Snelgroeiende bedrijven

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Snelgroeiende bedrijven"

Transcriptie

1 Snelgroeiende bedrijven Een onderzoek naar de belangrijkste groeideterminanten van de FD Gazellen Gerben (G.G.A.) van Dijk Studentnummer: Masterscriptie: Master in Business Studies intensive programme (MBSip) Amsterdam Business School Faculteit Economie en Bedrijfskunde Universiteit van Amsterdam Beoordelaars: prof. dr. Mirjam van Praag en dr. Gerrit de Wit November 2008

2 Voorwoord Samenvatting Inleiding Onderzoeksontwerp INLEIDING DEFINITIES Snelle groei Overige begrippen ONDERZOEKSINSTRUMENT BETROUWBAARHEID EN VALIDITEIT CONCEPTUEEL MODEL STEEKPROEVEN FD Gazellen EIM controlegroep Enquête respons en non-respons Theoretisch kader INLEIDING GAZELLEN SNELGROEIENDE BEDRIJVEN Inleiding Categorie persoon Categorie bedrijf Categorie omgeving Controlevariabelen CONCLUSIE LITERATUURSTUDIE Onderzoeksresultaten INLEIDING CATEGORIE PERSOON CATEGORIE BEDRIJF CATEGORIE OMGEVING OVERIGE VARIABELEN Conclusies en discussie INLEIDING CONCLUSIES ENQUÊTE SLOTCONCLUSIE EN DISCUSSIE Bibliografie BIJLAGE I Definities determinanten BIJLAGE II Codeerschema BIJLAGE III Vragenlijst FD Gazellen BIJLAGE IV Vragenlijst EIM controlegroep

3 Voorwoord Na ruim drie jaar met plezier gestudeerd te hebben aan de Amsterdam Business School is deze periode nu afgesloten met het voortbrengen van deze scriptie. Een doctoraal- of masterscriptie komt niet tot stand zonder hulp van buitenaf. Dat is iets wat je van te voren weet maar pas tijdens het schrijven ervaart. Graag wil ik van de gelegenheid gebruik maken om enkele personen en instanties te bedanken voor deze hulp. Allereerst eerste begeleider Mirjam van Praag. Ik ervaar het als een voorrecht om onder haar begeleiding te zijn afgestudeerd. Met haar grote ervaring op het gebied van onderzoek naar ondernemerschap is zij een kritische lezer geweest en heeft daarmee het eindresultaat aanzienlijk verbeterd. Daarnaast heeft haar Amsterdam Center for Entrepreneurship enige uitvoerende onderzoekstaken voor haar rekening genomen. Gerrit de Wit heeft als tweede begeleider zijn jarenlange praktijkervaring als onderzoeker bij het EIM aangewend om kritische vragen te stellen en suggesties ter verbetering aan te dragen. Bovendien is met zijn hulp een deel van het onderzoek uitgevoerd door zijn collega s van het EIM. Het Financieele Dagblad, Graydon en adviesbedrijf BDO CampsObers hebben toestemming verleend om het bestand van FD Gazellen bedrijven te kunnen gebruiken voor dit onderzoek. Zonder hen was onderzoek onder een dergelijk grote groep van snelgroeiende bedrijven voor mij vrijwel onmogelijk geweest. Ten slotte bedank ik mijn vrouw, ouders, broer, zus(je), vrienden en vriendinnen die mij gesteund hebben in de tijden dat ik geworsteld heb met studie en scriptie en voor hun belangstelling voor mijn studie in het algemeen. Ondanks de waarde die ik hecht aan mijn verkregen titel Master of Science / Drs. in Business Studies, weet ik dat liefde en vriendschap veel belangrijker zijn! Gerben van Dijk Woudenberg, 20 november

4 Samenvatting Dit onderzoek beoogde de belangrijkste groeideterminanten van de FD Gazellen (een groep snelgroeiende bedrijven) aan te tonen. Literatuuronderzoek leverde dertien te onderzoeken groeideterminanten (factoren die samengaan met snelle groei) op. Het empirisch onderzoek (enquête) beoogde de verschillen tussen de FD Gazellen en de EIM controlegroep (doorsnee MKB-bedrijven) aan te tonen. Het blijkt dat de FD Gazellen op een groot aantal van de in de literatuur gevonden groeideterminanten significante verschillen vertonen met de EIM controlegroep. Leidinggevenden van de Gazelle bedrijven zijn hoger opgeleid, hebben meer jaren ondernemerservaring en zijn jonger. De FD Gazellen behalen vaker omzetgroei uit zowel productontwikkeling als marktontwikkeling. De Gazelle bedrijven gaven verder aan vaker problemen te ondervinden met het vinden en behouden van personeel dan de doorsneebedrijven. Dit alles was conform de verwachtingen gebaseerd op de literatuurstudie. Het verwachte verschil wat betreft branche-ervaring kon niet empirisch aangetoond worden en het verschil in ambitieniveau is niet vergeleken. De verwachte verschillen wat betreft interne versus externe groei en op het gebied van samenwerken en netwerken is niet gevonden. Ook wat betreft het voldoende toegang hebben tot kapitaal werden er geen significante verschillen gevonden. Naast de in de literatuur gevonden groeideterminanten zijn nog enkele variabelen gemeten waarin Gazellen en doorsnee-bedrijven van elkaar verschillen en die wellicht invloed kunnen hebben op bedrijfsgroei. Gazelle leidinggevenden zijn vaker economisch, administratief of commercieel opgeleid dan de leidinggevenden bij de controlegroep. De controlegroep leidinggevenden vinden zichzelf vaker een specialist dan de Gazelle leidinggevenden, deze vinden zichzelf op hun beurt vaker een generalist. Gazelle bedrijven doen vaker aan actief debiteurenbeheer dan de controlegroep. Ook geven zij vaker aan dat kredietmanagement bijdraagt aan de groei van hun onderneming. De belangrijkste groeideterminanten van de FD Gazellen blijken voor een groot deel overeen te komen met de in de literatuur gevonden determinanten. Het Financieele Dagblad hanteert een minimum groeipercentage van 20% per drie jaar voor de Gazelle bedrijven. Waar de meeste onderzoeken uitgaan van 60% per drie jaar. Toch vertonen de Gazellen een groot aantal kenmerken van snelgroeiende bedrijven. FD Gazellen kunnen wat dat betreft op basis van de resultaten van dit onderzoek als synoniem voor snelgroeiende bedrijven worden beschouwd.

5 1 Inleiding Bedrijven die groeien krijgen de laatste twee decennia veel aandacht van onderzoekers (Birch, 1987; Bosma e.a., 2004; Bruno, McQuarrie en Torgrimson, 1992; Havenga, 1989; Weinzimmer, 2000; Welbourne, 2006). Groeiende bedrijven zijn belangrijk voor de groei van de werkgelegenheid en daarmee voor de economie als geheel (Audretsch e.a., 2004; Bangma, 2007; Delmar, Davidsson en Gartner, 2003). Vandaar dat ondernemers en beleidsmakers geïnteresseerd zijn in hoe bedrijfsgroei te kunnen realiseren, respectievelijk stimuleren (Buss, 2002; Ehrhardt e.a., 2004). Naar de kenmerken van een specifieke groep bedrijven, namelijk snelgroeiende, is eveneens veelvuldig onderzoek gedaan (Delmar, Davidsson en Gartner, 2003; Ehrhardt e.a., 2004; EIM, 2006; Smallbone, Leig en North, 1995; Snel en Gibcus, 2007). Het onderhavige onderzoek richt zich op bedrijven die gedurende minimaal drie achtereenvolgende jaren een bovengemiddelde omzetgroei vertonen. Deze ondernemingen trekken de aandacht doordat zij verantwoordelijk zijn voor een onevenredig groot deel van de banencreatie binnen de groep van groeiende bedrijven (Bangma, 2007; Ehrhardt e.a., 2004; Stam e.a., 2007). Ook worden deze snelle groeiers gekenmerkt door een toenemende arbeidsproductiviteit (Verhoeven, Kemp en Peeters, 2002) en een hogere innovatiegraad dan bedrijven die niet snel gegroeid zijn (Ehrhardt e.a., 2004; EIM, 2006; Gilbert, McDougall en Audretsch, 2006; Snel en Gibcus, 2007; Weinzimmer, 2000). Daarnaast investeren deze bedrijven meer dan niet-snelle groeiers in hun bedrijf en personeel (Gibcus, De Jong en Kemp, EIM, 2006; 2006). Veel van deze snelgroeiende bedrijven zijn relatief jong en klein en worden geleid door de oorspronkelijke oprichters (Almus en Nerlinger, 1999; EIM, 2006; Snel en Gibcus, 2007). De leidinggevenden van deze bedrijven zijn meestal zowel eigenaar als bestuurder, ondernemers dus. Ondernemers creëren meer werkgelegenheid, zijn productiever en brengen betere innovaties voort dan niet-ondernemers (Van Praag en Versloot, 2007). De oorzaken achter de snelle groei bij deze bedrijven hebben de interesse van zowel de publieke als private sector. Ondernemers en ondernemende managers kunnen deze informatie voor aanpassing en optimalisatie van hun eigen bedrijfsvoering gebruiken. De politiek en beleidsmakers bij overheidsinstanties kunnen bepalen waar (subsidie)geld het meest efficiënt besteed kan worden. Snelle groei en een stijgend aantal snelgroeiende bedrijven betekent immers meer winst en meer werkgelegenheid. Daarnaast zijn de

6 ondernemers van snelgroeiende ondernemingen de vernieuwers van de Nederlandse economie. Financiers ten slotte kunnen hiermee (potentieel) snelle groeiers herkennen en daardoor hun bedrijfsfinancieringen beter afstemmen. FD Gazelle bedrijven zijn in de berichtgeving synoniem voor snelgroeiende bedrijven. De afgelopen jaren reikt het FD (Financieele Dagblad) de Gazellen Awards uit aan dit type bedrijven (EIM, 2006; Kakebeeke, 2007). Deze awards worden jaarlijks overhandigd aan ondernemingen met de grootste omzetgroei in elk van de twaalf provincies, in drie categorieën: kleine, middelgrote en grote bedrijven. In 2007 waren het 420 bedrijven die in aanmerking kwamen voor deze awards. Recentelijk zijn er verschillende artikelen omtrent de FD Gazellen gepubliceerd (o.a. BDO-Graydon, 2008; Haenen, 2006; Kakebeeke, 2007). De basis voor deze artikelen wordt gevormd door onderzoeksjournalistiek en onderzoek uitgevoerd door accountants- en advieskantoor BDO CampsObers in samenwerking met Graydon Nederland. Onderhavig onderzoek toont de belangrijkste verschillen aan tussen de FD Gazellen en een controlegroep van doorsnee MKB-bedrijven en geeft daarmee een overzicht van de belangrijkste groeideterminanten van de FD Gazellen. De hoofdvraag van dit onderzoek is: Wat zijn de belangrijkste groeideterminanten van de FD Gazellen? Om deze vraag te kunnen beantwoorden, zijn de volgende subvragen gesteld; - Wat zijn de belangrijkste groeideterminanten van snelgroeiende bedrijven? - Waarin verschillen de FD Gazellen van gemiddeld presterende bedrijven? De eerste subvraag is aan de hand van literatuurstudie beantwoord, de tweede aan de hand van eigen empirisch onderzoek. Dit rapport geeft een overzicht van het meest recente wetenschappelijk onderzoek onder snelle groeiers en de belangrijkste groeideterminanten van deze bedrijven. Er is nationaal en internationaal empirisch onderzoek als basis gebruikt. De daar gevonden variabelen, kenmerken of attributen die een sterke invloed hebben op bedrijfsgroei, zijn vervolgens gemeten onder de FD Gazellen en onder een controlegroep van midden- en kleinbedrijven (MKB). Het onderzoek onder de controlegroep is verricht door onderzoeksbureau EIM Onderzoek voor Bedrijf en Beleid (EIM). Op basis van eerder 6

7 onderzoek werd verwacht dat snelgroeiende en niet-snelgroeiende bedrijven op meerdere determinanten van elkaar verschillen. Uit de confrontatie van deze twee onderzoeken en de uitgevoerde statistische berekeningen bleek ondermeer dat deze bedrijven significant van elkaar verschillen op variabelen zoals het aantal jaren branche- en ondernemerservaring van de ondernemer en de mate van innovatie. Ook bleek de gemiddelde opleidingshoogte en de gemiddelde leeftijd van de leidinggevenden van deze bedrijven significant verschillend te zijn. Dit zijn bevestigingen van de resultaten van aangehaalde onderzoeken. De literatuurstudie heeft eveneens gediend om de gehanteerde definities van de in dit onderzoek gebruikte begrippen te bepalen. Met de uitkomsten zijn de belangrijkste verschillen tussen snelgroeiende- en doorsnee-bedrijven berekend. Door de belangrijkste verschillen tussen de snelle en niet-snelle groeiers aan te tonen, is meer te weten gekomen over de factoren die samengaan met snelle groei, de groeideterminanten. Daarnaast kon de vraag of de groeideterminanten van de FD Gazellen representatief zijn voor alle snelgroeiende bedrijven en de FD Gazellen dus synoniem zijn voor snelgroeiende bedrijven beantwoord worden. 7

8 2 Onderzoeksontwerp 2.1 Inleiding Dit is een onderzoek naar de belangrijkste groeideterminanten van de FD Gazellen. Deze groeideterminanten zijn achterhaald door de literatuurstudie (H3) en vervolgens gemeten middels een enquête onder de FD Gazellen en de EIM controlegroep. De literatuurstudie heeft de determinanten opgeleverd die volgens onderzoeken een sterk verband blijken te hebben met groei, of samengaan met groei. Deze determinanten vormden de leidraad voor het empirisch onderzoek onder de door het Financieele Dagblad geselecteerde Gazelle bedrijven en de controlegroep bedrijven. In de enquête zijn de gevonden variabelen direct of indirect gemeten. Ook demografische ondernemers- en bedrijfsgegevens maakten onderdeel uit van de vragen. In dit hoofdstuk wordt het onderzoeksontwerp toegelicht. Achtereenvolgens komen de gehanteerde definities, het onderzoeksinstrument, het conceptueel model en de steekproeven aan de orde. 2.2 Definities Snelle groei Onderzoekers houden er verschillende definities van snelle groei op na. In deze paragraaf wordt stilgestaan bij veelvoorkomende definities en worden de voor dit onderzoek gehanteerde definities gegeven. Of een bedrijf een snelle groeier is hangt ondermeer af van de gebruikte maatstaf, aangezien daarmee de populatie wordt bepaald en dat heeft invloed op de uitkomsten (Almus, 2002; Delmar, Davidsson en Gartner, 2003). Het kiezen voor bijvoorbeeld een relatieve of absolute maatstaf kan zeer bepalend zijn voor de bepaling van de populatie doordat grotere bedrijven eenvoudiger in absolute zin kunnen groeien en kleinere bedrijven eenvoudiger in relatieve zin. Een omzetgroei van een miljoen Euro betekent voor een bedrijf met een omzet van 100 miljoen iets anders dan voor een bedrijf met een omzet van drie miljoen. In absolute zin zijn de bedrijven in dit voorbeeld dan wel even hard gegroeid (met een miljoen Euro), maar in relatieve zin is het grote bedrijf met slechts 1 procent en het kleine bedrijf met maar liefst een derde gegroeid. Daarnaast blijkt dat de keuze voor de groei- 8

9 indicator, zoals omzet, werkgelegenheid, winst of toegevoegde waarde, eveneens voor een verschillende populatie te zorgen. Delmar (1997) concludeerde na uitvoerig onderzoek dat omzet en werkgelegenheid de meest gebruikte indicatoren in empirische onderzoeken zijn. Dit wordt bevestigd door de aangehaalde literatuur in dit rapport. Volgens Ehrhardt e.a. (2004) is de creatie van arbeidsplaatsen de meest gehanteerde indicator (2004, p. 46). Delmar, Davidsson en Gartner (2003) geven aan dat omzet hun voorkeur heeft (maar niet perfect is in alle gevallen) aangezien deze gegevens in het algemeen goed beschikbaar zijn, het niet erg gevoelig is voor kapitaalintensiteit en ook ondernemers deze indicator graag gebruiken (2003, p. 194). Baumol (1962) beargumenteerde reeds dat de toename van de omzet een betere indicator is om groei te bepalen dan het omzetniveau op een bepaald moment, aangezien toename meer zegt over hoe een bedrijf zich ontwikkeld heeft. De onderzoeksperiode kan eveneens invloed hebben op het bepalen van de populatie (Delmar, 1997). Volgens Gilbert, McDougall en Audretsch (2006) gebruiken de meeste onderzoeken een periode tussen de drie en vijf jaar om groei te meten. Dit wordt bevestigd door de eerder aangehaalde onderzoeken in dit rapport. Zo hanteren Snel en Gibcus (2007) een periode van vijf jaar, Birch (1987) en Bangma (2007) een periode van vier jaar en Stam e.a. (2007) een periode van drie jaar. De indicator, de periode en het gehanteerde groeipercentage bepalen gezamenlijk de definitie van snelle groei. Ehrhardt e.a. geven in hun literatuuroverzicht maar liefst 14 verschillende definities van dit begrip (2004, pp ). Birch (1987) richtte zich op kleinere bedrijven en definieerde snelle groei als minimaal 20% omzetstijging per jaar in een periode van vier jaar. Binnen de EIM-onderzoeken zijn eveneens diverse definities gebruikt. In het onderzoek van De Jong- t Hart en Verhoeven (2006) is een bedrijf snelle groeier als 1) omzetstijging van 60% of meer in drie jaar; 2) werknemersgroei van 60% of meer in drie jaar; 3) omzetstijging en werknemersgroei van 60% of meer in drie jaar. Stam e.a. (2007) definiëren snelle groei als toename van de werkgelegenheid in een periode van 5 jaar met minimaal 60%. Bangma (2007; 2008) en Kemp en Verhoeven (2002) en Bangma en Verhoeven (2000) gebruiken allen de EIM groeivoet om snelle groei te bepalen. Deze is afgeleid van de Birch-groeivoet en gebaseerd op werkgelegenheidsgroei. Deze aanpassing vindt het EIM nodig omdat op basis van de Birch-groeivoet grote bedrijven relatief vaak tot de categorie snelle groeiers worden gerekend en omdat het redelijk wordt gevonden dat een klein bedrijf een hoger 9

10 werkgelegenheidsgroeicijfer moet realiseren om als snelle groeier aangemerkt te kunnen worden dan een groot bedrijf (Bangma, 2008, p. 65). De formule van de EIM groeivoet luidt: x = wp-wp t-1 α * (wp-wp t-1 )/ wp t-1. Wanneer x groter of gelijk is aan 1,5 dan wordt het bedrijf als snelle groeier aangemerkt. Wp t-1 is de startomvang van een bedrijf en wp is de eindomvang van een bedrijf. Stel dat er naar de groei gedurende een periode van vijf jaar wordt gekeken, met als begindatum 1 januari 1999 en einddatum 31 december 2003, dan luidt de EIM-groeivoet als volgt: werk werk α x (werk werk ) / werk Hierbij is werk de werkgelegenheid in personen en α = 0,25 (ter afzwakking van de absolute mutatie). De formule van de Birch-groeivoet luidt: x = wp-wp t-1 α * (wp- wp t-1 )/ wp t-1. Hierbij geldt voor de vijfjaarsperiode dat x = 75 en α = 1. Wp t-1 is de startomvang van een bedrijf en wp is de eindomvang van een bedrijf (Bangma en Timmermans, 2008). De Birch-groeivoet heeft hiermee als nadeel ten opzichte van de EIM-groeivoet dat grote bedrijven relatief vaak tot de categorie snelle groeiers worden gerekend. In dit onderzoek zijn de criteria van het Financieele Dagblad overgenomen. Hun belangrijkste criterium om als snelle groeier te worden aangemerkt, is een omzetgroei van 20% of meer over een periode van drie jaar. Het gaat hier om relatieve omzetgroei waarbij er niet wordt gecorrigeerd voor bedrijfsgrootte. Voor de FD Gazellen 2007 loopt de onderzoeksperiode van Nevencriteria zijn: Ononderbroken omzetgroei over de periode van drie jaar; In het laatste onderzoeksjaar (2006) was het bedrijf winstgevend en in de voorgaande twee jaar maximaal één jaar verliesgevend; Uitgesloten zijn pensioenfondsen, projectontwikkelaars, lege holdings, energiebedrijven, arbodiensten, franchisenemers van grote ketens en participatiemaatschappijen; Uitgesloten zijn bedrijven met een structureel negatief eigen vermogen of werkkapitaal, dan wel bedrijven met een dubieus betalingsgedrag; De jaarrekeningen over 2006 dienen vóór 1 september 2007 beschikbaar te zijn via de Kamer van Koophandel (KvK). 10

11 2.2.2 Overige begrippen Almus en Nerlinger (1999) en Engelenburg en Stam (2001) spreken over kenmerken of attributen die invloed hebben op bedrijfsgroei wanneer ze naar factoren zoeken die samengaan met snelle groei (1999, p. 148; 2001, p. 13). Deze voorzichtige definitie wordt in dit onderzoek overgenomen. Er wordt zo vermeden om te spreken over groeifactoren, wat impliceert dat er sprake zou zijn van causaliteit tussen twee variabelen. Zie 2.5 voor een nadere toelichting hieromtrent. Van alle bedrijven in Nederland heeft 99% minder dan 100 werknemers (CBS website, 2008). Deze bedrijven zijn daarmee als MKB-bedrijf aan te merken. De leidinggevenden van deze bedrijven zijn meestal zowel eigenaar als bestuurder, ondernemers dus. Er is in de enquêtes gevraagd naar het type ondernemersleiding om er achter te komen of ondernemers of managers de dagelijkse leiding hebben. Sommige berekeningen zijn afzonderlijk voor ondernemers en managers uitgevoerd, terwijl andere berekeningen voor alle leidinggevenden zijn uitgevoerd. Dit verschil wordt per berekening expliciet aangegeven in de resultatenrapportage in hoofdstuk 4. Sommige abstracte begrippen konden niet rechtstreeks gemeten worden, maar moesten eerst geoperationaliseerd worden (Baarda, De Goede en Kalmijn, 2007, p. 32). Dit is niet nodig voor eenduidige begrippen zoals leeftijd of sekse, maar wel voor complexere begrippen zoals voldoende toegang tot kapitaal. Elk begrip is gedefinieerd op basis van de relevante literatuur. Er zijn zoveel mogelijk beproefde operationalisaties gebruikt. Sommige begrippen hebben meerdere dimensies. In die gevallen is een keuze gemaakt en zijn er determinanten per dimensie bepaalt. De determinanten zijn ten slotte in enquêtevragen (items) met schalen omgezet (Baarda, De Goede en Kalmijn, 2007, p. 32). Voor het meten van één begrip zijn soms meerdere determinanten gebruikt. In de statistische verwerking zijn deze waar mogelijk gecombineerd tot één score (Baarda en De Goede, 2002, p. 281). In bijlage I staan de definities van de dertien begrippen voortkomend uit de literatuurstudie zoals gebruikt in de enquête. In bijlage II is het codeerschema opgenomen met daarin de gedetailleerde uitwerking van deze begrippen naar items/enquêtevragen. 11

12 2.3 Onderzoeksinstrument Het surveyonderzoek is naast het experiment één van de twee grondvormen van kwantitatief empirisch onderzoek (Baarda en De Goede, 2002). Er is een eenmalige online enquête gehouden onder de FD Gazellen bedrijven. Een selectie van deze vragen is ook telefonisch gesteld aan een controlegroep van doorsnee-bedrijven door het EIM, de controlegroep. Er zijn nadelen verbonden aan een eenmalige enquête. De studie van Rauch (2000) laat de noodzaak zien van longitudinale ontwerpen. Hoewel deze zelden worden toegepast bij onderzoek naar ondernemerschap, zijn ze noodzakelijk om causale verbanden tussen variabelen aan te tonen (Rauch, 2000). Daarnaast heeft een enquête een retrospectief karakter. Ondernemers en managers zijn immers vragen gesteld over hun situatie, activiteiten en attitudes in het verleden. Hierbij speelt het geheugen van de respondent een belangrijke rol (Gibcus, De Jong en Kemp, 2006). De selectiviteit van het geheugen wordt mede bepaald door eerdere succeservaringen of juist door minder goede ervaringen. Mensen blijken dan een selectief geheugen te hebben en noemen alleen de voorbeelden die ze zich willen herinneren en laten voorbeelden waaruit iets anders blijkt weg (Baarda en Goede, 2002). Sociale wenselijkheid speelt geen grote rol bij een anonieme schriftelijke enquête. De verwerking van de data heeft plaatsgevonden met behulp van statistische software. Verschillende statistische kengetallen en de verschillenanalyses tussen de twee groepen zijn daarmee berekend. Ook is daarmee, wanneer relevant, gecontroleerd of de vragen die gebruikt zijn om een begrip te meten wel hetzelfde meten. De Cronbachs Alpha toets is toegepast voor deze itemanalyse (Baarda en Goede, 2002, p. 282). 2.4 Betrouwbaarheid en validiteit De gewenste betrouwbaarheid en daarmee samenhangende statistische regels bepalen hoeveel bruikbare respondenten minimaal vereist zijn (Cooper en Schindler, 2003). Daarnaast moeten alle vragen over een bepaald begrip (bv ambitie ) hetzelfde meten om van een homogene meting te kunnen spreken (Baarda en Goede, 2002, p. 194). Om de betrouwbaarheid te garanderen zijn verschillende maatregelen genomen, zoals het verkrijgen van een hoge respons, het gebruik maken van beproefde vragenlijsten en het uitvoeren van een itemanalyse achteraf. 12

13 De validiteit is ondermeer gewaarborgd door de operationalisatie van de begrippen te baseren op de literatuurstudie naar snelgroeiende bedrijven. Daarnaast zijn de vragen die gebruikt zijn om een begrip te meten voor een groot gedeelte gebaseerd op eerdere onderzoeken. Tot besluit is de representativiteit van de respons op de steekproef onderzocht om na te gaan of de conclusies uit het onderzoek te generaliseren zijn en er betrouwbare uitspraken over de gehele populatie FD Gazellen gedaan kunnen worden. 2.5 Conceptueel model Verschillende aangehaalde onderzoeken in het literatuuroverzicht rapporteren een statistische correlatie tussen twee variabelen, bijvoorbeeld ambitie en groei. Mede op basis daarvan wordt door deze onderzoeken causaliteit tussen de experimentele variabele (ambitie) en de afhankelijke variabele (groei) verondersteld. Echter, een sterke correlatie (of associatie) tussen twee variabelen betekent nog niet dat de verschijnselen, die door de beide variabelen worden gemeten, causaal of betekenisvol gerelateerd zijn. Wanneer het een eenmalige enquête betreft, is het problematisch dergelijke oorzakelijke verbanden aan te tonen (Rauch, 2000). Met een regressieanalyse kan men weliswaar bewijzen dat er een statistisch verband is tussen A en B, maar niet dat de ene variabele de andere veroorzaakt (Keller, 2005, p. 602). Er kan ook een onbekende variabele X zijn die B veroorzaakt (Levitt en Dubner, 2006, pp ). Zeker waar het materie betreft waarbij er zoveel oorzaken kunnen zijn voor veranderingen in de afhankelijke variabele omzetgroei, is het niet mogelijk (c.q. niet zinvol) om een theoretisch en statistisch verantwoorde correlatietoets uit te voeren. Vandaar dat er in dit onderzoek voor gekozen is om zich te beperken tot het berekenen van (significante) verschillen tussen de FD Gazellen en de controlegroep bedrijven om zo een zeker verband tussen een groeideterminant en groei aan te tonen. Er wordt verondersteld dat snelgroeiende bedrijven zich in het bijzonder wat betreft deze determinanten onderscheiden van gemiddeld presterende bedrijven. Met behulp van statistiek (Chi-kwadraat; t-toets) is voor verschillende variabelen aangetoond dat de gevonden verschillen niet door toeval zijn opgetreden (Baarda, De Goede en Van Dijkum, 2007). Zoals hierboven betoogt is het problematisch is om causaliteit (A veroorzaakt B) aan te tonen op basis van een eenmalige enquête. Wel is het mogelijk om (significante) verschillen tussen 13

14 de twee onderzoeksgroepen statistisch te berekenen. In het conceptueel model (figuur 1) zijn de onafhankelijke variabelen met lijnen verbonden met de afhankelijke variabele groei om een zekere samenhang grafisch weer te geven. Het model is voortgekomen uit de literatuurstudie (H3). Op basis van de besproken theorie wordt verondersteld dat samenhang tussen deze variabelen aannemelijk is. Op basis van deze samenhang wordt verwacht dat er significante verschillen zullen zijn tussen de FD Gazellen en de EIM controlegroep waar het variabelen zoals productontwikkeling, opleiding en ondernemerservaring betreft. Figuur 1 Conceptueel model Sector/markt Kapitaal Arbeid Groeiambitie Interne vs externe groei Productontw. Marktontw. Samenwerken GROEI Groeiambitie Opleiding Branche-erv. Ondernemerservaring Leeftijd Controlevariabelen De bedrijfsgerelateerde determinanten aan de linkerkant geven aan dat verwacht wordt dat snelgroeiende bedrijven meer groeiambitie vertonen, vaker groeien door fusies en overnames ten opzichte van organische groei, meer aan product- en marktontwikkeling doen en vaker samenwerken dan niet-snelgroeiende bedrijven. De drie omgevingsdeterminanten middenboven geven aan dat snelgroeiende bedrijven oververtegenwoordigd zijn in een bepaalde sector en vaker problemen hebben met het verkrijgen van voldoende kapitaal en arbeid. De persoonsgerelateerde determinanten aan de rechterkant van het schema geven aan dat verwacht wordt dat leidinggevenden van snelgroeiende bedrijven jonger zijn, een hogere groeiambitie en opleiding en meer jaren branche- en ondernemerservaring hebben dan de leidinggevenden van niet-snelgroeiende bedrijven. Naast de in de literatuurstudie gevonden 14

15 determinanten zijn ook nog andere variabelen gemeten die van invloed zouden kunnen zijn op omzetgroei. 2.6 Steekproeven Het empirisch gedeelte van dit onderzoek dient om de vraag Waarin verschillen de FD Gazellen van gemiddeld presterende bedrijven? te beantwoorden. In deze paragraaf worden de FD Gazellen, de EIM controlegroep, de samenstelling van de steekproef en de respons op de enquêtes toegelicht. De auteur van dit rapport heeft het onderzoek onder de FD Gazellen uitgevoerd en het EIM heeft een gedeelte van dit onderzoek herhaald onder het zogenaamde MKB Beleidspanel, een doorsnee van Nederlandse MKB-bedrijven. In dit rapport wordt daaraan gerefereerd als de EIM-bedrijven, EIM controlegroep of kortweg als controlegroep. De FD Gazelle bedrijven hebben een brief en/of ontvangen met daarin het verzoek om de vragenlijst op internet ( in te vullen. Om de representativiteit en betrouwbaarheid te waarborgen, is een hoge respons wenselijk. Daartoe zijn verschillende maatregelen genomen zoals het vooraankondigen van de enquête in een eerder onderzoek, het toezeggen van een samenvatting en benchmarkrapportage, het benaderen van de respondenten per brief en per en het ontwikkelen van een snel in te vullen en professioneel ogende enquête (naar: Baarda, De Goede en Kalmijn, 2007; Cooper en Schindler, 2003; Markus en Oudemans, 2002; Thompson e.a., 2003; Welbourne, 2006) FD Gazellen Het Financieele Dagblad heeft in 2007 voor het vierde achtereenvolgende jaar de FD Gazellen Awards uitgereikt aan de snelst groeiende bedrijven in Nederland. Dit doet het in samenwerking met ondermeer het ministerie van Economische zaken, Graydon Nederland en MKB-Nederland. De awards worden toegekend aan bedrijven met de grootste omzetgroei in elk van de twaalf provincies, in drie categorieën: kleine, middelgrote en grote bedrijven. In 2007 waren het 420 bedrijven die in aanmerking kwamen voor deze awards (Kakebeeke, 2007). In 2006 waren dit nog 239 bedrijven en in 2005 slechts 172 (EIM, 2006). De sterke economisch groei van de voorgaande jaren is mede verantwoordelijk voor het hoge aantal 15

16 snelle groeiers in Dit onderzoek heeft gebruik gemaakt van de meest recente selectie, die van Het FD stelt deze lijst op met behulp van data afkomstig van Graydon, een kredietmanagement bedrijf. Op 1 januari 2006 waren er volgens het CBS ongeveer ondernemingen in Nederland (CBS website, 2008). Het CBS hanteert hierbij een nauwere definitie van onderneming dan de Kamer van Koophandel (KvK). Zo geeft het CBS cijfers over ondernemingen en de KvK over vestigingen (ondernemingen plus nevenvestigingen). Daarnaast neemt het CBS een aantal branches, waaronder landbouw en financiële instellingen, niet op en evenmin bedrijven die nog slechts parttime actief zijn. De omzetcijfers komen van bedrijven die hun jaarrekening over 2006 vóór 1 september 2007 gedeponeerd hebben. Hierbij moet worden aangetekend dat het merendeel van de ondernemingen niet verplicht is om hun jaarrekening te deponeren (KvK website, 2008). Dit geldt bijvoorbeeld voor de bijna eenmanszaken en ruim vennootschappen onder firma (VOF) die ons land in 2006 rijk was (CBS website, 2008). Daarnaast zijn er nog maatschappen en stichtingen die in de meeste gevallen eveneens niet hoeven te deponeren. Bij elkaar genomen betekent dit dat er ruim bedrijven overblijven die hun jaarrekening wel moeten deponeren bij de KvK. Daarvan hebben er hun jaarrekening, inclusief de omzetcijfers, over 2006 vóór 1 september 2007 gedeponeerd. Dit is een voorwaarde van het FD om opgenomen te kunnen worden in de selectie van Snelle groei is door het FD gedefinieerd als ononderbroken omzetgroei van minimaal 20% in drie jaar tijd. Er is niet gecorrigeerd voor grootte, zoals bij de EIM groeivoet. Dit heeft tot gevolg dat kleine bedrijven sneller een hoog groeipercentage behalen dan grotere. De minimum omzet van het eerste onderzoeksjaar bedraagt EUR ,-. Slechts van de bedrijven laten over de periode van 2004 tot en met 2006 een dergelijke groei zien. Dit is ongeveer 5,7%, wat in de bandbreedte van 4-8% valt (percentage snelle groeiers in Nederland, zie paragraaf 3.5). Vervolgens vallen 338 bedrijven af vanwege overige selectiecriteria zoals een verlies in het laatste jaar, een slecht betalingsgedrag of door een ondermaatse financiële positie. De 673 bedrijven die resteren zijn vervolgens onderworpen aan onderzoek. Bij dit onderzoek zijn bedrijven afgevallen vanwege concernrelaties, verschuiving van omzet binnen concerns, boekhoudkundige stelselwijzigingen, status als financieringsvennootschap en negatief werkkapitaal. Of omdat de onderzoekers geen antwoord kregen van bedrijven of dat het zelfs niet lukte om contact met bedrijven te leggen. Uiteindelijk omvat de eindlijst 420 bedrijven 16

17 die zich FD Gazellen mogen noemen (Kakebeeke, 2007). Deze 420 bedrijven vormen de basis van dit onderzoek. In tabel 1 is de hierboven beschreven selectie weergegeven. Tabel 1 Van populatie naar steekproef Selectie Aantal Totaal Nederlandse bedrijven 2006 ± Bedrijven die jaarrekening moeten deponeren ± Bedrijven die jaarrekening 2006 deponeerden vóór 1 september Snelgroeiende bedrijven volgens FD criteria Snelgroeiende bedrijven zonder verlies in het laatste jaar, met goed betalingsgedrag en geen ondermaatse financiële positie 673 Snelgroeiende bedrijven zonder verschuiving van omzet binnen concerns, geen boekhoudkundige stelselwijzigingen, geen status als financieringsvennootschap, 420 geen negatief werkkapitaal Snelgroeiende bedrijven met juist post- en/of adres 411 Steekproef 411 Response 114 (CBS website, 2008; KvK website, 2008; Kakebeeke, 2007) In totaal zijn er 420 bedrijven met 20% of meer omzetgroei in drie jaar tijd. Gemiddeld genomen heeft elk bedrijf een omzetgroei van 91% behaald tussen 2004 en Een door het EIM veel gebruikt criterium om snelle groei te bepalen is minimaal 60% omzetgroei in drie jaar tijd. Hieraan voldoen 155 bedrijven. De bedrijven zijn door het FD ingedeeld in drie omzetklassen, klein, midden en groot. Er is een drempel van EUR gehanteerd. De indeling is als volgt: Omzetklasse klein: EUR tot EUR 2 mln.; Omzetklasse middelgroot: EUR 2 mln. tot EUR 30 mln.; Omzetklasse groot: EUR 30 mln. of meer. Bij de indeling naar omzetklasse wordt uitgegaan van de omzet in het eerste jaar van de betreffende periode. Er wordt gemeten in Euro s. Het bedrijf met de grootste omzetgroei in de klasse klein groeide met maar liefst 3.189%. De omzet steeg bij dit bedrijf van ongeveer één miljoen naar ruim 36 miljoen in drie jaar tijd. Het snelst groeiende middelgrote bedrijf zag zijn omzet toenemen van 3 miljoen naar ruim 31 miljoen, gelijk aan 949%. Het snelst groeiende grote bedrijf groeide met 609% tot bijna 1,4 miljard euro omzet. Op 10 bedrijven 17

18 na betreft het overigens allemaal BV s of NV s. De laagste omzet van een FD Gazelle bedrijf in 2006 was EUR ,-. De hoogste omzet bedroeg maar liefst EUR ,- (25 miljard 889 miljoen). 90 bedrijven hadden een omzet onder de 10 miljoen. 197 bedrijven tussen 10 en 100 miljoen en 131 boven de 100 miljoen. In tabel 2 staat het overzicht van het aantal bedrijven per omzetklasse in 2004 en Tabel 2 Bedrijven per omzetklasse Omzetklasse Omzet Aantal 2004 Aantal 2006 Klein < 2 mln Middelgroot 2 mln mln Groot > 30 mln Totaal Ongeveer 28% (117) van de bedrijven is actief op het gebied van zakelijke dienstverlening. De industrie is sterk vertegenwoordigd met een aandeel van 27% (114) binnen de snelle groeiers. De groothandel weegt zwaar met 20% (86). De detailhandel heeft met 5% (20) een kleiner belang. De logistieke sector heeft met 5% (22) eveneens een beperkter belang. Blijven er 61 bedrijven (14%) over in sectoren zoals zorg, bouw en overig. Vergelijken we deze verdeling van de FD Gazellen met de verdeling van alle Nederlandse MKB-bedrijven over de verschillende sectoren, dan is er sprake van een oververtegenwoordiging van de FD Gazellen in de industrie- en transportsector. Volgens MKB-Nederland was in 2007 de verdeling van werkgelegenheid over de sectoren als volgt: zakelijke dienstverlening 31%; industrie 12%; detail- en groothandel 21%; logistiek 8%; zorg 8%; bouw 10%; horeca 6% en overige 6% (website MKB-Nederland, 2008) EIM controlegroep De EIM controlegroep bedrijven zijn afkomstig uit het zogenaamde MKB Beleidspanel. Dit is een panel van MKB ondernemers afkomstig uit het particuliere bedrijfsleven. De bruto-omvang van het panel beslaat momenteel circa adressen. Sinds 2003 wordt de omvang van de bedrijven in termen van werkzame personen weergegeven in twee grootteklassen, 0-9 en Ongeveer 90% van alle MKB-bedrijven valt binnen deze klassen (website MKB-Nederland, 2008). De netto-omvang, dat wil zeggen, het aantal 18

19 geslaagde gesprekken, bedroeg gemiddeld over de drie metingen van 2007 circa 2.000, waaronder gemiddeld 75 gesprekken met bedrijven die qua sector en/of omvang buiten de huidige doelgroep van het panel vallen. Het panel is begin 1999 van start gegaan. Sindsdien is jaarlijks aan de panelleden in drie telefonische metingen vragen over diverse actuele onderwerpen op het gebied van ondernemerschap gesteld. Het Beleidspanel vormt middels weging een representatieve afspiegeling van de populatie van MKB-bedrijven. Het EIM heeft aan een willekeurige selectie bedrijven van hun Beleidspanel verschillende vragen uit de FD Gazellen enquête voorgelegd. Vanwege budgetrestricties konden niet alle vragen worden gesteld. Daarom is een selectie van de vragen gemaakt waarmee het mogelijk is om voor de meeste groeideterminanten de verschillenanalyses tussen de FD Gazellen en de controlegroep te verrichten. Alle geselecteerde vragen zijn door minimaal 200 en maximaal 400 bedrijven beantwoord. De resultaten van de analyses, inclusief de respons per vraag, zijn opgenomen in hoofdstuk Enquête respons en non-respons Het EIM heeft met bedrijven uit hun Beleidspanel gebeld totdat er minimaal 200 respondenten per vraag waren. Deze vragen zijn gesteld in een telefonische enquête in juli en augustus 2008 en opgenomen in bijlage IV. De steekproef van FD Gazelle bedrijven bedroeg 420 bedrijven. In bijlage III is de volledige enquête te vinden. Er is een verzoek tot het invullen van deze online vragenlijst uitgestuurd naar 411 van de 420 FD Gazellen. Door 114 bedrijven is de vragenlijst (vrijwel) volledig en correct ingevuld. Dit betekent een respons van 28%. Op basis van de antwoorden van deze bedrijven zijn de analyses verricht. Ontbrekende (missing) antwoorden zijn niet meegeteld in de percentageberekening bij het presenteren van de uitslagen. Ontbrekend kan zowel betekenen dat een vraag niet gesteld is aan de respondent (als gevolg van routing) als dat de respondent de vraag niet beantwoord heeft (item-non-response). Om de representativiteit van de respons ten opzichte van de steekproef te meten zijn de verschillen in groeipercentages en bedrijfsgroottes bekeken. De gemiddelde omzetgroei van de 420 Gazellen uit de steekproef was 91% (spreiding 211,8) in de drie jaars periode. Van 101 van de 114 bedrijven is de omzetgroei eveneens bekend en gemiddeld was deze 76% 19

20 (spreiding 50,5). Het verschil in omzetgroei tussen de steekproef en de respons bedrijven is echter niet significant; t = -1,26; df = 518,99; p = 0,208 bij tweezijdige toetsing. Ten tweede is gekeken naar de verschillen in bedrijfsgroottes, zie tabel 3. Deze verschillen zijn significant; Χ² = 19,43; df = 2; p < 0,001 bij tweezijdige toetsing. Dit betekent dat de verdeling naar bedrijfsgrootte tussen de steekproef en de respons bedrijven niet gelijk is. De kleine en middelgrote bedrijven zijn oververtegenwoordigd en de grote bedrijven licht ondervertegenwoordigd in de respons. Hierbij wordt aangetekend dat het om kleine aantallen gaat. De conclusie is dat op basis van groeipercentages en bedrijfsgroottes van de respons bedrijven de resultaten waarschijnlijk generaliseerbaar zijn naar de gehele steekproef van FD Gazellen. Tabel 3 Overzicht van de verschillen in bedrijfsgrootte tussen respons en steekproef Bedrijfsgrootte Aantal Respons Steekproef Klein Daadwerkelijk Verwacht Percentage daadw. 22% 9% Middel Daadwerkelijk Verwacht Percentage daadw. 43% 35% Groot Daadwerkelijk Verwacht Percentage daadw. 35% 56% Totaal Daadwerkelijk

21 3 Theoretisch kader 3.1 Inleiding De literatuurstudie naar de theorie omtrent snelgroeiende bedrijven heeft als belangrijkste doel de subvraag Wat zijn de belangrijkste groeideterminanten van snelgroeiende bedrijven? te beantwoorden. Dit resulteerde in een lijst van meetbare variabelen die volgens meerdere onderzoeken een sterk verband hebben met snelle groei. Een selectie van deze onafhankelijke variabelen is getoetst in het empirisch onderzoek onder de FD Gazellen en onder de door het EIM geselecteerde bedrijven. Tevens zijn op basis van de literatuur definities van ondermeer snelle groeier, snelle groei en overige gebruikte begrippen bepaalt. Er is voornamelijk aan empirische onderzoeken gerefereerd. Naast de (internationale) literatuur omtrent snelgroeiende bedrijven wordt eerst aandacht besteed aan snelle groeiers in Nederland. 3.2 Gazellen De term Gazelle als synoniem voor snelgroeiend bedrijf en als onderzoeksobject is geïntroduceerd door Birch (1987) na onderzoek onder start-ups in de Verenigde Staten. Hij signaleerde dat slechts een kleine groep van ondernemingen er in slaagt om snel te groeien. In 2001 wordt een verkennend onderzoek naar Nederlandse baby gazellen (jonge snelgroeiende bedrijven) verricht door Engelenburg en Stam (2001). Dit in opdracht van de Raad voor het Zelfstandig Ondernemerschap (RZO). Zij constateerden dat de werkgelegenheidscreatie door gazellen in Nederland achterblijft in vergelijking met het buitenland en willen dit doorbreken (2001, p. 5). Snelle groeiers zijn immers zeer belangrijk voor de economie. Afhankelijk van de gehanteerde definitie van snelle groei en de onderzoeksperiode, zijn tussen de 4-8% van de Nederlandse bedrijven te kwalificeren als snelle groeiers. Volgens het EIM (2006) en De Jong- t Hart en Verhoeven (2006) zijn ongeveer 8% van de bedrijven in Nederland snelle groeiers. Snelle groei is hier gedefinieerd als 60% of meer banengroei in drie jaar tijd. Volgens De Jong- t Hart en Verhoeven (2006) is zo n 7,5% van de middelgrote bedrijven ( werknemers) snelle groeier. Volgens onderzoek van Bangma (2007) zijn 6% van de bedrijven als snelle groeiers aan te merken op 21

22 basis van de EIM groeivoet. In het kleinbedrijf is 3% van de bedrijven te kwalificeren als een snelle groeier. In het grootbedrijf is dit 25%. Het middenbedrijf ligt met 15% snelle groeiers tussen deze twee percentages in (2007, p. 39). Volgens de meest recente gegevens, afkomstig uit het rapport van de EIM onderzoekers Bangma en Timmermans (2008), blijkt dat slechts 4% van de bestaande bedrijven kan worden gerekend tot de snelle groeiers. De gehanteerde onderzoeksperiode is van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2005 (2008, p. 40). Ook zij hanteren de EIM groeivoet om groei te kwantificeren. Onder de snelle groeiers bestaan enorme verschillen per grootteklasse. In het kleinbedrijf is 2% van de bedrijven te kwalificeren als een snelle groeier. In het grootbedrijf is dit 16%. Het middenbedrijf ligt met 10% snelle groeiers tussen deze twee percentages in (2008, p. 41). De Expertgroep KMO financiering (2007) ten slotte komt tot de bevinding dat 15% van alle bedrijven tussen 1990 en 2003 tot snelle groeiers behoorden. Dit op basis van minimaal 60% omzetgroei per drie jaar. Zij baseren dit op cijfers van het EIM (2007, p. 41). 3.3 Snelgroeiende bedrijven Inleiding Er bestaat een veelheid aan literatuur omtrent snelgroeiende bedrijven. Voor de literatuurstudie is geput uit nationaal en internationaal onderzoek. Birch (1979) deed als eerste onderzoek naar de rol van nieuwe en kleine ondernemingen voor wat betreft werkgelegenheidscreatie. Dit was de aanzet tot verder onderzoek naar deze groep bedrijven, waarvan hieronder een overzicht gegeven wordt. De aangehaalde onderzoeken richtten zich vrijwel altijd op een bepaalde groep snelgroeiende bedrijven. Te denken valt aan onderzoeken binnen een bepaalde sector, naar start-ups, naar MKB-bedrijven of naar bedrijven die in een bepaalde regio geconcentreerd zijn. Daarnaast wordt in een onderzoek altijd een keuze gemaakt in de te onderzoeken variabelen. Deze variabelen worden op hun beurt weer gegroepeerd. Dit geldt voor zowel de testvariabelen (bijvoorbeeld omzet, aantal werknemers, winst) als voor de onafhankelijke variabelen. Met name voor de laatstgenoemde geldt dat een honderdtal variabelen opgesomd kan worden die in de verschillende onderzoeken als verklaring voor snelle groei zijn gevonden. 22

23 Dit onderzoek zoekt een verklaring voor snelle bedrijfsgroei door een vergelijking te maken tussen de FD Gazellen bedrijven en doorsnee-bedrijven. Vandaar dat de literatuur ingedeeld is in categorieën variabelen die samengaan met groei, de groeideterminanten. De determinanten en daarmee ook de literatuur, zijn onderverdeeld in de categorieën persoon, bedrijf of omgeving. Deze indeling is om twee redenen gekozen. De eerste is dat de meeste onderzoeken (een variatie op) deze indeling gebruiken (vgl. Almus en Nerlinger, 1999; Bosma, Van Praag en De Wit, 2000; Gibcus, De Jong en Kemp, 2006; Philipsen, Van der Aa en Kemp, 2004; Stam e.a., 2008). Ten tweede blijkt dat de meeste factoren die in verband worden gebracht met bedrijfsgroei onder één van deze drie categorieën te scharen zijn. De te onderzoeken determinanten zijn in twee stappen samengesteld. Ten eerste is er eigen literatuuronderzoek verricht. Hiervoor is geput uit dertig (voornamelijk empirische) onderzoeken uit binnen- en buitenland. Uit deze onderzoeken zijn de meest genoemde determinanten geselecteerd die samengaan met groei of als (mede)veroorzakers van groei aangetoond zijn. Dit laatste was door de opzet van sommige studies statistisch gezien niet altijd mogelijk. Vervolgens zijn per categorie vijf determinanten (voor omgeving drie) geselecteerd die bij minstens twee studies als belangrijkste determinant naar voren kwam. Ten tweede zijn er overzichtsonderzoeken gebruikt om na te gaan of de lijst van determinanten uit stap 1 voldoende representatief is. Hiervoor zijn de volgende drie onderzoeken gebruikt. A quantitative content analysis of the characteristics of rapid-growth firms and their founders van Barringer, Jones en Neubaum (2005). Firm growth: a survey van Coad (2007) en Employment growth of new firms van Stam e.a. (2008). In deze overzichtsonderzoeken zijn vele tientallen studies omtrent bedrijfsgroei met elkaar vergeleken. Na deze tweede stap te hebben uitgevoerd bleek de lijst van determinanten uit stap 1 geen aanpassing te behoeven. Daarmee wordt niet verondersteld dat de lijst volledig representatief is, maar wel dat het zeer belangrijke groeideterminanten zijn. In tabel 4 staan de dertien groeideterminanten met daarachter het nummer dat verwijst naar de auteur op de bladzijde daarna. De nummers 31, 32 en 33 betreffen de overzichtsonderzoeken van respectievelijk Barringer, Jones en Neubaum (2005), Coad (2007) en Stam e.a. (2008). 23

24 Tabel 4 Groeideterminanten met literatuurverwijzing Categorie Auteurnr. Determinanten / Persoon 1. Groeiambitie X X X X X X X X X X X 2. Opleiding X X X X X X X X X X X 3. Branche-ervaring X X X X X X X X X 4. Ondernemerservaring X X X X X 5. Leeftijd X X X X X X Bedrijf 1. Groeiambitie X X X X X X X X 2. Interne vs externe groei X X X X 3. Productontwikkeling X X X X X X X X X 4. Marktontwikkeling X X X X X X X 5. Samenwerk./ netwerk. X X X X X X Omgeving 1. Sector/markt X X X X X X X X X 2. Toegang tot kapitaal X X X X X X X 3. Toegang tot arbeid X X Auteurnr

25 Auteurs 1. Almus en Nerlinger, Almus, Bangma en Timmermans, Bosma e.a., Bosma, Van Praag en De Wit, Brummelkamp en Te Peele, Buss, Davidsson, Delmar en Wiklund, Delmar, Davidsson en Gartner, Donselaar, Erken en vd Heuvel, Ehrhardt e.a., EIM, Engelenburg, van en Stam, Gibcus, De Jong en Kemp, Gilbert, McDougall en Audretsch, Kakebeeke, Kemp en Verhoeven, KMO, O'Gorman, Philipsen, Van der Aa en Kemp, Praag, van, Sluis, van der, Van Praag en Van Witteloostuijn, Smallbone, Leig en North, Snel en Gibcus, Stam, Stam e.a., Weinzimmer, Wiklund en Shepherd, Doorley en Donovan, Barringer, Jones en Neubaum, Coad, Stam e.a.,

26 3.2.2 Categorie persoon Een aanzienlijk gedeelte van de literatuur omtrent snelgroeiende bedrijven richt zich op de persoonlijke kenmerken van de ondernemer/manager. Uit onderzoek blijkt dat er diverse sterke verbanden zijn tussen de karakteristieken van de ondernemer/manager/ceo en bedrijfsgroei. Dat is niet onverwacht aangezien deze persoon vrij bepalend kan zijn als rolmodel, beslisser en extern boegbeeld van de organisatie. Durfkapitalisten bijvoorbeeld vinden de karaktereigenschappen van de ondernemer en het managementteam van groot belang en laten dit zwaar meewegen in hun beslissing om al dan niet te investeren (Timmons en Spinelli, 2007). Hieronder worden de vijf ondernemergerelateerde determinanten toegelicht die een sterk verband bleken te hebben met groei, respectievelijk groeiambitie, opleiding, branche-ervaring, ondernemerservaring en leeftijd. Eén eerste belangrijke voorwaarde om te groeien, blijkt de aanwezigheid van groeiambitie bij de ondernemer te zijn. Davidsson (1991) was één van de eerste onderzoekers die zich met empirisch onderzoek op deze ene groeideterminant richtte. Hij deed onderzoek onder 510 MKB-bedrijven. Hij interviewde hierbij 423 managers en hield 322 enquêtes. Om groei te verklaren, betrekt hij zowel de daadwerkelijke mogelijkheden om succesvol te zijn als de perceptie van deze mogelijkheden. Groeimotivatie is een belangrijke indicator die groei bepaalt. Groeimotivatie op haar beurt wordt volgens zijn onderzoek bepaald door de perceptie van en door de daadwerkelijk aanwezige bekwaamheden, noodzaak en mogelijkheden (ability, need en opportunity). Samen bepalen zij de daadwerkelijke groei (1991, p. 423). Brummelkamp en Te Peele (2007) deden casestudies onder zeven snelgroeiende technologie bedrijven. Ook bij hen kwam de ambitie om te groeien als de nummer één groeifactor naar boven. Delmar en Wiklund (2003) bewezen een statistisch positief verband tussen groeimotivatie van managers en daadwerkelijke groei. Zij namen twee steekproeven binnen een groep van snelgroeiende en doorsnee Zweedse bedrijven en namen een telefonische enquête af. Een belangrijke uitkomst was dat groeimotivatie de bedrijfsgroei positief beïnvloedt. Ook Wiklund en Shepherd (2003) kwamen in hun onderzoek onder 326 bedrijven tot de conclusie dat groeimotivatie van ondernemers en managers positief gecorreleerd is met daadwerkelijke groei. Het EIM (2006) deed onderzoek naar snelle groeiers in Nederland. 26

Waarom groeien sommige bedrijven sneller dan andere?

Waarom groeien sommige bedrijven sneller dan andere? Waarom groeien sommige bedrijven sneller dan andere? Uitgegeven door: Amsterdam Center for Entrepreneurship (ACE) Roetersstraat 11 1018 WB Amsterdam www.ace-uva.nl 020 525 4110 of ace-feb@uva.nl Redactie:

Nadere informatie

Financiering in het MKB

Financiering in het MKB M201004 Financiering in het MKB Onderzoek naar de financieringsbehoefte per provincie Johan Snoei Abdelfatah Ichou Zoetermeer, maart 2010 Financiering in het MKB Financieringsbehoefte in het MKB verschilt

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Willemstad, Mei 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Concluderende opmerkingen... 17 1 CBS Curaçao mei 2016 Inleiding

Nadere informatie

Internationale Benchmark 2009 Extra landen

Internationale Benchmark 2009 Extra landen M200907 Internationale Benchmark 2009 Extra landen Tabellenboek drs. N.G.L. Timmermans drs. W.H.J. Verhoeven R. in 't Hout Zoetermeer, mei 2009 1 Inleiding EIM publiceert jaarlijks de Internationale Benchmark.

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Chris M. Jager Inleiding In juni en juli 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) bijna 360 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

Internetpeiling ombuigingen

Internetpeiling ombuigingen Internetpeiling ombuigingen In opdracht van: Gemeente Sittard-Geleen januari 2012 Flycatcher Internet Research, 2004 Dit materiaal is auteursrechtelijk beschermd en kopiëren zonder schriftelijke toestemming

Nadere informatie

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk M201210 Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk Arjan Ruis Zoetermeer, september 2012 Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk De leeftijd van de ondernemer blijkt

Nadere informatie

M200616. De winstpotentie van personeelsbeleid in het MKB

M200616. De winstpotentie van personeelsbeleid in het MKB M200616 De winstpotentie van personeelsbeleid in het MKB dr. J.M.P. de Kok drs. J.M.J. Telussa Zoetermeer, december 2006 Prestatieverhogend HRM-systeem MKB-bedrijven met een zogeheten 'prestatieverhogend

Nadere informatie

MKB investeert in kennis, juist nu!

MKB investeert in kennis, juist nu! M201016 MKB investeert in kennis, juist nu! drs. B. van der Linden drs. P. Gibcus Zoetermeer, september 2010 MKB investeert in kennis, juist nu! MKB-ondernemers blijven investeren in bedrijfsopleidingen,

Nadere informatie

Aandeel MKB in buitenlandse handel en investeringen

Aandeel MKB in buitenlandse handel en investeringen Rapport Aandeel MKB in buitenlandse handel en investeringen Drie afbakeningen van het MKB Oscar Lemmers Dit onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Er waren geen

Nadere informatie

Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus'

Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus' Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus' Aansluiting mbo-opleidingen op de arbeidsmarkt gev16-0731mr/bes_alg 1 1. Inleiding Aanleiding en achtergrond onderzoek Op 14 oktober 2015 heeft Tweede Kamerlid

Nadere informatie

RESULTATEN CONJUNCTUURENQUETE 1STE HELFT 2018

RESULTATEN CONJUNCTUURENQUETE 1STE HELFT 2018 RESULTATEN CONJUNCTUURENQUETE 1STE HELFT 2018 Willemstad, september 2018 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Investeringsbelemmeringen Vertrouwen in de economie... 4 Vertrouwen in de toekomst... 5 Perceptie investeringsklimaat...

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 2014 Willemstad, april 15 Inhoud Inleiding... 2 Methodologie... 2 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen...3 Concurrentiepositie...5 Vertrouwen in de economie...5 Vertrouwen

Nadere informatie

M Nieuwe werkgevers in 2004: De stap naar het aannemen van personeel. Guido Brummelkamp Wim Verhoeven Sjaak Vollebregt

M Nieuwe werkgevers in 2004: De stap naar het aannemen van personeel. Guido Brummelkamp Wim Verhoeven Sjaak Vollebregt M200919 Nieuwe werkgevers in 2004: De stap naar het aannemen van personeel Guido Brummelkamp Wim Verhoeven Sjaak Vollebregt Zoetermeer, december 2009 Nieuwe werkgevers Boodschap Nederland kent over de

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014 Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 214 Willemstad, Maart 214 Inleiding In juni 214 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) de bedrijven benaderd met vragenlijsten op Curaçao. Doel van deze

Nadere informatie

Re-integratie door Keerpunt. Effectiviteit bij het voorkomen van WGA-instroom en ervaringen van werkgevers

Re-integratie door Keerpunt. Effectiviteit bij het voorkomen van WGA-instroom en ervaringen van werkgevers Re-integratie door Keerpunt Effectiviteit bij het voorkomen van WGA-instroom en ervaringen van werkgevers 9 mei 2017 Levert private WIA verzekering meerwaarde op voor de klant ten opzichte van publieke

Nadere informatie

MKB-ondernemer ziet zichzelf vooral als manager

MKB-ondernemer ziet zichzelf vooral als manager M201120 MKB-ondernemer ziet zichzelf vooral als manager drs. B van der Linden Zoetermeer, december 2011 MKB-ondernemer ziet zichzelf vooral als manager Ondernemers zijn te verdelen in managers, marktzoekers,

Nadere informatie

Structurele ondernemingsstatistieken

Structurele ondernemingsstatistieken 1 Structurele ondernemingsstatistieken - Analyse Structurele ondernemingsstatistieken Een beeld van de structuur van de Belgische economie in 2012 en de mogelijkheden van deze databron De jaarlijkse structurele

Nadere informatie

Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek

Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek Begrippenlijst door F. 1080 woorden 15 april 2016 9,1 2 keer beoordeeld Vak Anders Dit is onderzoek! 2.4 Steekproef Onderzoek met een kleine groep met de bedoeling

Nadere informatie

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen)

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Tabel 1, schematisch overzicht van abstracte begrippen, variabelen, dimensies, indicatoren en items. (Voorbeeld is ontleend aan de masterscriptie

Nadere informatie

Fact sheet Ondernemerschap in Zuidoost Ondernemers in Zuidoost, 2010 Ondernemers in Amsterdam, 2010

Fact sheet Ondernemerschap in Zuidoost Ondernemers in Zuidoost, 2010 Ondernemers in Amsterdam, 2010 Fact sheet november 11 Ondernemerschap in In is relatief veel werkgelegenheid maar er zijn wat minder bedrijven. Dit komt door de aanwezigheid van meerdere grote bedrijven op en rond het bedrijven terrein

Nadere informatie

Fact sheet Ondernemerschap in Centrum Ondernemers in Centrum, 2010 Ondernemers in Amsterdam, 2010

Fact sheet Ondernemerschap in Centrum Ondernemers in Centrum, 2010 Ondernemers in Amsterdam, 2010 Fact sheet november 11 Ondernemerschap in Stadsdeel is het kloppende hart van. Het is een dynamisch stadsdeel met veel kleine bedrijven. In veel opzichten is het in het klein. Ondernemerschap in In deze

Nadere informatie

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Versie 5.0.0 Drs. J.J. Laninga December 2015 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde ervaringsonderzoek naar

Nadere informatie

De verschillen tussen gelukte en niet gelukte bedrijfsoverdrachten

De verschillen tussen gelukte en niet gelukte bedrijfsoverdrachten De verschillen tussen gelukte en niet gelukte Drs. Lex van Teeffelen Maart 2010 Kenniscentrum InnBus, Faculteit Economie & Management, Hogeschool Utrecht lex.vanteeffelen@hu.nl Samenvatting Aanleiding

Nadere informatie

M201218. Meer snelgroeiende bedrijven en meer krimpende bedrijven in Nederland

M201218. Meer snelgroeiende bedrijven en meer krimpende bedrijven in Nederland M201218 Meer snelgroeiende bedrijven en meer krimpende bedrijven in Nederland drs. D. Snel drs. N. Timmermans Zoetermeer, november 2012 Relatief veel snelgroeiende bedrijven in Nederland In deze rapportage

Nadere informatie

M200704. Markt- en klantgerichtheid in het MKB. drs. S.C. Oudmaijer

M200704. Markt- en klantgerichtheid in het MKB. drs. S.C. Oudmaijer M200704 Markt- en klantgerichtheid in het MKB drs. S.C. Oudmaijer Zoetermeer, februari 2007 Markt- en klantgerichtheid in het MKB In de rapportage beschrijft EIM drie indicatoren om de klant- en marktgerichtheid

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

Fact sheet. Ondernemerschap in Oost. Ondernemerschap in Oost. Het aantal vestigingen in stadsdeel Oost groeit sterk. november 2011

Fact sheet. Ondernemerschap in Oost. Ondernemerschap in Oost. Het aantal vestigingen in stadsdeel Oost groeit sterk. november 2011 Fact sheet november 11 Ondernemerschap in Stadsdeel telt veel kleine bedrijven die zich voornamelijk bevinden in de en in de explosief groeiende cultuur en recreatie sector. Het hoge aantal starters zorgt

Nadere informatie

Fact sheet. Ondernemers in Nieuw-West, te bestuderen kijken we eerst naar alle vesti- merschap in stadsdeel Nieuw-West zich verhoudt

Fact sheet. Ondernemers in Nieuw-West, te bestuderen kijken we eerst naar alle vesti- merschap in stadsdeel Nieuw-West zich verhoudt Fact sheet november 11 Ondernemerschap in is een samenvoeging van de vroegere stadsdelen Geuzenveld/Slotermeer, Slotervaart en Osdorp. Het stadsdeel is vooral een woongebied en heeft dan ook een relatief

Nadere informatie

Fact sheet. Ondernemerschap in Noord. In stadsdeel Noord zijn er in ves gekeken of de gemiddelde bedrijfsgrootte van

Fact sheet. Ondernemerschap in Noord. In stadsdeel Noord zijn er in ves gekeken of de gemiddelde bedrijfsgrootte van Fact sheet november 11 Ondernemerschap in Stadsdeel is van oudsher een woongebied (voor arbeiders) met aan de oevers grote industriële bedrijven. Na de de-industrialisatie in de jaren zeventig en tachtig

Nadere informatie

Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu

Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu SAMENVATTING dr. L.A. Plugge 1, drs. J. Hoonhout 2, T. Carati 2, G. Holle 2 Universiteit Maastricht IKAT, Fac. der Psychologie Inleiding Het

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquête jaar 2017

Resultaten Conjunctuurenquête jaar 2017 Willemstad, april 2018 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Investeringsbelemmeringen... 3 Vertrouwen in de economie... 4 Vertrouwen in de toekomst... 5 Perceptie investeringsklimaat... 6 Conjunctuurindex... 7

Nadere informatie

Snelgroeiende ondernemingen en intellectuele-eigendomsrechten

Snelgroeiende ondernemingen en intellectuele-eigendomsrechten Snelgroeiende ondernemingen en intellectuele-eigendomsrechten IER-profiel van veelbelovende kmo s in Europa Mei 2019 Een gezamenlijk project van het Europees Octrooibureau en het Bureau voor intellectuele

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

MKB in grote steden: aanhaken bij het landelijke beeld

MKB in grote steden: aanhaken bij het landelijke beeld M200903 MKB in grote steden: aanhaken bij het landelijke beeld drs. M. van Leeuwen Zoetermeer, februari 2009 Grootstedelijk MKB Uit eerder onderzoek van EIM 1 blijkt dat het vertrouwen van het MKB in de

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquete 2018

Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Datum, maart 2019 Inleiding In november en december 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) ruim 500 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om op reguliere

Nadere informatie

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016 Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen Rapportage derde meting juni 2016 Introductie Waarom dit onderzoek? Zijn Nederlanders de afgelopen maanden anders gaan denken over de opvang van vluchtelingen

Nadere informatie

De haperende groeimotor van het Nederlands kleinbedrijf

De haperende groeimotor van het Nederlands kleinbedrijf De haperende groeimotor van het Nederlands kleinbedrijf Januari 2016 Justin Jansen, Erasmus Universiteit Rotterdam Occo Roelofsen, McKinsey & Company Poll: Hoe gaat het met ondernemerschap in Nederland?

Nadere informatie

Rapportage. Peiling onder mkb ers en zzp ers. 20 april 2017

Rapportage. Peiling onder mkb ers en zzp ers. 20 april 2017 Rapportage Peiling onder mkb ers en zzp ers 20 april 2017 In opdracht van: Betaalme.nu Datum: 20 april 2017 Projectnummer: 2017051 Auteurs: Kelly de Heij en Sterre Horsman Inhoud 1 Achtergrond & opzet

Nadere informatie

tudievragen voor het vak TCO-2B

tudievragen voor het vak TCO-2B S tudievragen voor het vak TCO-2B 1 Wat is fundamenteel/theoretisch onderzoek? 2 Geef een voorbeeld uit de krant van fundamenteel/theoretisch onderzoek. 3 Wat is het doel van fundamenteel/theoretisch onderzoek?

Nadere informatie

Structurele ondernemingsstatistieken

Structurele ondernemingsstatistieken Structurele ondernemingsstatistieken 1 Een beeld van de structuur van de Belgische economie in 2016 en de mogelijkheden van deze databron De jaarlijkse structurele ondernemingsstatistieken beschrijven

Nadere informatie

Nulmeting Friese circulaire economie. Prof. Gjalt de Jong

Nulmeting Friese circulaire economie. Prof. Gjalt de Jong Nulmeting Friese circulaire economie Prof. Gjalt de Jong g.de.jong@rug.nl Colofon 28 februari 2019 Dit project is een samenwerking tussen Rijksuniversiteit Groningen / Campus Fryslân en de Provincie Friesland.

Nadere informatie

INLEIDING. Deelrapport Samenwerken voor Innovatie Innovatiemonitor Noord-Nederland Pagina 2 van 10

INLEIDING. Deelrapport Samenwerken voor Innovatie Innovatiemonitor Noord-Nederland Pagina 2 van 10 1 INLEIDING SAMENWERKINGSPROJECT NOORD-NEDERLANDSE INNOVATIEMONITOR Dit rapport is opgesteld in het kader van de Noord-Nederlandse Innovatiemonitor. De monitor is het resultaat van een strategische samenwerking

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

Advies van de Wetenschappelijke Commissie Wijkaanpak

Advies van de Wetenschappelijke Commissie Wijkaanpak Advies van de Wetenschappelijke Commissie Wijkaanpak De Wetenschappelijke Commissie Wijkaanpak is in 2010 ingesteld door de Minister van Wonen, Wijken en Integratie met als opdracht de Minister te adviseren

Nadere informatie

Fact sheet. Ondernemerschap in West. gen. In stadsdeel West zijn er in Amsterdam als geheel. Zo wordt er bijvoorbeeld

Fact sheet. Ondernemerschap in West. gen. In stadsdeel West zijn er in Amsterdam als geheel. Zo wordt er bijvoorbeeld Fact sheet november 11 Ondernemerschap in telt veel kleine bedrijven. Daarnaast heeft dit stadsdeel het hoogste aantal zzp ers. Ook kent geen ander stadsdeel jaarlijks meer starters dan. Het is een stadsdeel

Nadere informatie

Arbeidsproductiviteit in MKB en grootbedrijf

Arbeidsproductiviteit in MKB en grootbedrijf M21221 Arbeidsproductiviteit in MKB en groot Verklaring van verschillen tussen MKB en groot en ontwikkelingen 1993-29 Anne Bruins Ton Kwaak Zoetermeer, november 212 Arbeidsproductiviteit in MKB en groot

Nadere informatie

Conclusies rapporten organiserend vermogen en snel groeiende bedrijven in Gelderland

Conclusies rapporten organiserend vermogen en snel groeiende bedrijven in Gelderland Conclusies rapporten organiserend vermogen en snel groeiende bedrijven in Gelderland Presentatie 8 februari 2017 Provincie Gelderland Provinciale Staten Commissie Economie, Energie en Milieu Linze Rijswijk,

Nadere informatie

Conjunctuurenquête Nederland. Vierde kwartaal 2015

Conjunctuurenquête Nederland. Vierde kwartaal 2015 Conjunctuurenquête Nederland Vierde kwartaal 15 Ondernemers positiever over werkgelegenheid 16 Voorwoord Dit rapport geeft de belangrijkste uitkomsten van de Conjunctuurenquête Nederland van het vierde

Nadere informatie

WERKGELEGENHEID REGIO WATERLAND 2012

WERKGELEGENHEID REGIO WATERLAND 2012 1.1 Arbeidsplaatsen De regio Waterland telt in totaal 61.070 arbeidsplaatsen (dat zijn werkzame personen). Daarvan werkt 81 procent 12 uur of meer per week (49.480 personen). Het grootste deel van de werkgelegenheid

Nadere informatie

Wat motiveert u in uw werk?

Wat motiveert u in uw werk? Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u

Nadere informatie

Willemstad, mei Resultaten Conjunctuurenquête 2016

Willemstad, mei Resultaten Conjunctuurenquête 2016 Willemstad, mei 2017 Resultaten Conjunctuurenquête 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 5 1.1 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen... 5 1.2 Concurrentiepositie...

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

1. Inleiding. 2. De analyses. 2.1 Afspraken over kinderopvang versus m/v-verdeling

1. Inleiding. 2. De analyses. 2.1 Afspraken over kinderopvang versus m/v-verdeling Bijlage II Aanvullende analyses 1 Inleiding In aanvulling op de kwantitatieve informatie over de diverse arbeid-en-zorg thema s, is een aantal analyses verricht Aan deze analyses lagen de volgende onderzoeksvragen

Nadere informatie

Tabel 1: De bijdrage van RtHA aan de regionale economie op basis van 2,4 miljoen passagiers

Tabel 1: De bijdrage van RtHA aan de regionale economie op basis van 2,4 miljoen passagiers Prognose 2020 Door Alexander Otgaar, RHV Erasmus Universiteit Rotterdam Diverse studies zijn in het verleden uitgevoerd met als doel om de economische bijdrage van Rotterdam the Hague Airport (hierna aan

Nadere informatie

De inzet van familienetwerkberaden in de jeugdzorg:

De inzet van familienetwerkberaden in de jeugdzorg: De inzet van familienetwerkberaden in de jeugdzorg: Een systematische review en meta-analyse van de uitkomsten van studies naar de effectiviteit van familienetwerkberaden Universiteit van Amsterdam, Forensische

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

Figuur 1: Voorbeelden van 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages.

Figuur 1: Voorbeelden van 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages. MARGES EN SIGNIFICANTIE BIJ STEEKPROEFRESULTATEN. De marges van percentages Metingen via een steekproef leveren een schatting van de werkelijkheid. Het toevalskarakter van de steekproef heeft als consequentie,

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Praktische handreiking voor het opstellen van de representativiteitsopgave bij aanvragen i.h.k.v. de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB)

Praktische handreiking voor het opstellen van de representativiteitsopgave bij aanvragen i.h.k.v. de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB) Praktische handreiking voor het opstellen van de representativiteitsopgave bij aanvragen i.h.k.v. de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB) 1. Inleiding De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Strategie en resultaat

Strategie en resultaat Strategie en resultaat Hoe goed zijn Nederlandse organisaties in het omzetten van strategie in resultaat? Het antwoord op die vraag krijgen, dat was het doel van het onderzoek van Yvonne Nijkamp Msc, dat

Nadere informatie

Rapport. Rapportage Bijzondere Bijstand 2013

Rapport. Rapportage Bijzondere Bijstand 2013 w Rapport Rapportage Bijzondere Bijstand 2013 T.J. Slager en J. Weidum 14 november 2014 Samenvatting In 2013 is er in totaal 374 miljoen euro door gemeenten uitgegeven aan bijzondere bijstand. Het gaat

Nadere informatie

18 december 2012. Social Media Onderzoek. MKB Nederland

18 december 2012. Social Media Onderzoek. MKB Nederland 18 december 2012 Social Media Onderzoek MKB Nederland 1. Inleiding Er wordt al jaren veel gesproken en geschreven over social media. Niet alleen in kranten en tijdschriften, maar ook op tv en het internet.

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Evaluatie van de Digitale Werkplaats

Evaluatie van de Digitale Werkplaats Evaluatie van de Digitale Werkplaats 2016 Dialogic innovatie interactie 1 Datum Utrecht, 16 juni 2017 Auteurs Robbin te Velde Tessa Groot Beumer 2 Dialogic innovatie interactie Dialogic innovatie interactie

Nadere informatie

Innovatie en samenwerking door Utrechtse bedrijven

Innovatie en samenwerking door Utrechtse bedrijven Innovatie en samenwerking door Utrechtse bedrijven 2008-2012 Ester Hilhorst Economic Board Utrecht April 2014 Samenvatting Vinger aan de pols Innovatie is sterk verbonden met vooruitgang, vernieuwing en

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Zuinige Superinnovatoren. Deelrapport Noord-Nederlandse Innovatiemonitor. Prof.Dr. Dries Faems

Zuinige Superinnovatoren. Deelrapport Noord-Nederlandse Innovatiemonitor. Prof.Dr. Dries Faems Deelrapport Noord-Nederlandse Innovatiemonitor Prof.Dr. Dries Faems d.l.m.faems@rug.nl 1. INLEIDING 1.1 SAMENWERKINGSPROJECT NOORD-NEDERLANDSE INNOVATIEMONITOR Dit rapport is opgesteld in het kader van

Nadere informatie

ScaleUp Dashboard 2015

ScaleUp Dashboard 2015 Rapportage ScaleUp Dashboard 2015 ScaleUp Dashboard 2015 Prof. dr. Justin Jansen Lotte de Vos Rotterdam School of Management Erasmus Centre for Entrepreneurship Conclusies Nederland staat aan de Europese

Nadere informatie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Naam auteur(s) Nijenhuis, N Vakgebied Natuurkunde Titel Wiskunde bij Natuurkunde: de afgeleide Onderwerp Wiskunde natuurkunde transfer Opleiding Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

CSI-steekproef 2008 en respons follow-ups 2009 en 2010

CSI-steekproef 2008 en respons follow-ups 2009 en 2010 CSI-steekproef 2008 en respons follow-ups 2009 en 2010 Deze beknopte rapportage vormt het vervolg op de rapportages over de eerste en tweede meting waarin de vragenlijstontwikkeling zijn beschreven, en

Nadere informatie

Fact sheet. Ondernemerschap in Westpoort. Vestigingen en ondernemingen in Westpoort. Ondernemerschap in Westpoort. november 2011

Fact sheet. Ondernemerschap in Westpoort. Vestigingen en ondernemingen in Westpoort. Ondernemerschap in Westpoort. november 2011 Fact sheet november 211 Ondernemerschap in is het haven-, industrie- en kantorengebied aan de westkant van. Hoewel er in weinig ondernemingen te vinden zijn, zijn er veel personen werkzaam. Daarnaast kennen

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Banengroei vergelijkbaar met tweede helft jaren negentig

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Banengroei vergelijkbaar met tweede helft jaren negentig Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB07-083 30 november 2007 9:30 uur Forse banengroei In het tweede kwartaal van 2007 waren er 206 duizend banen van werknemers meer dan in hetzelfde kwartaal

Nadere informatie

UBO-REGISTER: RUIM EIGENAREN VAN FAMILIEBEDRIJVEN DREIGEN HUN PRIVACY TE VERLIEZEN

UBO-REGISTER: RUIM EIGENAREN VAN FAMILIEBEDRIJVEN DREIGEN HUN PRIVACY TE VERLIEZEN UBO-REGISTER: RUIM 270.000 EIGENAREN VAN FAMILIEBEDRIJVEN DREIGEN HUN PRIVACY TE VERLIEZEN Door: prof. dr. Roberto Flören en dr. Marta Berent-Braun (Nyenrode Business Universiteit) en mr. Laura Bles-Temme

Nadere informatie

ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING

ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING nieuwsbrief Februari 2015 Inleiding Deze nieuwsbrief beschrijft de resultaten van de peiling met het. Deze peiling ging over de zondagsopenstelling. De gemeenteraad

Nadere informatie

Onderzoeksverantwoording Panel Fryslân

Onderzoeksverantwoording Panel Fryslân Onderzoeksverantwoording Panel Fryslân Steekproef en werving van een representatief internetpanel Fries Sociaal Planbureau 2017 Versie 1.0 Datum: Juni 2017 Auteur: Miranda Visser en Henk Fernee Voor aanvullende

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. 4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,

Nadere informatie

Bowling alone without public trust

Bowling alone without public trust Bowling alone without public trust Een bestuurskundig onderzoek naar de relatie tussen een ervaren sociaal isolement van Amsterdamse burgers en de mate van publiek vertrouwen dat deze burgers hebben in

Nadere informatie

Innovatie van dienstverlening via Loket. Reden voor gebruik en gebruikerstevredenheid.

Innovatie van dienstverlening via Loket. Reden voor gebruik en gebruikerstevredenheid. Innovatie van dienstverlening via Loket. Reden voor gebruik en gebruikerstevredenheid. In het kader van het project Innovatie van dienstverlening doet ICOON onderzoek naar de vraag onder welke omstandigheden

Nadere informatie

Oktober Regionale Recessie Barometer Rotterdam. Economische verwachting tot 2011

Oktober Regionale Recessie Barometer Rotterdam. Economische verwachting tot 2011 Economische verwachting tot 2011 Oktober 2009 CONCLUSIES Zakelijke diensten, zorg en logistiek hebben een belangrijk aandeel in de Rotterdamse werkgelegenheid. Verwachte daling van werkgelegenheid in Rotterdam

Nadere informatie

Zzp ers in de provincie Utrecht 2013. Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep

Zzp ers in de provincie Utrecht 2013. Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep Zzp ers in de provincie Utrecht 2013 Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep Ester Hilhorst Economic Board Utrecht Februari 2014 Inhoud Samenvatting Samenvatting Crisis kost meer banen in 2013 Banenverlies

Nadere informatie

Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [ ]

Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [ ] Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [12-3-2018 ] 1. Inleiding Op 14 oktober 2015 heeft Tweede Kamerlid Straus een motie ingediend om een indicator voor de tevredenheid van werkgevers

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Een bedrijf dat bereid is om te investeren in innovatie, zal er in de regel ook zeker van willen zijn dat het profiteert van deze innovatie zonder dat een concurrent de

Nadere informatie

ONDERZOEK WERELDWIJD PROCESMANAGEMENT

ONDERZOEK WERELDWIJD PROCESMANAGEMENT WERELDWIJD ONDERZOEK PROCESMANAGEMENT Beleving van procesmanagement is essentiëel in het succes van een procesmanagement traject. Sensus-methode deed een wereldwijd onderzoek. ROCESMAN P G AG VIN EM E

Nadere informatie

Opzet van het onderzoek. A.1 Achtergrond van het AVP. A.2 Beoogde onderzoekspopulatie

Opzet van het onderzoek. A.1 Achtergrond van het AVP. A.2 Beoogde onderzoekspopulatie Bijlage A Opzet van het onderzoek Arbeidsmarkt in kaart: werkgevers 2017 beschrijft de ontwikkelingen in de opvattingen en het personeelsbeleid van werkgevers ten aanzien van een aantal actuele beleidsthema

Nadere informatie

M Na regen komt? De MKB-ondernemer als weerman van het economische klimaat. A. Ruis

M Na regen komt? De MKB-ondernemer als weerman van het economische klimaat. A. Ruis M200814 Na regen komt? De MKB-ondernemer als weerman van het economische klimaat A. Ruis Zoetermeer, december 2008 Prognoses vanuit het MKB Ondernemers in het MKB zijn over het algemeen goed in staat

Nadere informatie

De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID

De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID SECONDANT #1 MAART 2011 53 De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID door Maartje Timmermans en Miranda Witvliet De auteurs werken als onderzoeker bij

Nadere informatie

Wat wil jij dat er echt verandert? onderzoek naar verandering

Wat wil jij dat er echt verandert? onderzoek naar verandering Wat wil jij dat er echt verandert? onderzoek naar verandering voor BNP Paribas B12115, mei 2010 BNP Paribas Wat wil jij dat er echt verandert? 1/ pag. Politiek Nederlanders willen online kunnen stemmen

Nadere informatie

WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID

WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID In opdracht van Delta Lloyd Maart 2015 1 Inhoudsopgave 1. Management Summary 2. Onderzoeksresultaten Verzuim Kennis en verzekeringen Communicatie Opmerkingen 3. Onderzoeksverantwoording

Nadere informatie

IMAGO ZORG CONSUMENTEN 2013

IMAGO ZORG CONSUMENTEN 2013 IMAGO ZORG CONSUMENTEN 2013 Wat vindt Nederland van de ziekenhuizen en de ziekenhuiszorg? Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen IMAGO ZORG CONSUMENTEN 2013 Wat vindt Nederland van de ziekenhuizen en

Nadere informatie

KvK-Bedrijvendynamiek

KvK-Bedrijvendynamiek KvK-Bedrijvendynamiek Eerste kwartaal 2017 April 2017 Inhoudsopgave 1. Het algemene beeld 2. Dynamiek start en stop per maand 3. Segmenten 4. Sectoren 5. Provincies 6. Faillietverklaringen Bijlagen 1.

Nadere informatie

Rapportage Onderzoek betaaltermijnen en betaalgedrag MKB Uitgevoerd door Direct Research In opdracht van Betaalme.

Rapportage Onderzoek betaaltermijnen en betaalgedrag MKB Uitgevoerd door Direct Research In opdracht van Betaalme. Rapportage Onderzoek betaaltermijnen en betaalgedrag MKB 2018 Uitgevoerd door Direct Research In opdracht van Betaalme.nu Juni 2018 Achtergrond van het onderzoek Doel onderzoek DirectResearch heeft in

Nadere informatie

Conjunctuurenquête Nederland. Eerste kwartaal 2016

Conjunctuurenquête Nederland. Eerste kwartaal 2016 Conjunctuurenquête Nederland Eerste kwartaal 16 Ondernemers beginnen positief aan 16 Voorwoord Dit rapport geeft de belangrijkste uitkomsten van de Conjunctuurenquête Nederland van het eerste kwartaal

Nadere informatie

monitor 2018 sociale firma s Amsterdam

monitor 2018 sociale firma s Amsterdam monitor 2018 sociale firma s Amsterdam introductie In het kader van de ontwikkeling van de Sociaal Werkkoepel heeft De Omslag de opdracht gekregen om te inventariseren wat het perspectief is van sociaal

Nadere informatie

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting Roelof Schellingerhout Clarie Ramakers Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting

Nadere informatie

Wijziging Gebruikelijkloonregeling

Wijziging Gebruikelijkloonregeling Notitie Wijziging Gebruikelijkloonregeling datum 5 november 2015 Aan Van StartupDelta N. Rosenboom en T. Smits, SEO Economisch Onderzoek Rapportnummer 2015-78 Conclusie SEO Economisch Onderzoek heeft de

Nadere informatie

M Bedrijfsoverdrachten in het MKB

M Bedrijfsoverdrachten in het MKB M200316 Bedrijfsoverdrachten in het MKB dr. J. Meijaard drs. B.J. Diephuis Zoetermeer, 17 februari 2004 Op dit moment zijn meer bedrijven dan ooit bezig met een bedrijfsoverdracht. Een flink deel van de

Nadere informatie

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief 5.6 Het s hoger onderwijs in internationaal perspectief In de meeste landen van de is de vraag naar hoger onderwijs tussen 1995 en 2002 fors gegroeid. Ook in gaat een steeds groter deel van de bevolking

Nadere informatie