Door: Begeleider Educatieve Hogeschool van Amsterdam: Mevr. A. Amagir. Plaats: Almere. Datum:

Transcriptie

1 Door: Begeleider Educatieve Hogeschool van Amsterdam: Mevr. A. Amagir Plaats: Almere Datum:

2

3

4 Lesindeling is in orde Het vak en de leerlingen De beste leraar is hij, die het meest van zijn leerlingen opsteekt Jean de Boisson Pseudoniem van C. Buddingh ( ). In het nieuw rapport The wealth of Education (dit is een verwijzing naar Adam Smith) wordt er een poging gedaan om het vak economie te actualiseren. Economie moest dichterbij komen voor leerlingen, leerlingen moesten gestimuleerd worden om op een economische manier naar ontwikkelingen in de samenleving te kijken. Enkele richtlijnen werden vooraf al op papier gezet, zoals dat economie algemeen vormend moest zijn, in de lijn moest liggen met hbo/wo, er moest een doorgaande leerlijn vanaf de onderbouw zichtbaar zijn. En, heel belangrijk, enthousiasme en interesse moesten opgewekt worden. i De twijfel die ik heb als docent of de leerlingen het aan kunnen. Economie wordt een stuk taliger. Leerlingen met een taalachterstand zullen niet zo gauw voor economie kiezen. Ik vraag mij af als je de aandacht kan blijven behouden door steeds in hun belevingswereld te blijven hangen. In het rapport van Teulings II, The Wealth of Education (ruim 200 pagina's) wordt een indeling uitgelegd in 8 hoofdonderdelen van economie, zowel in de bovenbouw havo als in de bovenbouw vwo. Deze 8 hoofdonderdelen worden de 8 concepten genoemd. Contexten zijn de uitwerkingen van concepten. Ook deze terminologie komt uit het rapport. Contexten zijn praktische onderwerpen die gerelateerd zijn aan de concepten. In de concepten wordt theorie behandeld, maar ook rekenvaardigheid ontwikkeld, in de contexten wordt dat dan duidelijk gemaakt aan de hand van de praktijk. 1 De concepten 1. schaarste 2. ruil 3. markt 4. ruilen over de tijd 5. samenwerken en onderhandelen 6. risico en informatie 7. welvaart en groei 8. goede tijden, slechte tijden 1 Vecon, Ontleend aan: 4

5 Enkele kritische kanttekeningen bij de inhoud van het rapport (Teulings 1) luidden: a) De overladenheid van het huidige programma wordt niet verholpen. b) Er wordt geen volledig beeld geschetst van het economieonderwijs op HAVO en VWO niveau, dus inclusief basisvorming en het vak M&O. c) Het historisch perspectief komt in het rapport te weinig aan bod. d) De beginselen ( die bij Teulings II concepten heten) zijn heterogeen van aard en de commissie geeft zelf toe dat de keuze ervan arbitrair is. e) De macro-economische invalshoek wordt te veel verdrongen door een meer microeconomische, waarbij overigens niet wordt ontkend dat er ruimere aandacht mag komen voor de micro-economie als basis voor macro-economische theorie Ik ben het eens met punt a en punt e. Het is nieuw is allemaal in ontwikkeling. Dit systeem wordt voor het eerst op het Middelbaar onderwijs aangeboden. In de VS is men al bekend met dit systeem 2. In dit artikel is de ervaring dat leerlingen er enorm van opsteken maar dat de docenten ook overladen worden. Het opzetten kost veel energie. Vandaar dat men voorstander is om de vragen in een databank onder te brengen. Dan hoef men het wiel niet opnieuw uit te vinden. Het wordt steeds ook vanuit een micro-economie standpunt ( de concepten) terwijl om het vak te begrijpen ook enige macro-economische kennis nodig is. Hoe kijk ik tegen mijn leerlingen aan? Ik zie mijn leerlingen als mensen waar ik mijn kennis op kan overdragen maar van wie ik tevens ook van kan leren. Tevens zie ik mij als coopvoeder (dus in samenwerking met de ouders). Ik dien bepaalde normen en waarden te waarborgen. Ik spreek mijn leerlingen aan als ik hoor dat zij schelden. In mijn klas had ik een leerling die teruggetrokken was. Na de les heb ik haar aangesproken en uit het gesprek bleek dat zij gepest werd door enkele meisjes. Wij hebben samen doorgenomen welke oplossingen het meest geschikt waren. Haar ouders waren reeds op de hoogte van de situatie maar die vonden het niet nodig om stappen te ondernemen. Ik heb de mentor op de hoogte gebracht van de situatie en ik heb regelmatig contact onderhouden met de leerling. Zij waardeerde het contact heel erg en kon zodoende aan haar zelfvertrouwen werken. Ik zie pesten in het algemeen als het niet respect hebben voor de ander. Vanaf jong af worden kinderen gepest. Uit onderzoeken blijkt dat het in de meeste gevallen niet opbouwend voor de personen in hun leven heeft gewerkt. Het kan zelf een vernietigende kracht hebben. Vandaar dat ik gelijk ingrijp als ik pestgedrag opmerk. Omdat niet iedereen er mee weet om te gaan. 2 Ghosh, S. & Renna, F. (2009). Using Electronic Response Systems in Economic Classes. Journal of economic education. Geplaatst in de herfst 2009, Vol. 40 Issue 4, p f da8%40sessionmgr13 5

6 De organisatie Onze samenleving wordt steeds gejaagder en sneller. Opgedane kennis raakt snel verouderd. Het onderwijs moet constant inspelen op de maatregelen van de overheid. Deze maatregelen leiden tot vernieuwingen in het onderwijsstelsel. Onze huidige 24 uurs economie stelt bepaalde eisen aan de maatschappij. Tot de maatschappij behoren de bedrijven, de consumenten maar ook het onderwijsstelsel als organisatie. De eisen die gesteld worden zijn flexibiliteit, actualiteit van gegevens (het snel verwerken van nieuwe informatie) en op de hoogte zijn van technische innovaties ( het kunnen werken met computers). Dit houdt in dat jij als leraar geen 9 5 mentaliteit kan aanhouden maar dat jij je flexibiliteit moet tonen door wisselende uren te werken. Naast het lesgeven moet je nog tijd vrij maken voor : vergaderingen, nakijkwerk, voorbereidingen, ouderavond, opendagen en intakegesprekken. In het eerste jaar was ik mij nog niet bewust van de invloed van de organisatie op jou als docent. Nu ik al 5 jaar in het onderwijs werkzaam ben en dat ik zelfstandig les geef, merk ik dat de organisatie voor een deel je als docent kan beïnvloeden. Je moet een administratie bij houden wat soms ten koste kan gaan van jou als persoon maar ook de leerlingen kunnen daar nadeel van ondervinden. Je hebt als leraar nauwelijks rust. Vakanties gebruik ik om behalve op adem te komen, ook mijn administratie bij te werken. Om het gevoel van waardering te verhogen moet de schoolorganisatie het volgende waarborgen: ik vind het belangrijk dat een organisatie achter haar docenten staat. Na een moeizame les ben ik naar mijn leidinggevende gestapt om dit aan te kaarten. Hij heeft naar mij geluisterd en kwam met goede adviezen. Ik vond het belangrijk dat hij mij begreep en niet negatief heeft bekritiseerd. Een organisatie als het onderwijs kent bepaalde gewoontes en gebruiken. Mijn collegadocenten werken al jaren volgens bepaalde methodes. Als beginnend docent ( op een 1 ste graads unit) is het vaak moeilijk om mijn collega-docenten te overtuigen van nieuwe manieren van lesgeven die effectiever zijn. Door bijscholing van de docenten ontstaat er meer draagvlak voor de vakdidactische workshops. De workshops leiden ertoe dat een docent effectiever omgaat met de tijd die men heeft met de leerlingen. Men leert de docenten onder andere aan hoe zij om moeten gaan met bepaalde gedragingen (omgaan met moeilijk gedrag, greep op de groep) zodat de kans op een burnout verminderd kan worden. i Pieterson,H.(2006) Het vak economie vernieuwd in de tweede fase. Ontleend aan : 6