VOx Leerlijn Sociale Competentie
|
|
- Nelly Claessens
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 VOx Leerlijn Sociale Competentie Doelstellingen overzicht op basis waarvan de leerroutes gemaakt zijn. Dit overzicht is geordend per subdoelstelling. 1. Zelfbeeld 1.1. Jezelf presenteren 1.2. Een keuze maken 1.3.Opkomen voor jezelf 1.4.Omgaan met je mogelijkheden/beperkingen 2. Sociaal gedrag 2.1. Ervaringen delen 2.2. Aardig doen 2.3. Omgaan met ruzie 3. Leren leren 3.1. Taakaanpak 3.2. Zelfstandig (door)werken 3.3. Samenwerken 3.4 Reflectie op werk en eigen leerproces 4. Toekomstoriëntatie 4.1. Beeld van eigen mogelijkheden 4.2. Beroepsoriëntatie: keuze mogelijkheden 4.3. Beroepsoriëntatie: benodigde vaardigheden 4.4 Jezelf ontwikkelen op je werkplek 5. Werknemersvaardigheden 5.1. Sociaal, economisch, veilig en milieubewust werken 5.2. Werken volgens kwaliteitssystemen 5.3. Klantgericht werken 5.4. Algemene procedures op en rondom het werk Hieronder volgt van ieder subdoel (bijvoorbeeld jezelf presenteren) de tussendoelen
2 1. Zelfbeeld 1.1. Jezelf presenteren Vertelt wat hijzelf en wat een ander goed kan Kijkt anderen aan wanneer hij iets vertelt in de kring Stelt zichzelf netjes aan een ander voor in een bekende omgeving (hand geven, naam zeggen) Vertelt een idee aan de klas Reageert op positieve feedback (kijkt trots) Treedt bij een activiteit met groep medeleerlingen zeker op (houding en beweging spreek volume) Houdt een presentatie voor de klas Presenteert een idee aan iemand Treedt zeker op bij een presentatie Reageert op negatieve feedback Geeft een presentatie voor een die hij niet goed kent binnen de voor de klas (houding, niet (door (te zeggen) iets te willekeurige groep (ouders, andere school steeds wegkijken, hardop proberen te veranderen) klassen) Stelt zichzelf voor aan onbekende spreken) Geeft feedback op een prettige Presenteert zichzelf tijdens een leeftijdgenoten Gaat adequaat om met gevoelens manier (bij iets negatiefs ook iets gesprek voor stage of baan. van nervositeit/onrust (heeft positiefs noemen) geduld, zoekt een oplossing om rustig te worden
3 1. Zelfbeeld 1.2. Een keuze maken Denkt na voor hij een keus maakt Kiest tussen twee of drie aangeboden activiteiten Maakt een keuze en blijft daarbij Vertelt dat hij een andere keuze wil maken dan de ander (hij wil naar buiten, ik niet) Kiest een activiteit die op dat moment mogelijk is Durft een andere keuze te maken dan een dominant persoon in de klas Legt een bekende zijn keuze uit (ik doe het liever niet, omdat) Benoemt keuzes waar je kort of juist langer over na moet denken (buiten/ binnen spelen, dure aanschaf) Legt aan een ander uit dat hij op Benoemt nadelen van zijn keuze Houdt rekening met de Benoemt dat er situaties zijn waarin je een (impulsieve) keuze wil voor een ander wensen/gevoelens van een ander niet wil of kan kiezen terugkomen Vraagt de mening van een ander bij het maken van een keuze Maakt een afweging bij een dilemma Heeft respect voor de keuze van als hij moeilijk een keuze kan Geeft de ander de tijd om over een en komt tot een standpunt een ander (blijft vriendelijk) maken keuze na te denken (besluiten dat hij een gevonden Benoemt voor- en nadelen bij een Vraagt bedenktijd als hij het Voorspelt welke keuze een ander voorwerp teruggeeft) keuze waar alleen hijzelf belang moeilijk vindt om te kiezen zal maken Maakt een afweging bij complexe bij heeft (i-pod kopen of sparen) Zorgt voor extra informatie om een keuzes en beargumenteert dit (geen Benoemt dat je een dilemma kunt keuze te kunnen maken partij willen of kunnen trekken) hebben (wie nodig je uit op je Maakt een keuze passend bij zijn verjaardag, wat doe je met een mogelijkheden (beroep) gevonden voorwerp dat je wilt houden)
4 1. Zelfbeeld 1.3. Opkomen voor jezelf Vertelt het als hij wordt overgeslagen of als iets dat beloofd is vergeten wordt Komt voor zijn mening uit in een één op één gesprek zonder deze te motiveren (ik vind voetbal stom) Kiest in een vervelende situatie uit twee door de leerkracht aangereikte oplossingen Zegt nee tegen een onredelijk verzoek Geeft een ander aan te stoppen (geeft stopteken) als die iets doet wat hij niet leuk vindt Zegt op een adequate manier tegen een volwassene dat hij aan de beurt is (in een winkel, aan een loket) Vertelt het een ander als diegene iets heeft gedaan dat hij niet leuk vindt (iets dat eerder gebeurd is) Geeft in een één op één gesprek een afwijkende mening Blijft bij zijn mening wanneer hij Vertelt wat hij voelt als een ander Zegt het als hij op dat moment niet Komt voor zichzelf op bij ongewenste heeft gezegd dat hij iets niet wil onaardig doet of hem ten over zijn gevoelens wil praten intimiteiten door dit te zeggen Geeft een motivatie voor zijn onrechte beschuldigt Vraagt hulp over hoe hij iets kan Durft in een groep een afwijkende mening in een één op één Vertelt een vriend(in) wat hij wel en aanpakken aan de juiste persoon mening te geven gesprek (ik heb er geen zin in, ik niet fijn vindt in de vriendschap (iemand die hem echt kan vind dit te moeilijk/ niet leuk) Zoekt hulp wanneer een ander niet helpen) Spreekt een medeleerling er rustig reageert op zijn pogingen om Spreekt een volwassene er op een op aan als deze zich niet aan de voor zichzelf op te komen adequate manier op aan als deze afspraken houdt zich niet aan de afspraken houdt Vertelt op een rustige manier dat hij onterecht wordt beschuldigd
5 1. Zelfbeeld 1.4. Omgaan met je mogelijkheden en beperkingen Vraagt om extra uitleg/ tijd/ ruimte als hij tekort komt Accepteert het gebruik van bepaalde hulpmiddelen Zoekt in een vertrouwde omgeving een oplossing als iets door zijn handicap niet lukt (inzet andere zintuigen, lichaamsdelen, hulpmiddelen) Maakt afspraken met zijn omgeving over welke hulp hij nodig heeft Geeft aan dat en hoe hij graag geholpen wil worden (benaderingswijze, hulpmiddelen) Doet zelf wat hij zelfstandig kan Zoekt een oplossing als iets door Praat met vertrouwde personen op Geeft verschillen in beperkingen/ (geeft niet te snel iets uit zijn handicap niet lukt (inzet een open manier over zijn stoornissen aan tussen hemzelf en handen) andere zintuigen, lichaamsdelen, handicap. anderen Weet aan welke personen hij het hulpmiddelen) Vertelt wat zijn beperking/ stoornis Praat met minder bekende personen beste hulp kan vragen (eerder Accepteert hulp van minder inhoudt en wanneer hij in de op een open manier over zijn caissière dan klant, eerder bekende personen klas/stage merkt dat hij dit heeft beperking/ stoornis buschauffeur dan passagier) Deelt ervaringen en tips met Spreekt mensen erop aan als ze mensen die dezelfde teveel hulp bieden moeilijkheden tegenkomen als hij
6 2. Sociaal gedrag 2.1. Ervaringen delen Kiest als gespreksonderwerp iets wat hij samen met de ander heeft meegemaakt Vertelt een ander dat hij ergens teleurgesteld over is Herkent gevoelens van blijdschap, angst, boosheid en verdriet bij een ander Toont interesse als iemand iets vertelt (luisterhouding, knikken, vragen) Vertelt over allerlei situaties die hij heeft meegemaakt (aan medeleerling of leerkracht) Vertelt dat je verschillende gevoelens tegelijk kunt hebben en geeft voorbeelden (boos zijn en lachen tegelijk) Vertelt hoe hij het vindt om iets alleen of iets samen te doen Praat met een ander over een Maakt onderscheid tussen wat hij Vertelt zakelijker over een Gaat adequaat om met gevoelens van afspraak die misliep aan bekenden en onbekenden belevenis aan een minder eenzaamheid (praat erover, zoekt Helpt iemand die iets naars heeft vertelt (houdt rekening met vertrouwd dan aan een gezelschap) meegemaakt om te vertellen wat heersende normen en waarden) vertrouwd persoon Geniet samen met anderen van een er is gebeurd (vragen stellen, Benoemt verschillende factoren die Weet dat iemands persoonlijkheid gedeeld succes rustige plek opzoeken) inwerken op hoe iemand zich een rol speelt bij het inschatten Valt iemand die iets vertelt niet in voelt (eerdere ervaringen, van de gevoelens van een ander de rede met eigen ervaringen humeur) Gaat adequaat om met gevoelens van verlegenheid en onzekerheid (benoemen, praat erover) Geeft een ander de ruimte om zijn eigen mening te vertellen over iets dat ze samen hebben meegemaakt
7 2. Sociaal gedrag 2.2.Aardig doen Blijft vriendelijk wanneer een ander een aanbod van hulp afslaat Geeft een compliment over iets dat een ander goed kan Reageert aardig op een voorstel van een ander Doet bewust iets aardigs voor een ander (iets pakken, iemand verrassen) Houdt rekening met de mogelijkheden van een ander (een jonger iemand laten winnen) Houdt rekening met de wensen van een ander (soms doen waar de ander zin in heeft) Helpt uit zichzelf iemand die iets minder leuks moet doen Reageert adequaat als door hem iets is misgegaan (excuses aanbieden, proberen oplossing te verzinnen) Maakt samen goede afspraken en Helpt medeleerlingen die hij minder Gaat aardig om met leerlingen die Zorgt dat hij een ander niet kwetst houdt zich hieraan (bv over aardig vindt wanneer dit anders zijn dan anderen (niet Geeft zijn mening over wat hoort en ruilen en lenen) gevraagd wordt pesten, betrekken bij activiteiten, wat niet hoort (u zeggen/ opstaan Reageert blij voor de ander, Reageert vriendelijk wanneer een complimenten geven) voor ouderen, niet voor je beurt ondanks gevoelens van jaloezie ander hem iets voorstelt wat hij gaan) Gaat adequaat om met gevoelens niet leuk vindt Komt op voor een leerling die gepest van verliefdheid (uit verliefdheid, Toont respect voor de gevoelens wordt (haalt hulp, probeert te valt een ander er niet mee lastig) van een ander bemiddelen) Biedt zijn excuses aan als hij een ander gekwetst heeft
8 2. Sociaal gedrag 2.3. Omgaan met ruzie Herkent of iets expres of per ongeluk gebeurd is Past manieren om rustig te blijven toe wanneer hij boos wordt Benoemt wat een roddel is Laat een ander uitpraten bij het oplossen van een ruzie Vertoont spijt en maakt het goed met een ander Probeert een ruzie op te lossen door te praten Luistert bij een ruzie naar wat de ander zegt Luistert naar een medeleerling wanneer de ander een voorstel doet over een oplossing Benoemt verschillende oorzaken en oplossingen bij (het ontstaan van een) ruzie Vertelt na een ruzie waarom hij iets heeft gedaan Benoemt welke gedragingen bij Blijft rustig wanneer een ander Benoemt vormen van hulp bij ruzie Schat juist in wanneer hij zich beter anderen boze reacties oproepen boos reageert of hem beschuldigt tussen anderen (voorstel doen, niet met een ruzie van anderen kan Benoemt dat een meningsverschil Onderhandelt met een medeleerling zeggen wie gelijk heeft, derde bemoeien niet tot ruzie hoeft te leiden over een oplossing bij ruzie erbij halen) Bemiddelt bij een ruzie tussen Gaat adequaat om met gevoelens Vertelt bij navraag welk aandeel hij Benoemt wat hij bij een ruzie anderen acceptabel gedrag vindt en wat Noemt voor- en nadelen van ruzie van afkeer heeft gehad bij onenigheid hij te ver vindt gaan Gaat adequaat om met gevoelens van Corrigeert zijn gedrag als hij weet Gaat adequaat om met gevoelens Bedenkt een compromis schuld en spijt (probeert recht te dat het ongewenst gedrag is van haat Benoemt hoe iemand die kritiek of zetten, accepteert situatie waaraan Wacht met het oplossen van ruzie Zoekt hulp bij de juiste persoon als een negatieve reactie krijgt zich niets te veranderen is) tot zijn emoties zijn bedaard een ruzie uit de hand loopt kan voelen Verwoordt beide standpunten bij ruzie Toont begrip voor de gevoelens van Voorkomt ruzie door de ander tijdig tussen zijn partij en een tegenpartij een ander bij ruzie aan te geven dat hij te ver gaat Probeert bij een roddel de waarheid te achterhalen
9 3. Leren leren 3.1. Taakaanpak Plant met hulp van de leerkracht twee taken achter elkaar Voert twee taken achter elkaar uit met behulp van een planner Bepaalt zelf in welke volgorde hij een taak uitvoert Leest van het bord of taakkaart wat en hoeveel hij moet doen Probeert een fout te herstellen Schrijft huiswerk in de agenda Plant zelfstandig meerdere taken achter elkaar (binnen één vak) Bedenkt en vertelt hoe hij een taak gaat aanpakken Kiest uit twee manieren om een taak aan te pakken de beste manier Kijkt hoe medeleerlingen een taak aanpakken en neemt de strategie over Weet wanneer hij hulp nodig heeft Zet door en past oplossingen toe bij een taak die hij moeilijk of eng vindt Geeft aan wanneer hij toe is aan een moeilijkere taak
10 Controleert zijn eigen taak en Stelt zichzelf bij een bekende taak Plant taken van een vakgebied voor Maakt een plan voor de aanpak van corrigeert waar nodig een tijdsdoel (dan moet ik het af een week (agendabeheer) een klein project (volgorde van Geeft aan wat hij verwacht te hebben) Schat in hoeveel taken hij af krijgt taken, duur van taken, tijdsindeling, kunnen: soort en aantal taken in Plant zelfstandig meerdere taken binnen een bepaalde tijd benodigdheden) een bepaalde tijd achter elkaar op meerdere dagen Stelt prioriteiten wanneer er Maakt voor drie vakken een volledige Plant zelfstandig meerdere taken Houdt bij meerdere taken het meerdere dingen tegelijk moeten weekplanning waarin onderscheid is achter elkaar: overzicht van wat wanneer moet gebeuren tussen instructietijd, zelfstandig - op een dagdeel gebeuren (agenda, actielijstje) Geeft vooraf aan bij welk resultaat werken en huiswerk - op een dag hij tevreden is met zijn werk Houdt bij zijn planning rekening met Achterhaalt bij een eerdere ervaringen veelvoorkomende (of belangrijke) fout waar de fout zit Herstelt een fout
11 3. Leren leren 3.2. Zelfstandig doorwerken Werkt 15 minuten zelfstandig aan een taak Maakt een langdurige opdracht af als daar af en toe aanwijzingen voor worden gegeven Maakt gebruik van hulp Werkt harder door om een taak af te krijgen als de leerkracht dit aangeeft Maakt gebruik van een wachtwerkje als hij vast loopt of lost het probleem op een andere manier op Hanteert de zelfstandig werken regels bij alle vakken Werkt 30 minuten zelfstandig aan een taak Volgt een stappenplan om een grotere taak uit te voeren Werkt zelfstandig door zonder klassikaal teken Slaat een probleem over en gaat door met een andere deel van zijn werk (ook ander vakgebied) Zet door bij een taak die hij moeilijk of eng vindt (iets vragen aan andere leerkracht, iets uitleggen aan andere leerling, gymoefening die niet lukt) Werkt door bij externe afleiding (onderbouw speelt buiten, maken lawaai) Werkt 45 minuten zelfstandig aan een taak op een dag Houdt zelf de tijd in de gaten om op tijd het werk af te krijgen Begint aan een volgende taak waarvan hij weet dat hij deze zelfstandig mag en kan doen Werkt netjes en/of snel afhankelijk van de eisen die aan de taakuitvoering worden gesteld Werkt een uur zelfstandig aan de taken op een dag Zoekt een oplossing bij tegenslag met een taak (aanwijzingen onleesbaar, spullen onvindbaar) Zet zich langere tijd in voor een taak die hij niet leuk vindt of die niet lukt Werkt twee uur zelfstandig aan de taken op een dag Werkt door bij interne afleiding (schrijft vragen en gedachten die afleiden op) Werkt een ochtend zelfstandig aan de taken op een dag
12 3. Leren leren 3.3. Samenwerken Houdt zich aan afspraken over wie, wat en waar bij het uitvoeren van een gezamenlijke opdracht Werkt samen in duo s aan een activiteit die beperkt overleg vraagt Werkt langere tijd samen met medeleerlingen bij het uitvoeren van een gezamenlijke opdracht Spreekt met een ander af wie wat gaat maken Voert zonder aansporing zijn deel van de taken uit bij het samenwerken met een medeleerling Werkt samen in duo s aan een schoolopdracht (veel overleg) Werkt samen met kleine subgroepen (2-3 personen) met beperkt overleg Bespreekt een probleem onder leiding van een leerkracht Maakt met medeleerlingen een taakverdeling en neemt hierbij ook minder leuke taken op zich Laat de ander zijn eigen taak uitvoeren Doet aan een ander voor hoe de taak gedaan moet worden Helpt uit zichzelf een ander die hulp nodig heeft bij het uitvoeren van een taak Zegt op een aardige manier dat hij een idee van een ander niet leuk vindt Werkt samen met kleine subgroepen (2-3 personen) aan opdrachten die veel overleg vragen. De leden van de subgroep: - wisselen ideeën met elkaar uit - maken afspraken over wie wat Maakt afspraken over de taakverdeling in een subgroep (4-6 personen) Heeft een eigen bijdrage in het bespreken van de taakverdeling Legt zich neer bij een Noemt een aantal van de eigen capaciteiten (wat kan je goed) Benoemt en gebruikt capaciteiten van medeleerlingen Zet zijn capaciteiten adequaat in Past zijn gedrag aan na terechte Neemt bij samenwerken aan een taak een leidende en volgende rol Benoemt naast zijn capaciteiten ook zijn beperkingen bij het uitvoeren van taken ( en verdeelt op basis daarvan de rollen tijdens het samenwerken) doet en houden zich hieraan - geven complimenten aan iemand groepsbeslissing kritiek van een medeleerling Helpt een ander om iets in te brengen in de groep (wat vind jij?) die het goed doet Geeft feedback aan een medeleerling waarmee hij samenwerkt (wat goed is en wat beter kan/moet) Past in onderling overleg tussentijds afspraken aan
13 3. Leren leren 3.4. Reflecteren Vertelt in een paar stappen hoe hij zijn taak heeft aangepakt Zoekt een fout op als de leerkracht vraagt nog eens goed te kijken Beoordeelt samen met de leerkracht hoe hij zijn taak gedaan heeft werkwijze, snel/langzaam, resultaat) Onderbouwt zijn mening over de kwaliteit van een gemaakte taak (goed, omdat) Kijkt naar en praat over overeenkomsten en verschillen tussen eigen en andermans werk/aanpak Geeft aan op welk gebied zich een probleem voordeed en welke oplossing is gekozen (bij materiaal, taak of samenwerking)
14 Reageert zonder boos te worden op kritiek op zijn werk Stelt vorderingen bij zichzelf vast (dit ging beter dan vorige keer) Vertelt achteraf waarom iets goed, minder goed of fout is gegaan Legt samen met leerkracht een relatie tussen deze beoordeling en afspraken voor de volgende keer Geeft aan in welke vakken hij goed en minder goed is Evalueert de periode van zelfstandig werken gericht op de voorbereiding, het proces en het resultaat Geeft feedback op het werk van een medeleerling Ontvangt feedback van een medeleerling op zijn gemaakte werk Evalueert planning en uitvoering van zijn dag-/meerdagen- /weektaak op basis van de feedback Reflecteert zowel op het resultaat van een taak als op het proces (hoe heb ik het aangepakt) Onderscheidt daarbij persoonlijke (kun je zelf beïnvloeden) en externe oorzaken Evalueert zijn eigen werkdag gericht op de voorbereiding, het proces en het resultaat Stelt zonodig zijn tijdsplanning bij (meer/minder tijd nodig): - voor een enkelvoudige taak - voor een taaksysteem Beoordeelt of hij een uitgevoerde taak goed had voorbereid en uitgevoerd en verbindt hier consequenties aan voor de volgende keer Beoordeelt of hij de juiste prioriteiten heeft gesteld en geeft aan welke gevolgen dit heeft voor een volgende planning Past zijn werkstijl (kwaliteit t.o.v. hoeveelheid) aan waar nodig Schat in wat nodig is om de leerstof te beheersen/werktaak uit te voeren (aanvullende instructie/oefenstof nodig) Bespreekt met anderen hoe hij zijn project of werktaken heeft aangepakt gericht op de voorbereiding, het proces en het resultaat Evalueert eigen werkweek (er is een balans tussen positieve en negatieve punten) Komt met suggesties voor aanpassingen op inhoudelijke (wat wil/moet ik leren) en procesmatige aspecten van het onderwijsleerproces of stageproces Verbindt consequenties voor de volgende keer aan zijn beoordeling
15 4. Toekomstoriëntatie 4.1 Beeld van eigen mogelijkheden Vertelt van een taak of hij die lichamelijk aan kan Noemt vakken waar hij goed en waar hij minder goed in is Benoemt bij een taak (achteraf) welke vaardigheden hij wel en niet beheerst Vertelt van een taak of hij die cognitief aan kan Benoemt dat vaardigheden aan te Vertelt van een beroep/ functie of Benoemt bij een vaardigheid of hij Benoemt bij verschillende functies leren zijn en eigenschappen niet hij die cognitief en sociaal aan in staat is deze aan te leren binnen één bedrijf welke voor hem Vertelt van een beroep/ functie of kan Benoemt bij een functie of hij haalbaar zijn hij die lichamelijk aan kan Benoemt bij een taak of hij in staat voldoende zelfstandig is om deze Benoemt op welke wijze (bij welke Benoemt bij een taak (vooraf) is deze volgens de gestelde uit te kunnen voeren instantie) benodigde aanpassingen welke vaardigheden hij wel en kwaliteitseisen uit te voeren Onderscheidt eigenschappen en zijn te realiseren niet beheerst Benoemt bij een taak of hij in staat vaardigheden (sterk zijn versus Benoemt welke activiteiten hij naast Benoemt bij een taak of hij in staat is deze zelfstandig uit te voeren een bepaalde techniek kunnen het werk kan ondernemen om is deze in de genoemde tijd af te Benoemt bij een werkplek toepassen) uitgerust op zijn werk te komen maken vaardigheden die hij al kan en Benoemt welke aanpassingen voor (balans tussen werk en privé) dingen die hij nog moet leren hem nodig zijn om op een bepaalde werkplek te kunnen werken
16 4. Toekomstoriëntatie 4.2. Beroepsoriëntatie: keuzemogelijkheden Benoemt verschillende beroepen waarmee hij in het dagelijks leven wordt geconfronteerd (bakker, kapper, vuilnisman) Benoemt verschillende vormen van werk die hem aanspreken Vertelt dat de school na het VSO overgaat in een werkomgeving Benoemt voorbeelden van betaald en onbetaald werk wat hij kan uitvoeren Benoemt bij een activiteit dingen die hij leuk en dingen die hij minder leuk vindt Benoemt de belangrijkste Benoemt twee voor hem haalbare Benoemt een voor hem haalbare Benoemt bij een functie naar welke producten of diensten die werkplekken opleidingsmogelijkheid in de functie hij door zou kunnen groeien verschillende bedrijven leveren Benoemt verschillende functies regio Benoemt wat hij moet investeren om (bij die werkplek maken ze binnen één bedrijf Benoemt bij een werkplek dingen een bepaalde opleiding/werktraject pizza s) Benoemt bij een beroep de sector die hij leuk en dingen die hij te voltooien (tijd, geld, doorzetten) Benoemt verschillende waartoe het behoort (ober hoort minder leuk vindt Zoekt informatie (op Internet) om beroepssectoren (zorg, horeca, bij horeca) Maakt onderscheid tussen beroepen meer te weten te komen over een tuinbouw) Zoekt informatie (op Internet) om die hij leuk vindt om korte tijd uit bedrijf waar hij later wil werken meer te weten te komen over te voeren en beroepen die hij wat voor soort stagebedrijf hij wil langere tijd zou kunnen werken uitvoeren Stelt een werknemer in een bedrijf vragen over zijn werkzaamheden om te kijken of de baan wat voor hem is
17 4. Toekomstoriëntatie 4.3. Beroepsoriëntatie: benodigde vaardigheden Benoemt op welke wijze hij schoolvakken nodig heeft in het dagelijks leven (Engels spreken op vakantie, plaatsen in Nederland kennen op reis) Benoemt verschillen tussen school en werk (werktijden, collega s, baas, loon, contract) Benoemt enkele algemene afspraken waar een werknemer zich aan moet houden (er verzorgd uitzien, op tijd komen) Benoemt op welke wijze Benoemt voorbeelden van taken op Benoemt taken die de werknemers Benoemt de taken die hij naast de schoolvakken terugkomen in een genoemde werkplek in verschillende bedrijven huidige taken als werknemer in het verschillende werkplekken (als waarbij netheid belangrijk is uitvoeren stagebedrijf uit kan gaan voeren bakker moet je recept kunnen (juiste aantal schroeven in Benoemt voorbeelden van taken op Benoemt welke vaardigheden hij nog lezen, in magazijn moet je doosje) een genoemde werkplek die hij moet leren om een bepaalde functie kunnen rekenen) Benoemt voorbeelden van taken op zelfstandig uit moet kunnen te kunnen uitvoeren Benoemt voorbeelden van taken op een genoemde werkplek voeren een genoemde werkplek waarbij samenwerken met Benoemt dat vaardigheden op het waarbij tempo belangrijk is collega s belangrijk is (samen werk kunnen verschillen van op (pizza s beleggen binnen een sjouwen) school geleerde vaardigheden tijdslimiet) Benoemt voorbeelden van taken op (andere zaagtechniek, andere een genoemde werkplek waarbij bereidingswijze van een gerecht) praktische vaardigheden van belang zijn (bij het onkruid wieden kunnen schoffelen)
18 4. Toekomstoriëntatie 4.4. Jezelf ontwikkelen op je werkplek Geeft aan waar een medeleerling goed in is Stelt samen met de leerkracht vast waar hij goed in is Benoemt dat hij graag een bepaalde relevante vaardigheid wil leren Stelt zelfstandig vast waar hij goed in is Stelt zelfstandig vast waar hij goed Beoordeelt of hij de juiste Geeft een baas aan waar zijn werk Bespreekt met anderen hoe hij zijn en niet goed in is prioriteiten heeft gesteld bij zijn aangepast moet worden (meer project heeft aangepakt Vertelt achteraf waarom iets fout is uitgevoerde activiteiten tijd nodig, bepaald hulpmiddel Evalueert eigen werk (balans tussen gegaan en hoe dat de volgende Stelt samen met een baas/ nodig) positieve en negatieve punten) keer voorkomen kan worden leerkracht vast waar hij aan wil Beoordeelt of hij de juiste Vraagt collega s/medeleerlingen om Reageert (op gepaste wijze) op werken prioriteiten heeft gesteld bij zijn hun mening over zijn werk kritiek op zijn werk Raadpleegt verschillende bronnen stage/werk Doet een voorstel over wat hij wil om meer kennis over de werk- of Bespreekt met een baas/leerkracht leren of verbeteren en op welke stageplek op te doen op welke wijze hij nieuwe dingen wijze hij dat wil doen Geeft feedback op werk van gaat leren medeleerlingen Benoemt positieve en minder positieve kanten van werk en werkplekken
19 5. Werknemervaardigheden 5.1. Sociaal, economisch, veilig en milieubewust werken Verzorgt zijn lichaam goed, zodat hij fris ruikt en er verzorgd uitziet Volgt werkinstructies op (blijft van apparaten af waar hij niet aan mag komen) Benoemt het belang van meedoen aan een brandoefening Benoemt wat hij kan en moet doen om voldoende conditie te hebben om het werk vol te houden (op tijd naar bed, voldoende bewegen) Houdt zich aan kledingvoorschriften op het werk (muts, overall) Draagt (werk)kleding die schoon en heel is Geeft aan wanneer een taak (bijvoorbeeld in de praktijkles) te moeilijk voor hem is
20 Vertelt hoe er zorgvuldig en veilig Benoemt welke Benoemt wie op het werk eerste Kiest bij het werken een om moet worden gegaan met beschermingsmiddelen (helm, hulp kan verlenen lichaamshouding waarmee hij de gevaarlijke apparaten (apparaten handschoenen, oordoppen) bij Gaat zorgvuldig en milieubewust taak langere tijd kan uitvoeren die heet worden of scherp zijn) welke werkzaamheden horen om met de apparaten in een Herkent onveilige, niet-milieubewuste Benoemt bij welke persoon hij Beseft dat machines het milieu bedrijf (deuren dicht, kraan of onhygiënische situaties en meldt terecht kan voor veiligheid bij vervuilen en gebruikt ze met dicht, machines uit) deze een calamiteit (leerkracht, mate Gaat hygiënisch om met de leidinggevende, bhv-er) Benoemt waar in het bedrijf/school apparaten en spullen in een Benoemt wie op school eerste hulp vluchtwegen en branduitgangen bedrijf (vleesplank en kan verlenen zijn groenteplank, doekjes) Weet met welke Verzamelt en sorteert afval en Zorgt voor voldoende voorraad van verbruiksmaterialen hij zuinig om restmateriaal op de juiste wijze de materialen die hij nodig heeft moet gaan Benoemt welke materialen (niet te veel en niet te weinig) Kiest passend gereedschap bij een hergebruikt kunnen worden uit te voeren opdracht Benoemt de betekenis van veelvoorkomende milieukeurmerken en logo s
21 5. Werknemersvaardigheden 5.2. Werken volgens kwaliteitssystemen Herkent een werkplanning Tekent op een lijst af of afgesproken werk is uitgevoerd Controleert eisen waaraan een product moet voldoen met behulp van een checklist Benoemt enkele Stelt zijn handeling bij als hij fouten Controleert na de uitvoering van Controleert tijdens de uitvoering van bedrijfsvoorschriften en afwijkingen signaleert in zijn zijn werk de juistheid van de zijn werk de juistheid van de door Meldt fouten en afwijkingen in eigen productieproces door hem gehanteerde werkwijze hem gehanteerde werkwijze eigen werk- of productieproces Registreert werkzaamheden (in Meldt mogelijke verstoringen van logboek handelingen noteren) de voortgang van zijn werk bij de Benoemt criteria waaraan het werk juiste persoon of product moet voldoen
22 5. Werknemersvaardigheden 5.3. Klantgericht werken Luistert naar de vraag of opdracht van een opdrachtgever (leerkracht, medeleerling) Is beleefd tegen een klant (u zeggen, aankijken) Toont een correcte houding naar een klant Geeft netjes antwoord op vragen van een klant Blijft beleefd wanneer een klant iets Kent de codes van het bedrijf voor Blijft beleefd wanneer een klant Praat met een klant op een neutrale moeilijks vraagt klantvriendelijkheid (deur onaardig doet wijze over het eigen werk Verwijst een klant naar een ervaren openhouden, koffie aanbieden) Spreekt zich tegenover klanten niet Is een klant van dienst, ook wanneer collega wanneer hij zelf niet kan Vraagt hulp aan een collega om zelf negatief uit over zijn werk hij bezig is met andere helpen een klant verder te kunnen Benoemt of hij een klant goed heeft werkzaamheden helpen geholpen en waarmee Komt afspraken met klanten na
23 5. Werknemersvaardigheden 5.4 Algemene procedures op en rondom het werk Benoemt het verschil tussen een werkgever en een werknemer Noemt enkele belangrijke plichten op het werk (op tijd komen, je aan kledingvoorschriften houden) Benoemt verschillende redenen waarom mensen willen en moeten werken (geld verdienen voor basisbehoeften, jezelf ontwikkelen, sociale contacten, iets doen voor de maatschappij) Benoemt dat het loon van mensen Benoemt wat er in een contract Geeft in een sollicitatiegesprek Vult formulieren op het werk afhangt van de functie die ze staat en wat het ondertekenen antwoord op de vragen van de zelfstandig in uitvoeren hiervan inhoudt werkgever (vertelt wat hij leuk Neemt deel aan een vergadering (niet Benoemt welke activiteiten je kunt Noemt enkele belangrijke rechten vindt aan de baan, wat hij goed steeds aan het woord, eigen ondernemen om werk te vinden op het werk (niet zomaar kan) inbreng, bij onderwerp blijven) (uitzendbureau, advertenties ontslagen kunnen worden) Benoemt de globale organisatie van Benoemt onderdelen van een lezen, sollicitatiebrief schrijven) Benoemt wie de stagebegeleider is een bedrijf (baas, projectleiders, bedrijfsstructuur (hoofdkantoor, Vraagt hulp aan de juiste persoon werknemers) distributiecentrum, andere filialen) bij het regelen van uitkering en Toont betrokkenheid bij zijn werk (stage)bedrijf (trots vertellen over wat bedrijf levert)
- Leerlijn Leren leren - CED groep. Leerlijn Leren leren CED groep
Leerlijn Leren leren CED groep 1 1. Taakaanpak Leerlijn leren leren CED groep Groep 1 a. Luistert en kijkt naar de uitleg van een opdracht in een één op één situatie b. Wijst aan waar hij moet beginnen
Nadere informatieLeerlijn leren leren. Vakoverstijgend
PO Leerlijn leren leren Vakoverstijgend PI-7 LEERLIJN LEREN LEREN - VERSIE MAART 2009* Voor leerlingen die niet vanzelfsprekend aan het leren gaan. De leerlingen leren belangstelling hebben voor de wereld
Nadere informatieLeerlijn/ontwikkelingslijn Leren leren cluster 4
Leerlijn/ontwikkelingslijn Leren leren cluster 4 Kerndoel 4: De leerlingen leren belangstelling hebben voor de wereld om hen heen, ze leren deze gemotiveerd onderzoeken en daarin taken uitvoeren, waarbij
Nadere informatieBasisleerlijn Sociaal gedrag
PO Basisleerlijn Sociaal gedrag PO BASISLEERLIJN SOCIAAL GEDRAG Leerlijnen Zelfbeeld 2.1. Jezelf presenteren 2.2. Een keuze maken 2.3. Opkomen voor jezelf Sociaal gedrag 3.1. Ervaringen delen 3.2. Aardig
Nadere informatieVSO Leerlijn Sociale competentie
VSO Leerlijn Sociale competentie Dit is een deel van de leerlijn Leergebiedoverstijgend en omvat: leren leren; leerlijn 1.1 Ervaringen delen leren taken uitvoeren; leerlijn 5.1 Opkomen voor jezelf leren
Nadere informatieLeerlijn werken Pedologisch Instituut, CED-Groep
WERKEN In deze leerlijn wordt onder werken verstaan het werken in een dagverblijf, een sociale werkplaats of in het vrije bedrijf. Daarbij is de verwachting dat wat onder niveau 11 en 12 staat met name
Nadere informatieNB: Alleen voor de gekleurde doelen zijn taakkaarten voor Stage/WEP. In LVS2000 staat taakkaart getypt achter betreffende doelen.
WERKEN In deze leerlijn wordt onder werken verstaan het werken in een dagverblijf, een sociale werkplaats of in het vrije bedrijf. Daarbij is de verwachting dat wat onder niveau 11 en 12 staat met name
Nadere informatieLeerlijn/ ontwikkelingslijn Sociaal-emotionele ontwikkeling cluster 4
Leerlijn/ ontwikkelingslijn Sociaal-emotionele ontwikkeling cluster 4 Zelfbeeld Kerndoel 2: De leerlingen leren met gevoel voor zelfvertrouwen en zelfwaardering omgaan met de eigen mogelijkheden en grenzen
Nadere informatieVSO Leerlijnen Voorbereiding op dagbesteding & arbeid (Leren leren)
VSO Leerlijnen Voorbereiding op dagbesteding & arbeid (Leren leren) VSO LEERLIJNEN VOORBEREIDING OP DAGBESTEDING & ARBEID CED-Groep 2012 Leerlijnen Kerndoelen Uitstroom Dagbesteding/ Arbeid 1.1. Verkennen
Nadere informatie2. Procedures en instructies opvolgen 2. De leerling leert instructies en procedures op te volgen Dagbesteding & Arbeid
VSO LEERLIJN LEREN LEREN LEERJAREN 1, 2 & 3 DEZE LEERDOELEN KOMEN UIT DE LEERLIJN VOORBEREIDING OP DAGBESTEDING & ARBEID PUNT 3.1 T/M 3.8 Leerlijnen Kerndoelen Uitstroom Dagbesteding/ 1. Samen en overleggen
Nadere informatieCurriculum Leerroute 4 en 5 Sociale en emotionele ontwikkeling
Curriculum Leerroute 4 en 5 Sociale en emotionele ontwikkeling Dit curriculum is van 4 t/m 13 jaar gebaseerd op de ZML SO leerlijn Sociale en emotionele ontwikkeling: zelfbeeld en sociaal gedrag, CED-groep
Nadere informatieLEREN LEREN: WERKHOUDING EN AANPAKGEDRAG
LEREN LEREN: WERKHOUDING EN AANPAKGEDRAG Kerndoel 1: Aanpak gedrag: De leerlingen leren uiteenlopende strategieën en vaardigheden gebruiken voor het opnemen, verwerken en hanteren van informatie 1.1. Taakaanpak
Nadere informatieBetrokkenheid. Competentie. De behoefte aan competentie wordt vervuld.
Betrokkenheid Autonomie Competentie Relatie leerkracht Relatie leerlingen De behoefte aan autonomie De behoefte aan competentie De behoefte aan een goede relatie met de leerkracht De behoefte aan goede
Nadere informatieSOCIALE EN EMOTIONELE ONTWIKKELING: ZELFBEELD EN SOCIAAL GEDRAG
Leerlijn Sociale en emotionele ontwikkeling: zelfbeeld en sociaal gedrag SOCIALE EN EMOTIONELE ONTWIKKELING: ZELFBEELD EN SOCIAAL GEDRAG Kerndoel 1: Zelfbeeld: De leerlingen leren met behoud van het gevoel
Nadere informatieZML SO Leerlijn Sociale en emotionele ontwikkeling: zelfbeeld en sociaal gedrag
ZML SO Leerlijn Sociale en emotionele ontwikkeling: zelfbeeld en sociaal gedrag SOCIALE EN EMOTIONELE ONTWIKKELING: ZELFBEELD EN SOCIAAL GEDRAG Leerlijnen Kerndoelen 1.1. Jezelf presenteren 1.2. Een keuze
Nadere informatieOriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase. Leerjaar 3, 15 Jaar. Leerjaar 4, 16 jaar
ARRANGEMENTKAART maart 2013 Sociaal-emotioneel VSO- AFDELING Standaarden VSO Leeftijd à 13 14 15 16 17 18 19 Gevorderd 25% 10 10 11 11 11 12 12 Voldoende 75% 7 7 8 8 9 9 10 Minimum 90% 3 4 4 4 5 5 5 Arrangementen
Nadere informatieZML SO Leerlijn Sociale en emotionele ontwikkeling: zelfbeeld en sociaal gedrag
ZML SO Leerlijn Sociale en emotionele ontwikkeling: zelfbeeld en sociaal gedrag Leerlijnen Kerndoelen 1.1. Jezelf presenteren 1.2. Een keuze maken 1.3. Opkomen voor jezelf 1.4. Omgaan met gevoelens 2.1.
Nadere informatieLEREN LEREN: WERKHOUDING EN AANPAK GEDRAG
LEREN LEREN: WERKHOUDING EN AANPAK GEDRAG Kerndoel 1: Aanpak gedrag: De leerlingen leren uiteenlopende strategieën en vaardigheden gebruiken voor het opnemen, verwerken en hanteren van informatie 1.1.
Nadere informatieObservatielijst groepen 5-8 Wijzer in Executieve Functies
Observatielijst en 5-8 INHIBITIE Werkt door bij intern/externe afleiding. Maakt een taak af voordat hij begint aan de volgende taak. Kan een andere taak doen, wanneer hij niet weet wat te doen (uitgestelde
Nadere informatieVSO Leerlijnen Voorbereiding op dagbesteding & arbeid
VSO Leerlijnen Voorbereiding op dagbesteding & arbeid VSO LEERLIJNEN VOORBEREIDING OP DAGBESTEDING & ARBEID CED-Groep 2012 Leerlijnen Kerndoelen Uitstroom Dagbesteding/ Arbeid 1.1. Verkennen van mogelijkheden
Nadere informatieArrangementen dagbesteding VSO Oriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase Leerjaar 1 (de
ARRANGEMENTKAART maart 2013 leren leren arbeid VSO- AFDELING Standaarden VSO Leeftijd à 13 14 15 16 17 18 19 Gevorderd 25% 10 10 11 11 11 12 12 Voldoende 75% 7 7 8 8 9 9 10 Minimum 90% 3 4 4 4 5 5 5 Arrangementen
Nadere informatie- Een docent controleert of jij je huiswerk op hebt geschreven. - Je hebt aanmoediging nodig om je huiswerk te noteren.
Schoolse competenties Competentie 1: Agendagebruik - Je schrijft je huiswerk in je agenda als dit wordt opgegeven. - Je agenda ziet er verzorgd uit. - Een docent controleert of jij je huiswerk op hebt
Nadere informatieSO/VSO Leerlijn sociale competentie bij de methode STIP
SO/VSO Leerlijn sociale competentie bij de methode STIP LEREN FUNCTIONEREN IN SOCIALE SITUATIES Kerndoel 8: De leerling leert op adequate wijze om te gaan met eigen gevoelens en wensen 8.1. Omgaan met
Nadere informatieDoelenkaart VSO. Domein Sociale en emotionele ontwikkeling: zelfbeeld en sociaal gedrag. Schoolstandaard van de Waterlelie
[Geef tekst op] Doelenkaart VSO Domein Sociale en emotionele ontwikkeling: zelfbeeld en sociaal gedrag Schoolstandaard van de Waterlelie A Plus Speciaal Onderwijs (SO) Uitstroom profiel vervolg onderwijs
Nadere informatieArrangementen dagbesteding VSO Oriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase Leerjaar 1 (de
ARRANGEMENTKAART maart 2013 Sociaal- emotioneel VSO- AFDELING Standaarden VSO Leeftijd à 13 14 15 16 17 18 19 Gevorderd 25% 10 10 11 11 11 12 12 Voldoende 75% 7 7 8 8 9 9 10 Minimum 90% 3 4 4 4 5 5 5 Arrangementen
Nadere informatieDoelenkaart SO. Domein Sociale en emotionele ontwikkeling: zelfbeeld en sociaal gedrag. Schoolstandaard van de Waterlelie
[Geef tekst op] Doelenkaart SO Domein Sociale en emotionele ontwikkeling: zelfbeeld en sociaal gedrag Schoolstandaard van de Waterlelie A Plus Speciaal Onderwijs (SO) Uitstroom profiel vervolg onderwijs
Nadere informatieVSO Leerlijnen Voorbereiding op dagbesteding & arbeid
VSO Leerlijnen Voorbereiding op dagbesteding & arbeid VSO LEERLIJNEN VOORBEREIDING OP DAGBESTEDING & ARBEID Leerlijnen Kerndoelen Uitstroom Dagbesteding/ Arbeid 1.1. Verkennen van mogelijkheden voor toekomstig
Nadere informatieLeerlijnen jonge kind (MET extra doelen) - versie juli 2015. Naam leerling. Sociaal-emotionele ontwikkeling Betrokkenheid
Leerlijnen jonge kind (MET extra doelen) - versie juli 2015 Sociaal-emotionele ontwikkeling etrokkenheid etrokkenheid - 0 Heeft plezier in het leren van nieuwe dingen Zet door, blijft het een tijdje proberen
Nadere informatieProcedure pedagogische ontwikkeling Yulius Onderwijs Ilex College
Onderwijs Ilex College Contact: M. dalmeijer T 088-4056444 m.dalmeijer@yulius.nl Procedure pedagogische ontwikkeling Yulius Onderwijs Ilex College Document kenmerken Naam document: Procedure pedagogische
Nadere informatieontwikkelingsperspectief
ontwikkelingsperspectief Leerlijnen OPP uitstroombestemming Thema nieuwsbrief schooljaar 2013-2014 IvOO - VSO Diplomastroom 15-11-2013 In oktober is er een ouderavond geweest met als onderwerp het (document)
Nadere informatieMozarthof school voor ZML Leerlijn Sociale competentie dd 21-10-2010 1/11
Sociale Competentie Kerndoel 1: De leerling is sociaal competent 1.1. Jezelf kennen een waarderen 1.2. Goed voor jezelf zorgen 1.3. Omgaan met gevoelens 1.4. Aardig zijn en rekening houden met de ander
Nadere informatieInhoud en competenties leer-werkboeken
Inhoud en competenties leer-werkboeken Ik, leren en werken Voorbereidende interne stage Hoofdstuk 1 Voorbereiding op de stage In dit hoofdstuk staat de competentie Leren centraal. De deelnemer maakt kennis
Nadere informatieLeerjaar 4, 8 jaar. Leerjaar 5, 9 Jaar
ARRANGEMENTKAART SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING / SOCIAAL GEDRAG SO- AFDELING Standaarden Rafael Leeftijd 5 6 7 8 9 10 11 12 Gevorderd 25% 5 5 6 6 7 7 8 9 Voldoende 75% 3 3 4 4 5 5 6 6 Minimum 90% 1 2
Nadere informatieUitstroomprofiel. Bernardusschool SO 5-13-jarigen
en Bernardusschool SO 5-13-jarigen 1 2 3 4 SBO PrO VSO-zmlk c-stroom VSO-zmlk p-stroom SO - 1 en De volgende leerling kan doorstromen naar het SBO: Intelligentiequotiënt van >55 (Het profiel van de leervorderingen
Nadere informatieAanpassingen Leer- en ontwikkelingslijnen jonge kind SEO
Aanpassingen Leer- en ontwikkelingslijnen jonge kind SEO Juni 2018 verdeling in basisdoelen en extra doelen In onderstaande tabel zijn de basisdoelen groen gekleurd. Voor Betrokkenheid en Welbevinden is
Nadere informatieLeer- en ontwikkelingslijnen 2-7 jaar (ZONDER extra doelen) - versie januari Naam leerling. Sociaal-emotionele ontwikkeling Betrokkenheid
Sociaal-emotionele ontwikkeling etrokkenheid etrokkenheid - Fase 8 Heeft plezier in het leren van nieuwe dingen Zet door, blijft het een tijdje proberen als iets niet direct lukt, bijvoorbeeld bij een
Nadere informatievoor leerlingen Pesten op het werk VRAGEN EN OPDRACHTEN
voor leerlingen Pesten op het werk VRAGEN EN OPDRACHTEN Bladzijde 5 Waarom dit boekje? Lees de tekst goed. Beantwoord dan de onderstaande vragen. 1 Waar gaat het boekje over?... 2 Door wie kun je op het
Nadere informatieLeer- en ontwikkelingslijnen jonge kind (ZONDER extra doelen) - versie aug Naam leerling. Sociaal-emotionele ontwikkeling Betrokkenheid
Leer- en ontwikkelingslijnen jonge kind (ZONDER extra doelen) - versie aug 2018 Sociaal-emotionele ontwikkeling etrokkenheid etrokkenheid - 0 eleeft plezier in het ontdekken van nieuwe dingen Laat heel
Nadere informatieOriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase. Leerjaar 3, 15 Jaar. Leerjaar 4, 16 jaar
ARRANGEMENTKAART maart 2013 leren leren Dagbesteding VSO- AFDELING Standaarden VSO Leeftijd à 13 14 15 16 17 18 19 Gevorderd 25% 10 10 11 11 11 12 12 Voldoende 75% 7 7 8 8 9 9 10 Minimum 90% 3 4 4 4 5
Nadere informatieIntroductie... 3 Persoonlijk ontwikkelingsplan (pop)... 3 Competenties... 8 Uitleg basiscompetenties Uitleg keuzecompetenties...
INHOUDSOPGAVE Introductie... 3 Persoonlijk ontwikkelingsplan (pop)... 3 Competenties... 8 Uitleg basiscompetenties... 10 Uitleg keuzecompetenties... 15 2 INTRODUCTIE Deze assistent is bedoeld voor jou
Nadere informatieTheorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,
3F Wat is vriendschap? 1 Iedereen heeft vrienden, iedereen vindt het hebben van vrienden van groot belang. Maar als we proberen uit te leggen wat vriendschap precies is staan we al snel met de mond vol
Nadere informatieSchoolse competenties
Schoolse competenties Competenties gericht op organiseren Competentie 1: Organiseren (boeken)tas - Je pakt je (gym/lunch)tas in zonder - Je hebt de juiste spullen bij je die je nodig hebt op een schooldag.
Nadere informatieAan de slag blijven. Schematisch overzicht van thema s, leerdoelen en inhoud
Schematisch overzicht van thema s, leerdoelen en inhoud Jezelf presenteren De medewerker moet zichzelf goed presenteren. Bijvoorbeeld door er schoon en verzorgd uit te zien. Zo laat hij/zij een goede indruk
Nadere informatieLESBRIEF BIJ STAGE LOPEN
LESBRIEF BIJ STAGE LOPEN WAAROM DIT BOEKJE? 1. Denk jij, na het lezen van deze bladzijde dat dit boekje nuttig voor jou kan zijn? a. Ja,.. b. Nee, want c. Dat weet ik nog niet, omdat 2. Wat hoop jij na
Nadere informatieOnline Titel Competentie Groepsfase Lesdoel Kwink van de Week
onderbouw Les 1 Online Dit ben ik! Besef van jezelf Forming Ik kan mezelf voorstellen aan een ander. Ken je iemand nog niet? Vertel hoe je heet. Les 2 Online Hoe spreken we dit af? Keuzes maken Norming
Nadere informatieCompetenties verbonden aan het ComPas
Competenties verbonden aan het ComPas 5 kerncompetenties en 8 erg waardevol competenties 1. Kunnen samenwerken... 2 2. Contactvaardig zijn... 3 3. Inlevingsvermogen/empathie bezitten... 4 4. Zelfreflectie...
Nadere informatieDoelenkaarten VSO leerjaar 4, 5, 6
Doelenkaarten VSO leerjaar 4, 5, 6 Domein Leren-leren ( voorbereiding op arbeid en dagbesteding) Uitstroom Uitstroomperspectief (UPP) Speciaal Onderwijs (SO) profiel vervolg Voortgezet Speciaal Onderwijs
Nadere informatieLeerlijnen jonge kind (ZONDER extra doelen) - versie november Naam leerling. Sociaal-emotionele ontwikkeling Betrokkenheid
Leerlijnen jonge kind (ZONDER extra doelen) - versie november 2016 Sociaal-emotionele ontwikkeling etrokkenheid etrokkenheid - 0 eleeft plezier in het ontdekken van nieuwe dingen Laat heel korte intense
Nadere informatieTussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling - Relatie met andere kinderen
Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling - Relatie met andere kinderen 1. Kijkt veel naar andere kinderen. 1. Kan speelgoed met andere kinderen 1. Zoekt contact met andere kinderen 1. Kan een emotionele
Nadere informatieLeerdoelen leerlijnenpakket CED ZML
Leerdoelen leerlijnenpakket CED ZML gekoppeld aan de ZIEN!-dimensies Per ZIEN!-dimensie zijn nu de doelen uit de CED-lijnen (ZML) die betrekking hebben op sociaal-emotioneel functioneren opnieuw geordend.
Nadere informatieDE 12 VAN DOK12. Dit ben ik
Dit ben ik Op DOK12 verwerf ik kennis, vaardigheden en ontwikkel ik mij als persoon. Ik krijg ruimte om mijzelf goed te leren kennen, te zijn wie ik ben en mijn talenten te ontwikkelen. Ook leer ik oog
Nadere informatieLEREN LEREN: WERKHOUDING EN AANPAK GEDRAG. Mozarthof school voor ZML Leerlijn Leren leren dd 05-11- 10 1/6
LEREN LEREN: WERKHOUDING EN AANPAK GEDRAG Kerndoel 1: Aanpak gedrag: De leerlingen leren uiteenlopende strategieën en vaardigheden gebruiken voor het opnemen, verwerken en hanteren van informatie 1.1.
Nadere informatieAfgesproken verdeling van de boeken over de groepen
DE KANJERTRAINING. Op de Jozefschool wordt er in alle groepen kanjertraining gegeven. Alle leerkrachten zijn gecertificeerd. Doel van de Kanjertraining? Deze werkwijze biedt lln. kapstokken aan om beter
Nadere informatieADHD en lessen sociale competentie
ADHD en lessen sociale competentie Geeft u lessen sociale competentie én heeft u een of meer kinderen met ADHD in de klas, dan kunt u hier lezen waar deze leerlingen tegen aan kunnen lopen en hoe u hier
Nadere informatieCompetenties De Fontein
Competenties De Fontein We werken met de volgende 4 competenties: 1. Verantwoordelijkheid 2. Samenwerken 3. Organisatie en planning, zelfstandigheid 4. Motivatie - In klas 1 wordt gewerkt aan de volgende
Nadere informatieOndersteunen bij activiteiten
werkproces 1 Ondersteunen bij activiteiten Zorghulp Wat laat je zien? Je werkt volgens de huisregels en de beroepscode Je werkt alleen of samen, altijd in opdracht van anderen Je gaat flexibel om met onregelmatige
Nadere informatieJe toont interesse in het bedrijf en levert een positieve bijdrage. Je gaat flexibel om met wisselende werktijden en werkzaamheden
werkproces 1 Werken in de handel Winkelassistent Wat laat je zien? Je toont interesse in het bedrijf en levert een positieve bijdrage Je gaat flexibel om met wisselende werktijden en werkzaamheden Je werkt
Nadere informatieKwaliteitszorg. Test jezelf.
Kwaliteitszorg. Test jezelf. Pagina 1 Weet jij hoe je je deskundigheid of die van je collega s kunt bevorderen of professionaliseren? Kun je goed samenwerken? Kun je kwaliteitszorg leveren? Doe de testjes
Nadere informatieInleiding leerlijn. Inleiding inschalingsdocument
Inleiding leerlijn De leerlijn is ontwikkeld op basis van literatuur bekend over executieve functies en ervaringen in de praktijk met jongeren in het voortgezet onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs.
Nadere informatieProtocol Pedagogisch klimaat
Protocol Pedagogisch klimaat Kernwaarde Leerkrachtgedrag Leerlinggedrag Gedrag ouders Betrokken - Houdt zich aan gemaakte afspraken. - Zorgt voor een duidelijke terugkoppeling naar de ouders en leerlingen.
Nadere informatieLeerlijn Sociaal-emotionele ontwikkeling
Leerlijn 1.1. Emotioneel 1.2. Sociaal Stamlijn Niveau A Merkt zintuiglijke stimulatie op (aanraking, vibratie, smaken, muziek, licht) Uit lust- en onlustgevoelens Kijkt gericht enkele seconden naar een
Nadere informatiecompetenties en voorbeeldvragen
competenties en voorbeeldvragen 1 Aanpassingsvermogen Blijft doelmatig handelen door zich aan te passen aan een veranderende omgeving of veranderende taken, andere vakgebieden of verantwoordelijkheden
Nadere informatieIk-Wijzer Ik ben wie ik ben
Ik ben wie ik ben Naam: Johan Vosbergen Inhoudsopgave Inleiding... 3 De uitslag van Johan Vosbergen... 7 Toelichting aandachtspunten en leerdoelen... 8 Tot slot... 9 Pagina 2 van 9 Inleiding Hallo Johan,
Nadere informatieWerken aan persoonlijke ontwikkeling en sturen van eigen loopbaan
08540 LerenLoopbaanBurgerschap 10-04-2008 08:28 Pagina 1 ontwikkelingsproces 1+2 1 2 3 4 5 6 7 Werken aan persoonlijke ontwikkeling en sturen van eigen loopbaan Leren, Loopbaan en Burgerschap Wat laat
Nadere informatieDe sociaal emotionele ontwikkeling van het jonge kind
De sociaal emotionele ontwikkeling van het jonge kind Samen spelen en werken Kijkt met interesse naar het spel van een ander kind of speelt naast een ander kind hetzelfde spel Voert dezelfde handeling
Nadere informatieLeerjaar 3: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A Thema 1: Communiceren en sociaal contact onderhouden
Leerjaar 3: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A Thema 1: : Thema 1 1. Introductieles De leerling vertelt waarom het belangrijk is om goed te presenteren. Arbeidsvoorbereidend
Nadere informatieTussendoelen domein SOCIAAL EMOTIONELE ontwikkeling. Zelfbeeld. *bron: SLO ;6 4 4;6 5 5;6 6 6,6 7
1 Tussendoelen domein SOCIAAL EMOTIONELE ontwikkeling Zelfbeeld 1. Gebruikt en begrijpt het woord wij. 2. Ontdekt verschillen en overeenkomsten tussen zichzelf en de anderen in de groep. 3. Toont non-verbaal
Nadere informatieGespreksformulieren LA personeel Dommelgroep
Gespreksformulieren LA personeel Dommelgroep (versie mei 2012) FUNCTIONERINGSGESPREK leraar basisonderwijs (LA) Naam: Geboortedatum: Huidige school: Leidinggevende: Huidige functie: Datum vorig gesprek:
Nadere informatieAssertiviteit. BOL 1 e jaars AG studenten
BOL 1 e jaars AG studenten In de beroepspraktijk verwacht men van je dat je kunt opkomen voor jezelf en voor je opvattingen over je stage, de hulpverlening etc. Men verwacht tegelijkertijd dat je dit op
Nadere informatieGroepsplan Yulius Lingewaal College
Groepsplan Yulius Lingewaal College Klas Havo 4 Mentor(en) Schooljaar 2014-2015 Datum start groepsplan 2 september 2014 Didactische leerlijnen Leerlijn Doelen Aanpak / Organisatie Materiaal Evaluatie 1
Nadere informatieRubrics vaardigheden
Rubrics vaardigheden Rubrics vaardigheden In het leerlab 2020 hebben 7 vernieuwingsscholen vier rubrics ontwikkeld om de persoonlijke groei van leerlingen in kaart te brengen. Deze rubrics zijn vaardigheden
Nadere informatieLeerjaar 4: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A
Leerjaar 4: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A Thema 12: Het vinden van werk d: Rechten en plichten als werknemer Thema Lesdoel (in waarneembaar Bron Lesdoel 1 Introles De leerling
Nadere informatieRubrics vaardigheden
Rubrics vaardigheden Rubrics vaardigheden In het leerlab 2020 hebben 7 vernieuwingsscholen vier rubrics ontwikkeld om de persoonlijke groei van leerlingen in kaart te brengen. Deze rubrics zijn vaardigheden
Nadere informatieZML SO Leerlijn Leren Leren
ZML SO Leerlijn Leren Leren LEREN LEREN: WERKHOUDING EN AANPAK GEDRAG Leerlijnen Kerndoelen Plannen/Organiseren Voorbereiden Omgaan met tijd 1. Aanpak gedrag: De leerlingen leren uiteenlopende strategieën
Nadere informatieUitstroomperspectief (UPP) Speciaal Onderwijs (SO)
Doelenkaart SO Domein Leren-leren Uitstroom Uitstroomperspectief (UPP) Speciaal Onderwijs (SO) profiel vervolg onderwijs Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) Oriëntatiefase Voorbereidingsfase Schakelfase
Nadere informatievoorwoord VOORBEELDPAGINA S Bestelnr De ander en ik
voorwoord Dit werkboek gaat over de omgang met andere mensen. We bespreken hoe jij met anderen kunt omgaan. Bijvoorbeeld hoe je problemen oplost, omgaat met pesten, gevoelens en vriendschappen en hoe je
Nadere informatieDeze steekkaarten met tips rond competenties:
Deze steekkaarten met tips rond competenties: zijn een onderdeel van de competentietoolkit ter ondersteuning van sociale sportpraktijken gericht op het ontwikkelen van jongeren. hebben tot doel om te werken
Nadere informatieLeerjaar 2: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A
Leerjaar 2: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A Thema 1: : Thema 1 Lesdoel (in waarneembaar Bron Lesdoel 1. Introles De leerling benoemt positieve en minder positieve elementen
Nadere informatieLeerjaar 4: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A
Leerjaar 4: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A Thema 12: Het vinden van werk c: Kiezen en solliciteren naar passende stageplek Thema 1 Introles De leerling oriënteert zich op
Nadere informatieGroep 1, 2 Thema 1 De groep? Dat zijn wij! 1. Hallo, hier ben ik! Samen plezier maken en elkaar beter leren kennen.
Groep 1, 2 1. Hallo, hier ben ik! 2. Prettig kennis te maken Kinderen leren elkaar beter kennen en ontdekken verschillen en overeenkomsten. 3. Samen in de klas Over elkaar helpen, geholpen worden en afspraken
Nadere informatieArbeidsbereidheid Is duaal leren voor de jongere een weloverwogen keuze? Is hij gemotiveerd om te leren op de werkvloer?
Oriënteren en screenen is nagaan in welke mate een leerling arbeidsbereid en arbeidsrijp is en hoe hij hierin nog kan groeien. Dit uit zich in een onderbouwd advies op de klassenraad. Arbeidsbereidheid
Nadere informatie[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster
[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster! Hoofdzaken Ster Copyright EffectenSter BV 2014 Hoofdzaken Ster SOCIALE VAARDIGHEDEN VERSLAVING DOELEN EN MOTIVATIE 10 9 8 10 9 8 7 6 4 3 2 1 7 6 4 3 2 1 10 9
Nadere informatieGroepsplan groep Vakgebied Leren Leren Tijdsvak
Groepsplan groep Vakgebied Leren Leren Tijdsvak Namen Niveau Leerlijn CED 1 2 3 Functioneringsniveau Plannen en organiseren bedenkt één voorwerp dat hij nodig heeft bij een bekende taak en pakt dit Taakaanpak
Nadere informatieProgramma Tienerclub. Tienerclub Blok 1 & 5: Adventure 4 Kids Op avontuur met jezelf
Programma Tienerclub. Tienerclub Blok 1 & 5: Adventure 4 Kids Op avontuur met jezelf Vijf woensdagmiddagen kunnen jongens en meiden tussen de 10 en 14 jaar op avontuur naar zichzelf. Het kind leert zichzelf
Nadere informatieTHEMA SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo-vwo
Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Zelf Gevoelens Verbaal en non-verbaal primaire gevoelens beschrijven en uiten. Kwaliteiten Verbaal en non-verbaal beschrijven dat fijne en nare
Nadere informatieSamen werken = samenwerken bij De Belvertshoeve
Themabundel Samen werken = samenwerken bij De Belvertshoeve Assistent medewerker Dit project is mede mogelijk gemaakt met een bijdrage uit het Europees Sociaal Fonds Voorwoord Deze themabundel is bedoeld
Nadere informatieProtocol gedrag. Recht op veiligheid Iedere leerling heeft recht zich veilig te voelen in de klas en in de school.
Protocol gedrag Een goede school heeft geen pestprojecten nodig, of anders gezegd: doet dagelijks een pestproject, mits zij zich er steeds van bewust blijft welke processen in de groepsvorming een belangrijke
Nadere informatieWaarvoor dient dit attest? mytalent@work is in eerste instantie een (zelf)evaluatie-instrument dat feedback geeft over de vaardigheden van de jongere.
Waarvoor dient dit attest? mytalent@work is in eerste instantie een (zelf)evaluatie-instrument dat feedback geeft over de vaardigheden van de jongere. Als jongere (al dan niet aan het werk) kan je mytalent@work
Nadere informatieHet functioneringsgesprek
Het functioneringsgesprek Gewoon betrokken Werknemer Het functioneringsgesprek Gewoon betrokken Inhoudsopgave Inleiding... 5 Wat is een functioneringsgesprek?... 7 Waarom is een functioneringsgesprek
Nadere informatiePAD informatie voor ouders
PAD informatie voor ouders De Kiem Roelofarendsveen, januari 2015 Beste ouders/verzorgers, Hierbij willen we u graag informeren over het PAD leerplan, dat bij ons op de Kiem gebruikt wordt om het sociaal
Nadere informatieHet functioneringsgesprek
Het functioneringsgesprek Gewoon betrokken Werkgever Het functioneringsgesprek Gewoon betrokken Inhoudsopgave Inleiding... 5 Waarom een functioneringsgesprek?... 7 Wat is een functioneringsgesprek?...
Nadere informatieHOE LAAT IK MEDEWERKERS
MANAGEMENT Een zelfstandige medewerker is een tevreden medewerker HOE LAAT IK MEDEWERKERS ZELFSTANDIG FUNCTIONEREN? De ene mens is de andere niet. Sommigen zijn blij met een chef die aan hen geducht leiding
Nadere informatiePraktijkschool Westfriesland
Beste ouders/verzorgers, Praktijkonderwijs is een (bijzondere) richting in het voortgezet onderwijs. Praktijkonderwijs is eindonderwijs en richt zich op het verwerven van competenties. De leerlingen worden
Nadere informatieLesnummer 10 Titel van de les Gevoelens in en uit balans. Eén lesuur met mogelijkheden voor uitloop naar extra lesuren voor route B en C.
Lesbeschrijving Overzicht Leerjaar 1 Themanummer 3 Gezond leven en gezond blijven Praktijkkern letter b Omgaan met genotsmiddelen Lesnummer 10 Titel van de les Gevoelens in en uit balans. Tijd Eén lesuur
Nadere informatieLogistiek medewerker. Persoonlijke effectiviteit: 2. Accuratesse
Persoonlijke effectiviteit: 2. Accuratesse Werkt gedurende langere periode nauwkeurig en zorgvuldig, met oog voor detail, gericht op het voorkómen van fouten en slordigheden, zowel in eigen als andermans
Nadere informatieVrienden kun je leren
Vrienden kun je leren Hallo! Wij zijn Reinder en Berber, en wij hebben de afgelopen maanden hard gewerkt om dit boekje te maken, speciaal voor jongeren met het syndroom van Asperger. Hieronder vind je
Nadere informatieVerbindingsactietraining
Verbindingsactietraining Vaardigheden Open vragen stellen Luisteren Samenvatten Doorvragen Herformuleren Lichaamstaal laten zien Afkoelen Stappen Werkafspraken Vertellen Voelen Willen Samen Oplossen Afspraken
Nadere informatieCompetentiewoordenboek niet-kaderleden
1. Besluitvaardig zijn Competentiewoordenboek niet-kaderleden - Kan tijdig beslissen wat in een bepaalde situatie moet gebeuren - Neemt goede beslissingen rekening houdend met de situatie - Durft beslissingen
Nadere informatieCOMPETENTIEPROFIEL BIJLAGE 3D-MAP
COMPETENTIEPROFIEL BIJLAGE 3D-MAP Dit competentieprofiel is een (zelf)reflectiedocument betreffende het functioneren van de BIO op een bepaald moment. Het wordt ingevuld: 1) door de begeleider zelf tijdens
Nadere informatie