Wmo-burgerparticipatie

Transcriptie

1 Wmo-burgerparticipatie in de gemeente Werkendam Buro Altena WIZ, augustus 2007 nota Wmo-burgerparticipatie Wmo in de gemeente Werkendam, augustus

2 Inhoudsopgave Samenvatting blz Inleiding blz Doel en wettelijke bepalingen in de Wmo over burgerparticipatie blz Beleidstaken Wmo blz Verschil tussen belangenbehartiging en burgerparticipatie blz Varianten van burgerparticipatie blz Inventarisatie huidige vormen van burgerparticipatie in Werkendam blz Gewenste vorm van burgerparticipatie in Werkendam blz Een aantal belangrijke randvoorwaarden en faciliteiten blz Samenstelling Wmo-adviesraad blz Conclusie blz. 12 nota Wmo-burgerparticipatie Wmo in de gemeente Werkendam, augustus

3 Samenvatting De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) schrijft voor dat een gemeente alle belanghebbenden betrekt bij de vormgeving en uitvoering van het beleid. Met dit uitgangspunt is de gemeente Werkendam het van harte eens. Het college vindt het belangrijk dat er in de gemeente Werkendam diverse organisaties actief zijn die de belangen behartigen van groepen inwoners op wie de Wmo zich richt. Met een afvaardiging van de belangenorganisaties wil het college regelmatig aan tafel zitten. Burgerparticipatie, het betrekken van burgers bij de vormgeving van het beleid, is het aangewezen middel om aan belangenbehartiging binnen de Wmo gestalte te geven. Burgerparticipatie heeft zowel te maken met het opkomen voor het individuele belang, als het opkomen voor collectieve belangen. Voor individuele belangenbehartiging kennen we de bestaande klachtenregeling, beroepsprocedures etc. Met de komst van de Wmo verandert dit niet. Voor de collectieve belangenbehartiging ligt dat anders. De Wmo beslaat negen prestatievelden waarbinnen de komende jaren nieuwe beleidsterreinen om een nadere en adequate invulling zullen vragen. Om effectief te kunnen overleggen met de organisaties, hecht het college aan het instellen van één brede, integrale Wmo-adviesraad. Deze adviesraad behartigt de belangen van alle inwoners van Werkendam die zorg en/of welzijnsondersteuning nodig hebben. Daarbij kunnen we denken aan een veelheid van thema s, zoals: sociale samenhang in buurten en wijken, jeugd en opvoedingsondersteuning, mantelzorg en vrijwilligersondersteuning, voorzieningen en verstrekkingen voor groepen kwetsbare burgers met een ernstige lichamelijke, verstandelijke of psycho-sociale beperking, verslavingszorg, maatschappelijke opvang en huiselijk geweld. De Wmo-adviesraad is het vaste overlegorgaan van de gemeente. In de Wmo-adviesraad zijn alle doelgroepen van het Wmo-beleid vertegenwoordigd; deels door belangenorganisaties en deels door burgerparticipanten. De doelstelling, taken en bevoegdheden van de Wmo-adviesraad worden beschreven in een verordening en een uitvoeringsreglement, resp. vast te stellen door de gemeenteraad en het college. Het vaste overleg van het college met de Wmo-adviesraad, de zogenaamde overlegvergadering, is de formele vorm van burgerparticipatie. Om alle inwoners in voldoende mate te betrekken bij het Wmo-beleid, is uitsluitend overleg voeren via een Wmoadviesraad niet voldoende. Naast dit formele overleg is het voor de gemeente van belang om te weten wat er leeft bij de diverse belanghebbenden. Als aanvulling op het formele overleg via de Wmo-adviesraad, zal het college ook via informele, flexibele vormen van burgerparticipatie contact zoeken met belanghebbenden. Dat kan door middel van themabijeenkomsten, bewonersoverleggen, hoorzittingen etc. Het college zal dergelijke activiteiten organiseren in samenwerking met de Wmo-adviesraad. Tot slot verplicht de Wmo de gemeente om jaarlijks een klanttevredenheidsonderzoek te houden onder de inwoners die een beroep doen op maatschappelijke ondersteuning. De wijze waarop het klanttevredenheidsonderzoek plaatsvindt, stemt het college af met de Wmo-adviesraad. Door belanghebbenden op deze verschillende manieren te betrekken bij de ontwikkeling van het Wmo-beleid, verwacht het college dat er een goede basis zal ontstaan om de gewenste invloed tot zijn recht te laten komen van de inwoners van Werkendam op het Wmo-beleid. nota Wmo-burgerparticipatie Wmo in de gemeente Werkendam, augustus

4 1. Inleiding Met de Wmo draagt het Rijk een aantal verantwoordelijkheden voor de ondersteuning en zorg voor o.a. mensen met een beperking of chronische ziekte over naar de gemeenten. Gemeenten krijgen een grote beleidsvrijheid van het Rijk om invulling en uitvoering aan de Wmo te geven. Doel van de Wmo is onder meer het bevorderen van de maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid van mensen met een beperking. Lokaal maatwerk is daarvoor nodig. Gemeenten moeten er voor zorgen dat mensen met een beperking kunnen deelnemen aan de maatschappij. Zijn er problemen die deelname in de weg staan, dan moet de gemeente die problemen wegnemen. Dat kan door het bieden van individuele, op de persoon afgestemde, voorzieningen en ondersteuning, alsmede door collectieve voorzieningen. Het is van groot belang dat de gemeente de ontwikkeling en uitvoering van het beleid steeds afstemt met alle belanghebbenden. Deze nota bevat een beschrijving van de wijze waarop het college van Werkendam vorm wil geven aan burgerparticipatie in de Wmo. 2. Doel en wettelijke bepalingen in de Wmo over burgerparticipatie De inbreng van plaatselijke belangenorganisaties van mensen met een beperking of chronische ziekte is van groot belang om een effectief lokaal Wmo-beleid te kunnen voeren. Om verschillende redenen is hun betrokkenheid nodig: a. Zij weten immers uit eigen ervaring wat er nodig is om deel te kunnen nemen aan de maatschappij (ervaringsdeskundigen); b. Zij kunnen aangeven welke obstakels in hun eigen situatie bestaan (kennis van de lokale situatie); c. Zij kunnen oplossingen aandragen om deze obstakels op te heffen (adviesrol); d. Hun inbreng zorgt voor vergroting van het draagvlak bij belanghebbenden. Maar niet alleen voor chronisch zieken en gehandicapten is betrokkenheid van belang. Alle doelgroepen binnen de Wmo dient de gemeente te betrekken bij het beleid. De wetgever verplicht gemeenten hiertoe. Een drietal artikelen in de wet gaat over burgerparticipatie: Artikel 9 Het college van burgemeester en wethouders publiceert jaarlijks voor 1 juli de uitkomsten van onderzoek naar de tevredenheid van vragers over maatschappelijke ondersteuning over de uitvoering van de wet. De informatie moet verkregen worden volgens een methode die na overleg met representatieve organisaties op het gebied van maatschappelijke ondersteuning tot stand is gekomen. Artikel Het college van burgemeester en wethouders betrekt de ingezetenen van de gemeente en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, op de wijze voorzien in de krachtens art. 150 van de Gemeentewet vastgestelde verordening. 2. Het college van burgemeester en wethouders stelt ingezetenen van de gemeente en in de gemeente belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen vroegtijdig in de gelegenheid zelfstandig voorstellen voor het beleid inzake maatschappelijke ondersteuning te doen. 3. Het college van burgemeester en wethouders verschaft informatie die nodig is ter uitvoering van het bepaalde in het eerste en tweede lid. 4. Onverminderd het eerste lid vergewist het college van burgemeester en wethouders zich bij de voorbereiding van het beleid tevens van de belangen en behoeften van ingezetenen die hun belangen en behoeften niet goed kenbaar kunnen maken. nota Wmo-burgerparticipatie Wmo in de gemeente Werkendam, augustus

5 Artikel Alvorens een voordracht tot vaststelling door de gemeenteraad te doen vraagt het college van burgemeester en wethouders over het ontwerpplan advies aan de gezamenlijke vertegenwoordigers van representatieve organisaties van de kant van vragers op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. 2. Het college van burgemeester en wethouders voegt bij de voordracht tot vaststelling door de gemeenteraad tevens een motivering hoe men de belangen en behoeften van personen als bedoeld in artikel 11, tweede lid, heeft gewogen. 3. Beleidstaken Wmo Vanaf 1 januari 2007 namen de verantwoordelijkheden van gemeenten toe op drie terreinen: het geven van advies, informatie en cliëntondersteuning het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers het verstrekken van huishoudelijke hulp Voorlopig is de Wmo gericht op de zorgsector. De Wmo beslaat echter een breed terrein. In een latere fase gaan gemeenten ook taken uit de overige Wmo-prestatievelden uitwerken. In het vierjarig beleidsplan geeft de gemeenteraad richting aan de hoofdzaken van het te voeren beleid. Eind 2007 wordt dit plan vastgesteld. Omdat de taakvelden van de Wmo gaan toenemen, ligt het voor de hand om bij het opzetten van de gewenste vorm van burgerparticipatie met deze ontwikkeling rekening te houden. 4. Verschil tussen belangenbehartiging en burgerparticipatie De begrippen belangenbehartiging en burgerparticipatie worden in de praktijk vaak door elkaar gebruikt alsof zij inwisselbaar zijn. Er is echter een duidelijk onderscheid tussen deze twee begrippen. Voor een effectief lokaal beleid, met inbreng van burgers, is het van belang om dit onderscheid duidelijk te benoemen en te onderkennen. Door de begrippen van elkaar te onderscheiden, wordt duidelijk hoe de inbreng van mensen die zorg en/of welzijnsondersteuning nodig hebben, kan doorklinken in het gemeentelijk beleid. a. Belangenbehartiging Belangenbehartiging is het opkomen voor de belangen van één persoon of van een groep. Gaat het om één persoon, dan is er sprake van individuele belangenbehartiging. Als het gaat om het behartigen van de belangen van een groep, dan wordt gesproken van collectieve belangenbehartiging. Collectieve belangenbehartiging vindt plaats namens een specifieke achterban (bijv. mensen met een beperking of chronische ziekte) en kan betrekking hebben op alle onderwerpen die voor de mensen uit die achterban van belang zijn, gedurende het hele leven en op alle levensterreinen. In diverse gemeenten zien we organisaties van mensen (bijvoorbeeld ouderenbonden, gehandicaptenplatform), die als zelforganisatie namens hun doelgroep invloed uitoefenen op het gemeentelijk beleid b. Burgerparticipatie Burgerparticipatie is een formele vorm van collectieve belangenbehartiging, waarbij de betreffende doelgroep inbreng heeft op het beleidsproces van de gemeente. Burgerparticipatie is als het ware een middel om de doelstelling van belangenbehartiging te realiseren. nota Wmo-burgerparticipatie Wmo in de gemeente Werkendam, augustus

6 Burgerparticipatie vindt veelal plaats via een adviesraad (of cliëntenraad c.q. cliëntenplatform) die bestaat uit vertegenwoordigers van de doelgroepen. Voor iedere doelgroep is er één of een aantal zetels in de adviesraad. Op die manier kan de vertegenwoordiging van de achterban van de doelgroepen in het beleidsproces zichtbaar blijven, terwijl er tegelijkertijd sprake is van een werkbare situatie. De lokale zelforganisaties van de betrokken doelgroepen bepalen wie namens hen deelneemt aan de adviesraad. De afgevaardigden moeten in staat zijn om de belangen en opvattingen van hun doelgroep op een duidelijke wijze te laten doorklinken in de adviesraad. Zij vertegenwoordigen weliswaar een doelgroep en koppelen steeds terug aan hun achterban, maar adviseren zonder last of ruggespraak. Daarmee wordt bedoeld dat ze niet over elk afzonderlijk onderwerp een mandaat hoeven te krijgen van hun doelgroep. Dat zou een onwerkbare situatie tot gevolg hebben. Om een volwaardige en efficiënte wijze van burgerparticipatie mogelijk te maken, is het van belang dat er in de gemeente, of in de nabije regio, één of meerdere lokale zelforganisaties zijn, bijvoorbeeld van mensen met een beperking of chronische ziekte. Zij zijn er voor de belangenbehartiging. Waar nodig zal de gemeente dergelijke organisaties faciliteren. 5. Varianten van burgerparticipatie Burgerparticipatie kan op diverse wijzen plaatsvinden. Hieronder een overzicht van de meest voorkomende modellen. Model 1: Advies door de bestaande lokale belangenorganisaties Bij deze vorm vraagt de gemeente de bestaande plaatselijke belangenorganisaties afzonderlijk om advies over Wmo onderwerpen. - Voordeel hiervan is dat de specifieke belangen van diverse doelgroepen aan bod komen. - Als nadeel geldt dat er verschillende belangen zijn, waardoor de gemeente niet altijd een eenduidig advies krijgt en daardoor zelf een afweging moet maken tussen de verschillende belangen. Model 2: Een Wmo-adviesraad, met vertegenwoordigers vanuit de lokale belangenorganisaties Bij deze vorm is er voor ieder van de doelgroepen een plek gereserveerd in de adviesraad. - Deze opzet heeft als voordeel dat het goed werkbaar is en dat er een eenduidige werkwijze is. De Wmo-adviesraad kan de achterban erbij betrekken, doordat de raad is opgebouwd uit vertegenwoordigers van de plaatselijke c.q. regionale belangenbehartiging. Het model doet recht aan de Wmo als een wet die uitgaat van vraagsturing, lokaal maatwerk en de klant die centraal staat. - Nadeel kan zijn dat er een verschil in kennis, ervaring en inzicht bestaat bij de diverse deelnemers. De diversiteit aan onderwerpen in een dergelijke adviesraad kan erg groot zijn. Model 3: Informele vormen van burgerparticipatie Via informele vormen van burgerparticipatie, zoals themabijeenkomsten, cliëntenraadpleging (telefonisch, schriftelijk of via panels), hoorzittingen, nota Wmo-burgerparticipatie Wmo in de gemeente Werkendam, augustus

7 bewonersbijeenkomsten etc., kan de gemeente vernemen wat er leeft bij de belanghebbenden, bij zorgvragers en bij zorgverleners. Deze vorm van raadpleging kan niet in de plaats komen van model 1 of 2, maar dient als aanvulling hierop gezien te worden. Het voordeel daarvan is dat er ook burgers bereikt worden die niet zijn aangesloten bij de belangenorganisaties. Het biedt hierdoor mogelijkheden voor breder overleg dan uitsluitend via de Wmo- adviesraad. Model 4: Professionele vertegenwoordiging van zorgvragers Bij dit model benadert de gemeente een aantal organisaties en vraagt de professionals van deze organisaties om namens hun cliënten of aangesloten leden zitting te nemen in een adviesraad. Het gaat hierbij om organisaties als de GGD, MEE, RPCP, Welzijnsinstellingen etc. - Het voordeel van deze vorm is een grote mate van deskundigheid. - Het aantal nadelen is groter. De vertegenwoordigers zijn slecht herkenbaar voor mensen uit de verschillende doelgroepen, hebben geen ervaringsdeskundigheid en beschikken vaak niet over specifieke kennis van de lokale situatie. Professionals kunnen de bestaande belangenbehartiging verdringen. De organisaties voeren soms ook betaalde opdrachten uit voor de gemeente, waardoor ze voor een deel afhankelijk zijn van de gemeente. Belangenverstrengeling valt in dat geval niet uit te sluiten. Model 5: Advisering door belangenorganisaties en aanbieders gezamenlijk Bij dit model is de Wmo-adviesraad samengesteld uit deelnemers van de aanbiederskant (welzijnsorganisaties, leveranciers van hulpmiddelen, thuiszorgorganisaties). Namens de vraagzijde zitten er afgevaardigden in van de lokale belangenbehartigers en vertegenwoordigers van de professionele organisaties. - Voordeel van dit model is dat een breed aantal betrokkenen bij het overleg aanwezig is. - Het aantal nadelen is echter groot. Er is geen herkenbare vertegenwoordiging van de doelgroepen van het Wmo beleid, geen achterbanraadpleging en geen ervaringsdeskundigheid. Niet de betrokken burgers staan in dit model centraal, maar veelal gaat het om de zakelijke problematiek rondom de Wmo. De in de Wmo bedoelde vraagsturing komt hiermee in het gedrang. 6. Inventarisatie huidige vormen van burgerparticipatie in Werkendam Burgerparticipatie in onze gemeente is niet nieuw. In Werkendam bestaan nu ook al formele vormen van inspraak en overleg. De officiële adviesorganen die nu in Woudrichem adviseren over zorg-onderwerpen, verschillen qua opzet van elkaar. De Adviesraad voor Wonen, Zorg en Welzijn is het formele adviesorgaan van de gemeente; taken en bevoegdheden zijn vastgelegd in een verordening. De Cliëntenraad Wet werk en bijstand Werkendam / Woudrichem (WWB) adviseert over een beperkt aantal onderwerpen dat een relatie heeft met het Wmo terrein: minimabeleid, armoedebestrijding, schuldhulpverlening, sociale activering. Met deze twee adviesorganen heeft de gemeente periodiek overleg. De cliëntenraad WWB adviseert uitsluitend over Wmo-onderwerpen die tot de hiervoor genoemde beleidsterreinen behoren. nota Wmo-burgerparticipatie Wmo in de gemeente Werkendam, augustus

8 Daarnaast is er, niet structureel, informeel overleg met andere belangenorganisaties en doelgroepen. Zo waren er in de afgelopen tijd, bij het voorbereidingstraject Wmo huishoudelijke zorg, afzonderlijke informatiebijeenkomsten voor zorgvragers en zorgaanbieders. De bestaande overlegstructuur in Werkendam komt het meest overeen met het in de vorige paragraaf beschreven model 2. Aanvullend daarop gebruikt de gemeente soms ook model Gewenst model van burgerparticipatie in Werkendam Bij het kiezen van een nieuw model voor Wmo-burgerparticipatie zijn er twee mogelijkheden: a. Er wordt gezocht naar een volledige nieuwe vorm en opzet van participatie; b. De ervaringen met de Adviesraad voor Wonen, Zorg en Welzijn worden bekeken en er wordt onderzocht of het haalbaar is om die vorm als uitgangspunt te nemen bij het opzetten van Wmo-participatie. Het college is tevreden over de wijze waarop de Adviesraad voor Wonen, Zorg en Welzijn in de afgelopen jaren functioneerde en zich ontwikkelde. Daarom wil het college deze formele vorm van burgerparticipatie (model 2) als uitgangspunt nemen, aan te vullen met de informele vormen van model 3. De gemeenten Werkendam en Woudrichem werken nauw samen op het terrein van de Wmo. Het beleid richt zich tot nu toe met name op zorg en op dat punt is zowel het beleid als de uitvoering van de twee gemeenten hetzelfde. Wanneer daar in de toekomst de ontwikkeling van het zgn. prestatieveld 1 (samenhang en leefbaarheid in dorp, wijk en buurt) bij gaat komen, kan het beleid op die onderdelen verschillen. Omdat gekozen wordt voor een integrale Wmo-adviesraad, ligt het in dat verband niet voor de hand om één gezamenlijke Wmo-adviesraad voor de twee gemeenten in het leven te roepen. Dat laat onverlet dat de twee Wmo-adviesraden één gezamenlijk advies kunnen uitbrengen als het gaat over beleidsonderwerpen die Werkendam en Woudrichem hetzelfde willen vaststellen en uitvoeren. De colleges kunnen de twee Wmo-adviesraden vragen om gezamenlijk één advies uit te brengen. Het maakt het besluitvormingsproces efficiënter. Wellicht dat het na verloop van tijd zinvol wordt geacht om de twee Wmo-adviesraden te laten samengaan. Dit zal met name afhangen van het benodigde draagvlak onder de diverse organisaties van belangenbehartiging. De Wmo is een breed beleidsterrein. Met name prestatieveld 1, het bevorderen van sociale samenhang en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten, kent een brede diversiteit aan beleidsonderdelen. Het college zal in een afzonderlijke notitie een voorstel uitwerken welke onderwerpen in Werkendam tot dit prestatieveld behoren en welke rol de Wmo-adviesraad hierbij in kan nemen. Dit voorstel zal worden afgestemd met de Wmo-adviesraad. nota Wmo-burgerparticipatie Wmo in de gemeente Werkendam, augustus

9 8. Belangrijke uitgangspunten en randvoorwaarden Bij het vormgeven van Wmo-burgerparticipatie is een aantal nadere uitgangspunten en randvoorwaarden van belang, o.a. - in willekeurige volgorde - * De gemeente moet de adviestrajecten zodanig inrichten dat de vertegenwoordigers in de Wmo-adviesraad voldoende tijd, ruimte en faciliteiten hebben voor raadpleging van de achterban. Daar staat tegenover dat voorkomen moet worden dat adviestrajecten een te lange doorlooptijd gaan krijgen. * De afgevaardigden in de Wmo-adviesraad zijn zelf verantwoordelijk voor het organiseren van achterban-raadpleging. * Al in een vroegtijdig stadium betrekt de gemeente de Wmo-adviesraad bij de voorbereiding en aanpassingen van het beleid. * De advisering moet zich met name richten op beleidszaken en structurele uitvoeringsproblemen en niet op de details van de uitvoering. * De gemeente zal stimuleren dat doelgroepen zich organiseren en de gemeente zal daar waar nodig deze plaatselijke belangenbehartigers faciliteiten bieden, onder meer op het gebied van deskundigheidsbevordering. * Het is van belang dat de belangenbehartigers zorgdragen voor kwalitatief sterke vertegenwoordigers in de Wmo-adviesraden, waardoor de kwaliteit van de beleidsadvisering zo hoog mogelijk is. Ook is het wenselijk dat de verschillende belangenbehartigers goed met elkaar samenwerken en afstemmen. * De gemeente verstrekt de Wmo-adviesraad de noodzakelijke faciliteiten die de Wmoadviesraad nodig heeft voor teambuilding, deskundigheidsbevordering, achterbanraadpleging etc. De Wmo-adviesraad kan jaarlijks een budgetaanvraag indienen bij het college, onder meer voor bekostiging van een externe deskundige, administratieve ondersteuning, achterbanraadpleging, teambuilding etc. * Eventueel noodzakelijke deskundigheidsbevordering en begeleiding kan gezamenlijk met de twee Wmo-adviesraden van Werkendam en Woudrichem plaatsvinden; het is aan de Wmo-adviesraden zelf om dit uit te werken. * De Wmo-adviesraad kan besluiten tot een verdere vertakking van de structuur, bijvoorbeeld via het instellen van werkgroepen per doelgroep. Een dergelijke vorm kan de betrokkenheid vergroten van de belanghebbenden uit de betreffende doelgroep en het vergemakkelijkt de terugkoppeling naar de achterban. Het is aan de Wmo-adviesraad en/of de betreffende organisaties van belangenbehartiging om hiertoe het initiatief te nemen. * De Wmo-adviesraad kan besluiten tot het samenstellen van werkgroepen om een specifiek advies voor te bereiden. Daarbij kan bijv. de betreffende afgevaardigde in de Wmo-adviesraad optreden als trekker van een dergelijke werkgroep. Gelet op de samenwerking met Woudrichem is het ook mogelijk om vanuit de twee Wmoadviesraden gezamenlijke werkgroepen te vormen. Het is aan de Wmo-adviesraad zelf om dit op te zetten en uit te werken. * De Wmo-adviesraad heeft een onafhankelijk voorzitter en ontvangt ondersteuning. nota Wmo-burgerparticipatie Wmo in de gemeente Werkendam, augustus

10 * De ondersteuning aan de Wmo-adviesraad vindt plaats in de vorm van: - Ambtelijk secretariaat: belast met de voorbereiding, verslaglegging en doorgeleiding van de adviezen en besluiten van de overlegvergaderingen van de Wmo-adviesraad; - Ambtelijke deskundigheid: één of meerdere door het college aan te wijzen ambtenaren, met Wmo-beleid in het takenpakket, wonen de overlegvergaderingen van de Wmo-adviesraad bij. Als contactpersoon namens de gemeente zijn zij aanwezig; - Deskundigheidsbevordering, door de Wmo-adviesraad zelf in te schakelen; - Administratieve ondersteuning, door de Wmo-adviesraad zelf aan te trekken, ten behoeve van diverse ondersteunende administratieve werkzaamheden, met uitzondering van secretariële werkzaamheden m.b.t. de overlegvergaderingen. * De gemeente zal, in overleg met de Wmo-adviesraad, regelmatig activiteiten ondernemen om te weten wat er leeft onder belanghebbenden en organisaties die zorg en welzijnsondersteuning bieden aan de verschillende doelgroepen (model 3). * De gemeente houdt jaarlijks een klanttevredenheidsonderzoek. Klanten zijn in dit verband alle personen die zich met een vraag gericht hebben tot het Loket. nota Wmo-burgerparticipatie Wmo in de gemeente Werkendam, augustus

11 9. Samenstelling Wmo-adviesraad Alle doelgroepen van het Wmo-beleid dienen vertegenwoordigd zijn in de te vormen Wmoadviesraad. De Wmo kent een groot aantal doelgroepen. Daarom is het niet mogelijk de huidige Adviesraad voor Wonen, Zorg en Welzijn in stand te houden en er een aantal nieuwe doelgroepen aan toe te voegen. De Wmo-adviesraad zou daardoor onevenwichtig en te groot van samenstelling worden. Een aantal doelgroepen is georganiseerd en kent specifieke belangenbehartigers. Voor een aantal andere doelgroepen gaat dat niet op. Zij kunnen vertegenwoordigd worden door een burgerparticipant. Ter versterking van het draagvlak en de continuïteit wordt voor elk lid ook een plaatsvervanger benoemd, die dezelfde faciliteiten geniet. Vanwege de sterke samenwerking op het Wmo terrein tussen Werkendam en Woudrichem is het gewenst dat de structuur en samenstelling van de Wmo-adviesraden in beide gemeente dezelfde is. De doelgroepen staan centraal. Zij vormen het vertrekpunt bij de samenstelling van de Wmoadviesraad en namens de doelgroepen nemen afgevaardigden zitting in de Wmoadviesraad. Hieruit volgt dat in de Wmo-adviesraad geen afgevaardigden van hulpverleningsinstellingen, zorgaanbieders, begeleidende organisaties etc. zitting nemen. De onderstaande doelgroepen zullen deel gaan uitmaken van de Wmo-adviesraad. Het college zal de belangenbehartigers van de doelgroepen 1 t/m 8 uitnodigen om afgevaardigden voor te dragen. Voor de doelgroepen 9 t/m 12 worden burgerparticipanten gezocht. Doelgroepen Wmo-beleid 1. Ouderen 2. Ouderen 3. Lichamelijk gehandicapten en chronisch zieken 4. Verstandelijk gehandicapten 5. Gebruikers thuiszorg 6. Personen die een beroep doen op informele zorg (mantelzorgontvangers en mantelzorgverleners) 7. Vrijwilligers 8. Dak- en thuislozen, verslaafden en GGZ-cliënten * 9. Jongeren, burgerparticipant 10. Overige inwoners, burgerparticipant, specifieke betrokkenheid met zorg en welzijn, af te vaardigen door de gezamenlijke kerken 11. Overige inwoners, burgerparticipant, specifieke betrokkenheid met prestatieveld 1: bevorderen sociale samenhang en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten 12. Overige inwoners, burgerparticipant, specifieke betrokkenheid met prestatieveld 1: bevorderen sociale samenhang en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten Ter toelichting wordt hierbij het volgende opgemerkt: * Ouderen vormen in het Wmo-beleid een dermate grote doelgroep, dat voor deze doelgroep twee zetels opengesteld worden; nota Wmo-burgerparticipatie Wmo in de gemeente Werkendam, augustus

12 * GGZ cliënten zijn in bovenstaand schema samengevoegd met mensen met verlavingsproblemen en dak- en thuislozen. Hiermee wordt niet bedoeld dat GGZ cliënten dezelfde problematieken hebben als de twee andere genoemde groepen. Omdat voor deze verschillende doelgroepen één belangenbehartiger wordt gezocht, is gekozen voor samenvoeging van deze doelgroepen. * De doelgroepen 1 t/m 8 zijn vertegenwoordigd via belangenbehartigers. Dat geldt niet voor de doelgroepen 9 t/m 12. Voor deze doelgroepen stelt het college afzonderlijke profielschetsen op; * De kerken zijn in de Werkendamse gemeenschap breed aanwezig. Het college neemt de doelgroepen als uitgangspunt bij het zoeken van vertegenwoordigers, echter de kerken op zich vormen geen Wmo-doelgroep. Het college hecht er niettemin aan dat de kerken deel uitmaken van de Wmo-adviesraad. Dat kan binnen de uitgangspunten plaatsvinden door de doelgroep overige inwoners, met specifieke betrokkenheid met zorg en welzijn, te laten vertegenwoordigen door de gezamenlijke kerken. 10 Conclusie Deze beleidsnota bevat de uitgangspunten voor het opzetten en vormgeven van Wmoburgerparticipatie. De bij de nota behorende Verordening Wmo-adviesraad Werkendam bevat de hoofdlijnen van het voorgestelde beleid. De nadere uitwerking ligt vast in het door het college vast te stellen Uitvoeringsreglement. Het college vindt het van groot belang om belanghebbenden op verschillende manieren te betrekken bij de ontwikkeling van het Wmo-beleid. Met het invullinggeven aan burgerparticipatie op de wijze zoals omschreven in deze nota, verwacht het college dat er een goede basis zal ontstaan om de gewenste invloed van alle inwoners op het Wmo-beleid tot zijn recht te laten komen. nota Wmo-burgerparticipatie Wmo in de gemeente Werkendam, augustus