Maatwerkovereenkomst. Tussen gemeente Urk en Waterschap Zuiderzeeland. Stedelijk water

Transcriptie

1 Maatwerkovereenkomst Tussen gemeente Urk en Waterschap Zuiderzeeland Stedelijk water Datum: 8 oktober 2010 Versie: Definitief

2

3 Inhoudsopgave Artikel 1. Artikel 2. Artikel 3. Artikel 4. Artikel 5. Artikel 6. Artikel 7. Artikel 8. Artikel 9. Artikel 10. Artikel 11. Artikel 12. Artikel 13. Artikel 14. Artikel 15. Artikel 16. Artikel 17. Artikel 18. Artikel 19. Artikel 20. Artikel 21. Artikel 22. Artikel 23. Artikel 24. Artikel 25. Artikel 26. Artikel 27. Artikel 28. Artikel 29. Artikel 30. DEFINITIES DOEL VAN DE OVEREENKOMST RANGORDE DER DOCUMENTEN OVERNAMECRITERIA ACHTERSTALLIG ONDERHOUD BEHEER EN ONDERHOUD BAGGERWERKZAAMHEDEN NAUTISCH EN VAARWEGBEHEER PEILBEHEER UITVOERING EN VERREKENING GEZAMENLIJKE TAAKUITOEFENING GEEN FACTURERING KLEINE BEDRAGEN OVERDRACHT STEDELIJKE KUNSTWERKEN BENODIGDE INFORMATIE VOOR TAAKOVERDRACHT PARTICULIERE EIGENAREN STEDELIJK WATER (behorende tot Watersysteem) NIEUW STEDELIJK WATER STEDELIJK GRONDWATER STEDELIJK WATERPLAN ORGANISATIE EN EVALUATIE COMMUNICATIE LEGGER VRIJWARING SCHADE BIJ WERKZAAMHEDEN WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST ONTBINDENDE VOORWAARDE ONVOORZIENE OMSTANDIGHEDEN GESCHILLEN OVERIGE BEPALINGEN SLOTBEPALING BIJLAGEN Partijen 1. de gemeente zetelende te Urk, te dezen vertegenwoordigd door de wethouder XXXXXXXX, handelend ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders [datum] en van de gemeenteraad van [datum]. hierna te noemen: de gemeente; en: 2. het Waterschap Zuiderzeeland, zetelende te Lelystad, te dezen vertegenwoordigd door de heer J. Nieuwenhuis, heemraad, handelend ter uitvoering van het besluit van de Algemene Vergadering van [datum], hierna te noemen: het waterschap; Hierna gezamenlijk te noemen: partijen; OVERWEGENDE, dat op 22 december 2009 de nieuwe Waterwet in werking is getreden; dat het doel van de Waterwet (hierna: Wtw) vooral ligt in het juridisch instrumenteren van Integraal waterbeheer; dat in de Wtw staat dat de waterbeheerder (waterschappen voor de regionale watersystemen) vanaf die datum verantwoordelijk is voor het regionale operationele waterbeheer; 1

4 dat de Toelichting bij de Waterwet het Waterbeheer als volgt omschrijft: Het operationeel beheer is de specifieke zorg voor afzonderlijke oppervlaktewater- en grondwaterlichamen, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken. In de Waterwet wordt dit kortweg aangemerkt als beheer. De waterbeheerder (de waterschappen voor de regionale watersystemen en het Rijk voor het hoofdwatersysteem) is verantwoordelijk voor het Operationele waterbeheer. Vaak wordt het beheer ook onderscheiden in passief beheer en actief beheer. Het passieve beheer bestaat uit de regelingen en het bestuur. Het actieve beheer van watersystemen omvat het zorgdragen voor de uitvoering van concrete werkzaamheden. Onder deze concrete werkzaamheden valt ook het beheer en onderhoud (maar bijvoorbeeld ook grotere aanpassingen aan waterstaatswerken ten behoeve van waterkwaliteit, kwantiteit of veiligheid, zoals de maatregelen uit het Stedelijk waterplann). Deze Maatwerkovereenkomst bevat enkel de afspraken over het beheer en onderhoud van waterstaatswerken; Operationeel beheer Passief beheer Actief beheer Beheer en onderhoud Andere werkzaamheden dat in de Wtw staat dat de waterbeheerder de condities vastlegt om de strategische doelstellingen van het waterbeheer te realiseren, dat zij de concrete maatregelen bepaalt en deze uitvoert; dat in de Wtw staat dat de gemeente belast is met enkele taken van het waterbeheer (zorgplichten voor hemelwater en grondwater in Stedelijk gebied) en belast is met de lokale ruimtelijke inpassing van de concrete maatregelen; dat partijen op 29 juni 2009 de Regionale Bestuursovereenkomst Stedelijk Water Flevoland (hierna: ROSW-2009 ) hebben ondertekend; dat het waterschap en de gemeente met de ROSW-2009 beogen de verantwoordelijkheden tussen gemeente en waterschap voor de uitvoering van beheer en onderhoud van Stedelijk water vast te leggen. Daarbij gaat het om wateren die in het Actieve waterbeheer worden overgedragen; dat de partijen de onderlinge rechtsverhouding en samenwerking voortvloeiend uit de ROSW nader definiëren en vastleggen in deze Maatwerkovereenkomst; dat de gedachte achter deze maatwerkovereenkomst is dat er bij de uitvoering van publieke taken wordt gestreefd naar de maatschappelijk laagste kosten. Dit kan gerealiseerd worden door werk gezamenlijk aan te besteden en/ of uit te voeren. Ook wordt expliciet de mogelijkheid benut om de uitvoering van taken bij de partij neer te leggen die dit het meest efficiënt kan doen; dat het opstellen van de ROSW en deze Maatwerkovereenkomst een voldoende afstemming van taken en bevoegdheden tussen waterschap en gemeente is, zoals voorgeschreven in artikel 3.8 Wtw; Gegeven deze overwegingen komen partijen het volgende overeen in deze Maatwerkovereenkomst (hierna: de Overeenkomst ): 2

5 ARTIKEL 1. DEFINITIES 1. Achterstallig onderhoud: Doet zich voor als een object niet meer aan de Functionele eisen voldoet. Het Achterstallig onderhoud beperkt zich tot het onderhoud dat noodzakelijk is om het object weer aan die eisen te laten voldoen. Ander onderhoud is regulier; 2. Actief waterbeheer: Het zorgdragen voor de uitvoering van concrete werkzaamheden ten behoeve van het beheer en onderhoud van Stedelijk water; 3. Beeldkwaliteit: het beeld waar een Watergang aan moet voldoen, zoals vastgesteld in het Beheer- en onderhoudsplan; 4. Beheer- en onderhoudsplan: Een door de gemeente en het waterschap gezamenlijk opgesteld plan, dat de onderhoudsnormen (kwaliteitsniveaus) vastlegt voor het Actief waterbeheer in Stedelijk gebied; 5. Functionele eisen: Het Waterstaatswerk moet o.a. technisch up to date zijn tot de stand van de techniek van maximaal 1 reguliere onderhoudsperiode geleden, het object moet voldoen aan veiligheidseisen voor omgeving en voor onderhoudspersoneel en eventueel relevante normen. Dit houdt in dat het Waterstaatswerk op het moment van overdracht functioneert en ook tot het einde van zijn normale levensduur kan blijven functioneren. In het inventarisatierapport in bijlage III staat aangegeven welke waterstaatswerken aan de Functionele eisen voldoen; 6. Gemengd beheer: beheer van gebieden waar delen van de Oever een belang in de Ruimtelijke ordening met bijbehorende Beeldkwaliteit dienen en andere delen van de oever een Waterhuishoudkundig belang dienen; 7. Integraal waterbeheer: Waterbeheer waarbij rekening wordt gehouden met de functies (bebouwing, landbouw, natuur en recreatie) in een gebied. Zowel het actieve als het passieve beheer zal op integrale wijze plaatsvinden. Integraal waterbeheer kenmerkt zich door de samenhang met de omgeving; 8. Interne kosten: De kosten van het personeel dat werkzaamheden verricht namens de eigen organisatie inclusief de kosten voor overhead; 9. Kadavers: Dode dieren en vissen; 10. Kostenveroorzakingsbeginsel: Bij nieuwe ontwikkelingen komen de kosten met betrekking tot reguliere waterbergend vermogen van het gebied voor rekening van de planexploitatie, tenzij het waterbergend vermogen in de uitgangssituatie niet op orde was. Dit beginsel is uitgewerkt in de Handreiking uitwerking kostenveroorzakingsbeginsel ex Nationaal Bestuursakkoord water van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de Unie van Waterschappen, het Interprovinciaal Overleg en het Rijk uit 2005, zie bijlage VI; 11. Natte bak: Dat deel van de Watergang dat permanent onder water staat. Ter illustratie is het figuur hieronder opgenomen, dat onder andere een voorbeeld van een Natte bak bevat; Watergang Oever Natuurvriendelijke oever Zwerf- en drijfvuil Insteek Oever constructie Natte bak Insteek Waterbodem 3

6 12. Nautisch beheer: Het beheer ten behoeve van een veilig verkeer over water. Dit omvat mede: de regelgeving ten behoeve van het verkeer over water, het plaatsen van bebording, het nemen van organisatorische maatregelen en het uitoefenen van controle en handhaving ten behoeve van de veiligheid van het verkeer over water, het voorkomen van schade aan goederen of mensen, de vlotte doorstroming van het verkeer over water, het beheer van sluizen, ligplaatsverordening en het beheer van objecten ten behoeve van het verkeer over water; 13. Nieuw stedelijk water: Watersysteem in stedelijk gebied dat na de overname van Stedelijk water is gerealiseerd of opgeleverd; 14. Oever: Het aflopend talud naar de Natte bak toe; zie figuur Natte bak; 15. Regulier beheer en onderhoud: Beheer en onderhoud dat nodig is om de waterstaatswerken in Stedelijk gebied minimaal in de huidige staat (na het wegwerken van eventueel Achterstallig onderhoud) te houden (standstill beginsel); 16. Ruimtelijke ordening: De in plannen vastgelegde inrichting en wijze van gebruik van de ruimte in Stedelijk gebied. Omvat mede, maar is niet beperkt tot voor de ruimte voor bewoning, ruimte voor recreatie, ruimte voor beleving en natuur én de ruimte voor vissport; 17. Stedelijk gebied: Gebied binnen een gemeente met een grote concentratie aan bebouwing en een intensief ruimtegebruik; 18. Stedelijk water: De watersystemen die binnen het Stedelijk gebied van een gemeente liggen. Het deel van het Stedelijk water dat op grond van de afspraken in deze Overeenkomst zal worden overgenomen, is opgenomen op Kaart 3 van het Beheer- en onderhoudsplan; 19. Stedelijk waterplan: Een door de gemeente en het waterschap vastgesteld plan waarin een (meerjarige) visie over de ontwikkeling van het Stedelijk water wordt gegeven en waarin voorbeeldmaatregelen worden genoemd en uitgewerkt, die tot realisatie van de visie leiden. Concrete maatregelen en de financiering daarvan worden in een later stadium vastgesteld; 20. Substantiële meerkosten: Ook wel bovenwaterschappelijke kosten genoemd, is dat deel van de kosten dat ontstaat uit werkzaamheden die niet tevens een Waterhuishoudkundig belang nastreven, maar uitsluitend andere belangen die niet door het waterschap als zijnde een functionele democratie, bekostigd mogen worden; 21. Vaarwegbeheer: Bakbeheer, uitbaggeren en op diepte houden van de vaarweg, het maaibeheer van de Natte bak, aanleg en onderhoud van oeverconstructies geschikt voor het betreffende scheepvaartgebruik en het beschermen dan wel maaien van oevers ten behoeve van het verkeer over water (inclusief recreatieverkeer); 22. Watergang: Een langgerekte verlaging in het terrein van natuurlijke of kunstmatige oorsprong die permanent of periodiek stromend water bevat. De afbakening van de Watergang waar het waterschap het beheer en onderhoud van overneemt is de Natte bak plus Oever van insteek tot insteek; zie figuur bij Natte bak; 23. Waterhuishoudkundig belang: De goede werking van het Watersysteem, gelet op de waterkwaliteit, waterkwantiteit en het bergend vermogen van het Watersysteem. 24. Waterstaatwerk: Oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied, waterkering of ondersteunend kunstwerk; 25. (regionaal) Watersysteem: Watersystemen die niet door het Rijk worden beheerd. Het omvat een samenhangend geheel van een of meer oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen, met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken en van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water, met de daarin aanwezige stoffen alsmede de bijbehorende waterbodems en oevers, flora en fauna; 26. Zwerf- en drijfvuil: Materiaal dat door mensen bewust of onbewust is weggegooid of achtergelaten op de Oever of in het water of door indirect toedoen van mensen op de Oever of in het water terecht is gekomen. ARTIKEL 2. DOEL VAN DE OVEREENKOMST 1. Het doel van deze Overeenkomst is het vastleggen van de onderlinge rechtsverhouding en samenwerking (inclusief taak- en kostenverdeling) tussen de gemeente en het waterschap met betrekking tot de taken die uit de ROSW voortvloeien, alsmede het maken van afspraken over de staat van onderhoud van de over te nemen waterstaatswerken. 4

7 ARTIKEL 3. RANGORDE DER DOCUMENTEN 1. De ambities en maatregelen, en de doorwerking naar het Actief waterbeheer, in Stedelijk gebied, zijn op basis van de onderstaande juridische bronnen geregeld en uitgewerkt: a. De Waterwet; b. Het Omgevingsplan Flevoland 2006, Partiële herziening december 2009; c. Het waterbeheerplan , Waterschap Zuiderzeeland; d. Regionale Overeenkomst Stedelijk Water Flevoland 2009 (ex art 3.8 Wtw); e. Maatwerkovereenkomst (ex art 3.8 Wtw); 2. De rangorde van documenten is als volgt: a. De Maatwerkovereenkomst [datum gemeente] inclusief bijlagen b. Regionale Overeenkomst Stedelijk Water Flevoland 2009 c. Stedelijk waterplan 22 september 2009; 3. Na wijziging van wet- en regelgeving of één van de plannen zal deze overeenkomst, indien noodzakelijk en na overleg, aangepast worden. Het waterbeheerplan en het stedelijk waterplan zullen echter zoveel mogelijk in lijn met de onderhavige Overeenkomst worden opgesteld. ARTIKEL 4. OVERNAME CRITERIA 1. Het waterschap neemt het Actief waterbeheer van het Stedelijk water over dat behoort tot het Watersysteem en een functie heeft ten behoeve van het Waterhuishoudkundig belang én dat een rol heeft in de aan- en afvoer, de berging, ecologie, altijd watervoerend is en waar het waterpeil ook het streefpeil is. Op Kaart 3 van het Beheer- en onderhoudsplan is opgenomen welke Watergangen door het waterschap in beheer en onderhoud worden overgenomen; 2. Het waterschap zal met deze Overeenkomst enkel dat deel van het Stedelijk water overnemen dat betrekking heeft op openbaar Stedelijk water en niet in eigendom is van particulieren of andere derden; 3. Op Kaart 3 van het Beheer- en onderhoudsplan staan alle Waterstaatswerken in Stedelijk gebied vermeld die door het waterschap zullen worden overgenomen als uitwerking van de hierboven vermelde afspraken; 4. Ten behoeve van het beheer en onderhoud Stedelijk water zal het waterschap het eigendom van de peilregulerende kunstwerken in Stedelijk gebied overnemen, exclusief de ondergrond; 5. De peilregulerende kunstwerken worden door het waterschap overgenomen wanneer deze voldoen aan de Functionele eisen. Voor het wegwerken van Achterstallig onderhoud geldt het bepaalde in artikel 5, voor de wijze van overdracht van eigendom zie artikel 13 van deze Overeenkomst; 6. De peilregulerende kunstwerken die één onlosmakelijk geheel vormen met een object dat in eigendom blijft van de gemeente, zal niet in eigendom worden overgedragen aan het waterschap. Partijen zullen deze objecten inventariseren en afspraken maken over een bijdrage van het waterschap in de kosten van het onderhoud van deze objecten. De gemeente zal het mogelijk maken dat het waterschap deze objecten wat het waterhuishoudkundig deel van de objecten betreft ook daadwerkelijk kan beheren; 7. Situaties waar werken die door particulieren zijn neergezet een normaal beheer en onderhoud in de weg staan, zullen niet door het waterschap worden overgenomen. Het Beheer- en onderhoudsplan geeft een nadere omschrijving van de hier bedoelde situaties; 8. Partijen zullen in 2011 in overleg treden om tot een gezamenlijke oplossing te komen voor de in lid 7 bedoelde situaties. ARTIKEL 5 ACHTERSTALLIG ONDERHOUD 1. Achterstallig onderhoud is weggewerkt of financieel gecompenseerd voordat het waterschap het Actief Waterbeheer van de betreffende Watergang (of kunstwerk) zal overnemen; 2. Het is voor de overname van het beheer en onderhoud van het Stedelijk water door het waterschap voldoende wanneer er bindende afspraken zijn gemaakt tussen partijen over de wijze waarop de het Achterstallig onderhoud weg zal worden weggewerkt binnen een termijn van drie jaar, voor baggeren geldt een termijn van tien jaar, na het afsluiten van deze Overeenkomst. De afspraken mogen een normaal beheer van het Stedelijk water door het waterschap niet in de weg staan; 5

8 3. De overige delen van een Waterstaatswerk waar Achterstallig onderhoud is vastgesteld, zullen wel in het Actieve beheer worden overgenomen wanneer op die delen op het moment van overname geen Achterstallig onderhoud aanwezig is en het deel van het Watersysteem waar wel Achterstallig onderhoud is vastgesteld een normaal beheer niet in de weg staat. 4. Partijen hebben per Waterstaatswerk normen opgesteld ter beoordeling van de staat van onderhoud van het Waterstaatswerk; 5. Er heeft een onafhankelijke inventarisatie en beoordeling van de staat van onderhoud van de waterstaatswerken plaatsgevonden door een onafhankelijke deskundige, met gebruik van de door partijen gezamenlijk vastgestelde normen; 6. Na de onafhankelijke inventarisatie is gezamenlijk vastgesteld wat de omvang van het Achterstallig onderhoud per Waterstaatswerk is, het vastgestelde inventarisatierapport is opgenomen in bijlage III; 7. Er heeft een onderzoek plaatsgevonden van baggerachterstanden. De resultaten van dit onderzoek zijn verwerkt in een plan van aanpak over het wegwerken van deze achterstanden (dan wel afkopen van de achterstanden) in bijlage II van deze Overeenkomst; 8. Partijen hebben gezamenlijk een plan opgesteld om het Achterstallig onderhoud van waterstaatswerken weg te werken of af te kopen. Zie bijlage IV; 9. De gemeente zal conform de plannen genoemd in art. 5 lid 7 en lid 8, het Achterstallig onderhoud wegwerken en/of financieel verrekenen en overdragen aan het waterschap, zodat er op het moment van overdracht geen Achterstallig onderhoud is dan wel dat er bindende afspraken zijn over het wegwerken van het Achterstallig onderhoud binnen de daarvoor in lid 2 gestelde termijn; 10. Indien er bij een Waterstaatswerk, na overname daarvan door het waterschap, verborgen gebreken openbaren, zal de gemeente de kosten van herstel van deze gebreken op zich nemen. De beoordeling van voorkomende gevallen van verborgen gebreken (nonconformiteit) zal conform wet- en regelgeving (en de vigerende rechtspraak) worden beoordeeld, dat houdt in dat er sprake is van herstel op kosten van de gemeente indien er bij een Waterstaatswerk, na overname door het waterschap, een gebrek openbaart waarvan de gemeente had kunnen of moeten weten dat dit gebrek bestond en de gemeente voor de overname van het Waterstaatswerk hierover geen mededeling aan het waterschap heeft gedaan. ARTIKEL 6. BEHEER EN ONDERHOUD 1. In bijlage I is het Beheer- en onderhoudsplan Stedelijk Water Gemeente Urk (8 oktober 2010) opgenomen. Het kwaliteitsniveau van het beheer en onderhoud in het Stedelijk gebied van de gemeente zal conform de bepalingen in dit plan worden uitgevoerd; 2. Het Beheer- en onderhoudsplan zal bij gemeente en waterschap in financiële zin als bron gebruikt worden bij de opstelling van (meerjaren)beleidsplannen en de opstelling van de begroting. Er wordt een raming gemaakt op basis van ervaringscijfers; Maaien Natte bak 3. De huidige maaibestekken van de gemeente lopen tot en met 31 december 2010; 4. Het beheer en onderhoud dat overgaat in het actieve beheer naar het waterschap en ook daadwerkelijk door het waterschap zelf zal worden uitgevoerd, zal vanaf 1 januari 2011 door het waterschap worden overgenomen; 5. Het waterschap is verantwoordelijk voor het maaien van de Natte bak volgens de Beeldkwaliteit van de stedelijke Watergangen zoals bepaald in het Beheer- en onderhoudsplan; 6. Het waterschap is verantwoordelijk voor het verwijderen van drijfvegetatie na de maaibeurt; Helofytenfilters 7. De gemeente is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud aan helofytenfilters die primair bedoeld zijn voor het zuiveren van afstromend hemelwater. Dit past in de zorgtaak voor afvloeiend hemelwater die de gemeente in de Waterwet toebedeeld heeft gekregen. Het waterschap is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud aan helofytenfilters, wanneer de filter een aantoonbaar onderdeel is van het Watersysteem en de filter een functie heeft voor de waterkwaliteitsdoelstellingen; Fonteinen 8. De gemeente is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud aan fonteinen, tenzij een fontein primair is aangelegd voor verbetering van de waterkwaliteit en onderdeel is van het 6

9 Watersysteem dat het waterschap beheert, dan is het waterschap verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud aan de fontein; Maaien oevers door gemeente 9. De gemeente is verantwoordelijk voor het maaien van oevers ten behoeve van de Ruimtelijke ordening met bijbehorende Beeldkwaliteit; 10. De gemeente is verantwoordelijk voor beheer van het gazon, het plantsoenbeheer en vegetatiebeheer op de Oever wat intensiever is dan wat er waterhuishoudkundig noodzakelijk is; 11. Wanneer het oeverbeheer aan de gemeente is toegewezen op grond van de leden 9 en 10 zal de gemeente geen kosten aan het waterschap in rekening brengen voor het onderhoud van de betreffende Oever; Maaien oevers door het waterschap 12. Het waterschap is verantwoordelijk voor het waterhuishoudkundig beheer van de oevers. Dit is maximaal van insteek tot insteek. Op Kaart 6 van het Beheer- en onderhoudsplan is opgenomen om welke oevers dit gaat; 13. Het waterschap is verantwoordelijk voor het beheer van de vegetatie ( meestal riet) op deze oevers. De vegetatie zal zo vaak gemaaid worden als voor het Waterhuishoudkundig belang noodzakelijk is; 14. Wanneer het oeverbeheer aan het waterschap is toegewezen op grond van de leden 13 en 14 zal het waterschap geen kosten aan de gemeente in rekening brengen voor het onderhoud van de betreffende Oever; Gemengd beheer 15. Waterschap en gemeente zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de oevers waar Gemengd beheer plaatsvindt. Het waterschap is verantwoordelijk voor het beheer van de vegetatie ten behoeve van het Waterhuishoudkundig belang op deze oevers en de gemeente voor het beheer van de oevers ten aanzien van de Ruimtelijke ordening met bijbehorende Beeldkwaliteit; Constructies 16. De gemeente is verantwoordelijk voor alle damwanden, kades, grondkeringen en andere constructies die eigendom zijn van de gemeente of die door de gemeente ingevolge een Overeenkomst worden beheerd en onderhouden, en die in aanleg en onderhoud zijn bedoeld voor het faciliteren van de Ruimtelijke ordening met bijbehorende Beeldkwaliteit; 17. Het waterschap is verantwoordelijk voor alle constructies voor talud- en oeverbescherming en instandhouding van het onderwatertalud ten behoeve van het Waterhuishoudkundig belang; 18. De gemeente is verantwoordelijk voor het onderhoud van de botenhellingen ten behoeve van de recreatievaart en veiligheid; 19. Het waterschap is verantwoordelijk voor botenhellingen indien deze alleen ten behoeve van beheeractiviteiten van stedelijk water in beheer bij het waterschap, zijn bestemd; Duikers 20. De gemeente is verantwoordelijk voor de goede technische staat van de duikers; 21. Het waterschap is verantwoordelijk voor de doorstroming van de duikers; 22. Indien de doorstroming gehinderd wordt door de slechte technische staat van de duikers zal de gemeente gehouden zijn om op korte termijn de technische staat van de duiker zodanig te verbeteren dat de doorstroming niet langer gehinderd wordt; Zwerf- en Drijfvuil 23. De gemeente is verantwoordelijk voor het verwijderen van Zwerf- en drijfvuil en bewaakt het kwaliteitsniveau van Zwerf-, en drijfvuil. Het waterschap heeft hierin geen verantwoordelijkheid maar neemt wel, voor zover dit werk daarin past, het verwijderen van Zwerf- en Drijfvuil mee tijdens reguliere onderhoudswerkzaamheden. Het meenemen van deze taak door het waterschap is op voorwaarde dat de kosten van deze werkzaamheden enkel kleine bedragen betreffen zoals bedoeld in artikel 12 én voor zover niet blijkt dat het meenemen van deze taak door het waterschap een meer dan gemiddeld aandeel blijkt te zijn in de totale taakuitvoering; 7

10 Kadavers 24. Het waterschap is verantwoordelijk voor het verwijderen van Kadavers, voor die Watergangen die het waterschap beheert in Stedelijk gebied. De gemeente is verantwoordelijk voor het ontvangen en vernietigen ervan. In het geval van Botulisme zal het protocol Botulismebestrijding 2009 van het waterschap van toepassing zijn. De uitvoering van deze taak kan afwijken van de in dit lid toebedeelde verantwoordelijkheden; Kaart 25. Partijen hebben de afspraken zoals verwoord in lid 1 tot en met lid 23 van dit artikel voor zover mogelijk, per Watergang uitgewerkt en vastgelegd in Kaart 1 tot en met 7 van het Beheer- en onderhoudsplan. ARTIKEL 7. BAGGERWERKZAAMHEDEN 1. Bij het uitvoeren van de achterstallige baggerwerkzaamheden in de gemeente Urk wordt het Plan van aanpak wegwerken baggerachterstanden zoals zoals genoemd in artikel 5 lid 6 aangehouden; 2. Dit betekent dat er per 1 januari 2011 geen baggerachterstanden meer zijn dan wel dat er voor 1 januari 2011 afspraken zijn gemaakt over het wegwerken baggerachterstanden of dat de baggerachterstanden zijn afgekocht, conform hetgeen bepaald is in artikel 5; 3. Vanaf 1 januari 2011 zal het reguliere baggeronderhoud worden uitgevoerd zoals omschreven in het Beheer- en onderhoudsplan en daarmee worden meegenomen bij de reguliere onderhoudswerkzaamheden; 4. Nadat de afspraken in het plan van aanpak voor het wegwerken van de achterstanden zijn uitgevoerd, zullen deze Watergangen ook in het reguliere baggerregime worden opgenomen; 5. Bagger op de kant wordt in Stedelijk gebied in principe niet toegepast. Indien zich een geschikte locatie voordoet, treden partijen in overleg om gezamenlijk te bepalen of bagger op de kant in dat specifieke geval mogelijk is; 6. De gemeente verleent, op verzoek van het waterschap, de medewerking aan het planologisch beschikbaar stellen van locaties waar bagger gestort kan worden, binnen het kader van een bestemmingsplanprocedure en overeenkomstig de handreiking VNG UvW Stedelijke waterplannen. ARTIKEL 8. NAUTISCH- EN VAARWEGBEHEER 1. De gemeente is verantwoordelijk voor het Nautisch en Vaarwegbeheer. 2. Het waterschap is verantwoordelijk voor het Actief waterbeheer in het Waterhuishoudkundig belang; 3. Er vindt geen verrekening tussen waterschap en gemeente plaats van reguliere kosten die het waterschap moet maken in het kader van het waterbeheer, welke ook in het kader van Vaarwegbeheer door de gemeente gemaakt zouden worden; 4. Op het moment dat er Substantiële meerkosten in het kader van het Vaarwegbeheer gemaakt moeten worden dan komen deze voor rekening van de gemeente; 5. Het waterschap neemt geen uitvoerende taken in het kader van het Nautisch beheer over; 6. Indien Provinciale Staten van Flevoland in de toekomst besluit het Nautisch en/of Vaarwegbeheer bij het waterschap neer te leggen zullen partijen in overleg treden om dit artikel te wijzigen. ARTIKEL 9. PEILBEHEER 1. Het waterschap is peilbeheerder en zal het peil van het Stedelijk water reguleren; 2. Het actief peilbeheer zal zich beperken tot de peilregulerende kunstwerken die eigendom zijn van het waterschap; 3. Peilregulerende werken die eigendom zijn van derden worden derhalve niet actief beheerd door het waterschap. Het waterschap zal voor deze derden de middelen van passief beheer aanwenden (peilbesluit, watervergunning, handhaving); 4. De peilregulerende kunstwerken van de gemeente komen in eigendom van het waterschap en zullen door het waterschap worden beheerd en onderhouden, conform hetgeen bepaald is in artikel 4 lid 4 en de uitwerking daarvan in artikel 13 van deze Overeenkomst. 8

11 ARTIKEL 10. UITVOERING EN VERREKENING 1. De taken van partijen in het Actief waterbeheer in het Stedelijk gebied kunnen door zowel het waterschap als de gemeente worden uitgevoerd. In dit artikel is vastgesteld welke partij welke uitvoerende taak voor zijn rekening neemt en hoe de kosten van deze taken, indien de financiële verantwoordelijkheid bij de andere partij ligt, zullen worden verrekend; 2. De financiële verantwoordelijkheid voor de in deze Overeenkomst aan de partijen toegewezen taken ten behoeve van het Actieve waterbeheer blijven bij de partijen aan wie ze zijn toebedeeld; 3. Indien partijen taken voor elkaar uitvoeren dienen de kosten verrekend te worden op grond van de daadwerkelijk gemaakte kosten; 4. Interne kosten mogen niet worden verrekend; 5. Het waterschap zal de volgende taken uitvoeren: a. Beheer en onderhoud aan constructies voor talud- en oeverbescherming en instandhouding van het onderwatertalud ten behoeve van het Waterhuishoudkundig belang, doorspuiten van duikers, peilregulerende kunstwerken (gemaal, stuw), suppletie en verversingsgemalen; b. Het uitvoeren van Flora en Faunaonderzoek; c. Het meenemen van het verwijderen van Zwerf- en Drijfvuil bij de reguliere werkzaamheden; d. Beheer en onderhoud aan filtersystemen in oppervlaktewatersysteem; e. Het peilbeheer; f. Het maaien van de Natte bak conform Beeldkwaliteit; g. Het maaien van de waterhuishoudkundig beheerde oevers, maximaal van insteek tot insteek; h. Het baggeren van de Watergangen; 6. De gemeente zal de volgende taken uitvoeren: a. Beheer en onderhoud van civiele kunstwerken (van aanlegplaatsen, fonteinen, riooluitstroom voorzieningen (hemelwater en rioolwater), bruggen en paden, kades, grondkeringen en andere zware oeverconstructies, duikers (betonconstructie); b. Het Nautisch beheer: Beheer en onderhoud aan bebording- en markeringspaaltjes, ligen aanlegplaatsen en terwaterlaatvoorzieningen voor recreatievaart; c. Beheer en onderhoud aan filtersystemen: Het onderhoud en de vervanging van helofytenfilters in het hemelwatersysteem. Het maaien, inclusief het afvoeren, bewerken of verwerken van maaisel; d. Het verwijderen en afvoeren van Zwerf- en Drijfvuil en Kadavers. De gemeente zal het verwijderen van Kadavers voor het waterschap uitvoeren en de kosten van deze werkzaamheden jaarlijks achteraf verrekenen met het waterschap; e. Het beheer en onderhoud van paden langs Watergangen. Hierbij horen, naast het onderhoud van het pad zelf, ook zaken als het beheer en onderhoud van straatmeubilair (bankjes, prullenbakken, etc.); f. Het beheer en onderhoud van sier- en speelobjecten die in een vijver, Watergang of direct op de Oever staan. Inclusief kunstwerken (esthetische objecten); g. Beheer en onderhoud van opstelplaatsen voor bijvoorbeeld de brandweer; h. Maaien Oevers ten behoeve van de Ruimtelijke ordening met bijbehorende Beeldkwaliteit; i. Beheer van het gazon, het plantsoenbeheer en vegetatiebeheer (meestal riet) op de Oever wat intensiever is dan wat er waterhuishoudkundig noodzakelijk. ARTIKEL 11. GEZAMENLIJKE TAAKUITOEFENING 1. Indien er een synergievoordeel behaald kan worden door gezamenlijke taken te combineren en in één opdracht aan te besteden zullen partijen ernaar streven dit synergievoordeel te realiseren; 2. Elke partij financiert de uitvoering van de eigen taak binnen de gecombineerde opdracht. Dit aandeel kan bepaald worden door in de bestekken het uitsplitsen van de kosten voor de werkzaamheden ten behoeve van de verschillende taakgebieden aan de inschrijver te vragen. Er zal afgerekend worden op basis van daadwerkelijk gemaakte kosten, na aanbesteding en met verrekening van meer- en minderwerk. Het meer- en minderwerk zal ook per taak uitgesplitst dienen te worden voor zover mogelijk; 3. Er vindt geen verrekening plaats van de Interne kosten; 4. Afspraken over uitvoering, directievoering en toezicht worden per project gemaakt. 9

12 ARTIKEL 12. GEEN FACTURERING KLEINE BEDRAGEN 1. Partijen spreken af dat bij het uitvoeren van publieke taken door één partij, waarbij ook taken van de andere partij worden uitgevoerd, er geen verrekening van kleine bedragen plaats zal vinden, om de administratieve druk van veelvuldige verrekeningen, die de efficiency-baten van het op deze wijze uitvoeren van de publieke taken drukt, zoveel mogelijk te voorkomen; 2. Kleine bedragen zijn in ieder geval alle bedragen onder de 500 Euro. Vanaf een aanneemsom van Euro kunnen kleine bedragen in overleg worden vastgesteld. Kleine bedragen kunnen dan echter niet meer zijn dan maximaal 5% van de aanneemsom van het lopende bestek voor het betreffende werk in de gemeente Urk met een absoluut maximum van Euro; 3. Voor projecten waarbij er geen sprake is van het niet verrekenen van kleine bedragen en er dus wel verrekend zal worden, wordt er afgerekend op basis van de daadwerkelijk gemaakte kosten; 4. Partijen geven elkaar hiertoe inzage geven in de administratie van de uitgevoerde projecten. ARTIKEL 13. OVERDRACHT STEDELIJKE KUNSTWERKEN 1. De overdracht van kunstwerken conform artikel 4 lid 4 van deze Overeenkomst, vergt een overeenkomst en een notariële leveringsakte; 2. Ten behoeve van de overdracht zal door gemeente en het waterschap gezamenlijk een overdrachtsprotocol vastgesteld worden (inclusief het opstellen van een overdrachts- dan wel koopovereenkomst, een eindinspectie aan de hand van de in bijlage III of IV opgenomen criteria en het regelen van de notariële overdacht); 3. De gemeente zal het waterschap van alle documenten en informatie voorzien die benodigd is voor een juiste overdracht en een juist gebruik van het kunstwerk; 4. De overname van de kunstwerken gebeurt om niet en daar waar om niet om juridische redenen niet mogelijk is (bijvoorbeeld bij een koopovereenkomst) voor één symbolische Euro en is exclusief ondergrond; 5. De kosten voor de overdracht (kadaster, notariële kosten) zullen door partijen gelijkelijk gedeeld worden. ARTIKEL 14. BENODIGDE INFORMATIE VOOR TAAKOVERDRACHT 1. Partijen verschaffen elkaar over en weer alle informatie die partijen in hun bezit hebben/waar partijen de beschikking over hebben en die de andere partij nodig heeft voor de juiste uitoefening van hun taak zoals in deze Overeenkomst is bepaald of door de wet aan die partij is opgelegd; 2. Partijen kunnen de ander gericht om informatie verzoeken; 3. Partijen worden geacht de ander proactief van informatie te voorzien; ARTIKEL 15. PARTICULIERE EIGENAREN STEDELIJK WATER (behorende tot Watersysteem) 1. Deze Overeenkomst heeft geen betrekking op particulier eigendom noch op het beheer en onderhoud van dit eigendom; 2. Eventuele afspraken over particulier eigendom en het beheer en onderhoud daarvan, worden in een volgende fase gemaakt; 3. De bestaande afspraken tussen de gemeente en derden blijven gehandhaafd en worden met deze Overeenkomst niet door het waterschap overgenomen. ARTIKEL 16. NIEUW STEDELIJK WATER 1. Bij Nieuw stedelijk water wordt het Kostenveroorzakingsbeginsel gehanteerd; 2. Bij realisatie van een Nieuw stedelijk water wordt door partijen gezamenlijk de functie en het gewenste kwaliteitsniveau van het Watersysteem bepaald; 3. De in art. 16 lid 2 genoemde gegevens worden geregistreerd bij het waterschap en opgenomen bij de eerstvolgende herziening van het Stedelijk waterplan en het Beheer- en onderhoudsplan; 4. Het over te nemen Nieuw stedelijk water moet voldoen aan de overname criteria zoals verwoord in deze Overeenkomst alsmede de randvoorwaarden uit de watertoetsprocedure, die tijdens de procedure van de watertoets zijn ingebracht door het waterschap en de technische voorwaarden vanuit de Keur; 10

13 5. Het voorlopig ontwerp ten behoeve van het bestek dat betrekking heeft op de aanleg van het over te nemen Watersysteem dient vooraf (voor aanbesteding) ambtelijk door het waterschap goedgekeurd te worden; 6. Nieuw stedelijk water moet in zodanige staat zijn dat er geen extra onderhoud ten gevolge van bouwwerkzaamheden of in welke andere zin dan ook meer nodig is ten opzichte van het reguliere onderhoud, zoals opgenomen in het Beheer- en onderhoudsplan. Als dit extra onderhoud niet meer nodig is, wordt het Actief waterbeheer van dit Nieuw stedelijk water overgedragen aan het waterschap indien het Nieuw stedelijk water voldoet aan de criteria die in lid 4 worden genoemd; 7. Om te bepalen of het Nieuw stedelijk water voldoet aan de criteria van het waterschap zal er een opleveringsschouw plaatsvinden, waarna het waterschap kan besluiten of het nieuw Stedelijk water voldoet aan de in artikel 4 genoemde afspraken omtrent de overname en de in lid 4 en lid 6 van dit artikel gestelde criteria. Indien het water aan deze criteria voldoet dan zal het waterschap het nieuw Stedelijk water accepteren. Indien het nieuw Stedelijk water niet voldoet aan de gestelde eisen, zullen de gemeenten en het waterschap overleg voeren over de te nemen maatregelen; 8. Wanneer het waterschap het nieuw Stedelijk water niet accepteert, blijft het Actief waterbeheer daarvan bij de gemeente, totdat het nieuw Stedelijk water aan de door het waterschap gestelde criteria voldoet en dit bij een opleveringsschouw is geconstateerd; 9. Bij de overdracht in Actief beheer aan het waterschap van Nieuw stedelijk water worden de volgende documenten overgedragen: a. Ontwerpprofielen, revisietekeningen e.d. ARTIKEL 17. STEDELIJK GRONDWATER 1. Deze Overeenkomst betreft, met het oog op de hierboven genoemde zorgplichten van de gemeente, expliciet niet de overname van stedelijk grondwater door het waterschap of enige toebedeling aan het waterschap van verantwoordelijkheden in het grondwater die bij de gemeente liggen; 2. Afspraken over de afvalwaterketen, afkoppelen en de gevolgen daarvan voor onder andere stedelijk grondwater zijn gemaakt in de Regionale Bestuursovereenkomst Afvalwaterketen Flevoland van 20 augustus 2008 en worden ook expliciet niet in deze Overeenkomst gemaakt. ARTIKEL 18. STEDELIJK WATERPLAN 1. het Stedelijk waterplan is door de gemeente op 27 november 2008 en door het waterschap op 22 september 2009 vastgesteld; 2. Het waterplan wordt in ieder geval elke 10 jaar door gemeente en waterschap geëvalueerd en waar nodig herzien; 3. In het waterplan zijn doelstellingen opgenomen om te komen tot de in het waterplan voorgeschreven visie; 4. Vanaf 2011 zullen gemeente en waterschap een uitvoeringsprogramma met taak- en kostenverdeling voor de maatregelen opstellen. ARTIKEL 19. ORGANISATIE EN EVALUATIE 1. Door partijen wordt de eerste drie jaar na de overname van het Stedelijk water door het waterschap, jaarlijks een gezamenlijke rapportage over de vorderingen van de overname van het Stedelijk water, de eventuele geschilpunten en tevens de eventuele uitvoeringsproblemen opgesteld. Verder vermeldt het rapport alle omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een goede taakuitoefening in Stedelijk gebied door het waterschap. Het Beheer- en onderhoudsplan zal de eerste drie jaar na de overdracht van het Stedelijk water aan het waterschap jaarlijks worden geëvalueerd en indien nodig worden herzien; 2. Na verloop van de eerste drie jaar zal het Beheer- en onderhoudsplan elke vijf jaar worden geëvalueerd en indien nodig worden herzien; 3. De besturen van de partijen verlenen aan de betreffende ambtenaren een mandaat om het Beheer- en onderhoudsplan Stedelijk water gemeente Urk gedurende de evaluatieperioden ambtelijk te kunnen wijzigingen indien dit nodig blijkt als gevolg van gevorderd inzicht ofwel van gewijzigd beleid, voor zover deze wijzigingen binnen de kaders blijven van hetgeen in deze Overeenkomst is bepaald. De wijzigingen zullen in de eerstvolgende evaluatie worden gerapporteerd aan het bestuur; 11

14 4. De uitvoering van deze Overeenkomst staat de eerste drie jaar na de overname van het Stedelijk water door het waterschap, jaarlijks op de agenda in een bestuurlijk overleg tussen waterschap en gemeente. Dit bestuurlijk overleg zal evaluerend en bijsturend zijn, waar nodig; 5. Er vindt doorlopend ambtelijke afstemming plaats tussen medewerkers van de gemeente en het waterschap. ARTIKEL 20. COMMUNICATIE 1. Partijen communiceren gezamenlijk over het stedelijk waterbeheer. Zij houden daarbij rekening met elkaars belangen. Goede onderlinge communicatie en afstemming is vanzelfsprekend; 2. Bij de uitwerking van de communicatie maken partijen in principe gebruik van de lijst van mogelijke communicatiemiddelen, die in bijlage V van deze Overeenkomst is opgenomen. De inzet van andere middelen blijft mogelijk; 3. De verantwoordelijkheid voor de communicatie ligt bij de partij die bij de uitvoering van het werk aan het Stedelijk water de regie voert. Zij doet dit in overleg met de andere partij. Dit laat onverlet dat de andere partij zelf communicatieactiviteiten kan ontplooien. Zij stelt daarvan de verantwoordelijke organisatie op de hoogte en informeert deze over de inhoud en verdere uitvoering; 4. De gemeente is eerste aanspreekpunt voor de burgers voor het stedelijk waterbeheer. Deze loketfunctie functioneert vanaf 1 januari 2011 en sluit aan met de loketfunctie zoals verwoord in de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (Wabo); 5. De verdere ontwikkeling van de loketfunctie na die datum verloopt in principe volgens de lijn van Antwoord@; 6. Waterschap en gemeente zorgen gezamenlijk voor adequate informatie en structuren voor de loketfunctie. Inhoudelijke informatie wordt ook via vragen en antwoorden op websites gepubliceerd; 7. De gemeente en waterschap stemmen de behandeling van klachten onderling af. De behandeling van vragen, wensen en meldingen geschiedt volgens de informatie die de beide organisaties krijgen. ARTIKEL 21. LEGGER 1. Het waterschap zal een Legger opstellen voor het Stedelijk gebied en zal (indien nodig) de Keur aanpassen op het stedelijk waterbeheer; 2. De Legger bevat algemeen verbindende bepalingen; 3. Het waterschap kan in geen geval in strijd handelen met de bepalingen uit zijn eigen Legger. ARTIKEL 22. VRIJWARING 1. De gemeente zal het waterschap vrijwaren voor claims van derden met betrekking tot de wijze van aanleg van Stedelijk water alsmede claims van derden voor het beheer en onderhoud van Stedelijk water tot aan het moment van overname van het Stedelijk water en voor claims van derden voortvloeiend uit het gebruik van Stedelijk water overeenkomstig het niet waterhuishoudkundig beheer (zoals recreatie). ARTIKEL 23. SCHADE BIJ WERKZAAMHEDEN 1. Gemeente en waterschap spreken elkaar aan bij schade als gevolg van onderhoudswerkzaamheden; 2. Partijen staan jegens elkaar garant voor verhaal van de schade als gevolg van werkzaamheden (inclusief schade veroorzaakt door het inschakelen van derden). ARTIKEL 24. WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST 1. Indien een partij, na inwerkingtreding van deze Overeenkomst, wijziging of aanvulling van de Overeenkomst wenst, formuleert zij een schriftelijk voorstel daartoe; 2. Partijen nemen een gezamenlijk besluit naar aanleiding van het in het eerste lid van dit artikel bedoelde voorstel; 3. Een schriftelijk voorstel tot wijziging moet door partijen binnen zes maanden zijn geaccordeerd, anders komt het voorstel te vervallen. 12

15 ARTIKEL 25. ONTBINDENDE VOORWAARDE 1. Elk der partijen is gerechtigd deze Overeenkomst geheel of gedeeltelijk buiten rechte te ontbinden wanneer de besluiten of andere rechtshandelingen die op grond van wettelijke regelingen vereist zijn om te kunnen overgaan tot realisering van genoemd project niet tot stand komen dan wel de inhoud daarvan aan de nakoming van de in deze Overeenkomst aangegane verplichtingen geheel of gedeeltelijk in de weg staat; 2. De ontbinding van de Overeenkomst vindt enkel in bovengenoemde situatie plaats door middel van een aangetekende brief. ARTIKEL 26. ONVOORZIENE OMSTANDIGHEDEN 1. Onvoorziene omstandigheden, die van dien aard zijn dat de ongewijzigde instandhouding van deze Overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet kan worden verlangd, kunnen voor de partij die zich beroept op die omstandigheden aanleiding zijn zich, met inachtneming van het verder bepaalde in dit artikel, tot de rechter te wenden met het verzoek om de gevolgen van deze Overeenkomst te wijzigen of deze te ontbinden; 2. Alvorens zich tot de rechter te wenden, treden partijen in overleg. Leidt dit overleg binnen drie maanden niet tot overeenstemming, dan kan de in het vorige lid bedoelde partij zich tot de rechter wenden; 3. Partijen onderkennen de mogelijkheid dat zich omstandigheden kunnen voordoen die weliswaar de essentialia van deze Overeenkomst betreffen en uit dien hoofde tot ontbinding kunnen leiden, maar die partijen ertoe nopen ter uitvoering van deze Overeenkomst nadere afspraken met elkaar te maken. Zij verbinden zich als dan op constructieve wijze met elkaar te overleggen en voorts al het mogelijke te doen ter verzekering van de nakoming van deze Overeenkomst; 4. Indien het in de vorige leden bedoelde overleg tot overeenstemming leidt of wijziging of aanvulling van deze Overeenkomst, zal zulks in een wijzigings- of aanvullingsovereenkomst schriftelijk worden vastgelegd. ARTIKEL 27. GESCHILLEN 1. Indien partijen van mening verschillen over interpretatie dan wel de wijze van uitvoering van deze Overeenkomst treden zij in overleg; 2. Een verzoek om overleg zoals bedoeld in het eerste lid wordt door een partij schriftelijk gedaan; 3. Wanneer het overleg zoals bedoeld in het eerste lid niet binnen zes maanden na aanvang tot een oplossing heeft geleid zullen partijen geschillen voorleggen aan de provincie Flevoland voor mediation; 4. Wanneer de provincie Flevoland niet in staat is door middel van mediation het geschil binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek tot mediation, op te lossen, wordt het geschil aan de arrondissementsrechtbank Zwolle/ Lelystad voorgelegd. ARTIKEL 28. OVERIGE BEPALINGEN 1. Op deze Overeenkomst is het Nederlandse recht van toepassing; 2. Deze Overeenkomst treedt op 1 januari 2011 in werking. ARTIKEL 29. SLOTBEPALING 1. Waar in deze Overeenkomst enige beslissing of handeling van de gemeente wordt verlangd, is het daartoe aangewezen orgaan het college van Burgemeesters en Wethouders, tenzij in de wet- en regelgeving of deze Overeenkomst anders is bepaald; 2. Waar in deze Overeenkomst enige beslissing of handeling van het waterschap wordt verlangd, is het daartoe aangewezen orgaan het college van Dijkgraaf en Heemraden, tenzij in de wet- en regelgeving of deze Overeenkomst anders is bepaald; 3. Iedere kennisgeving zoals in deze Overeenkomst opgenomen, wordt geacht rechtsgeldig te zijn geschied indien de kennisgeving is verstuurd per aangetekende brief naar partijen. Mondelinge mededelingen, toezeggingen of afspraken hebben slechts rechtskracht indien deze schriftelijk zijn bevestigd; 4. Indien een of meer bepalingen van deze Overeenkomst ongeldig of niet afdwingbaar blijken dan wel worden verklaard door een uitspraak van de rechter of een administratief orgaan, zullen de overige bepalingen, voor zover voornoemde uitspraak dit toelaat, 13

16 onverkort van kracht blijven. Partijen zullen over de nietige of vernietigde bepalingen overleg voeren teneinde een vervangende regeling te treffen, die zo nauw mogelijk aansluit bij de te vervangen bepalingen. De vervangende regeling zal de strekking van deze Overeenkomst niet aantasten; 5. Ingeval van (tussentijdse) beëindiging of ontbinding van deze Overeenkomst zijn partijen verplicht alle relevante informatie voor de andere partij op eerste verzoek aan de andere partij te verstrekken; 6. Het nalaten door een van de Partijen om nakoming van enige bepaling te verlangen, tast het recht om alsnog nakoming te eisen niet aan, tenzij de desbetreffende partij uitdrukkelijk en schriftelijk met de niet nakoming akkoord is gegaan; 7. Verplichtingen welke naar hun aard bestemd zijn om ook na (tussentijdse) beëindiging of ontbinding van de Overeenkomst voort te duren, blijven na (tussentijdse) beëindiging of ontbinding van deze Overeenkomst bestaan. ARTIKEL 30. BIJLAGEN Bij deze Overeenkomst behoren de volgende gewaarmerkte bijlagen: I. Beheer- en onderhoudsplan Stedelijk Water Gemeente Urk, 7 oktober 2010 Met bijlagen: Bijlage 1 Uitzonderingen beheerverantwoordelijkheid oeverconstructies Bijlage 2 Toelichting onderdelen Bijlage 3 Kwaliteitscatalogus Bijlage 4 Exoten Bijlage 5 Bronvermeldingen En kaarten: Kaart 1 Overzichtskaart Watergangen bebouwde kom e.o. Kaart 2 Beheerverantwoordelijkheid t/m 2010 Kaart 3 Watergangen en kunstwerken voor overdracht Kaart 4 Functiekaart Kaart 5 Beeldkwaliteit Kaart 6 Beheerverantwoordelijkheid oevers Kaart 7 Beheerverantwoordelijkheid oeverconstructies II. Resultaten inventarisatie en plan van aanpak wegwerken achterstanden baggeren III. Rapportage inventarisatie stedelijk Watersysteem Urk IV. Plan van aanpak wegwerken Achterstallig onderhoud V. Lijst met mogelijke communicatiemiddelen VI. Handreiking uitwerking Kostenveroorzakingsbeginsel ex Nationaal Bestuursakkoord water Deze bijlagen maken onderdeel uit van deze Overeenkomst. Aldus overeengekomen te Lelystad en ondertekend in tweevoud, Namens het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Urk... Namens het college van Dijkgraaf en Heemraden van Waterschap Zuiderzeeland... 14

17 Bijlage II Resultaten inventarisatie en plan van aanpak wegwerken achterstanden baggeren

18

19 DATUM 6 oktober 2010 STELLER H. Ticheler NOTITIE ONDERWERP Bijlage II bij maatwerkovereenkomst: Resultaat inventarisatie en plan van aanpak wegwerken achterstanden baggeren Urk 1. INLEIDING 1.1. Doel Dit document heeft tot doel nadere afspraken vast te leggen over het wegwerken van achterstallig baggeronderhoud voor de watergangen die de gemeente aan het waterschap overdraagt. De afspraken betreffen met name: - Het vastleggen van de watergangen waar baggerachterstanden zijn; - De planning met het jaar waarin de achterstanden worden weggewerkt; - Welke partij trekker is bij het in uitvoering brengen van de baggerwerkzaamheden Achtergrond Deze bijlage hoort bij de maatwerkovereenkomst Stedelijk water. De maatwerkovereenkomst is een uitwerking van de afspraken zoals die in de Regionale Bestuursovereenkomst Stedelijk Water (29 juni 2009) zijn vastgelegd. In de bestuursovereenkomst staat dat gemeenten en waterschap ieder voor zullen 50% bijdragen in het uitvoeren van achterstallig baggerwerk. Afgesproken is dat het waterschap de werkzaamheden voorbereid en de uitvoering begeleid. De gemeente Urk zal daarbij betrokken worden Baggerachterstand In een watersysteem wordt continue een laagje slib afgezet op de bodem. Deze baggerspecie moet regelmatig uit het systeem gehaald worden om de wateraan- en afvoer te garanderen en problemen met waterkwaliteit te voorkomen. Het is echter niet mogelijk om altijd in het hele watersysteem alle watergangen vrij van baggerspecie te hebben. Dit is vanuit kostenoogpunt inefficiënt en vanuit de waterkwaliteits- en ecologische doelstellingen niet wenselijk. De vuistregel wordt gehanteerd om te gaan baggeren bij een verondieping van meer dan 0,3 m ten opzichte van het onderhoudsprofiel van een watergang. Het onderhoudsprofiel is een profiel met een waterdiepte van minimaal 1.20 m. Dit profiel is vastgesteld voor nieuwe wateren in het kader van de watertoets. Het uitgangspunt is om alle wateren waar mogelijk minimaal aan dit profiel te laten voldoen. Dit profiel vormt in principe ook de basis voor de nog op te stellen stedelijke legger. Bij watergangen met een standaarddiepte van 1,2 m is er bij een verondieping van meer dan 0,3 m sprake van een afname van 25% van de waterdiepte. In deze situatie zullen er over het algemeen nog geen problemen ontstaan met betrekking tot de aan- en afvoer van water of waterkwaliteit. Uitgaande van een aanwas van 2 cm bagger/jaar 1 ontstaat 15 jaar een baggerlaag van 0,3 m dikte. Watergangen die langer dan 15 jaar geleden zijn gebaggerd en een baggerlaag van meer dan 0,3 m hebben worden beoordeeld als achterstallig in baggeronderhoud. Bij achterstallig baggeronderhoud is de afspraak dat de gemeente en het waterschap ieder voor 50% bijdragen in de kosten van het baggeren. Bij de beoordeling van de waterbodems is één van de volgende situaties van toepassing: 1 Een baggeraanwas van 2 cm/jaar is de bovengrens van de landelijk gehanteerde kengetallen. 1/4

20 a. De watergang is aantoonbaar na 1995 gebaggerd. Hier is geen sprake van achterstand en deze watergang wordt overgenomen. b. Volgens een recent (<15 jaar oud) baggerplan moet de watergang gebaggerd worden. Deze watergang wordt aangemerkt als watergang met achterstand. c. De watergang is niet in het baggerplan opgenomen en is de laatste 15 jaar niet gebaggerd. Dit betreft de volgende categorieën: - Watergangen die niet opgenomen zijn in het baggerplan of in de planning van het baggerplan. Deze zijn ingepeild en worden alsnog onder dezelfde regeling meegenomen. - Watergangen in stedelijk gebied, die zijn aangelegd na het opstellen van het baggerplan. Deze zijn ingepeild en getoetst aan het overnamecriterium van 30 cm baggerspecie (grootste dikte per dwarsprofiel, gemiddeld over alle dwarsprofielen in deze watergang). Als er meer dan 30 cm baggerspecie ligt worden ook deze watergangen aangemerkt als achterstallig en worden afspraken gemaakt over wanneer de watergang wordt gebaggerd en draagt de gemeente 50% bij in de kosten van het baggeren. Op basis van bovenstaande criteria voor baggerachterstanden is een overzicht opgesteld van watergangen met achterstanden. Op kaart zijn de watergangen weergegeven. Als een watergang wordt gebaggerd, hanteert het waterschap de volgende uitgangspunten: - Indien mogelijk wordt gebaggerd tot het gewenste onderhoudsprofiel, welke gebaseerd is op de uitgangspunten voor een robuust watersysteem in het Waterbeheerplan. Dit houdt in een talud van 1:3 of flauwer en een diepte van 1,20 m-wp of meer. Ook eventuele aanwezige vaste bodem binnen het gewenste profiel wordt verwijderd. Specie buiten het onderhoudsprofiel wordt niet verwijderd. In stedelijke watergangen is herprofilering tot het gewenste onderhoudsprofiel niet altijd mogelijk, omdat de ruimte ontbreekt of omdat de bodemgesteldheid dit niet toelaat. - Voor het herprofileren van watergangen -het dieper dan 1.20m verwijderen van vaste bodem- ten behoeve van de vaarwegfunctie, blijft de gemeente zelf verantwoordelijk Nieuw aangelegd water dat nog niet is opgeleverd/overgedragen Water dat nieuw is aangelegd maar nog niet is overgedragen door de initiatiefnemer maar dat wel op termijn over gaat naar het waterschap valt buiten de werking van dit document Kleine watergangen De gemeente draagt een aantal kleine watergangen over die wel deel uit maken van het watersysteem maar waar het standaard profiel niet op van toepassing kan zijn. Deze sloten zijn meestal erg smal, maar vervullen bijvoorbeeld wel een functie in de berging en afvoer van hemelwater. Beheer en onderhoud van deze watergangen bestaat met name uit maaien en het op profiel houden van de taluds. Van echte baggerwerkzaamheden is in deze sloten geen sprake. 2/ 4

21 2. OVERZICHT WATERGANGEN MET ACHTERSTANDEN 2.1. Gegevensbronnen voor de gemeente Urk De gemeente Urk heeft een baggerplan (Witteveen+Bos, 2002). In 2007 is er bovendien een inventarisatie uitgevoerd in opdracht van waterschap Zuiderzeeland (BCC, 2007) waarbij slibhoeveelheden zijn bepaald in de belangrijkste watergangen. Aanvullend zijn er in 2010 een aantal watergangen ingepeild. Op basis van deze peilingen en theoretische aanwas over de jaren na peiling is bepaald of er in deze watergangen sprake is van achterstallig baggeronderhoud. In 2007 zijn de watergangen K, L, M, N en I gebaggerd (codering zoals in het baggerplan uit 2002). In 2008 zijn de watergangen E, F, G en H gebaggerd. In 2010 worden de watergangen A, B, C, D, AC, J, 35 en 36 gebaggerd. De inventarisatiegegevens geven inzicht in te verwachten baggerhoeveelheden. De evaluatie van recent uitgevoerde baggerwerken in het stedelijk gebied in de provincie van de afgelopen jaren geeft inzicht in kostenkentallen van baggerwerk in stedelijk gebied. De gemeente Urk bestaat uit één dorp met over te dragen stedelijk water (zie kaart 3 uit Beheer- en Onderhoudsplan; Watergangen en kunstwerken voor overdracht ). De over te dragen wateren zijn ingedeeld in drie categorieën: water zonder baggerachterstanden, water waar nog gezamenlijk gebaggerd gaat worden, sloten en andere kleine watergangen waar geen baggeronderhoud uitgevoerd zal worden. Dit is weergegeven in figuur 1: kaart met status watergangen ten aanzien van baggeronderhoud Bijzondere situaties Risico van opbressen van de bodem. Op Urk bestaat het risico van opbressen van de waterbodem indien de er te veel van de afdekkende kleilaag verwijderd wordt. In situaties waar vaste bodem ontgraven moet worden om tot de gewenste waterdiepte van 1,2 m te komen zal onderzoek uitgevoerd worden om het risico van opbressen te bepalen. Afhankelijk van de uitkomst van dit onderzoek zal de maximale diepte van de watergang aangepast worden van 1,2 m naar bijvoorbeeld 1,0 m. Peil aanpassen In een aantal watergangen wordt het streefpeil niet gehaald. Waar mogelijk zullen maatregelen genomen worden om het juiste peil te krijgen. In andere gevallen wordt gekeken naar de mogelijkheid om peil op te zetten. Deze maatregelen zullen effect hebben op de te baggeren diepte (zie tabel 1). Planning De planning is om het achterstallig baggerwerk gelijkmatig uit te voeren over de jaren 2011 en In de tabel is dit ook opgenomen. In tabel 1 is weergegeven waar aanvullend onderzoek wenselijk is en welke maatregelen voorgesteld worden. De uitkomsten van deze onderzoeken kan aanleiding zijn om uiteindelijk tot een aanpassing van de te realiseren profielen ter plaatse te komen of om de planning aan te passen. Hoeveelheden De hoeveelheden in tabel 1 zijn leidend voor de uitvoering van de baggerwerkzaamheden. Bij substantiële afwijkingen (naar boven) zal hierover eerst overeenstemming tussen het waterschap en de gemeente moeten zijn. 3/ 4

22 Bijlagen: Tabel 1: Overzicht van watergangen met achterstanden in Urk Figuur 1: kaart met de status van watergangen ten aanzien van baggeronderhoud (Urk). 4/4

23 Code watergang zoals in baggerplan 2002 Profielen Hoeveelheid baggerspecie (m3) Huidige situatie Aanpak Jaar van uitvoering Y, Z 31 t/m 34 Streven Zzl; grotere waterpartijen diepte van ten minste ,5 m, sluit aan bij aanleg profiel van deze waterpartijen Baggeren tot vaste bodem 2011 / 2012 X en deel van AD 110 t/m 117 Water staat op + 0,2 m tov streefpeil Aan zuidzijde verdiepen, in overeenstemming tot aansluitende watergang (naar idee van een "vaargeul") " 114 en 115 Koningshof, is ondiep aangelegd op 0,4-0,6 m tov streefpeil Lange duiker, hier lijkt opstuwing plaats te vinden, mogelijk " tussen 117 en 118 door verstopping in duiker Duiker reinigen " tussen 118 en Verval van 0,3 m, mogelijk door verstopping in duiker Duiker reinigen Water staat op -2,3 m, zou - 1,9 moeten zijn mogelijk door W 119 en 120 verstopping in voorliggende duiker Stuw ophogen tot 1,9 m-nap V Waterpeil is ok. Baggeren op 1,10 I 56 t/m 61 Vast peil ipv zomerpeil op tekening. Peil klopt, vaste bodem tussen 1,0 m en 1,2m. Binnen profiel overwegend slib. Baggeren op 1, / 2012 O en deel van T 46 t/m 50 Waterpeil is ok, vaste bodem overwegend op 1,2 m-peil. Baggeren op 1,20 deel van T en U 51 t/m 55 Waterpeil is ok, vaste bodem overwegend op 1,0 m-peil. Baggeren op 1,20, bij eiland (profiel 53) rekening houden met onderwatertalud van het eiland Profiel 72 baggeren op 0,8 m, profiel 73 Peil wijkt af tov 46 t/m 55, namelijk 0,05 m hoger. De vaste baggeren op 1,2 m na onderzoek opbressen S 72 en bodem 72 is 0,8 m en profiel 73 is 0,8 m. anders op 1,0 m / 2012 AE 122 t/m 123 Zeer smalle afvoersloot, loost onder vrij verval op 75 Urkervaart. Waterlijn op -4,05 terwijl peil op -5,4 staat. Alleen aanwezige (sterk zandige) specie verwijderen. Als baggerdiepte onderkant duikers aanhouden. AB Waterpeil is ok, vaste bodem op 1,5 m Baggeren tot vaste bodem 1,5 m-peil niet in baggerplan t/m 66 Waterpeil wijkt af, is namelijk 0,1 m lager dan streefpeil, vaste bodem op 0,7 m tov streefpeil. Huidig profiel goed te 453 verlagen naar 1,2 m. Wel onderzoek naar opbressen Waterpeil is ok, smalle watergang, 1,2 m diepte niet haalbaar bij standaard profiel (talud 1:3 en 0,5 m deel van R 70 en 71 bodembreedte) Geen noodzaak tot baggeren niet in baggerplan Waterpeil is ok, weinig slib, vaste bodem op 1,2 m Geen noodzaak tot baggeren Streefpeil klopt hier niet, want net na stuw. Locatie profiel is slecht gekozen. Vergelijkbaar profiel 68 ziet er wel goed uit Geen noodzaak tot baggeren deel van R 69 niet in baggerplan Waterpeil is slechts 0,5 m. Huidig profiel goed te verlagen naar 1,2 m. Wel onderzoek naar opbressen. Als de blokkades in duikers worden opgeheven zal het peil in gehele pand dalen naar 2,30. Daarom de stuw tussen 120 en 121 ophogen zodat streefpeil gehaald kan worden. Watergang baggeren op 0,8m-peil, want smalle watergang met voldoende doorstroming / 2012 Baggeren tot 1,2. Wel onderzoek naar risico van opbressen/doorbreken scheidende laag / 2012 Baggeren tot 1,2. Wel onderzoek naar risico van opbressen/doorbreken scheidende laag / 2012 N:\Stedelijk Water\Definitieve stukken MWO\Urk\Bijlage IIb Urk-tabel baggeren-definitief.xlsx

24 Waterpeil is 0,45 m boven streefpeil, water staat boven de beschoeiing, ook afkalving boven beschoeiing. Twee opties: P 74 t/m 78 1) peil naar beneden brengen en baggeren (dan wel veel vaste bodem verwijderen). 2) peilbesluit aanpassen op 605 huidige situatie. Peilbesluit aanpassen en baggeren tot 1,2 m tov peil, dit is voornamelijk slib. Ter plaatse van waterpartij tot 1,5 m / 2012 AW 100 Wordt in 2010 gebaggerd ivm klachten omwonenden Baggeren tot 1,2 m, uitvoering 2010 AW Polderwijk Winterpeil: -4,9 Zomerpeil: -4,7 (wordt in de praktijk niet gehaald). Huidige waterdiepte onvoldoende. Soms door smalle watergang 1,2 m niet haalbaar. Baggeren op 1,0-WP ( 1,2 m-zp), want in de zomer meeste problemen met opwarming en past beste bij huidig profiel. ZP moet dan wel gehaald worden (voldoende pompen). Er zal wel vaste bodem verwijderd moeten worden. Onderzoek naar opbressen / 2012 AW 97 0 Dit is het helofytenfilter, beheer staat los van baggeren. Beheer van het helofytenfilter AI en AJ 98 en 99 Waterpeil is ok, bodemdiepte 98 is onvoldoende, grote waterpartij, visgat aanbrengen. 99 is smal, daarom 400 beperkte diepte. Baggeren tot 1,2 m en visgat tot 1,5 m aanbrengen 2011 / 2012 AL t/m AP 1 t/m 6 60 Nu nog onzeker of peilopzet haalbaar is. Daarom gaan we AP t/m AT 7 t/m 21a er nu van uit dat de watergangen gebaggerd moeten niet in baggerplan en 125 worden. Indien er toch peil wordt opgezet kan het baggeren (deels) vervallen / 2012 Totaal m N:\Stedelijk Water\Definitieve stukken MWO\Urk\Bijlage IIb Urk-tabel baggeren-definitief.xlsx

25 Ü J J J J ' J ''' ' ' J J # ( Legenda Status watergang Achterstand (50/50) Geen achterstand Kleine watergang (geen baggeronderhoud) Kunstwerken ' ' ' ' ' ''''''' '' ' '' '' ' ' # ( ' ' ' ' # ( Opvoergemaal J Stuwen '''' Stuwput Duikers Figuur 1: kaart met de status van watergangen ten aanzien van baggeronderhoud Urk okt 06, 2010