor de ICL in de huidige Wet OB. PARAGRAAF 3.2: VOORWAARDEN IN WET OP DE OMZETBELASTING WAT WEL ONDER EEN ICL VALT De Wet OB gaat niet uitvoerig in op voorwaarden omtrent de ICL. Ze houdt het op dit gebied beknopt, maar toch komen er enkele belangrijke beginselen naar voren die hier stapsgewijs uiteengezet zijn. De ICL is een levering zoals beschreven in artikel 3 Wet OB, met als aanvulling dat de transactie grensoverschrijdend dient te zijn. Zoals al eerder aangehaald dient er namelijk zowel een leveringsstaat als verwervingsstaat te zijn. De plaats van levering vindt plaats in de lidstaat waar het vervoer aanvangt 39. Een uitzondering hierop is er in het geval er sprake is van een zogenoemde ABCovereenkomst. Bij deze overeenkomst is er sprake van meerdere landen, echter is het land waar het vervoer oorspronkelijk heeft plaatsgevonden een derde-land. Dit zou tot gevolg hebben dat de levering niet in een lidstaat zou plaatsvinden. Hier is echter bij fictie bepaald dat de levering van dit soort transacties zowel bij het oorspronkelijke vervoer, als bij het verdere vervoer richting een andere lidstaat, in de lidstaat van invoer ligt 40. Het meest essentiële artikel voor het nultarief van de ICL is de reeds aangehaalde 41 bepaling die daar betrekking op heeft: goederen die worden vervoerd naar een andere lid-staat, wanneer deze goederen aldaar zijn onderworpen aan heffing van belasting terzake van ICV van die goederen 42 Hiernaast zijn er ook nog twee aanvullende voorwaarden opgenomen in de Wet OB om aanspraak te kunnen maken op het nultarief. Ten eerste behoort de ondernemer te beschikken over het btw- 39 Artikel 5 Wet OB Artikel 5 lid 2 Wet OB Zie hoofdstuk Tabel II onderdeel a onder 6ᴼ Wet OB

14 identificatienummer van haar afnemer 43 en daarnaast dient de aanspraak te blijken uit de boeken en bescheiden WAT NIET ONDER EEN ICL VALT De bepaling die ziet op leveringen 45 bevat onderdelen die niet in aanmerking komen om in het kader van een grensoverschrijdende transactie binnen twee lidstaten van de Europese Unie, als een ICT te worden gezien 46. Dit kan als een gevolg gezien worden van het ruim opstellen van het begrip levering. Doordat dit begrip zo ruim is gedefinieerd, vallen er ook zaken onder die wel binnen een lidstaat als een levering gezien kunnen worden, maar niet grensoverschrijdend zo beschouwd kunnen worden. Gevolg hiervan is dat op deze laatste groep bepalingen geen ICL op van toepassing is en zodoende ook dat bijbehorende nultarief niet opgaat voor levering. In de literatuur worden hiervan de voorbeelden met betrekking tot de oplevering van een onroerende zaak en het voor bedrijfsdoeleinden bestemmen van in het eigen bedrijf vervaardigde goederen genoemd 47. Het is namelijk onwaarschijnlijk dat een huis gebouwd wordt in het ene land en dan op een bepaalde manier getransporteerd zal worden naar het andere land om aldaar op een kavel te worden bevestigd. Verder valt de bepaling omtrent afstandsverkopen 48 ook niet onder een ICL. In het geval van een ICT blijkt namelijk expliciet dat het moet gaan om een ondernemer of rechtspersoon 49. Bij afstandsverkopen wordt handel gedreven met een persoon die een particulier is dan wel daaraan gelijk kan worden gekwalificeerd 50. Een bijkomend vereiste is dat het vervoer plaatsvindt in de vorm van het laten bezorgen van de goederen door de leverancier bij de afnemer 51. Indien er namelijk sprake is van het afhalen of af laten halen van de goederen door de particuliere consument in de andere lidstaat, gaat art. 5a Wet OB niet op. Zoals in de literatuur aangehaald zou dit kunnen zorgen dat men bewust aankopen gaat doen in landen alwaar een laag btw-tarief van kracht is 52. Om dit tegen te gaan heeft men in geval van afstandsverkopen ervoor gezorgd dat het btw-tarief van de lidstaat van verwerving van kracht is op de prestatie. Wat echter wel belangrijk is om te signaleren is dat hoewel afstandsverkopen niet onder een ICL vallen, dit geen betrekking heeft op het nultarief. Dit wordt namelijk nog steeds verlegd naar de lidstaat van verwerving. 43 Artikel 12 lid 2 onderdeel a onder 2ᴼ Uitvoeringsbesluit OB Artikel 12 lid 1 Uitvoeringsbesluit OB Artikel 3 Wet OB Van Hilten en van Kesteren 2012, Omzetbelasting, p Van Hilten en van Kesteren 2012, Omzetbelasting, p Van Hilten en van Kesteren 2012, Omzetbelasting, p Artikel 1 Wet OB Van Hilten en van Kesteren 2012, Omzetbelasting, p Van Hilten en van Kesteren 2012, Omzetbelasting, p Van Hilten en van Kesteren 2012, Omzetbelasting, p Het blijkt namelijk dat hedendaags de tarieven van ieder afzonderlijke lidstaat in het kader van de omzetbelasting erg van elkaar kunnen verschillen. 13

15 PARAGRAAF 3.3: CONCLUSIE De ICL is dus aan de orde, aldus de voorwaarden in de belastingwet, indien voldaan is aan de volgende vereisten: grensoverschrijdende transactie die plaatsvindt tussen lidstaten van de Europese Unie en handelen met een ondernemer 53. De aanwezigheid van een ICL brengt met zich mee dat er een nultarief 54 op de levering van toepassing is in de lidstaat van levering. Er is ook gebleken dat een transactie die niet voldoet aan de vereiste handelen met een ondernemer kan leiden tot het aanwezig zijn van een nultarief. Dit is namelijk aan de orde bij de hierboven besproken afstandsverkopen. Wat dat betreft heeft het nultarief een ruime werking. Wel moet in ogenschouw genomen worden dat aan deze ruime werking verschillende redenen ten grondslag liggen. Enerzijds is namelijk de insteek om de btw te verleggen en zodoende ervoor te zorgen dat er niet tweemaal btw over een levering hoeft te worden betaald. Anderzijds ziet het nultarief ook op het tegengaan van het bewust aankopen doen in landen die een laag btw-percentage hanteren 55. Hierdoor moeten politieke instellingen er zorg voor dragen dat hier een antimisbruikbepaling aan gekoppeld is. PARAGRAAF 3.4: SLOT Naast de huidige Nederlandse Wet OB, is er de afgelopen decennia ook in de jurisprudentie een aanzienlijke hoeveelheid literatuur verschenen die ziet op deze problematiek. Ik heb er echter voor gekozen om hier in dit hoofdstuk geen aparte paragraaf aan te wenden, omdat het veel overlap kent met het hoofdstuk dat nu volgt: de verdeling van de bewijslast. Om ervoor te zorgen dat het onnodig herhalen van zaken in mijn onderzoek geminimaliseerd wordt, kies ik er bewust voor om de relevante informatie uit de jurisprudentie in te voegen in het hoofdstuk dat nu komen gaat. 53 Artikel 17a jo. artikel 1 Wet OB Uitzonderingen daargelaten. 55 Zie paragraaf

16 HOOFDSTUK 4: BEWIJSLAST PARAGRAAF 4.1: INLEIDING Dit hoofdstuk bevat de kern van dit onderzoek. De afgelopen hoofdstukken zijn steeds iets verder toegespitst op de mate van detail op het gebied van de omzetbelasting, met de ICL in het bijzonder. Er zal nu worden ingegaan op de bewijslast die komt kijken bij het aanspraak kunnen maken op een nultarief. Het zal duidelijk worden in hoeverre de bewijslast evenredig verdeeld is tussen de ondernemer en de fiscus. Allereerst wordt de positie van de ondernemer behandeld en vervolgens komt de verplichting van de fiscus naar voren. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met een beschrijving van de bescherming van het nultarief wat ook zeker niet onderschat mag worden op dit gebied van de omzetbelasting. PARAGRAAF 4.2: VERPLICHTINGEN ONDERNEMER De ondernemer draagt een deel van de bewijslast met zich mee omtrent het aantonen van het bestaan van een ICL en voor het in aanmerking kunnen komen voor het nultarief. Dit blijkt uit de arresten die hieronder uiteengezet zijn. Het is echter wel zo bepaald dat het geëiste bewijs bij deze bewijslast niet onevenredig zwaar mag zijn 56. Een voorbeeld hiervan is dat opgemaakte verklaringen over de transactie die pas na afloop van de transactie zijn geformuleerd, ook door de fiscus dienen te worden geaccepteerd als aangedragen bewijs 57. Deze paragraaf is puntsgewijs uiteengezet. Hieronder zijn een aantal arresten uitgewerkt. De keuze voor deze arresten is gelegen in het feit dat ze allemaal duidelijke en belangrijke punten hebben aangehaald waaruit blijkt waar de bewijslast van een ondernemer in schuilt. Bij ieder arrest is allereerst een beknopte situatieschets gegeven en vervolgens de uitspraak in de zaak met de relevante rechtsgronden weergegeven. 56 HR 20 december 2002, LJN AE4369, R.o HR 5 december 2003, LJN AN9568, R.o

17 4.2.1: TELEOS : Situatieschets Het in Engeland gevestigde bedrijf Teleos doet zaken met de Spaanse vennootschap TT. De goederen (in dit geval mobiele telefoons) worden afgeleverd bij een opslagplaats en vervolgens vervoerd naar de lidstaat van verwerving (Spanje) in opdracht van TT. Na elk afzonderlijk voltooide transactie krijgt Teleos de CMR-vrachtbrieven van TT. De Britse fiscus accepteert deze brieven als bewijs dat de goederen naar een andere lidstaat zijn vervoerd, tot het moment dat blijkt dat de CMR-vrachtbrieven vals bleken te zijn. Ondanks dat deze fraude buiten medeweten van Teleos gebeurde, kreeg het bedrijf toch aanzienlijke aanslagen opgelegd van de Britse fiscus. Tegen deze aanslagen ging Teleos in beroep met als doel haar recht op een vrijgestelde ICL veilig te stellen : Uitspraak in de zaak Het Hof van Justitie (hierna HvJ) gaf de basale voorwaarden voor een vrijgestelde ICL aan waarop ze haar uitspraak vervolgens doorborduurde. Ze gaf aan dat de macht van eigendom moet zijn overgegaan 59 en de verkoper moet aantonen dat het goed vervoerd is naar de andere lidstaat 60. Aanvullend hierop heeft het HvJ ook besloten dat wanneer er sprake is van een situatie waarin de leverancier te goeder trouw 61 aan een transactie heeft deelgenomen, met inbegrip van aangeleverde bewijzen die duiden op het recht van een vrijgestelde ICL, haar het nultarief niet mag worden onthouden. Een belangrijke voorwaarde is dat de leverancier, in dit geval Teleos, aan kan tonen dat haar optreden in de transactie geen verband houdt met de geconstateerde fraude. Daarbij is het ook belangrijk dat Teleos niet had kunnen weten en niet wist dat TT de goederen niet naar een andere lidstaat heeft vervoerd 62. Een belangrijke passage in dit arrest, waarbij de bewijslast die rust op de ondernemer nog eens benadrukt wordt, is dat het aangifte doen in de lidstaat van bestemming in het kader van een ICV geen doorslaggevend bewijs is dat het een vrijgestelde levering betreft. 58 De informatie in deze paragraaf ziet op hetgeen uitgesproken in HvJ EG 27 september 2007 Zaak C- 409/ HvJ EG 27 september 2007 Zaak C-409/04 R.o. 3;. Overeenkomstig met het bepaalde in artikel 3 in de Wet OB HvJ EG 27 september 2007 Zaak C-409/04 R.o HvJ EG 27 september 2007 Zaak C-409/04 R.o HvJ EG 27 september 2007 Zaak C-409/04 R.o

18 4.2.2: FRISDRANKARREST : Situatieschets In deze casus was er sprake van een transactie tussen een Nederlands bedrijf met een afnemer in het Verenigd Koninkrijk. De prestatie die in het geding was betrof een grootschalige hoeveelheid frisdrank die vervoerd werd vanuit Nederland naar de afnemer in de andere lidstaat. De kwestie was of de Nederlandse leverancier verweten kon worden dat de overzeese afnemer de ICV niet heeft aangegeven bij haar fiscus : Uitspraak in de zaak De in de inleiding van dit hoofdstuk aangehaalde stelling over dat een deel van de bewijslast bij de belastingplichtige ligt is naar voren gekomen in het Frisdrankarrest (BNB 2011/159). In dit arrest oordeelde het HvJ dat de belanghebbende die in aanmerking zou komen voor een ICL (en zodoende ook het bijbehorende nultarief), in het kader van haar bewijslast, niet afdoende aannemelijk had gemaakt dat de afnemer een ICV zou realiseren. Impliciet geeft het Hof hiermee aan dat deze bewijslast (deels) bij de belastingplichtige ligt. De Hoge Raad heeft zich hierbij aangesloten, maar heeft wel een kritische kanttekening geplaatst. Ze sloot zich inderdaad aan bij het HvJ wat betreft dat de ondernemer niet had aangetoond wie daadwerkelijk haar afnemer was (aan de hand van boeken en bescheiden) 64. Echter wat betreft de grootte van de levering, waardoor er mogelijk sprake is van afstandsverkopen 65, had het Hof naar mening van de Hoge Raad haar oordeel meer moeten motiveren met betrekking tot het aangeleverde bewijs dat betrekking had op de omvang van de levering. Deze zaak is op dit moment een doorverwezen zaak en er zal in de nabije toekomst dus nog een aanvullende uitspraak volgen inzake het Frisdrankarrest : ZAAK MECSEK-GABONA KFT : Situatieschets In kwestie zijn hier een Hongaarse ondernemer en een Italiaans bedrijf die gezamenlijk een transactie hebben gesloten. Het Italiaanse bedrijf zou zorgen voor het vervoer van de lidstaat van levering (Hongarije) naar de lidstaat van verwerving (Italië). De getransporteerde goederen zijn vervolgens in 63 De informatie in deze paragraaf ziet op hetgeen uitgesproken door het HvJ en de HR inzake het Frisdrankarrest (HR 15 april 2011, LJN BM9147). 64 HR 15 april 2011, LJN BM9147, R.o Zie Hoofdstuk De informatie in deze paragraaf ziet op hetgeen uitgesproken door het HvJ in HvJ EU 6 september 2012 Zaak C-273/11. 17

19 zogeheten CMR-vrachtbrieven vastgelegd ter documentatie. De Italiaanse vennootschap kende wel een btw-identificatienummer, echter heeft het bedrijf nooit omzetbelasting betaald. De Italiaanse autoriteiten kenden daardoor het bedrijf niet en hebben uiteindelijk ervoor gekozen om het identificatienummer met terugwerkende kracht te verwijderen. De kwestie is of de Hongaarse ondernemer verweten kon worden dat de Italiaanse tegenpartij nooit omzetbelasting heeft betaald en er geen sprake was van een ICL die vrijgesteld is : Uitspraak in de zaak Het HvJ heeft in deze zaak de inspanningen van de Hongaarse ondernemer om aan te tonen dat er sprake is geweest van een ICT zwaar mee laten wegen in haar beslissing. Ze refereert er namelijk aan dat volgens de btw-richtlijn 67 de ICL niet kan worden afgewezen indien de Hongaarse belanghebbende haar bewijsplicht dan wel alle beschikbare maatregelen die tot haar beschikking stonden is nagekomen. Deze uitspraak ligt ten grondslag aan de feiten dat de Italiaanse afnemer een btwidentificatienummer heeft toegekend gekregen van de Italiaanse autoriteiten en het vervoer vanuit Hongarije naar Italië heeft plaatsgevonden waarvoor de bijbehorende CMR-vrachtbrieven ter documentatie dienden 68. Het HvJ heeft uiteindelijk geoordeeld dat De Hongaarse fiscus het verlenen van een vrijgestelde ICL aan Mecsek Gabona niet kan weigeren, wanneer ze zich enkel beroept op het feit dat.. de belastingdienst van een andere lidstaat na de levering van het goed het btwidentificatienummer van de afnemer met terugwerkende kracht tot voor die levering heeft geschrapt 69. De uitspraak in deze zaak komt overeen met een eerder gedane uitspraak door de Hoge Raad in Nederland 70. In die zaak werd de omvang van de onderzoeksplicht tegen het licht gehouden en kwam de Hoge Raad tot het oordeel dat het de ondernemer niet kan worden aangerekend, indien buiten zijn medeweten om, de transactie nooit is aangegeven in de lidstaat van verwerving in het kader van de omzetbelasting Richtlijn nr. 2006/112/EG. 68 HvJ EU 6 september 2012 Zaak C-273/11 R.o HvJ EU 6 september 2012 Zaak C-273/ HR 28 september 2007, LJN BB HR 28 september 2007, LJN BB4370, R.o

20 4.2.4: ZAAK COLLÉE : Situatieschets Een dochtervennootschap van de firma Collée leverde auto s aan een Belgisch bedrijf. Dit betreft een grensoverschrijdende transactie en daarom is het begrip ICL aan de orde. Om geen provisie mis te lopen schakelde de dochtervennootschap van Collée een fictieve koper als tussenpersoon in. Vervolgens werd er een controle uitgevoerd en kwam dit aan het licht. De Duitse fiscus weigerde toen om de tussenpersoon aftrek van voorbelasting te verschaffen, waarna de dochtervennootschap van Collée de boeking terugdraaide en alsnog veranderde in een ICL : Uitspraak in de zaak De Duitse fiscus gaf aan dat ze dit niet als een vrijgestelde ICL wilden zien, omdat de vereiste boeken en bescheiden niet direct en continue na de belastbare handeling in kwestie waren verricht. Het HvJ verwierp deze motivatie van de Duitse fiscus. Zij stelde namelijk dat je een bestaande ICL niet mag weerhouden van vrijstelling voor de omzetbelasting indien de motivatie ervoor puur gebaseerd is op het niet tijdig leveren van het bijbehorende bewijs 74. Deze voorwaarde is namelijk disproportioneel gezien de juiste heffing van de omzetbelasting. In geval de ondernemer een potentieel verlies aan belastinginkomsten niet afdoende heeft afgedekt wordt het een andere situatie : CONCLUSIE BEWIJSLAST VOOR ONDERNEMER Hierboven zijn aan de hand van vier arresten verschillende vormen van bewijslast benadrukt. Het valt mij op dat het HvJ in het algemeen het nultarief voor een ondernemer nooit weigert op grond van slechts één beginsel. Er moet vaak sprake zijn van een bijkomende ontwikkeling die het niet aanvaardbaar maakt dat een ICL wordt vrijgesteld. Het arrest waarin Teleos 75 centraal staat betreft een frauduleuze praktijk. In dit geval bevat de bewijslast die op de ondernemer drukt dat ze moet kunnen aantonen dat ze zich niet in heeft gelaten met de frauduleuze prakijken van de koper die zich uitgaf als verwerver in de lidstaat van verwerving. Daarna kwam het Frisdrank-arrest 76 aan de orde. In de bijbehorende uitspraak van het HvJ bleek dat men de eis van boeken en bescheiden erg zwaar laat meewegen in haar oordeel, echter was hier in dit geval niet aan voldaan. Ondanks dat hier niet aan voldaan is heeft de Hoge Raad haar 72 De informatie in deze paragraaf ziet op hetgeen uitgesproken in HvJ EG 27 september 2007 Zaak C- 146/ HvJ EG 27 september 2007 Zaak C-146/05 R.o HvJ EG 27 september 2007 Zaak C-146/05 R.o HvJ EG 27 september 2007 Zaak C-409/ HR 15 april 2011, LJN BM

21 procedure voortgezet omdat het zeer aannemelijk is dat het hier om afstandsverkopen 77 gaat indien het een particulier betreft, wat inhoudt dat het nultarief in de staat van levering toch van toepassing is. Deze procedure is momenteel nog aanhangig, dus tot dusver is het onduidelijk hoe het HvJ dit beoordeeld. Vervolgens is het arrest Mecsek-Gabona 78 aan bod gekomen. Hierin is naar voren gekomen dat het HvJ de bewijslast van de ondernemer als voldaan beschouwt indien er vast is komen te staan dat de afnemer een btw-identificatienummer bezit van de lidstaat van verwerving. Daarnaast bleek ook dat het in bezit zijn van CMR-vrachtbrieven 79 een belangrijk onderdeel heeft gevormd in de voldane bewijslast, waardoor de leverancier recht kreeg op een vrijgestelde ICL. Ten slotte heb ik ook nog de zaak Collée 80 behandeld. Uit deze zaak bleek dat het aanhouden van het nultarief gevolgd dient te worden door een lidstaat als het bewijs niet tijdig was aangeleverd, maar het innen van de benodigde hoeveelheid omzetbelasting niet in het geding is gekomen. Dit laatste komt niet in het geding, mits de ondernemer de situatie van potentiële nadelige effecten voor de belastinginkomsten voldoende heeft afgedekt. Ik vind de uitspraak in deze laatste zaak een opvallende kanttekening hebben, namelijk hetgeen geschreven is over dat de inning van de belasting niet in het geding mag komen. Op deze manier wordt gestimuleerd om fiscale trucs te proberen en zodoende zoveel mogelijk geld te genereren in het bedrijf op manieren waarop het eigenlijk niet bedoeld is (in dit geval middels een constructie om meer provisie te ontvangen). Naar mijn mening wordt het gestimuleerd omdat het bedrijf in deze zaak niet door de controle heen komt, maar alsnog in aanmerking komt voor een vrijgestelde ICL. PARAGRAAF 4.3: VERPLICHTINGEN FISCUS Naast de bewijslast die op de schouders van de ondernemer rust, is ook een deel van de bewijslast gelegen bij de fiscus. Proportioneel gezien is dit wel minder dan in geval van een ondernemer, maar de verplichting van de fiscus kan de belanghebbende wel helpen in het kader van aantonen dat men aanspraak maakt op het nultarief. In deze paragraaf wordt allereerst een relevant arrest globaal uitgewerkt en gerefereerd aan bijbehorende rechtsgronden. Daarna volgt de conclusie. 77 Zie hoofdstuk van dit onderzoek. 78 HvJ EG 6 september 2012 Zaak C-273/ Deze aandracht voor CMR-vrachtbrieven heeft ook een belangrijke rol gespeeld in HvJ EG 27 september 2007 Zaak C-409/ HvJ EG 27 september 2007 Zaak C-146/05. 20

22 4.3.1: TWOH INTERNATIONAL Zoals in het inleidend gedeelte al is aangehaald is de bewijslast voor een inspecteur vele malen minder vergeleken met die van een belastingplichtige. De inspecteur kent geen verplichtingen om aan bepaalde bewijslast te voldoen. Hij wordt er vrij in gelaten of hij informatie opvraagt bij de lidstaat van de verwerving of niet. Tot voor kort was dit nog een onbeantwoorde vraag in de jurisprudentie van de omzetbelasting. Het kwam aan bod als prejudiciële vraag die centraal stond in de zaak TWOH International 81. De uitspraak van het HvJ op dit onderdeel had de strekking dat de inspecteur in de lidstaat waar de ICL plaatsvindt niet verplicht is tot het opvragen van relevante gegevens in de staat waar de verwerving plaatsvindt 82. Dit heeft als gevolg dat de inspecteur hier zelf de keuze heeft of hij deze informatie gaat opvragen of dat hij het niet meeneemt in zijn uiteindelijke oordeel. De zaak TWOH International hangt erg nauw samen met een zaak die ongeveer tien jaar eerder speelde bij de Hoge Raad 83. In die zaak stond ook het opvragen van gegevens in een andere lidstaat centraal. De Hoge Raad heeft hier geoordeeld dat de inspecteur die gegevens op heeft gevraagd gehouden is hiervan mededeling te doen aan de belanghebbende in kwestie : CONCLUSIE De fiscus heeft op dit onderdeel dus nog geen verplichting op voorhand richting de ondernemer. De Belastingdienst zal het echter wel steeds meer kunnen gaan zien als een verplichting, naarmate het bewijs meer relevant wordt bij het kunnen tegenspreken van de geleverde argumentatie door een ondernemer 85. Ondanks dat dit niet evenredig is met de bewijslast voor de ondernemer, kan ik dit begrijpen. Laat ik voorop stellen dat ik het belangrijk vind dat in de toekomst alle relevante informatie voor de belastingautoriteiten van verschillende lidstaten beschikbaar moet zijn. Voordat dit gerealiseerd kan worden, zullen er in Nederland echter nog wel zaken moeten veranderen naar mijn mening. Dit opvragen van gegevens zal namelijk weer extra werk met zich meenemen, terwijl de werkdruk binnen de Nederlandse Belastingdienst al zo hoog ligt dat ze er wellicht nog niet klaar voor is om dit extra werk erbij te nemen 86. Een essentiële voorwaarde om deze verplichting voor inspecteurs effectief door te kunnen voeren is dat het implementeren van deze regeling goed en zorgvuldig kan verlopen zodat alles, voor zover mogelijk, vanaf het begin af aan gestroomlijnd zal verlopen. 81 HvJ EG 27 september 2007 Zaak C-184/ HvJ EG 27 september 2007 Zaak C-184/05 R.o Hoge Raad 9 juli 1999, LJN AA Hoge Raad 9 juli 1999, LJN AA2823, R.o Aldus ook Tromp 2000, p Gebaseerd op: < (geraadpleegd op: 15 april 2013); Rb. Leeuwarden 1 maart 2012, LJN BW

23 Op basis van de hier voorafgaande argumentatie, is mijn overtuiging dat het eventueel willen doorvoeren van deze regeling nog even op zich moet laten wachten. In het totale plaatje van de Nederlandse belastingproblematiek is hier namelijk niet echt ruimte voor vrij. Wel vind ik dat Nederland op dit moment op de goede weg is door bijvoorbeeld de doorvoering van het Horizontaal Toezicht 87. Dit is een goede eerste stap om de werkdruk bij de belasting wat te verminderen. Natuurlijk is het in het kader van de rechtszekerheid voor een ondernemer wel belangrijk dat ze duidelijkheid heeft over haar belastingverplichtingen. Echter, als deze regeling ter bevordering van de rechtszekerheid wordt doorgevoerd zal dit weer extra gevolgen hebben voor de rechtszekerheid op een ander gebied van de belastingen. Hierbij kan als voorbeeld gesteld worden dat wanneer de rechtszekerheid op het gebied van een ICT verbeterd wordt, dit wellicht ten koste gaat van de rechtszekerheid bij de navorderingsaanslag voor de inkomstenbelasting, omdat de tijd daar onttrokken wordt. PARAGRAAF 4.4: BESCHERMING NULTARIEF De ondernemer die in aanmerking komt voor een vrijgestelde ICL geniet ook bescherming vanuit het rechtssysteem gezien. In de casusposities die uiteengezet zijn eerder dit hoofdstuk 88 viel ook deels al op te maken dat er vanuit het HvJ bescherming wordt geboden aan het nultarief dat gekoppeld is aan een ICL. Deze paragraaf zal nader ingaan op de bescherming die genoten wordt door de ondernemer in kwestie. Hieronder volgt een actuele casus, waar om die reden extra aandacht aan is besteedt : ARREST VSTR : Situatieschets VSTR is een bedrijf gevestigd in Duitsland en ze levert steenbrekers aan het Amerikaanse bedrijf Atlantic, die ze vervolgens door verhandeld aan een Fins bedrijf. Een derde bedrijf transporteert de steenbrekers vervolgens vanuit Duitsland naar Finland in opdracht van Atlantic. Atlantic geeft vervolgens het btw-identificatienummer van het Finse bedrijf door aan VSTR, omdat ze zelf geen eigen identificatienummer bezit. De Duitse fiscus sluit hier bij aan met de stelling dat er geen recht bestaat op een vrijgestelde ICL, omdat de afnemer Atlantic geen identificatienummer van de verwervingslidstaat dan wel een andere lidstaat heeft gebruikt. 87 Gebaseerd op: < t/horizontaal_toezicht/horizontaal_toezicht>. Geraadpleegd op: 15 april Zie paragraaf De informatie in deze paragraaf ziet op hetgeen uitgesproken in HVJ EU 27 september 2012 Zaak C- 587/10. 22

24 : Uitspraak in de zaak Het HvJ oordeelde vervolgens over deze zaak en plaatste bij dit oordeel een kanttekening die in het voordeel van de fiscus sprak, maar ook een kanttekening die in het voordeel van de ondernemer sprak. Deze laatste kanttekening diende ter bescherming. Volgens het HvJ mag een fiscus van een dergelijke lidstaat een standpunt innemen waarin ze slechts vrijstelling voor een ICL verleent, mits het btw-identificatienummer van de afnemer is opgegeven. Dit was niet het geval in de zaak van VSTR 90. De andere hierboven aangehaalde kritische kanttekening die het HvJ plaatste was dat de vrijstelling niet enkel geweigerd kan worden door het niet voldoen aan bovenstaande verplichting 91. Voorwaarde hierbij was wel dat in dat geval de leverancier niet in staat is om aan deze verplichting te voldoen en daarnaast aantoont c.q. motiveert dat de afnemer die het opgegeven identificatienummer vertegenwoordigd een ondernemer is die bij de belastbare handeling in die hoedanigheid is opgetreden : OVERIGE RELEVANTE JURISPRUDENTIE Naast het arrest VSTR bevat de bescherming van het nultarief nog heel wat andere relevante jurisprudentie. De kern van de bescherming van het nultarief is dat de ondernemer te goeder trouw dient te zijn en het aannemelijk is dat diegene niet op de hoogte was van het feit dat er geen ICV heeft plaatsgevonden aangezien het vervoer nooit in de bedoelde lidstaat is aangekomen 93. Verdere bescherming van het nultarief blijkt uit de arresten die zijn uitgewerkt in hoofdstuk 4.2. Uit dat hoofdstuk komt naar voren dat het nultarief van de ondernemer wordt beschermd in een situatie waarin nooit melding is gemaakt van de verwerving bij de desbetreffende fiscus en ook wanneer het achterhaalde btw-identificatienummer met terugwerkende kracht tot ruim voor de levering nietig wordt verklaard 94. Verder is ook gebleken dat zelfs het bewust niet op tijd aangeven van een ICL niet hoeft te leiden tot weigering van het nultarief HVJ EU 27 september 2012 Zaak C-587/10 R.o Wat betreft het opgeven van het btw-identificatienummer van de afnemer (Atlantic in casu). 92 HVJ EU 27 september 2012 Zaak C-587/10 R.o Zie de eerder besproken zaak Teleos, waarin sprake was van een frauduleuze praktijk door de afnemer. 94 HvJ EG 27 september 2007 Zaak C-409/ HvJ EG 27 september 2007 Zaak C-146/05. Er is namelijk in dit arrest een aanvullende vereiste dat deze handeling van de belanghebbende moet leiden tot nadelige effecten voor de belastinginkomsten van de desbetreffende fiscus. 23

25 4.4.3: CONCLUSIE Mijn conclusie richt zich op de mate waarin de ondernemer beschermd wordt. Ondanks dat de inspecteur niet gehouden is om inlichtingen op te vragen bij de fiscus van de andere lidstaat 96, heeft de ondernemer een sterke positie in het rechtssysteem. Ze is zich er namelijk terdege van bewust of ze te goeder trouw handelt of niet. Aangezien dit een belangrijk onderdeel is van de bescherming van het nultarief, kan ze haar positie qua rechtszekerheid goed inschalen naar mijn mening. Wat opvalt in meerdere zaken die hiervoor behandeld zijn, is de neiging van het HvJ om zich aan te sluiten bij de ondernemer. De motivatie die ten grondslag ligt aan de weigering van de toepassing van het nultarief, wordt vaak niet geaccepteerd door het HvJ indien het gebaseerd is op maar één enkele overtuiging vanuit de kant van de inspecteur. Hieruit maak ik op dat het lastig is om een ondernemer die te goeder trouw handelt, een vrijgestelde ICL te weigeren. De positie van de belanghebbende wordt hiermee versterkt. In de lijn van dit verhaal verwacht ik dat de zaak van het Frisdrankarrest in de herziene poging ook voordelig uit zal gaan vallen voor de ondernemer. Mijn overtuiging is dat in die zaak de opgewekte schijn en vertrouwen 97 van de tegenpartij uit het Verenigd Koninkrijk een grotere impact zal hebben op het eindoordeel dan het vergeten van een formele vereiste door de ondernemer inzake de identiteit van de afnemer vaststellen. Ondanks dat dit laatste wel als vereiste is weergegeven in de wet 98, verwacht ik dat het artikel in kwestie uitgelegd mag worden in de zin dat er van af geweken mag worden, indien zeer aannemelijk is aan de hand van de transactie dat het hier betreft om een afnemer die belastingplichtig is voor de omzetbelasting. 96 HvJ EG 27 september 2007 Zaak C-184/ Uit hetgeen uitgesproken in HR 15 april 2011, LJN BM9147 blijkt namelijk dat er een aanzienlijke hoeveelheid frisdrank is verscheept wat de kans verkleint dat hier sprake is van een particulier als tegenpartij. 98 Artikel 12 lid 1 Uitvoeringsbesluit OB

Thema s. Intracommunautaire levering ABC leveringen Overbrengingen Reparatie Call off/consignatie IC leveringen aan vrijgestelde afnemers

Thema s. Intracommunautaire levering ABC leveringen Overbrengingen Reparatie Call off/consignatie IC leveringen aan vrijgestelde afnemers Thema s Intracommunautaire levering ABC leveringen Overbrengingen Reparatie Call off/consignatie IC leveringen aan vrijgestelde afnemers Intracommunautaire leveringen Nultarief indien (Teleos): - Vervoer

Nadere informatie

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD 7.12.2018 L 311/3 RICHTLIJNEN RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD van 4 december 2018 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de harmonisatie en vereenvoudiging van bepaalde regels in het

Nadere informatie

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B Raad van de Europese Unie Brussel, 26 november 2018 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0251 (CNS) 12848/1/18 REV 1 FISC 397 ECOFIN 881 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: RICHTLIJN

Nadere informatie

TIPS. Internationaal zaken doen en BTW (deel 2) www.hlb-van-daal.nl

TIPS. Internationaal zaken doen en BTW (deel 2) www.hlb-van-daal.nl TIPS Internationaal zaken doen en BTW (deel 2) Handel en BTW In dit memo worden aspecten van BTW behandeld, die van toepassing kunnen zijn bij internationale handel. Het is geen volledig overzicht, maar

Nadere informatie

HRo - Omzetbelasting -- Deel 6

HRo - Omzetbelasting -- Deel 6 Omzetbelasting les 6 programma Belastbare feiten Internationale handel OB-heffing bij internationale handel intracommunautaire transacties Artikel 1 Onder de naam 'omzetbelasting' wordt een belasting geheven

Nadere informatie

2014 -- Omzetbelasting II -- Deel 3

2014 -- Omzetbelasting II -- Deel 3 Omzetbelasting II les 5 programma Intracommunautaire prestaties goederen: de intracommunautaire transacties diensten: de intracommunautaire diensten 1 Invoer Jim is ondernemer in Zuid-Korea. Hij levert

Nadere informatie

Inhoud. 1 De intracommunautaire levering van goederen Begrip Onderscheid tussen levering van goederen en diensten 18

Inhoud. 1 De intracommunautaire levering van goederen Begrip Onderscheid tussen levering van goederen en diensten 18 Inhoud Woord vooraf Hoe een btw- vraagstuk oplossen? 9 Inleiding 15 1 De intracommunautaire levering van goederen 17 1.1 Begrip 17 1.2 Onderscheid tussen levering van goederen en diensten 18 2 Vrijstelling

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen

HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen De wijze waarop internationale transacties in de heffing van btw worden betrokken, wordt bepaald door de systematiek van de btw-wetgeving.

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige

Nadere informatie

VRAAG 1 VRAAG 2. Intracommunautaire levering

VRAAG 1 VRAAG 2. Intracommunautaire levering VRAAG 1 Intracommunautaire levering Op grond van art. 12, lid 2, onderdeel a, 2 Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 is voor de toepassing van het nultarief voor intracommunautaire leveringen vereist

Nadere informatie

BTW BIJ IN- en UITVOER. Marja van den Oetelaar/Samatha Speelman

BTW BIJ IN- en UITVOER. Marja van den Oetelaar/Samatha Speelman BTW BIJ IN- en UITVOER Marja van den Oetelaar/Samatha Speelman Douaneschuld Douaneschuld ontstaat: - Invoer (in vrije verkeer brengen) - Onttrekking aan het douanetoezicht - Niet voldoen aan verplichtingen

Nadere informatie

ABC-transacties binnen de interne markt: geen koud kunstje

ABC-transacties binnen de interne markt: geen koud kunstje ABC-transacties binnen de interne markt: geen koud kunstje mr. I.M. Duinker; mr. P. de Kock 1 Met ingang van 1 januari 2012 zijn in de Wet op de omzetbelasting 1968 wijzigingen aangebracht in het kader

Nadere informatie

Als u vragen heeft over dit onderwerp of over de intrekking van mededeling 26, dan kunt u uiteraard contact opnemen

Als u vragen heeft over dit onderwerp of over de intrekking van mededeling 26, dan kunt u uiteraard contact opnemen BTW-nieuwtjes 5/2010 van vilsteren BTW advies bv Heidesteinlaan 2a, 6866 AG Heelsum E-mail: info@btwadvies.com Website: www.btwadvies.com Telefoon: 026-7071710 KvK Arnhem 09136209 De pro rata en het mogen

Nadere informatie

HRo - Omzetbelasting -- Deel 6

HRo - Omzetbelasting -- Deel 6 Omzetbelasting les 6 programma Belastbare feiten Internationale handel OB-heffing bij internationale handel intracommunautaire transacties Artikel 1 Onder de naam 'omzetbelasting' wordt een belasting geheven

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING. Inhoudsopgave I. ALGEMEEN. 1. Inleiding. 2. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel. 9. Transponeringstabel

MEMORIE VAN TOELICHTING. Inhoudsopgave I. ALGEMEEN. 1. Inleiding. 2. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel. 9. Transponeringstabel MEMORIE VAN TOELICHTING Inhoudsopgave Blz. I. ALGEMEEN 1. Inleiding 2. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel 9. Transponeringstabel II. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING III TOELICHTING ARTIKEL 1, LID 1, UITVOERINGSVERORDENING

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 29/12/2016

Datum van inontvangstneming : 29/12/2016 Datum van inontvangstneming : 29/12/2016 Vertaling C-580/16-1 Zaak C-580/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 17 november 2016 Verwijzende rechter: Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 05/6797) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 05/6797) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. LJN: BO3637, Hoge Raad, 09/00760 Print uitspraak Datum uitspraak: 22-04-2011 Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Omzetbelasting; art. 5, lid 3, en art. 13, B, aanhef en

Nadere informatie

BTW-bulletin, De aftrek van btw staat niet meer rotsvast

BTW-bulletin, De aftrek van btw staat niet meer rotsvast BTW-bulletin, De aftrek van btw staat niet meer rotsvast Samenvatting Op 18 december 2014 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna HvJ) arrest gewezen over de aftrek van btw als sprake is

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 10 januari 2014 nr. 09/01485 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 3 maart 2009, nr. 07/00372, betreffende

Nadere informatie

Vereisten voor toepassing nultarief bij intracommunautaire leveringen. Dhr. J.J. (Jurie) Franken 19-4-2013 Administratienummer: 339400

Vereisten voor toepassing nultarief bij intracommunautaire leveringen. Dhr. J.J. (Jurie) Franken 19-4-2013 Administratienummer: 339400 Vereisten voor toepassing nultarief bij intracommunautaire leveringen Dhr. J.J. (Jurie) Franken 19-4-2013 Administratienummer: 339400 Afkortingenlijst ALH Auto lease Holland BV BNB Beslissingen in Belastingzaken

Nadere informatie

2 Leveringen van goederen naar

2 Leveringen van goederen naar 2 Leveringen van goederen naar landen binnen de EU 2.1 Levering van goederen binnen de EU aan een buitenlandse ondernemer 2.1.1 intracommunautaire leveringen Hoofdregel bij grensoverschrijdende leveringen

Nadere informatie

Eiser gesteld. heeft daartegen bij brief van 22 juni 2010, ontvangen door de rechtbank op 24 juni 2010, beroep op

Eiser gesteld. heeft daartegen bij brief van 22 juni 2010, ontvangen door de rechtbank op 24 juni 2010, beroep op Rechtbank Uitspraak RECHTBANK Arnhem ARNHEM 2010/02295 Sector registratienummer: uitspraak bestuursrecht, ingevolge AWB artikel enkelvoudige 10/2295 8:77 van belastingkamer van inzake 3 maart 2011 de Algemene

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 22 april 2010 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 22 april 2010 * X EN FISCALE EENHEID FACET-FACET TRADING ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 22 april 2010 * In de gevoegde zaken C-536/08 en C-539/08, betreffende twee verzoeken om een prejudiciële beslissing krachtens

Nadere informatie

Administratieve verplichtingen. Marja van den Oetelaar

Administratieve verplichtingen. Marja van den Oetelaar Administratieve verplichtingen Marja van den Oetelaar Thema s Suppletieaangifte Herziening van ten onrechte berekende btw Teruggaaf van btw bij oninbare vorderingen Factureringsregels 2013 Self-billing

Nadere informatie

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd:

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Drie musketiersverliezenstrijd koepelvrijstelling In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Moet artikel 13 A lid 1 letter f van de Zesde Richtlijn

Nadere informatie

De aanpak van BTW-carrouselfraude

De aanpak van BTW-carrouselfraude UNIVERSITEIT VAN TILBURG De aanpak van BTW-carrouselfraude Zelfs bij fraude in een andere lidstaat? Bachelor Thesis 12-2013 Naam: Roy van de Laar Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer: 498576

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/03/2013

Datum van inontvangstneming : 28/03/2013 Datum van inontvangstneming : 28/03/2013 luxembourg c - ~~///3 - Entrée 2 5 FEV. 2013 oge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/04457 1 februari 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie

Nadere informatie

Cliëntenbrief Nieuwe factureringsregels vanaf 1 januari 2013: alle wijzigingen op een rij

Cliëntenbrief Nieuwe factureringsregels vanaf 1 januari 2013: alle wijzigingen op een rij Cliëntenbrief Nieuwe factureringsregels vanaf 1 januari 2013: alle wijzigingen op een rij Onderwerp: nieuwe factureringsregels per 1 januari 2013 Doel: informeren en adviseren Bestemd voor: alle ondernemers

Nadere informatie

12849/18 CS/srl/sht ECOMP.2.B

12849/18 CS/srl/sht ECOMP.2.B Raad van de Europese Unie Brussel, 22 november 2018 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0249 (E) 12849/18 FISC 398 ECOFIN 882 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: UITVOERINGSVERORDENING

Nadere informatie

De toepassing van het nultarief bij intracommunautaire ABC- transacties onder de loep

De toepassing van het nultarief bij intracommunautaire ABC- transacties onder de loep De toepassing van het nultarief bij intracommunautaire ABC- transacties onder de loep Naam: Samira Boudazra ANR: S949497 Examencommissie: W.J.C. de Bakker, Prof. Dr. H.W.M. van Kesteren 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

De Hoge Raad der Nederlanden,

De Hoge Raad der Nederlanden, 2 januari 1980. nr. 19.623 DG. De Hoge Raad der Nederlanden, Gezien het beroepschrift in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Y B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6595

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6595 ECLI:NL:RBARN:2011:BP6595 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 03-03-2011 Datum publicatie 03-03-2011 Zaaknummer AWB 10/2295 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Factureringsregels 2013

Factureringsregels 2013 Factureringsregels 2012 en 2013 Facturen spelen binnen de btw-regelgeving een zeer belangrijke rol. De ondernemer kan aan de hand van verkoopfacturen de verschuldigde belasting aantonen en door middel

Nadere informatie

Eindelijk meer duidelijkheid over het verlaagd btw-tarief voor scholenbouw

Eindelijk meer duidelijkheid over het verlaagd btw-tarief voor scholenbouw Eindelijk meer duidelijkheid over het verlaagd btw-tarief voor scholenbouw Achtergrond Met ingang van 1 januari 2016 is er een verlaagd btw-tarief van 6% voor scholenbouw van toepassing. Het verlaagd tarief

Nadere informatie

138 De Pensioenwereld in 2014

138 De Pensioenwereld in 2014 17 138 De Pensioenwereld in 2014 Beleggingen 139 EU-claims: geen grijs gedraaide plaat Auteurs: Susan Groot Koerkamp en Erwin Nijkeuter In de meeste Europese landen worden of werden buitenlandse pensioenfondsen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/02/2015

Datum van inontvangstneming : 23/02/2015 Datum van inontvangstneming : 23/02/2015 Vertaling C-24/15-1 Zaak C-24/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 21 januari 2015 Verwijzende rechter: Finanzgericht München (Duitsland)

Nadere informatie

Intracommunautaire ketentransacties in theorie en praktijk

Intracommunautaire ketentransacties in theorie en praktijk Mr. I.M. Duinker; mr. P. de Kock 1 Intracommunautaire ketentransacties in theorie en praktijk Ketentransacties worden in de praktijk vaak ABC-transacties genoemd. In ons artikel in BTW bulletin 2012/68

Nadere informatie

Masterthesis. Ketentransacties en aftrek van voorbelasting UNIVERSITEIT VAN TILBURG

Masterthesis. Ketentransacties en aftrek van voorbelasting UNIVERSITEIT VAN TILBURG UNIVERSITEIT VAN TILBURG Masterthesis Ketentransacties en aftrek van voorbelasting Naam: ANR: 728717 Studierichting: Fiscale Economie Datum: 28 september 2011 Examencommissie: mr. dr. A.J. van Doesum Prof.

Nadere informatie

ASPECTEN VAN DE ONDERNEMING DONDERDAG 8 OKTOBER UUR

ASPECTEN VAN DE ONDERNEMING DONDERDAG 8 OKTOBER UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel FISCALE ASPECTEN VAN DE ONDERNEMING DONDERDAG 8 OKTOBER 2015 12.15 14.15 UUR SPD Bedrijfsadministratie B / 7 Opgave 1 (50 punten) Vraag 1 (5 punten) Moment van

Nadere informatie

Vanaf 1 juni 2019 aanmelden voor toepassing nieuwe kleine ondernemersregeling BTW per 1 januari 2020 De eenmanszaak, maatschap en VOF die in Nederland

Vanaf 1 juni 2019 aanmelden voor toepassing nieuwe kleine ondernemersregeling BTW per 1 januari 2020 De eenmanszaak, maatschap en VOF die in Nederland Vanaf 1 juni 2019 aanmelden voor toepassing nieuwe kleine ondernemersregeling BTW per 1 januari 2020 De eenmanszaak, maatschap en VOF die in Nederland gevestigd zijn met een beperkt af te dragen bedrag

Nadere informatie

In deze advieswijzer wordt op hoofdlijnen nader ingegaan op btw-verplichtingen waarmee u te maken kunt krijgen als u zakendoet met het buitenland.

In deze advieswijzer wordt op hoofdlijnen nader ingegaan op btw-verplichtingen waarmee u te maken kunt krijgen als u zakendoet met het buitenland. Levert u goederen over de grens of verricht u diensten aan afnemers buiten Nederland, dan zult u zich moeten verdiepen in de mogelijke btw-verplichtingen in andere landen. Moet ik btw in rekening brengen?

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 I!Entree 2 7 MARS 2013 C-.A6'1IA3-0 Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/02595 8 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Examenantwoorden FISCALE ASPECTEN VAN DE ONDERNE- MINGS DONDERDAG 17 DECEMBER UUR. Belangrijke informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Examenantwoorden FISCALE ASPECTEN VAN DE ONDERNE- MINGS DONDERDAG 17 DECEMBER UUR. Belangrijke informatie SPD Bedrijfsadministratie Examenantwoorden FISCALE ASPECTEN VAN DE ONDERNE- MINGS DONDERDAG 17 DECEMBER 2015 09.00-11.00 UUR Belangrijke informatie SPD Bedrijfsadministratie Fiscale aspecten van de ondernemings

Nadere informatie

De BTW-administratie en de dossieropbouw van Fiscaal vertegenwoordiger moeten bevatten:

De BTW-administratie en de dossieropbouw van Fiscaal vertegenwoordiger moeten bevatten: BIJLAGE B Volmacht beperkte fiscale vertegenwoordiging BENODIGDE INFORMATIE EN DOCUMENTEN PER TRANSACTIE Een vergunning tot Fiscaal vertegenwoordiger wordt door de Nederlandse Belastingdienst slechts verstrekt

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/06/2017

Datum van inontvangstneming : 22/06/2017 Datum van inontvangstneming : 22/06/2017 Vertaling C-264/17-1 Zaak C-264/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 17 mei 2017 Verwijzende rechter: Finanzgericht Münster (Duitsland)

Nadere informatie

Belasting op huurinkomsten: 'De Belgische wetgever staat voor een moeilijke opdracht'

Belasting op huurinkomsten: 'De Belgische wetgever staat voor een moeilijke opdracht' Belasting op huurinkomsten: 'De Belgische wetgever staat voor een moeilijke opdracht' Bart Vereecke redacteur MoneyTalk en Trends 14/04/18 om 13:40 - Bijgewerkt op 15/04/18 om 00:57 Het Europees Hof van

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 21/06/2016

Datum van inontvangstneming : 21/06/2016 Datum van inontvangstneming : 21/06/2016 Vertaling C-238/16-1 [DDP de référence: C-412/15] Zaak C-238/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 26 april 2016 Verwijzende rechter: Finanzgericht

Nadere informatie

Deeleconomie: de btw-aspecten

Deeleconomie: de btw-aspecten Newsflash Deeleconomie: de btw-aspecten Eerder bespraken we al het nieuwe regime in de inkomstenbelasting voor inkomsten uit de deeleconomie. Activiteiten ontplooien in de deeleconomie heeft echter ook

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 c. -A601A3-0) Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer c "~" - I: Luxemboure Nr. 11/05307 Entrée 2 8 MARS 2013 1 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof

Nadere informatie

Toepassing van het btw nultarief bij intracommunautaire leveringen

Toepassing van het btw nultarief bij intracommunautaire leveringen Toepassing van het btw nultarief bij intracommunautaire leveringen Door: mr. R.H. van Veen 2010/ 2011 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding... 2 1.1 Inleiding... 2 1.2 Probleemstelling... 2 Hoofdstuk 2 Introductie

Nadere informatie

Let op! Het drempelbedrag geldt per land en dus niet per afnemer!

Let op! Het drempelbedrag geldt per land en dus niet per afnemer! Als u als ondernemer goederen levert of diensten verricht, krijgt u te maken met btwverplichtingen. Vragen als Ben ik btw verschuldigd? Geldt er een vrijstelling? Welk tarief moet ik toepassen(0%, 6% of

Nadere informatie

Inhoud. Lijst van afkortingen 13. Studiewijzer 15. Inleiding belastingrecht 17. Deel 1 Inkomstenbelasting 24

Inhoud. Lijst van afkortingen 13. Studiewijzer 15. Inleiding belastingrecht 17. Deel 1 Inkomstenbelasting 24 Inhoud Lijst van afkortingen 13 Studiewijzer 15 Inleiding belastingrecht 17 Deel 1 Inkomstenbelasting 24 1 Algemene uitgangspunten 26 1.1 Wie moet belasting betalen? (art. 1.1 en 1.2 Wet IB) 26 1.2 Waarover

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel. Fiscale aspecten van de onderneming. Donderdag 28 juni uur

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel. Fiscale aspecten van de onderneming. Donderdag 28 juni uur SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel Fiscale aspecten van de onderneming Donderdag 28 juni 2016 09.00-11.00 uur SPD Bedrijfsadministratie Fiscale aspecten van de onderneming Donderdag 28 juni 2016

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding belastingrecht 19. Deel 1 Inkomstenbelasting 26. Lijst van afkortingen 15. Studiewijzer 17

Inhoud. Inleiding belastingrecht 19. Deel 1 Inkomstenbelasting 26. Lijst van afkortingen 15. Studiewijzer 17 Inhoud Lijst van afkortingen 15 Studiewijzer 17 Inleiding belastingrecht 19 Deel 1 Inkomstenbelasting 26 1 Algemene uitgangspunten 29 1.1 Wie moet belasting betalen? (art. 1.1 en 1.2 Wet IB) 29 1.2 Waarover

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. VOORWOORD... v

INHOUDSOPGAVE. VOORWOORD... v INHOUDSOPGAVE VOORWOORD... v HOOFDSTUK 1. BTW-PLICHT...1 1. BTW-plicht in het algemeen...1 1.1. De rol van de belastingplichtige...1 1.2. Definitie van de belastingplichtige...1 1.3. Gevolgen van de belastingplicht...4

Nadere informatie

Hoe een btw- vraagstuk oplossen?

Hoe een btw- vraagstuk oplossen? Woord vooraf Hoe een btw- vraagstuk oplossen? Bij het correct oplossen van een btw- vraagstuk in het kader van het zaken doen met het buitenland volgt men best volgend stappenplan dat stap voor stap tot

Nadere informatie

Btw-nieuwsbrief mei 2019

Btw-nieuwsbrief mei 2019 In deze btw-nieuwsbrief informeren wij u over de ontwikkelingen op het gebied van de omzetbelasting. In deze nieuwsbrief gaan wij nader in op de volgende onderwerpen: (1) btw-teruggaaf op oninbare vorderingen,

Nadere informatie

BTW. Academiejaar 2009-2010 samenvatting - Jeroen De Mets 1

BTW. Academiejaar 2009-2010 samenvatting - Jeroen De Mets 1 BTW 1. INLEIDING...2 A. DEFINITIE...2 B. OUD EN NIEUW STELSELSTELSEL...2 2. DE BTW-PLICHTIGE VAN RECHTSWEGE...2 3. DE TOEVALLIGE BTW-PLICHTIGE...3 4. DE BELASTBARE FEITEN...3 A. ALGEMEEN...3 B. OVERZICHT...4

Nadere informatie

Eiseres heeft op haar aangifte voor het eerste kwartaal van omzetbelasting voldaan.

Eiseres heeft op haar aangifte voor het eerste kwartaal van omzetbelasting voldaan. Rechtbank Haarlem 5 oktober 2010, nrs. 09/3619 en 09/3620 Uitspraak RECHTBANK HAARLEM Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer Zaaknummers: AWB 09/3619 en AWB 09/3620 Uitspraakdatum: 5 oktober

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/05/2013

Datum van inontvangstneming : 13/05/2013 Datum van inontvangstneming : 13/05/2013 C-A3.A 1..A3 - g) ge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/02825 22 februari 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder nr.. 3:t2 /J..s..8.

Nadere informatie

HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM, Derde Meervoudige Belastingkamer;

HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM, Derde Meervoudige Belastingkamer; Belastingkamer: Nummer: 883/79 HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM, Derde Meervoudige Belastingkamer; Gezien het beroepschrift van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Y B.V. voorheen de vennootschap

Nadere informatie

mr. T. (Ton) Verveer 4/15/2010

mr. T. (Ton) Verveer 4/15/2010 Btw en transport per 1 januari 2010 mr. C.F.C. C (Frank) Resseler mr. T. (Ton) Verveer 1 Btw in perspectief Btw en transport INHOUD Btw en met transport samenhangende diensten Bemiddeling Verhuur vrachtwagens

Nadere informatie

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1 Omzetbelasting les 1 programma Omzetbelasting Belasting toegevoegde waarde Inleiding omzetbelasting Kenmerken OB Belasting toegevoegde waarde Van wie en waarover? Kenmerken De omzetbelasting is een algemene,

Nadere informatie

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1 Omzetbelasting les 1 programma Omzetbelasting Inleiding omzetbelasting Kenmerken OB Kenmerken De omzetbelasting is een Belasting toegevoegde waarde algemene, Van wie en waarover? niet-cumulatieve, Leveringen

Nadere informatie

Levering van goederen naar andere EU-lidstaten / 13

Levering van goederen naar andere EU-lidstaten / 13 1 Inleiding / 11 2 Levering van goederen naar andere EU-lidstaten / 13 2.1 Levering aan een btw-plichtige ondernemer / 14 2.1.1 Voorwaarde 1: vervoer naar een andere lidstaat / 15 2.1.2 Afhaaltransacties

Nadere informatie

Overzicht van de verwachte inkomsten uit indirecte belastingen in De omzetbelasting is de enige indirecte belasting die gebaseerd is op EU

Overzicht van de verwachte inkomsten uit indirecte belastingen in De omzetbelasting is de enige indirecte belasting die gebaseerd is op EU 1 2 Overzicht van de verwachte inkomsten uit indirecte belastingen in 2013. De omzetbelasting is de enige indirecte belasting die gebaseerd is op EU richtlijnen, met nogal dwingende instructies. De stroom

Nadere informatie

Auteur: mr. A.P. van Nes, FrieslandCampina. 2 december Centrale vraagstelling

Auteur: mr. A.P. van Nes, FrieslandCampina. 2 december Centrale vraagstelling FACTSHEET Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende de kleine ondernemersregeling in de BTW COM(2018) 20 final; 2018/0006 (CNS) Auteur: mr. A.P. van Nes,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * In zaak 165/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 27 september 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 27 september 2007 * ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 27 september 2007 * In zaak C-184/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden bij beslissing

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 17/07/2019

Datum van inontvangstneming : 17/07/2019 Datum van inontvangstneming : 17/07/2019 C-449/19-1 Zaak C-449/19 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 C -,44Li jj':j - Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 10/04806 1 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder nr ~3.~o 6..3.s.::.

Nadere informatie

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Jasper van Nes Advocaat Belastingadviseur Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Belastingrecht 23 maart 2018 Rente op een geldlening voor de financiering

Nadere informatie

De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning

De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning Hieronder wordt ingegaan op de fiscale consequenties van de aankoop en het bezit van een recreatiewoning die zodanig met de (onder)grond is verbonden

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2012 No. 14 Landsverordening van de 28 ste maart 2012 tot wijziging van de Landsverordening belasting op bedrijfsomzetten 1997 IN NAAM VAN DE KONINGIN! DE GOUVERNEUR

Nadere informatie

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een tussenregeling voor valutaresultaten op deelnemingen (Tussenregeling valutaresultaten op deelnemingen) Memorie

Nadere informatie

R A A D V O O R G E S C H I L L E N

R A A D V O O R G E S C H I L L E N Nummer D17009 R A A D V O O R G E S C H I L L E N van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants heeft bij wijze van bindend advies de volgende uitspraak gedaan in zake het geschil tussen: X en:

Nadere informatie

Omzetbelasting -- Deel 1

Omzetbelasting -- Deel 1 Omzetbelasting week 2 programma Inleiding omzetbelasting Kenmerken OB Belasting toegevoegde waarde Van wie en waarover? Leveringen en diensten Ondernemer Maatstaf van heffing Tarief 1 Omzetbelasting Kenmerken

Nadere informatie

Special wijziging BTW- factureringsregels Per 1 januari 2013

Special wijziging BTW- factureringsregels Per 1 januari 2013 Special wijziging BTW- factureringsregels Per 1 januari 2013 Audit І Tax І Advisory Belangrijke wijzigingen in de btw facturerings regels per 1 januari 2013 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wanneer moet

Nadere informatie

Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen. Week 1

Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen. Week 1 Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen Week 1 2016-2017 HC week 1 Fiscale aspecten van Registergoederen 9 februari 2017 Inleiding Waarom is het vak voor notariëlen van belang? Wat heeft

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL A. SAGGIO van 13 april 2000 *

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL A. SAGGIO van 13 april 2000 * MONTE DEI PASCHI DI SIENA CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL A. SAGGIO van 13 april 2000 * 1. Het onderhavige prejudiciële verzoek betreft het recht op teruggaaf van BTW krachtens artikel 17 van de Zesde

Nadere informatie

Datum 10 september 2014 Betreft Beantwoording Kamervragen van de leden Bruins Slot en Omtzigt (beiden CDA) (2014Z13486)

Datum 10 september 2014 Betreft Beantwoording Kamervragen van de leden Bruins Slot en Omtzigt (beiden CDA) (2014Z13486) > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 AE Den Haag Directie Douane en Verbruiksbelastingen Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag

Nadere informatie

Beslissing ET 123563 van 19 december 2012 Nieuwe regels inzake opeisbaarheid van btw Overgangsbepalingen

Beslissing ET 123563 van 19 december 2012 Nieuwe regels inzake opeisbaarheid van btw Overgangsbepalingen Beslissing ET 123563 van 19 december 2012 Nieuwe regels inzake opeisbaarheid van btw Overgangsbepalingen De uitreiking van de factuur, vooraleer het belastbaar feit zich heeft voorgedaan, is geen oorzaak

Nadere informatie

Bachelor thesis. Het toerekenen van een intracommunautaire transactie binnen een ketentransactie

Bachelor thesis. Het toerekenen van een intracommunautaire transactie binnen een ketentransactie Bachelor thesis Het toerekenen van een intracommunautaire transactie binnen een ketentransactie Naam: Erik Rood Adres: Minckelersstraat 10-07, 5041 AN, Tilburg Telefoon: 06-154 805 22 Studierichting: Fiscale

Nadere informatie

Speaking Notes. e-invoicing: Juridisch luik

Speaking Notes. e-invoicing: Juridisch luik Speaking Notes e-invoicing: Juridisch luik 1 Op 1 januari 2013 treden er in België nieuwe factureringsregels in werking in verband met de belasting over de toegevoegde waarde. Deze wijzigingen werden aangebracht

Nadere informatie

Vereisten voor toepassing nultarief bij intracommunautaire

Vereisten voor toepassing nultarief bij intracommunautaire Vereisten voor toepassing nultarief bij intracommunautaire leveringen Tim Achten Mei 2012 examencommissie: Mr. dr. G.J. van Norden Mr. E.G. Bakker 120638 Fiscale economie 1 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 blz.

Nadere informatie

Masterclass 5 Administratie & verzekeringen: een goede basis voor ondernemen in Duitsland

Masterclass 5 Administratie & verzekeringen: een goede basis voor ondernemen in Duitsland Welkom! Masterclass 5 Administratie & verzekeringen: een goede basis voor ondernemen in Duitsland Uw gastheren: Peter Veldhuis en Cees van t Veer Oostwerk Henk-Jan Morsink Gothaer versicherungen Oostwerk

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 26/02/2016

Datum van inontvangstneming : 26/02/2016 Datum van inontvangstneming : 26/02/2016 Vertaling C-21/16-1 Zaak C-21/16 Samenvatting van een verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Rapport. Datum: 31 december 2002 Rapportnummer: 2002/399

Rapport. Datum: 31 december 2002 Rapportnummer: 2002/399 Rapport Datum: 31 december 2002 Rapportnummer: 2002/399 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat UWV Gak, kantoor Breda, haar niet die informatie heeft verstrekt, die zij nodig acht om te kunnen berekenen

Nadere informatie

Per 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen

Per 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen Per 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen Vanaf 1 januari 2019 gelden nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen. De nieuwe regels volgen uit de Europese

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 SEPTEMBER 2009 F.08.0009.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.08.0009.F OFF ROAD, naamloze vennootschap, Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BELGISCHE STAAT, Mr. François

Nadere informatie

21 mei 2019 BTW-nieuwtje : Vanaf 1 juni 2019 aanmelden voor toepassing nieuwe kleine ondernemersregeling BTW per 1 januari 2020

21 mei 2019 BTW-nieuwtje : Vanaf 1 juni 2019 aanmelden voor toepassing nieuwe kleine ondernemersregeling BTW per 1 januari 2020 21 mei 2019 BTW-nieuwtje 12-2019: Vanaf 1 juni 2019 aanmelden voor toepassing nieuwe kleine ondernemersregeling BTW per 1 januari 2020 Vanaf 1 juni 2019 aanmelden voor toepassing nieuwe kleine ondernemersregeling

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 3 maart 1994 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 3 maart 1994 * TOLSMA ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 3 maart 1994 * In zaak C-16/93, betreifende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Gerechtshof te Leeuwarden (Nederland), in het aldaar

Nadere informatie

ontvangstverklaring 0% btw Duitsland

ontvangstverklaring 0% btw Duitsland Gelangenbestätigung ontvangstverklaring 0% btw Duitsland Doet u regelmatig zaken met Duitse leveranciers of levert u vanuit Duitsland goederen aan Europese afnemers? Dan bepaalt Duitse regelgeving dat

Nadere informatie

De theorie De theorie over ketentransacties kan worden opgedeeld in verschillende stappen.

De theorie De theorie over ketentransacties kan worden opgedeeld in verschillende stappen. BTW-bulletin, Intracommunautaire ketentransacties in theorie en praktijk Klik hier om het document te openen in een browser venster Vindplaats: BTW-bulletin 2014/51 Bijgewerkt tot: 20-05-2014 Auteur: Mr.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:3135

ECLI:NL:RBNNE:2017:3135 ECLI:NL:RBNNE:2017:3135 Instantie Datum uitspraak 17-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer AWB - 15 _ 4205 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

14257/16 pro/oms/fb 1 DG G 2B

14257/16 pro/oms/fb 1 DG G 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 9 november 2016 (OR. en) 14257/16 FISC 190 ECOFIN 1023 RESULTAAT BESPREKINGEN van: d.d.: 9 november 2016 aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties nr.

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden Postbus EH DEN HAAG. Edelhoogachtbaar College,

Hoge Raad der Nederlanden Postbus EH DEN HAAG. Edelhoogachtbaar College, Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EH DEN HAAG Edelhoogachtbaar College, De gemeente MP heeft bij brief van 21 september 2017 cassatieberoep ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

'Vooraf erkend persoon' : (soms) ontheven van zijn hoofdelijkheid

'Vooraf erkend persoon' : (soms) ontheven van zijn hoofdelijkheid 9 april 2014 'Vooraf erkend persoon' : (soms) ontheven van zijn hoofdelijkheid Ivan Massin, Deloitte Belgium, Indirect tax Gepubliceerd in: Fiscoloog, n 1381, p. 7, BIBLO Een 'vooraf erkende persoon' is

Nadere informatie