Buxbaumiella 48. maart Uitgegeven door de. Bryologische en Lichenologische Werkgroep

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Buxbaumiella 48. maart Uitgegeven door de. Bryologische en Lichenologische Werkgroep"

Transcriptie

1 Buxbaumiella 48 maart 1999 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging ISSN Oplage 400 exemplaren

2 2 Buxbaumiella 48 (1999) Inhoud Jaarverslag Mossen in de grotten van Han-sur-Lesse 4 Peter-Jan Keizer De mossen van Schiermonnikoog 7 Bart van Tooren Fossombronia fimbriata, een levermos dat nieuw is voor Nederland 17 Jurgen Nieuwkoop Ptilium crista-castrensis als facultatieve epifyt 19 Jacob Koopman & Karst Meijer Scorpidium vernicosum in de Meppelerdieplanden 21 Melchior van Tweel & Geert van Wirdum Veranderingen in de korstmos-vegetatie van het Wekeromse Zand: 24 een vergelijking tussen 1984 en 1994 Rita Ketner-Oostra & Ab K. Masselink De lichenologische excursie van 11 maart 1996 naar Baarn en Leusden met opmerkingen over twee nieuw beschreven soorten: Protoparmelia hypotremella en Lecanora barkmaniana 31 Kok van Herk, André Aptroot & Leo Spier Verslag korstmossenexcursie naar de Hoge Veluwe op 1 november Laurens Sparrius, André Aptroot & Kok van Herk Fellhanera bouteillei is weer terug in Nederland 42 Laurens Sparrius Physcia tribacia probeert het weer 43 Laurens Sparrius Xanthoria ulophyllodes, een nieuw macrolicheen voor Nederland 45 André Aptroot & Kok van Herk Literatuuraankondigingen en recensies 47 Gorteria deel 19 t/m 24 Duin 19 t/m 21 Blumea 41

3 Buxbaumiella 48 (1999) 3 Jaarverslag 1998 Het jaar 1998 was een bijzonder jaar voor de werkgroep, zowel voor de lichenologen als voor de bryologen. Hoogtepunt was een feestelijke bijeenkomst op 3 oktober in Leiden, waar het boekje van Ger Harmsen, "Passie voor mossen", ten doop werd gehouden. Tijden deze bijeenkomst werd ook de officiële Rode Lijst voor korstmossen gepresenteerd, door de werkgroep samengesteld in opdracht van het ministerie van LNV. Aan het einde van het jaar rolde de nieuwe Veldgids Mossen van Klaas van Dort en anderen nog van de persen. al vond de officiële presentatie pas in 1999 plaats. Verwacht mag worden dat al deze uitgaven een stimulans zullen vormen voor de belangstelling voor mossen en korstmossen in ons land. Het voorjaarsweekend werd gehouden in Herbricht, op de westoever van de Maas, net in België. Tijdens het weekend werden zowel locaties in België als in Zuid-Limburg bezocht. Op de tijdens dit weekend gehouden ledenvergadering vonden enkele bestuursmutaties plaats: de waarnemingenarchivaris Rudi Zielman werd opgevolgd door Rob van der Valk, terwijl de functie van secretaris overging van Leo Spier op Bart van Tooren. De werkgroep organiseerde een zomerkamp in de Franse Cantal. Het kamp werd door ruim 40 personen bezocht, die ondanks het vaak wat koude weer een prima kamp hebben meegemaakt. De Puy Mary en ons dorpje Albepierre zullen voor velen nog lang goede herinneringen met zich meebrengen. Het najaarsweekend vond plaats in de Lauwersmeer. Kort voor het weekend stond door overvloedige regen een groot deel van de Lauwersmeer nog blank maar tijdens het weekend was het peil gelukkig al sterk gedaald. Behalve de determinatiedag in februari en de lezingendag in maart vonden er in de loop van het jaar in totaal 8 eendagsexcursies plaats. De bryologen gingen naar de Weurtse Buitenwaard bij Nijmegen, naar de omgeving van Ruurlo, naar de Diefdijk en naar de bossen bij station Bussum-zuid. De lichenologen gingen naar de West-Friese zeedijk, naar Driebergen, naar de Kaapse bossen bij Doorn en naar de Hoge Veluwe. Van Buxbaumiella verschenen 3 nummers. Bijzonder hierbij is dat vanaf no. 46 gewerkt wordt met een geheel nieuwe omslag. Nummer 46 was ook bijzonder omdat het nummer veel dikker was dan normaal en geheel gewijd was aan het Basisrapport voor de Rode Lijst korstmossen. Het verschijnen van Lindbergia loopt weer geheel volgens schema: Vol. 23 is geheel in 1998 verschenen. Er vond een bijeenkomst van de redactieraad plaats waarbij o.a. werd gesproken over de opname van lichenologische bijdragen in Lindbergia. Helaas vindt dit voorstel geen weerklank in Scandinavië. Het aantal leden van de werkgroep daalde in 1998 van 317 naar 311. De werkgroep heeft in 1998 een eigen homepage op Internet gekregen. Deze bevat altijd veel actuele informatie over de werkgroep. Het bestuur

4 4 Buxbaumiella 48 (1999) Mossen in de grotten van Han-sur-Lesse Peter-Jan Keizer An account of the mosses growing in the caves of Han-sur-Lesse (Belgium) is given. Ten species were found. Some remarks on the ecology of the cave environment and implications for moss growth and development are made. Inleiding De grotten van Han maken deel uit van een complex van grotten die zijn ontstaan door de oplossende werking van rivierwater uit de Ardennen. De Lesse stroomt bij Han ondergronds door de Devonische kalksteen, waarbij grote holten zijn ontstaan (Goossens, 1984). Door regenwaterwerking zijn vervolgens de druipsteenformaties ontstaan. Tijdens het voorjaarskamp in Ave-et-Auffe (Van Dort 1998) is door enkele deelnemers op 6 mei 1997 een bezoek gebracht aan de grotten van Han. Een van de redenen hiervoor was om die dag enige uren relatief warm en droog te kunnen doorbrengen. De treinreis naar de grot per antiek smalspoor is een ware toeristische attractie, die op zichzelf al de moeite loont. In de grot zijn tal van druipsteenformaties te zien. Men wordt voorts onderworpen aan een licht- en geluidsshow met echte grotmuziek van de Ierse groep Ennia. Een atleet met een fakkel toont hoe een fakkel in een grot eruit ziet. Ten slotte klinkt een harde knal uit een kanon. Voor de bryoloog is interessant dat rondom de lampen in de grot allerlei mossen groeien. In zo'n grot heersen uitzonderlijke ecologische omstandigheden, zodat de nieuwsgierigheid werd geprikkeld naar de mossoorten die hier kunnen leven. Daartoe is bij 15 lampen wat mos verzameld. Dit is noodgedwongen in hoog tempo gebeurd, want na enkele minuten doven de lampen om achterblijvers tot spoed te manen. Het grotmilieu Het lichtregime (navraag en eigen observatie) in de grot is als volgt: de lampen zijn 60 watt, 220 volt, en meestal op 1 à 1,5 m hoogte opgesteld aan zijwanden of op steenplateautjes langs de wandelroute. In de zone waar de mossen groeien is het niet alleen licht, ook is het er voelbaar warmer door warmteproductie van de lampen. Op enkele plaatsen zijn sterkere lampen aangebracht. Ook daar groeien mossen, maar deze zijn vaak onbereikbaar voor onderzoek wegens de hoge positie van deze lampen. De lampen branden per rondleiding ongeveer een half uur. Er zijn zeven rondleidingen per dag, dus er is ongeveer 3,5 uur licht per etmaal. Het toeristenseizoen duurt zes maanden, van april tot september. Buiten deze periode is het geheel donker bij een temperatuur van 11 à 12 o C.

5 Buxbaumiella 48 (1999) 5 Overal in de grot zijn de rotsen en de grond nat en de lucht heeft een vochtigheid van nabij de 100%. De mossen De volgende tien soorten zijn aangetroffen: Soorten Brachythecium rutabulum Bryum pseudotriquetrum Eucladium verticillatum Eurhynchium praelongum Fissidens bryoides Fissidens taxifolius Leptobryum pyriforme Pellia epiphylla Philonotis fontana Tortula muralis voorkomen in de grot enkele sprietjes één toefje het algemeenste mos bij de lampen enkele sprietjes vrij algemeen op één plaats op enkele plaatsen één klein thallusje één plantje één plantje De groeiplaats van Eucladium verticillatum beantwoordt geheel aan de omschrijving van Touw & Rubers (1989), namelijk "bij ingangen van grotten en op druiprotsen met sterk kalkhoudend water". Brachythecium rutabulum en Eurhynchium praelongum zijn algemene mossen van weinig specifieke vochtige groeiplaatsen. Fissidens bryoides en F. taxifolius zijn mossen van kleibodems in bossen. (ook daarbuiten, red.). Leptobryum pyriforme komt veel in bloempotten voor. Pellia epiphylla en Philonotis fontinalis groeien op natte plaatsen, vaak met bewegend grondwater. Tortula muralis tenslotte groeit op allerlei kalkhoudende steen, zoals muurtjes en beton. Behalve Eucladium zijn het dus mossen met een brede oecologische range met voorkeur voor vochtige en/of kalkhoudende plaatsen. De mossen groeien op kalksteen en op lemige bodem binnen een straal van 10 cm van de lampen. Op grotere afstand is blijkbaar te weinig licht voor mosgroei. Sommige mossen hadden een nogal uitgerekte, ijle groeivorm. Dat was met name opvallend bij Brachythecium rutabulum, Eurhynchium praelongum en Philonotis fontana. De plantjes waren echter niet bleek of geel, zoals wel eens bij geëtioleerde hogere planten is te zien. De overige soorten zagen er min of meer normaal uit. Eucladium verticillatum varieerde van ca. 2 mm hoge plantjes in compacte donkergroene matjes tot meer dan 2 cm lange planten in losse plukjes. De grootte van de mosmatjes en van de individuele mosplantjes maken aannemelijk dat het geen recente vestigingen zijn, maar dat de mossen de donkere winter hebben overleefd en in het voorjaar weer zijn gaan groeien. De enige factor die hier in het voorjaar verandert is de hoeveelheid licht (vochtigheid en temperatuur zijn ± constant in het grotmilieu). Blijkbaar is dat voldoende om de groei van de mosjes na een veronderstelde stilstand weer in gang te zetten. Waarschijnlijk veroorzaakt het kleine aantal uren

6 6 Buxbaumiella 48 (1999) licht per etmaal en ook per jaar een trage groei. Het zou interessant zijn de groeisnelheid van mossen in de grot eens na te gaan. Het is opmerkelijk dat de mossen tijdens de donkere periode niet zijn verschimmeld. Men kan filosoferen via welke route de immigratie van de mossen in de grot het meest waarschijnlijk is verlopen. Mogelijk aanvoerroutes van mossporen of delen van mosplanten zijn: zwevend in de lucht, klevend aan schoenen en kleding van bezoekers, in water en/of meegevoerde modder van de Lesse of klevend aan ingebrachte lampen en snoeren. Hoewel het in de grot niet waait, lijkt de eerste mogelijkheid de meest waarschijnlijke omdat de luchtverplaatsingen jaar in jaar uit doorgaan. De valsnelheid van de sporen is zo gering dat ze een grote afstand kunnen afleggen alvorens op de grond of aan de wand van de grot te belanden. Het is opvallend dat drie van de aangetroffen soorten zelden kapsels vormen, nl. Bryum pseudotriquetum, Eucladium verticillatum, en Philonotis fontana (Touw & Rubers, 1989). Van deze soorten moet de concentratie van sporen in de lucht wel erg laag zijn. Mogelijk kunnen toch de andere verspreidingsmethoden een rol spelen. Sporenkapsels zijn bij de grotbewoners niet aangetroffen, ook niet bij soorten die dat geregeld doen zoals Leptobryum pyriforme. Mogelijk kan de mosplant bij de lage lichtintensiteit niet genoeg assimileren om de groei van de sporofyt, die weinig bladgroen bevat, mogelijk te maken. Qua levensstrategieën komen deze mossen overeen met die in grotten op de Azoren en de Canarische Eilanden (González-Mancebo et al.1991): de meeste soorten behoren tot de Perennials, andere behoren tot de Colonists maar vormen geen sporenkapsels en lijken dan functioneel op Perennials ; de mossen groeien alleen bij het licht (nabij de grotingang ). Literatuur Dort, K.W. van Verslag van het voorjaarskamp 1997 te Ave-et-Auffe. Buxbaumiella 47: Goossens, D Inleiding tot de geologie en geomorfologie van België. Van de Berg, Enschede. González-Mancebo, J.M., A. Losada-Limo, C.D. Hernández & H.J. During Bryophyte flora of volcanic caves in the Azores and the Canary Islands. Lindbergia 17: Touw, A. & W.V. Rubers De Nederlandse Bladmossen. St. Uitg. KNNV. Rectificatie De deelnemerslijst van Ave-et-Auffe (Van Dort 1998) is niet compleet. Er ontbreken (o.a.?) Rudi Zielman en Hanneke en kinderen, Kok van Herk en Arien van Iperen, Peter-Jan Keizer, Paul Diederich, Emmanuel Sérusiaux, Bart van Tooren en Sylvia van Leeuwen, André en Mariette Aptroot en kinderen.

7 Buxbaumiella 48 (1999) 7 De mossen van Schiermonnikoog Bart van Tooren The autumn meeting of 1996 was held on the Dutch island of Schiermonnikoog. During the weekend, in combination with some records from the period , 128 species of bryophytes have been found, including rare species like Haplomitrium hookeri, Lophozia incisa and Fossombronia fimbriata. The records were compared with older data. It is concluded that, although several Red List species were not found recently, the bryophyte flora is probably not much impoverished during the last decennia. Al sinds 1962 was de werkgroep niet meer op Schiermonnikoog geweest. We kunnen onmogelijk verwachten dat de werkgroep tijdens de weekenden alle bijzondere locaties in Nederland regelmatig zal bezoeken, toch mag voor Schiermonnikoog wel een uitzondering gemaakt worden! Daarom werd in 1996 van 20 tot 22 september het najaarsweekend op Schiermonnikoog gehouden. Helaas is een weekend kort en de afstand naar Schiermonnikoog voor velen groot, wat verklaarde dat er al met al inclusief de lichenologen nog geen 30 deelnemers zich verzamelden, wat overigens toch meer is dan tijdens de meeste recente najaarsweekenden! Bijzonder aan het weekend was ook dat de deelnemers niet kampeerden maar onderdak vonden in het Biologisch Station "De Herdershut" van de Rijksuniversiteit Groningen. Uiteraard kwam dit gezamenlijk onderkomen de sfeer van het weekend zeer ten goede! Dank aan de Universiteit! Ook dankzij het goede weer werd het een zeer geanimeerd weekend. Het aantal gevonden soorten tijdens het weekend viel iets tegen, maar anderzijds kunnen we niet elk weekend een nieuwe soort voor Nederland noteren! Zowel de zaterdag als de zondag waren er twee bryologische excursies. Op zaterdag was er een loopexcursie vanuit de Herdershut. Deze ging via het Grieënglop naar de Reddingsweg, vanouds een locatie met veel Nanocyperion-soorten. Vervolgens ging deze excursie via de Prins Bernhardweg en Vredenhof weer geleidelijk huiswaarts. De andere excursie koos onder leiding van Dick Kerkhof en Henk Siebel voor de fiets om zo snel een groot aantal valleien aan de westkant van het eiland te bezoeken. Belangrijkste valleien hierbij waren de Hertenbosvallei en het Kapenglop. De tweede dag bezocht een fietsexcursie een aantal overgebleven belangrijke locaties aan de westkant van het eiland, o.a. de stuifkuilen ten noorden van het Kapenglop en het bos, om via de valleien aan het einde

8 8 Buxbaumiella 48 (1999) van de Reddingsweg en de Strandvlakte weer huiswaarts te keren. Een loopexcursie ging vanuit de Herdershut richting Kobbeduinen en kwelder. Het belangrijkste doel was hierbij het vlierstruweel in de Kobbeduinen. Het onvermijdelijke gebeurde natuurlijk: de beide excursies troffen elkaar op de Strandvlakte. Op verzoek van de beheerder, Natuurmonumenten, is in een aantal valleien niet alleen de aanwezigheid van soorten genoteerd maar ook de mate van voorkomen. De verkregen gegevens zijn integraal in dit verslag opgenomen. Wellicht komen zij volgende generaties bryologen en ecologen nog eens van pas! In plaats van een verslag van de afzonderlijke excursies is in het onderstaande gekozen voor de bespreking van een aantal van de bezochte locaties. Daarbij is ook gebruik gemaakt van enkele gegevens die in de periode door enkele bryologen zijn verzameld. Grieënglop en omgeving Het aan de rand van de polder gelegen Grieënglop behoort tot de zuurste gedeelten van het duingebied. Het grotendeels lage en vochtige Groenglop (=Grieënglop) is vooral met grassen, Zwarte zegge en Zandzegge begroeid. Aan de westkant is enig berkenbroek aanwezig terwijl in de laagten tussen de Zwarte zegge ook Veenpluis voorkomt. Vooral op de ooit geplagde gedeelten komt veel Dopheide voor. Hier begon de zaterdagwandeling. Er werden diverse veenmossen aangetroffen zoals Sphagnum palustre en S. subnitens maar ook aardige soorten als Sphagnum molle en S. compactum. Verder werden alleen algemene, in dit zure milieu te verwachten soorten aangetroffen. Aardiger was het net ten noorden van de eerste duinenrij gelegen kleine valleitje met veel Ronde zonnedauw. Het betreft hier een zeer klein valleitje dat al sinds enkele decennia regelmatig zeer kleinschalig geplagd wordt. Behalve veel Ronde zonnedauw en Dwergvlas werden hier ook diverse levermossen in soms grote aantallen aangetroffen: Scapania irrigua, Aneura pinguis, Fossombronia incurva, Cephaloziella hampeana en Riccardia incurvata. Voor de volledigheid wordt hier vermeld dat dit valleitje niet verward mag worden met de langs de Reddingsweg gelegen zgn. Droseravallei, een vallei waar vroeger eveneens Ronde zonnedauw stond. Reddingsweg Langs het begin van de Reddingsweg is de Arnicavallei gelegen, een zeer gradiëntrijk hooilandje, met o.a. Spaanse ruiter en Vlozegge. In deze vallei werden behalve een aantal veenmossoorten o.a. Bryum pseudotriquetrum en Calliergon giganteum aangetroffen, hetgeen goed het gradiëntrijke karakter van dit hooiland illustreert.

9 Buxbaumiella 48 (1999) 9 Voor het bezoek aan de Reddingsweg waren de verwachtingen hoog gespannen. Was immers de Reddingsweg niet bekend als een uitstekende locatie voor Nanocyperion. Ideaal was dat sommige deelnemers het ook lunchtijd vonden. Zo kon onder het toeziend oog van de ene helft van de excursie de andere helft fanatiek over de grond kruipen. Het doel was duidelijk: Haplomitrium hookeri (Mijtermos) vinden, het minuscule levermosje dat in Nederland alleen van Schiermonnikoog en Terschelling bekend is. Helaas leek de natte en verdichte zandbodem van de Reddingsweg behalve Fossombronia incurva en Riccardia incurvata niets bijzonders op te leveren. Tot Jurgen Nieuwkoop thuis nog maar eens goed ging kijken naar de meegebrachte plakkaatjes mos. Dat leverde toch nog de gewenste Haplomitrium op! Mijtermos staat er dus nog wel degelijk, maar je moet er goed voor zoeken. Sinds 1972 was de soort niet meer gevonden op Schiermonnikoog. Daar bleef het echter niet bij. Enkele planten van Fossombronia waren duidelijk geen F. incurva. In een kort artikel in dit nummer van Buxbaumiella vertelt Jurgen over de spectaculaire vondst van een nieuw levermos voor Nederland: Fossombronia fimbriata. Hij bleek slechts enkele plantjes verzameld te hebben. Wie gaat eens kijken hoe veel de soort er voor komt? Strandvlakte en omgeving Ten noorden van de Reddingsweg bevinden zich een aantal duinvalleien van verschillende ouderdom. Ze zijn alle gekenmerkt door veel bijzondere soorten hogere planten. Het best ontwikkeld is echter de westpunt van de Strandvlakte. Hier kwam tot voor enkele jaren een uitgestrekt en zeer goed ontwikkeld Schoenetum voor. Inmiddels is het terrein echter zodanig dichtgegroeid dat voor veel kleinere soorten, waaronder mossen, de bestaansmogelijkheden sterk zijn afgenomen. Gelukkig is er in 1997 begonnen met het deels maaien van deze Strandvlakte, hetgeen mogelijk tot herstel zal leiden. In 1996 werden er helaas al geen kenmerkende levermossen meer gevonden. Slechts langs de paden waren soorten als Campylium polygamum en C. stellatum iets talrijker aanwezig. Helaas was het bezoek aan de Strandvlakte slechts kort en dat geldt ook voor de andere valleien in dit deel van het eiland. Opmerkelijk was wel het relatief veelvuldige voorkomen van Bryum marratii in dit deel van het eiland. Kapenglop en omgeving Het ten noorden van de Badweg gelegen Kapenglop is vanouds een zeer rijke locatie voor zowel hogere planten als mossen. Helaas is er een sterke achteruitgang van hogere planten van kalkrijke duinvalleien, als gevolg van veranderingen in waterhuishouding (Grootjans et al., 1995). Ook mossen van kalkrijke milieus zijn er afgenomen. Zo was Preissia quadrata hier vroeger algemeen, maar is nu vermoedelijk verdwenen. Dat

10 10 Buxbaumiella 48 (1999) neemt niet weg dat het Kapenglop en omgeving nog steeds zeer waardevol zijn voor mossen. Tijdens het weekend werd hier o.a. Scorpidium lycopodioides aangetroffen! Een jaar eerder was in het Mossenglop, een dicht bij het Kapenglop gelegen vallei, ook Scorpidium scorpioides gevonden. Opmerkelijk is dat zowel tijdens het weekend als ook tijdens latere zoekacties ik deze laatste soort niet weer kon vinden. De twee onafhankelijke opgaven van 1995 zijn van Jörg Petersen (ik heb materiaal gezien) en van Klaas van der Veen. Wel is hier tijdens het wekend Drepanocladus sendtneri gevonden. Ten noorden van het Kapenglop bevindt zich een stuifkuilencomplex. De stuifkuilen zelf herbergen in de jonge stadia aardige mosvegetaties met o.a. Aneura pinguis, Pellia endiviifolia etc. Bijzonder waardevol voor mossen zijn echter de stuivende hellingen. Hier kunnen o.a. Rhynchostegium megapolitanum en Tortella flavovirens gevonden worden. Laatstgenoemde soort is bijv. van Ameland in het geheel niet bekend. De soort groeit hier in de sterk stuivende delen en vormt dan mooie en soms zelfs deels overstoven polletjes. Onafhankelijk van elkaar vonden Jurgen Nieuwkoop en Klaas van der Veen hier ook Campylopus fragilis. Rudi Zielman vond C. fragilis ook op een noordhelling in de omgeving van de Prins Bernhardweg. Valleien in het westen Een bekende en relatief zure vallei is de in het westen van het eiland gelegen Hertenbosvallei. In deze vallei komen spaarzaam nog soorten voor van kalkrijke duinvalleien, maar de vallei wordt toch vooral gekenmerkt door soorten van zuurdere milieus als Dopheide en Ronde zonnedauw. Tijdens het weekend werden er twee soorten veenmos genoteerd (Sphagnum compactum en S. denticulatum). Verder lijkt de vallei voor mossen niet van grote betekenis. Een nog steeds zeer kalkrijke vallei is de vaak met de naam "Bergwegvallei" of "Vuurtorenvallei" betitelde vallei, bij velen ook bekend als de vallei met de muggenorchis. In deze vallei werden o.a. Preissia quadrata en Campylium stellatum aangetroffen. Hopelijk hebben de deelnemers aan deze excursie ook de Bonte paardenstaart kunnen bewonderen. Tegen de zeereep aan ligt ten zuiden van de badweg een recent door Rijkswaterstaat gemaakte vallei. Van deze vallei bestaat een onbevestigde waarneming van Moerckia hibernica uit Helaas kon ik de soort zelf bij twee korte bezoeken in 1998 niet vinden. Wel stond er massaal Preissia quadrata. De waarneming is overigens goed mogelijk in deze vallei.

11 Buxbaumiella 48 (1999) 11 Bos In de dennenbossen valt voor mossen niet veel te beleven, maar des te aardiger zijn een aantal lage en natte, vooral met berken en wilgen begroeide delen in het noordelijke dennenbos. Aan de rand van het berken-wilgen broek is o.a. een mooie groeiplaats van Rhytidiadelphus loreus. De vindplaats lijkt erg op die van deze soort in het Berkenbos aan het begin van de Bospaat op Terschelling! Al zeker 20 jaar komt op een steil stuk langs het fietspad door dit stukje loofbos ook Fissidens taxifolius voor, voor zover bekend de enige locatie op het eiland. De meest bijzondere vondst in het bos werd echter in 1998 gedaan, toen Peter-Jan Keizer en ik langs een pad tussen dit natte deel en het droge dennenbos een mooie groeiplaats van Lophozia incisa vonden. Deze soort was al sinds 1967 niet meer in Nederland gevonden! De laatste vondst is ook van Schiermonnikoog afkomstig, maar dan uit een duinvallei. Lophozia incisa is eenvoudig herkenbaar aan het vlezige en kroezige karakter van de gehele plant. Elders op het eiland is ook hier en daar enig spontaan loofbos bekeken, o.a. rond de Arnicavallei langs de Reddingsweg. In bryologisch opzicht zijn deze bossen echter (nog) niet van grote waarde. Aardig is wel dat in het bos langs de Arnicavallei grote plekken veenmos zijn, o.a. bestaande uit Sphagnum palustre. Overige locaties Bijzonder was de vondst in 1998 van Ctenidium molluscum door Bas van Gennip (opgave Klaas van Dort) op een noordhelling vlak bij het Strandhotel ten noorden van de Badweg. Ctenidium is in het noorden van het land zeer zeldzaam, slechts bekend van Texel, de Eemshaven en sinds het najaarsweekend van 1998 ook van de Lauwersmeer. In die gevallen ging het echter steeds om vochtig grasland, terwijl het in dit geval om een noordhelling gaat. Epifyten zijn vooral gezocht in het vlierstruweel in de Kobbeduinen en op vlieren rond de Westerplas. De belangrijkste gevonden soorten zijn o.a. Zygodon conoideus en langs de Westerplas Orthotrichum stramineum. Opvallend was vooral dat een aantal soorten niet gevonden zijn, zoals Cryphaea heteromalla en Orthotrichum lyellii. Conclusies Gaat het goed met de mossen van Schiermonnikoog? Als er een soort als Haplomitrum gevonden wordt en, naar later blijkt, zelfs een nieuwe soort voor Nederland te noteren valt (Fossombronia fimbriata), is er reden tot optimisme. Zeker als aan de lijst ook nog een in Nederland uitgestorven gewaande soort (Lophozia incisa) toegevoegd kan worden, alsmede een bijzondere soort als Ctenidium molluscum.

12 12 Buxbaumiella 48 (1999) Deze feiten zijn natuurlijk onvoldoende voor een conclusie omtrent voorof achteruitgang van de mosflora. Getracht is op basis van de opgaven van het voorkomen van Rode-Lijst-soorten vroeger en nu toch enige indruk te krijgen van eventuele veranderingen in de mosflora. Daartoe zijn de in dit verslag genoemde Rode-Lijst-soorten vergeleken met historische gegevens (Touw & Rubers 1989 en Gradstein & van Melick 1996). De recent niet aangetroffen Rode-Lijst-soorten zijn in te delen in twee groepen: Epifyten: Antitrichia curtipendula, Cryphaea heteromalla, Orthotrichum lyellii, Tortula papillosa, Ulota crispa en Porella platyphylla. Soorten van valleien: Bryum amblyodon, B. calophyllum, B. warneum, Drepanocladus exannulatus, Plagiomnium elatum, Scorpidium revolvens en Moerckia hibernica. De enige niet in deze twee groepen thuis horende verdwenen soort is Rhodobryum roseum. Rhodobryum heb ik zelf eind zeventiger jaren nog gevonden op een noordhelling ten noorden van het Bospad tussen het noordelijke dennenbos en de Prins Bernhardweg. Zeker 15 jaar heb ik hier niet meer gezocht. Gezien de veel dichter geworden begroeiing in dit deel van het duingebied zal de soort hier wel verdwenen zijn. Tijdens het weekend is relatief weinig naar epifyten is gekeken. Ook de iepen in het dorp zijn nauwelijks bekeken. Het aantal oude iepen in het dorp is overigens door iepziekte sterk verminderd. Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat de epifyten de laatste 20 jaar zijn achteruitgegaan. Dat zou ook verbazend zijn, daar er bijv. op Ameland sprake lijkt te zijn van vooruitgang (Van Tooren & Weeda, 1996) Voor de soorten van valleien ligt het complexer. De recent niet meer gevonden Bryums zijn kenmerkend voor jonge valleien, soms nog iets brak. Dit milieu is nog steeds aanwezig. Bryum marratii bleek in de valleien ten noorden van de Reddingsweg nog steeds regelmatig voor te komen en misschien kunnen ook de andere soorten daar nog wel gevonden worden. Ook de andere bovengenoemde soorten zouden nog wel aanwezig kunnen zijn in de valleien, waarbij ten aanzien van Scorpidium revolvens nog de meeste twijfels gelden. Al met al is er geen aanleiding om te veronderstellen dat de mosflora van Schiermonnikoog de laatste tijd veel van haar bijzondere soorten verloren heeft. In totaal zijn thans van Schiermonnikoog 176 mossoorten bekend, waarvan 42 soorten te vinden zijn op de Rode Lijst (Siebel et al., 1992). De totaallijst telt 10 soorten meer dan die van het grotere en toch iets gevarieerdere Ameland (eigen gegevens), terwijl er ook 9 Rode-Lijstsoorten meer bekend zijn van Schiermonnikoog dan van Ameland. Dat zegt wel iets over de rijkdom van Schiermonnikoog voor mossen, zeker daar de inventarisatie-activiteiten op beide eilanden elkaar niet veel zullen ontlopen.

13 Buxbaumiella 48 (1999) 13 Literatuur Gradstein, S.R. & H.M.H. van Melick, De Nederlandse levermossen en hauwmossen. Natuurhistorische Bibliotheek nr. 64. St. Uitgeverij KNNV. Grootjans, A.P., E.J. Lammmerts & F. van Beusekom, Kalkrijke duinvalleien op de waddeneilanden. Natuurhistorische Bibliotheek nr. 62. St. Uitgeverij KNNV. Siebel, H.N., A. Aptroot, G.M. Dirkse, H.F. van Dobben, H.M.H. van Melick & A. Touw, Rode Lijst van in Nederland verdwenen en bedreigde mossen en korstmossen. Gorteria 18: Tooren, B.F. van & E.J. Weeda, De mossen van Ameland. Buxbaumiella 41: Touw, A. & W.V. Rubers, De Nederlandse Bladmossen. Natuurhistorische Bibliotheek nr. 50. St. Uitgeverij KNNV. Deelnemers: A. Aptroot, M. Bakker, S. Bakker, P. van den Boom, F. Bos, E. Brouwer, H. van Dobben, K. van Dort, F. van Gelder, A. en J. Gutter, G. Harmsen, H. Hopman, M. Hosper, M. Horsthuis, T. Kerkenbosch, D. Kerkhof, R. Ketner, N. Klazenga, S. van Leeuwen, T. de Mey, J. Nieuwkoop, E. Prins, M. Roepers, H. Siebel, L. Sparrius, B. van Tooren, K. van der Veen en R. Zielman. Determinaties: Microscopisch gecontroleerde determinaties (onderstreept in de lijst) zijn ontvangen van D. Kerkhof, J. Nieuwkoop, H. Siebel, B. van Tooren, K. van der Veen en R. Zielman. Bij de soortenlijst Met een cijfercodering voor de locaties zijn de tijdens het weekend verzamelde gegevens opgenomen. Verder zijn nog diverse andere opgaven van 1995, 1996 en 1998 toegevoegd van K. van der Veen en B. van Tooren. Op de Rode Lijst aanwezige soorten (Siebel et al., 1992) zijn vetgedrukt.!: met kapsels. Van een aantal valleien is behalve het voorkomen ook de abundantie volgens de Tansley-schaal vermeld met de volgende lettercodering: r = rare, o = occasional, f = frequent, a = abundant, d = dominant, l = locally. kilometerhok locatieaanduiding Vuurtorenvallei en omgeving Strandhotel aan einde Badweg Hertenbosvallei bos Kapenglop 5. idem Mossenglop 6. idem stuifkuilencomplex tnv Kapenglop zandafgraving twv Prins Bernhardweg plus omgeving, incl. bunker aan oostzijde van deze weg (Wasser man) 8. idem bos tov Arnicavallei 9. idem Arnicavallei geplagde vallei tnv bospad tov bos valleien tnv Reddingsweg en omgeving de Grilk 12. idem westpunt Strandvlakte (en directe omgeving) 13. idem duinen twv Reddingsweg

14 14 Buxbaumiella 48 (1999) 14. idem duinvalleien tov Reddingsweg en Reddingsweg zelf duinvalleien tov Reddingsweg 16. idem Reddingsweg zelf en directe omgeving 17. idem begraafplaats Vredenhof en omgeving 18. idem valleitje direct tnv Grieënglop, met veel Ronde zonnedauw 19. idem Grieënglop (noordelijke rand) Grieënglop (zuidelijke rand), Banckspolder en Herdersdam Oosterkwelder 22. idem Kobbeduinen, vlierstruweel Westerplas, incl. omringend vlierstruweel (aangenomen is dat alle opgaven uit afkomstig zijn) aanlegsteiger Veerboot iepen in dorp zuidkant Strandvlakte Strandvlakte en omgeving pad naar Willemsduin Willemsduin Bladmossen Amblystegium riparium 5, 8, 10, 20 Amblystegium serpens 3, 7, 8, 21!, Amblystegium varium 4o, 20 Atrichum undulatum 6, 7 Aulacomnium androgynum 19 Aulacomnium palustre 2o, 9, 18, 19, 20 Barbula convoluta 3, 6 Barbula unguiculata 24 Brachythecium albicans 1, 7, 20, 21, 28, 29 Brachythecium rutabulum 7!, 8, 11, 20, 21!, 23, 28! Brachythecium salebrosum 3, 7, 8 Bryoerythrophyllum recurvirostre 6 Bryum algovicum 6!, 7, 14, 16, 24 Bryum argenteum 2f, 4, 14!, 16, 20 Bryum barnesii 2f, 4, 14, 16 Bryum bicolor 2f, 20, 21, 24 Bryum capillare 6, 7, 13, 22! Bryum gemmiferum 2f Bryum marratii 4, 7, 11 Bryum pseudotriquetrum 6, 9, 11, 15, 18 Bryum rubens 2o, 4o, 6, 18, 19, 20 Calliergon cordifolium 5, 8 Calliergon giganteum 5, 9 Calliergonella cuspidata 1ld, 2d, 4a, 5, 8, 9, 10, 12, 18, 19, 20 23,27 Campylium elodes 26 Campylium polygamum 1d, 2r, 4lf, 5, 11, 12, 14, 15, 16, 23, 27 Campylium stellatum 1r, 12, 16 Campylopus fragilis 7, 13 Campylopus introflexus 1, 3, 4, 6, 7, 18, 19, 20 Campylopus pyriformis 19!, 20 Ceratodon purpureus 1, 4, 6!, 7, 14, 16, 19, 20, 21, 22, 28!

15 Buxbaumiella 48 (1999) 15 Climacium dendroides 2o Cratoneuron filicinum 14 Ctenidium molluscum 1 Dicranella cerviculata 19!, 20 Dicranella heteromalla 3, 20 Dicranoweissia cirrata 3 Dicranum bonjeanii 9 Dicranum scoparium 1, 3, 4, 6, 7!, 11, 13, 19!, 20, 21, 22 Didymodon rigidulus 17 Didymodon tophaceus 24 Didymodon trifarius 24 Didymodon vinealis 11 Drepanocladus aduncus 1o, 2r, 4a, 5, 6,7,9,10,11,12,14,16,19,20,27 Drepanocladus fluitans 19! Drepanocladus sendtneri 5 Drepanocladus uncinatus 3! Eurhynchium praelongum 3, 8, 20, 21, 23, 26 Eurhynchium striatum 3, 6 Fissidens adianthoides 6, 16 Fissidens taxifolius 3 Fontinalis antipyretica 5 Funaria hygrometrica 4! Grimmia pulvinata 7 Homalothecium lutescens 6, 11, 22 Hylocomium splendens 3, 7 Hypnum cupressiforme 1, 3!, 4, 6, 7, 8, 9, 11, 16, 13, 20, 22!, 23 Hypnum jutlandicum 3, 7, 20 Leptobryum pyriforme 2r, 4r, 16, 19, 20, 21 Mnium hornum 3, 8, 9, 16 Orthodontium lineare 3 Orthotrichum affine 3, 7!, 8, 11, 22!, 23!, 26! Orthotrichum diaphanum 3, 7!, 8, 21, 22!, 23! Orthotrichum pulchellum 11, 22!, 23! Orthotrichum stramineum 23 Orthotrichum tenellum 23! Plagiomnium ellipticum 8 Plagiomnium undulatum 3 Plagiothecium denticulatum var. denticulatum 7 Plagiothecium undulatum 3 Pleurozium schreberi 3, 4, 7, 9, 20 Pohlia nutans 3, 20 Polytrichum commune 9, 19 20, 23 Polytrichum formosum 2o, 3, 6 Polytrichum juniperinum 7, 4, 19, 20 Polytrichum piliferum 7 Pottia heimii 21! Pseudoscleropodium purum 3, 4, 6, 9, 14!, 16, 18, 19, 20, 28! Rhizomnium punctatum 3 Rhynchostegium confertum 22!, 23, 26

16 16 Buxbaumiella 48 (1999) Rhynchostegium megapolitanum 6 Rhytidiadelphus loreus 3 Rhytidiadelphus squarrosus 1, 2lf, 3, 4, 7, 9, 19, 20, 21, 23 Rhytidiadelpus triquetrus 2lf, 3, 6, 7, 28 Scorpidium lycopodioides 4o Scorpidium scorpioides 4 Sphagnum compactum 20 Sphagnum denticulatum 2r, 9 Sphagnum fimbriatum 9, 16 Sphagnum molle 19! Sphagnum palustre 9, 16, 19, 20 Sphagnum recurvum 9 Sphagnum squarrosum 9 Sphagnum subnitens 9, 20 Sphagnum teres 17 Thuidium tamariscinum 3 Tortella flavovirens 6, 21 Tortula calcicolens 6 Tortula laevipila 25 Tortula muralis 7, 20 Tortula ruralis var. ruraliformis 1, 6, 7, 12, 14, 20, 21, 22, 27, 28 Tortula subulata 6!, 7, 13, 14! Ulota bruchii 3, 22 Ulota phyllantha 22 Zygodon conoideus 22 Levermossen Aneura pinguis 1r, 11, 18 Calypogeia fissa 9 Calypogeia muelleriana 16 Cephalozia bicuspidata 3 Cephaloziella divaricata 1, 6, 14, 19 Cephaloziella hampeana 7, 13, 14!, 16, 18 Fossombronia fimbriata 16 Fossombronia incurva 16, 18 Frullania dilatata 22 Gymnocolea inflata 19 Haplomitrium hookeri 16 Lophocolea bidentata 3, 6, 7, 16, 19 Lophocoela heterophylla 3, 7, 8, 9, 16, 21 Lophozia excisa 3, 6, 7, 13, 14, 18 Lophozia incisa 3 Metzgeria furcata 22, 26 Pellia endiviifolia 1r, 7, 11, 12, 14, 15, 27 Preissia quadrata 1o Radula complanata 3, 22 Riccardia chamedryfolia 7, 14, 16, 17 Riccardia incurvata 7, 16, 18 Riccia cavernosa 10 Scapania irrigua 3, 14, 18

17 Buxbaumiella 48 (1999) 17 Fossombronia fimbriata Paton in Nederland Jurgen Nieuwkoop J.A.W. Nieuwkoop. Fossombronia fimbriata, an hepatic new to the Netherlands. During the 1996 Autumn meeting on Schiermonnikoog Fossombronia fimbriata Paton has been collected. It is the first record outside the British Isles. Een van de excursies tijdens het najaarsweekend op Schiermonnikoog in 1996 bracht ons naar de Reddingsweg (Van Tooren 1999). In de berm van de Reddingsweg zijn plaatselijk vochtige, zandige verdichte plekjes te vinden. De meeste hiervan bleken enkele Bryum-soorten en Leptobryum pyriforme te herbergen, maar plaatselijk waren fraaie levermospioniervegetaties over enkele vierkante meters aanwezig. Ik heb hier langdurig zitten peuteren, hetgeen naast Riccardia incurvata en Fossombronia incurva ook resulteerde in enkele plantjes Haplomitrium hookeri. Het Mijtermos was bekend van enkele plekjes op Schiermonnikoog (voor het laatst in 1972) en op Terschelling (1984) (Gradstein & Van Melick 1996). Een lichte verdenking dat deze soort verzameld was, rees nog in het veld, hetgeen niet gezegd kan worden van een levermosje dat pas thuis onder de binoculair ontdekt werd. Het betreft een klein levermos met dikke, in ciliën gedeelde bladen, paarse rizoïden en typerende Fossombronia-antheridiën : goudgele knikkertjes, duidelijk zichtbaar in de bladoksels. Zo n Fossombronia kennen we in Nederland niet, maar Jean Paton beschreef in 1974 voor de Britse eilanden Fossombronia fimbriata (Paton 1974). Nadere studie en briefwisseling wezen uit dat het inderdaad om dezelfde soort gaat. Het is de eerste vondst van Fossombronia fimbriata buiten Groot-Brittannië (Preston 1991, Smith 1990). Een wat uitgebreider artikel voor een wetenschappelijk tijdschrift is in voorbereiding. Het materiaal is overigens uiterst schaars: één mannelijke plant en twee zeer jonge steriele plantjes. Het is opmerkelijk dat het biotoop op de vindplaatsen in Groot-Brittannië en dat op Schiermonnikoog zo goed overeenkomt: vochtige zandige grond langs paden. Nog typischer is het dat ook op de Britse eilanden Haplomitrium hookeri, Riccardia incurvata en Fossombronia incurva frequente begeleiders zijn. Het atlantische karakter van de Waddeneilanden wordt hiermee wel bevestigd. Materiaal Fossombronia fimbriata Paton. Herb. J. Nieuwkoop Schiermonnikoog, Reddingsweg. km-blok Vochtige verdichte plekjes op zandpad.

18 18 Buxbaumiella 48 (1999) Literatuur Gradstein, S.R. & H.M.H. van Melick De Nederlandse levermossen en hauwmossen. Paton, J.A Fossombronia fimbriata sp. nov. J. Bryol. 8: 1-4. Preston, C.D In: M.O. Hill, C.D. Preston & A.J.E. Smith, Atlas of the Bryophytes of Britain and Ireland. Smith, A.J.E The Liverworts of Britain & Ireland. Tooren, B.F. van De mossen van Schiermonnikoog. Buxbaumiella 48: Figuur 1 Fossombronia fimbriata: a. vrouwelijke plant; b. mannelijke plant; c. blad; d. blad met vegetatieve knoppen en rizoïden; e. sporentetraëder. Afbeeldingen uit Paton 1974.

19 Buxbaumiella 48 (1999) 19 Ptilium crista-castrensis als facultatieve epifyt Jacob Koopman & Karst Meijer Jac. Koopman & K. Meijer. Ptilium crista-castrensis as a facultative epiphyte. Ptilium crista-castrensis (Hedw.) De Not. Usually Ptilium crista-castrensis grows on the ground beneath conifers. By contrast, two recent founds as epiphytes on Salix are discussed. Struisveermos, Ptilium crista-castrensis (Hedw.) De Not., is vrij zeldzaam in het Drents district en IJsselmeerpolders, in Midden-Nederland is hij achteruitgegaan en van de Waddeneilanden bestaat slechts één recente waarneming, en wel van Terschelling (Touw & Rubers 1989). De soort is vooral te vinden in luchtvochtige Lariksbossen met een weelderige mosondergroei, zonder vergrassing. Tijdens het veldonderzoek ten behoeve van het Mossen Project Fryslân (Koopman & Meijer ) is Ptilium crista-castrensis tussen 1987 en 1998 in zeven kmblokken gevonden, verdeeld over zeven atlasblokken (fig. 1). De gesloten stippen zijn vondsten op strooiselpakketten in Lariksbossen. Begeleidende soorten zijn daarbij in toenemende zeldzaamheid: Eurhynchium praelongum, Polytrichum formosum, Pseudoscleropodium purum, Hypnum jutlandicum, Mnium hornum, Dicranum scoparium, Rhytidiadelphus squarrosus, Plagiothecium curvifolium, Pleurozium schreberi, Leucobryum glaucum, Lophocolea bidentata, Eurhynchium striatum, Plagiothecium undulatum, Thuidium tamariscinum, Aulacomnium palustre, Brachythecium oedipodium, Hylocomium splendens, Rhytidiadelphus loreus, Dicranum polysetum, Rhytidiadelphus triquetrus, Hylocomium brevirostre (eenmaal). Merkwaardig zijn de twee vondsten, de twee open stippen (fig. 1), uit het Laagveendistrict bij Eernewoude en bij Akmarijp, in beide gevallen als epifyt op Salix in wilgenbroekstruweel. Bij Eernewoude vond Harry Waltje Ptilium in februari 1995 in km-blok op de stamvoet van Salix cinerea in De Alde Feanen, een natuurreservaat van It Fryske Gea. Het struweel heeft veel last van verbraming. Toch werden tijdens een inventarisatie in maart 1995 door Waltje en Koopman 26 epifyten genoteerd, waaronder Orthotrichum pulchellum, Zygodon conoideus, Ulota coarctata en Ptilidium pulcherrimum. Het materiaal van Ulota coarctata is geverifieerd door Henk Greven. Het betreft de meest noordelijke vondst van deze zeer zeldzame Ulota in ons land. In november 1998 vonden beide schrijvers Ptilium in een wilgenbosje van SBB ten noordoosten van Akmarijp, in km-blok De soort groeide hier op 1,5 m hoogte op een zware dwarstak van Salix alba. Precies eronder bleek nog een dm 2 Ptilium op de grond te groeien, waarschijnlijk

20 20 Buxbaumiella 48 (1999) van de tak gevallen, gewaaid of door dieren losgeraakt. Op dezelfde boom werd Brachythecium oedipodium gevonden, een soort die eveneens bekend is uit luchtvochtige naaldbossen, waar hij groeit op strooisel en rottende boomstompen. Het struweel maakte een ietwat uitgedroogde indruk. Het ligt ingeklemd tussen weilanden, met aan de noordkant een brede vaart als diepteontwatering. De bomen in het struweel waren evenwel rijkelijk begroeid met epifyten. Van de 28 genoteerde soorten zijn, naast Ptilium en Brachythecium oedipodium, nog noemenswaardig: Orthotrichum lyellii, Pleurozium schreberi, Rhytidiadelphus squarrosus en Eurhynchium striatum. De laatste drie soorten zijn niet bepaald zeldzaam in ons land, maar het epifytisch voorkomen is minder algemeen. Rhytidiadelphus squarrosus en Pleurozium schreberi werden van meer dan een meter hoogte genoteerd. Eurhynchium striatum groeide op de voet van een Salix. In de afgelopen 11 jaren was Pleurozium niet eerder door ons als epifyt gevonden. Rhytidiadelphus hadden we wel eens vaker op een stammetje gevonden, evenals Eurhynchium striatum op een boomvoet. Het lijkt erop, dat Ptilium een nieuwe niche gevonden heeft in onze wilgenbroekbossen, en wel als epifyt op wilgen. De soort heeft daarbij zowel haar terrestrische standplaats als haar voorkeursbiotoop naaldbos verlaten. Misschien moeten we het recente voorkomen van Ptilium in wilgenbroekbossen houden tegen het licht van de verzuring. Dit zou ook kunnen gelden voor het epifytische voorkomen van Brachythecium oedipodium en Pleurozium schreberi. We houden ons aanbevolen voor meldingen van de genoemde soorten als epifyt ook elders uit ons land Literatuur Koopman, J. & K. Meijer, Mossen in Friesland, 1 t/m 8. FFF. Touw, A. & W.V. Rubers, De Nederlandse Bladmossen. KNNV, Utrecht. Figuur 1. De verspreiding van Ptilium crista-castrensis in Friesland.

21 Buxbaumiella 48 (1999) 21 Scorpidium vernicosum in de Meppelerdieplanden Melchior van Tweel & Geert van Wirdum Scorpidium vernicosum is reported from wet hayfields in North-west Overijssel. The vegetation in which it occurs is regarded as close to the Caricion nigrae. This is the first record of S.ventricosum from the Netherlands since In 1996 en 1998 werd in de Meppelerdieplanden Scorpidium vernicosum (Geel schorpioenmos) aangetroffen. In 1996 werd de soort gevonden door Bart van Tooren, Sylvia Meyer-Janse en Geert van Wirdum langs en in greppels en op lage plekken, samen met onder andere Calliergon giganteum (Groot nerfpuntmos) en Drepanocladus aduncus (Gewoon sikkelmos). Tenminste één groeiplaats besloeg een vrij groot oppervlak. De soort werd in het veld niet als Scorpidium vernicosum herkend, maar als verdachte Drepanocladus aduncus zonder duidelijke bladhoekcelgroepen meegenomen. De determinatie van Geert van Wirdum werd bevestigd door Huub van Melick. In 1998 werd Scorpidium vernicosum gevonden door Melchior van Tweel bij het determineren van mossen uit een vegetatieopname in het kader van monitoringonderzoek. Deze determinatie werd door Ad Bouman bevestigd en gecontroleerd door Lars Hedenäs (Stockholm, Zweden). Scorpidium vernicosum is een relatief slank schorpioenmos met sterk sikkelvormige bladen. De soort was in 1965 voor het laatst in Nederland waargenomen (Touw & Rubers 1989) en werd sindsdien uitgestorven gewaand. Op de Rode Lijst staat de soort onder de categorie "Bedreigd met verdwijning" (Siebel et al., 1992). Scorpidium vernicosum wordt ook buiten Nederland als een bedreigde soort beschouwd, gezien zijn voorkomen op de lijsten van te beschermen soorten in de door de EU vastgestelde Habitatrichtlijn (Van Tooren et al., 1998). Van de in ons land voorkomende mossen heeft verder alleen de recent (Van der Pluijm 1991) in de Biesbosch aangetroffen Orthotrichum rogeri deze status. De Meppelerdieplanden worden beheerd door de Vereniging Natuurmonumenten en liggen net ten zuiden van de Wieden in Noordwest- Overijssel. Het grootste gedeelte van het gebied bestaat uit reliëfrijke, gevarieerde en bloemrijke hooilanden. Op de in het terrein aanwezige dekzandruggen komen vochtige tot natte schrale graslanden voor. In de diepere delen staat vaak tot meer dan 10 cm water en hier komen vooral zeggevegetaties voor. Er komen diverse bijzondere plantensoorten voor als Menyanthes trifoliata (Waterdrieblad), Calamagrostis stricta (Stijf struisriet), Potamogeton alpinus (Rossig fonteinkruid), Hottonia palustris

22 22 Buxbaumiella 48 (1999) (Waterviolier) en Carex aquatilis (Noordse zegge). Het gebied kan in het voorjaar geheel roze gekleurd zijn door Pedicularis palustris (Moeraskartelblad). Tijdens droge perioden wordt er water ingelaten vanuit het relatief vervuilde Meppelerdiep. In het kader van het Overlevingsplan Bos en Natuur (OBN), een subsidieregeling van de overheid, wordt de waterinlaat verplaatst waardoor schoner water vanuit de Wieden kan worden ingelaten. Onderdeel van de subsidie is het volgen van de effecten. In mei 1998 is de uitgangssituatie vastgelegd en zijn er 14 permanente proefvlakken (PQ's) ingemeten waarin de vegetatieontwikkeling gevolgd wordt. In een van deze PQ's werd Scorpidium vernicosum aangetroffen (tabel 1). Tabel 1: Vegetatie met Scorpidium vernicosum (volgens Braun-Blanquet). Datum: ; coörd.: / ( ); auteur: M.J. van Tweel. Proefvlak 5x5 m 2 ; bedekking totaal 50%, kruidlaag 30%, moslaag 5%, algenlaag 25%; hoogte kruidlaag 50 cm; kwelvlies aanwezig; 10 cm water op maaiveld. Scorpidium vernicosum 2a Geel schorpioenmos Wierflab 3 - Carex acuta 2b Scherpe zegge Pedicularis palustris 2a Moeraskartelblad Eleocharis palustris ssp. p. 2m Gewone waterbies Ranunculus flammula 1 Egelboterbloem Calliergon giganteum + Groot nerfpuntmos Calliergonella cuspidata + Gewoon puntmos Carex vesicaria + Blaaszegge Cardamine pratensis + Pinksterbloem Carex panicea + Blauwe zegge Drepanocladus aduncus + Gewoon sikkelmos + = Bedekking <5% en weinig exemplaren; 1 = bedekking <5% en veel exemplaren; 2m = bedekking <5% en zeer veel exemplaren; 2a = bedekking 5 tot 12,5%; 2b = bedekking 12,5 tot 25%; 3 = bedekking 25 tot 50% De vegetatie van het PQ is soortenarm. De opname kan het best worden ingedeeld in het Caricion nigrae (Verbond van Zwarte zegge), maar er komen ook soorten voor van het Caricion gracilis (Verbond van Scherpe zegge). Scorpidium vernicosum zelf is een kensoort voor het Caricion davallianae (Knopbiesverbond) (Schaminée et al. 1995). De groeiplaats van Scorpidium vernicosum kan het beste omschreven worden als een nat hooiland. De bodem bestaat uit een mengsel van klei en veen. Het aspect van de vegetatie wordt bepaald door diverse zeggen en vooral door veel Pedicularis palustris (Moeraskartelblad), waardoor de vegetatie een bloemrijk karakter krijgt. Het gehele proefvlak was geïnundeerd met ongeveer 10 cm water. Gezien de aanwezigheid van

23 Buxbaumiella 48 (1999) 23 een kwelvliesje is het milieu ijzerrijk. De omstandigheden lijken matig voedselrijk, gezien het vele voorkomen van algen (flab = floating algal biomass). Globale waterkwaliteitsmetingen geven zwak basische (alkaliniteit = 1,6 mmol/l; ph = 7,5) en niet bijzonder voedselrijke omstandigheden aan (PO 4 en NO 3 = ± 0, EGV = 210 μs/cm = 21 ms/m). In de Meppelerdieplanden maakt Scorpidium vernicosum een wat slordige indruk en het mist de gele kleur en vernisachtige glans die de namen suggereren. Scorpidium vernicosum is een soort uit een lastige groep die tot het uitkomen van Touw & Rubers (1989) in ons land meestal als een Drepanocladus werd beschouwd. De planten zullen in het veld snel verward worden met Drepanocladus aduncus of Drepanocladus exannulatus, maar zijn hiervan te onderscheiden door de afwezigheid van bladhoekcelgroepen. Veel auteurs (o.a. Dixon 1924) wijzen op de gelijkenis met Scorpidium revolvens (Klein schorpioenmos), in het bijzonder met planten die ook wel als aparte soort (Scorpidium cossoni/drepanocladus intermedius) worden opgevat, en met vormen van Drepanocladus sendtneri (Gekruld sikkelmos). Microscopisch is het onderscheid tussen deze soorten meestal wel duidelijk. Drepanocladus sendtneri is meestal onder andere op grond van de typische hoekcelgroep met de loep van beide andere soorten te onderscheiden. De gelijkenis van Scorpidium vernicosum met Scorpidium cossoni dringt zich sterk op in dichte moskussens van laagvenen, zoals in de Poolse Biebrza-vallei. Scorpidium vernicosum groeit hier rechtop en heeft een erg regelmatige bouw. Met enige ervaring is deze soort steeds met de loep herkenbaar aan de lengteplooien in de bladaanhechting, die bij Scorpidium cossoni nooit zo duidelijk zijn. Bij goed licht en planten in goede conditie, is bij Scorpidium cossoni bovendien de hyalodermis met de loep te zien. Literatuur Dixon, H.N., The Student s Handbook of British Mosses, 3rd edition, Summerfield. Pluijm. A. van der, Enkele voor Nederland nieuwe blad- en levermossen in de Biesbosch. Lindbergia 16: Schaminée, J.H.J., E.J. Weeda, & V. Westhoff, De vegetatie van Nederland, Deel 2 Plantengemeenschappen van wateren, moerassen en natte heiden, Opulus press, Uppsala. Siebel, H.N., A. Aptroot, G.M. Dirkse, H.F. van Dobben, H.M.H. van Melick, & A. Touw, Rode Lijst van in Nederland verdwenen en bedreigde mossen en korstmossen, Gorteria 18:1-20. Tooren, B.F., J. Dewyspelaere, R. de Wijs, K. Decleer, M. de Wilde, & J. Thissen, Beschermde soorten en habitats in Nederland en Vlaanderen, De Levende Natuur 99/5: Touw, A., & W.V. Rubers, De Nederlandse Bladmossen, St. Uitgeverij KNNV.

24 24 Buxbaumiella 48 (1999) Veranderingen in de korstmos-vegetatie van het Wekeromse Zand: een vergelijking tussen 1984 en 1994 Rita Ketner- Oostra & Ab Masselink R. Ketner-Oostra & A. K. Masselink. Changes in the lichen vegetation of the Wekeromse Zand: a comparison between 1984 and Changes in the lichen vegetation of the Wekeromse Zand, an inland sand-dune area in the Veluwe region of Gelderland, were studied by comparing 50 relevés recorded in 1994 with 22 relevés from Over the period studied the moss Campylopus introflexus took partly over from the pioneer moss species Polytrichum piliferum, while the epiphytic alga Gloeocystis polydermatica increased dramatically in presence. However, species diversity of terrestrial lichens is still considerable, but the cover of the lichens decreased. Although succession is also involved, the nitrogen deposition from the bioindustry, amounting here to > 50 kg/ha/y in 1994, is mainly held responsible for the changes observed. Inleiding Het Wekeromse Zand (190 ha, 14 ha open zand) ligt in een van de meest door stikstof beïnvloede delen van Nederland, op 7 km ten N van Ede (Gld.) en op geringe afstand van de Gelderse Vallei met zeer intensieve bioindustrie. Volgens Bleeker & Erisman (1996) is het totaal van droge en natte stikstof-depositie in de Gemeente Ede in kg/ha/jr. Volgens LB & P en IBN-DLO (1997) varieert de stikstof-depositie in het gebied van 60 tot 80 kg/ha/jr (zie daarin p. 49 en kaart 2.11 "Kansrijke lokaties stuifzand"). Als gevolg hiervan zou het aandeel van korstmossen in stuifzanden heidevegetatie sterk achteruit zijn gegaan. Zo hebben Van Ree & Meertens (1989) heide-locaties uit het onderzoek van De Smidt (1977) uit de '70-er jaren opnieuw onderzocht om de vegetatie-samenstelling van de Veluwse heide te kunnen relateren aan de ammoniak-depositie. Hun conclusie is dat een aantal Cladina- en Cladonia-soorten nauwelijks meer wordt aangetroffen in droge heidevegetaties zoals o.a. die van het Wekeromse Zand en slechts zes humicole (op humus groeiende) soorten zijn overgebleven. Farjon et al. (1994) stellen in hun rapport over abiotische kansrijkdom van natuurontwikkeling dat de Cladonia-vegetaties van het Wekeromse Zand zelfs geheel zijn verdwenen. Doel van het onderzoek is de veronderstelde achteruitgang van de korstmossen in de stuifzand-vegetatie van het Wekeromse Zand voor de periode nader te bestuderen. Methode In de herfst 1984 en het voorjaar '85 heeft Masselink vegetatieonderzoek gedaan naar de samenstelling van de stuifzandvegetatie in dit terrein. Uit

De mossen van Schiermonnikoog

De mossen van Schiermonnikoog Buxbaumiella 48 (1999) 7 De mossen van Schiermonnikoog Bart van Tooren The autumn meeting of 1996 was held on the Dutch island of Schiermonnikoog. During the weekend, in combination with some records from

Nadere informatie

De mossen van Vlieland

De mossen van Vlieland 2 Buxbaumiella 67 (2004) De mossen van Vlieland B.F. (Bart) van Tooren 1, M. (Marleen) Smulders 2 & R.J. (Rienk-Jan) Bijlsma 3 1 Venuslaan 2, 3721 VG Bilthoven (bart.sylvia@zonnet.nl); 2 Looierstraat 40,

Nadere informatie

De Eendagsexcursie naar de duinen bij de. Wassenaarse Slag (Ganzenhoek. Joop Kortselius. Inleiding

De Eendagsexcursie naar de duinen bij de. Wassenaarse Slag (Ganzenhoek. Joop Kortselius. Inleiding 37 De Eendagsexcursie naar de duinen bij de Wassenaarse Slag (Ganzenhoek en Lange Pan) Joop Kortselius A report is presented on the Bryophytes observed during a one day visit to the dune area near Wassenaar.

Nadere informatie

Mossig Nieuws no februari 2019

Mossig Nieuws no februari 2019 Mossig Nieuws no. 14 7 februari 2019 Nieuwsbrief van de Mossenwerkgroep van de KNNV Alkmaar - Den Helder Mossen zoeken in de sneeuw Het was koud en af en toe viel er nog wat sneeuw op de laatste dag van

Nadere informatie

Eendagsexcursie Boswachterij Dorst

Eendagsexcursie Boswachterij Dorst Buxbaumiella 29 (1992' 37 Eendagsexcursie Boswachterij Dorst op 28 september 1991 Huub van Melick & Arno van der Pluijm De boswachterij Dorst ligt ten zuidoosten van Oosterhout en beslaat een oppervlakte

Nadere informatie

Het bryologische najaarsweekend naar Texel in 2004

Het bryologische najaarsweekend naar Texel in 2004 Buxbaumiella 68 (2004) 7 Het bryologische najaarsweekend naar Texel in 2004 M. (Marleen) Smulders 1 & B.F. (Bart) van Tooren 2 1 Looierstraat 40, 5684 ZN Best (msmulders@hccnet.nl); 2 Venuslaan 2, 3721

Nadere informatie

Inleiding. Thuidium tamariscinum in Friesland. meldingen van Thuidium tamariscinum. Van. meldingen. Buxbaumiella 33 (

Inleiding. Thuidium tamariscinum in Friesland. meldingen van Thuidium tamariscinum. Van. meldingen. Buxbaumiella 33 ( Buxbaumiella 33 (19941 61 Thuidium tamariscinum in Friesland Jacob Koopman & Karst Meijer A preliminary distribution map of Thuidiumtamariscinum in Friesland is presented. This map has been based 2 on

Nadere informatie

10 Buxbaumiella 59 (2002)

10 Buxbaumiella 59 (2002) 10 Buxbaumiella 59 (2002) Het Gasterse Holt B.O. van Zanten 1, W.J. de Ruiter 2, E. de Haas-Lely 3 & E.H. Rietsema 4 1 Vogelzangsteeg 8, 9479 TG Noordlaren; 2 Nic. Beetslaan 4, 9405 BD Assen; 3 Schepenlaan

Nadere informatie

Meetprotocol Geel schorpioenmos. ten behoeve van het Netwerk Ecologische Monitoring. BLWG Rapport 2005.02. November 2005

Meetprotocol Geel schorpioenmos. ten behoeve van het Netwerk Ecologische Monitoring. BLWG Rapport 2005.02. November 2005 Meetprotocol Geel schorpioenmos ten behoeve van het Netwerk Ecologische Monitoring BLWG Rapport 2005.02 November 2005 In opdracht van LNV Directie Kennis Meetprotocol Geel schorpioenmos ten behoeve van

Nadere informatie

Mossig Nieuws no februari 2018

Mossig Nieuws no februari 2018 Mossig Nieuws no. 6 18 februari 2018 Nieuwsbrief van de Mossenwerkgroep van de KNNV Alkmaar - Den Helder Zanddepot de Weelen Op 4 februari bracht de Mossenwerkgroep een bezoek aan het voormalige zanddepot

Nadere informatie

Mossig Nieuws no oktober 2018

Mossig Nieuws no oktober 2018 Mossig Nieuws no. 10 10 oktober 2018 Nieuwsbrief van de Mossenwerkgroep van de KNNV Alkmaar - Den Helder Mossen langs de Uilenvangersweg De eerste excursie van dit seizoen startte, onder een lekker zonnetje,

Nadere informatie

Mossig Nieuws no april 2019

Mossig Nieuws no april 2019 Mossig Nieuws no. 16 4 april 2019 Nieuwsbrief van de Mossenwerkgroep van de KNNV Alkmaar - Den Helder Determinatieavonden De wekelijkse mossendeterminatieavonden zijn weer gestopt. In de herfst starten

Nadere informatie

GEEL SCHORPIOENMOS HAMATOCAULIS VERNICOSUS (MITT.) HEDENÄS. Tekst M.J. van Tweel (Bryologische en Lichenologische WerkGroep)

GEEL SCHORPIOENMOS HAMATOCAULIS VERNICOSUS (MITT.) HEDENÄS. Tekst M.J. van Tweel (Bryologische en Lichenologische WerkGroep) 80 GEEL SCHORPIOENMOS HAMATOCAULIS VERNICOSUS (MITT.) HEDENÄS Tekst M.J. van Tweel (Bryologische en Lichenologische WerkGroep) Synoniemen: Scorpidium vernicosum (Mitt.) Tuom. en Drepanocladus vernicosus

Nadere informatie

De mossen van het kasteeldomein Cantecroy (Mortsel, provincie Antwerpen)

De mossen van het kasteeldomein Cantecroy (Mortsel, provincie Antwerpen) De mossen van het kasteeldomein Cantecroy (Mortsel, provincie Antwerpen) Juul Slembrouck en Dirk De Beer Wel wat van op afstand - maar toch heeft één onzer (JS) Cantecroy altijd als een stukje van zijn

Nadere informatie

De mossen van het Weerterbos

De mossen van het Weerterbos De mossen van het Weerterbos 2009 Marleen Smulders Inventarisatieproject mossenwerkgroep KNNV Eindhoven tijdens de periode Januari 2008 mei 2009 Met medewerking van Margriet Bekking Hans Choinowski Dick

Nadere informatie

Mossen van de Damvallei (Destelbergen) Verslag van de excursie op 27 april 2013

Mossen van de Damvallei (Destelbergen) Verslag van de excursie op 27 april 2013 Nr 34 8 Mossen van de Damvallei (Destelbergen) Verslag van de excursie op 27 april 2013 Wouter Van Landuyt 1 & Dirk De Beer 2 Inleiding De Damvallei is een laagveengebied dat verspreid ligt over de gemeenten

Nadere informatie

SLOBKOUSNIEUWS 4 jrg9

SLOBKOUSNIEUWS 4 jrg9 SLOBKOUSNIEUWS 4 jrg9 Deze keer had de redactie zijn willetje opgelegd en werd er gewandeld in het Kolisbos. Het was al een tijdje geleden dat we deze plek nog bezochten. Spijtig genoeg was alles bevroren

Nadere informatie

De mossen van de Groninger waddeneilanden.

De mossen van de Groninger waddeneilanden. Buxbaumiella 5 (000) 7 De mossen van de Groninger waddeneilanden. Hans Kruijer, Kees Koops, Marcel Edelenbos, Richard Ubels, Date Lutterop, Giny Kasemir & Bert Corté Nationaal Herbarium Nederland, Postbus

Nadere informatie

Indeling in ecologische groepen

Indeling in ecologische groepen de de Indeling in ecologische groepen van Nederlandse blad en levermossen G.M. Dirkse (DLO Instituut voor Bos en Natuuronderzoek, Postbus 23, 6700 AA Wageningen) B.W.J.M. Kruijsen (Ecologisch Adviesbureau

Nadere informatie

Buxbaumiella 67 augustus 2004

Buxbaumiella 67 augustus 2004 Buxbaumiella 67 augustus 2004 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging ISSN 0166 5405 Oplage 375 exemplaren 2 Buxbaumiella

Nadere informatie

Mossig Nieuws no januari 2018

Mossig Nieuws no januari 2018 Mossig Nieuws no. 5 24 januari 2018 Nieuwsbrief van de Mossenwerkgroep van de KNNV Alkmaar - Den Helder Inventarisatie Hortus Alkmaar levert drie nieuwe mossoorten op voor Alkmaar Een verrassende excursie

Nadere informatie

zijn reis door Nederland,

zijn reis door Nederland, Overzicht der door Ehrhart, op zijn reis door Nederland, verzamelde Bryophyta. DOOR Fr. Verdoorn, (Hilversum) Evenals de studie der mosvegetatie van Harz, Hannover etc., neemt ook de Nederlandsche bryologische

Nadere informatie

De bryoflora van het Zalkerbos (Ov.)

De bryoflora van het Zalkerbos (Ov.) 28 Buxbaumiella 60 (2002) De bryoflora van het Zalkerbos (Ov.) J. (Jacob) Koopman 1 & H. (Harry) Waltje 2 1 Hoofdstraat-West 27, 8471 HP Wolvega (e-mail j.koopman@aoc-terra.nl), 2 Reidpôle 79, 9207 EE

Nadere informatie

De mossen van de Groninger waddeneilanden. 2. Rottumeroog, Vuurtorenduin en Zuiderduin

De mossen van de Groninger waddeneilanden. 2. Rottumeroog, Vuurtorenduin en Zuiderduin Buxbaumiella 66 (2004) 27 De mossen van de Groninger waddeneilanden. 2. Rottumeroog, Vuurtorenduin en Zuiderduin Cris Hesse 1, Hans Kruijer 1, Date Lutterop 2, Giny Kasemir 2, Richard Ubels 3, Bert Corté

Nadere informatie

SLOBKOUSNIEUWS 10 jrg7

SLOBKOUSNIEUWS 10 jrg7 SLOBKOUSNIEUWS 10 jrg7 Paul & Paul, Guido, Luc, Jan, Harry, Zee en Ine beklommen de Witteberg. Het lijkt stoer maar eigenlijk was er geen klimmen aan eerder plonsen en spetteren maar dat wordt in de leuke

Nadere informatie

Inleiding. Het Najaarsweekend 1990 op de Noord-Veluwe. was het september. Vertrekpunt NBAS-Bondshuis, de jeugdherberg te

Inleiding. Het Najaarsweekend 1990 op de Noord-Veluwe. was het september. Vertrekpunt NBAS-Bondshuis, de jeugdherberg te 4 Buxbaumiella 27 (1992) (1992! Het Najaarsweekend 1990 op de Noord-Veluwe Joop Kortselius The Autumn Meeting 1990 was held on September 8 and 9 on the Northern Veluwe, Province Gelderland. The monitoring

Nadere informatie

Buxbaumiella KNNV. Nummer 28. van. Juni Werkgroep. Lichenologische. Bryologische

Buxbaumiella KNNV. Nummer 28. van. Juni Werkgroep. Lichenologische. Bryologische Buxbaumiella KNNV de van Nummer 28 Juni 1992 Werkgroep Lichenologische en Bryologische Buxbaumiella 28 juni 1992 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse

Nadere informatie

SLOBKOUSNIEUWS 14 jrg7

SLOBKOUSNIEUWS 14 jrg7 SLOBKOUSNIEUWS 14 jrg7 Vorige dinsdag zat deze jongen in de speeltuin terwijl de slobkousjes Ine, Isabelle, Guido, Luc en Paul op ontdekking gingen in het Kolisbos. Dank zei een kort mailtje van Paul hebben

Nadere informatie

Bryofieten van de internationale proefvlakken level I van het bosvitaliteitsmeetnet in het Vlaamse Gewest

Bryofieten van de internationale proefvlakken level I van het bosvitaliteitsmeetnet in het Vlaamse Gewest Bryofyten level I Proefvlakken 2007 2 Bryofieten van de internationale proefvlakken level I van het bosvitaliteitsmeetnet in het Vlaamse Gewest Herman Stieperaere Nationale Plantentuin van België (december

Nadere informatie

Inhaalslag Verspreidingsonderzoek. De mossen van de Habitatrichtlijn: Geel schorpioenmos & Tonghaarmuts. BLWG Rapport 2004.07.

Inhaalslag Verspreidingsonderzoek. De mossen van de Habitatrichtlijn: Geel schorpioenmos & Tonghaarmuts. BLWG Rapport 2004.07. Inhaalslag Verspreidingsonderzoek De mossen van de Habitatrichtlijn: Geel schorpioenmos & Tonghaarmuts BLWG Rapport 2004.07 Oktober 2004 In opdracht van Expertisecentrum LNV Inhaalslag verspreidingsonderzoek,

Nadere informatie

Buxbaumiella 59 januari 2002

Buxbaumiella 59 januari 2002 Buxbaumiella 59 januari 2002 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging ISSN 0166 4505 Oplage 375 exemplaren 2 Buxbaumiella

Nadere informatie

Opmerkelijke vondsten van Groot gaffeltandmos, Dicranum majus, op Texel en Ameland

Opmerkelijke vondsten van Groot gaffeltandmos, Dicranum majus, op Texel en Ameland 12 Buxbaumiella 51 (2000) Opmerkelijke vondsten van Groot gaffeltandmos, Dicranum majus, op Texel en Ameland Kees Bruin & Bart van Tooren C.J.W. Bruin & B.F. van Tooren. Remarkable findings of Dicranum

Nadere informatie

niet hadden ontwikkeld. struiken konden toch diverse de kalkstenen die tijdens de zuiderzeewerken ten westen van de Wielse van de lunch, gezocht naar

niet hadden ontwikkeld. struiken konden toch diverse de kalkstenen die tijdens de zuiderzeewerken ten westen van de Wielse van de lunch, gezocht naar 33 De eendagsexcursie naar Nijkerk G.M. Dirkse De excursie van 15 okt.1983 naar de ten noorden van Nijkerk gelegen Veen- en Veldendijk (fig.2) had 12 deelnemers. Het was de bedoeling een indruk te krijgen

Nadere informatie

Buxbaumiella 66 januari 2004

Buxbaumiella 66 januari 2004 Buxbaumiella 66 januari 2004 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Natuurhistorische Vereniging ISSN 0166-5405 Oplage 375 exemplaren 2 Buxbaumiella 66 (2004) De

Nadere informatie

Buxbaumiella 51. april Uitgegeven door de. Bryologische en Lichenologische Werkgroep

Buxbaumiella 51. april Uitgegeven door de. Bryologische en Lichenologische Werkgroep Buxbaumiella 51 april 2000 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging ISSN 0166 4505 Oplage 425 exemplaren 2 Buxbaumiella 51

Nadere informatie

University of Groningen. The decline of the flora of dutch megalithic tombs Boele, C; van Zanten, B.O. Published in: Lindbergia

University of Groningen. The decline of the flora of dutch megalithic tombs Boele, C; van Zanten, B.O. Published in: Lindbergia University of Groningen The decline of the flora of dutch megalithic tombs Boele, C; van Zanten, B.O. Published in: Lindbergia IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's

Nadere informatie

De teloorgang van een rijke bryoflora op forten bij Utrecht

De teloorgang van een rijke bryoflora op forten bij Utrecht De teloorgang van een rijke bryoflora op forten bij Utrecht Henk Greven Inleiding Tot de Stelling van Utrecht behoren 15 forten die in twee ringen rondom de stad liggen. Zij vormen een onderdeel van de

Nadere informatie

Buxbaumiella HR120 UCUEH0LQQ1SCHE WERKGROEP BRYOÜOQISCUE. K M n V

Buxbaumiella HR120 UCUEH0LQQ1SCHE WERKGROEP BRYOÜOQISCUE. K M n V Buxbaumiella BRYOÜOQISCUE UCUEH0LQQ1SCHE WERKGROEP K M n V HR120 en 2 BUBAUMIELLA nr.20 juni 1987 Uitgegeven door de Bryologische Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische

Nadere informatie

De kwaliteit van trilvenen en veenmosrietlanden in Nederland en het buitenland

De kwaliteit van trilvenen en veenmosrietlanden in Nederland en het buitenland De kwaliteit van trilvenen en veenmosrietlanden in Nederland en het buitenland dr. C. Cusell (Casper) & dr. J. van Diggelen (José) drs. G. van Dijk, drs. J. van Belle, drs. T. van den Broek, dr. A. Kooijman,

Nadere informatie

Auteursregister Buxbaumiella 26-50

Auteursregister Buxbaumiella 26-50 4 Buxbaumiella 62 (2002): Index 26-50 Auteursregister Buxbaumiella 26-50 B.F. (Bart) van Tooren Venuslaan 2, 3721 VG Bilthoven (e-mail tooren.leeuwen@hetnet.nl) Bij excursieverslagen waarbij in de titel

Nadere informatie

Voorkomen van mossen op enkele kerkterreinen van de Stichting Oude Groninger Kerken

Voorkomen van mossen op enkele kerkterreinen van de Stichting Oude Groninger Kerken Voorkomen van mossen op enkele kerkterreinen van de Stichting Oude Groninger Kerken Albert-Erik de Winter 2013 Dankwoord Mijn dank gaat uit naar de heer Ben van Zanten voor beschikbaar stellen van zijn

Nadere informatie

Buxbaumia aphylla (kaboutermos) op de begraafplaatsen van Elspeet en Rhenen

Buxbaumia aphylla (kaboutermos) op de begraafplaatsen van Elspeet en Rhenen Buxbaumia aphylla (kaboutermos) op de begraafplaatsen van Elspeet en Rhenen Henk-Jan van der Kolk Inleiding Weinig bladmossen zijn zo aansprekend als Buxbaumia aphylla (kaboutermos). In het eerste artikel

Nadere informatie

Sedum-daken in Hengelo met bijzondere mossen voor Twente

Sedum-daken in Hengelo met bijzondere mossen voor Twente Sedum-daken in Hengelo met bijzondere mossen voor Twente Jan Zwienenberg In 2009 besloot ik atlasblok 28-57, waarin ik woon, te gaan inventariseren. Op de terugweg van een van mijn bezoeken kwam ik eind

Nadere informatie

85 98 Hypnum pratense Hypnum cupressiforme var. lacunosum

85 98 Hypnum pratense Hypnum cupressiforme var. lacunosum Lijst met foto s uit de 1 e druk van de Fotogids Mossen die een andere soort of variëteit betreffen dan in de gids aangegeven (14% van de afbeeldingen). Versie 1, juli 2015. Door H. Siebel, R-J. Bijlsma

Nadere informatie

1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen

1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Groenknolorchis (Liparis loeselii)

Nadere informatie

Buxbaumiella 72 november 2005

Buxbaumiella 72 november 2005 Buxbaumiella 72 november 2005 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging ISSN 0166 5405 Oplage 400 exemplaren 2 Buxbaumiella

Nadere informatie

SLOBKOUSNIEUWS 50 jrg8

SLOBKOUSNIEUWS 50 jrg8 SLOBKOUSNIEUWS 50 jrg8 De redactie heeft deze keer weer de fakkel van de verslaggeving moeten doorgeven. Dit was niet zonder resultaat. Naast een mooi verslag en de waarnemingslijsten van Guido waren er

Nadere informatie

Veranderingen in de mosflora van de Bennekomse Meent en de Bennekomse Hooilanden na maatregelen tot herstel van blauwgrasland

Veranderingen in de mosflora van de Bennekomse Meent en de Bennekomse Hooilanden na maatregelen tot herstel van blauwgrasland Veranderingen in de mosflora van de Bennekomse Meent en de Bennekomse Hooilanden na maatregelen tot herstel van blauwgrasland Klaas van Dort, Gerrit Bax & Michel Zwarts Inleiding De Gelderse vallei tussen

Nadere informatie

DE MOSFLORA VAN DE ALPHENSCHE BERGEN

DE MOSFLORA VAN DE ALPHENSCHE BERGEN DE MOSFLORA VAN DE ALPHENSCHE BERGEN VERSLAG VAN HET INVENTARISATIEONDERZOEK 2007-2008 Uitgevoerd door de mossenwerkgroep KNNV Afd. Breda Samenstelling: in samenwerking met: Met een bijdrage van: Chr.

Nadere informatie

DE MOSSEN VAN DE REGTE HEIDE EN HET RIELS LAAG

DE MOSSEN VAN DE REGTE HEIDE EN HET RIELS LAAG DE MOSSEN VAN DE REGTE HEIDE EN HET RIELS LAAG Mossenwerkgroep KNNV- afd. Tilburg De inventarisatie heeft plaats gevonden tussen november 2014 en juli 2016. Aan de inventarisatie hebben meegewerkt Henk

Nadere informatie

Voorjaarskamp 1998 in de omgeving van Herbricht

Voorjaarskamp 1998 in de omgeving van Herbricht 4 Buxbaumiella 49 (1999) Voorjaarskamp 1998 in de omgeving van Herbricht Henk Hillegers, Dick Kerkhof, Arno van der Pluijm, Henk Siebel, Marleen Smulders & Bart van Tooren H.P.M. Hillegers, D. Kerkhof,

Nadere informatie

van der Valk, G. Vastenhouw, K. van der Veen, H. Waltje, man (gegevens deels afkomstig Verder zijn alle overige opgaven

van der Valk, G. Vastenhouw, K. van der Veen, H. Waltje, man (gegevens deels afkomstig Verder zijn alle overige opgaven De verspreiding van Climacium dendroides, Hylocomium splendens, Plagiomnium undulatum, Plagiothecium undulatum en Thamnobryum alopecuroides in Nederland B.F. van Tooren H.J. During & J.A.W. Nieuwkoop The

Nadere informatie

Mossen op bomen. Geïllustreerde tabel voor het op naam brengen van mossen op bomen. Jan Kersten Riek van den Bosch

Mossen op bomen. Geïllustreerde tabel voor het op naam brengen van mossen op bomen. Jan Kersten Riek van den Bosch Mossen op bomen Geïllustreerde tabel voor het op naam brengen van mossen op bomen. Jan Kersten Riek van den Bosch Samenstelling november 2013 Gewijzigd maart 2014 Jan Kersten en Riek van den Bosch Mossen

Nadere informatie

Een gecentraliseerde databank voor de bryologie in Vlaanderen: na 30 jaar eindelijk uit de startblokken? Wouter Van Landuyt 1.

Een gecentraliseerde databank voor de bryologie in Vlaanderen: na 30 jaar eindelijk uit de startblokken? Wouter Van Landuyt 1. 4 Muscillanea 30 (2011) Een gecentraliseerde databank voor de bryologie in Vlaanderen: na 30 jaar eindelijk uit de startblokken? Wouter Van Landuyt 1 Inleiding Al jaren werden af en toe proefballonnetjes

Nadere informatie

Buxbaumiella KNNV. Nummer 27. van. Januari 1992. Werkgroep. Lichenologische. Bryologische

Buxbaumiella KNNV. Nummer 27. van. Januari 1992. Werkgroep. Lichenologische. Bryologische Buxbaumiella KNNV de van Nummer 27 Januari 1992 Werkgroep Lichenologische en Bryologische Buxbaumiella 27 januari 1992 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse

Nadere informatie

Op zoek naar Vloedschedemos (Timmia megapolitana) in de Otter- en Sterlinggriend in de Sliedrechtse Biesbosch

Op zoek naar Vloedschedemos (Timmia megapolitana) in de Otter- en Sterlinggriend in de Sliedrechtse Biesbosch Op zoek naar Vloedschedemos (Timmia megapolitana) in de Otter- en Sterlinggriend in de Sliedrechtse Biesbosch Arno van der Pluijm Inleiding Om de Biesbosch te bezoeken, heb je een boot nodig. Dit kan een

Nadere informatie

De geohydrologie van een eiland: en wat dat betekent voor het natuurbehoud

De geohydrologie van een eiland: en wat dat betekent voor het natuurbehoud De geohydrologie van een eiland: en wat dat betekent voor het natuurbehoud Ab Grootjans 1,2 Evert Jan Lammerts 3 1 Universiteit Groningen 2 Radboud Universiteit Nijmegen 3 Staatsbosbeheer Korte inhoud

Nadere informatie

12 Buxbaumiella 68 (2004)

12 Buxbaumiella 68 (2004) 12 Buxbaumiella 68 (2004) De mossen van Griend Hans Kruijer 1, Cris Hesse 1, Date Lutterop 2 & Giny Kasemir 2 1 Nationaal Herbarium Nederland/Leiden, Postbus 9514, 2300 RA Leiden (hkruijer@nhn.leidenuniv.nl);

Nadere informatie

Buxbaumiella HCL18 VE&KQ&OEP. BRyOlDöISCUE UCUEHOLQQISCUE. K M ri V

Buxbaumiella HCL18 VE&KQ&OEP. BRyOlDöISCUE UCUEHOLQQISCUE. K M ri V Buxbaumiella BRyOlDöISCUE UCUEHOLQQISCUE VE&KQ&OEP K M ri V HCL18 25, 2 BUXBAUMIELLA NR. 18 mei 198ó Uitgegeven - door de Bryologische Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische

Nadere informatie

Mossen langs de Zandwetering in Baarlerhoek in de gemeente Deventer.

Mossen langs de Zandwetering in Baarlerhoek in de gemeente Deventer. Mossen langs de Zandwetering in Baarlerhoek in de gemeente Deventer. Verslag van een mosseninventarisatie van kilometerhok 212-476 Mossenwerkgroep KNNV-IVN afdeling Deventer. oktober 2015- juni 2016 Tekst

Nadere informatie

Mossen in de tuin. Geïllustreerde tabel voor het op naam brengen van veel voorkomende mossen in de tuin. Jan Kersten Riek van den Bosch

Mossen in de tuin. Geïllustreerde tabel voor het op naam brengen van veel voorkomende mossen in de tuin. Jan Kersten Riek van den Bosch . Mossen in de tuin Geïllustreerde tabel voor het op naam brengen van veel voorkomende mossen in de tuin. Jan Kersten Riek van den Bosch Mossen in de tuin, inleiding 1 Mossen kunnen we verdelen in 3 groepen,

Nadere informatie

Mossen van de Stippelberg

Mossen van de Stippelberg Mossen van de Stippelberg Jan Kersten & Riek van den Bosch Voorwoord Van 1998 tot 2004 hebben beide auteurs op het landgoed Stippelberg op kilometerhokniveau mossen geïnventariseerd (Van den Bosch & Kersten

Nadere informatie

Buxbaumiella HRI13 WERKSEOEP. BRYOÜOöISCUE UCUEHOLQGISCUE K M H V

Buxbaumiella HRI13 WERKSEOEP. BRYOÜOöISCUE UCUEHOLQGISCUE K M H V Buxbaumiella BRYOÜOöISCUE UCUEHOLQGISCUE WERKSEOEP HRI13 K M H V leden 2 BUXBAUMIELLA NR. 13 Januari 1983 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische

Nadere informatie

Buxbaumiella 68 november 2004

Buxbaumiella 68 november 2004 Buxbaumiella 68 november 2004 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging ISSN 0166 5405 Oplage 375 exemplaren 2 Buxbaumiella

Nadere informatie

De mossen van Hortus De Wolf, Haren (Groningen)

De mossen van Hortus De Wolf, Haren (Groningen) De mossen van Hortus De Wolf, Haren (Groningen) Ben van Zanten & Hans Kruijer De aanleg van Hortus De Wolf en wat er aan vooraf ging De oorspronkelijke Hortus, gelegen in de stad Groningen aan de Grote

Nadere informatie

SLOBKOUSNIEUWS 11 jrg8

SLOBKOUSNIEUWS 11 jrg8 SLOBKOUSNIEUWS 11 jrg8 Deze keer was ik er nog eens bij! Samen met mij hadden Ine, Nicole, Isabelle, Guido, Luc en Jozefa zich niet laten afschrikken door de voorspelling van regen op de buienradar. Als

Nadere informatie

De mossen van de Reuselse Moeren

De mossen van de Reuselse Moeren De mossen van de Reuselse Moeren Inventarisatieproject mossenwerkgroep van de KNNV afdeling Eindhoven oktober 2012 juni Tekst en samenstelling : Marleen Smulders Met dank aan Margriet Bekking voor het

Nadere informatie

Monitoring van epifytische mossen en korstmossen in 2000 in het Noord-Hollands Duinreservaat

Monitoring van epifytische mossen en korstmossen in 2000 in het Noord-Hollands Duinreservaat Monitoring van epifytische mossen en korstmossen in 000 in het Noord-Hollands Duinreservaat L.B. Sparrius & A. Aptroot, Adviesbureau voor Bryologie en Lichenologie Analyses, tabellen en figuren: H.A. Kivit.,

Nadere informatie

Buxbaumiella. Inhoud Buxbaumiella 86, mei 2010. mossen en korstmossen. tijdschrift van de bryologische en lichenologische werkgroep

Buxbaumiella. Inhoud Buxbaumiella 86, mei 2010. mossen en korstmossen. tijdschrift van de bryologische en lichenologische werkgroep Inhoud Buxbaumiella 86, mei 2010 Op zoek naar Vloedschedemos (Timmia megapolitana) in de Otter- en Sterlinggriend in de Sliedrechtse Biesbosch A. van der Pluijm 1 Welke steensoorten zijn van belang om

Nadere informatie

Uitgegeven door de Bryologische. Werkgroep van de Koninklijke. Vereniging. penningmeester: Koos Schröder, Brantu/ijk 12, 1181 KT

Uitgegeven door de Bryologische. Werkgroep van de Koninklijke. Vereniging. penningmeester: Koos Schröder, Brantu/ijk 12, 1181 KT Buxbaumiella nr 8 BUXBAUPIIELLA nr. 8, Kaart 1979 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging secretariaat: Huub van Melick,

Nadere informatie

Buxbaumiella HRI19 WERKGROEP UCUEHOLQOISCUE. BRYOLOaiSCUE. k n n v

Buxbaumiella HRI19 WERKGROEP UCUEHOLQOISCUE. BRYOLOaiSCUE. k n n v Buxbaumiella BRYOLOaiSCUE UCUEHOLQOISCUE WERKGROEP k n n v HRI19 Lichenologische - 2 BUXBAUMIELLA nr. 19 December 1986 Uitgegeven door de Bryologische Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse

Nadere informatie

Buxbaumiella 71 augustus 2005

Buxbaumiella 71 augustus 2005 Buxbaumiella 71 augustus 2005 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging ISSN 0166 5405 Oplage 400 exemplaren 2 Buxbaumiella

Nadere informatie

Vegetatie van Nederland

Vegetatie van Nederland Vegetatie van Nederland Vegetatie van Nederland Met Bosanemoon: Zomereik Gewone es Klimop Eenbes Daslook Bosvergeet-mij-nietje Slanke sleutelbloem Met scherpe boterbloem Grote vossenstaart Gestreepte witbol

Nadere informatie

De bryoflora van vier terreinen in Zuidwest-Gelderland opnieuw onderzocht

De bryoflora van vier terreinen in Zuidwest-Gelderland opnieuw onderzocht De bryoflora van vier terreinen in Zuidwest-Gelderland opnieuw onderzocht Dick Kerkhof Begin mei 1975 organiseerde de Bryologische Werkgroep een driedaags voorjaarsweekend naar de West-Betuwe, zoals het

Nadere informatie

Grondwater profiteert van droogteminnende mossen

Grondwater profiteert van droogteminnende mossen Grondwater profiteert van droogteminnende mossen Flip Witte & Bernard Voortman 1 2 Mijn vakgebied: relaties grondwater-vegetatie Ecohydrologische gradiënten in zandlandschap 3 Mijn geschiedenis met (korst)mossen

Nadere informatie

DE MOSSEN VAN VENRODE EN OMGEVING

DE MOSSEN VAN VENRODE EN OMGEVING DE MOSSEN VAN VENRODE EN OMGEVING Inventarisatieproject Mossenwerkgroep van de KNNV afdeling Eindhoven. Onderzocht zijn de landgoederen Venrode, Zegenwerp, Zegenrode, Wilhelminapark, HalseBarrier, Eikenhorst

Nadere informatie

Soortenrijkdom van mossen in relatie tot bosbeheer

Soortenrijkdom van mossen in relatie tot bosbeheer Soortenrijkdom van mossen in relatie tot bosbeheer In Nederland wordt in het algemeen gestreefd naar meer natuurwaarde in het bos. Maar wat kunnen we hiervan verwachten en waar moeten we bij het beheer

Nadere informatie

De mossen van de Meinweg

De mossen van de Meinweg De mossen van de Meinweg Inventarisatieproject mossenwerkgroep van de KNNV afdeling Eindhoven december 2011 mei 2012 De mossen van de Meinweg Inventarisatieproject mossenwerkgroep Eindhoven Tekst en samenstelling

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, april 2009

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, april 2009 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 27-30 april 2009 - Wim Giesen, Paul Giesen & Kris Giesen, 4 mei 2009 27-30 april 2009 is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen (Dortsman Noord

Nadere informatie

SLOBKOUSNIEUWS 9 jrg9

SLOBKOUSNIEUWS 9 jrg9 SLOBKOUSNIEUWS 9 jrg9 Het was een vermoeiende tocht! Niet minder dan 840m afgelegd! Eens te meer mag de lijst van waarnemingen gezien worden. Intussen draaien onze fotografen overuren zodat het zo goed

Nadere informatie

Mossen in het Robbenoord- en Dijkgatbos (Wieringermeer)

Mossen in het Robbenoord- en Dijkgatbos (Wieringermeer) Mossen in het Robbenoord- en Dijkgatbos (Wieringermeer) Hans Wondergem Inleiding Het Robbenoordbos en Dijkgatbos liggen in de Wieringermeer in de kop van Noord- Holland. Het gebied wordt sinds 1931 beheerd

Nadere informatie

Eco-hydrologische aspecten van beheer op landschapsniveau; Duinvalleien op de Waddeneilanden

Eco-hydrologische aspecten van beheer op landschapsniveau; Duinvalleien op de Waddeneilanden Eco-hydrologische aspecten van beheer op landschapsniveau; Duinvalleien op de Waddeneilanden Ab Grootjans, Rijksuniversiteit Groningen/ Radboud Universiteit Nijmegen E-mail; A.P.Grootjans@rug.nl Groenknolorchis

Nadere informatie

Groene glazenmaker en Krabbenscheer in de gemeente Emmen, 2010,

Groene glazenmaker en Krabbenscheer in de gemeente Emmen, 2010, Groene glazenmaker en Krabbenscheer in de gemeente Emmen, 2010, 2011, 2012, 2013 en 2014. Deel: Waterschap Hunze en Aas Groen: Krabbenscheer; Rood: Groene glazenmaker. In de gemeente Emmen zijn nu op meerdere

Nadere informatie

DE associaties die de bryophyten in de duinen vormen zijn arm aan soorten, in vele

DE associaties die de bryophyten in de duinen vormen zijn arm aan soorten, in vele 84 DE LEVENDE NATUUR. OVER DE BLADMOSSEN DER HOLL. DUINEN. BRYOLOGISCHE AANTEEKENINGEN II. DE associaties die de bryophyten in de duinen vormen zijn arm aan soorten, in vele gevallen echter rijk aan individuen.

Nadere informatie

Flora van naaldbossen,

Flora van naaldbossen, Indicator 7 september 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In de naaldbossen in Nederland

Nadere informatie

Notitie. Inventarisatie Rapunzelklokje op locatie Platveld 4 te Meijel (gemeente Peel en Maas)

Notitie. Inventarisatie Rapunzelklokje op locatie Platveld 4 te Meijel (gemeente Peel en Maas) Notitie Inventarisatie Rapunzelklokje op locatie Platveld 4 te Meijel (gemeente Peel en Maas) Door: G.M.T. Peeters Notitienummer: 174 Datum: 16 september 2011 In opdracht van: Aelmans Ruimtelijk Ordening

Nadere informatie

Hierna volgend artikel is afkomstig uit: JA naam: adres: postcode: woonplaats: telefoon:

Hierna volgend artikel is afkomstig uit: JA naam: adres: postcode: woonplaats: telefoon: Hierna volgend artikel is afkomstig uit: vakblad voor natuurbehoud en beheer, sinds 1896 Doelstelling van De Levende Natuur Het informeren over ontwikkelingen in onderzoek, beheer en beleid op het gebied

Nadere informatie

MOSSEN LANGS DE BEERZE

MOSSEN LANGS DE BEERZE MOSSEN LANGS DE BEERZE Vanaf landgoed Baest tot Logtse Baan Inventarisatieproject Mossenwerkgroep van de KNNV afdeling Eindhoven. augustus 2013 oktober 1 Tekst en samenstelling : Marleen Smulders Met dank

Nadere informatie

BUXBAUMIELLA. Nummer 37. Augustus 1995

BUXBAUMIELLA. Nummer 37. Augustus 1995 BUXBAUMIELLA Nummer 37 Augustus 1995 Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging SuxbaumieHa 37 (1995) 3 Voorzitter Huub van Melick, Merellaan

Nadere informatie

Bryologische impressies

Bryologische impressies Buxbaumiella 30 (1993! 23 Bryologische impressies uit Estland Jacob Koopman & Karst Meijer Inleiding Van 1 t/m 15 augustus 1992 brachten beide auteurs een bezoek aan Estland, één van de drie Baltische

Nadere informatie

Buxbaumiella IIRIIS WERKGROEP BRY0ÜDQ1SCUE. UCUEnOLOÖISQIË K M M V

Buxbaumiella IIRIIS WERKGROEP BRY0ÜDQ1SCUE. UCUEnOLOÖISQIË K M M V Buxbaumiella BRY0ÜDQ1SCUE UCUEnOLOÖISQIË WERKGROEP IIRIIS K M M V 2 BUXBAUMIKLLA nr. 15 APHIL 1^04 Uitgegeven door de Bryologische Lichenologische van Werkgroep de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische

Nadere informatie

Veranderingen in de korstmossen en mossen in Schepping, een particulier natuurontwikkelingsterrein bij Beilen

Veranderingen in de korstmossen en mossen in Schepping, een particulier natuurontwikkelingsterrein bij Beilen Veranderingen in de korstmossen en mossen in Schepping, een particulier natuurontwikkelingsterrein bij Beilen André Aptroot & Eef Arnolds Inleiding De tweede auteur is de gelukkige bezitter van een 5,7

Nadere informatie

Buxbaumiella KNNV. Nummer 26. van. Juli 1991. Werkgroep. enologische. yologische

Buxbaumiella KNNV. Nummer 26. van. Juli 1991. Werkgroep. enologische. yologische Buxbaumiella KNNV de van Nummer 26 Juli 1991 Werkgroep enologische en yologische Buxbaumiella 26 juli 1991 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische

Nadere informatie

Natuurherstel in Duinvalleien

Natuurherstel in Duinvalleien Natuurherstel in Duinvalleien Kan het natuurlijker? A.P.Grootjans@rug.nl 1 Universiteit Groningen, IVEM 2 Radboud Universiteit Nijmegen Opbouw lezing Hydrologisch systeem van een duinvallei Relatie hydrologie,

Nadere informatie

beekjes, die in verband met het

beekjes, die in verband met het hieronder ofschoon Bryologische zwerftochten door Nederland. I. Brabant. door J.J. Barkman (Leiden). Nadat ik eind Augustus 1938 gedurende tien dagen in de omgeving van Hilvarenbeek gebotaniseerd had,

Nadere informatie

Blad-, lever- en korstmossen op dood hout in het Speulderbos

Blad-, lever- en korstmossen op dood hout in het Speulderbos Buxbaumiella 74 (2006) 45 Blad-, lever- en korstmossen op dood hout in het Speulderbos K.W. (Klaas) van Dort 1 & L. (Leo) Spier 2 1 Leeuweriksweide186, 6708 LN Wageningen (klaasvandort@wanadoo.nl); 2 Koning

Nadere informatie

Mossen en vaatplanten op dood beukenhout in bosreservaat Kersselaerspleyn (Zoniënwoud, Vlaanderen)

Mossen en vaatplanten op dood beukenhout in bosreservaat Kersselaerspleyn (Zoniënwoud, Vlaanderen) Mossen en vaatplanten op dood beukenhout in bosreservaat Kersselaerspleyn (Zoniënwoud, Vlaanderen) Mossen en vaatplanten op dood beukenhout in bosreservaat Kersselaerspleyn (Zoniënwoud, Vlaanderen) K.

Nadere informatie

Buxbaumiella. Inhoud Buxbaumiella 81, augustus mossen en korstmossen. tijdschrift van de bryologische en lichenologische werkgroep

Buxbaumiella. Inhoud Buxbaumiella 81, augustus mossen en korstmossen. tijdschrift van de bryologische en lichenologische werkgroep Inhoud Buxbaumiella 81, augustus 2008 In Memoriam W. J. (Pim) de Ruiter B.O. van Zanten & J.G. Colpa 1 Voorjaarsweekend 2008 in westelijk Noord-Brabant. Bryologisch verslag J. Nieuwkoop 3 Nieuwe lichenen

Nadere informatie

Index Buxbaumiella 26-50

Index Buxbaumiella 26-50 Index Buxbaumiella 26-50 Buxbaumiella 62 december 2002 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging ISSN 0166 5405 Oplage 375

Nadere informatie

GROOT MALPIEVEN. Fotoreportage: een jaar na ven-herstelwerken. (ge VALKENSWAARD. Jacques van Kessel

GROOT MALPIEVEN. Fotoreportage: een jaar na ven-herstelwerken. (ge VALKENSWAARD. Jacques van Kessel GROOT MALPIEVEN (ge VALKENSWAARD Fotoreportage: een jaar na ven-herstelwerken. Jacques van Kessel September 2011 De Malpieheide is eigendom van de gemeente Valkenswaard, het gebied is in beheer bij de

Nadere informatie