reglement van de commissie mensgebonden onderzoek regio Arnhem Nijmegen

Transcriptie

1 reglement van de commissie mensgebonden onderzoek regio Arnhem Nijmegen CONSIDERANS De Commissie Mensgebonden Onderzoek regio Arnhem-Nijmegen (hierna te noemen CMO) is een medisch-ethische toetsingscommissie als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen van 26 februari 1998, Stb , (hierna te noemen WMO). In aanmerking nemende het bepaalde in artikel 16, tweede lid onder b tot en met d, van de WMO, regelt de CMO haar inrichting en werkwijze, voor zover deze niet volgt uit de WMO, als volgt: artikel 1: definities 1. In dit reglement wordt verstaan onder: a. CCMO: Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek b. wetenschappelijk onderzoek: medisch-wetenschappelijk onderzoek dat valt onder de reikwijdte van de WMO c. Bestuurlijk overleg CARS: Bestuurlijk overleg van het Canisius Wilhemina Ziekenhuis, het Radboudumc, Ziekenhuis Rijnstate/de Alysis Zorggroep en de St Maartenskliniek artikel 2: instelling CMO 1. Het Bestuurlijk overleg CARS heeft de CMO ingesteld. Deze commissie is een erkende commissie in de zin van artikel 16 WMO. artikel 3: kring waarvoor de METC werkzaam is 1. Met inachtneming van haar bevoegdheden op grond van de WMO geeft de CMO een oordeel over a. wetenschappelijk (mono- en multi-center)onderzoek dat onder leiding staat of mede onder leiding staat van ofwel wordt uitgevoerd of mede wordt uitgevoerd door personen die werkzaam zijn voor het Canisius Wilhemina Ziekenhuis, het Radboudumc, de Alysis Zorggroep, de St Maartenskliniek of de Stichting Habicura; b. overig wetenschappelijk (mono- en multi-center)onderzoek indien hiervoor - in goed overleg met de CMO - toestemming is verleend door het Bestuurlijk overleg CARS. artikel 4: samenstelling en lidmaatschap METC 1. In de commissie zijn in ieder geval de in de WMO verplicht gestelde disciplines vertegenwoordigd. 2. Een (plaatsvervangend) lid neemt in de commissie zitting vanuit één discipline. 3. Het vorige lid geldt niet voor de deskundige op het gebied van de farmacie en de klinische farmacologie, welke deskundigheid in één persoon kan zijn verenigd 1

2 4. Tenminste één commissielid is niet in dienst van de instelling. 5. Een (plaatsvervangend) lid heeft op persoonlijke titel en op grond van zijn/haar deskundigheid in de commissie zitting. 6. In de CMO hebben bij voorkeur tenminste zitting: a. drie personen die werkzaam zijn in het CWZ; b. drie personen die werkzaam zijn in de SSZ; c. zeven personen die werkzaam zijn in het UMC; d. één persoon die werkzaam is in de SMK. artikel 5: werving, benoeming, herbenoeming, tijdelijke vervanging en ontslag commissieleden 1. De leden, waaronder de voorzitter, vice-voorzitter, en de plaatsvervangende leden van de commissie worden door het bestuurlijk overleg CARS, op voordracht van de CMO, benoemd voor een periode van vier jaar. 2. Het bestuurlijk overleg CARS en de CMO spannen zich in dat in de CMO zitting hebben personen uit al de onder artikel 3, lid 1, sub a genoemde instellingen. 3. De (plaatsvervangende) leden en de voorzitter van de commissie kunnen herbenoemd worden voor een periode van vier jaar, doch kunnen niet langer dan acht jaar aansluitend zitting hebben in de commissie. De commissie stelt een rooster van aftreden vast. 4. De commissie kiest uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter. 5. Anders dan op eigen verzoek kan het bestuurlijk overleg CARS de voorzitter, de leden en de plaatsvervangende leden slechts op gemotiveerde voordracht van ten minste tweederde van de commissieleden tussentijds ontslaan: a. indien zij de verplichtingen die voortvloeien uit het lidmaatschap of voorzitterschap van de commissie onvoldoende nakomen; b. indien zij wegens hun lichamelijke of geestelijke toestand moeten worden geacht de geschiktheid voor het vervullen van hun functie te hebben verloren. 6. De secretaris zorgt voor verslaglegging van de gang van zaken tijdens de (her)benoemingsen ontslagprocedure. 7. In tussentijdse vacatures wordt zo spoedig mogelijk, overeenkomstig het rooster van aftreden en de bepalingen van dit reglement, voorzien. 8. De commissie meldt een voorgenomen wijziging van een ingevolge de WMO verplicht gesteld deskundig commissielid (of plaatsvervangend lid) aan bij de CCMO. artikel 6: vertegenwoordiging 1. De voorzitter vertegenwoordigt de commissie in en buiten rechte. Hij kan deze bevoegdheid delegeren. artikel 7: dagelijks bestuur 1. De voorzitter, vice-voorzitter en de secretaris van de CMO vormen het dagelijks bestuur van de CMO. De in lid 5 van het volgende artikel genoemde plaatsvervangers zijn tevens plaatsvervangende leden van het dagelijks bestuur van de CMO. 2. Bij het nemen van de besluiten die het dagelijks bestuur van de CMO bevoegd is te nemen op grond van dit reglement, zijn in ieder geval twee (plaatsvervangende) leden van het dagelijks bestuur betrokken. 2

3 artikel 8: kamers 1. De commissie is verdeeld in tenminste twee kamers. 2. De leden van de kamers zijn lid van de commissie. 3. De werkwijze van de afzonderlijke kamers is identiek. 4. De bepalingen van dit reglement met betrekking tot samenstelling/lidmaatschap, werkwijze, vergadering, besluitvorming, medewerking van deskundigen en geheimhouding en onafhankelijkheid zijn van overeenkomstige toepassing op de afzonderlijke kamers. 5. De kamers van de CMO wijzen uit hun midden een plaatsvervanger aan voor de voorzitter en vice-voorzitter, die vergaderingen voorzitten in geval van afwezigheid van de voorzitter en vice-voorzitter en in geval voorzitter en vice-voorzitter op grond van lid 3 van artikel 11 van dit reglement niet aan de oordeelsvorming over een onderzoek mogen deelnemen. 6.Een door een afzonderlijke kamer genomen besluit wordt geacht te zijn genomen door de commissie. 7.Tenminste tweemaal per jaar vindt een gezamenlijke vergadering van de kamers plaats. Artikel 9: werkwijze/indiening onderzoeksvoorstel 1. De commissie voert haar werkzaamheden ingevolge de WMO uit met inachtneming van de toepasselijke bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht. 2.Een verzoek tot beoordeling van een medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen dient vergezeld te gaan van de bescheiden die door de commissie, met inachtneming van de wettelijke regels terzake en met het oog op een behoorlijke uitoefening van haar taak, worden vereist. 3. De commissie stelt regels met betrekking tot het aantal waarin de in het vorige lid bedoelde bescheiden moeten worden ingediend. 4. Een verzoek tot beantwoording van de vraag of een voorgenomen onderzoek valt aan te merken als een medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen en dientengevolge aan de commissie ter beoordeling moet worden aangeboden, dient schriftelijk te worden gedaan. Artikel 10: vergaderingen en verslaglegging 1.De commissie vergadert tenminste één maal per maand.van het vaste vergaderrooster kan zo nodig, op initiatief van de voorzitter, worden afgeweken. 2. De voorzitter schrijft de vergaderingen uit en bepaalt, in overleg met de leden, de agenda. De secretaris draagt er vervolgens zorg voor, dat de voorzitter, de overige leden òf de plaatsvervangend leden van de commissie in beginsel twee weken doch uiterlijk één week voor de vergadering de agenda, de desbetreffende protocollen met bijbehorende stukken en overige vergaderstukken toegestuurd krijgen. 3.Het vergaderrooster is openbaar. 4.De vergaderingen hebben een besloten karakter. De secretaris draagt zorg voor verslaglegging van de vergaderingen. 5.De notulen worden in de eerstvolgende vergadering goedgekeurd, zonodig na het aanbrengen van de noodzakelijke wijzigingen. 6.Een plaatsvervangend lid is tenminste driemaal per jaar ter vergadering aanwezig. artikel 11: besluitvorming 1.Rechtsgeldige besluiten kunnen slechts worden genomen in een vergadering die fysiek wordt bijgewoond door ten minste de (plaatsvervangende) leden behorend tot de in de WMO verplicht gestelde disciplines. 2.In afwijking van het voorgaande lid kan de voorzitter bepalen dat in uitzonderlijke gevallen voor de besluitvorming ook een deugdelijk gemotiveerde schriftelijke bijdrage van het 3

4 ontbrekende (plaatsvervangend) commissielid volstaat. In het geval de aanwezigheid van de ontbrekende discipline bij de discussie noodzakelijk is, wordt de besluitvorming uitgesteld naar de eerstvolgende vergadering. 3.Indien de voorzitter, een lid of plaatsvervangend lid op enigerlei wijze persoonlijk, betrokken is bij een ter beoordeling ingediend onderzoeksprotocol, neemt hij/zij in en buiten de vergadering geen deel aan de beraadslaging en de besluitvorming over het desbetreffende protocol. 4.Indien in verband met een situatie als bedoeld in het vorige lid dan wel anderszins feitelijk onmogelijk blijkt dat alle in artikel 4 eerste lid genoemde disciplines bij de besluitvorming betrokken zijn, vindt de besluitvorming niet plaats dan nadat een externe deskundige in deze ontbrekende discipline een deugdelijk gemotiveerde schriftelijke bijdrage heeft gegeven. In het geval de aanwezigheid van de ontbrekende discipline bij de discussie noodzakelijk is, wordt de besluitvorming uitgesteld naar de eerstvolgende vergadering. 5.Als plaatsvervangende leden zonder als zodanig te zijn opgeroepen een vergadering bijwonen hebben zij geen stemrecht. 6.Bij de besluitvorming wordt naar eenstemmigheid gestreefd. 7.Besluiten kunnen slechts worden genomen met een gewone meerderheid van de stemmen van de aanwezige stemgerechtigde leden. Deze meerderheid omvat ten minste drie van de in de WMO verplicht gestelde disciplines. Staken de stemmen dan geeft de stem van de voorzitter de doorslag. 8.Besluitvorming vindt mondeling plaats, tenzij de voorzitter al dan niet op verzoek van één of meer aanwezige leden, besluit de stemming schriftelijk te doen plaatsvinden. 9.Het lid dat ten aanzien van een besluit een minderheidsstandpunt inneemt, kan de secretaris verzoeken daarvan expliciet melding te maken in de verslaglegging. artikel 12: beoordeling buiten de vergadering 1. De CMO is bevoegd het geven van een oordeel over een ter beoordeling ingediend medischwetenschappelijk onderzoek met mensen te mandateren aan de (vice-)voorzitter en/of secretaris en/of één of meerder leden, indien a. het betreffende onderzoek wezenlijk overeenkomt met een onderzoek waarover de CMO reeds een positief oordeel heeft gegeven; b. het een onderzoek betreft waarover door de CMO nadere informatie is ingewonnen. artikel 13: externe deskundigen 1.De commissie kan zich laten adviseren door externe deskundigen als dat voor een goede en zorgvuldige oordeelsvorming nodig is. De externe deskundigen kunnen daartoe uitgenodigd worden een schriftelijk advies uit te brengen en/of aan de beraadslaging deel te nemen. 2.Advisering aan de commissie op basis van anonimiteit is uitgesloten. 3.Ten aanzien van de vaste deskundigen van de commissie is hetgeen in artikel 14 inzake de geheimhouding en de opgave en openbaarheid van nevenfuncties is vermeld, van overeenkomstige toepassing. 4.Indien een deskundige op incidentele basis wordt aangezocht, vergewist de voorzitter zich ervan dat de deskundige bij het desbetreffende onderzoek geen belang heeft, noch in die context relevante nevenfuncties vervult en maakt daar aantekening van. Hetgeen in artikel 14 inzake de geheimhouding is vermeld, is van overeenkomstige toepassing. 5.De externe deskundigen hebben slechts inzage in die bescheiden uit het dossier waaromtrent advies moet worden uitgebracht welke door de commissie ter beschikking worden gesteld. 4

5 6. Een externe deskundige die op incidentele basis wordt aangezocht, heeft slechts inzage in bescheiden uit het dossier, indien de indiener van de beoordelingsaanvraag hiervoor toestemming heeft gegeven. artikel 14: geheimhouding en onafhankelijkheid 1.De voorzitter, leden en plaatsvervangende leden van de commissie zijn verplicht tot geheimhouding van gegevens waarover de commissie bij de uitoefening van haar taak de beschikking krijgt en waarvan de vertrouwelijkheid expliciet is aangegeven dan wel impliciet blijkt uit de aard van de gegevens. 2.De geheimhoudingsplicht duurt voort na beëindiging van het lidmaatschap van de commissie. 3.De geheimhoudingsplicht geldt tevens voor andere dan de in het eerste lid genoemde personen die betrokken zijn bij de uitvoering van één van de taken van de commissie. 4.Na beëindiging van het lidmaatschap van de commissie vernietigen de (plaatsvervangende) leden de in hun bezit zijnde documenten betreffende de werkzaamheden van de commissie, dan wel leveren zij bedoelde documenten in bij de secretaris van de commissie, die dan voor vernietiging zorgdraagt. 5.Een (plaatsvervangend) lid van de commissie vervult geen nevenfuncties die onverenigbaar zijn met een goede vervulling van zijn taken en zijn onafhankelijkheid en vertrouwen daarin kunnen schaden.hij maakt daartoe alle nevenfuncties kenbaar aan de voorzitter. 6.De voorzitter houdt een lijst bij van de nevenfuncties en legt deze lijst ter inzage bij het secretariaat van de commissie. artikel 15: ondersteuning 1.Het bestuurlijk overleg CARS draagt zorg voor een adequate ondersteuning van de commissie door een secretaris en een of meer administratieve krachten. 2.De secretaris is belast met de dagelijkse leiding van het secretariaat. artikel 16: financiën 1. De kosten van de CMO die niet worden gedekt door de gelden die opgebracht worden door het in rekening brengen van het in artikel 15 genoemde beoordelingstarief, worden over het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis, de St Maartenskliniek, Ziekenhuis Rijnstate/ Alysisis Zorggroep en het UMC St Radboud verdeeld naar rato van het beroep dat door hen op de CMO wordt gedaan. artikel 17: beoordelingstarieven 1.De commissie kan conform artikel 20 WMO als vergoeding voor de met de beoordeling gemoeide kosten aan degene die een onderzoeksprotocol ter beoordeling indient een bedrag in rekening brengen. 2.De wijze waarop de in het vorige lid bedoelde vergoeding wordt begroot geschiedt zonder winstoogmerk. 3.De regeling voor de berekening van de vergoeding voor de beoordeling wordt door de secretaris geregistreerd en ter inzage gelegd bij het secretariaat van de commissie. 4.Van de vastgestelde bedragen ter vergoeding van de beoordeling kan door de commissie schriftelijk en gemotiveerd worden afgeweken. 5

6 artikel 18: vergoedingen 1.De voorzitter, leden, plaatsvervangende leden en (vaste) adviseurs van de commissie ontvangen voor de door hen verrichte werkzaamheden een vergoeding, waarvan de hoogte door het bestuurlijk overleg wordt vastgesteld. artikel 19: klachtenprocedure 1.In nadere uitwerking van het bepaalde in hoofdstuk 9 van de Awb inzake klachtbehandeling, voorziet de commissie in een (interne) klachtprocedure, die als bijlage A aan dit reglement is gehecht. artikel 20: documentatie 1.Het secretariaat draagt zorg voor een systematische opslag van de documenten van de commissie. Van iedere aanvraag wordt een dossier aangelegd, waarin alle documenten en informatie omtrent de aanvraag, de boordeling en de voortgangsrapportage worden opgenomen. 2.De directe toegang tot de documentatie is, tenzij uit een wettelijk voorschrift anders voortvloeit, beperkt tot de voorzitter van de commissie, de secretaris en de medewerkers van het secretariaat. 3.Het secretariaat draagt zorg voor een adequate beveiliging van de opgeslagen documentatie. artikel 21: jaarverslag 1.De commissie brengt jaarlijks vóór 1 april verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar. 2.De secretaris verzendt een afschrift van het jaarverslag vóór 1 april naar de CCMO. artikel 22: slotbepalingen 1.Dit reglement kan gewijzigd worden bij gewone meerderheid van stemmen van de (plaatsvervangende) leden van de commissie, waarna de wijziging ter goedkeuring aan het bevoegd gezag wordt voorgelegd. 2.De voorzitter, de leden, de plaatsvervangende leden en de secretaris van de commissie kunnen voorstellen tot wijziging indienen. 3.De voorzitter stelt de centrale commissie schriftelijk op de hoogte van alle wijzigingen in de samenstelling van de commissie ingevolge artikel 18 WMO. Plaats, datum.... Prof. Dr. C.L.A. van Herwaarden Dr. F. Huysmans 6

7 Voorzitter Bestuurlijk overleg CARS voorzitter CMO regio Arnhem - Nijmegen 7

8 bijlage A klachtenregeling van de commissie mensgebonden onderzoek regio Arnhem Nijmegen De commissie mensgebonden onderzoek regio Arnhem Nijmegen (hierna te noemen CMO); overwegende dat het wenselijk is dat er een regeling is die een behoorlijke behandeling van klachten waarborgt, gelet op hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), heeft besloten de volgende klachtenregeling vast te stellen: I. Algemene Bepalingen artikel 1. Klachtrecht 1. Een ieder heeft het recht om over de wijze waarop de CMO zich in de uitoefening van haar bevoegdheden jegens hem/haar of een ander heeft gedragen, een klacht in te dienen bij de CMO. 2. Een gedraging van een persoon die werkzaam is onder verantwoordelijkheid van de CMO wordt aangemerkt als een gedraging van de CMO. artikel 2 Behoorlijke behandeling De CMO draagt zorg voor een behoorlijke behandeling van mondelinge en schriftelijke klachten over haar gedragingen. artikel 3 Reikwijdte Deze regeling is van toepassing op de behandeling van schriftelijke klachten die betrekking hebben op een gedraging jegens de klager en die voldoen aan de eisen genoemd in artikel 6, eerste lid, en onder a tot en met d, van deze regeling. artikel 4 Mondelinge/andere klachten 1. Bij de behandeling van mondeling of per ingediende klachten neemt de CMO in ieder geval de vereiste zorgvuldigheid in acht. 8

9 2. De CMO wijst de klager die een mondelinge klacht of een klacht per heeft ingediend, op de mogelijkheid een schriftelijke klacht in te dienen. artikel 5 Beroep Tegen een beslissing van de CMO inzake de behandeling van een klacht over een gedraging als bedoeld in artikel 1 kan geen beroep worden ingesteld. II. De behandeling van klaagschriften artikel 6 Indienen van een klacht 1. Het klaagschrift wordt ondertekend verzonden en bevat ten minste: a. de naam en het adres van de indiener; b. de dagtekening; c. een omschrijving van de gedraging waartegen de klacht is gericht; d. het klaagschrift moet zijn gericht aan: Secretaris van de CMO regio Arnhem Nijmegen P/a Radboudumc Huispost 722 Postbus HB Nijmegen 2. Indien het klaagschrift in een vreemde taal is gesteld en een vertaling voor een goede behandeling van de klacht noodzakelijk is, dient de indiener zorg te dragen voor een vertaling. artikel 7 Staken behandeling 1. In iedere fase van de klachtbehandeling kan de CMO nagaan of de klager door middel van een informele afhandeling van zijn klacht tevreden gesteld kan worden. 2. Zodra de CMO naar tevredenheid van de klager aan diens klacht tegemoet is gekomen, vervalt de verplichting tot het verder toepassen van deze regeling. artikel 8 Ontvangstbevestiging De CMO bevestigt de ontvangst van het klaagschrift schriftelijk binnen een week. artikel 9 Klachtbehandeling 1. Het dagelijks bestuur van de CMO is belast met de behandeling van de klacht. 2. Indien de klacht betrekking heeft op een gedraging van één van de leden van het dagelijks bestuur, wordt door het desbetreffende lid niet deelgenomen aan de behandeling van de klacht. 9

10 artikel 10 Geen verplichting tot klachtbehandeling 1. De CMO is niet verplicht de klacht te behandelen indien deze klacht betrekking heeft op een gedraging: a. waarover reeds eerder een klacht is ingediend die met inachtneming van deze klachtregeling is behandeld; b. die langer dan een jaar voor indiening van de klacht heeft plaatsgevonden; c. waartegen door de klager administratief beroep kan of kon worden ingesteld; d. die door het instellen van een procedure aan het oordeel van een andere rechterlijke instantie dan een administratieve rechter onderworpen is, dan wel onderworpen is geweest; e. zolang terzake daarvan een opsporingsonderzoek op bevel van de officier van justitie of een vervolging gaande is, dan wel indien de gedraging deel uitmaakt van de opsporing of vervolging van een strafbaar feit en ter zake van dat feit een opsporingsonderzoek op bevel van de officier van justitie of een vervolging gaande is. 2. De CMO is niet verplicht een klacht in behandeling te nemen, indien het belang van de klager dan wel het gewicht van de gedraging kennelijk onvoldoende is. 3. Van het niet in behandeling nemen van de klacht wordt de klager zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het klaagschrift, door de CMO schriftelijk en gemotiveerd in kennis gesteld. artikel 11 Afschrift aan aangeklaagde Aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, wordt een afschrift van het klaagschrift alsmede van de daarbij meegezonden stukken toegezonden. artikel 12 Horen 1. De klachtbehandelaar stelt de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft in de gelegenheid te worden gehoord. 2. Van het horen van de klager kan worden afgezien indien de klacht kennelijk ongegrond is, dan wel indien de klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord. 3. Van het horen wordt een verslag gemaakt. artikel 13 Termijnen 1. De klacht wordt binnen zes weken na ontvangst afgehandeld. 2. De afhandeling kan met ten hoogste vier weken worden verdaagd.van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager en aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft. artikel 14 Klachtafdoening 10

11 1. De CMO stelt de klager schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar aanleiding van de klacht, alsmede van de eventuele conclusies die zij daaraan verbindt. 2. Bij de kennisgeving wordt melding gemaakt van de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de Nationale Ombudsman. 3. Het bepaalde in het eerste lid is eveneens van toepassing op degene tegen wiens gedraging de klacht zich richt. artikel 15 Klachtregistratie en publicatie 1. De CMO draagt zorg voor registratie van de bij haar ingediende schriftelijke klachten. 2. De geregistreerde klachten worden gepubliceerd in het jaarverslag van de CMO. artikel 16 Citeertitel, bekendmaking en inwerkingtreding 1. Deze regeling kan worden aangehaald als klachtenregeling commissie Mensgebonden Onderzoek regio Arnhem - Nijmegen. 2. De secretaris van de CMO draagt zorg voor de bekendmaking van deze klachtenregeling. 3. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking ervan en is van toepassing op klachten die na de datum van inwerkingtreding van deze regeling zijn ingediend, ook als de gedraging waarover wordt geklaagd zich voor die datum heeft voorgedaan. Aldus vastgesteld door de commissie mensgebonden onderzoek regio Arnhem - Nijmegen in haar vergadering van11 december Dr F. Huysmans, voorzitter 11