onderwerp Aanpassing beleid kunst- en cultuureducatie in het onderwijs

Transcriptie

1 7 gemeente Haarlemmermeer Nota van B&W onderwerp Aanpassing beleid kunst- en cultuureducatie in het onderwijs Portefeuillehouder M. Steffens-van de Water Collegevergadering Vvl iü, O ' o inlichtingen mevr. L. Staal ( ) Registratienummer ^jotos j I L W Samenvatting Deze nota geeft een evaluatie over het kunst-en cultuureducatiebeleid in het onderwijs van de gemeente Haarlemmermeer vanaf 2000 tot nu. Op basis hiervan zijn nieuwe beleidsregels opgesteld (zie hiervoor bijlage 1), waardoor er meer duidelijkheid komt voor de scholen. Daarnaast zijn er regels voor het cultuurparcours toegevoegd. Inleiding In 2000 is de nota kunsteducatie in het onderwijs vastgesteld. De afgelopen jaren hebben zich ontwikkelingen afgespeeld op het gebied van kunst- en cultuuronderwijs die een aanpassing op dit beleidsterrein vergen. Het gaat met name om een aanscherping van de beleidsregels, en een beleidswijziging met betrekking tot het cultuurparcours. Context In 2000 is de nota kunsteducatie in het onderwijs vastgesteld. In deze nota worden een aantal richtlijnen gehanteerd. Het gaat hier om: 1. kennismaking met de verschillende disciplines op het gebied van kunst- en cultuureducatie tijdens de schoolloopbaan van leerlingen; 2. een doorgaande kunst- en cultuurleerlijn voor leerlingen; 3. de vraag naar kunst- en cultuureducatie vanuit de scholen te versterken. Scholen moeten zelf aangeven waar ze behoefte aan hebben, en zelf een keuze maken in het aanbod van culturele activiteiten; 4. gemeentelijke subsidie te koppelen aan een eigen geldelijke inbreng van de school om zo de betrokkenheid van de school op het gebied van kunst- en cultuureducatie te vergroten; 5. differentiatie aanbrengen in programma voor primair en voortgezet onderwijs. Het primair onderwijs heeft weinig tijd en expertise, en is meer gebaat bij kant-en-klare activiteiten. Het voortgezet onderwijs is meer gebaat bij maatwerk. Evaluatie Deze evaluatie heeft als doel inzicht te verschaffen in de uitvoering van het huidige beleid kunst-en cultuureducatie op scholen. Zij dient tevens als onderbouwing voor de beleidswijzigingen die we voorstellen om een en ander te perfectioneren. 1. Primair onderwijs: kunstmenu

2 Onderwerp Volgvel 2 Aanpassing beleidsregels kunst-en cultuureducatie Op basis van deze richtlijnen is toen voor het primair onderwijs de mogelijkheid geboden om mee te doen aan het kunstmenu. Het gaat hier om een programma waarin alle kunstdisciplines in 4 jaar aan bod komen. Deelnemende scholen kunnen voor deze disciplines dan kiezen uit een speciaal geselecteerd aanbod 1. Scholen zijn enthousiast ingestapt in dit aanbod. Er is zo massaal ingetekend op het aanbod dat dit organisatorisch in het eerste jaar voor de nodige problemen heeft gezorgd. De jaren daarna is de organisatie echter sterk verbeterd. De ontwikkeling van een website is een voorbeeld waarmee getracht is de organisatie rondom het kunstmenu te verbeteren. Op deze website kunnen scholen het aanbod waaruit ze kunnen kiezen bekijken. Ook kunnen ze hier alle voorwaarden vinden die gelden voor deelname aan het kunstmenu. Daarnaast biedt de website de mogelijkheid tot inschrijven voor het kunstmenu aan. Na de aanvankelijke startproblemen gaat het kunstmenu steeds beter lopen. Een aantal scholen geeft ook aan dat ze, in plaats van uit het menu een keuze te maken, liever zelf willen bepalen in welke vorm culturele activiteiten aangeboden zouden moeten worden. In plaats van de keuze uit een aantal voorstellingen, willen zij bijvoorbeeld zelf aangeven waar een voorstelling over zou moeten gaan. Voor deze scholen is een pilotproject in het schooljaar gestart waarbij deze scholen hun eigen visie op kunst- en cultuureducatie gaan formuleren. Hierop gebaseerd zal dan de inkoop van culturele activiteiten plaatsvinden. Pier K en Drielanden Educatieve dienstverlening begeleiden de scholen (10) die aan dit project meedoen. Het project is nog in volle gang, en echte uitkomsten zijn er nog niet. Wel blijkt elke school hier op zijn eigen manier aan te werken, waardoor het resultaat zeer verschillend zal zijn. Ter illustratie: er is een school die veel aan literatuur wil doen, en dit elk jaar als vaste discipline opvoert. Dit wordt dan aangevuld met een andere discipline. Op deze manier ontstaat er tussen literatuur en de andere discipline een wisselwerking die verdieping in beide disciplines tot gevolg heeft. Maar ook zijn er scholen die bezoek aan musea centraal stellen, en hier allerlei projecten om heen doen. De behoefte die scholen voelen om zelf het beleid op het gebied van kunst- en cultuureducatie te bepalen sluit perfect aan op de landelijke beleidsvoornemens van het kabinet. De minister van Onderwijs wil het kunst- en cultuuronderwijs in het primair onderwijs stimuleren. Scholen kunnen hiervoor in 2004, 2005 en 2006 een subsidie aanvragen. Een van de voorwaarden om voor deze subsidie in aanmerking te komen is het ontwikkelen van een visie en een kunst- en cultuurbeleid voor de school. In Haarlemmermeer hebben in scholen in het kader van deze regeling subsidie aangevraagd, en toegekend gekregen. Na 2006 is het de bedoeling dat alle scholen voor primair onderwijs op dit gebied een beleid geformuleerd zullen hebben, en op basis hiervan kunst- en cultuureducatie in hun onderwijscurriculum hebben geïntegreerd. Om scholen te ondersteunen bij het vormen van een eigen visie en beleid op het gebied van kunst- en cultuur heeft het rijk de gemeenten ook de mogelijkheid geboden subsidie aan te vragen 2. De gemeente Haarlemmermeer heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Deze subsidie wordt gebruikt om een gedeelte van de ondersteuning te bekostigen die Pier K en Drielanden de scholen kunnen bieden. De wijziging in de beleidsregels voor het primair onderwijs (zie bijlage 1) liggen dan ook voornamelijk om scholen meer vrijheid te bieden in de samenstelling van hun 'kunstmenu'. 1 Dit aanbod wordt onder leiding van de projectleider door het centrum voor Kunst en Cultuur samengesteld. 2 College en Raad hebben hier in het kader van deelname aan het Actieplan Cultuurbereik op 19 oktober 2004 hun instemming aan gegeven.

3 onderwerp Volgvel 3 Aanpassing beleidsregels kunst-en cultuureducatie 1 Juist om ervoor te zorgen dat scholen ook daadwerkelijk hun eigen beleid en visie kunnen vormgeven op het gebied van kunst-en cultuureducatie, hebben we hiervoor duidelijke kaders geschetst. 2. Voortgezet onderwijs: Basisvorming Kunstmenu In de basisvorming van het voortgezet onderwijs wordt het kunstmenu gecontinueerd. In de praktijk blijkt echter dat dit moeizamer verloopt dan in het primair onderwijs. Elke school voor VO heeft in de basisvorming een cultuurcoördinator die in overleg met het CKC/Pier K een programma opstelt. In de klassen waar deze cultuurcoördinator werkzaam is, kan er op worden toegezien dat de projecten worden uitgevoerd. In de overige klassen zullen zijn/haar collega's deze projecten moeten uitvoeren. Deze collega's zien vaak het nut en de noodzaak niet in om dit te doen. Ook wordt aangegeven dat men geen tijd heeft en krijgt om de projecten uit te voeren. In overleg met het management van de scholen voor VO, willen we kijken hoe we deze knelpunten kunnen aanpakken, en oplossen. De beleidsregels (zoals opgenomen in bijlagel) zijn in zover aangepast dat we scholen meer verantwoordelijk willen maken bij de uitvoering van de culturele activiteiten. We zullen in ieder geval 2 maal per jaar een bijeenkomst organiseren waarin we de cultuurcoördinatoren willen ondersteunen in hun werk. In het voorjaar willen we in de vorm van workshops het programma voor het daarop volgende schooljaar voorbereiden. In het najaar willen we evalueren, zaken bijstellen, en een oplossing zoeken voor ontstane knelpunten. 3. Tweede fase Het maken van eigen keuzes door leerlingen in het aanbod van kunst- en cultuur is leidraad geweest voor de uitwerking van kunst- en cultuureducatie CKV 3 in de tweede fase. Het CKC/Pier K organiseerde in overleg met de cultuurcoördinatoren uit de bovenbouw havo/vwo 4 in het kader hiervan het cultuurparcours. Dit betekent dat de eindverantwoording voor het cultuurparcours bij CKC/Pier K ligt. We zien dat hierdoor de betrokkenheid van de scholen minder groot is. De conclusie is dan ook dat op deze wijze het cultuurparcours onvoldoende van de grond komt. Bovendien sluit het niet logisch aan bij wat er gebeurt in het primair onderwijs en de basisvorming. In het primair onderwijs en de basisvorming stellen de scholen namelijk zelf een aanbod samen, en niet het CKC/Pier K. Het andere verschil is dat bij het Cultuurparcours het CKC/Pier K subsidie krijgt, en niet de scholen. Ook het ministerie van OCW vindt het leren maken van keuzes op cultureel gebied belangrijk. Om deze reden krijgen leerlingen die het vak CKV volgen CJP vouchers aangereikt. Deze kunnen ingewisseld worden en gelden als betaalmiddel voor een groot aantal kunst- en cultuuractiviteiten. De gemeente heeft hierbij aangesloten door de vouchers van het rijk voor leerlingen die een start maken met het vak CKV te verdubbelen. Na één jaar echter heeft het CJP aangegeven dat zij deze service nog wel voor de leerlingen konden verrichten maar niet meer voor externen (waaronder de gemeente). In plaats van vouchers hebben de leerlingen toen theater- en concertbonnen ontvangen. Dit is echter geen succes. CJP bonnen zijn op naam, maar theater- en concertbonnen niet, zodat er geen controle bestaat of leerlingen zelf hiermee daadwerkelijk kunst- en cultuuractiviteiten bij wonen. 3 Cultureel en Kunstzinnige Vorming 4 Deze cultuurcoördinatoren zijn vaak anderen dan de collega's uit de onderbouw. Samenwerking tussen de cultuurcoördinatoren uit de basisvorming en havo/vwo is er in het algemeen bijna niet.

4 onderwerp Volgvel 4 Aanpassing beleidsregels kunst-en cultuureducatie Ook is een keer met dit bedrag de uitgaansladder gesubsidieerd, zodat leerlingen beter op de hoogte zijn wat er met de CJP-vouchers gedaan kan worden. We willen het beleid voor het cultuurparcours dan ook aanpassen om de betrokkenheid van de scholen te vergroten, en leerlingen op een betere manier de mogelijkheid geven hun eigen keuze te maken in het cultuuraanbod. We willen daarom aansluiten bij de systematiek van het kunstmenu. De projectleider van Pier K ondersteunt de scholen bij het samenstellen van het programma cultuurparcours, maar de scholen moeten op grond van hun beleidsplan zelf gaan bepalen welke kunst- en cultuuractiviteiten ze voor CKV fase willen uitvoeren. Na goedkeuring van dit beleidsplan en de daaraan gekoppelde activiteiten kunnen scholen vervolgens subsidie aanvragen bij de gemeente. Omdat we het belangrijk vinden dat jongeren gestimuleerd worden in het maken van hun eigen keuze, hebben we in de nieuwe beleidsregels bepalingen (met name artikel 3c) opgenomen waardoor jongeren actief betrokken moeten worden bij de samenstelling en de keuze van het aanbod voor hun leeftijdsgenoten. 4. Vervoer Voor deelname aan een aantal kunst- en cultuuractiviteiten is vervoer noodzakelijk. Om aan de kosten die dit met zich meebrengt tegemoet te komen, wordt scholen de mogelijkheid geboden een beroep te doen op een bijdrage in de vervoerskosten. Hier wordt veel gebruik van gemaakt. Scholen hebben aangegeven meer behoefte te hebben aan een bijdrage aan de kosten van het vervoer. Budgettair is er echter geen ruimte om hier op in te spelen. Zie ook het kopje middelen. Probleemstelling De beleidsregels kunstmenu zijn 4 jaar geleden opgesteld en aan herziening toe. De ervaringen uit de praktijk, en de aanpassingen in het beleid zorgen ervoor dat de huidige regels niet allen meer van toepassing zijn. Ook zijn er nieuwe regels toegevoegd, zoals de regels voor het Cultuurparcours. Deze nieuwe regels moeten worden vastgesteld. Doelstelling Het doel van deze nota is om het kunst-en cultuurbeleid op scholen in Haarlemmermeer te evalueren en waar nodig aan te passen. Op deze manier zal een blijvend goed en effectief kunst-en cultuurbeleid gestalte krijgen in Haarlemmermeer. We hebben hiervoor regels opgesteld die in bijlagel zijn opgenomen. Effecten Kunst- en cultuureducatie zijn van cruciaal belang bij de ontwikkeling van mensen. Het verwerven van cognitieve kennis staat op scholen nog steeds centraal. Leerlingen die hier niet goed in zijn, blinken vaak juist wel uit in andere dingen (b.v. tekenen). Bij kunst-en cultuureducatie gaat het vaak niet om het verwerven van cognitieve kennis. Kunst-en cultuureducatie doet veel meer een beroep op sociaal-emotionele, praktische en artistieke vaardigheden. Door aandacht te besteden aan kunst-en cultuureducatie ontstaat een diversiteit aan soorten van leren op de school. Leerlingen zien datje in het een goed kan zijn, en in het ander niet. Zij krijgen meer zelfvertrouwen en respect voor eikaars talenten. Het opdoen van ervaringen door alle kunstdisciplines (literatuur, beeldend, audiovisueel, dans, muziek, drama, cultureel erfgoed) actief en passief te beleven, is daarom van essentieel belang voor de ontwikkeling van alle vaardigheden bij jongeren. Ook stimuleert

5 onderwerp Volgvel 5 Aanpassing beleidsregels kunst-en cultuureducatie deelname aan kunst-en cultuur het beter leren argumenteren en motiveren van je gevoelens(waarom vind je iets mooi/lelijk), en het leren maken van keuzes daarin. Kunst-en cultuureducatie verrijken dus niet alleen de leeromgeving, maar ook de personen die deelnemen aan de activiteiten. Middelen Jaarlijks stellen wij ,- aan gemeentelijke middelen ter beschikking om het kunst-en cultuurbeleid op scholen vorm te geven. Via het rijk krijgen we via het Actieplan Cultuurbereik ,- en via de regeling versterking cultuureducatie in het primair onderwijs ,-. Met dit bedrag worden Pier K en DED gesubsidieerd voor hun ondersteuningswerkzaamheden bij het vormgeven van eigen beleid bij de scholen is bestemd voor subsidies, ,- voor coördinatie Kunstmenu en Cultuurparcours door Pier K, en ,- is bestemd voor het busvervoer. Daarnaast is er nog 4500,- beschikbaar voor het onderhoud en bouw van de website Ontvangsten Rijksmiddelen ,- Gemeentelijke middelen ,- Regeling CEPO ,- Totaal ,- Uitgaven Coördinatie Pier K ,- Subsidies scholen ,- Busvervoer ,- Communicatie/PR (voornamelijk website) 4500,- CEPO project ,- Totaal ,- Evaluatie Jaarlijks evalueren we het beleid. We doen dit door scholen die deelnemen aan het kunstmenu een formulier in te laten vullen waarop ze hun mening geven over de organisatie, de kwaliteit van de projecten, de website. Bijlage 2 bevat de evaluatie van het kunstmenu Het Cultuurparcours en de coördinatie van het Kunstmenu wordt door Pier K geëvalueerd. De meest recente evaluatie vindt u in bijlage 3. Besluit Op grond van het voorgaande hebben wij besloten om: - de beleidsregels in bijlage 1 vast te stellen met ingang van 31 mei 2005; - het presidium voor te stellen de nota ter kennisname aan te bieden aan de raad;

6 onderwerp Volgvel 6 Aanpassing beleidsregels kunst-en cultuureducatie Burgemeesteren wethouders van Haarlemmermeer, nanriens^ez/ de cjjbrtefeujllehouder, Bijlage(n) Bijlage 1: beleidsregels kunst- en cultuureducatie Bijlage 2: evaluatie kunstmenu Bijlage 3: evaluatie CKC/Pier K coördinatie kunstmenu en cultuurparcours

7 BELEIDSREGELS BIJ SUBSIDIEVERORDENING CULTUUR, RECREATIE EN MAATSCHAPPELIJK WELZIJN SUBSIDIERING KUNST- EN CULTUUREDUCATIE: 1. KUNSTMENU IN HET PRIMAIR ONDERWIJS EN DE BASISVORMING IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS 2. CULTUURPARCOURS VOOR HAVOA/WO BOVENBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS Begripsomschrijvingen ARTIKEL 1 In deze beleidsregels wordt verstaan onder: a. Kunst- en cultuur educatie: Culturele en kunstzinnige vorming; b. Kunstmenu: Het aanbod van kunsteducatieve projecten en activiteiten voor scholen voor primair onderwijs en de basisvorming van het voortgezet onderwijs dat zodanig is gestructureerd dat iedere leerling tot en met de basisvorming van het voortgezet onderwijs planmatig in aanraking komt met alle kunstdisciplines en cultureel erfgoed; c. Cultuurparcours: Het aanbod van kunsteducatieve projecten en activiteiten voor scholen van het voortgezet onderwijs bovenbouw HavoA/WO dat zodanig is gestructureerd dat iedere leerling die het vak CKV1 volgt in aanraking komt met een of meer kunstdisciplines en cultureel erfgoed. Het aanbod is een verdieping/vervolg/aansluiting op dat wat in de basisvorming is aangeboden, en stimuleert deelnemende leerlingen zelfstandig hun weg te laten vinden in het aanbod van culturele en kunstzinnige activiteiten; d. Cultureel Erfgoed: Sporen uit het verleden in het heden, die zichtbaar en tastbaar aanwezig zijn. Dat kunnen voorwerpen zijn in musea, archeologische vondsten, archieven, monumenten en landschappen. Maar ook de daaraan verbonden gebruiken, verhalen en gewoonten. Aldus wordt ook wel onderscheid gemaakt tussen het materieel en immaterieel cultureel erfgoed; e. Culturele Omgeving: Tot de culturele omgeving van Haarlemmermeer wordt in ieder geval gerekend: Kunstfort Vijfhuizen, Museum De Cruquius, het Historisch Museum, Schouwburg De Meerse, de Ringvaart, het polderlandschap, de Vinexlocaties, de Calatrava bruggen, Geniedijk; f. School: Een school voor (speciaal) basisonderwijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op het Primair onderwijs of een school of scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs zoals bedoeld in deel I van de Wet op het voortgezet onderwijs; g. Schoolloopbaan: Individuele gang van leerlingen door alle leerjaren van het primair onderwijs, de basisvorming van het voortgezet onderwijs, en de tweede fase HavoA/WO van het voortgezet onderwijs; h. Kunstdisciplines: Tot de kunstdisciplines worden gerekend: Muziek Dans Beeldende kunst en vormgeving Theater Audiovisueel Literatuur;

8 i. Meerjarenplan: Een gemotiveerde verdeling van de kunstdisciplines en het cultureel erfgoed over de leerjaren voor een periode van 4 jaar; j. Activiteitenplan: Een overzicht van de disciplines en projecten en uitvoerenden gekoppeld aan leerjaren; k. Eigen bijdrage: Een nader door burgemeester en Wethouders te bepalen bedrag per leerling; I. Projectleider: Projectleider Kunstmenu, werkzaam bij Pier K en belast met het samenstellen van de activiteiten van het Kunstmenu/Cultuurparcours, het coördineren van het Kunstmenu/Cultuurparcours, en het adviseren over programma's Kunstmenu/ Cultuurparcours, ingediend door de scholen. Toelating ARTIKEL 2 Burgemeester en Wethouders bepalen of een school op grond van deze beleidsregels in aanmerking komt voor subsidie. Nadere eisen ARTIKEL 3 a. Een school komt slechts in aanmerking voor een subsidie voor het kunstmenu/cultuurparcours indien het activiteitenprogramma waar subsidie voor wordt aangevraagd voldoet aan de volgende eisen: 1. iedere school heeft een beleid voor kunst- en cultuureducatie van tenminste vier jaar; 2. iedere school stelt een cultuurcoördinator aan: deze dient als aanspreekpunt voor de gemeente en de instellingen 1. De school is verantwoordelijk voor de continuïteit van de kennis over Kunstmenu; 3. uitsluitend professionele kunst- en cultuuruitingen worden ingezet voor het Kunstmenu. De projectleider Kunstmenu/Cultuurparcours bepaalt of een kunst- en cultuuruiting voldoet aan de criteria van professionaliteit; 4. alleen een programma en activiteiten goedgekeurd door de projectleider Kunstmenu/Cultuurparcours komen in aanmerking voor Kunstmenu/ Cultuurparcourssubsidie; indien een activiteit niet bij indiening van het programma getoetst kan worden (bijvoorbeeld omdat een voorstelling niet bij de projectleiding bekend is en op tijd getoetst kan worden) is het risico van afkeuring achteraf (bij uitvoering) voor de school; 5. de school evalueert schriftelijk per activiteit en jaarlijks het hele programma; 6. verleende subsidie over activiteiten die niet worden uitgevoerd, wordt bij vaststelling op 0 gesteld. Wel kan de school een alternatief aandragen voor niet uitgevoerde activiteiten. Hierover dient de projectleider positief geadviseerd te hebben. Het initiatief voor het zoeken van een alternatief ligt geheel bij de school; 1 Het maken van afspraken, voorbespreken van activiteiten, doornemen van wensen en klachten gebeurt dus zoveel mogelijk via de cultuurcoördinator en niet via een individuele leerkracht

9 7. het bevoegd gezag van de school sluit een contract met de gemeente Haarlemmermeer aangaande deelname aan het Kunstmenu/Cultuurparcours voor de periode van 4 jaar. Indien tussentijds wordt afgezien van deelname aan Kunstmenu/Cultuurparcours, zal het voorschot over dat jaar geheel moeten worden terugbetaald. Daarnaast zal de aanvraag voor subsidie voor de resterende periode niet gehonoreerd worden; 8. een school komt slechts in aanmerking voor een subsidie voor het kunstmenu indien een nader door Burgemeester en Wethouders vast te stellen eigen bijdrage van de school wordt ingebracht; 9. vouchers, of enige andere vormen van subsidie, kunnen niet worden ingezet voor de met deze subsidie te bekostigen activiteiten; b. Aanvullende specifieke eisen Kunstmenu voor primair onderwijs en basisvorming voortgezet onderwijs: 1. de school legt voor de periode vast, wat verstaan wordt onder "onder-, midden- en bovenbouw"; 2. iedere leerling ervaart elke discipline zowel actief als receptief; 3. tenminste eenmaal bezoekt de midden- of de bovenbouw een voorstelling buiten school; 4. tenminste eenmaal bezoekt de midden- of de bovenbouw een tentoonstelling buiten school; 5. twee groepen per school nemen deel aan een kunst(historische) activiteit waarbij de Culturele Omgeving betrokken is 2 ; 6. tenminste de cultuurcoördinator woont de halfjaarlijkse klankbordbijeenkomsten bij. De school zorgt voor goede vervanging indien deze verhinderd is; 7. alleen van punten 2, 3 en 4 kan afgeweken worden en uitsluitend gemotiveerd: het door de school beoogde programma moet een aantoonbare verdieping van een of meer disciplines tot gevolg hebben. De projectleider dient hierover positief geadviseerd te hebben; c. Aanvullende specifieke eisen Cultuurparcours bovenbouw HavoA/WO voortgezet onderwijs: 1. de activiteiten die in het kader van het Cultuurparcours worden uitgevoerd zijn een verdieping, vervolg en/of aansluiting op de activiteiten die in de basisvorming in het kader van het kunstmenu hebben plaatsgevonden; 2. de activiteiten zijn er op gericht om leerlingen te leren zelfstandig hun weg te laten kiezen in het cultureel aanbod; 3. tenminste één culturele activiteit zal met één of meer deelnemende scholen voor voortgezet onderwijs in Haarlemmermeer worden uitgevoerd; 4. leerlingen uit HavoA/WO actief worden betrokken bij het samenstellen van het culturele aanbod voor deze doelgroep; 5. kunstcoördinatoren nemen actief deel aan de platformbijeenkomsten (2-4 keer per jaar). Bij verhindering zullen zij een vervanger sturen. Subs/d/eaanvraag ARTIKEL 4 2 de culturele omgeving van Haarlemmermeer omvat in ieder geval: Kunstfort Vijfhuizen, Museum De Cruquius, het Historisch Museum, Schouwburg de Meerse, de Ringvaart, het polderlandschap, Vinexlokaties, de drie bruggen

10 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend bij Burgemeester en Wethouders uiterlijk op 1 juni voorafgaand aan het schooljaar waarvoor subsidie wordt gevraagd. Het verzoek omvat de volgende gegevens: a. een vierjarenplan; b. een activiteitenplan voor het komende schooljaar; c. een begroting van de kosten. ARTIKEL 5 Burgemeester en Wethouders kunnen voor de subsidie-aanvraag een formulier vaststellen. Subsidieverlening ARTIKEL 6 De subsidie wordt verleend tot een nader door Burgemeester en Wethouders vast te stellen bedrag per leerling. ARTIKEL 7 Burgemeester en Wethouders doen voor 1 september van het schooljaar waarvoor subsidie wordt gevraagd een voorstel voor subsidieverlening aan de scholen, waarna scholen in de gelegenheid zijn om inspraak hierover te plegen. Indien Burgemeester en Wethouders vervolgens subsidie verlenen, wordt 90% bevoorschot voor 1 oktober van het schooljaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Su/)s/d/'evastete///>7Êr ARTIKEL 8 De school dient jaarlijks voor 1 oktober volgend op het schooljaar waarvoor subsidie is verleend een aanvraag tot subsidievaststelling in. De aanvraag bevat de volgende gegevens: a. een beknopt verslag van de uitgevoerde activiteiten; b. een overzicht van de werkelijk gemaakte kosten en bewijs dat de activiteiten betaald zijn (via rekeningen met duidelijke omschrijving van de activiteiten en bank/giroafschriften). ARTIKEL 9 Burgemeester en Wethouders kunnen voor het beknopt verslag een formulier vaststellen. ARTIKEL 10 De subsidie wordt vastgesteld op basis van de verleende subsidie en de daaruit werkelijk gemaakte kosten na aftrek van de in artikel 3a sub 8 bedoelde eigen bijdrage. In deze vaststelling zal tevens de resterende 10% van de verleende subsidie worden verrekend. ARTIKEL 11 Burgemeester en Wethouders kunnen ten behoeve van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie een formulier vaststellen.

11 Subsidieverordening Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Welzijn ARTIKEL Voor zover deze beleidsregels niet afwijken van de "Subsidieverordening Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Welzijn" zijn de bepalingen uit voornoemde verordening van toepassing 2. De volgende hoofdstukken en artikelen uit de "Subsidieverordening Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Welzijn" zijn niet van toepassing: artikel 3 lid 4, lid 5 en lid 6 artikel 10 lid 1, lid 2 sub c, d,e, en f, lid 4 en lid 5 artikel 15 lid 1 artikel 18 artikel 19 Uitvoering ARTIKEL 13 Burgemeester en Wethouders dragen de toetsing van de subsidie-aanvraag op de in artikel 3 genoemde eisen op aan de projectleider. Inwerkingtreding ARTIKEL 14 Deze beleidsregel treedt in werking op 31 mei Citeertitel ARTIKEL 14 Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als "beleidsregels kunstmenu/cultuurparcours".

12 TOELICHTING BELEIDSREGELS BIJ SUBSIDIEVERORDENING CULTUUR RECREATIE EN MAATSCHAPPELIJK WELZIJN SUBSIDIERING KUNST- EN CULTUUREDUCAT^ 1. KUNSTMENU IN HET PRIMAIR ONDERWIJS EN DE BASISVORMING IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS 2. CULTUURPARCOURS VOOR HAVO/VWO BOVENBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS Ter bevordering van de culturele en kunstzinnige vorming in het primair onderwijs en de basisvorming van het voortgezet onderwijs en de bovenbouw Havo/VWO hebben Burgemeester en Wethouders besloten de mogelijkheid te scheppen tot het invoeren van het kunstmenu en het cultuurparcours in het onderwijsprogramma. Daartoe is in de gemeentebegroting een budget opgenomen waarop de scholen een beroep kunnen doen voor de dekking van de kosten, na aftrek van een eigen bijdrage. De subsidieverlening aan rechtspersonen is geregeld in de 'Subsidieverordening Cultuur Recreatie en Maatschappelijk Welzijn'. Omdat het hier een groep van aanvragers betreft zijn in het'kader van de voornoemde verordening beleidsregels vastgesteld voor de verlening en vaststelling van de subsidie De voornoemde verordening en de beleidsregels sluiten aan bij de regelgeving ten aanzien van de subsidieverlening zoals die zijn opgenomen in de Algemene Wet Bestuursrecht. Het Centrum voor Kunst en Cultuur Pier K kan de scholen ondersteunen bij de keuze van de activiteiten, de administratieve afhandeling van contracten en de planning. Door een centrale organisatie kunnen kostenbesparingen bereikt worden door activiteiten voor meerdere scholen te organiseren en worden de scholen organisatorisch ontlast. Het proces van subsidieverlening en subsidievaststelling Conform de Algemene Wet Bestuursrecht is er sprake van subsidieverlening voorafgaand aan de activiteiten en subsidievaststelling na afloop van de activiteiten. Pier K kan de scholen ondersteunen bij het opstellen van het activiteitenplan en de subsidie-aanvraag. De scholen kunnen ook zelfstandig een plan opstellen. De subsidie-aanvraag geschiedt door het ter zake bevoegde gezag van de scholen. Artikelswiize toelichting Artikel 3a Hierin worden de eisen genoemd waaraan scholen die in aanmerking willen komen voor subsidie Kunstmenu en Cultuurparcours moeten voldoen. Artikel 3a 6. In principe volgt de school de activiteiten zoals deze zijn vastgelegd in het programma. Indien een school afwijkt van dit programma, en de voorgenomen activiteiten niet volgt, zullen deze niet gesubsidieerd worden. Wel kan de school met een positief advies van de projectleider van Pier K, een andere activiteit volgen. Het initiatief tot het laten goedkeuren van deze nieuwe activiteit door de projectleider van Pier K ligt geheel bij de school. Artikel 3b Dit artikel bevat de specifieke eisen voor scholen die in aanmerking willen komen voor subsidie Kunstmenu.

13 Artikel 3c Dit artikel bevat de specifieke eisen voor scholen die in aanmerking willen komen voor subsidie Cultuurparcours. Artikel 4 Om te bezien of een school voldoet aan de uitgangspunten van het kunstmenu wordt een meerjarenplan gevraagd waaruit dit blijkt. Op basis van dit plan wordt het jaarlijkse activiteitenplan gebaseerd. Artikel 13 De beslissing van Burgemeester en Wethouders op de subsidie-aanvraag wordt gegeven na een positieve beoordeling van het activiteitenprogramma door de projectleider Kunstmenu/Cultuurparcours op grond van de in artikel 3 gestelde eisen. BELEIDSREGELS SUBSIDIERING KUNSTMENU/CULTUURPARCOURS

14 Evaluatie Kunstmenu M M * in 2OOM0M dm» w 91 «tohn v«or prtmtt ^ hi»w*»m«diiwhw 20O2-2OO3 200Ï.2004 Evaluatie Kunstmenu Evaluatie Kunstmenu n «Ma tuui* b, ot <M M nm vindt pn»n bfl Mt «ort

15 Evaluatie Kunstmenu Evaluatie Kunstmenu * kv» op db ptandno. en nm op 4» mtoud vm d* «emmtan Evaluatie Kunstmenu Evaluatie Kunstmenu Stertoi puiten kurwtmemt T(w3: KXD-ÏOH M 2003-M04 IT 20 Somi H hot nm OiMeW wat do utoot bedoelt tv. rt* ecnerd* * TeweMglcwsalnBafAod Ook IMr maar dwnwi In da artrnmnte

16 Evaluatie Kunstmenu Evaluatie Kunstmenu ««r nm MftiaMd moei «wnjm Evaluatie Kunstmenu Evaluatie Kunstmenu ' VMksnpactonzouu

17 Evaluatie Kunstmenu Evaluatie Kunstmenu Ovatioatu Maec nttnu tuwan v«*trtkig an ImohfWv Thama'» ulw«>(ten In pftfactan wet hete aohool ndagniaant* w*rt*mnater BO«L «n ge«( Mn vn Oxnplnianttn cw hat bcsctittt&aar^n van hunatmenu Wa Irto maar irtoniwöa ovet pntaotan CMMMT hl dt tunwomwppt een pas dagm wi tovoran «<» bus

18 Evaluatie Kunstmenu/Cultuurparcours Haarlemmermeer Kunstmenu In het kunstenplan is voor de scholen voor primair onderwijs en de basisvorming in het voortgezet onderwijs ruime subsidiëring mogelijk als ze zich verbinden aan de criteria van het Kunstmenu. Deze zijn verwoord in het vorig jaarverslag. Het CKC voert de opdracht yan de gemeente uit om de verwezenlijking van het Kunstmenu tot stand te brengen. Daartoe is een projectleider aangesteld, die deel uitmaakt van het team onderwijs. Procedure Voor de inkoop van de projecten voor het schooljaar golden strengere regels dan het jaar ervoor. Er was een duidelijke einddatum voor inlevering; formulieren die na deze datum binnenkwamen, werden niet in behandeling genomen. Ook moest een school een volledig menu inkopen om in aanmerking te komen voor subsidie; slechts in uitzonderingsgevallen, zoals met beginnende scholen en het speciaal onderwijs, werd hiervan afgeweken. Alle meewerkende instellingen waren op de hoogte van de leerlingenaantallen, waardoor vrijwel geen enkele activiteit 'uitverkocht' raakte. Slechts voor enkele voorstellingen en workshops die door een specifiek persoon gegeven werden, moest soms vervanging worden aangeboden wegens de hoge intekening. Scholen kregen enkele weken voor het officiële aanbod een voorlopige versie via de aangeleverd, zodat er meer tijd was om met het leerkrachtenteam te overleggen. Voor de inkoop van de activiteiten, het busvervoer en de subsidie waren aparte formulieren gemaakt, die na invulling naar de projectleider gezonden werden ter goedkeuring. Vrijwel alle scholen waren (ruim) op tijd met inleveren: enkele waren door overmacht iets te laat. Zodra het progranuna inhoudelijk goedgekeurd was, kon de school overgaan tot het plannen van de activiteiten. Van scholen werd verwacht dat zij zelfstandig verdere afspraken maakten met de instelling waar zij een activiteit van ingekocht hadden. Ingeval van De Meerse CKC was ruim voor de grote vakantie de gehele inschrijving in het geautomatiseerde systeem verwerkt. De planning van de voorstellingen van het eerste trimester van was eveneens geregeld. Na de grote vakantie is voorrang gegeven aan de planning van de voorstellingen en activiteiten die in het eerste halfjaar moesten plaatsvinden. Klankbordbijeenkomst Eind november werd de halfjaarlijkse klankbordbijeenkomst gehouden in het gemeentehuis. Hier werd onder andere de nota 'Hart/d voor Cultuur' en de nog in ontwikkeling zijnde 'website Kunstmenu' geïntroduceerd. Ondanks verplichte deelname waren 24 van de 62 uitgenodigde scholen niet aanwezig. Dit was mogelijk te wijten aan het feit dat de bijeenkomst twee weken vervroegd was. Op de bijeenkomst is de scholen de kans geboden om een geheel op de school toegesneden Kunstmenu samen te stellen; drie scholen hebben hiervan gebruik gemaakt en zullen proefdraaien in het 'pilotproject' in Voortgang uitvoering Na twee jaar is het zowel de scholen als de leverende instellingen duidelijker wat er wederzijds verwacht wordt. Vragen worden aan de juiste persoon/instelling gesteld; de meeste contacten verlopen soepel, vaak via de . Instellingen verzenden tijdig de voor activiteiten benodigde informatie en scholen zien de waarde van een goede voorbereiding. Hoewel uiteraard nog punten voor verbetering vatbaar zijn, is het aantal telefonische vragen,

19 opmerkingen en klachten van zo'n twintig per dag in het eerste jaar, teruggelopen tot ongeveer tien per maand. Inhoud Bij de inkoop van activiteiten voor het Kunstmenu is door de consulenten van het CKC getracht om een zo evenwichtig en divers mogelijk aanbod samen te stellen. Daarbij speelt de wisselwerking met de scholen een grote rol. Activiteiten die het vorige jaar op speciaal verzoek van een school waren ontwikkeld, konden in veel gevallen 'regulier', dus via het menu aan de andere scholen aangeboden worden. Ook werden er 'extra' projecten aangeboden en afgenomen die een groter dan gemiddelde inzet van de scholen vergden. De schoolleiding kijkt kritischer naar het gebodene en toetst dit aan het schoolbeleid. Van de mogelijkheid een activiteit binnen het menu te ruilen voor een zelfgekozen activiteit wordt vaker gebruik gemaakt. Ook is een tendens zichtbaar om aanvullingen op het basismenu in te kopen, geheel of gedeeltelijk gefinancierd uit eigen middelen. Het is merkbaar dat scholen een actievere houding ten aanzien van kunsteducatie ontwikkelen en bewuster inkopen. Deelnemers Reeds vanaf de instelling van het Kunstmenu was het enthousiasme van de scholen in Haarlemmermeer groot: slechts een enkele school deed niet mee. Deze trend heeft zich voortgezet in Zeven nieuwe (soms nog in oprichting zijnde) scholen ontvingen een brief over de mogelijkheid van deelname aan het Kunstmenu en vijf hebben hiervan meteen in 2003 gebruik gemaakt. Met de specifieke problemen van een beginnende school - zoals kleine en ongelijk verdeelde leerlingenaantallen en grote groei - is door zowel de gemeente als de instellingen flexibel omgegaan. Vaak werd de mogelijkheid geboden om projecten en daarmee de kosten te delen. Eén van de nieuwe scholen - Merlijn - heeft aangegeven deel te willen nemen aan het pilotproject en een eigen menu samen te willen stellen. Aanbieders Aanvankelijk waren de enige aanbieders van activiteiten De Meerse CKC en de bibliotheek. In 2003 is actief geworven onder de instellingen, ook in nabijgelegen gemeenten. Zo bieden nu het Cruquius museum, het Historisch Museum Haarlemmermeer, het Frans Halsmuseum en het Teylers Museum uit Haarlem, en zelfs het Tropenmuseum Junior uit Amsterdam activiteiten aan. Daarnaast staat het scholen nog steeds vrij om in heel Nederland activiteiten af te nemen. Projectleiding Van 25 oktober 2003 tot 15 februari 2004 was de projectleider met zwangerschaps- en bevallingsverlof. Het administratieve gedeelte van haar taak werd waargenomen door Brigitte Elders. Zij heeft ook een aandeel geleverd tijdens de klankbordbijeenkomst. De verlofperiode betrof een voor de projectleiding relatief rustige tijd, in voorgaande jaren vooral gericht op het bewaken van de voortgang van uitvoering, de inkoop van nieuwe activiteiten en het ontwikkelen en uitwerken van nieuwe ideeën. Knelpunten Planning Dit jaar doen ruim zestig scholen mee met het Kunstmenu; per school worden minimaal zes activiteiten afgenomen. De meeste scholen stellen hun programma samen uit het basismenu; sommige, zoals speciaal en voortgezet onderwijs, hebben een eigen programma. Dit

20 maatwerk kost uiteraard meer tijd dan wanneer scholen afiiemen uit het aangeboden basisprogramma. Vlak voor de grote vakantie waren alle inschrijvingen binnen en kon het plannen van de activiteiten beginnen. Het grootste gedeelte van de ingekochte activiteiten wordt nog steeds geleverd door het CKC - zo'n 90%. Dit betekent dat dit schooljaar voor het Kunstmenu ruim 360 projecten gepland moesten worden. Aan voorstellingen wordt prioriteit gegeven, omdat de optietermijn vaak voor juni of juli verloopt, en de voorstellingen tijdig bevestigd dan wel geannuleerd moeten worden. Workshopdocenten worden gecontacteerd om ze alvast een idee te geven van hoeveel lesuren zij het volgend schooljaar kunnen verwachten. Pas op het moment dat alle inschrijvingen binnen zijn, wordt duidelijk hoeveel ruimtes nodig zijn en moeten bijvoorbeeld gymzalen gereserveerd worden. Per discipline kost het ongeveer een uur om de planning van één school rond te krijgen. Dit is inclusief het verwerken van de administratie, bellen met scholen en leveranciers, het maken van schema's en het formuleren van bevestigingen. Indien zich een probleem voordoet of contactpersonen van scholen of aanbieders niet meteen bereikt worden, kost dit extra tijd. De hiervoor genoemde scholen voor speciaal en het voortgezet onderwijs vragen vanzelfsprekend meer dan het gemiddelde uur. Het CKC levert activiteiten aan een grotere regio, die met even grote zorgvuldigheid gepland worden. Naast de planning van al deze activiteiten heeft de gemiddelde consulent nog andere taken. Alle consulenten werken parttime. Tijdens schoolvakanties wordt meestal niet gewerkt. Eén en ander heeft tot gevolg dat de planning van activiteiten toch meerdere maanden in beslag neemt. Scholen zouden graag zien dat de jaarplanning van de activiteiten vóór de grote vakantie of eventueel de eerste maand na de grote vakantie rond is, in verband met de eigen jaarplanning. Ondanks een gestroomlijnd administratief systeem en de inmiddels driejaren ervaring, leert een simpele rekensom dat het rond krijgen van de planning binnen een voor scholen comfortabele termijn praktisch niet altijd haalbaar is. Contacten: * communicatie Zowel scholen als instellingen werken, net als het CKC, veelal met parttimers. Dit heeft tot gevolg dat de wederzijdse bereikbaarheid niet optimaal is. De vraag om zoveel mogelijk via de te laten verlopen heeft enige verbetering gebracht, maar de bereikbaarheid wordt nog steeds als een probleem ervaren. Ook is het niet altijd duidelijk wie de aan te spreken persoon is, binnen de school of de instelling. In de informatiemap Kunstmenu is een lijst met contactpersonen opgpnomen en in ieder schriftelijk contact wordt de contactpersoon vermeld. Scholen hebben opgegeven wie de contactpersoon voor het Kunstmenu is. In de praktijk blijkt toch dat dit nog voor verbetering vatbaar is. Bij scholen wordt nogal eens gewisseld van contactpersoon zonder dat dit gemeld wordt. Bij het CKC is met name onduidelijk wie binnen de school de administratieve zaken behandelt - zoals de facturering. Voor de scholen is, ondanks herhaalde uitleg, niet altijd helder hoe de verantwoordelijkheden verdeeld zijn. * busvervoer Het busvervoer loopt aanmerkelijk soepeler dan voorgaand schooljaar. De eerlijker verdeelsleutel - het aantal leerlingen van een school bepaalt het aantal bussen, althans buiten Hoofddorp - blijkt goed te werken en er zijn aanzienlijk minder klachten dan vorig jaar. Dit is mogelijk deels te wijten aan de nieuwe vervoerder die de gemeente heeft gecontracteerd, maar zeker ook aan een beter begrip bij de scholen. * ruimtegebrek

21 Zoals ook in het vorige jaarverslag gemeld, is het tekort aan speelplekken voor voorstellingen een groot probleem. Voor enkele voorstellingen is al uitgeweken naar Amstelveen en scholen uit verre kernen komen ook naar Nieuw Vennep, met alle gevolgen voor vervoer van dien. Gymzalen worden meestal zo efficiënt mogelijk gebruikt, hetgeen betekent dat er weinig 'lege' tijd is. Aangezien het beheer van gymzalen zakelijker wordt, kan het zijn dat in de toekomst extra betaald moet worden voor het gebruik ervan. *pilotproject: Badhoevedorp Sinds driejaar loopt het pilotproject in Badhoevedorp, met het zogenaamde 'longitudinale' menu. Twee disciplines leveren steeds een geïntegreerd programma, welke alle vier scholen, met enige variaties, volgen. Alle leerlingen in Badhoevedorp krijgen zo hetzelfde programma, hetgeen als een voordeel te zien is, maar er kleven ook nadelen aan deze werkwijze. Het blijkt lastig om overleg te plegen met vier scholen tegelijk, waardoor het verwachte 'samen ontwikkelen en kiezen' enigszins beperkt wordt. Ook is het grote aantal leerlingen dat per keer aan één activiteit deelneemt soms een obstakel. Ondanks dat is de uitvoering dit jaar soepel verlopen, en is al een begin gemaakt met de invulling van het laatste jaar voor de evaluatie. Toekomst pilotproject: Hart/d voor Cultuur Naar aanleiding van het rapport "Hart/d voor Cultuur' is de scholen in Haarlemmermeer op de jaarlijkse klankbordbijeenkomst aan het eind van het kalenderjaar de mogelijkheid geboden om 'pilotschool' te worden. Dit houdt in dat de school een eigen visie op kunsteducatie formuleert, een beleid in lijn hiermee uitzet en in samenwerking met de projectleider en De Meerse CKC in haar functie als adviseur een geheel eigen, op maat gesneden menu samenstelt. Het is de bedoeling dat deze scholen een zelfstandiger, actiever rol ten aanzien van de kunsteducatie krijgen, door onder andere een duidelijke vraag voor de verschillende leverende instellingen te formuleren en eventueel activiteiten mede te ontwikkelen. Voor ouders kan dit een extra criterium zijn om een bepaalde school te kiezen voor hun kind. Natuurlijk betekent een eigen menu samenstellen dat het schoolteam en met name de kunstcontactpersoon een gedegen scholing krijgt en dat deze kennis ook voortdurend gevoed wordt. Dit is de reden dat ook de schoolbegeleidingsdienst Drielanden Educatieve Dienstverlening gevraagd is mee te denken. Ook leverende instellingen kunnen een actievere rol spelen; in ieder geval op het gebied van informatievoorziening. Tot dusver hebben vier scholen - waarvan twee Montessorischolen - aangegeven deel te willen nemen. Het doel is tenminste vijf scholen te hebben in het eerste jaar. De projectleider zal de twee extra scholen trachten te werven. website In 2004, in april, wordt de website van het Kunstmenu gelanceerd. Hij wordt gehangen aan de onderwijssite van de gemeente Haarlemmermeer: wvvw.onderwijsinhaarlemmermeer.nl. Het doel van de site is informatie verstrekken, aan scholen en ouders, maar ook aan derden binnen en buiten Haarlemmermeer. De scholen kunnen via de website inschrijven op projecten. Zodra een activiteit beschikbaar is voor inschrijving, zal deze op de website gepubliceerd worden. Deelnemende scholen kunnen inloggen en de betreffende activiteit bestellen. De school krijgt een melding als er 'verkeerd' ingekocht wordt, of als een activiteit 'uitverkocht' is en kan meteen wijzigen. Voorheen geschiedde inschrijving hoofdzakelijk schriftelijk en was pas enkele weken na de uiterste inleverdatum bekend of het formulier juist ingevuld was, en of vraag en aanbod op elkaar pasten. Veelal waren telefoontjes en s nodig om het formulier alsnog correct ingevuld te krijgen en (de vervanging van) een activiteit te regelen.

22 Een bijkomend voordeel is dat aanbieders een eigen pagina hebben en per dag de voortgang van de inschrijving kunnen monitoren. De ontwikkeling van de website zal meegroeien met het schooljaar: eerst zal het aanbod gepubliceerd worden en kunnen scholen inschrijven, na de grote vakantie zullen zaken als de nieuwsbrief en de interactieve kant volgen. Conclusie Het Kunstmenu vertoont een kwantitatieve en kwalitatieve groei. Kwantitatief doordat Haarlemmermeer een snel groeiende gemeente is en nieuwe scholen graag deelnemen aan het Kunstmenu. Kwalitatief doordat scholen enthousiast zijn en zich actiever opstellen ten aanzien van het programma, zowel bij de samenstelling als de uitvoering daarvan. Uit evaluaties blijkt dat meegedacht wordt en men is bereid activiteiten ook uit eigen middelen (mee) te financieren. Voor de volgende kunstenplanperiode en de volgende fase van het Kunstmenu is het van belang te kijken naar het hele kunsteducatieaanbod in Haarlemmermeer: op welke wijze sluiten de activiteiten in het primair en het voortgezet onderwijs op elkaar aan? Kunnen ze elkaar versterken en is de doorgaande leerlijn begrijpelijk voor de leerling? Zijn de samenstellers van de verschillende activiteiten op de hoogte van het programma van de andere aanbieders? Voor de komende jaren is het zaak een coherent, logisch geheel van kunsteducatie te ontwikkelen, waarbij rekening gehouden wordt met de leerling die van zijn vierde tot zijn achttiende uiteindelijk de doelgroep vormt. Cultuurparcours Verantwoording In samenwerking met de vier scholen voor voortgezet onderwijs en de culturele partners in Haarlemmermeer is in 1999 een traject uitgezet om de leerlingen in de 2 e fase nader kennis te laten maken met verschillende vormen van kunst en cultuur. Dit project heeft de basis gelegd voor de opbouw van een structurele samenwerking tussen de scholen voor voortgezet onderwijs in Haarlemmermeer, het CKC en de andere culturele partners in de gemeente voor wat betreft het vak Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV). Cultuurparcours is gegroeid naar de combinatie van platform, waar de scholen en de culturele instellingen elkaar vinden, en een organisatie die de uitvoering verzorgt van zowel kleinschalige als schooloverstijgende activiteiten op het gebied van de kunsten. Het eerste jaar is het project mogelijk gemaakt door een subsidie van de provincie en gemeente. Het project is integraal opgenomen in het kunstenplan van de gemeente Haarlemmermeer. Om de voortgang in het schooljaar te garanderen, is een overgangsregeling getroffen in de vorm van eenmalig subsidie voor het jaar Samenwerkingspartners: Cultureel Jongerenfestival Artquake Schouwburg en Galerie De Meerse Openbare bibliotheek De Meerse, Centrum voor Kunst en Cultuur KSH Haarlemmermeer Lyceum Herbert Vissers College Kaj Munk

23 Uitgangspunten en doelstellingen a) De leerlingen 2 e fase V.O. maken in vogelvlucht kennis met de diverse vormen van kunst en cultuur in hun directe omgeving met als doel: - belangstelling wekken en/of interesse verbreden voor kunst en cultuur; - bewustwording van de nabije, toegankelijke uitingen van kunst en cultuur; - kennismaking met de culturele omgeving / cultureel erfgoed; - mogelijkheden te bieden om eigen keuzes te (gaan) maken; - voorbereiding en toerusting voor het vak CKV en de exameneisen, met name voor wat betreft de buitenschoolse mogelijkheden en de opbouw van het kunstdossier, maar ook ter ondersteuning van de meer theoretische lessen; de verschillende onderdelen in het Cultuurparcours versterken elkaar (en de domeinen B, C en D van de exameneisen komen aan bod) b) versterking van de band tussen het Centrum voor Kunst en Cultuur en de V.O.-scholen, zodanig dat het CKC een structurele positie kan innemen bij de ondersteuning van de scholen op het gebied van kunsteducatie c) de samenwerking tussen de culturele instellingen en het Voortgezet Onderwijs en de ondersteunende instellingen structureel opbouwen met inachtneming van het onderscheid en de verschillende verantwoordelijkheid (complementaire waarde). Het gaat hier om een breed aanbod met keuzemogelijkheden, gespreid over een periode van enkele maanden, waarbij de leerlingen zich zodanig kunnen oriënteren dat zij in de maanden en jaren daarna keuzes kunnen maken, met name voor de opbouw van het kunstdossier. De leerlingen beleven hiermee hun eerste ervaring met het vak CKV. Dit moet een topervaring worden: vol variatie en verrassingen. Waardering en evaluatie De uitgangspunten blijken goede handvatten om tot programmering te komen. Vele activiteiten worden zeer positief gewaardeerd, zowel door de leerlingen als door de kunstcoördinatoren. Na afloop van elke activiteit wordt er zowel mondeling als schriftelijk geëvalueerd. Niet alleen met de leerlingen, maar ook met hun begeleiders / docenten, de kunstcoördinatoren en de aanbieders van de activiteit. Bij de start van een nieuwe activiteit wordt altijd de evaluatie van de vorige keer betrokken. Indien nodig worden er aanpassingen gemaakt in het programma. De projectgroep van samenwerkende culturele instellingen en participerende scholen is nauw betrokken bij het bepalen van de opzet en inhoud van de activiteiten. Alle activiteiten worden na afloop direct door de leerlingen beoordeeld. Op de Culturele Keuzedagen kregen de leerlingen dit jaar ook per activiteit een voorgedrukt reactieformulier uitgereikt, waarop zij notities konden maken voor hun kunstdossier. Organisatie Een groot accent ligt op de voorbereiding en planning van de activiteiten die dit jaar aangeboden zouden worden. Daarin heeft de Culturele Keuzedag een centrale plaats. Maar ook wederzijdse informatie over de activiteiten van de verschillende instellingen staat structureel op de agenda, onder meer Artquake, Meerjazz, galerie en schouwburg De Meerse, bibliotheek. De vergaderingen zorgen ervoor dat de lijnen om elkaar te vinden inmiddels kort zijn geworden. De projectleider, die vanaf de start verbonden was aan het Cultuurparcours, Rik Wanninkhof, heeft zijn verantwoordelijkheden overgedragen aan een nieuwe: Brigitte Elders. Zij heeft om alle kunstcoördinatoren en aanbieders te leren kennen, alle participanten bezocht en