De beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid in het verzekeringsrecht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid in het verzekeringsrecht"

Transcriptie

1 De beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid in het verzekeringsrecht Scriptie van: Suzanne van Wielink Studentnummer: Ingeleverd op 26 mei 2011 Begeleiders: dhr. mr. dr. D.M.A. Gerdes & dhr. mr. drs. M.L. Hendrikse

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding....p. 2 2 De beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid in het algemene verbintenissenrecht....p Verzekeringsrechtelijke jurisprudentie waarin een beroep op de redelijkheid en billijkheid wordt gedaan p Bedingen over te late premiebetaling....p Meldingvervalclausules......p Risicoverzwaring....p Bedingen over dekking en omvang van de uitkering.... p Beroep op uitkering onaanvaardbaar p Conclusie p Literatuurlijst...p Jurisprudentielijst p. 24 1

3 1. Inleiding De verzekeringsovereenkomst is als bijzondere overeenkomst geregeld in Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Het BW heeft een gelaagde structuur; bijgevolg zijn de bepalingen van Boeken 3, 5 en 6 ook van toepassing op het verzekeringsrecht, tenzij titel 7.17 BW een bijzondere regeling bevat. 1 Derhalve zijn de maatstaven van de redelijkheid en billijkheid zoals geformuleerd in artikel 6:248 BW van toepassing in het verzekeringsrecht. In deze scriptie zal ik me beperken tot de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid van artikel 6:248 lid 2 BW. Ik concentreer me daarbij op het schadeverzekeringsrecht. De redelijkheid en billijkheid is een open norm die door de rechter ingevuld dient te worden. De in lid 2 gebruikte formulering naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou betekenen dat de rechter deze norm terughoudend moet toepassen, aldus Asser/Hartkamp. 2 In deze scriptie ga ik onderzoeken of de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid ook in het verzekeringsrecht terughoudend wordt toegepast. Deze vraag zal ik beantwoorden aan de hand van de volgende subvragen: 1. wordt in het algemene verbintenissenrecht terughoudendheid betracht bij het toepassen van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid; 2. is er verzekeringsrechtelijke jurisprudentie waarin een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid wordt gehonoreerd; zo ja, in wat voor typen casus komt dat voor; en 3. vindt deze rechtspraak, voor zover daarin een beroep op de beperkende werking van redelijkheid en billijkheid wordt gehonoreerd, instemming in de literatuur? Welke argumenten worden daartoe aangevoerd? Deze subvragen zal ik beantwoorden in de hoofdstukken 2, 3 en 4. In hoofdstuk 2 ga ik eerst kort bespreken hoe de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid in het algemene verbintenissenrecht wordt toegepast. In hoofdstuk 3 behandel ik de verzekeringsrechtelijke jurisprudentie aan de hand van verschillende typen casus waarin het beroep op de redelijkheid en billijkheid wordt gehonoreerd. Daarbij zal ik ook bespreken hoe 1 Hendrikse, Huizen & Rinkes 2008, p Asser/Hartkamp & Sieburgh 2010, nr

4 er in de literatuur op deze jurisprudentie is gereageerd. Aan de hand hiervan beantwoord ik in hoofdstuk 4 de tweede en derde subvragen. Ik zal eindigen met mijn conclusie. 3

5 2. De beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid in het algemene verbintenissenrecht Het leerstuk van de redelijkheid en billijkheid is onder andere neergelegd in artikel 6:248 BW. Redelijkheid en billijkheid is één zelfstandig begrip met een tweeledige functie: enerzijds fungeert het als een algemeen rechtsbeginsel van ongeschreven recht, anderzijds heeft het een concrete toepassing. 3 Elke overeenkomst is onderworpen aan de maatstaven van de redelijkheid en billijkheid. 4 Het uitgangspunt van de redelijkheid en billijkheid is dat partijen zich moeten houden aan wat zij overeengekomen zijn, maar dat zich uitzonderlijke omstandigheden kunnen voordoen waardoor een beroep op een bepaling van de overeenkomst onaanvaardbaar is. Deze maatstaven van redelijkheid en billijkheid zijn, behalve op overeenkomsten en de daarbij behorende regels, ook van toepassing op regels van gewoonterecht en wetsbepalingen. 5 Of een beroep op de beperkende werking gerechtvaardigd is, hangt af van de omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de overeenkomst, de aard van de regel in kwestie en de mate waarin de regel voor de desbetreffende rechtsbetrekking is geschreven. De omstandigheid dat de prestaties van meet af aan ongelijk zijn, zal op zichzelf niet leiden tot honorering van een beroep op de redelijkheid en billijkheid. Van een aanvullende regel zal sneller worden afgeweken dan van een dwingende wetsbepaling en van een wetsbepaling wordt weer eerder afgeweken indien deze algemeen van aard is. Voor het afwijken van een dwingende wetsbepaling gelden zware eisen. Naast het feit dat de regel dwingend is, wordt gekeken naar de aard van het door die regel beschermde belang. 6 Hiervoor is geconstateerd dat een beroep op de beperkende werking van redelijkheid en billijkheid slechts wordt gehonoreerd, als het onaanvaardbaar is dat een partij zich op een regel beroept. Hieruit blijkt dat het gaat om een uitzondering. De Hoge Raad heeft dit van tijd tot tijd laten blijken in zijn rechtspraak, door een beroep op artikel 6:248 lid 2 BW af te wijzen wanneer een partij enkel stelt dat een bepaalde handelwijze in strijd moet worden 3 Rijken 1994, p Rijken 1994, p Asser/Hartkamp & Sieburgh 2010, nr. 416 en Asser/Hartkamp & Sieburgh 2010, nr. 410, 416, 417 en

6 geacht met de redelijkheid en billijkheid. 7 Het uitgangspunt is immers dat partijen zich aan de bepalingen van wet en overeenkomst moeten houden. Hartkamp en Sieburgh merken op dat de formulering naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar de bedoeling van de wetgever tot uitdrukking brengt dat de rechter artikel 6:248 lid 2 BW terughoudend dient toe te passen. Hartkamp en Sieburgh geven verder een uitzondering op de terughoudende toepassing, namelijk in geval van een beroep op rechtsverwerking. Zij constateren dat in dat geval de beperkende werking door de rechtspraak veelvuldig wordt aangenomen. 8 Ook Valk stelt dat de rechter bij de toepassing van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid de nodige terughoudend moet betrachten. De formulering mag dan ook niet worden verkort tot strijd met redelijkheid en billijkheid of niet redelijk, aldus Valk. 9 Vriend zegt hetzelfde: de rechter wordt door de formulering, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, bij de toepassing van de beperkende werking tot terughoudendheid gemaand (marginale toetsing). Het volstaat niet dat iets anders dan hetgeen uit wet, gewoonte of rechtshandeling voortvloeit meer in overeenstemming is met de redelijkheid en billijkheid; toepassing van dit leerstuk vindt alleen plaats wanneer hetgeen uit wet, gewoonte of rechtshandeling voortvloeit tot een onaanvaardbare uitkomst leidt. 10 Geconcludeerd kan worden dat in het algemene verbintenissenrecht de beperkende werking van redelijkheid en billijkheid terughoudend wordt toegepast. Volgens de literatuur en de jurisprudentie is het uitgangspunt dat de partijen de bepalingen van wet en overeenkomst moeten naleven. Slechts in uitzonderlijke situaties kan de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid ervoor zorgen dat het onaanvaardbaar is dat een van de partijen zich op een contractuele bepaling beroept. 7 Zie bijvoorbeeld: HR 8 februari 2002, NJ 2002, Asser/Hartkamp & Sieburgh 2010, nr. 413, 423, 424 en Nieuwenhuis, Stolker en Valk 2009, Tekst en commentaar bij artikel 6:248 BW. 10 Vriend 2007, artikel 2 Boek 6 BW, aant. 21 en artikel 248 Boek 6 BW, aant

7 3.1 Verzekeringsrechtelijke jurisprudentie waarin een beroep op de redelijkheid en billijkheid wordt gedaan In hoofdstuk 2 is gebleken dat de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid in het algemene verbintenissenrecht terughoudend wordt toegepast. De vraag rijst of dit ook het geval is in het verzekeringsrecht. Er is rechtspraak die op het eerste gezicht de indruk wekt dat dit het geval is; dit geldt bijvoorbeeld voor het arrest van 15 oktober 2004, 11 waarin de Hoge Raad oordeelt dat voor het buiten toepassing laten van een krachtens overeenkomst tussen partijen geldende regel niet reeds grond bestaat indien het beroep op die regel in strijd is met de redelijkheid en billijkheid, maar dat daarvoor nodig is dat dat beroep in de omstandigheden van het geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. In de volgende paragrafen, ingedeeld naar de verschillende typen casus, zal worden onderzocht of dit uitgangspunt van terughoudendheid ook voor het verzekeringsrecht geldt. Daartoe zal de verzekeringsrechtelijke rechtspraak worden besproken waarin een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid is gehonoreerd. Daarbij wordt tevens de literatuur behandeld, om vast te stellen of deze rechtspraak instemming krijgt. 11 HR 15 oktober 2004, NJ 2005, 141 (GTI/ Zürich). 6

8 3.2 Bedingen over te late premiebetaling Bij te late premiebetaling is de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid van belang. Het beroep op opschortingsclausules kan in strijd zijn met de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. 12 Om ervoor te zorgen dat een beroep op de opschortingsclausule niet door de beperkende werking onaanvaardbaar wordt verklaard, dient de verzekeraar een actieve houding te hebben bij het sturen van aanmaningen. Hij mag niet wachten tot de respijttermijn is verstreken om vervolgens de dekking met terugwerkende kracht te schorsen tot de laatste premievervaldatum. 13 De Raad van Toezicht verlangde aanvankelijk alleen een duidelijke waarschuwing op de premiefactuur; later moest deze waarschuwing duidelijk in een aparte aanmaning komen te staan. 14 De redelijkheid en billijkheid brengen mee dat de verzekeraar naast de verzekeringnemer ook alle medeverzekerden waarschuwt bij te late premiebetaling. 15 Deze zorgvuldigheidseis, die voortkomt uit de redelijkheid en billijkheid, betekent dat de verzekeraar tevens tijdig na de schorsing dient te besluiten of hij de verzekering wil beëindigen of niet. Hierbij dient hij alle betrokken belangen tegen elkaar af te wegen. Indien de verzekeringnemer de verzekering niet opzegt, bestaat zijn belang uit het voortzetten van de verzekering. Immers, voor de verzekeringnemer betekent een nieuwe verzekering afsluiten, na een beëindiging wegens wanbetaling van de premie, waarschijnlijk dat er bij de nieuwe verzekering een hogere premie moet worden betaald. Soms is het zelfs niet mogelijk een nieuwe verzekering af te sluiten. Dit moet worden afgewogen tegen het uitgangspunt dat alle overeenkomsten dienen te worden nageleefd Hendrikse, Huizen & Rinkes 2008, p Hendrikse, Huizen & Rinkes 2008, p Leerink 2009, p Asser/Clausing & Wansink 2007, nr. 186; Hendrikse & Rinkes 2008, p Hendrikse & Rinkes 2008, p

9 In het arrest van 16 januari 1987 overwoog de Hoge Raad het volgende: In het bijzonder kan in zijn algemeenheid niet als juist worden aanvaard dat een beroep op genoemd beding (inhoudende dat de maatschappij gedurende de niet-betaling geen risico loopt en dat de dekking pas na de betaling weer ingaat 17 ) dat door het stellen van een sanctie een prikkel geeft tot nakoming door de verzekeringsnemer van zijn verplichting tot tijdige betaling van de premie in strijd is met de goede trouw als de verzekeraar tevens betaling van de premie over de desbetreffende periode vordert. Evenmin handelt de verzekeraar in strijd met de goede trouw door nakoming te vorderen in plaats van gebruik te maken van zijn door de Rb. bedoelde opzeggingsbevoegdheid. Bijzondere omstandigheden waaruit anders zou kunnen voortvloeien heeft de Rb. niet vastgesteld. 18 In een ander arrest op dezelfde dag heeft de Hoge Raad een niet-limitatieve opsomming gegeven van omstandigheden die relevant zijn voor de vraag of de beperkende werking van toepassing is. Deze omstandigheden zijn: of het gaat om een beding in algemene voorwaarden, de aard en overige inhoud van de overeenkomst waarin het beding voorkomt, de wederzijdse kenbare belangen van partijen en hun maatschappelijke positie en onderlinge verhouding en de wijze waarop het beding deel van de overeenkomst is geworden. Deze omstandigheden dienen in beginsel te worden gesteld en, zo nodig, bewezen door degene die aan een beroep op een beding tegenwerpt dat dit beroep in strijd komt met de goede trouw. 19 Uit deze twee arresten blijkt dat toepassing van de beperkende werking door de Hoge Raadwenselijk wordt geachte bij opschortingsclausules, zij het dat zoals gebruikelijk bij bijzondere omstandigheden moeten worden gesteld en zonodig bewezen door degene die zich op de beperkende werking beroept. 17 Gecursiveerde deel is door mij toegevoegd ter verduidelijking. 18 HR 16 januari 1987, NJ 1987, 554. LJN: AG5513, ro HR 16 januari 1987, NJ 1987, 553. LJN: AG

10 3.3 Meldingsvervalclausules Artikel 7:941 lid 1 BW voorziet in de meldingsplicht. Zodra de verzekeringnemer van de verwezenlijking van het risico op de hoogte is of behoort te zijn, dient hij dit te melden aan de verzekeraar. Bij de uitleg van wat de zinsnede zo spoedig mogelijk inhoudt, dienen de aard van de verzekering en alle omstandigheden van het geval te worden meegewogen. 20 In lid 2 van artikel 7:941 BW staat dat de verzekeringnemer en de tot uitkering gerechtigde de verzekeraar binnen een redelijke termijn alle van belang zijnde inlichtingen dienen te verschaffen. Deze inlichtingenplicht is voor het eerst aangenomen in de jurisprudentie; 21 de Hoge Raad heeft in het Benzol-arrest 22 bepaald dat deze verplichting uit de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid voortvloeit. De sanctie op het niet nakomen van de medewerkingsplicht is geregeld in lid 4 van artikel 7:941 BW. De verzekeraar mag meldingsvervalclausules in zijn voorwaarden opnemen en zich daarop beroepen, als hij in een redelijk belang is geschaad. Wat onder redelijk belang wordt verstaan, is af te leiden uit de jurisprudentie, 23 te beginnen met het arrest Twaalfhoven/Railway Passengers. 24 Hierin overweegt de Hoge Raad dat de redelijkheid en billijkheid meebrengen dat de verzekeraar een beroep op het vervalbeding niet moet worden onthouden, omdat dat de verzekeraar door de te late aangifte in een redelijk belang is geschaad. Hij is immers niet in de gelegenheid geweest een onderzoek in te stellen naar de toedracht van het ongeval. 25 Uit een later arrest van de Hoge Raad op 16 oktober blijkt dat onderscheid dient te worden gemaakt tussen een theoretisch en een praktisch belang van de verzekeraar. Uit het Tros-arrest 27 blijkt dat er sprake moet zijn van een praktisch belang van de verzekeraar om van een redelijk belang te kunnen spreken. Hij dient dus daadwerkelijk benadeeld te zijn in zijn belang. Indien de verzekeraar een redelijk belang heeft voor het inroepen van de sanctie, zijnde verval van recht, is het nog mogelijk dat de proportionaliteitseis in de weg staat aan het beroep op een meldingsvervalclausule. Deze 20 Asser/Clausing & Wansink 2007, nr Hendrikse, Huizen & Rinkes 2008, p HR 16 januari 1959, NJ 1960, Hendrikse, Huizen & Rinkes 2008, p HR 29 mei 1970, NJ 1970, 435 ( Twaalfhoven/Railway Passengers). 25 Hendrikse, Huizen & Rinkes 2008, p HR 16 oktober 1998, NJ 1998, 898 (Driessen/Lochtenberg). 27 HR 5 oktober 2007, LJN BA9705 (Tros). 9

11 proportionaliteitseis volgt uit het Polygram-arrest. 28 In dit arrest is er tien procent van het verzekerde schadebedrag afgetrokken van het door de verzekeraar uit te keren bedrag, omdat de verzekeraar slechts in zeer geringe mate was benadeeld, namelijk voor tien procent van het verzekerde schadebedrag. Dit nadeel werd volledig gecompenseerd door de aftrek van tien procent, aldus de Hoge Raad. Dit arrest is onder het oude recht gewezen, reden waarom de proportionaliteit via de redelijkheid en billijkheid van artikel 6:248 BW werd geïntroduceerd. In de literatuur wordt aangenomen dat toepassing van artikel 7:941 lid 4 BW tot eenzelfde resultaat zou hebben geleid, omdat dit artikel kan worden beschouwd van de onder het oude recht gewezen rechtspraak. 29 Drion en Van Wechem stellen dat bij de proportionele benadering slijtage op de loer ligt. Zij geven daarbij als voorbeeld dat een rechter mogelijk geneigd zal zijn in gevallen die minder ernstig zijn, maar nog wel onaanvaardbaar, onaanvaardbaarheid aan te nemen en dan de schade proportioneel te verdelen. Daarnaast vragen zij zich af of de onaanvaardbaarheid een voorwaarde is voor de proportionele benadering of dat deze benadering los van het onaanvaardbaarheidscriterium kan worden toegepast. De rechtspraktijk hoeft volgens Drion en Van Wechem niet te vrezen voor verlies van rechtszekerheid, al moet dan wel een verhoogde motiveringsplicht worden gehanteerd. 30 Mendel stelt dat hij niet kan begrijpen waar de opwinding van Drion en Van Wechem vandaan komt. Volgens hem ligt de proportionele benadering opgesloten in artikel 6:248 lid 2 BW. Hij wijst erop dat de Hoge Raad al eerder in het Leukemie-arrest 31 tot een proportionele verdeling is gekomen. De Hoge Raad vond het in strijd met de goede trouw om een volledige claim toe te kennen, als gevolg van een verregaande leugenachtige gezondheidsverklaring; bijgevolg werd de helft van de claim toegewezen. Mendel zegt verder dat er geen aanleiding is om de proportionele benadering los van het onaanvaardbaarheidsoordeel te koppelen. Zowel volgens het Leukemie-arrest als het Polygram-arrest moet het beroep op de verzekeringsvoorwaarde eerst onaanvaardbaar zijn naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid, voordat men aan toepassing van het proportionaliteitsbeginsel kan toekomen HR 17 februari 2006, NJ 2006, 378 (Polygram). 29 Hendrikse, Huizen & Rinkes 2008, p Drion, Hartlief & Van Wechem 2007 (naschrift), punt 7; Drion & Van Wechem HR 15 februari 1991, NJ 1991, 493 (Leukemie-arrest of RVS Levensverzekeringen NV/Jacky van Scharenburg). 32 Mendel 2007, punten 4 en 5. 10

12 Van Kampen heeft de zorg uitgesproken dat het goedkeuren van de proportionele benadering door de Hoge Raad kan meebrengen dat rechters nu sneller contractuele afspraken tussen partijen gaan aantasten. Verder wijst hij erop dat de ruimte voor de proportionele benadering wordt gegeven, maar dat de invulling van de omvang van de schade niet aan zware motiveringseisen is onderworpen. Dit doet af aan de rechtszekerheid. Hij is het dan ook eens met de oproep die Drion en Van Wechem in hun artikel 33 hebben gedaan tot het aannemen van een verhoogde motiveringsplicht in geschillen over de omvang van het proportionaliteitspercentage. 34 Volgens van Kampen zou het wenselijk zijn dat de rechter eerst beoordeelt of er ruimte is voor een proportionele benadering. Daarna dient hij aan de hand van art. 6:97 BW de precieze omvang van de schade te beoordelen. Als laatste kan dan het precieze verdelingspercentage worden bepaald. 35 Kamphuisen wijst er in zijn artikel in hetzelfde blad op dat de rechter de mogelijkheid heeft om de schade te schatten op grond van 6:97 BW, indien hij oordeelt dat er een plicht tot schadevergoeding bestaat en de schade niet nauwkeurig kan worden vastgesteld. De omvang van de schadevergoeding hoeft in dat geval niet uitvoerig te worden gemotiveerd. Kamphuisen ziet dit niet als een probleem, omdat de rechter de feiten en omstandigheden voor zijn oordeel over de proportionaliteit moet uiteenzetten. Het arrest Polygram biedt hiervoor voldoende aanknopingspunten. 36 London Sluijck hamert erop dat er sprake moet zijn van een uitzonderlijke situatie, wil een beroep op de onaanvaardbaarheid kunnen slagen. Dit vloeit voort uit de rechtszekerheid en het feit dat Nederland het zich internationaal gezien niet kan veroorloven om te snel in te grijpen in de contractsvrijheid. 37 Uit het voorgaande blijkt dat er vlak na het Polygram-arrest verschillende auteurs zijn geweest die twijfels over de proportionele verdeling hebben uitgesproken. Inmiddels is het proportionaliteitsbeginsel in diverse handboeken als heersende leer geaccepteerd Drion, Van Wechem Van Kampen Van Kampen Kamphuisen 2007, p Londonck Sluijck 2007, p Zie onder andere: Hendrikse, Huizen & Rinkes 2008 en Asser/Clausing & Wansink

13 3.4 Risicoverzwaring Het onderwerp risicoverzwaring is niet in de wet geregeld. Het voorstel om een bepaling hierover op te nemen in titel 7.17 heeft het niet gehaald. Risicoverzwaring wordt dan ook vaak geregeld in de verzekeringsvoorwaarden. Onder het begrip risicoverzwaring kan worden verstaan: alle omstandigheden die de waarschijnlijkheid of de omvang van het risico aanmerkelijk en duurzaam vergroten. 39 In het Wetboek van Koophandel stond wel een bepaling over risicoverzwaring voor brandverzekeringen. Artikel 293 oud WvK bepaalde: Indien een verzekerd gebouw eene andere bestemming verkrijgt en daardoor aan meerder brandgevaar wordt blootgesteld, zoo dat de verzekeraar, indien zulks vóór de verzekering had bestaan, hetzelve of in het geheel niet, of niet op dezelfde voorwaarden, zoude hebben verzekerd, houdt deszelfs verplichting op. Deze bepaling blijft van kracht voor alle verzekeringen tegen brandschade die zijn afgesloten vóór 1 januari De bestemmingswijziging moet wel een relevantie hebben voor de verzekeraar. Uit het arrest Modalfa/Schermer 40 blijkt dat er ook een causaal verband moet zijn tussen de wijziging en de schade. 41 De meeste verzekeraars nemen in hun verzekeringsvoorwaarden bedingen op omtrent risicoverzwaring. Er zijn drie manieren om dergelijke bedingen op te nemen. Er kan gebruik worden gemaakt van een scherpe dekkingsomschrijving, zoals verzekerd is een huis met een stenen dak. Zie het arrest Wimpy-bar. 42 Daarnaast kan de verzekeraar mededelingsclausules opnemen. De derde manier is door middel van preventieve garantieclausules. Bij dezen drie manieren spelen zowel de regeling van de algemene voorwaarden een rol als de twee op de redelijkheid en billijkheid gebaseerde beginselen van causaliteit en proportionaliteit. Over het proportionaliteitsbeginsel, dat een uitvloeisel is van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid, heeft de Hoge Raad zich nog niet uitgesproken in de context van risicoverzwaring. Wel heeft de Hoge Raad zich uitgesproken over de proportionaliteit bij de meldingsvervalclausules, zie in het bijzonder het Polygram-arrest, dat in de vorige paragraaf is behandeld. Aangezien het proportionaliteitsbeginsel steeds meer gaat meespelen in de andere gebieden van het verzekeringsrecht, is het goed denkbaar dat het ook 39 Hendrikse & Rinkes 2009, p. 3, 7, 75 & HR 19 mei 1995, NJ 1995, 498 (Modalfa/Schermer), ro Hendrikse & Rinkes 2009, p HR 15 mei 1992, NJ 1993, 263 (Wimpy-bar). 12

14 van belang wordt voor gevallen van risicoverzwaring. Hendrikse en Mante zijn van mening dat de toepassing van het proportionaliteitsbeginsel aan grenzen moet worden gebonden. Zij stellen dat er een bepaald omslagpunt is waarna de proportionaliteit niet meer wordt toegepast, maar dat de sanctie van een geheel verval van recht beter op zijn plaats is. Een precies omslagpunt is echter moeilijk aan te geven. Indien bij de mededelingsclausule de sanctie van verval van recht niet is opgenomen, kan het zo zijn dat de verzekerde kan aantonen dat de verzekeraar de verzekering onder andere voorwaarden wel zou hebben voortgezet. Op grond van de redelijkheid en billijkheid bestaat er dan slechts een gedeeltelijk verval van recht op een uitkering. 43 Vriesendorp-van Seumeren en Blom zijn beiden van mening dat het wenselijk is het proportionaliteitsvereiste toe te passen op meldingsvervalclausules. Hierdoor vervalt niet steeds de gehele uitkeringsplicht, maar kan deze evenredig verminderd worden. Dit verdient vooral de voorkeur als de verzekeraar bij bekendheid met de risicoverzwaring de verzekering onder andere voorwaarden had voortgezet. 44 Het arrest Bicak/Aegon gaat over het causaliteitsbeginsel. In dit geval was er brand ontstaan in de meterkast in plaats van in de prullenmand die in strijd met een clausule aanwezig was. De Hoge Raad overwoog dat een beroep op die clausule naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar kan zijn, wanneer er onvoldoende verband bestaat tussen de brand en het niet naleven van de clausule. 45 Kamphuisen wijst erop dat het bewijs van het feit dat het niet-naleven van voorschriften geen (mede-)oorzaak is geweest van de schade, moeilijk te leveren is. Verder wijst hij erop dat in dit geval bij de oordeelsvorming van de Hoge Raad waarschijnlijk heeft meegespeeld dat de verzekeringsvoorwaarden eenzijdig door de verzekeraar zijn opgesteld. 46 Bij de mededelingsclausule kan nog worden opgemerkt dat uit de redelijkheid en billijkheid kan voortvloeien dat de verzekeraar geen beroep op de clausule toekomt wanneer de verzekerde niet op de hoogte was van de risicoverzwaring en daardoor geen mededeling heeft gedaan. Bij de preventieve garantieclausules speelt de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid tevens een rol. Een voorbeeld is het geval waarin de verzekerde een keuring heeft ondergaan en aan alle eisen voldoet; de verzekeraar kan zich dan niet na het ontstaan van schade beroepen op een preventieve garantieclausule. De verzekerde mag er dan 43 Hendrikse & Rinkes 2009, p Vriesendorp-van Seumeren 2002, p ; Blom 2006, p HR 27 oktober 2000, NJ 2001, 120 (Bicak/Aegon), ro Kamphuisen 2001, p

15 redelijkerwijs op vertrouwen dat hij aan de veiligheidseisen van de keuring voldoet en hij mag redelijkerwijs vertrouwen op de mededelingen die de verzekeraar daaromtrent heeft gedaan Hendrikse & Rinkes 2009, p

16 3.5 Bedingen over dekking en omvang van de uitkering De verzekerde kan zich niet in alle gevallen op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid beroepen. Dit blijkt uit het Zweeftoestel-arrest van 9 juni In dit arrest beriep de verzekeraar zich op de primaire dekkingsomschrijving waarin hij bepaalde evenementen heeft uitgesloten. De Hoge Raad overwoog dat dit beroep niet kan worden afgeweerd door de verzekerde met een beroep op de beperkende werking van redelijkheid en billijkheid, op grond van het feit dat de redenen waarom de verzekeraar dit soort evenementen wil uitsluiten zich in dit geval niet voordoen. Het staat de verzekeraar immers vrij de dekkingsgrenzen te omschrijven waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen. 48 Tiggele-van der Velde vindt het arrest Zweeftoestel helder. Tevens vindt zij dat dit arrest recht doet aan de belangen van beide partijen. Zij is het ermee eens dat de vrijheid van de verzekeraar tot het stellen van de grenzen waarbinnen hij dekking wil verlenen, belangrijker wordt geacht dan het belang van de verzekerde. Op deze grenzen is immers besloten dekking te verlenen en hoe hoog de premie dient te zijn. Zij concludeert dat het zeker nog wel mogelijk is in het geval van een dekkingsomschrijving het belang van de verzekerde zwaarder te laten wegen dan dat van de verzekeraar. 49 Onlangs, op 21 januari 2011, is er een arrest gewezen door de Hoge Raad met betrekking tot een beding over uitkering naar herbouwwaarde. Het ging in dit arrest om een huis waarvoor een brandverzekering was afgesloten en dat volledig is afgebrand. Volgens de verzekeringsvoorwaarden bestond alleen recht op een uitkering naar herbouwwaarde indien binnen drie jaar werd herbouwd en was de verzekeraar pas gehouden tot uitkering nadat het verzekerde huis herbouwd was. De verzekerden wilden wel herbouwen, maar konden dit niet door een tekort aan middelen; de verzekeraar weigerde echter, met een beroep op de verzekeringsvoorwaarden, uit te keren voordat het huis was herbouwd. De Hoge Raad oordeelde dat het onder deze omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de verzekeraar als eis stelt dat er eerst herbouwd moet worden voordat er wordt uitgekeerd. 50 Dit arrest is van belang, omdat de Hoge Raad nu overwogen heeft dat een beroep op een beding aangaande de omvang van de uitkering in strijd kan komen met de 48 HR 9 juni 2006, NJ 2006, 326 (Zweeftoestel), ro Tiggele-van der Velde, in: Tiggele-van der Velde & Wansink 2010, p HR 21 januari 2011, LJN: BO5203, ro

17 maatstaven van redelijkheid en billijkheid. In deze casus is dat een begrijpelijk oordeel; de weigering van de verzekeraar om uit te keren voordat het pand herbouwd was, had voor de verzekerde het ongewenste gevolg dat ze niet kon beginnen met herbouwen, omdat ze de kosten hiervan niet zelf kon dragen, zodat de verzekeraar niet meer zou hoeven uitkeren dan de verkoopwaarde. Hier heeft de Hoge Raad een stokje voor gestoken Aangezien het om een recent arrest gaat, heb ik hierover geen literatuur kunnen vinden. 16

18 3.6 Beroep op uitkering onaanvaardbaar Uit het arrest Allianz/Eindhoven 52 volgt nog een belangrijke toepassing van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. De feiten zijn als volgt. De gemeente Eindhoven koopt in 1986 een aantal woningen, met de bedoeling ze te slopen en nieuwe woningen te bouwen. Op het moment van de koop zijn de woningen echter voor een periode van nog acht jaar verhuurd. De gemeente zegt de huur op, maar de huurder, die de woningen met medeweten van de gemeente heeft onderverhuurd, weigert tot ontruiming over te gaan. De gemeente start daarop een procedure bij de kantonrechter, die bij vonnis de ontruiming beveelt en dat vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaart. De huurder gaat in hoger beroep. De gemeente begint echter al met de sloop van de woningen. Daarna wordt in het hoger beroep het vonnis van de kantonrechter door de rechtbank vernietigd. De huurder stelt de gemeente aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door de onterechte ontruiming; ten aanzien van die schade treffen vervolgens de gemeente en de huurder een minnelijke regeling, op basis waarvan de gemeente aan de huurder ,97 betaalt. Tussen de gemeente en haar verzekeraar wordt de kwestie niet geregeld. De verzekeraar betwist dat voor deze schade onder de polis dekking bestaat en beroept zich daarbij op artikel 6:248 lid 2 BW. De Hoge Raad overweegt dat het in dit geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de gemeente de verzekeraar tot uitkering aanspreekt. Hierbij is vooral van belang dat de gemeente zich heeft laten leiden door de gedachtegang dat eventuele schade door de ontruiming en sloop, indien dit later onrechtmatig zou worden geoordeeld, toch verhaalbaar zou zijn op haar verzekeraar. Daarnaast heeft de Hoge Raad overwogen dat feiten en omstandigheden die geen beroep op 7:952 BW of een opzetclausule kunnen rechtvaardigen, wel voldoende kunnen zijn voor een beroep op artikel 6:248 lid 2 BW. Dit betekent dat in gevallen waar er geen sprake is van opzet of roekeloosheid aan de kant van de verzekerde, de verzekeraar toch niet hoeft uit te keren wanneer het aanspraak maken op een uitkering naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Daarmee is in deze uitspraak een extra verweer gecreëerd voor de verzekeraar die tot uitkering wordt aangesproken. 52 HR 12 januari 2007, LJN: AZ1581 (Eindhoven/Allianz). 17

19 De Haan is het in zijn artikel eens met deze uitspraak. De Haan vindt het echter wel opmerkelijk dat nu ook mindere vormen van schuld zorgen voor het niet hoeven uitkeren door de verzekeraar, terwijl de verzekeraar slechts opzet in de polisvoorwaarden had uitgesloten en dus bij mindere vormen van schuld uitkering had geaccepteerd. 53 Londonck Sluijck vindt de gekozen oplossing echter te billijken. Het is namelijk van fundamenteel belang dat geen gedrag voor dekking in aanmerking komt dat bij afwezigheid van de verzekering niet zou hebben plaatsgevonden. De door de Hoge Raad gekozen benadering dat het moet gaan om een gedraging die het resultaat is van een juist door het bestaan van de verzekering verstoorde afweging van belangen is te verkiezen boven een schuldgradatie. Het gaat steeds om het verband tussen het aansprakelijkheid scheppende gedrag en het bestaan van de verzekeringsovereenkomst. Londonck Sluijck vraagt zich af of de door de Hoge Raad gekozen formulering voldoende is voor de beoordeling van toekomstige gevallen. 54 Lok heeft in de annotatie bij het arrest Allianz/Eindhoven geschreven dat het toepasbaar zijn van feiten en omstandigheden op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid, ook al zijn deze feiten en omstandigheden niet toereikend voor een beroep op de opzetclausule, past bij de aard van uitzonderingen op grond van artikel 6:248 lid 2 BW. Volgens Lok moet uit de formulering niet is uitgesloten in rechtsoverweging worden afgeleid dat een beroep hierop terughoudend moet worden gehonoreerd. 55 Clausing en Wansink zijn tevens van mening dat een beroep op misbruik van verzekering terughoudend moet worden gehonoreerd. Een te ruime invulling van dit begrip zou tegenstrijdig zijn met de maatschappelijke functie van de verzekering. Namelijk: de gevolgen van een risico, dat de verzekerde zelf niet wil of kan dragen, afwentelen op een verzekeraar. 56 Verder wijst Lok erop dat in het midden is gelaten of een beroep op misbruik vereist is voor een geslaagd beroep op de onaanvaardbaarheid. Hetzelfde geldt voor de vraag of er sprake moet zijn van opzet of bewuste roekeloosheid. 57 Abas schrijft dat de Hoge Raad in overweging het woord misbruik eenmaal noemt en verder niet meer. Hiermee zou de Hoge Raad impliciet hebben verworpen dat er een beroep op misbruik nodig is om uitkering te kunnen weigeren. 58 Wansink heeft voor de uitspraak in het arrest Eindhoven/Allianz geschreven dat een beroep op dekking alleen dan onaanvaardbaar kan worden geacht indien er sprake is van 53 De Haan Londonck Sluijck 2007, p Lok 2007, p Asser/Clausing & Wansink 2007, nr Lok 2007, p Abas P

20 misbruik aan de kant van de verzekerde. Tevens heeft hij een definitie gegeven van wat moet worden verstaan onder misbruik. Volgens hem is daarvan sprake wanneer de verzekerde in het kader van een maatschappelijke activiteit de daaraan voor hem verbonden voor- en nadelen afweegt en vervolgens kiest voor een handelswijze waarbij hij bewust in een onevenredige mate profiteert van het verzekerd zijn van de nadelen, zonder dat in redelijkheid kan worden gezegd dat de verzekeraar ondanks het ontbreken van enig voorbehoud ter zake in de polisvoorwaarden of anderszins het vertrouwen heeft gewekt het daaraan verbonden grote risico dat schade voor derden ontstaat, te willen dekken. 59 Kamphuisen is het met hem eens. Hij signaleert daarbij dat de voorwaarde dat de verzekerde zich bewust moet zijn van het feit dat hij in onevenredige mate profiteert, ervoor zorgt dat de grens waarbij er wel sprake is van misbruik en niet van eigen schuld, niet snel bereikt zal worden. 60 Het staat nog te bezien of de regel van Eindhoven/Allianz in andere arresten van de Hoge Raad zal worden herhaald. Verwacht kan in elk geval worden dat verzekeraars voortaan, als zij tot uitkering worden aangesproken, vaker een beroep op de beperkende werking zullen doen. 59 Wansink 2006, p Kamphuisen 2001, p

21 4. Conclusie In deze scriptie is de vraag aan de orde gesteld of er verzekeringsrechtelijke jurisprudentie is waarin een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid wordt gehonoreerd en zo ja, in wat voor typen casus dat voorkomt. Gebleken is dat de invloed van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid aanzienlijk is. In veel aspecten van het verzekeringsrecht laat de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid zich gelden. In de voorgaande paragrafen is duidelijk naar voren gekomen dat de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid in het verzekeringsrecht regelmatig wordt toegepast bij clausules ten aanzien van risicoverzwaring, meldingsplicht en te late premiebetaling. Het Allianz/Eindhoven-arrest en het recente arrest over de uitkering naar herbouwwaarde laten zien dat de invloed van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid zich nog steeds geleidelijk uitbreidt. Daarbij plaats ik als kanttekening bij het arrest Allianz/Eindhoven dat het goed mogelijk is dat de Hoge Raad heeft laten meewegen dat het ging om een gemeente. Bestuursorganen zijn immers gehouden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en dienen bij hun beslissingen alle betrokken belangen af te wegen. Of de beslissing ook zo was uitgevallen als de verzekerde een bedrijf of particulier was geweest, valt te betwijfelen. Verder heb ik onderzocht of deze rechtspraak instemming vindt in de literatuur. In de onderzochte literatuur is men het over het algemeen eens met de uitspraken waarin de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid wordt toegepast. Men is het erover eens dat er situaties zijn waarbij een beroep op een beding onaanvaardbaar kan worden geacht. Consensus bestaat er ook over het feit dat de vraag of dit in casu zo is van geval tot geval moet worden bekeken, met inachtneming van alle omstandigheden van het geval. Waar er vlak na het Polygram-arrest nog kritische kanttekeningen werden gezet bij de proportionele benadering, krijgt ook deze benadering inmiddels bijval van veel auteurs; in de literatuur is de verwachting uitgesproken dat deze benadering vaker zal worden toegepast. Al met al kan worden geconstateerd dat de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid regelmatig wordt toegepast in het verzekeringsrecht. Ik zie dit als een goede ontwikkeling. Hoewel het (grootschalig) honoreren van een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid een negatief effect kan hebben op de rechtszekerheid, acht 20

22 ik dit niet bezwaarlijk, omdat uit de besproken arresten blijkt dat het honoreren van dit beroep steeds gebaseerd wordt op de specifieke omstandigheden van het geval. Ik ben het verder eens met Mendel, die stelt dat er tevens een bepaalde preventieve werking uitgaat van artikel 6:248 lid 2 BW. 61 Wanneer een verzekeraar weet dat de verzekerde zich kan beroepen op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid, heeft hij een reden om zijn verzekeringsvoorwaarden daarmee in overeenstemming te brengen. Ook zal een verzekeraar minder geneigd zijn uitkering te weigeren bijvoorbeeld door een beroep te doen op een clausule aangaande risicoverzwaring in situaties waarin het evident is dat de rechter zal oordelen dat dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Deze toepassing van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid is naar mijn oordeel wenselijk; reden daarvoor is dat het vooral in het verzekeringsrecht dat immers ook polissenrecht wordt genoemd vaak gaat om verzekeringsvoorwaarden die eenzijdig door de verzekeraar zijn opgesteld. Wanneer een beroep daarop zich niet verdraagt met de bijzondere omstandigheden van het geval, is het wenselijk dat de rechter een beding in de verzekeringsvoorwaarden buiten werking kan stellen, met toepassing van artikel 6:248 lid 2 BW. 61 Mendel 2000, p

23 5. Literatuurlijst - Abas 2007 P. Abas, Bewijsvermoeden bij oneigenlijk gebruik van verzekering, NTHR Asser/Clausing & Wansink 2007 P. Clausing & J.H. Wansink, Mr. C. Asser s handleiding tot de beoefening van het Nederlands burgerlijk recht. 5: Bijzondere overeenkomsten Deel 6: De verzekeringsovereenkomst, Deventer: Kluwer Asser/Hartkamp & Sieburgh 2010 A.S. Hartkamp & C.H. Sieburgh, Mr. C. Asser s handleiding tot de beoefening van het Nederlands burgerlijk recht. 6-III: Algemeen overeenkomstenrecht, Deventer: Kluwer Blom 2006 A. Blom, Causaliteit in het verzekeringsrecht (proefschrift), Deventer: Kluwer De Haan 2007 L. de Haan, De opzetclausule en de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid, AV&S 2007, Drion & Van Wechem 2006 C.E. Drion & T.H.M. van Wechem, Proportionele redelijkheid en billijkheid, NJB 2006, nr Drion, Hartlief & Van Wechem 2007 C.E. Drion, T. Hartlief & T.H.M. van Wechem, Naschrift bij: Proportionele redelijkheid en billijkheid, AV&S 2007, Hendrikse, Huizen & Rinkes 2008 M.L. Hendrikse, Ph.H.J.G. van Huizen & J.G.J. Rinkes, Verzekeringsrecht praktisch belicht, Deventer: Kluwer Hendrikse & Rinkes 2008 M.L. Hendrikse & J.G.J. Rinkes, Knelpunten in het verzekeringsrecht, Zutphen: Paris Hendrikse & Rinkes 2009 M.L. Hendrikse & J.G.J. Rinkes, Risicoverzwaring in het verzekeringsrecht, Deventer: Kluwer

24 - Kamphuisen 2001 J.G.C. Kamphuisen, De gevolgen van ongeregeld gedrag in het verzekeringsrecht (rede), Deventer: W.E.J. Tjeenk Willink Kamphuisen 2007 J.G.C. Kamphuisen, Afgewogen proporties AV&S 2007, Lok 2007 M.E.C. Lok, Redelijkheid en billijkheid in het kader van artikel 6:248 lid 2 BW en 150 Rv., VrA 2007, 1. - Londonck Sluijck 2007 J.B. Londonck Sluijck, Kroniek polisbepalingen, AV&S 2007, Mendel 2000 M.M. Mendel, Het eigen gezicht van het handelsrecht, in: R.J.Q. Klomp, Preadvies van de Vereeniging Handelsrecht 2000, Deventer: W.E.J. Tjeenk Willink Mendel 2007 M.M. Mendel, Wonderlijke opwinding over een proportionele benadering door de Hoge Raad AV&S 2007, 4. - Nieuwenhuis, Stolker en Valk 2009 W.J. Valk, commentaar op artikel 248 Boek 6 BW, in: Burgerlijk Wetboek: de tekst van de boeken 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 van het BW voorzien van commentaar, J.H. Nieuwenhuis, C.J.J.M. Stolker, W.L. Valk, Deventer: Kluwer Rijken 1994 G.J. Rijken, redelijkheid en billijkheid (monografieën nieuw BW A5), Deventer: Kluwer Tiggele-van der Velde 2008 N. van Tiggele-van der Velde, Bewijsrechtelijke verhoudingen in het verzekeringsrecht (diss. Rotterdam) Deventer: Kluwer Tiggele-van der Velde in: Tiggele-van der Velde & Wansink 2010 N. Tiggele-van der Velde, Contractsvrijheid: Hoe vrij is de verzekeraar in (de wijze van) begrenzing van de door hem geboden dekking, in: N. Tiggele-van der Velde & J.H. Wansink, Contractsvijheid in het verzekeringsrecht, Deventer: Kluwer Van Kampen 2006 T.A. van Kampen, Het proportioneel (naar rato) buiten werking stellen van een vervalbeding, Bb 2006,

25 - Vriesendorp-van Seumeren 2002 R.M. Vriesendorp-van Seumeren, Algemene voorwaarden en verzekeringsrecht, Deventer: Tjeenk Willink Wansink 2006 J.H. Wansink, De algemene aansprakelijkheidsverzekering, Deventer: Kluwer Jurisprudentielijst - HR 16 januari 1959, NJ 1960, HR 29 mei 1970, NJ 1970, 435 ( Twaalfhoven/Railway Passengers). - HR 16 januari 1987, NJ 1987, 553, LJN: AG HR 16 januari 1987, NJ 1987, 554, LJN: AG HR 15 februari 1991, NJ 1991, 493 (Leukemie-arrest of RVS Levensverzekeringen NV/Jacky van Scharenburg). - HR 15 mei 1992, NJ 1993, 263 (Wimpy-bar). - HR 19 mei 1995, NJ 1995, 498 (Modalfa/Schermer). - HR 16 oktober 1998, NJ 1998, 898 (Driessen/Lochtenberg). - HR 27 oktober 2000, NJ 2001, 120 (Bicak/Aegon). - HR 8 februari 2002, NJ 2002, HR 15 oktober 2004, NJ 2005, 141 (GTI/ Zürich). - HR 17 februari 2006, NJ 2006, 378 (Polygram). - HR 9 juni 2006, NJ 2006, 326 (Zweeftoestel). - HR 12 januari 2007, LJN: AZ1581 (Eindhoven/Allianz). - HR 5 oktober 2007, LJN: BA9705 (Tros). - HR 21 januari 2011, LJN: BO

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De Brandverzekering en Risicoverzwaring: over primaire dekkingsbepalingen, risicoverzwaringsmededelingsclausules en preventieve garantieclausules Prof. mr.

Nadere informatie

VERVAL VAN RECHT-CLAUSULES IN VERZEKERINGSVOORWAARDEN VRIJDAG 3 NOVEMBER 2017

VERVAL VAN RECHT-CLAUSULES IN VERZEKERINGSVOORWAARDEN VRIJDAG 3 NOVEMBER 2017 VERVAL VAN RECHT-CLAUSULES IN VERZEKERINGSVOORWAARDEN VRIJDAG 3 NOVEMBER 2017 INHOUD Verval van recht-clausules o Wat is een verval van recht-clausule? o Welke soorten verval van recht-clausules zijn er?

Nadere informatie

ACIS-Symposium Actualiteiten Verzekeringsrecht 15 maart Mr. S.W.A. Kelterman Het proportionaliteitsbeginsel in het verzekeringsrecht

ACIS-Symposium Actualiteiten Verzekeringsrecht 15 maart Mr. S.W.A. Kelterman Het proportionaliteitsbeginsel in het verzekeringsrecht ACIS-Symposium Actualiteiten Verzekeringsrecht 15 maart 2019 Mr. S.W.A. Kelterman Het proportionaliteitsbeginsel in het verzekeringsrecht 1 Inhoud (1): 1. Begrippen. Wat is te verstaan onder: - proportionaliteit

Nadere informatie

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen Prof. dr. M.L. Hendrikse Inleiding: de aard van de aansprakelijkheidsverzekering (1) Art. 7:952 BW (eigen

Nadere informatie

De brandverzekering en de keuzeclausule: over herbouwwaarde, verkoopwaarde en de beperkende werking van de redelijkheid en de billijkheid

De brandverzekering en de keuzeclausule: over herbouwwaarde, verkoopwaarde en de beperkende werking van de redelijkheid en de billijkheid ACIS symposium 23 november 2012 De brandverzekering en de keuzeclausule: over herbouwwaarde, verkoopwaarde en de beperkende werking van de redelijkheid en de billijkheid mr. M.H. Pluymen HR 9 juni 2006,

Nadere informatie

Leergang Verzekeringsrecht Magna Charta d.d. 9 en 10 september 2016 Risicoverzwaring Jacco van de Meent

Leergang Verzekeringsrecht Magna Charta d.d. 9 en 10 september 2016 Risicoverzwaring Jacco van de Meent Leergang Verzekeringsrecht Magna Charta d.d. 9 en 10 september 2016 Risicoverzwaring Jacco van de Meent Inleiding 1. Wat is risicoverzwaring? 2. Welke vormen van bescherming verzekeraar? 3. Gevolgen schending

Nadere informatie

VERZEKERINGSPERIKELEN DEEL 1. Inleiding

VERZEKERINGSPERIKELEN DEEL 1. Inleiding VERZEKERINGSPERIKELEN DEEL 1 Inleiding Na hevige regenval ondervindt eigenaar X ernstige waterschade in het privé gedeelte van zijn appartement. De regen is via de gevel het privé gedeelte binnengedrongen.

Nadere informatie

DE KERN VAN DE VERZEKERINGSOVEREENKOMST J.D. van de Meent

DE KERN VAN DE VERZEKERINGSOVEREENKOMST J.D. van de Meent DE KERN VAN DE VERZEKERINGSOVEREENKOMST J.D. van de Meent In de verzekeringsrechtliteratuur bestaat geen algehele consensus over de vraag welke van de verzekeringsovereenkomst deel uitmakende voorwaarden

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De levensverzekeringsovereenkomst: een vreemde eend in de bijt van verzekeringsovereenkomsten Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Algemene opmerkingen (1) De wetgever

Nadere informatie

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Medewerkingsplicht en bereddingsplicht in het verzekeringsrecht ACIS-symposium 10 jaar Nieuw Verzekeringsrecht: een balans Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Inleiding!

Nadere informatie

ENIGE KNELPUNTEN AANGAANDE VERJARING IN HET VERZEKERINGSRECHT VRIJDAG 11 NOVEMBER 2016

ENIGE KNELPUNTEN AANGAANDE VERJARING IN HET VERZEKERINGSRECHT VRIJDAG 11 NOVEMBER 2016 ENIGE KNELPUNTEN AANGAANDE VERJARING IN HET VERZEKERINGSRECHT VRIJDAG 11 NOVEMBER 2016 ONDERWERPEN Recht vóór inwerkingtreding titel 7.17 BW Recht bij inwerkingtreding titel 7.17 BW Verjaringstermijn van

Nadere informatie

Verjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018

Verjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018 Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Verjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018 Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Verjaring (1) Art. 7:942 lid 1 BW gaat voor een vordering tegen de verzekeraar

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-144 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Klacht ontvangen op : 12 april 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.0156 (004.05) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 41 d.d. 22 februari 2011 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, mw. mr. E.M. Dil-Stork en prof. mr. M.L. Hendrikse) Samenvatting Natura-uitvaartverzekering.

Nadere informatie

: London General Insurance Cy. Ltd, gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Verzekeraar

: London General Insurance Cy. Ltd, gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Verzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-719 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. B.F. Keulen, mr. J.S.W. Holtrop, leden en mr. A. Westerveld, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. drs. H.M.B. Brouwer, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. drs. H.M.B. Brouwer, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-496 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. drs. H.M.B. Brouwer, secretaris) Klacht ontvangen op : 1 december 2016 Ingediend door

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-160 d.d. 22 mei 2012 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, prof. mr. M.L.Hendrikse en mr. E.M. Dil-Stork, leden, en mr. E.E. Ribbers, secretaris)

Nadere informatie

Claimsafhandeling in polisclausules. Pieter Leerink ACIS-symposium 29 november 2013

Claimsafhandeling in polisclausules. Pieter Leerink ACIS-symposium 29 november 2013 Claimsafhandeling in polisclausules Pieter Leerink ACIS-symposium 29 november 2013 Agenda Schaderegelingsclausule Algemene opmerkingen Brandverzekering Arbeidsongeschiktheidsverzekering Aansprakelijkheidsverzekering

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2003.1733 (052.03) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

Masterscriptie Naam: Maja Barunovic Studentnummer: Datum: 3 juli 2011 Scriptiebegeleider: D. Gerdes

Masterscriptie Naam: Maja Barunovic Studentnummer: Datum: 3 juli 2011 Scriptiebegeleider: D. Gerdes Masterscriptie Naam: Maja Barunovic Studentnummer: 5730279 Datum: 3 juli 2011 Scriptiebegeleider: D. Gerdes 1 Inhoudsopgave Hoofdstuk Pagina 1: Inleiding 3 2: Hoe wordt risicoverzwaring in het Nederlandse

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 37 d.d. 17 februari 2011 (mr. P.A. Offers, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. A.W. H. Vink) Samenvatting Consument claimt tweemaal

Nadere informatie

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 5 maart 2012.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 5 maart 2012. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-122 d.d. 17 april 2012 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting Reisverzekering, toepasselijkheid verzekeringsvoorwaarden,

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 110 d.d. 27 april 2011 (mr. P.A. Offers, voorzitter, prof. mr. M.M. Mendel en mr. B.F. Keulen, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

MONOGRAFIEËN BW. B88 Verzekering. Prof. mr. F.H.J. Mijnssen. Tweede druk. Kluwer a Wolters Kluwer business

MONOGRAFIEËN BW. B88 Verzekering. Prof. mr. F.H.J. Mijnssen. Tweede druk. Kluwer a Wolters Kluwer business MONOGRAFIEËN BW B88 Verzekering Prof. mr. F.H.J. Mijnssen Tweede druk Kluwer a Wolters Kluwer business Deventer - 2012 INHOUDSOPGAVE Voorwoord / V lijst van afkortingen / XV Verkort aangehaalde literatuur

Nadere informatie

Masterscriptie privaatrecht. Risicoverzwaring. Oktober Nout Arnoldi. Studentennummer : Scriptie-begeleider: mr. dr. D.M.A.

Masterscriptie privaatrecht. Risicoverzwaring. Oktober Nout Arnoldi. Studentennummer : Scriptie-begeleider: mr. dr. D.M.A. Masterscriptie privaatrecht Risicoverzwaring Oktober 2011 Nout Arnoldi Studentennummer : 0564222 Scriptie-begeleider: mr. dr. D.M.A. Gerdes Inhoudsopgave Inleiding p. 3 1. Risicoverzwaring p. 5 1.1 Mededelingsplicht

Nadere informatie

Het nieuwe verzekeringsrecht. Artikel 112-10.1504 Datum 1 april 2015

Het nieuwe verzekeringsrecht. Artikel 112-10.1504 Datum 1 april 2015 Het nieuwe verzekeringsrecht Artikel 112-10.1504 Datum 1 april 2015 pagina Inleiding 3 Het nieuwe verzekeringsrecht ingevoerd 3 Is er wat veranderd? 3 Waarom deze informatie? 3 Premie 3 Betaal de premie

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening 2018-660 (mr. B.F. Keulen en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris) Klacht ontvangen op : 29 maart 2018 Ingediend door : Consument Tegen : Achmea Schadeverzekeringen

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-82 d.d. 13 maart 2012 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, prof. mr. M.M. Mendel en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr. drs. D.J. Olthoff, secretaris)

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-574 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, en mr. B.F. Keulen en mr. S.O.H. Bakkerus, leden en mw. mr. D.W.Y. Sie, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2006.3683 (109.06) ingediend door: hierna te noemen klaagster, tegen: hierna te noemen verzekeraar. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

NTHR symposium 2019 De frauderende derdebenadeelde en zijn recht op uitkerking in geval van een WAM-verzekering Prof. mr. drs. M.L.

NTHR symposium 2019 De frauderende derdebenadeelde en zijn recht op uitkerking in geval van een WAM-verzekering Prof. mr. drs. M.L. Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) NTHR symposium 2019 De frauderende derdebenadeelde en zijn recht op uitkerking in geval van een WAM-verzekering Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Inleiding (1)

Nadere informatie

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) ACIS 3 november 2017 Normale voorzichtigheid- en opzetclausule Prof. mr. drs. M.L.

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) ACIS 3 november 2017 Normale voorzichtigheid- en opzetclausule Prof. mr. drs. M.L. Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) ACIS 3 november 2017 Normale voorzichtigheid- en opzetclausule Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Eigen Schuld (1) Art. 7:952 BW bepaalt voor de schadeverzekering

Nadere informatie

Prof. dr. M.L. Hendrikse

Prof. dr. M.L. Hendrikse Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) ACIS Verzekeringsfraude-symposium Dinsdag 10 Juni 2014 Prof. dr. M.L. Hendrikse Algemeen (1) Verzekeringsfraude is al zo oud als de weg naar Rome. In zijn

Nadere informatie

Aegon Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene.

Aegon Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-382 d.d. 20 oktober 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en drs. L.B. Lauwaars RA, leden en mr. F.E. Uijleman, secretaris)

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 21 d.d. 2 april 2009 (mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil - Stork en mr. B. Sluijters) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-548 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. B.F. Keulen, mr. J.S.W. Holtrop, leden en mr. C.J.M. Veltmaat, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

DE ZORGPLICHT VAN DE VERZEKERAAR

DE ZORGPLICHT VAN DE VERZEKERAAR DE ZORGPLICHT VAN DE VERZEKERAAR Aruba, 10 oktober 2018 1. TER INGELEIDE Op 11 september 2018 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een interessant arrest gewezen waarbij de zorgplicht van de verzekeraar

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TAF B.V., gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen Aangeslotene.

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TAF B.V., gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-344 d.d. 26 november 2013 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. B.F. Keulen, leden en mr. M. van Pelt, secretaris)

Nadere informatie

ASR Schadeverzekering N.V, gevestigd te Utrecht, hierna te noemen: Aangeslotene.

ASR Schadeverzekering N.V, gevestigd te Utrecht, hierna te noemen: Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-80 d.d. 19 maart 2013 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. J.S.W. Holtrop en mr. A.W.H. Vink, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

De beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid in het verzekeringsrecht.

De beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid in het verzekeringsrecht. De beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid in het verzekeringsrecht. Naam: Melle Koelemaij Studentnummer: 0522899 Scriptiebegeleider: Dr. D.M.A. Gerdes Tweede beoordelaar: Prof. dr. M.L.

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure 1 Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 162, d.d. 6 juli 2011 (mr. P.A. Offers, voorzitter, prof. mr. drs. M.L. Hendrikse en mr. B.F. Keulen) Samenvatting Betalingsbeschermingsverzekering.

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017.178 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. M.C.M. van Dijk en mr. dr. S.O.H. Bakkerus, leden en mr. M.B. Beunders, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-299 (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris) Klacht ontvangen op : 5 februari 2015 Ingesteld door : Consument

Nadere informatie

Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183. Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld

Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183. Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183 Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld Auteurs: mr. M. Verheijden en mr. L. Stevens Samenvatting In maart 2009 vindt een

Nadere informatie

TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) aangeslotene.

TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) aangeslotene. TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) U I T S P R A A K 16-001 in de zaak nr. [nummer] ingediend door: met betrekking tot: [naam], hierna te noemen klager, [naam aangeslotene], hierna te noemen

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2002.3660 (105.02) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

Een wettelijke regeling aangaande risicoverzwaring

Een wettelijke regeling aangaande risicoverzwaring Een wettelijke regeling aangaande risicoverzwaring Een wenselijke regeling? Of een overbodige handeling? María Ruiz-Clavijo Jiménez 14 juli 2012 1 Een wettelijke regeling aangaande risicoverzwaring Een

Nadere informatie

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 6 februari 2012.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 6 februari 2012. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-103 d.d. 2 april 2012 (mr. P.A. Offers, voorzitter, B.F. Keulen en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

Schaderegelingsclausules in aansprakelijkheidsverzekeringen. Pieter Leerink, advocaat en onderzoeker OU/ACIS ACIS-symposium, 4 november 2011

Schaderegelingsclausules in aansprakelijkheidsverzekeringen. Pieter Leerink, advocaat en onderzoeker OU/ACIS ACIS-symposium, 4 november 2011 Schaderegelingsclausules in aansprakelijkheidsverzekeringen Pieter Leerink, advocaat en onderzoeker OU/ACIS ACIS-symposium, 4 november 2011 NBA 2007: 4.3. Schaderegeling Verzekeraars belasten zich met

Nadere informatie

TAF B.V., gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen Aangeslotene.

TAF B.V., gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-352 d.d. 6 december 2013 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr. R.A.F. Coenraad, secretaris) Samenvatting Arbeidsongeschiktheidsverzekering.

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 050.01 ingediend door: hierna te noemen 'klaagster, tegen: hierna te noemen verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, terwijl mr. M. Veldhuis als secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, terwijl mr. M. Veldhuis als secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-114 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, terwijl mr. M. Veldhuis als secretaris) Klacht ontvangen op : 8 december 2015 Ingediend door

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-413 Klacht ontvangen op : 20 februari 2015 Ingesteld door : Consument Tegen Datum uitspraak : 9 september 2015 Aard uitspraak : Niet-bindend

Nadere informatie

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Fraude bij de vaststelling van de verzekeringsuitkering Prof. mr. drs. M.L.

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Fraude bij de vaststelling van de verzekeringsuitkering Prof. mr. drs. M.L. Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Fraude bij de vaststelling van de verzekeringsuitkering Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Algemeen (1) Verzekeringsfraude kan juridisch gezien in een aantal categorieën

Nadere informatie

Premiereserve bij overlijdensrisicoverzekeringen. Pieter Leerink ACIS 7 februari 2014

Premiereserve bij overlijdensrisicoverzekeringen. Pieter Leerink ACIS 7 februari 2014 Premiereserve bij overlijdensrisicoverzekeringen Pieter Leerink ACIS 7 februari 2014 Geldgids Consumentenbond december 2012 Verzekeraars weigeren premiespaarpot terug te geven Geldgids Consumentenbond

Nadere informatie

De Commissie heeft kennis genomen van de volgende stukken en de daarbij horende bijlagen:

De Commissie heeft kennis genomen van de volgende stukken en de daarbij horende bijlagen: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-005 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. dr. S.O.H. Bakkerus, mr. B.F. Keulen, leden en mr. J.E.M. Sünnen, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

Jubilee Europe B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Jubilee Europe B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-340 d.d. 12 december 2012 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr.drs. D.J. Olthoff, secretaris) Samenvatting Consument heeft met ingang van

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. tegen: hierna te noemen de tussenpersoon'.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. tegen: hierna te noemen de tussenpersoon'. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2006.4211 (126.06) ingediend door: hierna te noemen 'klaagster 1', hierna te noemen klager en klaagster 2, allen tezamen hierna

Nadere informatie

Prof. dr. M.L. Hendrikse

Prof. dr. M.L. Hendrikse Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Tussentijdse herziening van verzekeringsov.komsten: Heeft de en bloc-clausule nog praktische betekenis en zijn er alternatieven? ACIS-symposium 20 maart 2015

Nadere informatie

Bijzondere overeenkomsten

Bijzondere overeenkomsten Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht Bijzondere overeenkomsten Deel IX Verzekering derde druk bewerkt door: mr. J.H. Wansink Oud-hoogleraar aan de Erasmus Universiteit

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-134 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris) Klacht ontvangen op : 13 juli 2016 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

: London General Insurance Cy. Ltd, gevestigd te Amsterdam, verder te noemen: Verzekeraar

: London General Insurance Cy. Ltd, gevestigd te Amsterdam, verder te noemen: Verzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-813 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. B.F. Keulen en mr. A.M.T. Wigger, leden en mr. G.A. van de Watering, secretaris) Klacht

Nadere informatie

Bewijsrechtelijke verhoudingen in het verzekeringsrecht. Evidence in Insurance contract law

Bewijsrechtelijke verhoudingen in het verzekeringsrecht. Evidence in Insurance contract law e r z e k e r i n Bewijsrechtelijke verhoudingen in het verzekeringsrecht Evidence in Insurance contract law Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 54 d.d. 29 maart 2010 (mr. drs. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. B.F. Keulen, en dr. B.C. de Vries) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBROT:2016:665 ECLI:NL:RBROT:2016:665 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20012016 Datum publicatie 28012016 Zaaknummer C/10/473480 / HA ZA 15333 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : De heer A te B tegen De Friesland Zorgverzekeraar N.V. te Leeuwarden en Achmea Zorgverzekeringen N.V. te Zeist Zaak : Aanvullende ziektekostenverzekering, beëindiging,

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 88 d.d. 11 april 2011 (prof. mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en prof. mr. M.L. Hendrikse, leden, mr. F.E. Uijleman, secretaris)

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : Mevrouw A te B tegen VGZ Zorgverzekeraar N.V. te Arnhem Zaak : Aanvullende ziektekostenverzekering, beëindiging Zaaknummer : 201801576 Zittingsdatum : 6 februari 2019

Nadere informatie

INHOUD. Lijst van aangehaalde werken XV

INHOUD. Lijst van aangehaalde werken XV INHOUD Voorwoord Afkortingen V XIII Lijst van aangehaalde werken XV Algemene inleiding 1 Deel I. Oorzaak 9 Hoofdstuk 1. Oorzaak en onzeker voorval 11 1.1 Inleiding 11 1.2 Waarom is vereenzelviging van

Nadere informatie

Samenvatting. Klacht ontvangen op : 12 april 2017 Ingediend door : Consument

Samenvatting. Klacht ontvangen op : 12 april 2017 Ingediend door : Consument Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-745 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. P. van Haastrecht-van Kuilenburg, secretaris) Klacht ontvangen op : 12 april 2017 Ingediend

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-057 d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-057 d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-057 d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting Inboedelverzekering. Uitleg van verzekeringsvoorwaarden.

Nadere informatie

De medewerkingsplicht naar Nederlands en Engels recht

De medewerkingsplicht naar Nederlands en Engels recht De medewerkingsplicht naar Nederlands en Engels recht Masterscriptie Privaatrechtelijke rechtspraktijk Faculteit der rechtsgeleerdheid Universiteit van Amsterdam Datum: 7 augustus 2011 Scriptiebegeleider:

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/129717

Nadere informatie

Prof. dr. M.L. Hendrikse

Prof. dr. M.L. Hendrikse Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De proportionele benadering in het verzekeringsrecht: een optie met mooie vooruitzichten of een doodlopende weg? ACIS-symposium 20 maart 2015 Prof. dr. M.L.

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-431 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris) Klacht ontvangen op : 18 oktober 2017 Ingediend door :

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. 2000/103 Mo i n d e k l a c h t nr. 012.00 ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

Verzekeringsfraude wordt in België geraamd op 5-10% van de uitgekeerde vergoedingen

Verzekeringsfraude wordt in België geraamd op 5-10% van de uitgekeerde vergoedingen 1 Overzicht 1. Inleiding 2. Definitie verzekeringsfraude 3. Sanctie verzekeringsfraude 4. Precontractuele verzekeringsfraude 5. Contractuele verzekeringsfraude 6. Besluit 2 1. Inleiding Verzekeringsfraude

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-187 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris) Klacht ontvangen op : 16 mei 2016 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Algemene voorwaarden en verzekeringsrecht

Algemene voorwaarden en verzekeringsrecht Universiteit van Amsterdam Masterscriptie Algemene voorwaarden en verzekeringsrecht P. Hoekstra Paula Hoekstra Augustus 2012 Masterscriptie Algemene voorwaarden en verzekeringsrecht Student Paula Hoekstra

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden van De Jong Assurantiën cv en/of De Jong & Bouterse bv, behorend bij de Overeenkomst tot het verrichten van diensten

Algemene Voorwaarden van De Jong Assurantiën cv en/of De Jong & Bouterse bv, behorend bij de Overeenkomst tot het verrichten van diensten Algemene Voorwaarden van De Jong Assurantiën cv en/of De Jong & Bouterse bv, behorend bij de Overeenkomst tot het verrichten van diensten Artikel 1 Algemeen 1.1 In de Algemene Voorwaarden wordt verstaan

Nadere informatie

Dekkingssystematiek; de primaire dekkingsomschrijving nader gedefinieerd

Dekkingssystematiek; de primaire dekkingsomschrijving nader gedefinieerd UIT DE PRAKTIJK Mr. D.A. Pronk* Dekkingssystematiek; de primaire dekkingsomschrijving nader gedefinieerd Sinds het Valschermzweeftoestel-arrest is het begrip primaire dekkingsomschrijving niet meer weg

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. T. Boerman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. T. Boerman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-760 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. T. Boerman, secretaris) Klacht ontvangen op : 8 maart 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 102 d.d. 2 november 2009 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en drs. A.I.M. Kool) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. W.H.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. W.H. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-728 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris) Klacht ontvangen op : 4 oktober 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

Actualiteiten aansprakelijkheidsverzekering. Pieter Leerink 10 maart 2017 ACIS-symposium

Actualiteiten aansprakelijkheidsverzekering. Pieter Leerink 10 maart 2017 ACIS-symposium Actualiteiten aansprakelijkheidsverzekering Pieter Leerink 10 maart 2017 ACIS-symposium Claims made dekking Fout Schade Claim Melding _I I I I inloop verzekering uitloop Claims made dekking Voorwaarde

Nadere informatie

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG sector privaatrecht Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. 2002/50 Mo i n d e k l a c h t nr. 086.01 ingediend door: hierna te noemen 'klager, tegen: hierna te noemen verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010 Rapport Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014 Rapportnummer: 2014/010 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het College van procureurs-generaal

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-168 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. M.J. Vlasveld, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-168 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. M.J. Vlasveld, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-168 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. M.J. Vlasveld, secretaris) Klacht ontvangen op : 3 november 2014 Ingesteld door : Consument

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

De (on)mogelijkheid van elektronische stuiting in het verzekeringsrecht

De (on)mogelijkheid van elektronische stuiting in het verzekeringsrecht Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series De (on)mogelijkheid van elektronische stuiting in het verzekeringsrecht I. van der Zalm Published in AV&S 2011/1, 2, p. 40-43. I. van der Zalm is

Nadere informatie

: Achmea Schadeverzekeringen N.V., handelend onder de naam InShared, gevestigd te Apeldoorn, verder te noemen Verzekeraar

: Achmea Schadeverzekeringen N.V., handelend onder de naam InShared, gevestigd te Apeldoorn, verder te noemen Verzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-193 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter, mr. A.W.H. Vink en drs. J.W. Janse, leden en mr. R.G. de Kruif, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B vs. C en E, beide te D. Zaak Zaaknummer : 2008.00672 Zittingsdatum : 1 oktober 2008 : Premiekorting, wijziging verzekeringsvoorwaarden aanvullende verzekering 1/6

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-082 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. J.S.W. Holtrop en mr. S.W.A. Kelterman, leden en mr. M.J. Vlasveld, secretaris). Klacht

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-324 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. S.W.A. Kelterman, mr. C.E. Polak, leden en mr. R.A. Blom, secretaris) Klacht ontvangen op

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof.mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. B.I. Bethlehem, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof.mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. B.I. Bethlehem, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-072 (prof.mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. B.I. Bethlehem, secretaris) Klacht ontvangen op : 29 juni 2015 Ingesteld door : Consument

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. M.J. Vlasveld, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. M.J. Vlasveld, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-547 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. M.J. Vlasveld, secretaris) Klacht ontvangen op : 11 juni 2018 Ingediend door : Consument

Nadere informatie