Beginsituatie: De leerlingen zijn vertrouwd met het maken van constructies zoals keitjes.

Transcriptie

1 Les 5 voorbereidend rekenen: meten en vergelijken Beginsituatie: De leerlingen zijn vertrouwd met het maken van constructies zoals keitjes. Lesdoelen: De leerlingen kunnen: - hoogte, lengte en afstand meten met een willekeurige maateenheid - hoogte, lengte en afstand vergelijken door meten en turven - voorwerpen seriëren volgens lengte - De volgende wiskundige begrippen correct gebruiken: langer dan, korter dan, is verder/dichterbij dan, de langste, de kortste, de hoogste, de laagste, is hoger dan, lager dan, Doelstellingen: Meten en metend rekenen MR1 Twee dingen kwalitatief vergelijken volgens lengte, hoogte, en de vergelijking verwoorden met termen als: langer, groter, kleiner, even groot, later, kortst, kouder, even vlug MR2 Zelf strategieën ontdekken om dingen kwalitatief te vergelijken (bijv. de inhoud van twee ongelijke glazen vergelijken door de inhoud over te gieten in twee gelijke glazen, de lengte van twee lengtes vergelijken door touwtjes naast mekaar te leggen, ) MR6 Dingen rangschikken op basis van een kwalitatieve vergelijking (bijv. voorwerpen rangschikken van zwaar naar licht) - - -MR7 Beseffen dat de grootte van dingen bepaald kan worden met behulp van natuurlijke maateenheden voor lengte (bijv. met handspan, voet), oppervlakte (bijv. met schriften, blaadjes, ruitvormige maateenheden), inhoud (bijv. een inhoud met kopjes, lepels, flessen..., een volume met lucifersdoosjes, blokken), gewicht (bijv. met kastanjes), tijdsduur (bijv. tijdsduur om een taak uit te voeren), hoekgrootte (bijv. met een driehoekig stukje smeerkaas) MR8 Ervaren en inzien dat bij een meting van lengte, oppervlakte, inhoud en volume, gewicht, tijdsduur en hoekgrootte nagegaan wordt hoeveel keer de maateenheid in de te meten grootheid gaat MR9 Het meetresultaat noteren na een meting met natuurlijke maateenheden (bijv. een aantal bekertjes tekenen, turven) MR10 De gemeten dingen sorteren en rangschikken na een meting met natuurlijke maateenheden MR14 Meten met zelfgemaakte meetinstrumenten en ze ijken (bijv. zelf gegradueerde recipinten, meetrooster) Toelichtingen bij meten en metend rekenen: meten van lengte p 33 43

2 Algemeen: De klas wordt verdeeld in 4 groepen. Er zitten dan 4/5 kinderen in elke (heterogene) groep. Elke groep heeft zijn eigen vlagje. Er zijn 5 opdrachten ( stands ). De kinderen werken tegelijkertijd aan dezelfde opdracht. De klasleerkracht, GOK-leerkracht en twee ouders begeleiden de activiteit. De GOKlkr. overloopt samen met de ouders het circuit op voorhand. Bij opdracht 1 en 5 is er een tijdslimiet (zandloper). Duiden we een groepsleider aan? (Ll. die de groepsvlag draagt?) Zorgen jullie voor het materiaal dat in het vet staan aangeduid? Materiaaal Algemeen - Een vlaggetje per groep 1 - rietjes (4 x 10) - Noppers (4 dozen) (aanwezig in de klassen) - Zandloper - flap waarop de groep kan werken en zijn resultaat kan invullen. (4x) - stift (4x) - Bel (Monique) 2. - pionnen (startlijn) - doos met blokjes (elke leerling krijgt 1 blokje) - touwen (4x) - schaar (4x) (meebrengen per klas) 3. - muur - zandloper - doos met keien (4x) - doos met klikblokjes (4 doosjes) (meebrengen per klas) - bel - krijt (4x) 4. - krijt - flap - bekertjes (4x) - zand - stiften - houten stokken ( + 40 cm) 5. - pionnen (startlijn) - pion (doel) - één zandzakje per groep. - 4 scharen (meebrengen per klas) - 4 even lange papierstroken - krijt (4x)

3 n Stand 1: Maak de langste ketting - rietjes (4 x 10) - Noppers (4 dozen) - zandloper - flap waarop de groep kan werken en zijn resultaat kan invullen. (4x) - stift (4x) - Bel Instructie - Leg de vlag in de eerste kolom. - Maak met je groep een zo lang mogelijke ketting. Gebruik daarvoor de noppers. - Denk aan de tijd. Stop als de bel gaat. - Meet met rietjes hoe lang dat de ketting is. - Tel alleen de volledige rietjes. - Trek voor elk rietje een streepje op de flap. Bespreking - Hoeveel streepjes hebben jullie? - Wie heeft het meest aantal streepjes? - Wie heeft de langste ketting? - Wie heeft de korste ketting? - Welke ketting is langer dan de ketting van de blauwe groep? - Welke ketting is korter dan de ketting van de rode groep? -.

4 Stand 2: Een blokje zo ver mogelijk laten rollen - pionnen (startlijn) - doos met blokjes (elke leerling krijgt 1 blokje) - touwen (4x) - schaar Instructie - iedereen neemt een blokje vast. - Ga achter de startlijn staan. - Rol het blokje zo ver mogelijk. - Welk blokje ligt het verst? - Neem een touw en schaar. - Meet met het touw hoe ver het verste blokje ligt. - Knip het touw af. Bespreking - Orden de touwen van lang naar kort. - Welke groep heeft gewonnen? - Hoe zien we dit?

5 Stand 3: Bouw de hoogste toren - muur - zandloper - doos met keien (4x) - doos met klikblokjes (4x) - bel - krijt (4x) Instructie - Maak met de keitjes een zo hoog mogelijke berg. - Je mag de doos/zak met keien niet omschudden! - Als de bel gaat, stop je met bouwen. - Trek een streepje tegen de muur hoe hoog de berg is. - Meet met de klokblokjes de hoogte van je berg. Bespreking - Welke groep heeft de hoogste berg? (bv. groep X omdat de meeste blokken gebruikt werden) (bv. Groep X omdat deze groep de hoogste toren heeft). - Rangschik de torens van laag naar hoog.

6 Opdracht 4: werpen met zandzakjes - pionnen (startlijn) deze opdracht kan op de plaats van opdracht 3 uitgevoerd worden. - pion (doel) - één zandzakje per groep. - 4 scharen - 4 even lange papierstroken - krijt (4x) Instructie - Eén kind per groep mag een zandzakje nemen - Gooi het zakje zo dicht mogelijk bij de pion. - Wie heeft het dichtste bij de pion gegooid? - Meet met een strook de afstand van de pion tot het zakje. - Knip de strook af. Bespreking - Welke strook is het kortst? - Rangschik de stroken van kort naar lang. - Welke groep heeft gewonnen? (De groep met de kortste strook) - Waarom? (Dat zakje ligt het kortste bij de pion). - Wie kan de stroken van kort naar lang rangschikken?

7 Opdracht 5: Maak de langste zandlijn - krijt (om banen te tekenen op de speelplaats) - flap - bekertjes (4x) - zand - stiften - houten stokken ( + 40 cm) Instructie - Maak een zo lang mogelijke zandlijn. - Het moet een volle lijn zijn. - Meet de zandlijn met stokken. Tel hoeveel volledige stokken in de zandlijn passen - Trek voor elke stok een streepje op de flap. Bespreking - Wie heeft de langste zandlijn? Hoe weet je dat? (bv. Groep 5 want die hebben de meeste streepjes.)

8 Uitleg voor de helpende ouders -> Probeer alle kinderen evenveel kansen te geven om iets te doen Stand 1: Maak de langste ketting - rietjes (4 x 10) - Noppers (4 dozen) - zandloper - flap waarop de groep kan werken en zijn resultaat kan invullen. (4x) - stift (4x) - Bel 1. Instructie - Maak met je groep een zo lang mogelijke ketting. Gebruik daarvoor de noppers. - Denk aan de tijd. Stop als de bel gaat. - Meet met rietjes hoe lang dat de ketting is. - Tel alleen de volledige rietjes. - Trek voor elk rietje een streepje op de flap. 2. Bespreking met de volledige groep geleid door de leerkracht Stand 2: Een blokje zo ver mogelijk laten rollen - pionnen (startlijn) - doos met blokjes (elke leerling krijgt 1 blokje) - touwen (4x) - schaar 1. Instructie - iedereen neemt een blokje vast. - Ga achter de startlijn staan. - Rol het blokje zo ver mogelijk. - Welk blokje ligt het verst? - Neem een touw en schaar. - Meet met het touw hoe ver het verste blokje ligt. - Knip het touw af. 2. Bespreking met de volledige groep geleid door de leerkracht Stand 3: Bouw de hoogste toren - muur - zandloper - doos met keien (4x) - doos met klikblokjes (4x) - bel - krijt (4x)

9 1. Instructie - Maak met de keitjes een zo hoog mogelijke berg. - Je mag de doos/zak met keien niet omschudden! - Als de bel gaat, stop je met bouwen. - Trek een streepje tegen de muur hoe hoog de berg is. - Meet met de klokblokjes de hoogte van je berg. 2. Bespreking met de volledige groep geleid door de leerkracht Opdracht 4: werpen met zandzakjes - pionnen (startlijn) deze opdracht kan op de plaats van opdracht 3 uitgevoerd worden. - pion (doel) - één zandzakje per groep. - 4 scharen - 4 even lange papierstroken - krijt (4x) 1. Instructie - Eén kind per groep mag een zandzakje nemen - Gooi het zakje zo dicht mogelijk bij de pion. - Wie heeft het dichtste bij de pion gegooid? - Meet met een strook de afstand van de pion tot het zakje. - Knip de strook af. 2. Bespreking met de volledige groep geleid door de leerkracht Opdracht 5: Maak de langste zandlijn - krijt (om banen te tekenen op de speelplaats) - flap - bekertjes (4x) - zand - stiften - houten stokken ( + 40 cm) 1. Instructie - Maak een zo lang mogelijke zandlijn. - Het moet een volle lijn zijn. - Meet de zandlijn met stokken. Tel hoeveel volledige stokken in de zandlijn passen - Trek voor elke stok een streepje op de flap. 2. Bespreking met de volledige groep geleid door de leerkracht

10 muur f l a p f l a p f l a p f l a p flap flap flap flap

11 Zelfevaluatie GOK Evaluatie concrete actie Activiteit Datum Doel Meetstands 1 e leerjaar 28 september A 30 september B 1 oktober D 1 oktober C Zie uitgeschreven les 1. Product / proces (aankruisen wat van toepassing is) 1.1 Wordt het doel van de actie bereikt? Helemaal wel Eerder wel Eerder niet Helemaal niet 1.2 Kon de actie binnen de voorziene tijd worden uitgevoerd? 1.3 Levert deze actie een bijdrage tot de gelijke kansen van de leerlingen? Helemaal wel Helemaal wel Eerder wel Eerder niet Helemaal niet Eerder wel Eerder niet Helemaal niet 2. Welk is het zichtbaar effect van deze actie? (Toetsen, eindproducten, evaluatiegesprekken, LVS, vorderingen, Diocesane toetsen, foutenanalyses, gesprekken met leerlingen, gesprekken met ouders, vragenlijsten, verslagen MDO, leerlingenwerk, foto s, klasdagboek, observaties, reacties lln, ) Taalvaardigheid Diversiteit (interactief werken) 3. Opvolging van de activiteit? Houden (wat loopt er goed? Waaraan merk is dat? Waaraan wijt ik dat?) Lossen (wat loopt er fout? Waaraan merk is dat? Waaraan wijt ik dat) Houden en bijsturen (Hoe wil ik het? Welk resultaat wil ik? Hoe ga ik het aanpakken?) + De lln. waren enthousiast, grote betrokkenheid bij de uitvoering van de opdrachten. + De lln. zijn intensief bezig geweest met de begrippen ver, verder, lang, langst, bij de uitvoering van de opdrachten. + Ouderparticipatie Klaarzetten neemt veel tijd in beslag. - veel materiaal nodig bij deze meetactiviteit - Zonder hulp is deze activiteit niet haalbaar! (Elke groep heeft een begeleider nodig). - -

12 Aanpassingen: - Elke groep op voorhand duidelijk de kleur van hun groepje geven (roos, blauw, groen of oranje). - Klassikale bespreking op een vaste plaats houden en nummers op de grond? Iedereen achter de rode lijn? - Opdracht 4 en 5 verwisselen, dus eerst opdracht 5 en dan opdracht 4 uitvoeren. - Maak de langste waterlijn? (Met een spuit gevuld met water i.p.v. een potje zand?) -

13