GEWIJZIGD Voorstel van het college inzake Taxiverordening Den Haag 2014 Toelichting bij de Taxiverordening Den Haag 2014

Transcriptie

1 GEWIJZIGD Voorstel van het college inzake Taxiverordening Den Haag 2014 Toelichting bij de Taxiverordening Den Haag Inleiding Voor veel bezoekers van Den Haag is taxivervoer de eerste kennismaking met de stad. Dat eerste contact verloopt vaak prima, maar helaas ook al te vaak niet goed. De problemen zijn het meest zichtbaar op de standplaatsen Centraal Station, Holland Spoor en op de uitgaansavonden in het centrum en Scheveningen. Door het grote aanbod en de relatief beperkte vraag, moeten chauffeurs vaak lang wachten op werk. Dit wachten op een taxirit kan soms oplopen tot 2 uur. Gevolg is dat voor een wachtende chauffeur een taxirit van rond de 10 euro verliesgevend is. Hierdoor komt het weigeren van een dergelijke rit of onvriendelijk gedrag helaas vaak voor. Dit gedrag wordt versterkt doordat de chauffeurs door collega s nauwelijks worden aangesproken. Er is ook geen klantrelatie: de relatie met de chauffeur is meestal éénmalig en anoniem. Zo ontstaat helaas vaak bij de chauffeur een korte termijn houding, gericht op een zo groot mogelijke opbrengst per rit, en wordt er niet geïnvesteerd in het verbeteren van de kwaliteit van de sector. Dit werpt een smet op het imago van de open en internationale stad, die Den Haag is. Den Haag is hier overigens niet uniek in, ook de andere grote Nederlandse steden kampen met deze problemen. 2. Analyse problematiek De lokale markt voor taxivervoer bestaat uit een aantal deelmarkten. Het belangrijkste onderscheid is tussen het contractvervoer en het straattaxivervoer. Onder contractvervoer kan iedere vorm van taxivervoer worden verstaan, die in opdracht wordt uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld het leerlingenvervoer en de Regiotaxi, maar ook taxivervoer dat in opdracht van grote ondernemingen wordt uitgevoerd. Deze vorm van taxivervoer moet bij het aangaan van het contract vaak al aan kwaliteitseisen voldoen. Het contract voorziet ook al in een klachtenregeling. Het straattaxivervoer kan worden onderscheiden in beltaxi s en taxi s actief in de opstapmarkt. Bij beltaxi s zijn de geconstateerde problemen minder sterk aanwezig, omdat de klant het bedrijf, dat hij belt vaak al kent. Als de dienstverlening toch tegenvalt, belt hij dit bedrijf niet meer. Het reputatiemechanisme in de belmarkt werkt dan ook goed. In de markt voor opstaptaxi s werkt het reputatiemechanisme minder goed. De taxichauffeur is vaak werkzaam als zelfstandige. Er zijn weinig sterke merken actief in dit marktsegment. Het is voor de klant vaak niet duidelijk, waar hij een klacht kan indienen. De kwaliteit van het vervoer is niet goed geborgd. Het is belangrijk dat de taxibedrijven en de aangesloten chauffeurs in de opstapmarkt voor de klant een gezicht krijgen. Groepsvorming draagt daaraan bij. De klant kan dan merken met elkaar gaan vergelijken. Aangezien de reputatie van de groep afhankelijk is van het gedrag van de individuele groepsleden, gaan deze elkaar naar verwachting aanspreken op de geboden kwaliteit. Het formeren van groepen leidt op deze wijze tot het verbeteren van de kwaliteit van het taxivervoer. Het lijkt erop dat een deel van de problemen met taxi s is te herleiden tot een te rigoureuze deregulering van de taximarkt in Het rijk heeft er met de invoering van de Wet personenvervoer 2000 (Wp2000) voor gekozen de vergunningplicht voor het taxivervoer te laten vervallen, waardoor het voor velen mogelijk werd een taxibedrijf te starten. De verwachting was dat de prijzen van het tot op dat moment streng gereguleerde taxivervoer zouden dalen en de kwaliteit van het taxivervoer zou verbeteren. In de praktijk bleek echter dat het aantal taxi s toenam, maar dat de prijzen niet daalden en de kwaliteit ook niet beter werd.

2 In 2008 is op initiatief van de taxibranche en het Ministerie van Verkeer en Waterstaat een landelijke taskforce opgericht met als doel een analyse van de problematiek te maken. De analyse van de landelijke tastforce bevestigt dat de belmarkt (telefonisch bestelde taxiritten) en contractmarkt (taxivervoer dat wordt verricht op basis van structurele contracten) goed functioneren, dit in tegenstelling tot de markt voor opstaptaxi s. Op basis van de analyse van de taskforce heeft de wetgever een wijziging op de Wp2000 doorgevoerd. Het wordt de gemeente nu mogelijk gemaakt groepsvorming te bevorderen. Overigens is de Wp2000 niet van toepassing op Tuk Tuks en andere alternatieve vormen van personenvervoer, zoals kleine elektrische voertuigen. Dit zijn kleinschalige vervoersvormen, die zich vooral richten op korte ritten en de toeristenmarkt. De wetgever heeft van deze voertuigen nadrukkelijk aangegeven dat vervoer mag worden aangeboden zonder vergunning. Tuk Tuks hebben in tegenstelling tot taxi s, die een blauw nummerbord hebben, een regulier geel nummerbord. Het nieuwe stelsel van regels is dan ook niet van toepassing op deze voertuigen. 3. Oplossingsrichting De gemeente Den Haag heeft, vooruitlopend op een mogelijke wetswijziging eind 2009 samen met de lokale branche organisatie, STH, en de landelijke werkgeversorganisatie, KNV Taxi, het Haagse taxiconvenant ondertekend. Doel was de kwaliteit van het lokale straattaxivervoer te verbeteren. Zowel de taxibranche alsook de gemeente Den Haag moeten constateren dat de gewenste kwaliteitsverbetering onvoldoende tot stand is gekomen. Vooral op het Centraal Station en station Holland Spoor is de kwaliteit van de taxidienstverlening onvoldoende. De grotere taxibedrijven in Den Haag maken nog nauwelijks gebruik van de standplaatsen op deze 2 locaties, waardoor hier voornamelijk de vele zzp ers in de taxibranche actief zijn. Dit versterkt dat de chauffeurs op de standplaatsen anoniem bleven voor de klant. Het was nauwelijks mogelijk te klagen over het gedrag van chauffeurs. Om toch de noodzakelijke kwaliteitsverbetering te realiseren maakt de gemeente gebruik van de gewijzigde Wp2000, welke op 1 oktober 2011 in werking is getreden. Een beperkt aantal gemeenten heeft hierbij de mogelijkheid gekregen om op lokaal niveau aanvullende kwaliteitseisen te stellen. Ook de gemeente Amsterdam gaat daarom gebruik maken van de nieuwe mogelijkheden. De gewijzigde Wp2000 biedt gemeenten de mogelijkheid toegang tot (delen van) de opstapmarkt alleen te verlenen aan vervoerders en taxichauffeurs die voldoen aan bepaalde kwaliteits- en herkenbaarheidseisen. Door deze te koppelen aan een verplichte groepsvorming is de kans dat deze kwaliteitseisen geborgd zijn het grootst. Gemeenten kunnen aan groepen van vervoerders en chauffeurs kwaliteitseisen stellen die de gemeente nodig acht in het kader van de kwaliteit van het taxivervoer. De wetgever geeft de expliciete mogelijkheid met dit model van groepsvorming een vergunningstelsel in te voeren voor de toegelaten groepen en de individueel aangesloten chauffeurs. 4. Haags systeem In deze paragraaf worden de basis kenmerken beschreven van het voorgestelde nieuwe Haagse taxisysteem. 4.1 Toegelaten Taxi Organisatie De omvang en samenstelling van de Haagse taxibranche is met in ieder geval 1200 pashouders voor het VCP gebied, zo groot dat het stellen van kwaliteitseisen aan individuele taxichauffeurs, niet voor de hand ligt. De meeste Haagse chauffeurs zijn zzp ers. Naar de mening van velen ligt de kern van de problematiek in het niet voldoende tot stand komen van georganiseerde verbanden van taxichauffeurs.

3 In deze verbanden kunnen systemen van kwaliteitsbewaking en herkenbaarheid voor klanten tot stand komen. Het is daarom juist van belang dat naast de grotere Haagse taxibedrijven ook de vele zzp ers zich organiseren in, voor de klant herkenbare groepen. Daarnaast is het van belang dat de kwaliteitsverbetering juist door de branche zelf wordt gerealiseerd en bemoeienis vanuit de gemeente zoveel mogelijk wordt beperkt tot naleving van de eisen die aan de groep als geheel worden gesteld. De gemeente Den Haag kiest er daarom voor, om op basis van het instrumentarium van Wp2000 (i.c. art.82b) voor een aangewezen deel van de gemeente Den Haag, de opstapmarkt alleen open te stellen voor chauffeurs die zich aangesloten hebben bij een door de gemeente toegelaten groep, de Toegelaten Taxi Organisatie (TTO). Deze TTO s moeten in het bezit zijn van een door de gemeente afgegeven vergunning voor het aanbieden van straattaxi vervoer in de opstapmarkt. Alleen chauffeurs, die zijn aangesloten bij deze TTO s, mogen nog passagiers op straat en op standplaatsen binnen het aangewezen gebied oppikken. Groepsvorming ten behoeve van een gemeentelijke TTO vergunning heeft 4 belangrijke doelen: - Vergroten van het interne toezicht op de aangesloten chauffeurs. Een TTO is verplicht de eigen chauffeurs te controleren en waar nodig sancties op te leggen; - Verbeteren van de herkenbaarheid voor de klant. Door met meer volume op de markt te komen worden TTO s herkenbare entiteiten; - Verhogen van de drempel voor het betreden van de markt. De te stellen eisen aan bijvoorbeeld opleidingen, klachten protocol etc. zorgen ervoor dat gelukzoekers worden geweerd en professioneel ingestelde chauffeurs geselecteerd; - Versterken van de sociale controle tussen chauffeurs. Bij grote aantallen overtredingen of niet goed afgehandelde klachten over aangesloten chauffeurs heeft de gemeente de bevoegdheid om de TTO als geheel een sanctie op te leggen. De welwillende, professionele chauffeurs hebben dus een belang om deze overtreders aan te spreken. 4.2 Basiseisen Toegelaten Taxi Organisatie De Wp2000 geeft de gemeente vervolgens op een aantal punten zelf de mogelijkheden de lokale taximarkt te ordenen. Op basis hiervan komt de gemeente Den Haag tot de volgende basiseisen t.a.v. de Toegelaten Taxi Organisaties. De TTO is primair verantwoordelijk voor de kwaliteit van het taxivervoer De gemeente legt de verantwoordelijkheid voor het verbeteren van de kwaliteit van het aanbod in de opstapmarkt primair bij de TTO s zelf. De TTO s worden daarom verplicht een waarden- en normen, klachten-, sanctie-, en controleprotocol op te stellen, waaruit blijkt welk kwaliteitsniveau zij nastreven. De TTO s zijn verantwoordelijk voor de naleving van deze kwaliteitseisen. De TTO moet zelf de gestelde kwaliteitseisen en verplichtingen zelf periodiek en onafhankelijk laten controleren. Over de resultaten van deze controles wordt jaarlijks aan de gemeente gerapporteerd. De wijze waarop de TTO deze rapportages invult, is vrij mits de gemeente zicht krijgt op het naleven van de interne kwaliteitseisen, die worden gesteld aan de aangesloten chauffeurs. De TTO heeft bij de start een minimale omvang van 30 chauffeurs en 15 voertuigen Van belang is dat de groepsgrootte voldoende van omvang is om herkenbaarheid te bieden aan de klant en het reputatiemechanisme zijn werk te laten doen. Ook dient de groep voldoende geëquipeerd te zijn om zelf invulling te kunnen geven aan de kwaliteitsbewaking. Tegelijkertijd moet met name bij aanvang de drempel niet te hoog zijn om startende ondernemers een kans te bieden. De keuze van 30 chauffeurs en 15 voertuigen is in overleg met de vertegenwoordigers van de branche bepaald en nagenoeg gelijk aan het voornemen van de gemeente Rotterdam (35 chauffeurs). Amsterdam heeft besloten om een minimale omvang van 100 chauffeurs te verplichten, maar met ruim 3500 taxi s in Amsterdam is deze ook niet vergelijkbaar met Den Haag. Uiteraard moet ervaring worden opgedaan met de groepsgrootte.

4 De eisen aan de groep zijn gericht op een minimale basiskwaliteit, maar stellen bovenal in staat de groep zichzelf te laten profileren De gemeente stelt als voorwaarde dat de leden, die bij een TTO zijn aangesloten, in het bezit zijn van het Haags kwaliteitskeurmerk of een gelijkwaardig keurmerk. De TTO bepaalt vervolgens zelf welke aanvullende eisen zij aan de chauffeurs stelt. TTO s krijgen hiermee de mogelijkheid zich van elkaar te onderscheiden. De kosten worden verdeeld over de nieuwe groepen De branche zelf investeert door introductie van een systeem van kwaliteitsbewaking. Dit is nodig om de branche te versterken. 4.3 Vergunningplicht Toegelaten Taxi Organisatie De TTO krijgt een vergunning als hij voldoet aan een aantal gemeentelijke kwaliteitseisen. Deze eisen zijn voornamelijk procedureel en stellen de TTO in staat de kwaliteit en kwaliteitsbewaking te organiseren: - De minimale groepsgrootte bij de start is 30 chauffeurs en 15 voertuigen. Aan beide eisen moet zijn voldaan. Op termijn is het op basis van de opgedane ervaring denkbaar dat de minimale groepsomvang wordt verhoogd; - Een chauffeur kan niet bij meer dan één TTO zijn aangesloten. Actuele lijsten kunnen ieder moment door de gemeente worden opgevraagd. De TTO dient op verzoek te kunnen aantonen dat de aangeleverde chauffeurs en voertuigen actief onderdeel zijn van de groep; - Alle chauffeurs, die actief zijn bij de TTO moeten in het bezit zijn van het Haags Taxi keurmerk (HTx) of een gelijkwaardig keurmerk. Daarnaast dienen alle chauffeurs in de groep te voldoen aan de kwaliteitseisen van de groep zelf; - Het is denkbaar dat de organisatie met de TTO-vergunning meer aangeslotenen heeft, maar dat niet iedereen aan de vereisten voldoet; de aangeslotenen, die niet aan de eisen voldoen, is het niet toegestaan taxivervoer in de opstapmarkt aan te bieden in het aangewezen gebied; - De groepsvergunning wordt voor 5 jaar afgegeven aan een georganiseerde groep van taxichauffeurs. Er is voor 5 jaar gekozen om TTO s voor een langere periode de zekerheid te geven dat zij in de opstapmarkt actief mogen zijn en tegelijkertijd de gemeente na enige tijd de mogelijkheid te geven om de bedrijfsvoering van de TTO als geheel tegen het licht te houden. 4.4 Kwaliteitsbewaking door de Toegelaten Taxi Organisatie De bij een TTO aangesloten chauffeurs moeten in ieder geval in het bezit zijn van het Haags kwaliteitskeurmerk of een gelijkwaardig keurmerk, maar de groep kan dus extra kwaliteitseisen stellen. De groep ziet er zelf op toe dat de leden zich houden aan de eisen van het keurmerk en de kwaliteitseisen van de groep zelf. Voor de controle van de kwaliteit kan men een eigen kwaliteitsbewaking organiseren of samenwerking zoeken met een brancheorganisatie, zoals STH of KNV Taxi. De kwaliteitscontrole dient voldoende waarborgen te hebben voor een onafhankelijke toetsing van de kwaliteit. Van belang is dat wat men zelf uitdraagt ook door de eigen groep wordt nageleefd. Hiermee wordt invulling gegeven aan het beginsel dat de branche zelf primair verantwoordelijk is voor het verbeteren van de kwaliteit.

5 4.5 Groengele kaart (bewijs van aansluiting bij TTO) Als bewijs dat de chauffeur is aangesloten bij een TTO moet hij in het bezit van een door de gemeente uit te geven groengele kaart. Met deze groengele kaart geeft de gemeente de chauffeur toestemming, om binnen het aangewezen gebied, in de opstapmarkt te opereren. De TTO moet deze kaart voor de aangesloten chauffeurs aanvragen. 5. Omvang van het gebied De verordening is van toepassing voor het gebied zoals benoemd in artikel 2 van de verordening. De gemeente kiest er voor om de verordening te laten gelden voor het gehele grondgebied van de Gemeente Den Haag met uitzondering van het stadsdeel Leidschenveen-Ypenburg. Binnen dit gebied zijn alle taxistandplaatsen gelegen en vinden de meeste taxibewegingen plaats. In het Haags Taxiconvenant was het voornemen opgenomen om het autoluwe gebied in de Haagse binnenstad, het VCP gebied, af te sluiten voor niet-keurmerktaxi s. De aangepaste Wp2000 geeft juridisch niet de mogelijkheid om niet-keurmerkchauffeurs de toegang tot het gebied te ontzeggen, maar wel om hen te verbieden in het gebied taxidiensten aan te bieden. Wij beraden ons nog of en op welke wijze niet-keurmerk chauffeurs in de toekomst de toegang tot het gebied ontzegd kan worden. 6. Handhaving 6.1 Uitgangspunten Het primaire uitgangspunt voor de handhaving is dat de taxibranche zelf verantwoordelijk is voor de handhaving van de kwaliteit. De gemeente beperkt haar rol zoveel mogelijk tot het toetsen op de administratieve punten bij de vergunningverlening en de verlenging van de vergunning. De toegang tot de standplaatsen verloopt via geautomatiseerde toegangscontrole. Elders in het aangewezen gebied wordt het aanbieden van taxidiensten steekproefsgewijs gecontroleerd door Buitengewone Opsporingsambtenaren (BOA s). 6.2 Rol gemeente De handhaving door de gemeente bij de toetsing van de vergunningvereisten is voornamelijk kaderstellend en administratief. Bij de afgifte van de vergunning en ommekomst van vijf jaar wordt gecontroleerd op de noodzakelijke documenten en de geldigheid daarvan. Daarnaast worden de (minimaal) jaarlijkse rapportages van de TTO s beoordeeld. Naar aanleiding van deze rapportages wordt indien noodzakelijk aan een TTO een verbeterplan gevraagd. Indien de TTO niet voldoet aan de eisen van kwaliteitsbewaking en groepsleden zich structureel niet houden aan het reglement van de groep, kan de gemeente optreden. Het ultieme middel is het intrekken van de groepsvergunning. Ook kan de gemeente ook een last onder dwangsom opleggen aan de TTO om af te dwingen dat de groep de problemen aanpakt. Verder controleert de gemeente op het mogen aanbieden van diensten in de opstapmarkt. Primair gebeurt dat door fysieke afsluiting van de nieuwe keurmerkstandplaatsen. Daarnaast blijft menselijke inzet noodzakelijk voor de controle van de niet fysiek afgesloten gebieden. Het onrechtmatig aanbieden van taxidiensten in het gebied aangewezen in artikel 2 van de verordening wordt aangemerkt als economisch delict en wordt bestraft met een boete. Voor het opleggen van deze boetes dienen de met toezicht belaste personen te beschikken over een BOA-bevoegdheid, domein 1. De inzet van de BOA s concentreert zich op de tijdstippen en plaatsen waarop de meeste overlast wordt ervaren: donderdagavond t/m zaterdagavond van uur tot uur in het uitgaansgebied in de binnenstad, in Scheveningen en bij het Centraal Station en Station Hollands Spoor. Uiteraard worden er ook elders in de stad steekproefsgewijs controles uitgevoerd.

6 Het betreft hier een extra handhavingstaak voor de gemeente. Bovendien is dit een specialisme. Binnen de eigen handhavingsorganisatie bestaat geen capaciteit voor deze extra taak. Hier is dus een uitbreiding voor nodig. Het voorstel is deze uitbreiding voor 2 jaar tijdelijk in te huren. In die 2 jaar kan ervaring worden opgedaan met de handhaving. Hierna bestaat meer zicht op wat de handhaving inhoudt en wordt deze ondergebracht in de nieuwe handhavingsorganisatie. 6.3 Rol branche Van de branche wordt verwacht dat men zelf de kwaliteitsbewaking organiseert en uitvoert. De gemeente stelt als eis voor de groepsvergunning een set basisvereisten aan de chauffeur, waaronder het Haags kwaliteitskeurmerk. De controle op de uitvoering is echter een zaak van de branche. De gemeente komt pas in beeld indien een groep structureel onder de maat presteert en aantoonbaar onvoldoende in het werk stelt om de kwaliteit te verbeteren. 7. Wijzigingen n.a.v. participatietraject Het college heeft het concept-raadsvoorstel van de Taxiverordening Den Haag 2013 op 27 december 2012 vrij gegeven voor participatie, trede raadpleging (RIS255694). Het besluit is in week 52 gepubliceerd in de Gemeenteberichten. De reactietermijn van zes weken is gestart op 27 december 2012 en gesloten op 7 februari Er zijn 4 reacties ontvangen. De reacties onderschrijven in het algemeen de lijn dat een kwaliteitsverbetering van de opstapmarkt voor straattaxi s het beste door de branche vanuit de taxibranche zelf moet komen. Daarnaast gaan de reacties vooral in op de voorgestelde omvang van het gebied, de hoogte van de leges, de wijze van sanctionering bij overtredingen en de overgangstermijn, die de branche nog denkt te hebben tot het inwerking treden van het nieuwe systeem. In de participatie notitie, die als bijlage aan deze verordening is toegevoegd, wordt nader ingegaan op de binnen gekomen reacties. Het participatie traject leidt tot een aantal aanpassingen: Het werkingsgebied van de verordening wordt uitgebreid tot het gehele grondgebied van de stad met uitzondering van het Stadsdeel Leidschenveen-Ypenburg. Binnen dit gebied zijn alle Haagse taxistandplaatsen gelegen. Er wordt een beleidsregel vastgesteld waarin wordt aangegeven waar een sanctieprotocol van een TTO minimaal aan moet voldoen. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de ingekomen reactie dat er minimale sancties moeten staan op overtredingen van de interne regels van de TTO zonder afbreuk te doen aan het beginsel van zelfregulering. De gemeente komt ook tegemoet aan de wens van de branche van een overgangstermijn van zes maanden. Daarmee wordt de ingangsdatum vastgesteld op 1april Daarnaast voldoen wij aan de wens uit de raadsvragen van de Partij van de Dieren van 8 maart 2013 (RIS257161) om het weigeren van blindengeleidenhonden te verbieden. De TTO moet in zijn normen- en waardenpatroon opnemen dat de aangeslotenen verplicht zijn een blindengeleide- of hulphond mee te nemen. De eisen m.b.t. daklicht worden ingevuld naar de wens van de branche, te weten dat het taxinummer slechts aan de achterzijde moet worden vermeld.

7 8. Evaluatie Met de invoering van een lokale taxiverordening slaat de gemeente een nieuwe weg in voor de verbetering van de kwaliteit van het lokale straattaxivervoer. Deze verordening wordt daarom 2 jaar na het inwerking treden geëvalueerd. Mystery guest onderzoeken gaan deel uit maken van de evaluatie. Naleving van bijvoorbeeld het normen- en waardenprotocol van een TTO kan het beste worden gecontroleerd door de inzet van mystery guests. Ook de omvang van het gebied, waarin de verordening van toepassing is, de geldigheidsduur van de verordening en de inzet van de handhaving maken deel uit van de evaluatie. Het voornemen is om deze taxiverordening op 1 april 2014 in werking te laten treden. 9. Financiën De kosten voor de inhuur van 2 BOA s bedragen op jaarbasis ongeveer ,00 (prijspeil september 2013). Deze handhavers worden voornamelijk ingezet op de uitgaansavonden (donderdagt/m zaterdagavond) op de plaatsen waar de meeste overlast wordt ervaren. Dekking hiervoor wordt gevonden binnen het Programma Verkeer. De gemeente hanteert voor het in behandeling nemen van vergunning aanvragen kostendekkende tarieven. Wp2000 geeft de mogelijkheid alle kosten, die samenhangen met de aanvraag van de vergunning en het in stand houden van de vergunning in rekening te brengen bij de aanvrager. Deze kosten bestaan o.a. uit een toets op de volledigheid van de aanvraag, inhoudelijke beoordeling van de aanvraag, registratie van de te verstrekken vergunning en het aanmaken van groen-gele kaarten. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een TTO vergunning wordt per aanvraag een bedrag van 5390,00 in rekening gebracht vermeerderd met 235,00 per nieuwe aangeslotene. Een TTO betaalt 50,00 voor een chauffeur die overstapt van een TTO naar een andere TTO. Er worden geen kosten berekend voor het geheel uitschrijven van een chauffeur. Binnen de bestaande budgetten wordt voor dekking gezorgd voor het houden van mystery guest onderzoeken en administratief toezicht op de TTO s. Bepalingen concept-raadsvoorstel Gezien het vorenstaande stelt het college de raad voor het volgende besluit te nemen: De raad van de gemeente Den Haag; Gelezen het voorstel van het college van 10 september 2013, Gelet op artikel 82b van de Wet personenvervoer 2000 en de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet;

8 Besluit: Vast te stellen de volgende verordening: TAXIVERORDENING DEN HAAG 2014 Paragraaf 1 Artikel 1 Inleidende bepalingen Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. aanbieden van taxivervoer: het zich met een auto waarmee taxivervoer wordt verricht, bevinden op de in deze verordening aangewezen delen van de openbare weg met het kennelijke doel van vervoerder of chauffeur om consumenten te werven ten behoeve van taxivervoer, daaronder mede inbegrepen de situatie dat naar oordeel van het college niet aannemelijk kan worden gemaakt dat sprake is van taxivervoer op de bel- of contractmarkt; b. aangeslotene: vervoerder of chauffeur welke overeenkomstig de bij of krachtens deze verordening gestelde regels bij een TTO is aangesloten; c. geleidehond: hond die een (visueel) gehandicapten op straat geleidt, en die daarvoor is afgericht; d. hulphond: speciaal getrainde hond die mensen met een beperking hulp geeft; e. chauffeur: bestuurder van een auto waarmee taxivervoer wordt verricht; f. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag; g. groengele kaart: door het college afgegeven individueel bewijs van aansluiting bij een TTO; h. openbare weg: weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994; i. taxi: een auto bestemd voor het verrichten van taxivervoer in de zin van de wet; j. toegangspas: door het college verstrekte pas die toegang geeft tot door pollers, slagboom en/of andere middelen omheinde taxistandplaatsen; k. TTO (Toegelaten Taxi Organisatie): een organisatorisch verband als bedoeld in artikel 82b van de wet; l. TTO-vergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 3 van deze verordening; m. wet: Wet personenvervoer Paragraaf 2 Artikel 2 Aanbieden taxivervoer Aangewezen gebied Het aanbieden van taxivervoer op de navolgende delen van de openbare weg is uitsluitend voorbehouden aan aangeslotenen: - Het gehele grondgebied van de openbare weg met uitzondering van het stadsdeel Leidschenveen-Ypenburg. Artikel 3 Verbod aanbieden van taxivervoer Het is vervoerders en chauffeurs verboden om zonder een daartoe door het college verleende vergunning taxivervoer aan te bieden op de in artikel 2 aangewezen delen van de openbare weg. Artikel 4 Minimum aantal TTO s met een TTO-vergunning Het aantal TTO s met een TTO-vergunning van het college bedraagt ten minste twee. Paragraaf 3 Vergunning organisatorisch verband

9 Artikel 5 TTO Om als TTO aangemerkt te kunnen worden dient deze te beschikken over een vergunning van het college. Artikel 6 Aanvraag vergunning 1. Een vergunning kan worden aangevraagd door een rechtspersoon. 2. Voor het indienen van een vergunningaanvraag dient gebruik gemaakt te worden van een door het college vastgesteld aanvraagformulier. Artikel 7 Beslistermijn en duur van de vergunning 1. Het college beslist op een aanvraag voor een vergunning binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag. 2. Het college kan de termijn met maximaal acht weken verlengen. 3. De vergunning wordt verleend voor de duur van vijf jaar. Artikel 8 Toelatingseisen TTO Een TTO: a. is een rechtspersoon; b. dient te beschikken over een postadres en een telefoonnummer; c. heeft minimaal 30 chauffeurs werkzaam op de opstapmarkt in Den Haag die voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen en kan dit aantonen door het overleggen van afschriften van overeenkomsten die met de chauffeurs zijn aangegaan. De chauffeurs zijn niet eveneens aangesloten bij een andere TTO die voorziet in het aanbieden van taxivervoer binnen de gemeente Den Haag; d. heeft overeenkomsten met de vervoerders waar aangesloten chauffeurs als genoemd onder c deel van uitmaken en kan dit aantonen door het overleggen van afschriften van deze overeenkomsten. Deze vervoerders zijn niet eveneens aangesloten bij een andere TTO die voorziet in het aanbieden van taxivervoer binnen de gemeente Den Haag; e. dient te beschikken over een normen- en waardenprotocol, een klachtenprotocol, een sanctieprotocol en een controleprotocol; f. kan aantonen dat de aangeslotenen minimaal 15 rijklare voertuigen waarmee taxivervoer wordt verricht ter beschikking hebben. Artikel 9 Weigeringsgronden vergunning 1. Een vergunning wordt geweigerd indien naar het oordeel van het college niet aannemelijk is gemaakt dat voldaan wordt aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening. 2. Het college kan een vergunning weigeren als naar het oordeel van hen aannemelijk is dat de feitelijke toestand niet in overeenstemming is/zal zijn met hetgeen in de aanvraag is vermeld. 3. Het college kan een vergunning weigeren indien één of meer van de bestuurders van de aanvrager bestuurder zijn of waren van een TTO waaraan in een periode van één jaar voor de aanvraag van de vergunning een vergunning voor een georganiseerd verband is geweigerd of ingetrokken met uitzondering van de situatie dat door vergunninghouder om intrekking was verzocht.

10 Artikel 10 Algemene bepalingen vergunning 1. De vergunning afgegeven op basis van deze verordening is niet overdraagbaar. 2. Aan de vergunning kan het college een of meer voorschriften of beperkingen verbinden in het belang van de kwaliteit van het op de gemeentelijke openbare weg aangeboden taxivervoer. 3. De beperkingen waaronder een vergunning wordt verleend en de aan een vergunning verbonden voorschriften kunnen ambtshalve of op aanvraag worden gewijzigd, geschorst of ingetrokken. Artikel 11 Gronden voor wijziging, schorsing of intrekking vergunning Het college kan een vergunning wijzigen, schorsen of intrekken indien: a. ter verkrijging van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt, hetgeen tot een ander besluit op de aanvraag om vergunning zou hebben geleid; b. de houder van de vergunning handelt in strijd met een of meer bij of krachtens deze verordening gestelde regels of hieraan niet langer voldoet; c. de houder van de vergunning zich schuldig maakt aan handelingen of gedragingen die in ernstige mate afbreuk doen aan het belang van de kwaliteit van taxivervoer. d. de vergunninghouder hier om vraagt; e. de vergunninghouder de vergunning kennelijk gebruikt voor een ander doel dan waarvoor de vergunning is verleend; f. zich een wijziging voordoet in de omstandigheden en voor zover die gewijzigde omstandigheden zich naar het oordeel het college verzetten tegen het in stand laten van de verleende vergunning. Paragraaf 4 Verplichtingen TTO Artikel 12 Algemene verplichtingen vergunninghouder Voor een TTO gelden de volgende verplichtingen bij de vergunning: a. een TTO dient zich te houden aan zijn normen- en waardenprotocol, het klachtenprotocol, het sanctieprotocol en het controleprotocol; b. de TTO dient een actueel overzicht bij te houden van alle aangeslotenen en op verzoek aan het College te overleggen; c. de TTO dient zorg te dragen voor de beschikbaarheid van daklichten, die minimaal de volgende informatie bevat: - de naam van de TTO; - het Haagse taxi logo (ooievaar) en waarbij het logo minimaal 10 cm hoog moet zijn; - het Haagse taxinummer; d. de naam van de TTO wordt voor de leesbaarheid aan de voorzijde van het daklicht geplaatst en het en het Haagse taxinummer op de achterzijde en is op een afstand van 20 meter duidelijk leesbaar; e. het daklicht wordt met interne verlichting uitgerust. De verlichting brandt indien er geen reizigers worden vervoerd. De verlichting is uit indien er wel reizigers worden vervoerd; f. het daklicht moet naar oordeel van het college wat betreft kleur en vormgeving en naamgeving TTO voldoende onderscheidend zijn ten opzichte van daklichten van reeds toegelaten TTO s.

11 Artikel 13 Normen- en waardenprotocol De TTO dient een waarden- en normenprotocol vast te stellen waaraan de chauffeurs die actief zijn voor de TTO zijn gehouden en waarin minimaal het volgende is opgenomen: a. de chauffeur is in het bezit van het Haagse kwaliteitskeurmerk of naar oordeel van het college gelijkwaardig keurmerk; b. de chauffeur is verplicht zich te onthouden van iedere vorm van (verbaal) geweld tegen reiziger / toezichthouder / handhaver / verkeersregelaar en/of andere ambtenaar in functie; c. de chauffeur is verplicht om aanwijzingen van toezichthouder / handhaver / verkeersregelaar en/of ambtenaar in functie op te volgen; d. de chauffeur dient zich te onthouden van vernielingen/vandalisme op en rond de standplaatsen en vervuilt deze niet; e. het is de chauffeur verboden om het maximum aantal toegestane taxi s op een standplaats te overschrijden en hij dient op de standplaatsen te parkeren in de daarvoor bestemde plekken; f. de chauffeur is gehouden om de standplaats enkel te gebruiken voor het aanbieden van taxiritten; g. de chauffeur mag, met inachtneming van de algemene vervoersvoorwaarden taxi, geen ritten weigeren en mag reiziger niet hinderen bij het kiezen van een taxi; h. de chauffeur verschaft zichzelf of een ander geen toegang tot de standplaats als hij daar niet toe gerechtigd is; i. de chauffeur vertoont geen ander hinderlijk gedrag zoals het onnodig stationair laten draaien van de motor en het onbeheerd achterlaten van het voertuig; j. de chauffeur verstrekt een ritbewijs voorzien van naam en contactgegevens van de TTO; k. de chauffeur vervoert reizigers naar de bestemming volgens de voor de reiziger meest gunstige weg, hetzij via de snelste dan wel economisch voordeligste route, tenzij de reiziger of de meldkamer/centrale nadrukkelijk verzoekt of opdracht geeft om langs een andere route te rijden; l. de chauffeur dient de door de gemeente voorgeschreven kenbaarheidsgegevens zichtbaar voor de reiziger aan te brengen op zijn voertuig dat gebruikt wordt voor taxivervoer; m. de chauffeur dient geleide- en hulphonden te vervoeren voor zover deze iemand vanwege zijn handicap begeleiden. Artikel 14 Klachtenprotocol 1. De TTO dient het voor de consument te allen tijde mogelijk te maken een klacht in te dienen over de TTO of de aangeslotenen bij een TTO. Het indienen van een klacht kan zowel mondeling als schriftelijk. De klacht kan ook betrekking hebben op gedragingen van de aangeslotenen van een TTO, of van een natuurlijk persoon werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een TTO. 2. De TTO dient medewerking te verlenen aan de afhandeling van klachten, die zijn binnen gekomen bij het college of het Landelijk Klachtenmeldpunt Taxivervoer. 3. De TTO zorgt voor een deugdelijke behandeling van klachten. 4. De TTO handelt een klacht uiterlijk binnen 4 weken na ontvangst van de klacht af. 5. De TTO stuurt een afschrift van ontvangen klachten desgewenst door naar het college. Artikel 15 Controleprotocol 1. De TTO toont aan, middels een schriftelijke rapportage, dat het voorziet in periodieke controles op het voldoen van de TTO aan de gestelde eisen en verplichtingen voortvloeiend uit deze verordening. De aangeleverde gegevens dienen naar oordeel van het college bruikbare informatie op te leveren. 2. Deze rapportages dienen tenminste te bestaan uit een overzicht van het aantal ingediende klachten, de aard van de klachten en de wijze van afdoen.

12 3. De resultaten van deze controles worden vastgelegd in een rapport en gelijktijdig naar de aangeslotenen en het college verzonden. 4. De TTO stelt, indien noodzakelijk, naar aanleiding van de controles en/of door of namens het college uitgevoerde onderzoeken een verbeterplan op, waarin in ieder geval is aangegeven welke kwaliteit wordt nagestreefd en een visie op welke wijze die kwaliteit wordt bereikt en informeert het college hierover. 5. De rapportage frequentie genoemd onder punt 1 is minimaal jaarlijks. Paragraaf 5 Artikel 16 Groengele kaart en toegangspas Bepalingen toegangspas 1. Het college verstrekt de houder van een vergunning op aanvraag groengele kaarten en toegangspassen ten behoeve van de chauffeurs. De aanvraag maakt deel uit van de aanvraag om een TTO-vergunning of wordt gedaan met een door het college vastgesteld aanvraagformulier. 2. De houder van de vergunning is verantwoordelijk voor de verspreiding van de groengele kaarten en toegangspassen onder de chauffeurs. 3. Verlies of diefstal van de groengele kaart en toegangspas dient zo spoedig mogelijk, maar in elk geval binnen 5 werkdagen door de houder van de vergunning gemeld te worden aan het college. 4. Wijzigingen in de situatie van de houder van de vergunning die naar het oordeel van het college relevant kunnen zijn voor de afgegeven groengele kaarten en toegangspassen moeten door de houder van de vergunning binnen één week worden doorgegeven. Artikel 17 Blokkeren toegangspas Het college kan op verzoek van de TTO de toegangspas voor een chauffeur intrekken indien aannemelijk is dat aangeslotene niet langer voldoet aan de reglementen van de TTO. Paragraaf 6 Artikel 18 Strafbepaling en handhaving Strafbepaling Een gedraging in strijd met artikel 3 deze verordening is een strafbaar feit in de zin van artikel 1, onder 4, van de Wet op de economische delicten. Artikel 19 Aanwijzing toezichthoudende personen Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van burgemeester en wethouders aangewezen personen of categorieën van personen. Paragraaf 7 Artikel 20 Slotbepalingen Inwerkingtreding 1. Deze verordening treedt in werking op 1 mei * 2. In afwijking van het eerste lid treden de artikelen 6, 7, 8, 9,10, 13, 14 en 15 op 1 november 2013 in werking. Artikel 21 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Taxiverordening Den Haag 2014

13 * geamendeerd naar aanleiding van aangenomen motie nr. 3 in de raadsvergadering van 19 september Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 19 september De griffier. De voorzitter.